CDR Nr1 Verdickt

Page 1

Respons: Karl Verdickt

Een realistische harmonisering van ontwikkelingssamenwerking In de euforie van de ‘millenniumwende’ legde de internationale gemeenschap zichzelf een aantal ambitieuze doelstellingen op om de extreme armoede in al haar facetten in het zuidelijk halfrond tegen 2015 te halveren én om een echt partnerschap voor ontwikkeling op te zetten. Geen eenvoudige opdracht, maar wel eentje die sindsdien de wereldwijde ontwikkelingshulp heeft gekleurd.

In hun toekomstvisie voor onze ontwikkelingssamenwerking vertrekken de jonge auteurs niet van dit uitgangspunt, dat nochtans meteen een grote impact op de rationalisatie en de verhoging van de efficiëntie van onze ontwikkelingssamenwerking heeft gehad. Meer zelfs, ons land had in de nasleep van het ABOS-schandaal een zeer visionaire wet op een vernieuwde ontwikkelingssamenwerking ontwikkeld. Nog vóór de Millenniumdoelstellingen en dus de beoogde internationale rationalisatie, had toenmalig staatssecretaris Réginald Moreels in de wet op de internationale samenwerking van 1999 de armoedebestrijding, concentratie en efficiëntie centraal gesteld. Ontwikkelingssamenwerking werd niet meer beschouwd als een middel voor handel en diplomatie, maar eerder als een echte samenwerking waar ownership en partnerschap centraal zouden staan. Dit was op zijn minst vooruitstrevend aangezien in het eerste decennium van de 21ste eeuw deze principes de speerpunten van het internationaal denken en handelen zouden vormen. De auteurs hebben een punt ondanks alle ronkende verklaringen op internationale fora (Monterrey, Parijs, Accra, Busan…) en ondanks alle goedbedoelde intenties en geleverde inspanningen is de weg naar internationale coherentie en afstemming van de hulp nog lang. De inherente kloof tussen theorie en praktijk blijkt andermaal niet altijd even overbrugbaar. Terecht merken de auteurs op dat de voornoemde wet van 1999 moet worden geactualiseerd: een bevinding die ook naar voren was gekomen naar aanleiding van de parlementaire hoorzittingen in 2008. Het voorbije decennium is reeds gesleuteld aan deze wet, juist om in te spelen op maatschappelijke veranderingen en het internationaal denken. Maar niet fundamenteel genoeg, waardoor de vraag naar een grondige actualisering terecht is. Slechts op deze wijze kan onze hulp zich aanpassen

Een realistische harmonisering 69


aan de nieuwe inzichten en concepten, zoals onder andere vastgelegd in de Europese Gedragscode inzake de taakverdeling binnen het ontwikkelingsbeleid van 2007. Afstemming op internationaal vlak is een zaak, op Belgisch vlak is dit een heel andere zaak. In ons ingewikkeld staatsbestel is beleidscoherentie absoluut noodzakelijk indien ons land een zichtbare en dynamische rol wil blijven spelen. Daarom pleiten de auteurs voor een zeer verregaande convergentie op vlak van de diverse overheden én op het vlak van de andere niet-overheidsactoren. Een Interministeriële Conferentie Ontwikkelingssamenwerking is voor hen het middel daartoe. Dat is een idealistische benadering waar ieder weldenkend mens zich uiteraard kan achter scharen. Alleen is de bevoegdheidsverdeling tussen de federale en gefedereerde entiteiten zo bijzonder en zelfs zo fragiel dat geen enkel beleidsniveau zijn autonomie wil ondergraven, laat staan delegeren. Aanvankelijk was er sprake om een initiatief waaraan de auteurs refereren, in de nieuwe kaderwet in te schrijven. Alleen waren de geesten over de partijgrenzen heen daarvoor nog niet rijp. Moeten we ons dan neerleggen bij de institutionele realiteit en de trein van beleidssamenhang en efficiëntie aan ons voorbij laten gaan? Helemaal niet. Er zijn uiteraard alternatieve pistes opdat harmonisering de hoeksteen van het beleid zou vormen. In Nederland heeft men sinds 1997 geopteerd voor een eerste concrete stap in de richting van beleidscoherentie door middel van de oprichting van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Dat is een budgettaire constructie binnen de rijksbegroting waarbij de uitgaven van de verschillende departementen op het gebied van internationale samenwerking gebundeld worden. Dat bevordert de samenwerking en de afstemming binnen de betrokken ministeries. In de uitgaven wordt ook een onderscheid gemaakt tussen de uitgaven die voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingssamenwerking (ODA-aanrekenbaar) en de andere uitgaven voor internationaal beleid. De HGIS vormt daarmee een belangrijk instrument voor een geïntegreerd en coherent ontwikkelingsbeleid. Ons land zou ook kunnen opteren voor het Zweeds model. In 2003 heeft dat land de zogenaamde coherentiewet of ‘Policy for Global Development’ (PDG) aangenomen. Deze wet wil bijdragen tot een billijke en duurzame globale ontwikkeling. Elke actie, elke beslissing, elk standpunt van elk departement moet beoordeeld worden in functie van hun bijdrage tot de realisatie van deze doelstelling. Een jaarlijkse toetsing gebeurt via een jaarverslag over de implementatie van de wet. In het verlengde van deze wet richtte men het zgn. ‘Forum för Global Utveckling’ op, een onafhankelijk orgaan dat dienst doet als forum voor dialoog tussen de verschillende stakeholders (NGO’s, bedrijfsleven, vakbonden, academische wereld…) in de Zweedse samenleving. CD&V pleit al sinds 2007 vanuit haar visie van verbondenheid en solidariteit voor een coherentiewet naar Zweeds model. Alle beleidsdomeinen op federaal niveau moeten zo ontworpen worden dat ze bijdragen tot de ontwikkeling in het Zuiden. Een tussenstap naar een echte coherentie tussen de verschillende beleidsactoren binnen

70

Een realistische harmonisering


België zou door middel van een helpdesk binnen de administratie kunnen gerealiseerd worden. Verre van ideaal, maar wellicht een onvermijdbare stap naar een globale coherentie. Grotere coherentie binnen de federale overheid op vlak van thema’s en partnerlanden werd reeds gerealiseerd sinds de wet van 1999. Ideaal zou zijn om ook het aantal partnerlanden nog verder te beperken teneinde de versnippering van de middelen tegen te gaan. Hierover kunnen overigens afspraken gemaakt worden met andere westerse donorlanden. Dat de niet-statelijke actoren zich zullen moeten inpassen, lijkt onvermijdbaar, zij het met enige nuancering. NGO’s zijn soms zodanig gespecialiseerd dat hun expertise niet voor een van de voorziene partnerlanden of thema’s kan ingezet worden. Die specificiteit van niet-statelijke actoren mag ons land niet fnuiken. Kortom, enige flexibiliteit met betrekking tot een absolute harmonisering in domeinen en in partnerlanden zal toch moeten ingeschreven worden. Tot slot zijn er nog de zogenaamde 4 de-pijler-activiteiten die men niet meteen in de traditionele actoren van ontwikkelingshulp kan onderbrengen. Dat zijn heel kleine, vaak niet-gestructureerde particuliere initiatieven waarbij men zich vrijwillig inzet voor een project in het Zuiden. Momenteel genereren zij meer middelen dan de traditionele hulpactoren. De basis van dit succesverhaal is juist hun originaliteit, eigenheid en vooral autonomie. Welke plaats zal men hen dan toekennen in het verhaal van harmonisering? Door hen gedwongen te structureren en hen in te passen, dreigt niet alleen de grens met de NGO’s te vervagen, maar ook hun eigenheid en de kracht verloren te gaan. Als overheid moeten we deze diverse initiatieven juist koesteren omdat ze de draagkracht voor hulp aan het Zuiden bij de bevolking versterken en tegelijkertijd de problematiek van het Zuiden begrijpbaar maakt voor het grote publiek door hun concrete betrokkenheid. In 2009 heeft de Vlaamse overheid hiervoor een steunpunt opgericht om 4de-pijlerorganisaties met elkaar in contact te brengen om zo van elkaar te kunnen leren. Het steunpunt verleent ook vormingen, advies en informatie om de capaciteit van initiatieven te verhogen. Deze initiatieven zijn thans voldoende. Een kader voor efficiënte hulp kan maar functioneren in de mate dat er voldoende middelen voorzien worden. De grote uitdaging blijft het internationaal engagement van de jaren ’70 van de vorige eeuw, waarbij de rijke landen 0,7% van het BNI zouden voorbehouden voor ontwikkelingshulp, te handhaven. Dat is bijzonder moeilijk in tijden van economische crisis en de daarmee gepaard gaande zware bezuinigingen. Zo heeft het nieuwe paarse kabinet in Nederland beslist om ruim 1 miljard euro weg te snoeien: een bijzonder harde maatregel aangezien het land, dat toch al decennialang de traditie heeft om de 0,7%-norm ruim te overschrijden, plots tot 0,66% zal terugvallen. Het is duidelijk dat de meeste landen zich er aan bezondigen om juist in ontwikkelingshulp te snoeien waardoor diegenen die het al moeilijk hebben, andermaal het slachtoffer worden. Als christendemocraten is het heel belangrijk dat we ons engagement van solidariteit met het Zuiden nakomen, zonder de sanering van de overheidsfinanciën uit het oog

Een realistische harmonisering 71


te verliezen. Dat de wereldwijde ontwikkelingssamenwerking de laatste jaren onder druk staat, is een zekerheid. De kritiek zwelt aan: de effectiviteit zou te wensen over laten, de uitvoering is inefficiĂŤnt en middelen gaan nog te veel verloren. Dat alles leidt tot een onzeker maatschappelijk draagvlak. Globalisering biedt nochtans heel wat opportuniteiten op voorwaarde dat de donoren sociale rechtvaardigheid, duurzame ontwikkeling en samenwerking anders gaan invullen. In de eerste plaats ligt de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling bij de mensen en het middenveld in de landen in het Zuiden zelf. Vanuit hun specifieke noden en behoeften moeten wij hulp verlenen. Hen als volwaardige partner erkennen en vanuit dialoog tot een duurzame en authentieke ontwikkeling komen, moeten de uitgangspunten zijn. Het komt er dus steeds meer en meer op aan om een evenwicht te zoeken tussen intenties en het resultaat. Harmonisering is daartoe een middel en geen doel op zich. Zo niet dreigen we het wezen van ontwikkelingssamenwerking uit het oog te verliezen. [Karl Verdickt is adviseur ontwikkelingssamenwerking in de CD&V-Senaatsfractie]

72

Een realistische harmonisering


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.