Respons: An Hermans
Samen toekomst maken 2012 was in de Europese Unie het jaar van ‘Actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties’. De voorbereiding en uitvoering ervan weerspiegelen de zorgen, discussies en spanningen die de demografische ontwikkelingen al enkele jaren bij politici en beleidsverantwoordelijken oproepen. Om te beginnen in de naam van het jaar. Waar het aanvankelijk de intentie van de Europese overheden was om ‘Active Ageing’ in de focus te plaatsen, hebben ouderenorganisaties (bij monde van vooral AGE- Platform Europe) geijverd voor de toevoeging ‘intergenerationele solidariteit’. Ze vreesden dat de aandacht uitsluitend zou gaan naar ‘langer werken’ als oplossing voor de betaalbaarheid van de pensioenen. Ook met die toevoeging stond en staat het pensioendebat echter centraal. Het beroert jong en oud, wetenschappers en beleidsmakers en brengt pleitbezorgers van generatiebelangen in stelling. Maar… wij hebben alvast geen zin in een generatiestrijd. Wij brengen enkele gedachten naar voren die, naar wij hopen, kunnen bijdragen tot een toekomstgerichte dialoog.
Toen na de Tweede Wereldoorlog de jeugdperiode zich steeds leek te verlengen, ouders zich gingen identificeren met hun kinderen en gezagsrelaties verdwenen, leek het of de strikte levensfasen – jeugd, volwassenheid, oud… – hun betekenis verloren hadden om plaats te maken voor de droom van ‘eeuwig jong’ en de individueel ‘te kiezen’ levensloop. Eind jaren ’80 dook echter de categorisering in generaties weer op. Nu eens om aandacht te trekken op de belangen van ouderen (zie o.a. de politieke partij Waardig Ouder Worden), meer recent om jongeren te verdedigen tegen het overwicht van ouderen in het openbare leven en in het bijzonder in de sociale zekerheid. ‘Het front is nog ver… maar de oorlog is begonnen’ heette het wel eens in de media. Alle menswetenschappen hebben zich ondertussen met de concepten omtrent rechtvaardigheid tussen generaties bemoeid, met heel wat verschilpunten, mede afhankelijk van de context waarin ze ontwikkeld werden. Als referentiekader en inspiratiebron bieden ze echter een veel breder perspectief dan de metafoor van twee blokken waartussen een – economisch en financieel – evenwicht zou moeten behouden of hersteld worden. De betekenisverenging heeft ongetwijfeld te maken met het overheersende economische denkkader. Wij pleiten voor een meervoudig perspectief waarbij jongere en oudere generaties niet tegenover elkaar
Samen toekomst maken 17
staan maar met elkaar in dialoog gaan. Gerechtigheid en solidariteit tussen generaties betekenen dan: jonge en oudere generaties nemen een gedeelde verantwoordelijkheid op voor – betere – toekomstkansen voor komende generaties; zorg en duurzaamheid op economisch, ecologisch, sociaal en cultureel vlak; politieke keuzes waarbij zowel ongelijkheid binnen generaties niet veronachtzaamd wordt (intra-generationele gerechtigheid) als dat er ruimte is voor beleving van interpersoonlijke solidariteit in families en leefgemeenschappen. In dit brede perspectief zijn ouderen beslist niet alleen ‘passieve ontvangers’ van de solidariteit van jongere generaties en staan we als samenleving voor de enorme opgave die ‘betere’ toekomst in te vullen.
Zorgen voor morgen Ervaring en wetenschappelijke onderzoek leren dat opinies en attitudes medebepaald worden door generatieverschillen (of exacter door leeftijdscohorten). Binnen de context van families gebeuren in heel Europa zowel materiële (financiële steun) als immateriële (vb. kinderopvang) transfers overwegend van oudere naar jongere generaties. De bereidheid van jongeren om wederkerig ook hulp en zorg te bieden aan hun ouders is beperkt. Opinieonderzoek naar het vertrouwen in de instituties van sociale zekerheid stelt bovendien het beperkte vertrouwen van vooral jongeren in de duurzaamheid van onze sociale bescherming in het licht. De druk die de economische crisis op de loopbaan en levensloop van jongeren legt, dreigt bovendien een levenslange invloed te hebben. De zorgen en de angst voor de toekomst liggen echter niet alleen aan de kant van de jongeren. Ouderen vrezen zorgafhankelijk te worden en de kosten van gezondheid en verzorging niet te kunnen dragen. Zij missen sociale contacten en voelen zich ‘afgesneden’ van de samenleving. Contacten tussen en over generaties heen – behoudens in de professionele zorg – zijn uiterst beperkt. De overheid, maar ook de hele samenleving moet deze zorgen en problemen ernstig nemen. Naast de betaalbaarheid en houdbaarheid van pensioenen en gezondheidszorg, zijn ook aanpassingen in de organisatie van de arbeidsmarkt, de vermaatschappelijking van de zorg en meer aandacht voor openheid en respectvolle betrokkenheid van alle leeftijdsgroepen zeker op hun plaats. Het is een bijzondere uitdaging voor christendemocraten om een beleid van interpersoonlijke solidariteit en verdelende rechtvaardigheid te stoelen op gelijkheid en tegelijkertijd ook aan kwetsbare mensen menswaardige kansen te garanderen. Dit kan niet gebeuren vanuit een argumentatie omtrent ‘het staatsbelang’ maar moet vertrekken vanuit de concrete levenservaring van mensen. Ook ouderen willen zich daarbij actief engageren.
De toekomst begon gisteren Huidige ouderen die het verwijt krijgen dat zij zonder schuldgevoel ‘genieten’ van een – te vroeg toegekend – pensioen en dat zij enorme lasten leggen op de jonge generatie,
18
Samen toekomst maken
repliceren graag met te verwijzen naar de weg die ze zelf hebben afgelegd, zowel wat – vaak beperkte – onderwijs- en opleidingskansen en economische schaarste betreft, als wat sociale en fiscale bijdragen aangaat. Inderdaad, de opvattingen die vandaag opgeld maken over ‘hoe groot is mijn pensioen en wie zal het betalen’ moeten gekaderd worden in een breder verhaal over sociale bescherming en kansenbeleid doorheen de levensloop. Dat naar de toekomst keuzen moeten gemaakt worden inzake loopbaanbeleid en pensioenen betwijfelt niemand, maar niet geïsoleerd van een ruimer sociaal beleid. Ook binnen de groep van huidige gepensioneerden liggen schrijnende problemen voor. Eén op vijf van de 65-plussers loopt een armoederisico. In het bijzonder alleenstaande ouderen, vrouwen en hoogbejaarden worden getroffen. Dit armoederisico kent sedert enkele jaren weliswaar een dalend patroon door de welvaartsaanpassingen in de pensioenregeling van werknemers en zelfstandigen en de bijstandsuitkering voor ouderen (IGO), maar ook bij die – beperkte – aanpassingen blijven minimumpensioenen in België erg laag. Deze en zoveel andere factoren (onvolledige loopbanen, ontbreken van aanvullend pensioen, onaangepaste woon- en leefomstandigheden…) die de levensloop van huidige ouderen bepalen vragen om aandacht als huidige en toekomstige maatregelen gepland worden. Caroline Deiteren en Pieter Marechal vertolken in hun bijdrage vragen en zorgen van een jonge generatie. Met hen delen we het open perspectief en de overtuiging dat bijkomende hervormingen in het loopbaan- en pensioenbeleid nodig zijn. Graag willen we echter het beleid inzake intergenerationele solidariteit en gerechtigheid verbreed zien als een transversaal aandachtspunt, inclusief in meerdere beleidsterreinen en een bestendig aandachtspunt in het gemeenschapsleven. [An Hermans is voorzitter van CD&V-senioren]
Samen toekomst maken 19