Respons: Cindy Franssen
Hebben we echt zoveel vooruitgang geboekt? De bijdrage van Dr. Kröber dwingt ons terug in de tijd. De segregatie en marginalisering van geesteszieke mensen, van kwetsbare mensen, in het medisch model van destijds wordt aan de kaak gesteld door onder meer René Stockman en de Amerikaan John O’Brien. Tegelijkertijd brengt Kröber het verhaal van de hedendaagse positieve voorbeelden: het belang van de inbreng van mensen met een beperking via organisaties als GRIP, initiatieven als Durf2020, het samenwerken tussen zorgorganisaties en reguliere stakeholders zoals de innovatieve ontwikkeling BlueAssist of de LINK-projecten. Het is onmogelijk om op alle facetten van deze bijzonder interessante bijdrage in te gaan, maar ik zal mijn respons focussen op de vraag of we in de praktijk werkelijk zoveel vooruitgang hebben geboekt als het gaat over onze omgang met kwetsbare mensen? Want hoe kansrijk zijn de ingeslagen wegen van goedbedoelde beleidsopties in een maatschappelijke context waarin oorlogsvluchtelingen de nieuwe melaatsen zijn, chronisch zieken zo snel mogelijk moeten worden opgelapt voor de arbeidsmarkt en een vanzelfsprekende en georganiseerde solidariteit dreigt af te glijden naar een voorwaardelijk en caritatief gunstregime? Ik noem dit de ‘paradox van de humanitaire theorie’ en de ‘dystopische praktijk’. Een spreidstand die wel eens voor krampen kan zorgen.
Inclusie: het voortschrijdend inzicht Sinds 2009 werd het thema ‘handicap’ vastgelegd als beleidsonderwerp in het Vlaams gelijkekansenbeleid. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH) dient hier als kader. Ons land heeft het Verdrag in 2009 geratificeerd. Deze ratificatie is een belangrijke mijlpaal in de manier waarop we met personen met een handicap beleidsmatig omgaan: van zorgperspectief naar participatieperspectief. Het Vlaams Welzijnsbeleid zet hier duidelijk op in. Met het Perspectiefplan 2020 zet de Vlaamse overheid een stap in de richting van vermaatschappelijking en inclusie. Er is de persoonsvolgende financiering met de focus op inclusie en de regie over het eigen leven, respijtzorg, inclusieve kinderopvang dicht bij huis, de oprichting van een Hebben we echt zoveel vooruitgang geboekt? 61
Taskforce Autisme. Het IVRPH verwacht inspanningen voor het volwaardig deelnemen (onderwijs, wonen, werken, leven, mobiliteit,…) van personen met een handicap aan de samenleving. Ook mensen met een beperking vragen om zo inclusief mogelijk deel te kunnen nemen aan de samenleving. Inclusie gaat een stap verder dan integratie. Bij inclusie is het geen eenrichtingsverkeer: ook de samenleving moet inspanningen doen. En dit brengt me bij de samenleving. Laten we even stilstaan bij een voorbeeld uit het leven gegrepen: de beklijvende getuigenis van journaliste Goedele Devroy. Zij getuigt1 over haar burn-out, als fulltime werkende, alleenstaande moeder van een 17-jarige zoon met ernstige mentale en fysieke beperkingen. De grote maatschappelijke vraagstukken passeren de revue in die éne getuigenis: vermaatschappelijking van de zorg, draagkracht van mantelzorgers, intrafamiliale solidariteit, langer werken en meer zorg opnemen…
Wat is dan die vermaatschappelijking van de zorg? Ik verwijs hiervoor graag naar de omschrijving uit de visienota 2012 van de Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin: “Verschuiving binnen de zorg waarbij ernaar gestreefd wordt om mensen met beperkingen, chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele problemen, mensen die in armoede leven…, met al hun mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen. Begrippen die hierbij een rol spelen zijn onder meer deïnstitutionalisering, community care, empowerment, kracht- en contextgericht werken, vraagsturing en respijtzorg.” Of zoals Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen het verwoordt 2: “Vermaatschappelijking is geen verhaal van terugtrekkende overheid. Het gaat terug op het cirkelmodel van de Wereldgezondheidsorganisatie. Elke cirkel stelt een partner voor die ondersteuning en zorg kan opnemen: (1) de persoon zelf, (2) zijn familie en vrienden, (3) informele contacten zoals buren, collega’s, vrijwilligers, (4) de algemene en (5) de gespecialiseerde zorg en dienstverlening. Als je de zaken goed wil organiseren, zet je als overheid in op de versterking en ondersteuning van al die cirkels. Niet alleen op het vlak van algemene en gespecialiseerde hulp, maar je werkt ook aan zelfzorg, empowerment, sociale netwerken, mantelzorg, buurtgerichte werkingen en vrijwilligers.” Zo’n vermaatschappelijking is een positief verhaal over meer inclusie en
1 Uit: http://www.onafhankelijkleven.be 2 Uit: Sociaal.Net: Vlaanderen is een warme samenleving. Interview met Jo Vandeurzen
62
Hebben we echt zoveel vooruitgang geboekt?
meer keuzevrijheid van de zorgbehoevenden. Het gaat over meer dan toegankelijke en betaalbare zorg, maar over een volwaardige plaats in de samenleving voor kwetsbare mensen. Iedereen is betrokken in dit verhaal. Maar de realiteit doet me toch even stil staan bij cirkels 2 en 3. Wat is de draagén daadkracht van deze twee netwerken? Mantelzorgers die jarenlange langdurige zorg opnemen (de zorg voor een chronisch zieke partner, de levenslange zorg voor een kind met een handicap) zijn moegestreden en uitgeput. Ze staan er vaak alleen voor in hun zorgtaken, want de intrafamiliale solidariteit ebt weg. Er is de gezinsuitdunning, de familie woont verder weg waardoor even binnenspringen geen optie meer is, er is geen tijd meer. Iedereen gaat uit werken, avondactiviteiten stampen de persoonlijke agenda’s vol, vrienden en familie blijven weg als de ziekte of de zorg ‘te lang duurt’, de empathie om driemaal naar dezelfde noodkreet te luisteren vervaagt. Dus: bye bye family, neighbours and friends. En dit terwijl de mantelzorgers naar adem happen, nood hebben aan werkbaar werk en een leef baar leven, aan wat eigen tijd. Hoe krijg je meer mantelzorgers en vrijwilligers op de been als we met z’n allen langer moeten werken? Staat dit niet als een tang op een varken? Als we nadenken over werkbaar werk, dan liefst met de nodige aandacht voor gezinsondersteunende maatregelen. En als we dan toch prioriteiten moeten stellen wegens budgettaire krapte, dan liefst voor de uithuiswerkende ‘éénverdiener-mantelzorger’. Laten we het ook nog even hebben over de ‘geesteszieke mensen’ van Stockman en O’Brien. Psychische problemen blijken nog altijd een taboe. Of zoals Liesbet Sommen onlangs beschreef in Knack hoe aanmatigend met de ogen wordt gedraaid als het gaat over een persoon met psychische problemen. 3 Ook het culpabiliserende vingertje wijst steeds meer in de richting van de mensen met een burn-out en de CVS’ers: eigen schuld of ingebeeld. De vraag luidt of we als beschaafde samenleving werkelijk zoveel vooruitgang hebben geboekt als het gaat over de empathie voor en de solidariteit met kwetsbare mensen. Met andere woorden, gaan we – alle belangrijke internationale verdragen ten spijt – in de praktijk niet meer richting tweedeling van onze maatschappij?. [Cindy Franssen is Vlaams volksvertegenwoordiger, deelstaatsenator en nationaal ondervoorzitter van CD&V.] cindy.franssen@vlaamsparlement.be | Twitter: @FranssenCindy
http://www.knack.be/nieuws/belgie/ja-ik-ben-een-tijdje-naar-een-psycholoog-gegaan-en-ik-ben-er-trots-op/ article-opinion-617671.html
1–
Hebben we echt zoveel vooruitgang geboekt? 63