Respons: Mieke Van Hecke
“Als het visioen verdwijnt, verwildert het volk” Uit de conclusie van de tekst van Kathleen Helsen licht ik volgend citaat, waarop ik mijn reflecties wil enten. ‘Scholen en leerkrachten worden uitgedaagd om de fundamenten te leggen voor het leren, vormen en ontwikkelen. Leerkrachten krijgen in waardengericht onderwijs de kans om zich te bewegen als een persoon met een professionele identiteit. Vanuit een christendemocratische visie betekent dit dat scholen en leerkrachten de humanistische waarden vooropstellen.’
Met volle overtuiging onderschrijven we de erin geformuleerde opdracht voor onderwijs, die haaks staat op het utilitaire, markteconomisch denken over onderwijs. Volgens dat denken moet onderwijs kinderen maximaal voorbereiden tot onmiddellijke inzetbaarheid op de arbeidsmarkt of maximale slaagkansen garanderen in verdergezette hogere studies. Het is en blijft een permanente strijd om ruimte op te eisen en te krijgen om de volle opdracht van onderwijs in te vullen, zoals die werd geformuleerd binnen een commissie in de Unesco, onder voorzitterschap van Jacques Delors: ‘Learning to know, learning to do, learning to live together and learning to be’. Bijbrengen van kennis, attitudes en vaardigheden, maar ook voorbereiden om verantwoordelijkheid op te nemen in de samenleving en leren ontdekken wat de zin is van het eigen leven. Vorming van de totale persoon, de vroegere betekenis van ‘humaniora’ primeert. Welke ruimte kunnen, willen en mogen (van overheid, van ouders) scholen nog innemen voor een aanbod dat geen onmiddellijke nuttigheid genereert? Competenties verwerven om bijv. te kunnen genieten van het aanbod van kunst en cultuur om er maar één te noemen. Maar binnen deze vraagstelling ook de problematiek van de ‘maatschappelijke relevantie’ van een (het) levensbeschouwelijk vak. Er bestaat eensgezindheid over het feit dat kinderen, willen ze voorbereid participeren aan de samenleving, kennis moeten hebben van de diversiteit in hun leefomgeving, ook op het gebied van levensbeschouwingen. Binnen de opdracht van het learning to be, moet evenwel niet alleen aandacht worden besteed aan het learning about religion (kennis over), maar vooral het learning into. Het laatste wil jongeren meenemen in de zoektocht naar antwoorden op existentiële levensvragen. Hoe geven we bijvoorbeeld ‘lijden en dood’ een plaats als christen? Hoe gaan andere geloofsovertuigingen met deze vraag om, en vrijzinnigen? Welke vraAls het visioen verdwijnt, verwildert het volk 61
gen roepen de gegeven antwoorden op? Vanuit de antwoorden en de kritische reflecties komen tot eigen keuzes, wars van onverschilligheid, is de echte opdracht van de levensbeschouwelijke vakken. Vermits alle beslissingen in de samenleving een oorsprong hebben in een bepaalde visie op mens en samenleving is dus het levensbeschouwelijk vak maatschappelijk ten zeerste relevant. Om als leerkracht deze opdracht in te vullen is er meer nodig dan enkel de professionele identiteit. Ook de persoonlijke identiteit speelt hierbij een cruciale rol. Authentieke persoonlijkheden in hun kwetsbaarheid als zoekende mensen zijn ankerpunten voor jongeren. De leerkrachten, die ze zich op latere leeftijd nog zeer goed herinneren, zijn daarbij gidsen in hun groei naar volwassenheid. Het hoofdthema in de bijdrage van Kathleen Helsen gaat over het ‘waardengericht onderwijs’. Als waarden wordt dan traditiegetrouw verwezen naar algemeen gedeelde humane waarden. Deze zijn op meerdere plaatsen terug te vinden, bijvoorbeeld in het Universele Verdrag van de Rechten van de Mens. Een initiatief als ‘Living Values’ heeft ze opgelijst en komt tot 12 sleutelwaarden: vrede, respect, liefde, verdraagzaamheid, eerlijkheid, samenwerking, bescheidenheid, geluk, verantwoordelijkheid, eenvoud, vrijheid en verbondenheid. Mag ik aandacht vragen voor het feit dat ‘vergevensgezindheid’ niet in de opsomming is opgenomen… Een klein doordenkertje. Wanneer de vraag wordt gesteld naar de eigenheid van een katholieke school, wordt mij steeds een eenduidig antwoord gegeven: een school, die waarden beleeft, voorleeft en doorgeeft. Zoals mijn Nederlandse collega het formuleerde, wil ook ik stellen: dit waardendiscours moet onze scholen kenmerken, maar onderscheidt hen niet van andere scholen. Een katholieke school, die enkel voor deze waarden op zich gaat is een kleurrijke school, voor wie het fundament van waaruit mensen worden uitgenodigd om deze waarden te beleven geen belang heeft. De finaliteit zijn de waarden zelf. Nochtans is het belangrijk voor de duurzaamheid in het beleven van deze waarden om de fundamenten die aan de waarden ten grondslag liggen, te durven benoemen: ook vandaag dient de toetssteen van het evangelie gehanteerd te worden als referentie voor het waarom… Dat gebeurt uiteraard omwille van het respect voor de traditie, van waaruit de opdracht (roeping, zending) om onderwijs te organiseren werd opgenomen, maar meer nog omdat ze de ‘living values’ (incl. vergiffenis) wortels en kracht geeft om te blijven gaan naar de verloren zoon (het falende kind), het verloren gelopen lam (het gekwetste kind) en de verlaten vreemdeling (de barmhartige Samaritaan). Mogen onze katholieke scholen deze fundamentele keuze voor een bepaalde inspiratie ook vandaag benoemen en beleven? Wil ook de christendemocratie het belang hiervan blijven onderstrepen en onderschrijven? Besef: “Als het visioen verdwijnt, verwildert het volk” (Spreuken 29,18). [Mieke Van Hecke is directeur-generaal van het VSKO]
62
Als het visioen verdwijnt, verwildert het volk