Respons: Staf Hellemans
Samenhang door maatschappelijke participatie Wouter Beke heeft een mooi en consistent verhaal geschreven. Het sluit ook direct aan bij de christendemocratische traditie om waarden en normen te benadrukken, in het bijzonder personalisme en subsidiariteit. Mijn probleem is evenwel dat Beke te optimistisch klinkt omdat hij de problematiek van sociale samenhang enkel door een bril van waarden en normen ziet. Ik wil daarom drie kwesties aankaarten: 1. Gedeelde normen en waarden zijn afgeleiden van gedeelde levens en van gedeelde participatie; 2. Sociale samenhang is een modern probleem dat steeds meer gevraagd wordt en tegelijk steeds lastiger te bereiken is; 3. Een politieke partij, van welke snit dan ook, moet nu zelf zijn interne samenhang creëren.
Gelijkaardige levens en maatschappelijke participatie Spreken over normen en waarden op zich is in feite verkeerd omdat deze niet in abstracto bestaan. Ze sturen niet ‘van boven af ’ het handelen. Waarden en normen groeien integendeel onderin: ze zijn het resultaat van het dagelijkse handelen van mensen met elkaar. Mensen die langdurig en intensief met elkaar omgaan, zullen ook dezelfde waarden en normen als oriëntatie voor hun gedrag gaan vooropstellen. Gedeelde waarden en normen zijn dus uitvloeisels en exponenten van gedeelde levens. Indien men sociale samenhang wil bevorderen, zal men dus gedeelde levens moeten bevorderen. Nu is het onmogelijk dat mensen met iedereen hun leven delen zoals in een gezin of vriendenkring. Een homogene samenleving heeft nooit en zal ook nooit bestaan. Dat is voor sociale samenhang ook niet nodig. Het is voldoende dat mensen (ten dele) gelijkaardige levens leiden, dat wil zeggen basispatronen in hun leven ontwikkelen die de anderen in die samenleving ook hanteren. Bijvoorbeeld betaald werk genereert vergelijkbare waarden en normen inzake de waarde van werk en van kennis, het inkomen uit werk, tijdsbesteding,… Dat geldt ook voor de miljoenen die in de zomer op vakantie gaan, bij samen in de file staan, wanneer men met zijn allen eenzelfde televisieprogramma bekijkt, voor telefoneren en naar de stembus gaan of bij het massale treuren bij de
26
Samenhang door maatschappelijke participatie
dood van koning Boudewijn. Ik geef bewust gewone voorbeelden om aan te geven dat samenhang vooral gegeneerd wordt door het feit dat vele mensen gelijkaardige dingen in hun leven doen. Door te participeren aan activiteiten en gebeurtenissen in de bredere samenleving, zijn zij betrokken op de waarden en normen die daarin zijn vervat. Uiteraard zullen de verschillen groot blijven. Mensen doen heel uiteenlopende dingen en waarderen ze ook verschillend. Zolang participatie van de grote meerderheid van de bevolking aan belangrijke aspecten van basissectoren als economie, politiek, zorg, cultuur, sport en ontspanning kan worden verzekerd, wordt het proces van samenhang telkens opnieuw aangezwengeld, ook in een multiculturele samenleving. Dat sluit conflicten overigens geenszins uit. Samenhang creëren blijft een continu proces. Gedeelde normen en waarden vergen dus breed gedeelde participatie. Een discours dat enkel koerst op normen en waarden kan zelfs misbruikt worden om anderen uit te sluiten van participatie (Beke verwijst zelf naar het discours over ‘stamboomvlamingen’).
Samenhang op steeds hoger niveau Sociale samenhang wordt pas als probleem ervaren in moderne samenlevingen. In voormoderne samenlevingen, zoals de Europese middeleeuwen, speelde het leven zich grotendeels af op lokaal en regionaal vlak. Dat waren meestal gehuchten en dorpen waarin de grote meerderheid van de bevolking van de landbouw leefde. Maar kleine en overzichtelijke gemeenschappen stonden ook centraal voor de stadsbevolking (cf. stedelijk particularisme) en zelfs voor de aristocratie en de clerus, waar het hof of de abdij (‘stabilitas loci’) primeerde. Er was dus in die samenlevingen weinig samenhang op bovenlokaal vlak en het werd, op de belangrijke uitzondering van het christendom na, ook niet als ideaal vooropgesteld. Dat verandert vanaf ongeveer 1750, in moderne samenlevingen. Het begrip ‘maatschappij’ krijgt dan pas zijn huidige betekenis, het samenleven van burgers in een groter verband (tevoren had het de betekenis van corporatie). Meer en meer zaken vinden nu in bovenlokale verbanden hun beslag: de burgers willen politiek participeren in de natie, de markteconomie breekt door, de hoge cultuur – in de eerste plaats literatuur en muziek – bereikt veel meer mensen. Er komt meer samenhang op hoger niveau. En men telt ook maar mee als men hieraan participeert. Meer samenhang op hoger niveau leidt ook tot nieuwe idealen van meer samenhang: wereldburgerschap (Kant), nationalisme (Belgisch, Vlaams, later en in mindere mate Waals), katholiek ‘van de wieg tot het graf ’ in een wereldkerk, socialisme en communisme, fascisme,… Wat we na 1945 meemaken is een verdere globalisering: we leven steeds meer in steeds grotere verbanden (‘de wereld is ons dorp’). De keerzijde van onze intrede in steeds grotere verbanden is dat lokale verbanden minder samenhang gaan vertonen: we ontworstelen ons aan de familie en de buurt. Dat
Samenhang door maatschappelijke participatie 27
werd in de jaren 1960 als bevrijding gevierd en nu, in moeilijker omstandigheden, vaak ervaren als bron van onheil. Het komt er dus op aan om te maken dat mensen niet alleen in de lagere, maar ook in die hogere niveaus kunnen participeren.
De samenhang van een politieke partij Omdat sociale samenhang op een basaal niveau wordt gegenereerd, in de alledaagse levens van mensen, is het moeilijk om samenhang via politieke weg te sturen. Omdat onze samenleving meer participatie vraagt op hogere niveaus, dreigen grotere groepen mensen de aansluiting te verliezen en zich buitengesloten te voelen. Het probleem wordt er niet eenvoudiger op als we politieke partijen erbij halen. Ze zijn zelf ook meer dan vroeger verstoken van voorgegeven sociale samenhang. Politieke partijen waren vroeger de uiting van een milieu of groep, in BelgiĂŤ zelfs van zuilen. De Katholieke Partij eerst en later de CVP gaf uiting aan en verdedigde de belangen van de katholieke zuil. De CD&V kan daarop niet meer terugvallen en dient nu op eigen kracht te varen en kiezers te werven. Dat vergt o.a. meer aandacht voor de constructie van een eigen identiteit. Het ‘gedeelde normen en waarden’-discours van Beke is een optie, vooropgesteld dat men het niet te idealistisch interpreteert en dat men het weet te vertalen naar de feitelijke levens van de gewone mensen. [Staf Hellemans is godsdienstsocioloog aan de Universiteit van Tilburg]
28
Samenhang door maatschappelijke participatie