Toon Denys
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen De metropool Vlaanderen, geen ruimtelijk, maar een functioneel concept ? Platteland ? Welk platteland ? Vlaanderen behoort tot de meest verstedelijkte regio’s op wereldvlak. Het verbaast dan ook niet dat de ruimtelijke en functionele verwevenheid van stad en platteland, als er van dat laatste nog sprake is, een belangrijke opgave inhoudt indien we de kwaliteiten van onze ruimte op een duurzame manier willen beheren en voor de gedeelde uitdagingen naar geïntegreerde oplossingen gaan. Bestaande concepten volstaan immers niet meer als antwoord op onze complexe verstedelijkte samenleving. Het voluntarisme in onze planning heeft in het verleden voor te weinig oplossingen op de complexe vraagstukken die zich stellen, gezorgd, zowel naar ruimtelijke en functionele opgaven, als naar het beheer van de belangrijke kwaliteiten van de open ruimte. Dit artikel wil een bijdrage leveren aan het antwoord op de uitdagingen van stad en platteland door via een open ruimte-offensief, zowel voor stad als platteland, een ruimtelijke en functionele ontwikkeling in wederzijdse balans tot stand te brengen
Inleiding In de lidstaten van de Europese Unie leven de meeste inwoners in stedelijke gebieden. De leef baarheid van deze gebieden wordt mede bepaald door de nabijheid en de kwaliteit van de open ruimte en/of het platteland. Een polemiek over het begrippenkader ‘platteland’, ‘open ruimte’, ‘stad’, ‘stedelijk netwerk’, ‘peri-urbaan’ … an sich is niet zo relevant. Wat wel van groot belang is, zijn de mechanismen die bepalend zijn voor het functioneren van steden en stedelijke netwerken, open ruimte en platteland en de (on) macht om daarop in te grijpen. Wanneer we het onderscheid maken tussen open ruimte
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen 25
en platteland, dan heeft dit eerste vooral betrekking op een ruimtelijk ‘geïntegreerd’ concept, het tweede heeft een meer maatschappelijke dimensie. Een groot deel van de Europese bevolking en belangrijke economische activiteiten zijn tot op heden geconcentreerd in een brede gordel van London tot Milaan, met steden als Parijs, Brussel en München, en stedelijke netwerken zoals het Ruhrgebied in Noordrijn-Westfalen, de Randstad, Frankfurt-Rhein-Main. De centrale zone van deze gordel, ook de Noordwest-Europese metropolitane regio genoemd, wordt gekenmerkt door een bevolkingsdichtheid van meer dan 220 inwoners/km 2 . Vlaanderen, in deze regio met zijn meer dan 400 inwoners/km 2 nog meer dan dubbel zo dichtbevolkt, is hier het ‘verstedelijkte’ hart. Vlaanderen heeft omwille van deze centrale ligging als belangrijke transitroute (al sinds de periode van de Romeinen) en omwille van de vruchtbare bodems een intense occupatiegeschiedenis gekend. Deze heeft geresulteerd in de huidige stedelijke patronen en netwerken in Vlaanderen. Vlaanderen is op Europees niveau een sterk verstedelijkte en peri-urbane regio, waarin slechts aan de grenzen nog grotere open ruimten zoals Haspengouw, de Noorderkempen en de Westhoek de perceptie hebben een functioneel plattelandsgebied te zijn.
Metropolitaan Vlaanderen: “Zwart, wit of toch grijs” Kaart: Architecture Workroom & Bovenbouw Architectuur (2013). Het Open Ruimte Offensief. Een plattelandsodyssee – 25 jaar VLM.
De (on)macht en het voluntarisme van het ruimtelijk beleid, en de afwezigheid van grote natuurlijke beperkingen aan het wonen en het ondernemen hebben in Vlaanderen een sterk verstedelijkt en versnipperd landschapsbeeld opgeleverd, waarin ook de
26
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen
grenzen tussen stad en platteland sterk vervaagd zijn. Een beeld dat in een aantal andere sterk verstedelijkte regio’s veel minder is verstoord. Van oudsher wordt open ruimte gedefinieerd als het niet bebouwde gebied in de steden of als het platteland in de omgeving van steden. Maar in de verstedelijkte samenleving van Noordwest-Europa kan niet langer worden uitgegaan van ‘stad’ en ‘land’ als verschillende entiteiten. Open ruimte is niet zomaar het tegenovergestelde van het stedelijke gebied. Beiden zijn ruimtelijk en vooral functioneel sterk met elkaar verweven. De stedelijke levensstijl beperkt zich niet langer tot de steden, maar bepaalt net zo goed het leven in de plattelandsgebieden. Gaande van de open ruimte in de steden met hun historische pleinen en parken, via de peri-urbane rand met een grote variëteit aan woningen, ondernemingen, verkeer en recreatie, naar het platteland waar land- en bosbouw en natuur het landgebruik ruimtelijk nog steeds bepalen. ‘Ruimtelijk’ gezien kan de open ruimte worden beschouwd als een integrerend concept voor de hedendaagse ‘stad-(platte)land-relaties’. De laatste vijftien jaar heeft de verdere verstedelijking, althans op beleidsniveau, meer aandacht gekregen, zowel op het Europese als op het Vlaamse niveau. In heel wat Europese beleidsteksten wordt gewag gemaakt van de stad-land-relaties en het belang van een duurzame ontwikkeling in de peri-urbane gebieden, zowel voor stad als platteland. Vlaanderen is inmiddels tien jaar actief in het in 2004 opgerichte Europese netwerk van sterk verstedelijkte regio’s, het zogenaamde PURPLE-netwerk (Peri-Urban Regions Platform Europe) dat aanbevelingen formuleert in de lidstaten en aan de Europese Commissie met betrekking tot de duurzame ontwikkeling van de peri-urbane regio’s. Toch blijft in het beleid dit thema nog steeds onderbelicht, zeker wanneer het oplossingen voor de verdere verstedelijking betreft. De discussie over de financiële ongelijkheden tussen steden en platteland vertroebelt de essentie van de duurzame ontwikkeling van steden en platteland. Steden en plattelandsgemeenten worden op die manier elkaars concurrenten, in plaats van partners. Een anders geconcipieerd gemeentefonds is hier van belang.
Doelen voor stad en platteland afstemmen In een sterk verstedelijkt Vlaams platteland is niet enkel een hoge bevolkingsdichtheid en een sterk versnipperd landschap typerend, maar ook dat de banden tussen het platteland en de nabije stad steeds meer verweven raken. De huidige communicatie- en vervoersmogelijkheden (al worden deze laatste gehypothekeerd door de alsmaar meer toe
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen 27
slibbende verkeersnetwerken en –infrastructuur) ondersteunen de economische, sociale en culturele interacties, waardoor de identiteits- en mentaliteitsverschillen kleiner worden. De stedelijke centra zijn de belangrijkste tewerkstellingspolen voor de inwoners van het platteland en voor diensten, onderwijs en ontspanning zijn plattelandsbewoners grotendeels op de stad gericht. Omgekeerd zijn stadsbewoners aangewezen op het omliggende platteland voor ecosysteemdiensten als een groene omgeving, rust en recreatie. Inzake voedselproductie, waterhuishouding en ruimte voor water, energie en biodiversiteit levert het platteland belangrijke diensten aan de samenleving, de stedelijke incluis. Door de sterke vervlechting wordt de dynamiek in de plattelandsgebieden deels bepaald door de stedelijke omgeving. De Vlaamse overheid werkt dan ook niet enkel aan een vernieuwd evenwicht tussen de verschillende plattelandsfuncties onderling, maar ook aan een evenwichtige rolverdeling tussen stad en platteland. Wanneer stad en platteland zo nauw met elkaar verbonden zijn, moeten ook het plattelands- en stedenbeleid optimaal worden afgestemd. Het stedenbeleid heeft al heel wat ervaring en een uitgebreid beleidsinstrumentarium voor de stedelijke kernen (stedenfonds, stadscontracten, stadsvernieuwingsfonds‌). Het plattelandsbeleid heeft eigen instrumenten (nodig). Hoewel beide beleidsvelden een soortgelijke horizontale, geïntegreerde insteek hebben, kan de uitwisseling rond visievorming, instrumenten, kennis en middelen worden versterkt. De in het kader van de regioscreening uitgewerkte initiatieven en experimenten rond stadsregionale samenwerking zijn in dit verband interessant omdat ze het onderscheid tussen stad en platteland overstijgen. Peri-urbane gebieden waartoe het grootste deel van onze open ruimte/platteland behoort in Vlaanderen, en waar de druk op deze ruimte zorgt voor versnippering, gaan op zoek naar een hedendaagse invulling waarbij multifunctionaliteit, verweving en medegebruik centraal staan. Vele actoren zetten zich in om de leef baarheid en de toegankelijkheid van deze gebieden te verhogen.
Gedeelde en eigen opgaven voor platteland en stad Water als (ontwerp)opgave in Vlaanderen Water is een belangrijk kwantitatief gegeven in de Vlaamse Vallei en de stroomopwaarts gelegen valleien van Schelde, IJzer en Maas. Aan de ene kant krijgen we door de klimaatwijziging steeds vaker te maken met wateroverlast die in de lager gelegen delen
28
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen
aanleiding geeft tot overstromingen van wijken en dorpen. Dit effect wordt versterkt door de verstening van de oppervlakte en de verdere toename van de verstedelijking. Wateroverlast en onoordeelkundig bodemgebruik in de open ruimte veroorzaken bovenstrooms de Vlaamse Vallei erosie van vruchtbare (landbouw)gronden en overmatige slibafzetting en benedenstrooms modderstromen. De zeespiegelstijging die voorspeld wordt ingevolge de klimaatwijziging kan dit effect nog versterken en legt druk op de aangelegde dijken van grote en kleine rivieren en op de natuurlijke en niet-natuurlijke zeewering, een aspect waar we als maatschappij best proactief op inspelen. Aan de andere kant resulteert de klimaatwijziging ook in extremere periodes van droogte. Deze drogere periodes zijn niet enkel nefast voor de beschikbaarheid van water voor landbouwproducten, maar resulteren ook in onvoldoende aanvoer voor de diepere grondwaterlagen. Gecombineerd met een groter verbruik van water door gezinnen, industrie en landbouw kan dit leiden tot tekorten. Dit heeft niet enkel een ecologische, maar ook een belangrijke economische impact. Een optie kan natuurlijk de hogere aanvoer van water vanuit het ‘buitenland’ (incl. Wallonië) zijn, maar een duurzamer omgaan met het gebruik van (eigen) water levert op de langere termijn meer voordelen dan nadelen op. Niet enkel het kwantitatieve aspect van ons water is een belangrijk thema. Vlaanderen beschikt weliswaar over een uitgebreide waterzuiveringsinfrastructuur die de waterkwaliteit in onze waterlopen sterk heeft doen verbeteren, maar de kostprijs van deze infrastructuur loopt sterk op. Bovendien wacht er nog een grote en dure opgave voor de vernieuwing van het rioleringsstelsel in Vlaanderen en de afkoppeling van regen- en afvalwater. Een verdere zuivering en voorkomen van afvalwater aan de bron blijven aan de orde, zowel in de stad als op het platteland. De diffuse verontreiniging met nutriënten afkomstig uit de landbouw, is een specifiek gegeven. Vijfentwintig jaar mestbeleid hebben de kwaliteit van onze kleinste waterlopen reeds in sterke mate doen verbeteren en goede landbouwpraktijken bij elke landbouwer vinden steeds meer ingang, toch blijft er nog een weg af te leggen op het vlak van nitraten en fosfaten. Het volgende mestactieplan, waarvan de goedkeuring in een eindfase zit, zal dan ook nog strenger worden. Zijn de maatschappelijke oplossingen dan terug te vinden in een verhoogde inzet op precisiebemesting, op voor de landbouwer betaalbare mestverwerking en export, of dient ook de mestproductie meer te verminderen en de landbouwers gestimuleerd om over te schakelen op andere landbouwactiviteiten?
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen 29
Planning en inrichting zullen dan ook in belangrijke mate rekening moeten houden met de principes van waterkwantiteit en –kwaliteit. Water is met andere woorden een sturend element dat weliswaar via technische oplossingen kan omzeild worden, maar anderzijds op die manier dan ook dikwijls resulteert in grote en dure investeringen. Ruimte voor water blijft dus best een belangrijk ordenings- en inrichtingsprincipe, niet enkel in de open ruimte, maar ook in de overgang van stad en platteland tot in het stads- of dorpscentrum. Water is tenslotte ook een belangrijk economisch en ecologisch argument voor het behoud en de duurzame ontwikkeling van onze open ruimte, als een belangrijke ecosysteemdienst.
Grond als schaars goed in Vlaanderen De bevolking in Vlaanderen blijft toenemen, onder meer via instroom van buitenaf. Ook de gezinssamenstelling wijzigt: kleinere gezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, eenpersoonsgezinnen, andere voorkeuren van wonen… Binnen minder dan twee decennia zijn meer dan 300.000 nieuwe wooneenheden nodig. Dit doet de druk op de grondmarkt verder toenemen en resulteert in nieuwe vragen tot uitbreiding en tot veranderingen van gebruik. Het ruimtemodel van de Vlaamse Wetenschappelijke Instelling VITO toont via een aantal scenario’s aan dat de verstedelijking tussen grote en kleinere centra verder toeneemt en de beschikbare open ruimte verder afneemt. Willen we niet afglijden naar één reusachtige metropool waarvan de leef baarheid sterk in vraag kan worden gesteld, zoals in Beijing of Mexico Stad, zijn andere ruimtelijke en inrichtingsconcepten nodig voor een duurzame samenleving in Vlaanderen. Willen we onze steden leef baar houden, zonder onze open ruimte/platteland op te souperen, zullen we naar andere vormen van wonen moeten overstappen die aan de ene kant de woonkwaliteit bestendigen, maar anderzijds de schaarser wordende open ruimte respecteert. Stedelijke herverkaveling kan een middel zijn. Ook leegstaande gebouwen en sites dienen sneller beschikbaar te komen voor nieuwe ontwikkelingen in de stad en elders. Multifunctionele planning en inrichting op maat van gebied, buurt… zijn in dat verband de uitgangsprincipes voor een duurzame samenleving voor mens en ecosystemen. We moeten ons verder ook de vraag durven stellen welke vormen van gebruik voor bedrijvigheid, recreatie… essentieel en minder essentieel zijn voor onze samenleving en keuzes durven maken. Gebiedsspecifieke ontwikkeling betekent ook diversiteit in bouwen, stijlen en openbaar domein. De meerwaarde van eigentijdse en aan de locatie gebonden architec-
30
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen
tuur is daarbij van groot belang. Op dit ogenblik worden in Vlaanderen overal, ook in dorpen, dezelfde stijlen gehanteerd zoals nieuwbouwappartementen die af breuk doen aan de ontwikkeling van heel wat dorpen. Wat meer creativiteit en durf zouden daarin verandering kunnen brengen.
Ecosystemen en ecosysteemdiensten Het respecteren en duurzaam gebruiken van onze ecosystemen zijn belangrijke principes. Deze ecosystemen leveren immers de voor onze verstedelijkte samenleving onontbeerlijke ecosysteemdiensten. Onze ‘natuurlijke’ (biotische en a-biotische) omgeving levert mens en maatschappij heel wat ‘assets’ op zoals voedsel, water en recreatieruimte. Dit zijn ecosysteemdiensten waarbij processen zoals bodemvorming, water- en luchtzuivering, klimaatregeling, hout- en voedselproductie… aan de basis liggen van het maatschappelijke belang ervan. In haar Natuurrapport 2014 over de toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen heeft het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek hierover uitgebreid verslag gebracht. De resultaten ervan tonen aan dat het duurzaam gebruik maken van deze diensten essentieel is voor onze samenleving, zowel lokaal als mondiaal. Het afwentelen van deze diensten op anderen en geen verantwoordelijkheid opnemen, zou van weinig ethiek getuigen.
Van Open Ruimte Offensief naar Open Ruimte Platform: een andere kijk van open ruimte/platteland op de stad De geschetste vraagstukken en uitdagingen voor steden en platteland/open ruimte illustreren de sterke verwevenheid tussen open ruimte en verstedelijkt gebied die Vlaanderen zo kenmerkt en elders enkel nog terug te vinden is in grote stadstaten of metropolen. Dient Vlaanderen dan verder in die richting ontwikkeld te worden en binnen Europa als stadstaat te worden uitgespeeld of blijven we de nog bestaande (historische) waarden en kwaliteiten van onze middelgrote en kleine steden, verweven met vruchtbare open ruimten, verder duurzaam ontwikkelen ? Dit is zowat de kernvraag die we ons moeten stellen. Indien we voor het tweede opteren, zijn de oplossingen evenwel niet te vinden in een defensieve bescherming van onze open ruimte tegen de verstedelijking. Steden en open ruimte hebben elkaar nodig, de open ruimte is het reservoir voor voedsel, water, energieproductie, recreatie, natuur en biodiversiteit. Een stedelijke samenleving dient er zich van bewust te worden dat open ruimte en haar ecosysteemdiensten ontegensprekelijk deze samenleving leef baar houden en maken.
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen 31
In samenwerking met het bureau Architecture Workroom Brussels en met Bovenbouw Architectuur heeft de VLM een toekomstverkenning voor de ontwikkeling van de Vlaamse open ruimte uitgevoerd. De open ruimte dient vanuit haar eigen dynamiek en kracht ontwikkelingen voor de toekomst uit te werken. De traditionele plannen zoals gewestplannen, BPA’s en ruimtelijke uitvoeringsplannen voorzagen geen eigen agenda voor de open ruimte, waardoor het al te dikwijls als restruimte en in te nemen ruimte wordt beschouwd. Maar het discours is geen antibeweging tegen stad en verstedelijking. Het heeft een positieve boodschap. Het ‘Open Ruimte Offensief ’, zoals het werd gedoopt in 2013, richt zich op het verstedelijkte Vlaanderen en speurt naar het verborgen potentieel ervan. Het wil tevens de huidige sectorale aanpak overstijgen en zoekt naar een sterke samenwerking. Hiertoe werden een zestal mogelijke toekomstverhalen voor de Vlaamse open ruimte ontwikkeld.
Stadsrandbouw In onze stadsranden verhogen de bevolkingsgroei en bedrijventerreinen de druk op vele kleine landbouw- en open ruimten. Leegstaande hoeven en bij uitbreiding andere oude gebouwen worden vaak als woning verkocht, waardoor ook de landbouwactiviteit verdwijnt. Door een actieprogramma en -team op te richten kan samenwerking tussen landbouwers en stedelingen gestimuleerd en begeleid worden. Door het invoeren van één vergunning die het behoud van de landbouwactiviteit en de ontwikkeling van de hoeve voor collectieve bewoning en/of collectieve functies organiseert, ontstaat een kwalitatief multifunctioneel parklandschap, een voedselproducerende, recreatieve tuin voor de stadsbewoner.
Voedsellandschap De landbouwgebieden rond en in onze stedelijke netwerken (peri-urbane gebieden) staan onder druk van recreatieve activiteiten en oprukkende verstedelijking. Door een distributiesysteem en een netwerk van stedelijke markten uit te bouwen, kunnen landbouwers gestimuleerd worden en krijgen rechtszekerheid in een specifiek gebied voor korte keten landbouw. Die koppeling van consument en producent versterkt de relatie tussen de stad en zijn voedsellandschap.
32
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen
Landschapsbouw In Vlaanderen zijn woonlinten en -verkavelingen als een tapijt over het natuurlijke landschap heen uitgerold. Hierdoor is dit verborgen, maar duiken de kenmerken van dit natuurlijke systeem terug op, zoals een overstromingsgebied waarin recent gebouwde verkavelingen onder water staan. Door gerichte, collectieve woonontwikkelingen rond dit natuurlijke landschap te voorzien, vervangen deze geleidelijk de verspreide bebouwing. Het verborgen landschap wordt door het herstructureren van het bebouwde weefsel terug naar boven gehaald en ingezet als nieuw, natuurlijk en publiek toegankelijk park voor de omgeving.
‘Smarter Agro’ De bedrijven die rond de oorspronkelijke hoeve groeiden en uitbreidden, hebben een grote impact op de kwaliteit van wonen en landschap. Dat verspreide patroon van landbouwbedrijven veroorzaakt intensief verkeer op smalle, lokale wegen. De economische toekomst van deze bedrijven wordt meer en meer gehypothekeerd door een gebrek aan proceswater. Doordat een aantal bedrijven de eigen ambities en plannen aan de uitbouw van een nieuw landschap koppelen, wordt het risico omgezet in een toekomstperspectief ondersteund door landschappelijke structuren, collectieve waterberging en gesplitst recreatief, lokaal en zwaar verkeer. Dit hedendaagse verblijfslandschap vormt de schakel tussen de bedrijven en de woonwijken.
Ambitieuze landschappen Om natuurgebieden en erfgoedlandschappen te laten uitgroeien tot de longen van Vlaanderen, wordt de jaarlijkse oproep naar Ambitieuze Landschappen gelanceerd. Natuurverenigingen, lokale overheden en andere actoren dienen een plan in voor de ontwikkeling van een specifiek landschap. Jaarlijks zou minstens één landschap geselecteerd worden waarvan de ontwikkeling ondersteund wordt.
Open ruimte infrastructuur De steden in onze Vlaamse Vallei zijn rond het fijnmazige, bevaarbare netwerk van rivieren ontstaan en gegroeid. Door de klimaatverandering en pieken van droogte, stroomt er vandaag te weinig water door dit netwerk. De toekomst van de watergebonden economie en de landbouw wordt daardoor gehypothekeerd. Het volgende decennium zou
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen 33
een team met diverse overheidsbudgetten, lokale en regionale projecten en investeringen gericht werken aan de uitbouw van een veerkrachtige en performante blauwe infrastructuur. Waterboeren kunnen ondersteund worden om water te bergen dat de landbouw kan voeden gedurende droogteperiodes. Via tientallen concrete projecten wordt de open ruimte infrastructuur van de regio gebouwd. Het Open Ruimte Offensief is inmiddels omgezet naar een gedeeld initiatief van het Open Ruimte Platform. Dit platform brengt leidinggevenden van administraties, middenveld, belangenorganisaties, onderzoekers en nieuwe actoren samen. Zij delen de overtuiging dat de open ruimte een cruciale bouwsteen en hef boom is voor de toekomst van het sterk verstedelijkte Vlaanderen. Het platform grijpt de bestaande dynamieken aan om nieuwe inzichten en mogelijke synergieën tussen de open ruimte en verstedelijking te bundelen en verder te ontwikkelen richting beleidsprincipes en –methodieken. Het platform zet daartoe drie sporen op, met name een testtraject dat voor cases concrete actieplannen ontwikkelt, een leertraject en een beleidstraject.
En wat met de stad? De stad moet zichzelf heruitvinden, doet dit ook permanent, al dan niet gedreven door externe factoren. Een moderne en dynamische stad ontwikkelt zich binnen haar ruimtelijke context en grenzen en maakt er haar ruimtelijke ambities en noden waar. Functioneel gaat ze allianties aan met de open ruimte en de besturen waarbinnen deze open ruimten zich situeren. Een belangrijke uitdaging wordt een toekomstgerichte (her)verdeling van de middelen van het gemeentefonds in functie van de opdrachten die steden en gemeenten hebben ten aanzien van haar inwoners en bedrijven, maar ook ten aanzien van de (open ruimte)infrastructuur die dient te worden beheerd. [Toon Denys is gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij.] toon.denys@vlm.be
Literatuurlijst: Wijermans, M. (Ed., 2000). Sustainable open space in North West Europe, a question of identity. Interreg II C Project ‘Sustainable Open Space’ (SOS). VLM (2013). Vlaams plattelandsbeleidsplan. Actieprogramma 2013 – 2015. Leidraad voor plattelandsaccenten in het beleid van de Vlaamse Regering en de lokale besturen op korte en middellange termijn.
34
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen
Architecture Workroom Brussels, Bovenbouw Architectuur en VLM (2014). Het Open Ruimte Offensief. Architecture Workroom (2015). Toekomstverkenning VLM. Van het Open Ruimte Offensief naar een gedeeld initiatief van het Open Ruimte Platform. Eindrapport – draft 30/01/2015, uitbreiding van de opdracht. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (2015). Natuurrapport 2014. De toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen.
Steden en platteland: gedeelde en andere uitdagingen 35