Kathleen Helsen
Waarden en normen in het onderwijs Omgaan met diversiteit stelt hoge eisen aan leerkrachten. Zij moeten in staat zijn om tot effectieve interculturele communicatie te komen. Allereerst moeten leerkrachten zich zeer goed bewust zijn van de eigen normen en waarden en deze van de school. Vervolgens is het zaak om de normen, waarden en gedragscodes van de ander te leren kennen. Belangrijk hierbij is dat meningen over het gedrag van de ander gescheiden worden van de feiten. Leerkrachten moeten een antwoord zoeken op de vraag hoe het vreemde in de ander, in de specifieke leerling, kan verklaard worden. Vervolgens moet de leerkracht vaststellen hoe ze met de geconstateerde verschillen in waarden en normen best omgaat. In dit hele management van diversiteit dient de leerkracht voor zichzelf duidelijk grenzen te stellen wat betreft de aanpassing en acceptatie van de ander. Vanuit een christendemocratische visie kiest een leerkracht voor een gezond evenwicht tussen het respect voor de eigenheid van elk individu en de leefbaarheid en het functioneren van de groep binnen de school.
Onze hedendaagse samenleving wordt gekenmerkt door een grote culturele, etnische en socio-economische diversiteit. Meer dan vroeger vraagt dit van alle deelnemers aan de maatschappij dat zij in staat zijn om te gaan met een diversiteit aan waarden en normen. Scholen spelen hier een belangrijke rol in. Onderwijs ervaart zeer goed dat hun opdracht wezenlijk verbonden is met waarden en normen. Jonge mensen moeten voorbereid worden op een adequaat functioneren in het sociaal-politieke systeem van de samenleving. Dit vormings- en leerproces is niet louter cognitief maar eveneens pedagogisch te begeleiden want persoonlijkheidsvorming gebeurt vanuit waarden en normen. Het waardensysteem waar jonge mensen mee geconfronteerd worden kan zeer uiteenlopend zijn. De eerste verantwoordelijkheid voor het vormen van jonge mensen ligt bij de ouders. De omgeving waarin een kind opgroeit is erg bepalend voor de ontwikkeling. We merken in de identiteitsontwikkeling van mensen dat er twee grote clusters zijn. De ene cluster is gericht op de groep: solidariteit, samenwerking en delen. De andere cluster is gericht op het individu: autonomie en ego誰sme. De omgeving waarin kinderen zich
Waarden en normen in het onderwijs 53
ontwikkelen bepaalt welke cluster dominant wordt. De persoonlijkheid van jonge mensen wordt in de eerste plaats bepaald door het gezin en later door de ruimere omgeving, waaronder de school. Kan deze school ten gronde een rol spelen in de ontwikkeling van de persoonlijkheid?
Verschillende niveaus Waarden en normen gelden op verschillende niveaus. Er zijn waarden en normen die gelden voor alle landen die hebben afgesproken dat ze zich eraan houden, bijvoorbeeld de milieunormen die zijn vastgelegd in het Kyoto-Verdrag. Maar er zijn ook waarden en normen die enkel gelden voor de specifieke school waar een leerkracht werkt of een leerling les volgt. De school heeft voor deze regels gekozen. Ze maken deel uit van de identiteit van de organisatie. Daarnaast heb je ook waarden en normen van de klasgroep. Groepen zijn verschillend qua samenstelling waardoor het vaak wenselijk is om, rekening houdend met de samenstelling van de groep, eigen regels op te stellen. De regels komen veelal tot stand vanuit de eigenheid van de leerlingen zelf. De regels kunnen per schooljaar wisselen omdat een groep leerlingen verandert. Zo is bijvoorbeeld ‘elkaar laten uitspreken’ een geldende regel; omdat hij bij iedereen reeds is aangeleerd wordt hij in het leerproces niet meer vooropgesteld. Regels en afspraken kunnen ook gekoppeld zijn aan infrastructuur. Zo zijn de regels in het scheikundelokaal verschillend van andere lokalen. Omwille van de aanwezige gevaarlijke stoffen mag niemand in het lokaal zonder begeleiding van een leerkracht.
“Hannes, zijn er regels op school en in de klas”, vroeg ik? “Ja, heel veel”, zei Hannes. “Op school zijn veel meer regels dan thuis. Wij moeten in de rij gaan staan op de speelplaats, wij moeten onze vinger opsteken om te mogen antwoorden, wij mogen geen luide en stinkende windjes laten in klas (lachte heel luid), wij moeten onze boterhammen in een brooddoos stoppen want zilverpapier mag niet, wij mogen geen snoep eten en wij mogen alleen kraantjeswater drinken”. “En weet jij ook waarom al de regels op school gemaakt zijn?” “Om ons te pesten”, lachte Hannes. “Ik weet het niet zo goed”, zei hij. “Ik denk dat deze regels goed zijn voor onze gezondheid en het milieu.”
Tot slot zijn er ook de persoonlijke waarden en normen die bij de eigenheid van
54
Waarden en normen in het onderwijs
het individu horen. Scholen worden geconfronteerd met een grote diversiteit aan persoonlijke waarden en normen. Kinderen en leerkrachten functioneren in samenlevingsvormen die vaak erg uiteenlopend zijn. Ook de levensbeschouwing van de leerlingen en leerkrachten is niet noodzakelijk dezelfde.
Waardeoverdracht of waardengerichtheid in het onderwijs Onderwijs doet er ongetwijfeld toe. Als we aan mensen vragen wie een impact gehad heeft op hun leven dan worden vaak leerkrachten genoemd, meestal uit het secundair onderwijs. Jonge mensen bevinden zich op dat moment in een ontwikkelingsfase waarin ze zich minder hechten aan de thuissituatie om richting te geven aan hun leven. Zij willen tussen 12 en 18 jaar meer afstand nemen van hun ouders en zijn op zoek naar anderen om zich mee te confirmeren. Hebben leerkrachten en scholen daarbij vooral de opdracht om vanuit de eigen identiteit waarden over te dragen of ligt eerder de taak voor om waardengericht te zijn in de ontwikkeling van kinderen? De meningen over de manier waarop onderwijs best omgaat met de diversiteit aan waarden en normen zijn erg uiteenlopend. Bij waardeoverdracht vertrekt de school vanuit haar eigen identiteit en de waarden die zij vooropstelt. Vanuit een sterke overtuiging en beleving dragen alle leerkrachten de waarden waar de school voor staat over aan de leerlingen. Waardeoverdracht in haar zuivere gestalte is een didactische methode die op gespannen voet staat met het stimuleren van kritische reflectie bij leerlingen en het bevorderen van de autonomie van het individu. Het wordt geassocieerd met fundamentalisme en politieke of religieuze indoctrinatie. Binnen het traditionele nationalisme bijvoorbeeld stellen we een pleidooi voor zuivere waardeoverdracht in het onderwijs vast. Zij leggen sterk de nadruk op de waarde van de nationale traditie en het belang om die traditie in stand te houden en te continueren. Zij plaatsen minderheden voor een dilemma: assimilatie of uitsluiting. De traditionele nationalisten verdedigen het model van één staat, één volk, één nationale cultuur. Vanuit deze visie opteren zij sterk voor de inrichting van een systeem van openbare scholen. Deze scholen zijn bedoeld voor alle groepen in de samenleving, weliswaar op voorwaarde dat zij zich schikken naar hun model. Zij vinden het niet belangrijk dat binnen onderwijs aandacht geschonken wordt aan culturele en sociale diversiteit of aan de eigenheid van het individu. Zij opteren duidelijk niet voor vrije scholen die vertrekken vanuit een eigen levensbeschouwing of pedagogie. Waardengericht onderwijs daarentegen heeft een breed spectrum van methoden beschikbaar. Leerlingen kunnen andere waarden- en opvattingensystemen leren kennen. Via de methode van waardeverheldering kunnen zij inzicht verwerven in de relevantie van waarden voor henzelf en een eigen prioritering in waarden leren aan-
Waarden en normen in het onderwijs 55
brengen. Deze methoden sluiten sterk aan bij de competentiegerichte opdracht van de school, namelijk het leren nadenken, het opdoen van kennis, het leren een zelfstandige kritische mening te vormen over problemen en de oplossing ervan en het leren handelen naar eigen inzichten. Het betreft kennis, inzicht, oriĂŤntaties, attituden en vaardigheden waarbij dus naast cognitieve, ook affectieve en interactionele aspecten een duidelijke rol spelen. Belangrijk voor waardeontwikkeling is het kijken naar de handelingscontexten in de school en naar het soort ervaringen waarin het gevoel opgedaan wordt dat iets van waarde is. Dit gevoel is subjectief. Respect voor mekaar wordt niet gecreĂŤerd door een les te geven over respect. Een leerkracht grijpt best een concreet voorval op school aan om samen met leerlingen dieper in te gaan op de concrete situatie en de waarden die ermee verbonden zijn. Waardengericht onderwijs staat voor de uitdaging om een bijdrage te leveren aan de verbinding tussen het persoonlijke waardesysteem en de verschillende relevante levens- en wereldbeschouwelijke waardegemeenschappen. De vorming van jonge mensen tot zelfstandige en kritische personen en tot wereldburgers staat centraal. Nationaliteit, etniciteit, religie, klasse, ras en sekse worden hierin als verschillen tussen mensen erkend. Waardengericht onderwijs gaat dus hand in hand met de waardering van de diversiteit van culturen, talen en levenswijzen. Hierin zijn twee stromingen te onderscheiden. De eerste hierin is de stroming van de kosmopolieten en multiculturalisten. Zij erkennen de diversiteit aan waarden en normen maar zullen voor waardengericht onderwijs de voorkeur geven aan een onderwijssysteem van openbare scholen die voor iedereen toegankelijk zijn; ongeacht de culturele of etnische achtergrond. Het onderwijs op dergelijke scholen zal in het teken staan van de opvoeding tot wereldburger, waarbij veel aandacht gaat naar culturele diversiteit en eigenheid. Christendemocraten daarentegen, de tweede stroming, kiezen voor waardengericht onderwijs binnen vrije scholen. Zowel het waardesysteem van de school, de leerling en de anderen in de wereld krijgen hierin een plaats. Het waardengericht onderwijs krijgt hiermee een extra dimensie.
Voorwaarden tot waardengericht onderwijs vanuit christendemocratische visie Christendemocraten geloven niet in de mogelijkheid van neutraliteit van een school. Elke organisatie vertrekt vanuit waarden en ontwikkelt een visie en doelen. Zo heeft ook elke school als organisatie een eigen pedagogisch project dat gebaseerd is op waarden en dat vertaald wordt in programma’s, normen en gedragsregels. Annelies volgde een lerarenopleiding binnen het vrije onderwijsnet. Zij liep stage in katholieke scholen en ging binnen hetzelfde onderwijsnet op zoek naar een job.
56
Waarden en normen in het onderwijs
“Hoe is het sollicitatiegesprek op school verlopen”, vroeg ik Annelies? “Erg vlot, ik had dat niet verwacht”, reageert ze. “De jury vroeg vooral naar mijn stage-ervaringen. Ik mocht vertellen over mijn praktijkervaringen en wat mijn bevindingen waren. Ze waren tevens nieuwsgierig naar mijn vrijetijdsbesteding. Voorts vroegen ze o.a. of ik de school kende”. “Wat heb je daarop geantwoord”, vroeg ik? “Ik heb eerlijk geantwoord”, vertelt Annelies. “Ik heb gezegd dat de school mij niet bekend was maar dat ik ze wil leren kennen”. “Heb je een vraag gekregen over het pedagogisch project van de school”, vroeg ik nieuwsgierig? “Neen, gelukkig niet”, zucht Annelies. “Ik had daar niet op kunnen antwoorden”, geeft Annelies toe. “Weet jij welke waarden en visie de school vooropstelt”, vroeg ik? “Help! Zo’n moeilijke vragen heb ik nog op geen enkel examen gekregen”, merkt Annelies op. “Zou de school niet tevreden zijn als ik gewoon goed lesgeef”, vraagt Annelies zich af?
An is een zeer gemotiveerde en geëngageerde leerkracht. Zij voelt zich kiplekker in het onderwijs en is fier op haar school. Toch is het voor haar niet eenvoudig om concreet aan te geven vanuit welke waarden haar school vertrekt om met leerlingen aan de slag te gaan.
“An, jij bent ondertussen 17 jaar actief in dezelfde school. De eerste 12 jaren was je aan de slag als leerkracht, nu ben je de rechterhand van de directie. Kan je mij vertellen wat het pedagogisch project is van je school?” “Dat is een heel boek”, lacht An. “Jij stelt mij écht wel een moeilijke vraag”, merkt ze op. “Ik ken die bundel niet uit het hoofd. Hij ligt trouwens heel ver weg in mijn kast. Ons pedagogisch project”, denkt An diep na. “Ja zeg, wat moet ik daarover vertellen? Ik zal een voorbeeld geven”, reageert zij enthousiast. “Wij zijn bijvoorbeeld een school die veel aandacht besteedt aan de zorg voor leerlingen. Iedereen telt bij ons mee en krijgt op onze school kansen. Ik denk dat dit een element is van ons pedagogisch project.” “Er wordt veel vergaderd in onderwijs. Wordt er met het team vaak stilgestaan bij het pedagogisch project van de school”, vraag ik? “Oei, wij zijn precies niet goed bezig”, reageert An. “Ik kan mij geen moment voor de geest halen. Het is het directieteam dat daaraan werkt. Wij weten daar niet veel over.”
Waarden en normen in het onderwijs 57
Vanuit een christendemocratische visie leeft de overtuiging dat de doelen die een school vooropstelt, pas kunnen bereikt worden als alle betrokkenen in de school op de hoogte zijn van de visie en de waarden waar de school voor staat. Beter nog: het is wenselijk dat de waarden, de visie en de doelen gezamenlijk tot stand komen en door alle leden van het personeelsteam gedragen worden. Het is dan ook aangewezen om op geregelde tijdstippen met de teamleden terug te blikken op de behaalde resultaten en de visie en waarden van de organisatie kritisch onder de loep te nemen en indien nodig bij te sturen. Waardengericht onderwijs realiseren vraagt ook een investering in relaties tussen leerkrachten en leerlingen. Leerkrachten moeten de waarden en de visie van de school uitdragen naar de leerlingen. Dat veronderstelt een doorleefde basishouding van de leerkracht en een continue alertheid om concrete situaties aan te grijpen om de visie van de school over te dragen. Waarden krijgen op school veelal een concrete vertaling in normen, in gedragsregels. Leerkrachten moeten ervoor zorgen dat leerlingen zich aan de regels van de school en de klas houden.
“Wat verwacht de meester van jou in de klas?” vroeg ik aan Hannes. “Euh, de meester wil dat ik flink ben, dat ik goed oplet in de les”. “En wat wil de meester nog”, vroeg ik? “Hij wil dat ik mijn huistaken ordelijk maak. Wij moeten van de meester elke week een mop vertellen maar het mag geen aangebrande zijn”. “En lukt dat”, vroeg ik. “Als ik heel diep nadenk wel”, bekent Hannes. “En hoe verwacht de meester dat jij je gedraagt ten aanzien van leerkrachten en andere leerlingen op school?” “Wij moeten beleefd en vriendelijk zijn. Onze meester zegt: ik hou niet van kinderen met een scheef gezicht. Gelukkig heb ik een rond hoofd”, lacht Hannes. “Wij mogen elkaar niet pesten. Dat is heel belangrijk op onze school. Daar hangt zelfs een affiche over pesten op in elke klas.” “En weet jij ook waarom de meester dit verwacht”, vroeg ik aan Hannes? “Omdat het niet leuk is om gepest te worden.”
Het behoort tot de opdracht van leerkrachten om de bestaande regels te rechtvaardigen vanuit waarden die de school belangrijk vindt. Het is vanzelfsprekend dat leerkrachten ook zelf handelen naar de regels: teach as you preach. In het rechtvaardigen van regels en normen is het vanuit een christendemocratische visie sterk en wenselijk om leerlingen te betrekken bij het vastleggen van regels en normen. Al is niet iedereen overtuigd van de positieve effecten van een goede onderhandelingshuishouding; vanuit een christendemocratische visie is het geven van inspraak aan leerlingen een goede pedagogische methode om waardengericht onderwijs vorm te ge-
58
Waarden en normen in het onderwijs
ven. Deze visie staat vaak haaks op de cultuur binnen eerder autoritaire gezinnen. Waardengericht onderwijs overstijgt zonder twijfel de vier muren van het klaslokaal. Leerlingen brengen de waarden ‘van buiten de school’ iedere morgen met hun voeten de school binnen. In onze multiculturele samenleving krijgt waardengericht onderwijs een extra accent. Dit stelt echter extra eisen aan het werk van de leerkracht. Vanuit een christendemocratische visie draagt de leerkracht de waarden en normen van zichzelf en van de school over aan leerlingen. Daarbovenop staat de leerkracht open voor de waarden die elk kind in de school binnen brengt. De leerkracht verkent de basiselementen van de diversiteit die op verschillende vlakken in de school aanwezig is. Voor leerkrachten is het aartsmoeilijk om de eigenheid van de verschillende culturen en de levensbeschouwingen die daarmee gepaard gaan te leren kennen. Iedere cultuur heeft specifieke vormen en regels voor wat betreft de non-verbale communicatie, zoals gelaatsuitdrukkingen, het elkaar aanraken, handgebaren en het laten vallen van stiltes. Niet alleen de aandacht voor de uitgesproken en niet-uitgesproken waarden en normen zijn van tel, ook de taal en de communicatiestijlverschillen zijn bepalend voor het gedrag van leerlingen, ouders en leerkrachten. Leerkrachten verwerven vandaag veel van hun elementaire kennis over godsdiensten en levenswijzen door met jongeren openhartig te praten. In de klas kan dit soms leiden tot heftige discussies en spanningen die hoog oplopen. Tijdens de discussies wordt duidelijk hoe belangrijk interculturele communicatie is. Naast etniciteit is ook de socio-economische status van ouders erg bepalend voor de waarden en normen die zij in hun opvoeding hanteren. Ouders met een hoge opleiding benadrukken in hun opvoeding meer de autonomie als opvoedingsdoel. Ouders die lager opgeleid zijn leggen meer de nadruk op aanpassing en gehoorzaamheid als opvoedingsdoelen. Zo vinden ouders met een geloofsovertuiging conformiteit belangrijker dan ouders zonder geloofsovertuiging. Bij allochtone ouders blijkt dat de eigen opvoeding, het geloof en de traditionele cultuur de belangrijkste inspiratiebronnen zijn voor de opvoeding. Hoe dieper en omvangrijker de culturele verschillen tussen groepen leerlingen, des te meer kans is er op miscommunicatie en mismanagement. Aan de basis van het ontstaan van miscommunicatie ligt de onbekendheid met ĂŠn het onbegrip voor de verschillen in de culturele achtergronden en de verschillen in waarden en normen. Iedereen beleeft, interpreteert alles om zich heen vanuit het beperkte denkraam van de eigen normen en waarden waarvan men zich bovendien slechts gedeeltelijk bewust is. Men maakt de eigen wensen, beperkingen en grenzen onvoldoende aan elkaar duidelijk, juist vanwege de onbekendheid van eigen en andermans communicatiecodes en culturele waarden.
Conclusie Het is een illusie te denken dat onderwijs waardevrij is. Sterker nog, waarden en
Waarden en normen in het onderwijs 59
normen vormen de basis van waaruit elke onderwijsinstelling vertrekt. De core business van elke school bestaat uit het vormen van sterke en kritische persoonlijkheden die zelfstandig kunnen functioneren in een samenleving. In 2012 wordt onze samenleving gekenmerkt door een grote diversiteit aan culturen en levensbeschouwingen. Vanuit eigen waarden en normen omgaan met deze diversiteit is de uitdaging waar elke school en elke leerkracht voor staat. Vanuit een christendemocratische visie moeten we radicaal kiezen voor waardengericht onderwijs. Dit veronderstelt sterke scholen en sterke leerkrachten die een schoolorganisatie ontwikkelen en een ontwikkelingsprogramma voor leerlingen opzetten vanuit doorleefde waarden en normen. Waardengericht onderwijs brengt ons terug naar de fundamenten van ons zijn. Elke onderwijsinstelling, elke leerkracht en elke leerling wordt uitgedaagd om na te denken over het soort mensen dat we willen zijn, over het soort samenleving die we willen uitbouwen. Maar het brengt ons ook tot de kern van onderwijs zelf. Scholen en leerkrachten worden uitgedaagd om de fundamenten te leggen voor het leren, vormen en ontwikkelen. Leerkrachten krijgen in waardengericht onderwijs de kans om zich te bewegen als een persoon met een professionele identiteit. Vanuit een christendemocratische visie betekent dit dat scholen en leerkrachten de humanistische waarden vooropstellen. Zij streven een evenwicht na tussen solidariteit, gericht zijn op de ander en de groep enerzijds en autonomie, gericht zijn op de eigenheid van elk individu anderzijds. Deze houding is verre van de gemakkelijkste want ze stelt zeer hoge eisen aan elk individu maar ze biedt de beste kansen op een evenwichtige en duurzame samenleving. [Kathleen Helsen is Vlaams volksvertegenwoordiger voor CD&V]
60
Waarden en normen in het onderwijs