Change Inc. Magazine #4 Huizenhoge ambities, torenhoge verwachtingen

Page 1

€ 8,95 NR 3 - 2021 www.change.inc

connecting people, business and ideas for a better future

Toekomst van de bouw

Huizenhoge ambities, torenhoge verwachtingen

je huis als energiecentrale

Smart cities: hoe bewoners en data de stad van de toekomst maken

“de zweep erover” interview met topvrouw ingrid thijssen

28 pagina’s special over De bouwtransitie 1


advertentie

www.mhcmobility.nl

Duurzame mobiliteitsoplossing?

MHC MOBILITY

Powering the Future of Movement Zakellke lease - Private lease - Mobility as a Service - Fietslease

Scan voor meer informatie

2


D

enkend aan een duurzame toekomst gaan mijn gedachten meestal meteen naar de energietransitie. Windmolens en zonnepanelen spreken tot de verbeelding, net als elektrische auto’s en intelligente systemen om het grillige verloop in vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Maar de transitie naar een toekomstbestendige economie is veel breder. Denk alleen al aan de enorme impact die de landbouwsector en de voedingsmiddelenindustrie hebben, en aan de indrukwekkende innovaties die schuilgaan achter de eiwittransitie, tot kunstmatig gekweekt vlees aan toe. Er is nog zo’n gebied met een hele grote impact en een weerbarstig pad naar een duurzame toekomst: de gebouwde omgeving. Hoe zorgen we ervoor dat onze acht miljoen huizen geen energie meer vragen, maar juist opwekken? En wat zijn bij nieuwbouw alternatieven voor veelgebruikte en CO2-intensieve materialen als beton, glas en staal? Nu is de gebouwde omgeving wereldwijd nog goed voor pakweg veertig procent van de totale CO2-uitstoot. En dat moeten we snel naar beneden zien te krijgen. Het laatste klimaatrapport van het IPCC met de hittegolven en overstromingen hebben ook Nederland weer met de neus op de ongemakkelijke waarheid gedrukt. Gelukkig zijn er oplossingen. Daarover lees je in dit magazine. Zijn er eigenlijk wel een miljoen extra woningen nodig? En we kunnen met hout en andere natuurlijke materialen gebouwen neerzetten die CO2 vasthouden in plaats van dat de bouw voor veel emissies zorgt. Afzwaaiend Rijksbouwmeester Floris Alkemade heeft een inspirerende visie op de toekomst van de gebouwde omgeving. Het gaf mij een nieuw en breder perspectief op de situatie. Kort gezegd: de bouw is te belangrijk om aan de bouwsector over te laten. We moeten integraal kijken naar onze gebouwde omgeving: stel de mens centraal en vraag je af wat die aan een gebouw moet hebben? € 8,95 NR 3 - 2021 www.change.inc

connecting people,

business and ideas for

Toekomst van de bouw

Huizenhoge ambities, torenhoge verwachtingen

a better future

ners en data Smart cities: hoe bewo de toekomst maken ntrale de stad van je huis als energiece 28 pagina’s special view “de zweep erover” inter sen over De bouwtransitie 1 d thijs met topvrouw ingri

Niet dat er niks gebeurt, integendeel, maar iedereen die het IPCC-rapport gelezen heeft, weet dat we ondanks alle innovatieve projecten de transitie moe-

editorial LABEL

Visie is zilver, uitvoering is goud ten versnellen. De visie is er, zo laat Alkemade zien, maar het leiderschap om visie te vertalen naar grootschalige veranderingen is niet krachtig genoeg. Columnist Paul van Liempt schetst aan de hand van zeven eigenschappen wat moet worden verstaan onder ‘leiderschap 2.0’. Toegegeven, van leiders verwachten we dat het schapen met vijf poten zijn. Maar de hiërarchisch ingestelde bullebak is echt verleden tijd. We hebben leiders nodig die de bijzondere combinatie van ‘groot denken’ kunnen combineren met ‘zich kwetsbaar opstellen’. Modern leiderschap kwam in de zomer van 2021 in ieder geval niet uit de politiek, terwijl daar toch het publieke belang geborgd moet worden en de kaders moeten worden geschetst. In het bedrijfsleven zijn wat dat betreft de echte vernieuwers te vinden. Lees daarom ook vooral de portretten van vier ‘changemakers van de week’ in dit magazine. En spits de oren ook bij het interview met Ingrid Thijssen van VNO-NCW. Thijssen vinkt alle eigenschappen van Van Liempt moeiteloos aan, want vrouwelijk leiderschap is absoluut geen softe bedoening. De Haagse lacunes worden meedogenloos ontmaskerd. Ja, empathie is belangrijk en samenwerking cruciaal. Maar als iedereen gehoord is en er knopen zijn doorgehakt, dan moet er gewerkt worden, zonder terug te komen op reeds genomen besluiten. “Er moet iemand worden aangesteld bij de overheid […], iemand die overzicht heeft op alles wat er moet gebeuren voor de energietransitie en het behalen van het Parijsakkoord”, aldus Thijssen. “En dan liefst van het type ‘de zweep erover’. Het klinkt heel plat, maar dit is nodig. En snel ook, we hebben ontzettende haast.” Ik had het niet beter kunnen zeggen.

In het bedrijfsleven zijn de echte vernieuwers te vinden

Roy op het Veld Hoofdredacteur Change Inc.

3


colofon LABEL

In dit nummer NR 3 - 2021 UITGEVER Yoeri van Alteren, Directeur Change Inc. HOOFDREDACTEUR Roy op het Veld COÖRDINATIE Willemijn van Benthem EINDREDACTIE Eva Segaar, Willemijn van Benthem REDACTIE Rianne Lachmeijer, Teun Schröder, Eva Segaar, Marc Seijlhouwer, Sabine Sluijters, Romy de Weert ART DIRECTION Hans Spoelman VORMGEVING Tineke Hoogenboom AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE Kelly Frieser, Chantal Gerrits, Christa Kroon, Paul van Liempt, Thijs Pessers. Emma Rotman, Ivo van IJzendoorn BEELD Aangeleverd door o.a. de geportretteerde bedrijven, AdobeStock. Zie ook bronvermelding bij specifieke foto’s ADVERTEREN EN P ­ ARTNERSHIPS +31 20 221 5065 adverteren@change.inc

8

55

Vanuit de frontlinie

Toekomstsleutel

Voorzitter Ingrid Thijssen van VNO-NCW sprak eerder het verlangen uit naar een brede welvaart uit. In een persoonlijk gesprek met Change Inc. plaatst ze dat in een context, en zegt ze: “We hebben haast”. Een bloedeerlijk interview met een strijdlustige vrouw in de voorhoede van het bedrijfsleven.

CEO Gert Kroon van Arcadis Nederland en Global Chief Sustainability Officer Alexis Haass over het doel van hun werk: “Sinds onze oprichting in 1888 is de uitdaging veranderd en daardoor de manier van werken. Maar de missie van ons bedrijf blijft hetzelfde: improving the quality of life.” Een dubbel-interview.

changemakers

DRUK Tuijtel CONTACT Change Inc. Rijnlandlaan 3 1062 MX Amsterdam redactie@change.inc www.change.inc

14 Mariëtte Alblas

58 Hugo van Donselaar

“De essentie van leiderschap is voor mij het bewustzijn van je eigen invloed op het systeem om je heen”

“Verduurzaming van de toerismebranche vraagt om sterke leiders”

22 Marcel Belt

68 Daniëlle Curfs

ISSN 2667-3355

klimaatneutraal

“Ik wil 100 procent van de schoonmaakmiddelen markt duurzaam hebben”

“We kunnen best af van de angst dat iemand je idee gaat stelen”

natureOffice.com | NL-077-327743

gedrukt

columns

4

26 Paul van Liempt

74 Rianne Lachmeijer

Een column over de duurzame leider 2.0. Want leider 1.0 heeft zijn (of haar) tijd gehad. Zeven karakteristieken.

Change Inc. redacteur Rianne denkt na over wat de beste manier is om CO2-schuldgevoel af te kopen.


18

20

14 24

Duurzaam en fossiel, een gelukkig huwelijk? Als grootaandeelhouder pakt familie-investeerder VP Capital een initiërende rol in duurzaamheid, en houdt het een vinger aan de pols bij bedrijven. Batenburg Techniek is er daar één van.

60

Schoon en veilig met Suez

Door de ontwikkeling van nieuwe inzamelmodellen en digitale technologieën komt de emissievrije zone steeds dichterbij.

62

Niet voor Pampus liggen Het eiland is al 125 jaar oud, maar wordt geheel klimaatneutraal en zelfvoorzienend. “Als het hier kan, kan het ook op het vaste land.”

64

Schrijft Maya Angelou

66

Cono en de kaasketen

70

Groot beginnen met waterstof

72

Volgens Rainer Maria Rilke

34

Stad van de toekomst

28 Slotinterview met Floris Alkemade Na zes jaar neemt Floris Alkemade afscheid van zijn functie als Rijksbouwmeester. In dit slotinterview spreekt hij over zijn ambities, zijn dromen en zijn grote wens voor solidariteit. “Bouwen is een middel, niet een doel op zich.” Een persoonlijk gesprek over de toekomst van (wonend) Nederland.

Zijn 1 miljoen woningen nodig?

Klopt het getal van de benodigde woningen wel? Een onderzoek naar het nemen van beslissingen.

39

Landbouw voor de bouw

40

Weerhuisje in het echt

Het bouwevent ‘22 De bouwsector en daarmee ook de installatiesector staat voor een enorme opgave. Op de twee beurzen VSK en GEVEL in Jaarbeurs Utrecht zullen de laatste ontwikkelingen en technieken worden gepresenteerd. Marloes de Jong van Jaarbeurs in gesprek met twee collega’s uit de sector. “Er zijn nog zoveel kansen.”

De toekomstige oplossing voor de veetelers in Nederland: geen koeien, maar bomen.

Het grillige gedrag van de natuur noopt tot nieuwe stappen in de (groene) bouw.

42

Zo wonen we dadelijk

Wordt het van hout? Of een 3D-geprint huis? Anders een Hobbit-woning? Een overzicht.

44

Smart cities

46

Klimaatbestendig wonen

52

Volgens Laurens Tait van Arup is het vooral wat je niet ziet, dat gaat veranderen. Een vooruitblik in vier principes.

36

‘Duurzaam van koeienbek tot winkelrek.’ De ambities van cooperatie Cono Kaasmakers zijn duidelijk. Maar het moet wel lekker blijven.

Is (blauwe) waterstof de duurzame verlosser van de brandstofwereld?

Hoe ziet de stad van Femke Halsema er in de toekomst uit? Scan voor de explainer.

Aldus, Ove Arup

Donutcity Amsterdam

Waarom algen de duurzame grondstof van de toekomst zijn. Volgens Corbion liggen de kansen en uitdagingen voor het oprapen.

De grote opgave voor Eteck

en verder

33 Huizenhoge ambities, torenhoge verwachtingen

To alg, or not to alg

Eteck wil bijdragen aan het gasvrij maken van woningen en levert duurzame warmte en koude uit lokale bronnen. Het kan, daarom moet het.

special Bouwen

48

Hoe data een net zo noodzakelijke bouwsteen wordt als de gebakken variant.

De derde klimaatadaptatiemonitor van Achmea in een overzichtelijke infographic.

Verdien aan energie

Hoe Theo van Waarden in zes jaar tijd van zijn doorzonwoning uit 1969 een energiecentrale maakte.

50

Alles voor gezonde woningen

54

inhoud LABEL

en verder

Over bouwen met hout en andere natuurlijke ‘hergroeibare’ materialen.

Hergebruik in de herbouw Efficiënt bouwen met gebruikt materiaal. Alles over deze nieuwe trend.

5


goed om te lezen

LABEL BITS & PIECES

Change Inc. doet dagelijks verslag van nieuwsontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid, innovatie en ondernemerschap. Op deze pagina een greep uit opmerkelijke en veelgelezen nieuwsartikelen van de afgelopen maanden.

Waterstof uit aluminium schrootafval Waterstof maken uit schrootafval? Het kan! Wetenschappers van Massachusetts Institute of Technology (MIT) ontwikkelden een manier om waterstof te maken van aluminium schroot. Het afgedankte metaal werd behandeld met een speciaal mengsel waarna een reactie met water ervoor zorgt dat waterstof ontstaat – zonder dat daar extra energie voor nodig is én zonder schadelijke uitstoot. Wil je weten waarom het nog niet massaal wordt gebruikt?

MEER WETEN?

China presenteert grootste windmolen ter wereld De windmolen van MingYang Smart Energy is nog groter dan de Haliade-X van GE die op de Maasvlakte in Rotterdam staat. Daarmee verbreekt de Chinese turbinebouwer het wereldrecord. De Haliade-X had een capaciteit van 12 megawatt, maar deze windmolen heeft een capaciteit van 16 megawatt. De rotorbladen hebben een diameter van 242 meter en de bladen zijn 118 meter lang. De oppervlakte die een blad aflegt tijdens één rondje is 46.000 vierkante meter, net zo groot als zes (!) voetbalvelden.

MEER WETEN?

MEER WETEN? klik hier

6

klik hier

Olifantsgras: lokaal en overal toepasbaar

Weg klik met je hier plastic fles Het is erger dan je dacht: water uit plastic flesjes heeft honderden keren meer impact op het milieu dan kraanwater. ISGlobal, het gezondheidsinstituut van Barcelona, berekende namelijk precies de milieukosten van ‘plasticwater’ en vergeleek dit met kraanwater. De resultaten zijn misschien niet verrassend: een flesje water is slechter voor het milieu dan kraanwater. Maar dat er bijvoorbeeld 3500 keer meer grondstoffen nodig zijn voor fleswater dan voor kraanwater, zal voor veel mensen alsnog schokkend zijn.

Een weinig bekend gras kan het antwoord zijn op de problemen met CO2-compensatie: lokaal en overal toepasbaar. Olifantsgras legt vier keer zoveel CO2 vast als bomen en kan gebruikt worden als vulmiddel in allerlei producten. Het Nederlandse Vibers wil de aanplant van dit olifantsgras op braakliggend land uitbreiden en zo CO2 uit de lucht halen. De vezels die ze maken kunnen zo groot en vooral zo klein zijn als nodig is. Het spul doet dienst als vulmiddel in allerlei producten, zoals in papier, waardoor minder versgekapte bomen nodig zijn.

MEER WETEN?

klik hier

oe duurzaam is de cryptomunt? De nieuwe cryptomunt Signum verbruikt 0,002 procent van de energie die Bitcoin gebruikt. Daarbij komt er ook veel minder elektronisch afval vrij, juist omdat er minder rekenkracht nodig is en de servers in datacenters dus minder snel stuk gaan. Nu cryptogeld in opspraak is vanwege de milieudruk kan deze munt, die bouwt op een ander systeem dan de meeste munten, misschien wel een oplossing zijn. Wil je weten hoe het precies werkt?

MEER WETEN?


doel Toekomstbestendig, het klinkt mooi, maar wat is het? DGBC is een kennisplatfom en werkt aan de hand van vier thema’s: circulariteit, klimaatadaptatie, Paris proof en gezondheid. Als onafhankelijke organisatie heeft het 350 partners aan zich verbonden uit bedrijfsleven, wetenschap en overheid. Annemarie van Doorn is sinds 2014 directeur. DGBC is onderdeel van de World Green Building Council.

New Horizon Wat Het in 2015 opgerichte New Horizon recyclet grondstoffen uit oude gebouwen en ontwikkelt innovatie technieken die hoogwaardige recycling mogelijk maken. Aan het roer staat Michel Baars die met zijn team gebouwen ‘ontmantelt’ en materialen 'oogst' voor hergebruik.

doel New Horizon gelooft heilig in de noodzaak van een circulaire economie. Door middel van nieuwe samenwerkingen, technologische innovaties en systeemveranderingen probeert het bedrijf, onder de tak Material Balance, de nieuwe economie vorm te geven. De productie en levering van grondstoffen en de ontmanteling van gebouwen is ondergebracht onder de tak Urban Mining.

In dit magazine ook een special over de gebouwde omgeving vast een voorproefje, want wie doen er toe in de bouwwereld?

Bedrijfsleven Wie: Norbert Schotte Wat: Innovatiemanager Vorm Holding Bekend van: Sinds 2014 werkzaam bij Vorm om de energietransitie te versnellen. Hij is daarom innovatie- en duurzaamheidsmanager, en zegt zelf dat die twee altijd samen gaan. Wie: Gijs Naarding Wat: Directeur Participaties Dura Vermeer Bekend van: Deed via zijn MBA aan de Nyenrode Business Universiteit onderzoek naar duurzame lessen die bouwbedrijven kunnen trekken uit ervaringen van grote bedrijven in andere sectoren. “Een van de belangrijkste conclusies is dat deze bedrijven hun ambidexteriteit beter op orde hebben dan de bouw.”

Wetenschappers Wie: Ed Melet Wat: Hoofddocent Circulair Bouwen Bekend van: Doet onderzoek naar circulair bouwen en integreert deze kennis weer in het onderwijs van Built Environment. Melet promoveerde in 2017 op een onderzoek naar activerende gevels. Wie: Jacqueline Cramer Wat: Hoogleraar Sustainable Innovation UU Bekend van: Was van 2007 tot 2010 minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Altijd al bezig geweest met milieu in studie als werk. Onder haar ministerschap startte de plannen voor de nieuwe koolcentrales, wat haar enige kritiek gaf.

Ontvang dagelijks het nieuws

Wie: Ellen van Bueren Wat: Hoogleraar Urban Development Management aan de TU Delft Bekend van: Ooit begonnen bij een stedenkundig bureau, en uitgegroeid tot duurzame bouwexpert. Ze schreef diverse wetenschappelijke artikelen en boeken, geeft les op opleidingen, zoals de Master City Developer. Van Bueren is board member van het Leiden-Delft-Erasmus Centre for Sustainability en Principal Investigator bij AMS, Institute for Advanced Metropolitan Solutions.

Adviseurs Wie: Annemarie van Doorn Wat: Directeur Dutch Green Building Council Bekend van: Heeft zich met haar loopbaan altijd beziggehouden met de duurzame kant van het leven, zoals bij ABN Amro. Was initiator en directeur van de Green Business Club Nederland. Wie: Carolien Gehrels Wat: European Director Big Urban Arcadis Bekend van: Maakte carrière bij Berenschot, en ging toen de politiek in namens de Partij van de Arbeid, als wethouder van Amsterdam. Na de politiek keerde ze terug naar het bedrijfsleven en ging aan de slag bij Arcadis.

OVERHEID Wie: Bernard Wientjes Wat: Voorzitter Taskforce Bouwagenda Bekend van: Ondernemer en bestuurder, en oudvoorzitter van VNO-NCW van 2005 tot 2014 . Was directeur en bestuurslid bij familiebedrijf Villeroy & Boch en was vice-voorzitter van de SER. Wie: Fransesco Veenstra Wat: Nieuwe Rijksbouwmeester Bekend van: Mede-oprichter van Vakwerk Architecten en voorzitter van de BNA, en jarenlang columnist Architectenweb. Vanaf 1 september de opvolger van vertrokken Floris Alkemade (zie pagina 28)

Wil je dagelijks op de hoogte blijven van het duurzame nieuws, gemaakt door de grootste duurzaamheids-redactie van Nederland? Meld je dan gratis aan voor de nieuwsbrief:

PROFILE.CHANGE.INC/REGISTER MEER WETEN?

7

klik hier

LABEL WIE IS WIE

Dutch Green Building Council is een landelijke stichting die met aangesloten partners de gebouwde omgeving toekomstbestendig wil maken, omdat deze voor bijna 40 procent verantwoordelijk is van het gehele energieverbruik en een derde van de CO2-uitstoot in Nederland.

Wie is wie in de wereld van de bouw

goed om te WETEN

DGBC Wat


8

LABEL INTERVIEW


Als we het Klimaatakkoord willen halen, moet volgens topvrouw Ingrid Thijssen “de zweep erover” Precies een jaar geleden werd Ingrid Thijssen benoemd tot voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW. Eerder was ze werkzaam als bestuursvoorzitter bij Alliander. Vanuit haar rol bij VNO-NCW sprak ze direct over het streven naar de brede welvaart, waardoor zij door zowel Herman Wijffels als Jan Terlouw als boegbeeld voor de toekomsteconomie wordt gezien. Haar visie op het bedrijfsleven, de overheid, het op zoek gaan naar verbinding en vooral de lange termijn-aanpak zijn inderdaad anticyclisch. En ze doet een oproep: “Er moet iemand worden aangesteld bij de overheid die overzicht heeft op alles wat er moet gebeuren voor de energietransitie en het behalen van het Parijsakkoord.” Door Willemijn van Benthem

9


LABEL INTERVIEW

Hoe vind je dat Nederland ervoor staat, als je kijkt naar het Parijsakkoord en de fase van de energietransitie waarin we ons bevinden? “Kijk, het gaat in de hele wereld niet goed en zeker niet snel genoeg. Ook in Nederland niet. Maar waar ik trots op ben, en waar andere landen jaloers op zijn, is dat wij het Klimaatakkoord al hadden.” Dat is best knap inderdaad, een akkoord in ons beroemde polderlandschap. “We hebben met verschillende partijen afspraken weten te maken die allemaal zijn doorgerekend en die uiteindelijk moeten leiden tot 49 procent reductie in 2030. In een van mijn oude banen heb ik zelf ook nog meegedacht en het is toch geweldig gaaf dat het er is!” Dus het polderen kan ook een voordeel zijn? “Het klimaatvraagstuk is zo groot en complex, geen van de spelers, noch de overheden, noch de burgers, noch grote of kleine bedrijven kunnen dit alleen. Polariseren of elkaar de schuld geven brengen de oplossing voor de klimaatcrisis niet dichterbij.” Hebben we om de klimaatdoestellingen te behalen, ook niet een bepaald type leider nodig? “We hebben vooral elkaar nodig. Het is belangrijk om naar de ander te luisteren en de ander ook te willen begrijpen. Het gaat erom dat je redeneert vanuit het doel en dat je daar gezamenlijk aan werkt. En dat je daarin samen geduld betracht niet te lang overigens, want dan krijgen we het probleem niet op tijd opgelost. Je zou die aanpak feminien kunnen noemen en ik denk dat die echt nodig is om het klimaatvraagstuk uiteindelijk op te lossen. Ik ben wat allergisch voor de term feminien leiderschap, bovendien gaat het er bij mij altijd ook over omdát ik een vrouw ben, maar we moeten werkelijk de dialoog aangaan met elkaar.”

“ Er zijn groepen die de polarisatie opzoeken. Dat is in mijn ogen niet behulpzaam”

Want op dit moment is samenwerking ver te zoeken? “Er zijn groepen die de polarisatie opzoeken. Dat is in mijn ogen niet behulpzaam. De oplossing van het vraagstuk raakt daardoor alleen maar verder weg. En voordat je vraagt over wie ik het heb, ik ga geen namen noemen, want dan doe ik mee met polariseren…” Maar je zegt wel, het is nu nodig, het is tijd. Niet zo heel lang geleden werd nog wel eens aan de waarachtigheid van klimaatonderzoeken getwijfeld, maar inmiddels is het vijf voor twaalf. Wat moet er nu gebeuren? “De infrastructuur moet bijvoorbeeld op orde zijn en vergunningen op tijd worden verleend. Het moet bedrijven wel mogelijk worden

10

2 jaar

is de tijd waarin we alweer achterlopen in het realiseren van het Klimaatakkoord

gemaakt om die klimaatdoelstellingen te behalen. Wat je nu ziet, is dat er belangengroepen naar de rechter stappen om zwaardere klimaatmaatregelen af te dwingen, en dat zij inderdaad gelijk krijgen. Tegelijkertijd zijn er belangengroepen die naar de rechter stappen om de komst van de windmolenparken tegen te gaan. En ook zij krijgen gelijk, dus wordt zo’n vergunning weer ingetrokken. Ik heb begrip voor alle partijen, maar dit maakt het lastig voor bedrijven.” Wat is er nodig om wel te komen tot een adequate oplossing? “We sluiten een Klimaatakkoord af en lopen binnen twee jaar alweer achter op het realiseren ervan…. Ik wil niet overbezorgd zijn, maar het is echt de vraag of het ons op tijd gaat lukken. En als eerste is precies dát besef nodig. En ook dat we zien waar de vertraging in zit. In Nederland hebben we een schrijnend tekort aan technici, terwijl het antwoord op het klimaatvraagstuk vooral met technische oplossingen gepaard gaat, al is het maar omdat het elektriciteitsnet verdubbeld moet worden.” En wat is er als tweede nodig? “Daar heb ik lang over nagedacht, wat zou nou echt helpen? Er moet iemand worden aangesteld bij de overheid, of dat nou een minister is of een staatssecretaris of een directeur-generaal, maar iemand die overzicht heeft op alles wat er moet gebeuren voor de energietransitie en het behalen van het Parijsakkoord. Iemand met doorzettingsmacht, die zaken bij zowel ministeries, gemeentes als bedrijven voor elkaar kan krijgen. En dan liefst van het type ‘de zweep erover’. Het klinkt heel plat, maar dit is nodig. En snel ook, we hebben ontzettende haast.” En vind je niet dat de overheid een betere voorbeeldrol kan nemen? “De overheid kan haar eigen footprint benutten. Ze heeft enorme inkoopkracht natuurlijk. Ze koopt meubilair, catering en bedrijfskleding in en kan als geen ander de eis stellen dat alles volledig klimaatneutraal moet zijn. Het is van de gekke dat je op een ministerie nog water uit plastic flesjes krijgt.” En welke stappen zouden bedrijven kunnen nemen? “Voor het bedrijfsleven geldt hetzelfde. Ook daar kun je eigen macht en kracht inzetten door na te denken over het gebruik van duurzame grondstoffen, of juist te werken met recyclaten en circulaire onderdelen. Om dat goed aan te pakken is leiderschap nodig, want je moet je nek durven uitsteken, investeringen doen en allianties sluiten met andere bedrijven. Ik was laatst op bezoek bij een fantastische horecaondernemer die al haar horecazaken klimaatneutraal wil hebben. Ze koopt alleen nog maar lokaal geproduceerde groenten in, heeft de heaters op het terras weggehaald en heel veel en divers groen buiten neergezet. Dat was inspirerend om te zien, je kunt zoveel.”


Toen jij aantrad had je het over dat we naar de brede welvaart toe moeten werken. Wat is daarvoor nodig? “Wij hebben gezegd dat er twee dingen nodig zijn. Je kunt alleen komen tot de brede welvaart als onze standpunten duurzaamheid en inclusiviteit net zo zwaar wegen als economische groei. Natuurlijk heb je die laatste ook nodig, want hoe je het ook wendt of keert, we moeten ook geld hebben voor onderwijs, zorg en alle andere publieke voorzieningen. In de tweede plaats kunnen bedrijven meer bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken. Dan bedoel ik het realiseren van de technische en sociale duurzaamheid van hun bedrijfsprocessen en die van hun leveranciers. Maar ze kunnen ook bijdragen aan het oplossen van andere soorten maatschappelijke problemen zoals schuldenproblematiek of laaggeletterdheid. Dat kan vaak het beste lokaal worden aangepakt. Veel bedrijven doen dat ook al.” Dus je zegt, we moeten nieuwe wegen inslaan met het oude systeem? “Omdat we haast hebben, moet je de oplossing vinden binnen het huidige, economische stelsel. Je kunt dromen van een ander systeem dan het kapitalisme, maar voordat je zoiets hebt omgezet, ben je jaren verder. Dan ben je te laat om het klimaatvraagstuk op te lossen. Money drives the world en de financiële sector heeft daarom een ongelooflijk belangrijke rol, zeker ook aandeelhouders en institutionele beleggers. Zij moeten het geld willen investeren in het duurzame en niet meer in het fossiele.” Eigenlijk zijn de Sustainable Devevelopment Goals een goede leidraad? “Het begrip brede welvaart werd eerder al geïntroduceerd in Nederland. Daar zitten elf indicatoren onder waar het CBS en CPB ook op rapporteren. En inderdaad, die lijken op de SDG’s. Maar daarnaast pleit ik ervoor dat in de standpunten die wij innemen,

“Ik kan wel met enige jaloezie naar Denemarken kijken op het punt van klimaat”

meer balans moet worden gezocht. We hebben als VNO-NCW lang gestreefd naar economische groei, met het idee dat als die groei er is, de rest vanzelf wordt opgelost. Ook omdat we daar de overheid voor hebben. Maar we zien natuurlijk dat het niet vanzelf gaat.” Vind je dat de overheid een grotere rol moet krijgen of nemen? “We hebben een sterkere overheid nodig, ook inhoudelijk. De rol van de overheid is: vaststellen welke doelen moeten worden bereikt en wat de randvoorwaarden zijn die we nodig hebben, zoals wet- en regelgeving, heffingen en subsidies. Maar overheid en bedrijfsleven moeten ook intensiever samenwerken. Als een ondernemer een plan heeft voor de verduurzaming van zijn fabriek, moet hij daar tijdig een vergunning voor kunnen krijgen. Het is opvallend hoeveel regels er zijn waardoor bedrijven en ondernemers belemmerd worden om het goede te doen. Dan moet de overheid dus ook krachtig zijn, ja, zelfs het lef hebben om te zeggen, dan pas ik die regel aan. En dat moet ook nog eens op een hoger tempo.”

“omdat we haast hebben, moet je de oplossing vinden in het huidige systeem”

Is er een land waar je jaloers op bent, omdat het daar beter geregeld is? “Ik kan wel met enige jaloezie naar Denemarken kijken op het punt van klimaat. Zij zijn vroeg begonnen. Ze zagen het klimaatvraagstuk en hebben erop ingezet om zelfvoorzienend te zijn en ook nog op een groene manier.”

11


LABEL INTERVIEW

wie is ingrid thijssen En ze hebben de daad bij het woord gevoegd. “Ze hebben zich volledig gericht op windparken en daar echt een industrie mee opgebouwd. Dus zij hebben gedaan wat Nederland had moeten doen: ze hebben verdienvermogen en verduurzaming aan elkaar gekoppeld. Nederland liep twintig jaar geleden voorop met de windmolens, maar we hebben toen niet doorgepakt. En nu kopen wij elk jaar voor 300 miljoen euro groene energie in bij de Denen. Dat hadden we niet alleen kunnen besparen, maar we hadden ook nog een industrie kunnen hebben waar we geld mee hadden kunnen verdienen.”

Ingrid Thijssen (1968) studeerde Rechten aan de Universiteit van Utrecht, waarna ze startte bij de NS waar zij ruim twintig jaar werkte. Na haar baan als bestuursvoorzitter van netbeheerder Alliander, werd Thijssen benoemd tot voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW.

Hebben we daar nou van geleerd? Want we zouden dat weer kunnen doen op het gebied van waterstof of met water- of zonne-energie? “Ik heb wel de indruk dat mensen doorkrijgen dat het een voordeel is als je koploper bent. En dat je door te verduurzamen ook juist meer kan verdienen. Dat idee begint tractie te krijgen in Nederland. Daar ben ik blij om, maar er mogen nog een paar tandjes bij.”

Dus daar komt verbinding weer om de hoek kijken. “Daarbij ontstáát dan verbinding. Een andere, voor het bedrijfsleven belangrijke les kreeg ik toen ik nog heel jong was en nog geen leidinggaf. Een zo goed als gepensioneerde directeur zei toen tegen mij: ‘Ingrid, het bedrijf, de werkgever, moet altijd de verstandigste zijn en de meeste verantwoordelijkheid nemen.’ Ik vond het een mooi inzicht.”

En denk je ook niet dat mensen juist behoefte hebben aan meer daadkracht in de politiek? “Als ik heel eerlijk ben…. ik zou hopen dat je gelijk hebt.” Heb je een voorbeeld hoe jij als leider lef hebt getoond? “We hebben net in de SER een sociaal akkoord gesloten: we hebben een streep gezet door echte onrechtvaardigheden op de arbeidsmarkt, dat gaat over inclusiviteit. Daar hebben wij als werkgeversorganisatie laten zien dat we oog hebben voor wat er nodig is, en dat we bereid zijn om over ons eigenbelang en onze eigen schaduw heen te stappen. Dan zijn we weer terug bij het begin van ons gesprek, dat in plaats van polarisatie juist de dialoog nodig is, met empathie om de ander te begrijpen. Mensen moeten kijken hoe je een brug kunt slaan, zodat we verder kunnen. Het lijkt zo een beetje soft verhaal, maar…”.

12

Dus dan is verbinding misschien het sleutelwoord voor wat we nodig hebben om te komen tot die brede welvaart. “Verbinding en daadkracht, dus ook die spreekwoordelijke zweep erover.” Wat is een belangrijke les in leiderschap die je in jouw loopbaan hebt geleerd? “Als mensen ergens heel fanatiek over zijn, zeker als ze dat lang volhouden, dan hebben ze meestal een punt. Een goede vriendin van mij noemt dat de plaats der moeite betreden. Je moet juist de pijn dan opzoeken, ook al uit iemand zijn fanatisme op een vervelende manier. Je moet zoeken naar wat die persoon bedoelt, en proberen dat te begrijpen.”

Als je dat koppelt aan leiderschap, wat hebben we dan nodig? Hebben we de juiste mensen op de juiste stoelen zitten? “Wat je nodig hebt, zijn leiders met lef. Maar de situatie in Den Haag is wel lastig. Het gaat erg over beeldvorming wat resulteert in het meebewegen met maatschappelijk sentiment. Dus je hebt moed nodig om te blijven staan voor wat er moet gebeuren, en je hebt moed nodig om beslissingen te nemen. Dat is lastig in de huidige politieke arena waar negentien, en zo meteen twintig partijen, toch zendtijd nodig hebben om hun achterban te blijven bereiken.”

Vind je dat? Het is juist krachtig als je samen ergens uit weet te komen. “Natuurlijk is het juist krachtig als je je kwetsbaarheid durft te laten zien. Dat wordt dan weer gezien als een feminiene eigenschap, maar nogmaals, zo’n etiket op vrouwelijke waarden…”

Want hoe zou jij het willen noemen? “Je kwetsbaarheid laten zien is een kracht. Het brengt verbinding en de andere partij is daardoor ook meer bereid om na te denken en een oplossing te vinden. Maar er zijn natuurlijk legio mensen die kwetsbaarheid eigenlijk maar niks vinden, die andere soorten leiders willen. Kijk maar in de wereld om ons heen, waar de Erdogans en de Poetins leiden.”

“wat je nodig hebt, zijn leiders met lef”

Moeten we terug naar toen bedrijven als Philips voor hun personeel zorgden alsof het familie was? “Je moet niet terug naar een eeuw geleden, maar we mogen dat type verantwoordelijkheidszin wel een stukje terugbrengen in de maatschappij. Daar gaat ook onze koers over: dat bedrijven schatplichtig zijn aan de samenleving.” Je hebt het over een nieuwe invulling van een samenleving? “Iets terugdoen voor de samenleving zonder dat


daar per se iets tegenover staat. In de afgelopen decennia hebben we met zijn allen natuurlijk gezegd: ieder voor zich en de overheid voor ons allen. Dus we hebben alle collectieve verantwoordelijkheden uitbesteed aan de overheid, zoals huisvesting en sociale zekerheid. Maar we zien nu dat de overheid dat niet meer allemaal opgelost krijgt. Ik wil niet zeggen dat het bedrijfsleven dat vervolgens allemaal maar moet doen, maar ze kunnen en willen helpen. Zoals met het tekort aan technische mensen in de bouw. Bedrijven kunnen een deel van hun mensen beschikbaar stellen om anderen op te leiden.” Dan vraag je nogal wat, als er al een tekort is aan technici? “We hebben een lange termijnvisie nodig van zowel de overheid als van het bedrijfsleven. Een investering waardoor je tijdelijk minder productie kan draaien, kan uiteindelijk een positief effect hebben op het voortslepende tekort aan goede vakkrachten in de toekomst.” Over termijnen gesproken, de korte zeteltijden in de politiek en bedrijfsleven zorgen voor visies van maximaal vier jaar. Hoe zie je dat in het kader van de benodigde lange termijnvisie? “Zoals ik al zei, money makes the world go round, dus we moeten ervoor zorgen dat het financiële systeem gaat helpen, dat ondernemers en bestuurders de ruimte hebben om vanuit een lange termijn blik te werken. Als je een duurzame koers wilt varen op de lange termijn, maar je na twee jaar wordt ontslagen omdat het bedrijf te weinig winst maakt, dan wordt het wel lastig, ja.”

“ Bedrijven kunnen een deel van hun mensen beschikbaar stellen om anderen op te leiden”

Wat is je boodschap voor de Changemakers in het bedrijfsleven? “Dat je je moet realiseren dat een welvarende, inclusieve samenleving niet mogelijk is op een opgewarmde en uitgeputte aarde en dat wij de laatste generatie zijn die het tij nog kan keren. Als we opschieten.”

Voor het tekort aan technici is er dringend behoefte aan een langetermijnvisie, stelt Ingrid Thijssen

13


volgens ... LABEL

“ Techniek is geen wetenschap. Wetenschap bestudeert bepaalde gebeurtenissen om algemene wetten te vinden. Engineering design maakt gebruik van de wetten om bepaalde praktische problemen op te lossen. Hierin is het nauwer verwant aan kunst of ambacht” Ove Arup, oprichter Arup 1895-1988

14


haut van arup Bouwen in hout is een van de meest besproken innovaties in duurzaam bouwen. Het gebruik van hout biedt, door de grote opslagcapaciteit van CO2, een bijdrage aan realisatie van de uitstootambities van de gemeente Amsterdam. HAUT is een 73m hoge woontoren die zal verrijzen in het Amstelkwartier en ruimte biedt aan 55 appartementen, fietsen en een ondergrondse parkeergarage. Op de begane grond ligt HAUT’s Hortus, een overdekte publieke stadstuin waar duurzame technologieën worden gepresenteerd en waar bewoners met groene vingers hun eigen groenten kweken. Het totale vloeroppervlak wordt 14.500 m2. HAUT krijgt het label BREEAM Outstanding, de hoogst mogelijke duurzaamheidsscore.

15


ChAngemaker Mariëtte Alblas Wie wat Trainer, coach en algemeen manager waar Eigen praktijk en &Flux

&Flux

16

&Flux is een Rotterdams bedrijf in managementconsulting. Het denkt mee over businessmodellen die duurzaam en rendabel zijn. Om zo te werken aan een circulair, duurzaam en veerkrachtige toekomst.

Winnaar week 22 Changemaker Awards 2021


“De essentie van leiderschap is voor mij het bewustzijn van je eigen invloed op het systeem om je heen” Mariëtte Alblas geeft persoonlijke coaching en trainingen in persoonlijk leiderschap, begeleidt scale-ups in hun groei en werkt als algemeen manager en consultant bij &Flux. Na het lezen van een boek viel bij Alblas het kwartje en startte ze haar eigen praktijk. De rode draad in haar veelomvattende taken is mensen te leren dat ze onderdeel zijn van het systeem om hen heen. En dat ze allemaal op hun eigen manier een duurzame verandering in gang kunnen zetten. Door Willemijn van Benthem

Visie “Ik las anderhalf jaar geleden het boek Theorie U en zag ineens in: wat ik doe, doe ik goed, maar ik doe het op de verkeerde plek. Ik heb mijn – leuke - baan opgezegd, en ben gesprongen. Mijn visie is de afgelopen jaren gegroeid. Ik kom uit de changemanagement-hoek en daar zetten we verandertrajecten vrijwel altijd reactief in, pas als de nood aan de man is. Dat wilde ik proactief gaan doen, om innovaties te begeleiden en disrupties te verhelpen. Het boek Theorie U gaat over dat je vanuit de inhoud naar jezelf kijkt. Hoe bereik je paradigma shifts, hoe kom je tot dat diep energetische niveau dat je met elkaar kan hebben waarin alles lijkt samen te vallen? Op dat moment ontstaan de beste ideeën, is er ruimte voor echte verandering. Ik coach mensen, teams, MT’s en scale-ups die streven naar een gezonde wereld. Ik begeleid ze naar dat cruciale inzicht: wij zélf maken dit systeem. Dan ontstaat er interactie en krijg je iedereen op één lijn om het anders te doen. Ik heb geleerd dat ik eerst met iedereen apart moet zitten om te praten over persoonlijk leiderschap. Je hebt allemaal innerlijke stemmen. Wat als je alles loslaat, al je bagage dropt, wat voel je allemaal als je daar ‘bloot’ staat en niet weet wat er komt. Pas dan kun je goed naar jezelf en de ander luisteren, en weet je wat je moet doen. Dan ontstaat die aanstekelijke energie waarmee je een beweging in gang kan zetten.”

Impact “Er zijn drie dingen die ik doe: ik geef persoonlijke coaching en trainingen in persoonlijk leiderschap, ik bege-

leid scale-ups in hun groei, en werk als algemeen manager en consultant bij &Flux. Bij de laatste sta ik weer met mijn voeten in de klei. Het is fijn en leerzaam weer onderdeel van een team te zijn. Ons doel is uitdagend: we bouwen duurzame waardeketens voor een toekomstbestendig Nederland. Zo werk ik nu in de regio Utrecht aan integraal duurzame nieuwbouw. Hoe kunnen we met 26 gemeentes, bouwbedrijven, waterschappen en andere partijen zorgen dat duurzaam bouwen regionale kaders krijgt? Ook hier gaat het over systemische veranderingen: hoe krijg je alle verschillende silo’s op het gebied van duurzaamheid bij elkaar? De complexe dingen simpel maken, dat is de crux. Wat ik doe, is zorgen dat er impact kan worden gemaakt door de mensen om me heen. Ik sta in de schaduw en maak de weg vrij. Ik kijk naar het grote systeem, naar dat persoonlijke leiderschap, en zorg ervoor dat mensen en dus ook systemen kunnen groeien.”

leiderschap “Het gesprek gaat vaak nog erg over inhoud en proces. Wat je veel meer nodig hebt als je projecten of organisaties wilt laten slagen, is bewustzijn op menselijke interactie, op het grotere systeem waarin je je moet voortbewegen en leiderschap op ieder niveau in de verandering. De essentie van leiderschap is voor mij het bewustzijn van je eigen invloed op het systeem en hoe je je continu kunt ontwikkelen om die rol die voor jou weggelegd is zo goed mogelijk te vervullen. Iedereen is daarmee een leider en in staat zijn eigen omgeving in beweging te krijgen. Het gaat erom dat je scherp bent

op wat er gebeurt. Goede leiders zijn mensen die bereid zijn - en het ook leuk vinden - om continu reflectie op hun eigen rol in het geheel te hebben. Het is dan niet zo dat je harder moet werken. Je was er al, het is goed zoals je bent. Maar het gaat erom dat je ziet wat er gebeurt. En dat je daar zonder oordeel naar kijkt en dat je dat langzamerhand uitdiept. Het zijn mini-inzichten die je verzamelt. Het is net als fietsen: als je dat eenmaal kunt, val je nooit meer om. Ik hoop dat ik dit op zoveel mogelijk plaatsen heb kunnen doen, dat als ik wegga, we echt een meer gebalanceerde en gezonde samenleving hebben neergezet. Ik hoop ook dat ik mensen heb kunnen inspireren om het anders te doen. En anders te zien. Of je nou kleine of grote veranderingen realiseert.” Wekelijks biedt Change Inc. drie koplopers van de toekomsteconomie het podium. Een van de drie wordt door een jury aangewezen als Changemaker van de Week, en uitgenodigd voor een podcast-interview met Paul van Liempt.

klik hier

Beluister de podcast met Mariëtte Alblas op Spotify

17


Aandeelhouders spreken zich vaker uit voor het klimaat. Zo ook familieinvesteerder VP Capital. Als grootaandeelhouder pakt het een initiërende rol en houdt het een vinger aan de pols bij bedrijven. Batenburg Techniek is daar één van. Wat betekent dat voor de duurzame ambities van het bedrijf? Directeur Ralph van den Broek doet een boekje open. Door Rianne Lachmeijer

%

I 58

LABEL SDG’s

Gaan duurzaamheid en de fossiele industrie hand in hand? Batenburg Techniek vindt van wel

Duurzame ontwikkelingsdoelen leveren nu 58 procent van de omzet op.

18

k was me al helemaal geestelijk aan het voorbereiden dat ik weer naar een scherm moest gaan zitten kijken”, zegt Van den Broek (grijs haar, slank postuur, niet te opvallende kleren) joviaal als hij de vergaderruimte binnenwandelt, een boks geeft en aan de kop van de tafel gaat zitten. Batenburg Techniek is een technisch dienstverlener en levert bijvoorbeeld laadoplossingen voor elektrisch vervoer, duurzame klimaatinstallaties voor scholen en aardwarmte voor de glastuinbouw. Daarnaast is het actief in industriële automatisering en markten die worstelen met verduurzaming, zoals de fossiele industrie. “Wij hebben heel bewust gezegd dat het geen enkele zin heeft om daar weg te lopen. We kunnen veel beter met klanten kijken hoe we dingen

kunnen verbeteren, ook dat draagt bij aan verduurzaming. We hebben immers veel bestaande industrie in Nederland.” “Is dat dan een negatieve impact?”, vraagt Van den Broek zichzelf hardop af over projecten in die laatste sector. “Nee, ik denk van niet. Vaak kun je bij die oudere industrie veel meer bereiken in CO2-besparing dan ergens anders.” Het typeert hoe hij in de wedstrijd zit: positief.

Optimisme “Ik geloof er echt in dat we met elkaar de goede kant opgaan. Daar ben ik heel optimistisch over. Je hoort iedereen over Parijs en de doelstellingen voor 2030 en 2050. De een gaat misschien wat harder dan de ander, maar we gaan de goede kant op en we gaan de doelen ook gewoon halen met elkaar. Technische innovaties zullen de oplossing bieden.” Het optimisme over het feit dat het de goede kant op gaat, sluit aan bij de cijfers van Batenburg

Techniek afgelopen jaar. Zo hoefde het bijvoorbeeld geen Covid-overheidssteun aan te vragen en op het gebied van duurzaamheid boekte het vooruitgang. Dat blijkt uit het progress-report dat aandeelhouder VP Capital in juni naar buiten bracht. “Heel nuttig”, noemt Van den Broek dat rapport. “Je moet eerst meten en weten waar je staat, daar transparant over zijn, en daarna stap voor stap verbeteren. En dat doe je met zo’n rapport.”

Ralph van den Broek Wie wat Directeur waar Batenburg Techniek

Duurzame ontwikkelingsdoelen Om meer inzicht te krijgen in het effect dat het via klanten heeft, monitort Batenburg Techniek de omzet uit projecten die positief bijdragen aan een zestal duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (ook bekend als de Sustainable Development Goals). Zo vat het bedrijf tuinbouwautomatisering onder doel 2: geen honger. De aanleg van laadinfrastructuur voor elektra valt onder doel 11: duurzame steden en gemeenschappen. Industrieprojecten tellen niet mee. In die zin is de aanpak meer een kapstok dan een doorwrochte duurzaamheidsberekening. “We gebruiken het om te zien welke kant we opgaan.” Het bedrijf monitort de broeikasgasuitstoot van projecten niet, omdat het moeilijk is om volledig inzicht te krijgen in de duurzaamheidsvorderingen van klanten. Daarbij zou het ook afhankelijk zijn van klanten die cijfers (kunnen en willen) delen. Tot slot is het lastig wie verantwoordelijkheid mag nemen voor welk deel van de CO2-reductie: de klant of Batenburg Techniek. Door alleen projecten die positief bijdragen aan de duurzame ontwikkelingsdoelen te turven, zal progressie binnen de fossiele


industrie zelden in het rapport terugkomen. Zorgt dat niet voor een perverse prikkel? Met minder fossiele industrieprojecten en meer tuinbouwprojecten kan Batenburg Techniek immers makkelijk op papier progressie boeken. Maar daarover maakt Van den Broek zich geen zorgen, omdat hij het rapport meer als een leidraad ziet. “Je moet wel

met elkaar blijven nadenken. Het moet geen keurslijf worden, want dan sla je door. Het progress-report gaat ook over veel meer dan alleen de projecten.”

Groei Ten opzichte van 2019 verbeterde het bedrijf de cijfers in het rapport. De gefactureerde omzet met een positief effect op de

“ Technische innovaties zullen de oplossingen bieden om de klimaatdoelen te halen” ralph van den broek

duurzame ontwikkelingsdoelen steeg met 40 miljoen euro naar 137 miljoen euro. Daarmee leveren dit soort projecten nu 58 procent van de omzet op. Van den Broek heeft verschillende verklaringen voor die groei. Aan de ene kant komt het doordat het bedrijf een jaar verder is. “Soms maak je een inschatting en dat gaat de

tweede keer beter dan de eerste keer.” En aan de andere kant zorgt het doen van bepaalde projecten voor nieuwe aanvragen. “Op dit moment zijn wij in Nederland marktleider op het gebied van elektrificatie van openbaar vervoer; vooral busbedrijven. Nu krijgen we steeds meer vragen om dat ook voor de zware vrachtwagens te gaan opzetten.” Ook de eigen medewerkers spelen een rol in de groei. “Onze mensen vinden dat soort projecten leuk, dus ze gaan er meer naar op zoek.”

2030

“We kunnen veel beter met klanten kijken hoe we dingen kunnen verbeteren, ook dat draagt bij aan verduurzaming”

In 2030 wil Batenburg Techniek dat 75 procent van de projecten bijdraagt aan de duurzame ontwikkelingsdoelen. Daarvoor verwacht Van den Broek geen extra beleid te hoeven voeren, omdat medewerkers liever duurzamere projecten kiezen en steeds meer bedrijven aan de slag gaan met duurzaamheid. Maar wat als blijkt dat Batenburg Techniek in 2029 op 60 procent zit? “Dat zit je dan niet”, zegt hij beslist. “Je ziet het aantal projecten met een positief effect toenemen. Hetzelfde geldt voor het verduurzamen van ons eigen bedrijf. We zullen die CO2-uitstoot elk jaar verminderen ten opzichte van het jaar daarvoor. Daar zijn klanten ook mee bezig dus iedereen gaat gewoon de goede kant op.”

Batenburg Techniek is een technisch dienstverlener en levert onder andere laadoplossingen voor elektrisch vervoer

19


LABEL algenbron

Waarom algen de duurzame grondstof van de toekomst zijn Een vijver met daarop groene aanslag: wie aan algen denkt, ziet dat waarschijnlijk voor zich. Maar voor biotechconcern Corbion en Rene Wijffels van de Wageningen Universiteit zijn algen al lang meer dan dat. Het is volgens hen de duurzame grondstof van de toekomst. Een verhaal over de kansen en de uitdagingen van de algenmarkt. Door Eva Segaar

W

einig landgebruik en CO2-uitstoot, en veel mogelijkheden voor de voedingsmiddelenindustrie: het zit allemaal in de alg. Er zijn meer dan honderdduizend verschillende soorten, zeewier is er bijvoorbeeld één. Maar dit verhaal gaat over de alg die een slag kleiner is: de microalg, die het water groen maakt. Die is eencellig en bestaat uit eiwit, olie en koolhydraten, en voedt zich met nitraat en fosfaat. Die microalg lijkt misschien klein en onbenullig, maar vergis je niet, het heeft enorme potentie als duurzame grondstof. Zo’n microalg kan op twee manieren groeien. Fototroof, waarbij het net als planten alleen CO2 en zonlicht nodig heeft, of fermentatief. Daarbij groeit het op suiker. Rene Wijffels is hoogleraar bioprocestechnologie bij de Wageningen Universiteit en Research, en doet onderzoek naar het groeien van algen op

20

zowel zonlicht als suiker. “Beide manieren zijn goed voor het milieu, en in de toekomst hebben we het zeker allebei nodig.”

Algenolie Want in 2050 moeten we tien miljard monden voeden, en daarbij geen CO2 meer uitstoten. Daarin gaan algen een belangrijke rol spelen, denkt ook Ruud Peerbooms, sinds vorig jaar president Algae Ingredients bij Corbion. Daar groeien ze in een fabriek in Brazilië algen op suiker. Voor Corbion zijn algen een relevante nieuwe markt, omdat het al tientallen jaren ervaring heeft met het produceren van melkzuur uit suiker. Kennis die goed van pas komt bij de kweek van algen. Vandaar dat het in 2017 TerraVia overnam, een algen-ingrediëntenproducent uit Californië. Sindsdien produceert het bedrijf poeder gemaakt van algen, onder de naam AlgaPrime DHA. Omdat algen rijk zijn aan

omega-3 vetzuren is het een interessante vervanger voor visolie, een voedingsstof voor gekweekte zalm. Normaal wordt dat van bijvangst van vis gemaakt, maar vanwege overbevissing staat de zee onder druk. “En zo helpen we ook kweekvissers hun CO2-voetafdruk naar beneden te brengen”, zegt Fatima Faraj, senior marketing director Algae Ingredients bij Corbion. “We hebben onlangs een levenssyclusanalyse (LCA) uitgevoerd die bevestigde dat AlgaPrime een lagere voetafdruk heeft in vergelijking met traditionele bronnen van visolie. Het onderzoek analyseerde de milieu-impact, die de volledige toeleveringsketen bestrijkt, inclusief grondstoffeninkoop en productie. Het is kortom, een duurzame bron van omega-3.”

Eiwit uit algen Ook lenen microalgen zich goed als eiwitbron. En omdat er weinig

10 miljard

monden voeden in 2050 zonder CO2-uitstoot

land, water en uitstoot bij komt kijken, is het een stuk duurzamer dan het telen van bijvoorbeeld soja en erwten. Peerbooms: “We zien daar veel potentie in, als onderdeel van de eiwittransitie. En het kan prima onderdeel zijn van een vleesvervanger of proteïnedrank. Maar als we het over voedselingrediënten hebben, moet het vooral goed smaken. Want anders eet niemand het. En dat is nu nog een uitdaging.” WUR-hoogleraar Wijffels sluit zich daarbij aan. “Algen worden vaak vergeten als onderdeel van de eiwittransitie. Terwijl je soorten hebt die tot wel 70 procent eiwit bevatten.”

palmolie Van een ander soort algen, die rijk zijn aan plantaardige vetten, kan olie worden gemaakt die bijvoorbeeld palmolie kan vervangen. Palmolie staat vanwege de bijbehorende ontbossing onder druk. En palmolie zit in oneindig


veel producten, denk aan koekjes en smeerbare boter, maar ook tandpasta en douchegel. “Maar er is nog veel werk nodig, voordat de olie uit algen palmolie kan vervangen. Zowel aan de fermentatie als de applicatiekant”, zegt Peerbooms. Maar als het lukt om het in de toekomst op grote schaal te produceren, is het een duurzamere optie. Alleen al vanwege de minder grote druk op land die het heeft, en de veel hogere opbrengst per hectare. “Palmolie brengt zesduizend liter olie per jaar per hectare op, terwijl micro-algen tussen de 35.000 en 50.000 liter per hectare per jaar opbrengen”, zegt Wijffels. Bovendien kan het op plekken worden geteeld waar verder weinig groeit: als er maar zeewater of suiker in de buurt is.

Verwerken De algen die Corbion oogst worden zo duurzaam mogelijk geproduceerd. De

algenfabriek in Brazilië staat naast een suikerplantage en de bijbehorende suikerfabriek. De algen worden gevoed met suikers, na een paar dagen zijn ze volgroeid en kunnen ze worden geoogst. En het afval van het suikerriet wordt ingezet als biomassa. Door dit te verbranden, draaien zowel de suiker- als de algenfabriek op duurzame energie.

marktontwikkeling

Rene Wijffels Wie wat Hoogleraar waar Bioprocestechnologie

Genoeg mogelijkheden voor de microalgen, het kan tenslotte olie en eiwit vervangen. Maar er moet wel vraag naar zijn. Nu gebruikt de industrie vooral palmolie en visolie, maar er is behoefte aan een duurzaam alternatief. Peerbooms: “Het is makkelijk om met oplossingen te komen die vijf keer duurder zijn dan wat er al op de markt is, de kunst is om een duurzaaam en betaalbaar alternatief te produceren. Daarom moeten we én op

Ruud Peerbooms Wie wat President Algea Ingredients waar Corbion

WUR

grote schaal de algen produceren, en de markt verder ontwikkelen. In de afgelopen vijf jaar hebben we een ongelooflijke toename van de vraag en aanbod gezien.” De fototrofe-algenmarkt ligt nog een beetje achter op de fermentatieve manier van kweken, zegt Wijffels. “Daar wordt nu nog op veel kleinere schaal geteeld één hectare in Europa is veel waardoor het nog een stuk duurder is dan palmolie en dierlijk eiwit.” Ook daar wordt langzamerhand de schaal vergroot. En als het voldoende beschikbaar is, kan regelgeving vanuit Brussel ervoor zorgen dat niet-duurzame grondstoffen verboden worden. Ondertussen is Wijffels bezig met een pilot in Bonaire. Het doel is om over vier tot vijf jaar te laten zien dat je algen kunt kweken in gebieden waar weinig grondstoffen om handen zijn, om ook die landen te helpen zelf-

voorzienend te worden. “En ik hoop dat het mogelijk is om het kleine beetje fosfaat dat in zeewater zit terug te winnen, zodat we er algen mee kunnen kweken. Dan heb je die grondstof ook niet meer nodig.” Maar voordat dát lukt, zijn we zeker vijf jaar verder.

toekomst Algen kunnen nog op meer manieren gebruikt worden, bijvoorbeeld als olie in cosmeticaproducten, andere voedselproducten of in de biochemische markt. “Microalgen hebben zoveel potentie, dat het belangrijk is dat je de juiste keuze maakt welke markt en molecule je gaat ontwikkelen”, besluit Peerbooms.

21


ChAngemaker Marcel Belt   Wie wat Oprichter en CEO   waar Green Soap Company

Winnaar week 25 Changemaker Awards 2021

“Ik wil 100 procent van de schoonmaakmiddelen markt duurzaam hebben” Met Green Soap Company laat Marcel Belt zien dat het groener kan in de zeepindustrie. Hij vertelt over zijn motivatie, en hoe hij grote spelers als Albert Heijn en Unilever inspireert om zijn voorbeeld te volgen. Als alleenstaande ouder van drie dochters begon Belt in 2016 voor zichzelf om meer bij zijn kinderen te kunnen zijn. Met Green Soap company levert hij een duurzaam alternatief voor zeep, was- en schoonmaakmiddelen. Door Sabine Sluijters

Visie

Leiderschap

“Door met duurzame was- en schoonmaakmiddelen op de markt te komen, wil ik de wereld wat beter en schoner maken. Want zeepproducten hebben een forse impact op het milieu. Alleen al in Nederland worden elke week 8 miljoen lege zeepflessen weggegooid. Dat zijn meestal flessen gemaakt van virgin plastic, waar dus nieuwe aardolie voor is gebruikt. Daarnaast spoelt in Nederland wekelijks 4 à 5 miljoen liter wasmiddel, handzeep en shampoo door gootstenen en doucheputjes. Daar zit heel veel slecht spul tussen zoals zuren, ammonia en chloor. Onze missie is de hele zeepindustrie te vergroenen. Dat alle wasmiddelen, schoonmaakmiddelen en verzorgingsproducten groen zijn. Het moet een voorwaarde worden om dit soort producten op de markt te kunnen zetten. Dan gaat het om hoe het geproduceerd wordt en waarvan en wat het effect is van het gebruik. Dat geldt voor de verpakking en de inhoud. Dat gaat niet van de een op de andere dag. Wij noemen onze producten lichtgroen. We proberen altijd het meest groene alternatief te vinden.”

“Ik wil laten zien dat het anders kan. En daarmee de Albert Heijns, de Unilevers, de tussenhandelaren en de consumenten inspireren. Er wordt bijvoorbeeld ontzettend veel palmolie gebruikt in wasmiddelen. Palmbomen groeien alleen in gebieden waar toevallig ook regenwoud groeit. Dus dat moet anders. Nu hebben we een palmolievrij wasmiddel ontwikkeld dat dit najaar op de markt komt. Ik had wat geld opzijgezet voor mijn eigen toekomst. Dat heb ik gebruikt om de toekomst van mijn kinderen mooier te maken. Mijn financiële middelen zijn beperkt dus ik kan geen eigen fabriek bouwen. We werken dus veel met externe partijen. Leveranciers werken graag met ons samen omdat we ze een podium geven voor hun innovatie of duurzame product. Door ons kunnen ze bewijzen dat het werkt in de markt, waarmee ze naar grotere afnemers kunnen. Onze flessen worden gemaakt van het afval dat Suez en AVR ophalen bij huishoudens. Geen van de grote spelers durfde het aan om het te gebruiken. We hebben het risico genomen om die eerste 40.000 flessen te blazen en te kijken hoe het zich zou gedragen in de markt. Daarmee onderscheiden we ons heel erg van bedrijven als Unilever en Albert Heijn. Want elke innovatie moet daar langs een stuk of zes loketten. Dan is het al snel te duur of te veel risico. Bij Green Soap company werken

“We willen die consument stapsgewijs meenemen naar een donkergroen product”

22


nu twaalf mensen die allemaal iets kunnen wat ik niet kan. Want alleen dan worden we creatiever en kunnen we sneller impact maken. En ze moeten fouten durven maken. Als we geen fouten meer maken, is er iets mis, want dan vernieuwen we niet snel genoeg.”

Impact “In jaar één verkocht ik voor 70.000 euro zeep. Dat had ik nooit gedacht. Sindsdien gaan we elk jaar twee of drie keer over de kop. Dit jaar verwacht ik een omzet van 10 miljoen. En we maken inmiddels ook winst. Die stop ik in reclame. Toch is het niet de ambitie om de meeste producten te verkopen. Wij gaan voor thoughtleadership en niet voor marktleiderschap. We willen met ons idee impact maken en noemen ons businessmodel open source: we zijn heel veel in gesprek met Unilever en Albert Heijn. We delen graag informatie met concurrenten omdat onze missie is om iedereen om te krijgen. Ik wil 100 procent van de markt van schoonmaakmiddelen duurzaam hebben. Niet door zelf een marktaandeel van 100 procent te halen, maar doordat iedereen ons volgt en gaat doen wat wij doen. Unilever heeft nu bijvoorbeeld het merk Love Beauty Planet waarvoor ze 100 procent gerecycled plastic gebruiken. Dat heb ik vier jaar geleden laten zien, ik hoop dat ze een beetje van mij afgekeken hebben. We pretenderen niet in een keer het meest duurzame product op de markt te zetten. Dat kan ook niet. Maar zodra we kansen zien, pakken we dat meteen op. Dat past ook bij de consument van vandaag. Slechts 5 tot 8 procent van de consumenten is donkergroen. Die relateren alle keuzes aan duurzaamheid. Het gros van de consumenten is lichtgroen. Die gaan zoveel mogelijk op de fiets maar stappen als het hard regent toch in de auto. We willen die consument stapsgewijs meenemen naar een donkergroen product. En als je duurzaamheid aantrekkelijk, interessant en aansprekend maakt dan krijg je de consument vanzelf mee. Dan is ‘groen worden’ geen opoffering meer. Maar iets waar je zelf ook beter van wordt.”

green soap company Green Soap Company wil de zeepindustrie vergroenen door duurzame alternatieven te ontwikkelen en op de markt te brengen. Daarbij gaat het om de productie en het gebruik van zowel de inhoud als de verpakking van het zeepproduct.

Wekelijks biedt Change Inc. drie koplopers van de toekomsteconomie het podium. Een van de drie wordt door een jury aangewezen als Changemaker van de Week, en uitgenodigd voor een podcastinterview met Paul van Liempt.

klik hier

Beluister de podcast met Marcel Belt op Spotify

23

klik hier


Het creëren van maatschappelijk draagvlak als grootste opgave Klimaatverandering vraagt om snelheid, maar voor de energietransitie is draagvlak nodig. En die twee gaan niet altijd samen. Nergens is dat zo duidelijk als in de gebouwde omgeving waar voor 2050 maar liefst 6,5 miljoen woningen en een half miljoen bedrijfsgebouwen CO2-neutraal moeten worden. Toch is het mogelijk, denkt directeur Rard Rijcken van Eteck. Door Sabine Sluijters

D

e energietransitie speelde zich in de perceptie van velen tot voor kort voornamelijk af in de wind- en zonne-energie. Dat ook voor warmte veel energie nodig is, bleef lange tijd buiten beschouwing. Het was een van de redenen voor Rard Rijcken om in 2018 bij Eteck aan de slag te gaan. “Warmte was niet echt existent. Dat deden tien jaar geleden een paar enthousiastelingen.” Daarin is de afgelopen paar jaar flink verandering gekomen. Terecht want onze behoefte aan warmte, om te koken, ons huis te verwarmen en te douchen kóst veel energie. Van de totale hoeveelheid energie die Nederland jaarlijks opsoupeert gaat ongeveer de helft naar de productie van warmte. Daarvan is 20 procent bestemd voor de industrie, bijvoorbeeld voor het

24

maken van staal en 10 procent voor de landbouw, zoals voor het verwarmen van kassen. Maar ruim de helft wordt door huishoudens verstookt.

woningen aardgasvrij

Rard Rijcken Wie wat Directeur waar Eteck

Die warmte komt nu nog voornamelijk van fossiele brandstoffen, wat de nodige CO2-uitstoot als gevolg heeft. In het Klimaatakkoord is dan ook opgenomen dat in 2030 1,5 miljoen en in 2050 àlle woningen in Nederland aardgasvrij moeten worden. Afgezien van de nieuwbouw die sinds 2018 zonder gasaansluiting moet worden opgeleverd, is daar tot nu toe bijzonder weinig van terechtgekomen. Eteck wil daarin verandering brengen. Het bedrijf levert duurzame warmte en koude uit lokale bronnen. Het gebruikt daarvoor de


warmte en koude uit ondiepe lagen van de bodem of uit andere lokale bronnen die voorhanden zijn, zoals warmte uit een meer of zon- of restwarmte. Omdat het verwarmingswater daarmee hooguit 12 tot 16 graden wordt, zal het in de wijk of de woning tot de juiste temperatuur gebracht moeten worden. “Dat doen we zo duurzaam mogelijk, waarbij we gebruiken maken van duurzaam opgewekte elektriciteit en zo min mogelijk gebruikmaken van gas.”

De echte opgave Volgens Rijcken staat zijn bedrijf voor een enorme opgave. En die zit hem niet in de techniek of het betaalbaar krijgen van de warmtetransitie. “De grootste opgave is het creëren van maatschappelijk draagvlak voor een transitie die niet iedereen op voorhand omarmt. Wij leveren collectieve oplossingen. Maar in de meeste huizen van particulieren zit nu een individuele warmtevoorziening. Dat is meestal een gasgestookte cv-ketel. Die huishoudens zijn gewend om zelf te beschikken over hun warmtebron. Ze kunnen hem zelf aanen uitzetten of vervangen. Om de warmtetransitie mogelijk te maken zullen tweederde van die mensen over moeten gaan op een collectieve oplossing.” Dat zal niet zonder slag of stoot gaan, denkt Rijcken. “De maatschappij is nu autonoom en individualistisch ingericht. Vakbonden zijn op hun retour, sociale cohesie staat onder druk. Maar om de warmtetransitie te

kunnen realiseren en betaalbaar te houden zullen we het met zijn allen moeten doen. De collectiviteit gaat dus toenemen.”

Collectieve oplossingen De collectieve oplossingen waar Rijcken op doelt, zijn systemen die gebruikmaken van bestaande warmte, zoals aquathermie (oppervlaktewater), zon-, aardwarmte of (datacenter)restwarmte. Op dit moment zijn 415.000 huishoudens aangesloten op collectieve warmtenetten in Nederland. Binnen negen jaar moeten dat er 1,5 miljoen zijn. Ruim drie keer zoveel. Het is logisch om voor zo’n grote opgave te zoeken naar grootschalige oplossingen waarmee duizenden woningen tegelijk ‘van het gas’ af gehaald kunnen worden. Toch is dit niet de manier om de warmtetransitie vlot te trekken, denkt Rijcken. “Voordat een hele wijk, met alle

“Maar weinigen zullen meteen zeggen: je hebt groot gelijk, ik doe mijn cv weg en ik kom bij jou op het net”

energiebron

Voor het laten slagen van de tranistie is draagvlak van de samenleving nodig

verschillende types woningen en huishoudens allemaal op een lijn hebt, ben je zo tien jaar verder. Maar weinigen zullen meteen zeggen: je hebt groot gelijk, ik doe mijn cv weg en ik kom bij jou op het net.”

Kleine stapjes vooruit Om de transitie te laten slagen, kunnen we mensen beter bij de hand nemen en vooruitgang boeken met kleine stapjes, denkt Rijcken. “We moeten ze meenemen in de overgang van een bepaalde vorm van comfort waarbij je zelf bepaalt of je cv aan of uit staat, naar een systeem dat geleidelijk aan gaat, waarin je meer afhankelijk bent van derden, en waarin je niet kan switchen van leverancier.” Want eenmaal aangesloten op een collectief warmtenet, is overstappen zo goed als onmogelijk. Ondanks deze uitdagingen is de doelstelling van het klimaatakkoord haalbaar, denkt Rijcken, mits we behoedzaam te werk gaan. “Het is niet gemakkelijk, dat zeker. Maar met Eteck wil ik laten zien dat het wèl kan. Daarom moeten we vandaag doen wat vandaag mogelijk is. Als we dat overal doen en vooral acceptatie creëren, dan maak je een kans in deze transitie.”

50 %

van de totale hoeveelheid energie die Nederland opsoupeert gaat naar de productie van warmte waarvan de helft verstookt wordt door huishoudens

25


Column LABEL

Duurzame leider 2.0 Duurzaam alleen is geen onderscheidende eigenschap meer. In honderden gesprekken met CEO’s en leidinggevenden zag ik dat de aandacht zich verplaatst naar multidisciplinair - en transitiedenken. Dit zijn de zeven karakteristieken van de nieuwe duurzame leider:

1 2 3 4

De nieuwe leider kijkt altijd naar de lange termijn. De gemiddelde ontwikkeltijd met vergunning voor wind- en zonneparken is zeven jaar. Net als voor de uitbreiding van het elektriciteitsnet. Koersvast blijven is daarbij geboden, in een wereld waarin beleid continu verandert en er constant nieuwe uitvindingen worden gedaan.

Je voegt waarde toe omdat je weet dat betekenis geven, meer telt dan meer gemak bezorgen. Een techniek bedenken om waterschaarste te overwinnen, is van oneindig groter belang dan al je energie steken in nóg sneller internet. Die keuze moet je wel durven maken.

Je wilt impact maken en durft groot te denken, maar kwaliteit gaat altijd boven ‘massa is kassa.’ De CEO die van de vliegtuigbranche naar de theaterwereld ging en zei dat het op hetzelfde neerkomt omdat het om “stoeltjes verkopen” gaat, is passé.

Nieuwe leiders lezen echte boeken. Literatuur of serieuze non-fictie, geen managementboeken

Je voert geen aangeleerd trucje uit. Nyenrode-hoogleraar Sustainable Business and Stewardship André Nijhof zegt dat onderzoek aangeeft dat zogenaamde Turning Points heel belangrijk zijn bij duurzaamheid. Een CEO nieuwe stijl zal voor de microfoon spontaan antwoord geven op de vraag wat het moment was dat zich als een eyeopener voor hem of haar aandiende. Dit is voor mij haast cruciaal. Wie hier te lang aarzelt valt door de mand, tenzij je altijd al duurzaam in het leven staat en het als vanzelfsprekend ziet.

5

Je houdt van openheid, maar weet dat transparantie niet is waar te maken. Dat is een modewoord dat voorbijgaat aan de werkelijkheid van onderhandelen, waarin het ook geven en nemen is. Dat altijd in het volle licht van de camera doen, slaat alles dood. Het verplaatst de echte onderhandeling naar een

26

ander moment. De Duitse schrijver en denker Goethe zei al: “Waar veel licht is, valt ook diepe schaduw.”

6

Nieuwe leiders zijn zelfbewust en durven zich daardoor kwetsbaar op te stellen. Ze hebben lef, maar verstaan ook de kunst van de zelfbeheersing. Als ik in interviews iemand uitdaag een naam te noemen van een CEO van een bedrijf waar hij of zij heel kritisch op is, zal de nieuwe leider nooit de naam van een persoon noemen. Altijd op de bal spelen, niet op de man. In een klein land als Nederland kan dat niet. Nóg belangrijker dan Follow the Money is Follow the Relations.

7

Nieuwe leiders lezen echte boeken. Literatuur of serieuze non-fictie, geen managementboeken. Om het historisch perspectief onder ogen te zien, het multidisciplinaire denken te ontwikkelen en zich te verdiepen in transitie. Twee aanraders die vaak werden genoemd: De onzichtbare hand van Bas van Bavel en Range van David Epstein.

Paul van LiempT Journalist, schrijver/columnist en radio/podcastmaker


LABEL ˚ bou·wen (de; m; bouwde, heeft gebouwd)

1 een bouwwerk enz. maken: een huis bouwen; slecht gebouwde zinnen geconstrueerd 2 vast vertrouwen stellen in iem. of iets: op iem. (kunnen) bouwen ¶ een feestje bouwen organiseren

SPECIAL SPECIAL

Bouwen 27


INTERVIEW Label

“Ik heb geprobeerd om de functie van Rijksbouwmeester belangrijker te maken dan dat hij ooit was” Toen hij in 2015 werd gebeld om de rol van Rijksbouwmeester op zich te nemen, krabde hij zich even achter de oren. Toch pakte hij de kans aan, vooral om de manier van denken te kunnen veranderen. Niet de investeerder, niet de boekhouder, maar de mens staat centraal als het om woningbouw gaat, althans, dat heeft Floris Alkemade getracht over te brengen in zijn zesjarige termijn die net is afgelopen. Over kansen, kritiek, kunstenaars en over alles wat met woningbouw te maken heeft, van daklozen tot het koningshuis. “Hoe kun je nou optimistisch zijn door principes beter te doorgronden, beter te doordenken, beter de verbeeldingskracht in te zetten. Dat is eigenlijk het pad dat ik zoek.” Door Rianne Lachmeijer en Willemijn van Benthem

28


29 Foto: Arenda Oomen


interview Label

V

oor het interview wordt vertrekkend Rijksbouwmeester Floris Alkemade door zijn chauffeur afgezet, vlak voor de ingang van de Amsterdamse expositieruimte waar daklozen hun kunst exposeren. Na het interview zal hij daarnaartoe gaan om te spreken met de kunstenaars. Want de visie van de Rijksbouwmeester is dat juist daklozen weten hoe de openbare ruimte zou moeten worden ingericht. Zij zijn daar immers 24 uur per dag aanwezig. Het kenmerkt de houding van Alkemade: hij neemt inzichten mee van partijen die niet direct logisch en relevant lijken, maar dat wel zijn. Zo is hij geïnteresseerd in de visie van wetenschappers, kunstenaars en mensen uit het veld. En dus ook daklozen. Allemaal mensen die de verbeelding kunnen aanspreken. Want volgens de Rijksbouwmeester is de kunst van de verbeelding de sleutel voor een duurzame toekomst in de bouw. Daarnaast draait het voor hem om solidariteit: met de mensen die nu leven én de toekomstige generaties. Het helpt dat Alkemade als een kameleon kan schakelen en zich aanpast aan de omgeving waarin hij zich bevindt. Hij voelt zich thuis in de lounge van een hotel dat is gevestigd in een gebouw dat stamt uit de middeleeuwen, maar past net zo goed tussen de kunstenaars en daklozen verderop in de straat. Hij spreekt kalm, met een zuidelijke tongval en oogt ontspannen. Hier zit een man in balans.

“ Bouwen is een middel, niet een doel op zich”

Probleem als onderdeel van de oplossing Toen hij startte, zette hij meteen bovenaan de agenda: werken aan sociaal maatschappelijke meerwaarde. “Nederland heeft heel goede architecten die prachtige ontwerpen kunnen maken, maar ik miste het sociaal-maatschappelijke aspect. Alsof de hele architectuur alleen maar over esthetica moet gaan, terwijl het zoveel meer behelst.” Zijn aanstelling viel samen met de grote vluchtelingenstroom uit Syrië. Alkemade kan nog steeds niet geloven hoe slecht we dat als Nederland hebben aangepakt. “We noemden het een vluchtelingencrisis, maar het ging over een groep die zo groot was als een kwart procent van de Nederlandse bevolking. Ik zei dan ook, dit is geen vluchtelingencrisis, maar een huisvestingscrisis.” Voor Alkemade was deze crisis dan ook een inspiratie om te bedenken hoe er slimmere vormen van woningbouw konden komen, waar de vluchteling niet onderdeel van het probleem is, maar van de oplossing. Vluchtelingen zijn namelijk niet de enige mensen die met spoed voor een bepaalde tijd een goedkope woning nodig hebben. “Die woningen zouden ook geschikt zijn voor studenten, mensen met een heel laag inkomen, spoedzoekers, arbeidsmigranten.”

Voor wie bouwen we eigenlijk? Al aan het begin van het interview wordt duidelijk dat Alkemade zichzelf noch zijn vak centraal wil stellen. “Bouwen is een middel, niet een doel op zich.” Want volgens de architect gaat het bij bouwen vooral om de vraag: wat voor een maatschappij willen we opbouwen? Hoe zorgen we voor elkaar? Wat is voor de mens van belang? Alkemade: “En dat wordt vaak omgedraaid: alsof bouwen een doel op zich is en de mens zich daarnaar moet voegen. Het gaat over aantallen en het gaat over snelheid, je herkent er een duidelijk projectontwikkelaarsbelang en ook een politiek belang in. Maar ik zeg: ga eerst eens nadenken, voor wie bouwen we die woningen en waar zullen we die woningen bouwen en moeten we niet tot andere woningtypen komen?” Alkemade schreef zijn filosofie op in het in boekvorm uitgegeven essay De Toekomst van Nederland. Die visie levert niet altijd positief commentaar op. “Als ik zie op hoeveel domeinen ik word aangevallen. Alsof ik bijna persoonlijk verantwoordelijk word gesteld voor de woningnood en een verhaal vertel dat strijdig zou zijn met het algemeen belang.” Als optimist weet hij hier een positieve draai aan te geven: “Ik word in ieder geval gehoord.”

De oproep en het antwoord: noblesse oblige Even terug. Het was in 2015, toen ineens zijn telefoon ging. Of hij wist dat hij bij de laatste vijf kandidaten zat die kans maakten voor de rol van Rijksbouwmeester? “Ik had werkelijk geen idee, en ner-

30

gens op gesolliciteerd.” Zijn antwoord was dan ook rechtlijnig en direct: “Dit is niks voor mij.” Voor hem was eigenlijk alles wat met de overheid te maken had, iets waar je vooral last van had. Maar er werd gevraagd of hij er toch over na wilde denken, en dat deed hij. Nee zeggen vond hij te makkelijk. “Want als ik vind dat de overheid anders moet opereren, dan moet ik ook de verantwoordelijkheid nemen om dat te veranderen.” Dus hij zei ja, en werd verkozen om voor vijf jaar Rijksbouwmeester van Nederland te zijn. Uiteindelijk zijn het er zelfs zes geworden.

Leren kijken en leren vragen

WIE IS FLORIS ALKEMADE Floris Alkemade (1961) studeerde Bouwkunde aan de TU Delft en werkte daarna 18 jaar bij architectenbureau OMA van Rem Koolhaas, waar hij ook partner werd. In 2008 startte hij zijn eigen bureau FAA (FLoris Alkemade Architects), en in 2015 werd hij benoemd tot Rijksbouwmeester van Nederland.

En precies dat, het op een andere manier zoeken naar een oplossing, wilde hij graag doorvoeren in zijn rol als Rijksbouwmeester. Bijvoorbeeld als het gaat om de woningbouwopgave. Er is een tekort aan woningen, ze zijn duur en er komt een vergrijzingsgolf aan. In het nieuws wordt vaak gepraat over het getal van een miljoen. Alkemade twijfelt of we echt zoveel nieuwe woningen nodig hebben. “In Nederland hebben we ongeveer acht miljoen woningen waarvan vijf miljoen gezinswoningen. Maar we hebben in Nederland ruim twee en een half miljoen gezinnen met kinderen inclusief de een-ouder-gezinnen.” Hij wil maar proberen aan te geven: in Nederland wonen veel mensen te groot. “Dat is voor veel mensen natuurlijk ook geweldig, hè, die extra ruimte”, zegt hij met zijn Brabantse accent. “Maar daar ligt wel een oplossing voor het woningtekort. Want tegelijkertijd hebben mensen vaak geen andere keus.” Zo zijn er veel ouderen die in een te groot huis blijven zitten vanwege de lage woonkosten. Als ze verhuizen, gaan ze er vaak finan-


auto-infrastructuur inneemt in de woonwijken, die wegen, die parkeerplekken: als je daar andere keuzes in maakt, heb je zeeën van ruimte om een stad anders in te richten.” De oplossing van investeerders om weilanden of natuur op te geven om daar die miljoen woningen neer te zetten, ziet hij niet zitten. “Dan heb je over tien jaar een enorm overschot.” En dat is waar Alkemade in discussies steeds tegenaan loopt: je hebt dan wel op korte termijn het commercieel belang gediend maar niet de woningen gebouwd die we nodig hebben. “Dit moment, zo na corona, waar iedereen nadenkt over een nieuwe invulling van werken en wonen in tijd en locatie, is hét moment om een andere bouwcultuur in te zetten en op een andere manier over onze steden na te denken.”

Energietransitie als kans

1

mln woningen De oplossing van investeerders om weilanden of natuur op te geven om daar een miljoen woningen neer te zetten, ziet Alkemade niet zitten. “Dan heb je over tien jaar een enorm overschot”

cieel op achteruit, als ze het al kunnen betalen. Alkemade: “Voor ouderen is verhuizen sowieso lastig op psychologisch en fysiek vlak. Ze willen graag in hun eigen buurt blijven wonen, maar wel dichter bij de voorzieningen. Dat zijn begrijpelijke eisen, maar er is helaas weinig keus.” En dan nog het probleem van de aankomende vergrijzingsgolf. “Het aantal alleenstaande ouderen gaat alleen maar groter worden.”

Oude hofjes in het nieuw Alkemade zou Alkemade niet zijn als hij daar geen oplossing voor zou hebben. Hij stelt voor om wijken te verdichten en daarbij ook de sociale segregatie en vereenzaming proberen op te lossen. Hij geeft hofjes als voorbeeld, waarbij mensen een tuin delen, maar de privacy van een eigen woning behouden. “Zo kunnen mensen het zien als ’s ochtends bij de buurman de gordijnen niet opengaan.” Volgens Alkemade zorgen mensen graag voor elkaar. “Er zijn maar weinig mensen die zeggen dat ze niet een of twee uurtjes per week iets voor een ander willen doen. Even boodschappen meenemen bijvoorbeeld. Maar er is een basisvoorwaarde voor nodig: vertrouwen. En dat krijg je door elkaar te leren kennen.” En dat is nou waar de woonopgave wat hem betreft over moet gaan. “Kunnen we dat zo inzetten zodat we sociaalmaatschappelijke kwaliteiten ontwikkelen in buurten waaraan we veel meer behoefte hebben dan alleen de woning?” Ruimte is er binnenstedelijk genoeg. “Als je kijkt naar de idiote hoeveelheid ruimte die de

Floris Alkemade is onder de indruk van de kunst gemaakt door dakloze kunstenaars

Alkemade ziet vooral kansen in een integrale aanpak. “Dat we acht miljoen woningen van het gas af gaan halen is eigenlijk een prachtig moment om die wijken eens geheel aan te pakken. Laten we meteen werken aan het klimaat-robuust maken van die wijken. Dan kun je eigenlijk een hele serie zaken aan elkaar koppelen, inclusief de nieuwe woningen die we moeten toevoegen. Op acht miljoen woningen kun je gemiddeld 10 procent verdichten, dan heb je al 800.000 woningen erbij.” Die woningen worden niet van cement en beton, maar van natuurlijke materialen als hout. Alkemade heeft meegewerkt aan een plan om op bestaande gebouwen houten verdiepingen te zetten, om zo woningen uit te breiden of in kantoorpanden woningen aan te maken. “Binnen Europa produceren we meer dan genoeg hout om die woningbouw biobased uit te voeren.” Op die manier draagt de bouw bij aan het oplossen van het klimaatprobleem. “Dan gaat het opeens voor je werken, want je bouwt als het ware je eigen steenkoollaag op omdat je langdurig CO2 vastlegt. Hoe meer we met biobased materialen we bouwen, hoe meer CO2 we opslaan. Je stoot dan niet alleen meer uit als bouwsector, maar slaat het op. Als je ziet hoeveel

Op acht miljoen woningen kun je gemiddeld 10 procent verdichten, dan heb je al 800.000 woningen erbij

31


ESSAY IN BOEKVORM we bouwen, dan zet dat echt zoden aan de dijk, maar het is een knop naar een andere bouwcultuur die om moet.”

INTERVIEW Label

Transformatieve verandering

6 jaar

was Floris Alkemade de Rijksbouwmeester van Nederland

32

Om deze plannen te kunnen doorzetten, ziet hij een belangrijke rol weggelegd voor de overheid. Die moet heldere doelstellingen formuleren en met wet- en regelgeving komen. “Zodat het bedrijfsleven weet dat het in hun belang is om daaraan te beantwoorden.” Alkemade denkt namelijk dat het bedrijfsleven over het algemeen te kortzichtig is om uit zichzelf de knop om te zetten. “Dat is uiteindelijk zo stupide. Bedrijven denken, we gaan zo lang mogelijk achteroverleunen tot het echt niet anders kan. Dat kun je heel lang volhouden, maar met wat er nu op ons afkomt, is dat een fatale strategie. Dat moeten die CEO’s uiteindelijk gaan inzien. En zij die het niet inzien, gaan dadelijk genadeloos ten onder.” Volgens Alkemade hebben we daarom vooral een transformatieve verandering nodig. “Tussen nu en 2050 moeten we het allemaal op een ander spoor gebracht hebben: sociologisch, technologisch en economisch…en liefst allemaal tegelijkertijd.” En dat vraagt om verbeeldingskracht. “Ik zie daar een mooie parallel tussen wetenschap en kunstenaars. Kunstenaars zijn de specialisten in verandering en het is de wetenschappelijke rol om te twijfelen aan dat wat we zeker denken te weten. Die twee werelden vullen elkaar mooi aan. Ze gaan allebei over verandering en over het verbeelden en het noteren van de verandering en dat vraagt improvisatievermogen en lef.” Lef, maar ook noodzaak. De noodzaak om integraal te denken. “Juist in tijden van verandering is dat de enige manier van werken. Dat zit niet in onze bestuurscultuur ingebakken, waardoor de oplossing binnen het ene domein de problemen in het andere domein vergroot. Dat is een vorm van verspilling die we ons gewoon niet meer kunnen veroorloven.” En daar probeerde hij de ogen de afgelopen zes jaar voor te openen. “Besef nou dat het uiteindelijk een architectonische manier van nadenken vergt om dit soort vragen aan te vliegen. Want dat is wat ontwerpers doen, hè. Je praat niet alleen met een opdrachtgever, maar ook met de brandweer, de invalidevereniging, de instruc-

Het essay De Toekomst van Nederland, de kunst van richting te veranderen is een uitgave van Uitgeverij THOTH in samenwerking met het Atelier Rijksbouwmeester. Het is verkrijgbaar in de boekhandel.

teur, de econoom, met de omgeving… en uiteindelijk uit dat grote woud van stemmen, belangen, overwegingen, dromen en spreadsheets moet je iets maken. Juist ontwerpers hebben het vermogen om die integraliteit te onderzoeken, waaruit modellen kunnen groeien en waar ministeries en de politiek bij kunnen aanhaken.”

DAKLOZE KUNSTENAARS

“Tussen nu en 2050 moeten we het allemaal op een ander spoor gebracht hebben: sociologisch, technologisch en economisch…en liefst allemaal tegelijkertijd”

Daarom gaat Alkemade nu naar zijn afspraak met de dakloze kunstenaars. Hij zal daar Govert en Jeffrey ontmoeten en met grote interesse zien wat zij maken en van hen horen waar zij in hun dagelijkse leven tegenaan lopen. Bij dat gesprek gaat hij naast hen op de grond zitten, op een enorm tapijt dat door Jeffrey met de hand is gemaakt. De kleuren en lijnen verbeelden zijn levensgeschiedenis. Alkemade is onder de indruk en komt meteen in actie. “Mag ik deze exposeren op de Dutch Design Week in Eindhoven?” “Dat ligt er aan wanneer het is”, zegt de maker, “want deze gaat eerst naar Frankrijk.” Ook krijgt Alkemade te horen hoe de mensen op straat komen te wonen. Het kan iedereen overkomen. Een begeleider vertelt hoe zij bezig is om leegstaande gebouwen tijdelijk in te richten om daklozen op te vangen. Alkemade luistert geboeid en vraagt door. “Over welke leegstaande panden hebben jullie het?” Hij kent Femke Halsema goed en zegt dat hij haar wil bellen om te vragen of de vergunningen voor het bewonen van lege panden kunnen worden bespoedigd. Even later loopt hij met zijn agenda onder zijn arm het pand weer uit, richting zijn chauffeur. Zijn grote doel, solidariteit in de gebouwde omgeving, is nog zeker niet behaald, maar zijn tijd als Rijksbouwmeester zit er op. Wat hij hierna gaat doen, weet hij nog niet. Maar hij blijft zich inzetten voor de sociaal-maatschappelijke waarde van de Nederlandse samenleving, dat is het meest logisch, en wat bij hem past.


explainer Label

De Donut-economie Amsterdam wil een florerende, zichzelf vernieuwende en inclusieve stad zijn voor alle inwoners, met respect voor de planetaire grenzen. Met behulp van De Donuteconomie van Kate Raworth wil het de circulaire economie in de praktijk brengen. Vorig jaar presenteerde de gemeente Amsterdam deze ambitie. Inmiddels is het een jaar later. Hoe staat de stad ervoor, zijn er al sporen van de donutstad te vinden? We bezoeken een modulaire basisschool, een vertical farm, en een naaiatelier om die vraag te beantwoorden.

EXPLAINER klik hier

klik hier GROWx

De Steek

Basisschool Klein Amsterdam

Wethouder Duurzaamheid

Metabolic

De Amsterdamse vertical farm GROWx kweekt groenten en kruiden voor Nederlandse horeca. Maar daar blijft het niet bij: ze willen uitbreiden naar de supermarktketens en uiteindelijk ook in andere landen groenten en kruiden kweken.

In naaiatelier De Steek kun je terecht voor alles op het gebied van duurzame mode en textiel. Het naaicafé biedt cursussen om kleding te repareren, waardoor het minder snel in de afvalbak belandt.

Basisschool Klein Amsterdam is volledig van hout en modulair gebouwd. Dat betekent dat het gebouw gemakkelijk aan te passen is: ideaal als je het gebouw op een andere plek opnieuw wilt gebruiken.

Marieke van Doorninck is wethouder Duurzaamheid bij de gemeente Amsterdam. Haar visie? “Een duurzaam leven moet voor iedereen mogelijk zijn.”

Gerard Roemers van Metabolic weet allerlei manieren om de stad te transformeren naar een circulaire en duurzame omgeving. Hoe past Amsterdam binnen de donut? Dat vertelt hij in de reportage.

33


toekomstblik Label

Onze stad in 2050 Laurens Tait werkt bij Arup Nederland met zijn team aan projecten voor Nederlandse overheden op gemeentelijke, regionale en landelijke schaal. Zo heeft hij net de internationale plannen voor Luxembourg 2050 en Brussel 2040 afgerond. Dus als iemand een idee heeft over hoe de toekomst eruitziet, is hij het wel. Maar, zegt hij met een grote glimlach op zijn gezicht, het toekomstbeeld van de nieuwe stad is niet zo vastomlijnd is als we denken. “We merken dat mensen een bijna tastbaar beeld willen zien, maar dat is voor ons geen prioriteit. Het gaat ons erom dat we begrijpen waar we naar toe willen.” Door Willemijn van Benthem

O

m een visie op de toekomst te kunnen geven, is onderzoek een belangrijk onderdeel. En dat doen de ontwerpers, architecten en ingenieurs van Arup door ook technische en inhoudelijke rapporten mee te nemen, zoals het Parijsakkoord en het IPCC-rapport. Want de stad van de toekomst gaat over veel meer dan techniek en gebouwen alleen. Laurens Tait: “Uiteindelijk gaat het over wat mensen willen. Waar willen we naar toe als samenleving, hoe ziet de omgeving eruit? Dan kom je bij tastbare beelden.” Volgens Tait is de routekaart naar de stad van de toekomst gebaseerd op vier principes.

1. Gelijkwaardigheid Het eerste principe dat volgens Tait in 2050 zwaar zal wegen in de nieuwe stad, is het thema gelijkwaardigheid. “In de toekomst willen mensen meer gelijkwaardige toegang tot voorzieningen rondom de woningen, omdat iedereen dezelfde dien-

34

sten wil. Daarnaast zal het belang van gelijkwaardigheid in het type woningen toenemen, zodat je een goede mix hebt van verschillende type huishoudens in een buurt.” Naar aanleiding van de COVID-pandemie is ook de vraag gestegen naar zelfstandige woningen in een soort moderne vorm van een woongroep, waardoor mensen vanuit hun eigen huis meer in contact zijn met de mensen direct in hun omgeving: de buren. Het eeuwenoude idee van de hofjes komt terug.

2. Weerstand Volgens Tait is het tweede principe: weerstand, en dan heeft

“Waar willen we naartoe als samenleving, hoe ziet de omgeving eruit?”

deze ingenieur het vooral over de weerstand van de gebouwen. Als tot 2050 de gemiddelde temperatuur met 1,5 graden toeneemt, moeten woningen en kantoren daar tegen kunnen. Daarom worden gebouwen nu geanalyseerd op bijvoorbeeld hittestress en wind-weerbaarheid. Hoe veilig is een stad voor deze toekomstige extremen? “We maken impactanalyses aan de hand van stresstests om de reactie van gebouwen en gebieden te onderzoeken onder toekomstige omstandigheden.” Hij haalt een sprekend voorbeeld aan. “We moeten elektriciteitsvoorzieningen veiligstellen in een stad, voor het geval er overstromingen plaatsvinden. Als die elektriciteitscentra in kelders of op de begane grond gesitueerd zijn, dan heb je een probleem, vooral als een ziekenhuis er afhankelijk van is.” Precies dat soort analyses brengt het team van Arup in kaart, om ook uit te kunnen tekenen waar veranderingen nodig zijn. En het is bijzonder actueel, zeker gezien de

1,5 graden

neemt de temperatuur toe en daar moeten gebouwen tegen kunnen

"De stad van de toekomst gaat vooral over wat je niet ziet"


overstromingen afgelopen zomer in het zuiden van het land.

covid werkten dan veel mensen thuis, maar kantoren, of in ieder geval werkhubs, blijven in trek, ziet hij. “Mensen willen elkaar zien en wat met elkaar ondernemen.” Dus de toegankelijkheid van musea, bioscopen en sportverenigingen blijven belangrijk. De stad van 2050 gaat over betere verbinding, zowel letterlijk als figuurlijk.

3. Bereikbaarheid Bij het Arup wordt veel verder gekeken dan alleen naar de Nederlandse steden. Tait: “Op wereldniveau zie je dat een pandemie als covid eigenlijk maar een heel kleine golfbeweging is in de grote beweging die al een tijd aan de gang is.” Tait heeft het over het aantal inwoners dat ook in Nederland nog altijd groeit, terwijl het woonoppervlakte niet toeneemt - op de nieuw opgespoten stukken zoals IJburg na. “Dus wat we zien”, zegt Tait, “is dat Nederland inmiddels een agglomeratie is van 17 miljoen inwoners, zeker op Europees niveau.” En dan is vooral de bereikbaarheid een uitdaging voor de toekomst. Hij noemt het groeiend aantal auto’s in de steden en de files zowel binnen als buiten het stedelijk gebied een probleem, zeker omdat die veel stress veroorzaken. Het toekomstbeeld dat Tait schetst: openbaar vervoer dat zo aantrekkelijk is, dat je daar liever instapt dan in je eigen auto. “Bussen moeten bereikbaar zijn in de buurt, waarmee je makkelijk en snel reist en er moeten bijvoorbeeld snellere en kortere verbindingen komen met treinen, zoals de S-Bahn rondom Berlijn.” Maar ook ziet Tait veel meer wandel- en fietspaden in de stad van de toekomst, en dus meer autoluwe stukken. “Je krijgt een fifteen minutes city waarin alles beleefd wordt vlakbij huis. En allemaal binnen de duurzame afspraken die we hebben gemaakt.” Want verplaatsen blijven mensen zich, daar koestert hij geen illusies over. Door

4. Gezondheid

Als tot 2050 de gemiddelde temperatuur met 1,5 graden toeneemt, moeten woningen en kantoren daartegen kunnen

Wie wat waar

Laurens Tait Director / Cities Business Unit Leader Arup

De stad van 2050 gaat ook over gezond leven, het vierde principe. “Hierin spelen educatie, achtergrond en prijsprikkels een rol, waardoor mensen moeten komen tot gezondere keuzes.” In Brussel worden autoluwe stukken getest, om eventueel breder in te zetten en te zien wat het aan gezondheid oplevert. Maar het gaat ook over waar je wilt wonen en waar je dan je werkplek kiest. Tait: “Ik heb collega’s die naar Den Haag verhuizen vanuit Londen, omdat het hier minder druk is en het leven minder stress oplevert. Dan hebben ze de weekenden aan het strand, en gaan ze door de weeks terug naar Londen om te werken.” Gemak, woongenot, veiligheid, bereikbaarheid. Tait: “De stad van de toekomst gaat vooral over wat je niet ziet. Met name daar zit de verandering. En de stad van de toekomst geeft antwoorden op lokale vragen: die zijn anders per land, per gebied en per tijdspanne.” Maar de principes van de figuurlijke bouwstenen zullen wereldwijd gelijk zijn, en dat levert eigenlijk een oude stad op met nieuwe software. Beste van twee werelden, zou je kunnen zeggen.

35


De komende tien jaar moeten er één miljoen woningen worden gebouwd, tenminste, dat stelt het Economisch Instituut voor de Bouw. Eén miljoen woningen, het klinkt als iets onoverkomelijks. En het bouwen van huizen zorgt voor veel extra uitstoot, waarop de vraag rijst, met het recente IPCC-rapport in het achterhoofd: moeten al die woningen wel worden gebouwd, of is er een mogelijkheid om de huidige ruimte beter te benutten? Een visie op de woningmarkt van de toekomst. Door Eva Segaar

H 1

miljoen woningen zouden er in de nabije toekomst nodig zijn, maar is dat ook echt zo?

36

et inwoneraantal in Nederland groeit nog steeds, zij het langzaam. In 2020 kwamen er 63.000 inwoners bij. En iedereen heeft een dak boven zijn hoofd nodig. Het is lastig te voorspellen met hoeveel Nederlanders we in 2050 zullen zijn. Schattingen van het CBS lopen uiteen van 17,1 tot 21,1 miljoen. En dat ten opzichte van de 17,5 miljoen Nederlanders met wie we nu zijn. “De onzekerheden zijn groot”, zegt hoogleraar aan de TU Delft en woningmarktdeskundige Peter Boelhouwer. “We weten niet of we veel te maken zullen hebben met arbeidsmigratie, misschien komen er meer vluchtelingen vanwege klimaatverandering. En aan de andere kant hebben we te maken met gezinsverdunning en de vergrijzing, wat ervoor zorgt dat de huishoudens gemiddeld kleiner worden.” Zo bestaat een gemiddeld huishouden nu uit 2,1 persoon, en gaat dat getal waarschijnlijk zakken naar 2. Ook daarom hebben we al meer woningen nodig. “Eén miljoen is wel een reëel getal,” zegt Boelhouwer. “Maar die woningen hoeven niet allemaal nieuw te worden gebouwd.” Volgens de woningmarktexpert moeten we beter kijken naar wat we al hebben, want overal in Nederland staan panden leeg. Kantoorpanden, winkelpanden, kerken, en wat te denken van de enorme huizen waar mensen ook nog al eens alleen wonen? “Corporaties proberen dat op te lossen door doorstroommakelaars in te zetten. Die sporen de huurder aan te verhuizen naar een kleiner appartement, bijvoorbeeld door huurkorting te geven. In Engeland laten ze gezinnen die kleiner zijn geworden omdat de kinderen uit huis zijn gegaan, meer betalen als ze hetzelfde aantal kamers willen behouden.” Maar dat is lastiger in de vrije sector, erkent Boelhouwer.

Samenwonen belonen

Peter Boelhouwer Wie wat Hoogleraar Huisvesting waar TU Delft

“We moeten vanuit duurzaamheid vooral kijken naar wat we níét hoeven te bouwen”, zegt Jan Willem van de Groep, een ondernemer die zich richt op innovaties in de bouw- en woningcorporatiesector. “De helft van die opgave van één miljoen kunnen we zeker realiseren zonder dat we in het groen hoeven te bouwen. Alleen ontbreken de prikkels om dat te stimuleren.” Volgens Van de Groep wordt samenwonen in Nederland afgestraft en wordt juist alleen-wonen beloond. “In het eerste geval gaat de AOW omlaag en zodra je inwonende kind achttien is geworden, wordt de huursubsidie gekort. We moeten het juist financieel interessanter maken om samen te wonen, met één of meerdere personen.” Het zou mooi zijn als iemand die in zijn eentje 150 vierkante meter bewoont gemakkelijker een kamer in zijn huis kan verhuren, zonder dat het invloed heeft op zijn AOW. “Dan gaan we weer terug naar de tijd van de hospita’s”, zegt Van de Groep lachend. “Maar denk ook aan het splitsen van je huis. Nu is dat een doodzonde om te doen en daarom enorm lastig. We moeten nodig alle regels voor samenwonen overboord gooien.” “Dat we een probleem hebben, daar zijn we het over eens”, zegt directeur Fred Schoorl van de branchevereniging voor Nederlandse architectenbureaus (BNA). “Maar bij het getal van één miljoen heb ik mijn vraagtekens. Het is een marketinggetal voor bijbouwen. Dat is fijn voor alle ontwikkelaars en anderen die daar belang bij hebben, maar volgens mij moeten we ons richten op hergebruik en bestaande voorraad.” Volgens Schoorl zitten we opgescheept met een woonvoorraad gebaseerd op de twintigste eeuw, waarin het gezin centraal

Een gemiddeld huishouden bestaat nu uit

2,1

woningmarkt Label

(G)één miljoen woningen

“We moeten vanuit duurzaamheid vooral kijken naar wat we niet hoeven te bouwen” jan willem van de groep

persoon


stond. De huidige tijd vraagt om heel andere woonvormen. “Denk aan woongroepen waar bijvoorbeeld ouderen bij elkaar wonen. Maar er is niet één antwoord op de vraag.”

Woningbouw heeft alle kabinetten beziggehouden, tot in 2007 - onder het kabinet Balkenende - het idee ontstond dat Nederland “af” was. Dit leidde ertoe dat tien jaar later de laatste minister voor Wonen, Stef Blok, zijn eigen ministerie opdoekte omdat de woningmarkt zichzelf wel kon reguleren. Een slechte ontwikkeling, vindt Boelhouwer. “De samenleving is te veel overgeleverd aan de marktwerking. Er zou een minister van Ruimtelijke Ordening moeten komen die de regie weer in handen neemt en diverse beleidsterreinen coördineert.” Architect Schoorl gaat nog wat verder. “Verleg de focus van een ministerie voor alleen ‘wonen’, naar focus op de drie dingen waar het invloed op heeft: klimaat, infrastructuur en woonplezier.” Van de Groep is het daarmee eens, en pleit ook voor een programmatische aanpak in plaats van een minister. “Ik denk dat poppetjes ergens neerzetten niet de oplossing is. Alle vraagstukken van deze tijd raken meerdere ministeries, maar juist daarom kost het enorm veel moeite om iets erdoor heen te krijgen.” Het geld moet immers van verschillende ministeries komen, en ze moeten allemaal het nut ervan inzien.

Bouwen met duurzame materialen

Label

Minister voor wonen

“Teeltgewassen en reststromen slaan drie keer meer CO2 op per hectare dan een bos, en die bouwmaterialen inclusief hout verdringen materialen die CO2 intensief zijn, zoals beton en staal. Ondertussen moet de veestapel omlaag, en zoeken boeren nieuwe verdienmodellen, zoals gewassen telen voor de bouw. Kortom, het is driedubbel winst”

En als we dan bouwen, laten we dat dan zo duurzaam mogelijk doen, vindt Van de Groep. Hij houdt zich bezig met biobased bouwen, en zet daarvoor een project op voor het ministerie van Landbouw. Onder biobased vallen alle duurzame grondstoffen die het ook prima doen als bouwmateriaal. Denk bijvoorbeeld aan lisdodde of hennep. Maar omdat er nog niet zoveel aanbod is, zijn deze materialen vaak wat duurder. “Het wordt al wel verbouwd, maar is nog heel erg niche. Terwijl door lisdoddeteelt bijvoorbeeld de waterstand in veenweidegebieden kan verhogen, waardoor er geen CO2 meer ontsnapt aan de bodem en er koolstof zit opgeslagen in het materiaal.” Volgens Van de Groep scheelt het veel uitstoot als we overstappen op biobased materialen. “Teeltgewassen en reststro-

37


woningmarkt Label

men slaan drie keer meer CO2 op per hectare dan een bos, en die bouwmaterialen inclusief hout verdringen materialen die CO2 intensief zijn, zoals beton en staal. Ondertussen moet de veestapel omlaag, en zoeken boeren nieuwe verdienmodellen, zoals het telen van gewassen voor de bouw. Kortom, het is driedubbel winst.” Om het gebruik van duurzame grondstoffen te stimuleren, bouwt Van de Groep ketens die boeren de zekerheid geven dat er afname is, en de bouw garandeert dat er genoeg aanbod is van de materialen. Het is pionieren met veel uitdagingen. “Je wilt niet weten wat je allemaal moet doen voor je een product mag gebruiken in de bouwsector. Je bent aan veel regels gebonden.” Volgens Schoorl zijn architecten heel geïnteresseerd in biobased-materialen. “De meeste partijen kiezen vooral materialen vanwege wat er rechtsonder in de Excel-tabel staat (de prijs, red.) in plaats van perspectieven op de langere termijn. Terwijl dat laatste juist heel erg nodig is.” Hij denkt wel dat architecten daarin vooroplopen, zowel biobased als energieneutraal. “Ze staan aan de voorkant van de ontwikkelingen, en hebben het perspectief van de opdrachtgever en gebruiker, maar ook van aannemers, adviseurs en beleggers. En vooral die laatste groep hecht steeds meer waarde aan duurzaamheid. Je wilt immers niet dat je gebouw letterlijk onder water komt te staan.”

Visie En om ervoor te zorgen dat dat niet gebeurt, is actie nodig. En snel een beetje. “Het is nuttig om te durven denken aan een Nederland over honderd jaar, als je ook durft actie te ondernemen binnen de komende tien jaar”, zegt Schoorl. Want als we in 2050 klimaatneutraal willen zijn, moeten we nodig versnellen, vindt ook Van de Groep. “Een goed per-

38

spectief voor het komende decennium is essentieel. Het doel moet daarom zijn om in 2030 al naar netto nul uitstoot te gaan, anders hebben we straks al veel te veel CO2 budgetten opgemaakt.” Daarbij ziet Van de Groep een glansrol voor bouwen met duurzame grondstoffen. “Dat gaat de markt ook beseffen, zodat we in 2030 voor 70 tot 80 procent van de woningen met biobased materialen zijn gebouwd. Prijstechnisch kan het uit, zéker als je waarde gaat toekennen aan CO2-0opslag.” En naast anders bouwen, zullen we ook anders gaan wonen, denkt Boelhouwer. Volgens de woningmarktexpert wonen er in 2050 veel mensen in micro-appartementen met gemeenschappelijke voorzieningen. Ideaal voor de jongeren die net beginnen met werken: het segment tussen de studentenkamer en zelfstandig wonen, dat nu nog door de markt wordt opgevangen. En daar wordt volgens Boelhouwer grof geld aan verdiend. “Dat moet daarom gereguleerd worden.” Bovendien hoeven we tegen die tijd niet allemaal hutjemutje op elkaar te wonen in de Randstad. Met openbaar vervoer dat goed en snel werkt, kunnen we de druk over het hele land spreiden. De grootste opgave is om meer geclusterde woonvormen voor ouderen te ontwikkelen. Daarmee wordt in de toenemende vraag van ouderen voorzien, kan besparing in de zorg worden gerealiseerd en ontstaat er doorstroming op de woningmarkt. En dan hebben we nog een flexibele schil van huizen die neer kunnen worden gezet als er vraag naar is, en weer weg kunnen worden gehaald als die vraag opdroogt. Maar om daar te komen, moeten ze in Den Haag nu de juiste beslissingen nemen, vindt Boelhouwer. “De tijd dringt. We moeten accepteren dat er de komende drie jaar een forse woningvraag op ons afkomt. En dat is meer dan genoeg reden om nu actie te ondernemen.”


landbouw

Groeiende bouwmaterialen in plaats van grazende koeien op landbouwgrond: in theorie kan alles Om minder CO2 uit te stoten kunnen bouwers staal, beton en isolatiemateriaal verruilen voor hout, olifantsgras en lisdodde. En de boeren kunnen in plaats van varkens en koeien houden die voor veel CO2 uitstoot zorgen, bouwgewassen kweken. Is biobased bouwen de oplossing voor de bouw én de landbouw? Door Rianne Lachmeijer

D

e productie van beton en staal zorgt voor veel CO2-uitstoot, terwijl natuurlijke alternatieven als bomen juist CO2 opslaan terwijl ze groeien. Zolang het houten gebouw blijft staan, blijft de CO2 erin opgeslagen. Een win-win dus. Voor veel traditionele bouwmaterialen is er al een natuurlijk alternatief, weet Patrick Schreven. Hij maakte als bouwer in 2013 de switch naar bouwen met natuurlijke materialen. In het duurzame dorp waar Schreven aan meebouwt, schat hij in dat de woningen voor ongeveer 90 procent uit ‘hergroeibare’ materialen bestaan.

Niet alleen hout Er zijn heel veel soorten biobased materialen, legt Schreven uit. Hout kent iedereen, maar er is veel meer mogelijk. “Het is nog een beetje not done,

maar je kunt isolatie maken van grasvezels, van hennepvezels, schapenwol, je kunt kurk gebruiken.... Er zijn zoveel producten beschikbaar die in veel gevallen als afval worden gezien en daarom weggegooid of verbrand worden, terwijl je die prima als bouwmateriaal zou kunnen gebruiken.” Kortom, voor veel producten is er nu al een plantaardig alternatief. Dat ziet ook Christaan Bolck, programmamanager hernieuwbare materialen aan Wageningen University en Research. De uitdaging zit vooral in het opleiden van vakmensen, in een aanpassing van chemische fabrieken om stoffen uit planten te winnen en in het opstarten van nieuwe ketens.

Kans voor de landbouw

voor de Nederlandse landbouw, omdat die sector ook CO2 en stikstof zal moeten reduceren. Er komt bijvoorbeeld CO2 vrij in veengebieden die kunstmatig droog worden gehouden zodat koeien erop kunnen grazen. Als deze gebieden natter moeten, kan dat niet meer, maar is andere landbouw wel mogelijk. Zo is recent een Noord-Hollandse polder onder water gezet voor de verbouwing van lisdodde. Deze rietachtige plant vormt een grondstof voor isolatiemateriaal. “Voorlopig zal natte teelt een alternatief zijn wat voortkomt uit afgedwongen peilverhoging het natter maken van het veengebied - die er toe leiden dat er geen melkkoeien meer gehouden kunnen worden”, verwacht Bouwe Bakker, landbouwadviseur veenweide bij LTO. Een gedwongen keus dus. In de toekomst is dat misschien anders als

boeren zich gaan specialiseren, uitdagingen rondom de teelt en verwerking zijn opgelost én er een markt voor is. Schreven verwacht dat die vraag er zeker komt. “De technologische kringloop stoot CO2 uit, terwijl de biologische kringloop CO2 opslaat. Dat besef daalt nu in. Als we in 2050 CO2-neutraal en circulair willen zijn, dan moeten we wel meer biobased producten gaan gebruiken.” Ook boeren moet daar volgens hem in mee. “Ik denk dat het noodzakelijk is willen we onze natuur behouden en meer zelfvoorzienend zijn naar de toekomst toe.”

De biobased bouwtransitie kan tegelijkertijd een kans bieden

39


klimaatadaptatie Label

Groen bouwen moet, tenzij het niet anders kan Vuurzeeën in delen van de Verenigde Staten en Canada, droogte en mislukte oogsten met hongersnood tot gevolg in Mozambique en extreme regenval en overstromingen in Limburg. Het zijn allemaal recente gebeurtenissen als gevolg van klimaatverandering. Hoe bereiden we ons voor op extreme weersomstandigheden in de gebouwde omgeving? Door Romy de Weert

W 2 jaar

De afgelopen 2 jaar was hitte in Europa de dodelijkste ramp in de wereld

40

ereldwijd worden de gevolgen van klimaatverandering steeds zichtbaarder. Ook in Nederland. “We zijn dan wel een waterland, maar we hebben niet alleen met wateroverlast te maken”, zegt Sander van der Wal, medeoprichter van &Flux. Met zijn bedrijf werkt hij sinds 2018 aan het convenant Klimaatadaptief Bouwen. Samen met gemeentes, waterschappen en ketenpartners – bedrijven in de bouwsector - stelde hij het convenant op: een leidraad met concrete doelen en hulpmiddelen om klimaatadaptief bouwen het nieuwe normaal te maken. Dat is hard nodig, want zoals gezegd, ook Nederland krijgt steeds vaker te maken met extreme weersomstandigheden als gevolg van klimaatverandering. Van extreme regenval met overstromingen tot langdurige periodes van hitte, die ook nog eens mislukte oogsten opleveren. “Twee jaar geleden hadden we een periode van enorme droogte, waardoor er op sommige plekken zelfs te weinig drinkwater was. We weten zeker dat dit onderweg naar 2050 alleen maar erger gaat worden en daarna nog gaat versnellen.”

Gebouwde omgeving en klimaat

Sander van der Wal Wie wat Mede-oprichter waar &Flux

Die extreme weersomstandigheden raken een heleboel sectoren, maar met name de gebouwde omgeving krijgt er last van. Het is volgens Van der Wal een maatschappelijke opgave om die voor te bereiden op extreem weer. “De gebouwde omgeving is namelijk van ons allemaal”, stelt hij. “De gemeente bouwt niet, net zo min als de provincie en waterschappen. Daarom is het heel belangrijk om samenwerking tussen gebiedspartners op te zoeken. Dat zijn overheden en ketenpartners, zoals bouwbedrijven en ontwikkelaars.” Het convenant Klimaatadaptief Bouwen biedt concrete stappen voor het klimaatbestendig maken van gebouwen. “We vormen heldere doelen. Zo moet een wijk voldoende verkoelende plekken hebben voor als er een hittegolf komt”, zegt Van der Wal. De afgelopen twee jaar was hitte in Europa de dodelijkste ramp in de wereld, en als we niet oppassen staat Nederland straks bovenaan de lijst. Want hitte is, vooral voor kwetsbare groepen, een sluipmoordenaar.

Flinke uitdagingen Er zijn nog grote uitdagingen bij klimaatadaptief bouwen. Zo zijn de meeste afspraken uit het convenant gericht op nieuwbouwsituaties en zijn deze relatief makkelijk klimaatbestendig te maken. “Daar begin je met een blanco A4’tje en kun je alles nog intekenen en ontwerpen”, zegt Van der Wal. In de bestaande omgeving werken, wonen en recreëren mensen al. Om ook die woningen klimaatbestendig te


Wat is klimaatadaptief bouwen?

De baathouders zijn niet degene die aan de voorkant de investeringsbeslissingen nemen.”

Label

Klimaatadaptief bouwen betekent dat we de gebouwde omgeving klaarmaken voor het toekomstige klimaat: extreme regenval, harde stormen en langere periodes van droogte en hitte. Door de gebouwde omgeving tijdig aan te passen en bestendig te maken tegen extremer weer, kunnen er een heleboel extra kosten bespaard worden. Bovendien verbetert dit de leefomgeving.

Veel op de vierkante meter Klimaatbestendigheid is slechts één van de vele opgaves. “Naast klimaatadaptief bouwen heb je in de bouw ook te maken met circulariteit, de energietransitie en betaalbaarheid van woningen en de bouw van sociale huurwoningen. Dat zijn een heleboel opgaves op dezelfde vierkant meter.” Dat kan nog wel eens voor frictie zorgen, denkt Van der Wal. “Niet alles lukt daarom altijd. Je komt in een soort zoektocht en in een onderhandelingsfase waarin iedereen iets voor elkaar wil krijgen. We zijn nette mensen, dus we ontmoeten elkaar halverwege, maar dan zijn we soms wel de helft van onze klimaatbestendige ambities kwijtgeraakt.” De oplossing: een integraal duurzaamheidskader.

De ideale klimaatbestendige woonwijk

maken moet je volgens Van der Wal goed plannen. “Je moet daarbij kijken naar de plannen die er al liggen. Wanneer gaat een gemeente de riolering aanpakken, of een warmte-infrastructuur veranderen? Dat zijn allemaal interventiemomenten waarop je moet inspringen.” Een andere uitdaging: de kosten. Van der Wal: “Door gebouwen klimaatbestendig te maken, vermijd je een heleboel kosten die gemaakt worden door toekomstige schade, zoals in Limburg.” Alleen in Valkenburg al liepen die op tot 400 miljoen euro. “Dat zijn hoge kosten en die kan je vermijden. Bovendien maak je de leefomgeving kwalitatief beter, en ook dat heeft een waarde.” Tegelijkertijd ziet Van der Wal een andere, onopgeloste puzzel: “De investeringen die aan de voorkant worden gedaan, komen uit een andere portemonnee dan de schade aan de achterkant.

En hoe ziet die ideale klimaatbestendige wijk eruit? “De belangrijkste ingrediënten zijn veel groen, zo min mogelijk verharding en veel ruimte voor water”, zegt Van der Wal. Hij is vooral enthousiast over het toevoegen van groen, omdat het niet alleen voor een prettige leefomgeving zorgt, maar ook verkoeling oplevert, tijdens een heftige regenbui water vasthoudt en biodiversiteit stimuleert. “Met groen kun je een heleboel opgaves tegelijk bedienen. Denk aan een gebouw dat gehuld is in planten: het zorgt ervoor dat het binnen minder warm is, waardoor je geen airco nodig hebt.” Groen op - en rond gebouwen hoeft volgens Van der Wal niet eens duur te zijn. “Als je bomen op het dak wilt plaatsen, dan kost dat wél geld. Dan moet je eerst het dak verzwaren. Maar simpele bakken op het dak met planten die naar beneden groeien is al genoeg. Bovendien heeft groen allerlei positieve gezondheidseffecten. Daarom hebben we nu afgesproken: het moet groen, tenzij het niet anders kan.”

Het mag sneller Van der Wal ziet de toekomst van klimaatbestendig bouwen positief in. “Drie jaar geleden moesten we nog awareness creëren, maar dat is nu niet meer nodig. Je ziet dat gemeentes bezig zijn met het uitvoeren van stresstesten.” Soms mag het van Van der Wal een stuk sneller gaan. “We hebben een enorme bouwopgave: zo snel mogelijk één miljoen extra, betaalbare woningen bouwen. Daar zit heel veel druk achter, en dat is ook logisch. Je ziet daardoor dat alles wat eventueel tot vertraging zou kunnen leiden, op de lange baan wordt geschoven. Alleen al de káns dat er vertraging van komt, zorgt er soms voor dat klimaatadaptieve oplossingen niet worden meegenomen. En dat is zonde.”

41


EEN VOORUITBLIK OP HET NIEUWE WONEN Wat is een duurzame gebouwde omgeving? Een collectie van nieuwe technieken die, in tegenstelling tot het steen en beton dat we nu overal zien, in balans leeft met de wereld. Hout, geprinte materialen - misschien zelfs klei? Dit zijn de interessantste duurzame huizen van de toekomst. Door Marc Seijlhouwer

1

42

Hout Een houten huis is een behouden huis. Willen Barendtz wist dit al bij zijn horrorwinter op Nova Zembla, waar hij van scheepsresten een stevige woning bouwde. Maar lang was hout uit zwang, zeker in Nederland. Baksteen is goedkoop en duurzaam in de letterlijke zin van het woord: het is bestendig tegen allerlei soorten weer en gaat lang mee. Maar de afgelopen jaren is hout helemaal terug. Aanvankelijk in de high-end architectuur, met prestige projecten zoals Haut, een woontoren in Amsterdam, en het hoofdkantoor van Triodos Bank. Maar er is in ieder geval één bedrijf dat houten huizen nu ook voor de massa maakt. Sustainer Homes, dat ooit begon met houten villa’s voor rijke mensen, leverden onlangs hun eerste sociale huurwoningen van hout af. Het hout isoleert net zo goed, gaat net zo lang mee, maar is veel makkelijker om te produceren. Zolang je duurzaam geteeld hout gebruikt, is het huis zelfs een ‘carbon sink’: een plek waar CO2 die uit de atmosfeer komt in is vastgelegd. Bomen nemen CO2 immers op om te groeien, en zolang je het hout niet verbrandt, blijft die CO2 in het hout zitten. Dat hout lang uit zwang was heeft natuurlijk zijn redenen. Maar de moderne technieken maken hout steviger dan ooit en makkelijker te verwerken. Vooral Cross Laminated Timber (CLT) is erg in zwang bij bouwers.

2

Print De 3D-printer brengt veel moois. Van de hobbykamers waar steeds ingewikkelder vormen uit plastic worden opgetrokken, tot de snel en goedkoop gebouwde wooncomplexen in China, waar een cementprinter in een uur een rechthoekig gebouw uitpoept. In Nederland zijn nu ook de eerste 3D-geprinte huizen van beton werkelijkheid: in Eindhoven staat een huis, gemaakt door de TU Eindhoven. Het huis is bewoond en voldoet aan alle moderne eisen. De mogelijkheden van 3D-printen zijn eindeloos, en ontwerpers, architecten en ingenieurs kijken dan ook verder. Want cement printen is handig en scheelt tijd en geld, maar heel duurzaam is het niet - cement is een van de vervuilendste materialen op de wereld. Dus kijken bouwers naar andere materialen. In Italië verrezen dit jaar hutjes, gemaakt van modder. Dit is niet alleen veel duurzamer, het is ook nog lokaal. De printer gebruikte lokale grond in combinatie met een beetje water. De zon hardt de modder uit, waarna er een volgende laag op kan, en zo ontstaat een uit laagjes bestaand, geprint huis. Of die modderhutten voldoen aan alle moderne wensen van isolatie, energiezuinigheid en leef-gemak, valt te bezien. Voor de architecten is het meer een showcase, om te laten zien hoe 3D-printen nieuw materiaalgebruik mogelijk maakt. Het is wachten op de eerste bouwers die de printer gebruiken om milieuvriendelijk materiaal te gebruiken. En zo huizen uit de grond stampen die comfortabel, lokaal en duurzaam zijn.


Elk mens heeft een andere woonwens, maar huizen zijn vaak dertien in een dozijn. Dat moet anders, niet alleen om meer aan de wensen van mensen te voldoen, maar ook voor duurzaamheid en leefbaarheid. Hoeveel mensen wonen immers niet in een huis dat eigenlijk te groot is, of juist veel te klein? Modulair bouwen kan de oplossing zijn voor dit probleem. Het concept achter ‘modulair’ doet denken aan lego. Je hebt blokken van een vaste afmeting, die je kunt combineren om huizen of gebouwen van willekeurige grootte te maken. Gewoon, door ze te stapelen of naast elkaar neer te leggen. Deze manier van huizen maken is sneller en vaak ook goedkoper, omdat je de blokken massaal produceert in een fabriek. Die fabrieksproductie maakt modulair bouwen ook duurzamer. Want bij een lopende band-proces in een afgesloten fabriek verlies je veel minder materiaal dan op een chaotische bouwplaats. Als je de blokken vervolgens ook nog CO2-neutraal kunt transporteren (wat nu nog lastig is), dan komt de CO2-vrije bouw echt in zicht. Het is die combinatie van kostenbesparing en milieuwinst die de bouw kan helpen de komende decennia.

vooruitblik Label

3

BLOKKENDOOS

5 4

natuur als bouwmateriaal Eerder noemde we al de (samengeperste) klei als duurzaam en lokaal bouwmateriaal in 3D-printers. Maar het gebruik van natuurlijke materialen kan nog veel verder gaan. Als we duurzaam willen zijn, kunnen we terug naar de tijd dat we onze eigen hutjes bouwden van alles wat we konden vinden. Maar natuurlijk wel met alle moderne gemakken. Een greep uit de doos van natuurlijke materialen waar nu huizen van verschijnen: bamboe (vooral in Azië een populair materiaal), schapenwol (voor isolatie), of zelfs stro, dat uitstekend isoleert en de warmte buiten houdt. Maar de natuur alleen is niet altijd genoeg. Gelukkig zijn er ook high-tech oplossingen om natuurlijke materialen nuttig te maken in de bouw. Zo maakt het bedrijf Ecovative bouwmaterialen van paddenstoelen en schimmels. Samengeperst is dit een uitstekend materiaal om van alles mee te doen. Het bedrijf maakt er bijvoorbeeld isolatie en spaanplaten van.

Herbruikhuis De natuur is mooi, maar wat als we ons afval kunnen gebruiken om huizen te maken? Een nuttiger tweede leven van rommel kun je je haast niet voorstellen. En het blijkt technisch ook nog mogelijk: de Noorse startup Othelo wil plastic afval gebruiken om huizen te bouwen. Door het plastic te vermalen en te mengen met andere bestanddelen voor stevigheid en levensduur krijg je een bouwmateriaal dat sterk genoeg is om tot vier verdiepingen hoog te bouwen. Het is een uitstekende bestemming voor plastic afval, want in een huis van 60 vierkante meter kun je 2800 kilo plastic kwijt. Othelo wil dit jaar een fabriek bouwen waar het bedrijf prefab-elementen maakt voor vloeren en muren. Deze kunnen dan, in combinatie met traditioneel materiaal zoals beton, gebruikt worden in huizen. Zo werkt het bedrijf op naar een volledig huis van plasticafval. Ook tussen de muren is er ruimte voor afval. Afgedankt textiel, en in het bijzonder spijkerbroeken, werken prima als isolatie. In het circulaire paviljoen Circl op de Zuidas zitten spijkerbroeken van ABN AMRO-medewerkers (die naast het paviljoen werken) in de muren verwerkt. En het is zeker niet de enige plek die vol zit met broeken. Door textiel op deze manier te gebruiken, voorkom je jarenlang dat het op een afvalberg en uiteindelijk in een verbrandingsoven terechtkomt.

43


Smart cities: hoe bewoners en data DE STAD LEEFBAAR MAKEN Als het over de stad van de toekomst gaat, is de term smart city nooit ver weg: een stad die data-verzamelende technologieën gebruikt om slimmer beleid te bedenken, uit te voeren en te evalueren. “Maar een smart city ontwikkelen is niet het doel”, benadrukt Shahid Talib van bouwontwikkelaar Heijmans. “Data en technologie zijn een middel om een veilige en gezonde leefomgeving te creëren.” Door Teun Schröder “Het mooie van data en technologie is dat we meer en meer in staat zijn om inzichten en behoeften van bewoners te verzamelen”

44


Mobiliteitshubs Groeiende steden trekken auto’s aan. Hierdoor slibben verkeersaders dicht en kan niemand zijn auto kwijt. “Daarom heeft iedereen het tegenwoordig over deelauto’s”, zegt Talib. “Hoewel dit kan bijdragen aan het verminde-

we moeten slimmer omgaan met de ruimte die we hebben

Digitale valuta Smart cities gaat volgens Heijmans dus niet alleen om het verzamelen van data voor efficiëntere stedelijke ontwikkeling. Het draait ook om sociale verbondenheid. In Maanwijk (Leusden) ontwikkelt Heijmans samen met haar partner een digitaal platform waarop omwonenden met elkaar kunnen praten. Maar er is meer mogelijk. “Stel, je laat je hond uit en nodigt daarbij de buurman uit die op het platform een oproep heeft gedaan graag samen te willen wandelen. Dan ontvang je daarvoor coins”, vertelt Talib. “Van deze coins kun je vervolgens een uur deelmobiliteit ‘kopen’.” En zo zijn er nog op veel meer manieren coins te verdienen: het gazon voor iemand maaien, boodschappen doen, oppassen op kinderen. Talib: “Met het platform willen we van de wijk echt een gemeenschap maken.”

Digitale tweeling

Talib Wie wat Directeur Smart City waar Heijmans

Smart city technologie helpt Heijmans ook bij de ontwikkeling van huizen. “We maken een digital twin van een woning”, vertelt Talib. “Een digitaal ontwerp waarin we verschillende eigen-

schappen kunnen simuleren. Denk aan zonlicht, schaduwvorming en wind. Eigenlijk bouwen we zo al een woning, voordat die er in werkelijkheid staat.” Vervolgens wil Heijmans in de toekomst sensoren in woningen plaatsen die vertellen hoe materialen slijten en wanneer onderhoud nodig is. Deze systemen kunnen straks zelfs fabrieken aansturen, denkt Talib. “De digital twin fungeert dan als blauwdruk van onderdelen die prefab uit de fabriek rollen. Zo versnellen we de bouwfasen, beperken we faalkosten en maken we betaalbaardere woningen.”

Klimaatadaptatie Technologie kan eveneens een belangrijke rol spelen bij het klimaatbestendig maken van steden. Sensoren in de grond meten de bodemkwaliteit waardoor Heijmans weet wat voor bomen het best gedijen in de omgeving. Ook monitort het samen met onderzoeksinstituut Naturalis de toestroom van kleine dieren als vogels en insecten op beplante daken. En onder andere met het Longfonds meet Heijmans de luchtkwaliteit en CO2 in en rond huizen, om de luchtkwaliteit in woningen en kantoren beter te maken. Toch roept de ontwikkeling van smart cities en specifiek het verzamelen van data ook vragen op, zoals over privacy. Door wie wordt informatie over mijn woning verzameld en waar wordt deze opgeslagen? “In de eerste plaats verzamelen we alleen data als jij dat wilt”, vertelt Talib. “Je geeft akkoord via een app. En mensen die dataverzameling willen stopzetten, kunnen simpelweg de stekker van de gateway

datagebouwen Label

“D

e vraagstukken van nu zijn onomkeerbaar”, begint Talib, directeur Smart City bij Heijmans. “We hebben een woningtekort gecombineerd met een verwachte bevolkingsgroei van twee miljoen mensen tot 2050. Tegelijkertijd willen we dat uitbreiding niet ten koste gaat van onze akkers en bossen. Dus moeten we slimmer omgaan met de ruimte die we hebben en op een nieuwe manier kijken naar kwesties als veiligheid, bereikbaarheid en woongenot.” Steden worden van oudsher ontworpen vanuit de gedachte van architecten, ontwikkelaars en gemeenten. “Niet vanuit de bewoners”, zegt Talib. “En dat is eigenlijk best gek. Het mooie van data en technologie is dat we meer en meer in staat zijn om inzichten en behoeften van bewoners te verzamelen. Deze aanvullende informatie kunnen we inzetten om de bebouwde omgeving te verrijken.”

ren van auto’s in steden, is dit volgens ons niet de hoek waar de oplossing zit. Als je namelijk kijkt naar wat de werkelijke behoefte van een persoon is, is dat geen auto, maar de mogelijkheid om veilig, snel en comfortabel van a naar b te verplaatsen.” Vanuit die gedachte ontwikkelt Heijmans in samenwerking met bewoners mobiliteitshubs. Dit zijn locaties in wijken waar verschillende vormen van mobiliteit samenkomen, zoals auto’s, elektrische bakfietsen en openbaar vervoer. Door verschillende vervoersmiddelen aan te bieden, vermindert Heijmans het aantal benodigde auto’s en speelt het beter in op mobiliteitsbehoefte van de gebruiker. “Met groenere en veiligere wijken tot gevolg.” En de mobiliteitshub is voor veel meer dingen in te zetten, zegt Talib. “Denk aan een pick-up point voor pakketjes of kledingstukken die van en naar de stomerij moeten. Of we plaatsen er een schuur waar bewoners gereedschappen kunnen lenen of een koffietent waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Waar het uitgangspunt bereikbaarheid was, kunnen we ontwikkelingen veel breder inzetten.”

in hun woning uit het stopcontact halen. Data komt bij ons geanonimiseerd het systeem binnen en wordt gebruikt om onze algoritmen te verfijnen. Daarnaast willen we het eigenaarschap van data veel meer bij gemeenten leggen, als onafhankelijke partij. We willen er alleen gebruik van kunnen maken om onze diensten beter te maken.” Op het moment is Heijmans al bezig smart city innovaties uit te rollen in andere gebieden, zoals in Vijfsluizen (Vlaardingen). “Maanwijk is voor ons echt een showcase. Maar het is wel de bedoeling dat de ontwikkelingen schaalbaar zijn, zodat we het ook ergens anders kunnen toepassen. Door in te zetten op de behoeften van bewoners hopen we voor iedereen een gezondere leefomgeving te creëren.”

45


klimaatadaptatie Label

KLIMAATBESTENDIG WONEN:

mensen willen wel maar missen informatie Hittegolven en heftige regenbuien komen steeds vaker voor. Om deze klimaat­uitdagingen goed te door­staan, is een klimaat­bestendige woning belangrijk. Mensen kunnen daar zelf ook mee aan de slag, maar velen geven aan niet goed te weten wat klimaatbestendigheid inhoudt. Dat blijkt uit de derde Klimaat­adaptiemonitor van Achmea.

Twee derde van de Nederlanders heeft weleens overlast door extreme weersomstandigheden

Hitte veroorzaakt de meeste overlast, maar mensen zien storm als grootste klimaatrisico

De meeste mensen ervaren overlast door hitte (27%), gevolgd door regen en wind (beide 26%). Een derde geeft aan geen overlast te ervaren.

Een derde (34%) van de ondervraagden ervaart storm als het grootste klimaatrisico voor hun woning. Dat zijn er minder dan vorig jaar: toen was dat 40%. Regen en hitte komen op de tweede plaats met 25%.

Overlast afgelopen 6 maanden 50%

16% De weers­ omstandigheden vlak voor het onderzoek lijken invloed te hebben op de resultaten. Zo vond de meting in augustus 2019 vlak na de hittegolf van eind juli plaats.

8% 28%

15% 9%

76%

7%

65%

Overlast afgenomen

40%

Overlast gelijk gebleven

2020

2019

20%

25%

36%

17%

11%

2020 10%

26%

37%

15%

12%

31% Heeft er veel mee te maken

31% Heeft er een beetje mee te maken

13% Heeft er (bijna) niets mee te maken

10%

10% Heeft er helemaal niets mee te maken

Een derde van de mensen wijt overlast aan klimaatverandering Ruim een derde van de ondervraagden (36%) wijt overlast aan klimaatverandering. De helft van de mensen vindt klimaatverandering een serieuze zaak. Ongeveer een vijfde van de mensen vinden de discussie over klimaatverandering overdreven.

46

2021

Overlast toegenomen

2021 11%

Heeft er alles mee te maken

2020

30%

overlast komt door klimaatverandering

2019 15%

Grootste klimaatrisico

76%

2021

2019

Ervaring overlast

0% l t e e n rs st st g er te ng tte rm as en ge ind gt itt ge rla de og verla min Hi we mi erl eg Ha oo Sto tH Re tW ve ro An ro On Ov R Dr as ico O rstro as co co ico tD no rst erl isi erl Ris e ico isi as ico Ris ee ve s l R v R s i r i G Ov O Ov O R e R Ov

ers

d An

t ik

e We

t

nie

an nv

ze

de

e Ge

Zorgen om schade Ruim de helft van de mensen maakt zich weinig tot geen zorgen over schade aan hun woning door klimaatverandering. Zij geven daarvoor verschillende redenen: van getroffen maatregelen tot nog genoeg tijd hebben. Mensen die zich meer zorgen maken, vragen zich af of hun huis bestand is tegen storm, extreme hitte of overstro­mingen.


Het merendeel van de mensen vindt een k limaatbestendige woning belangrijk

Belang woning klimaatbestendig 13%

57%

26%

3% 2%

13%

56%

26%

4% 2%

2019

14%

56%

23%

3% 3%

Driekwart van de ondervraagden geeft aan al maatregelen te hebben genomen

Neutraal

Heel onbelangrijk

Onbelangrijk

BAROMETER: KENNIS, HOUDING EN GEDRAG 71%

K ik en (h ni ee s: d l) a ve ar el w va ee na t f

Het aandeel Nederlanders nam af 2019 dat aangeeft geen enkele maatregel te hebben getroffen. In vergelijking met de afgelopen 2020 twee jaar heeft men vaker zonnepanelen (6% meer dan 2021 vorig jaar) en/of een regenton laten plaatsen (4% meer dan 6% 5% 6% vorig jaar). Bij de keuze voor klimaatbestendige maatregelen speelt kostenbesparing waarschijnlijk een belangrijke rol.

Maar ook...

Een op de tien mensen ziet de noodzaak om maatregelen te treffen niet in

23%

68% 69%

28%

32%

Reden waarom er nog geen maatregelen getroffen zijn

27%

2020

27%

Het merendeel van de mensen (67%) vindt dat er meer aandacht moet komen voor het klimaatbestendig maken van woningen. Hoe doe je dat? Slechts 6%van de respondenten geeft aan (heel) veel van klimaatbestendige woningen af te weten. Kennisgebrek is één van de redenen waarom mensen hun woning niet klimaatbestendig maken (16%), ook vinden mensen het te duur (27%), of geven aan er nog niet eerder over te hebben nagedacht (15%).

32%

Geen enkele maatregel getroffen

2021

Kennisgebrek is één van de redenen waarom mensen niet aan de slag gaan

27%

w aa w rsch el ij m nli Ge aa jk dr tre /ze ag k : tre gele er ffe n n

Belangrijk

be la kl ng Hou im rij d aa k d in tb at g: es w (h te on ee nd in l) ig g is

Heel belangrijk

Bijna 70 procent van de ondervraagden vindt een klimaatbestendige woning (heel) belangrijk. Bijna de helft van de ondervraagden (49%) vindt zichzelf daarvoor verantwoordelijk. Het merendeel van de mensen (67%) vindt dat zij daar zelf een steentje aan kunnen bijdragen. Ten opzicht van vorig jaar vinden iets meer mensen dat de overheid een oplossing moet zoeken (59% dit jaar t.o.v. 57% vorig jaar). Twee vijfde van de respondenten vindt klimaatbestendigheid de verantwoordelijkheid van de gemeente (40%), een derde wijst naar de Rijksoverheid (31%) en een vijfde kijkt naar de woningcorporatie (20%).

Een derde van de mensen geeft aan (nog meer) maatregelen te willen treffen om hun woning klimaatbestendiger te maken

Ik vind het te duur

“Door de stijgende zeespiegel weet ik niet of in de toekomst mijn woning op een goede plek staat.”

6%

Ik heb te weinig tijd

19%

Anders....

“De veranderingen zijn te langzaam om daar direct gevolgen door te hebben.”

Klimaatbestendige maatregelen die mensen troffen zijn: HR++ of triple glas plaatsen (27%), meer groen in de tuin of het balkon (27%) en dichtmaken van kieren en naden (23%)

Het is niet mijn verantwoordelijkheid

16%

Ik heb te weinig kennis

5%

Ik weet niet wat het mij oplevert

15%

Ik heb er niet over nagedacht

11%

Ik zie geen noodzaak

13% Ik weet het niet

Bron Klimaatmonitor Achmea o.b.v. online onderzoek door onderzoeksbureau MWM2. In april 2021 deden 1.053 mensen mee, in 2020 1.001 en in augustus 2019 1.055 mensen

2021 2020

47


Hoe maak je van je huis een energiecentrale? Theo van Waarden maakte in zes jaar tijd van zijn doorzonwoning uit 1969 een energiecentrale. Dankzij isolatie, een warmtepomp en zonnepanelen wekt hij meer energie op dan hij verbruikt. “Dat we de investering terugverdienen, maken wij misschien niet meer mee. Maar we hebben het maximale voor het milieu gedaan.” Door Sabine Sluijters

W 14 procent

van het totale energieverbruik wordt door huishoudens opgesoupeerd

48

“Woningen verbruiken veel energie. Maar liefst 14 procent van het totale energieverbruik in Nederland wordt door huishoudens opgesoupeerd. Wie het klimaat een warm hart toedraagt, doet er dus goed aan zijn huis zo energiezuinig mogelijk te maken. Ook Theo van Waarden uit Purmerend wilde zijn woning aanpakken. “We hadden al dubbel glas en nieuwe kozijnen maar wilden graag meer voor het milieu doen. En toen de aardbevingen in Groningen in het nieuws kwamen, besloten we dat we van het gas af wilden.”

Verwarming en warm water Maar hoe maak je van je huis een energiecentrale? Volgens Suzanne Hoogers van Milieu Centraal begint het allemaal met goed isoleren. Want de meest duurzame energie is de energie die je niet gebruikt. En de meeste energie gaat naar verwarming en warm water. “Veel mensen denken dat hun huis goed geïsoleerd is, maar dat is vaak niet zo. Want een huis verliest overal warmte: via de ramen, de kozijnen, de muren, de vloer en het dak.”

Ook Van Waarden had geen idee of zijn huis voldoende geïsoleerd was. En dus nam hij de proef op de som. “Ik heb gewoon de cv lager gezet, zodat het verwarmingswater maar 45 graden werd. En dat bleek heel goed te gaan. Ons huis bleef comfortabel warm tot een buitentemperatuur van 5 graden. Dan werd het te koud.”

Warmtelek Bezoek een duurzaam huis Tijdens de Nationale Duurzame Huizen Route op 30 oktober en 6 november stellen honderden gastvrije huiseigenaren, net als Theo van Waarden, hun huis open voor bezoekers. Wie ook aan de slag wil om duurzamer te wonen kan tijdens dit evenement ideeën opdoen, vragen stellen en duurzame maatregelen in de praktijk bekijken. Kijk voor deelnemende huizen bij u in de buurt op www. duurzamehuizenroute.nl

Om te ontdekken waar de meeste warmte weglekte, schafte Van Waarden een infraroodthermometer aan waarmee hij zijn hele woning doorlichtte. “Daarmee ontdekte ik dat bij een buitentemperatuur van 20 graden, de woonkamer wel 20 graden, maar de vloer vier graden kouder was. Daar zat dus een flink warmtelek.” Isoleren hoeft niet duur te zijn, zeker als de woning spouwmuren heeft, waar het isolatiemateriaal vrij eenvoudig in de open ruimte tussen de binnen en buitenmuur gespoten kan worden. Bovendien is het welbesteed geld, legt Hoogers uit. “Isoleren loont altijd om warmteverlies tegen te gaan, helemaal als je nog weinig maatregelen hebt genomen. En wie energiepositief wil worden, kan niet zonder isoleren.”

Digitale valuta Om het warmtelek te dichten, liet Van Waarden 70 centimeter zand onder zijn vloer wegzuigen. Hij bracht vervolgens zelf isolatieplaten


Op de website van Milieu Centraal zijn veel praktische tips te vinden als je zelf aan de slag wil om je huis aardgasvrij of energieneutraal te maken waaronder een stappenplan aardgasvrij wonen, een overzicht van de kosten die daarmee gemoeid zijn en een lijstje van grote energieslurpers.

den, had Van Waarden nu wel de smaakt te pakken. “Ik vond het ook geinig om het voor elkaar te krijgen met een huis waarmee het theoretisch niet kan.” Om helemaal fossielvrij te worden, verving Van Waarden ook het gasfornuis en de benzineauto voor elektrische varianten. “Met de warmtepomp en alle elektrische apparaten nam wel het stroomverbruik toe en moesten we nog wat panelen bijplaatsen.” In totaal liggen op zijn huis in Purmerend 31 zonnepanelen en nog eens 9 op de schuur. “Daarmee heb ik deze acht maanden al 6 mWh opgewekt, tegen een jaarverbruik van 4700 kWh.”

energiepositieve woning

aan. “Ik heb twee weken onder de grond gelegen om het voor elkaar te krijgen.” Op het dak installeerde hij zonnepanelen en aan de binnenkant kwam ook isolatiemateriaal. “Daarna hebben we de cv weer op 45 gezet en afwacht. Nu hielden we het warm tot -5 graden Celsius en wisten we dat een warmtepomp mogelijk was.” De meeste warmtepompen onttrekken warmte aan de bodem of de lucht, die ze met behulp van stroom ophogen tot 45 graden om de woning te verwarmen. Maar het kan ook met behulp van speciale PVT-panelen die tegelijkertijd stroom opwekken en de warmtepomp van warmte voorzien. “Ik wilde liever geen apparaat achter mijn huis omdat die toch geluidsoverlast kunnen geven”, zegt Van Waarden. “En omdat er geen natuurlijke bron in de buurt was waar we warmte uit konden halen, hebben we gekozen voor zonnepanelen met warmtewisselaars. Die hebben we op het dak geplaatst.”

Oude radiatoren Omdat de temperatuur die een warmtepomp levert lager is dan met een cv-ketel, wordt meestal geadviseerd om de radiatoren aan te passen. Vooral vloerverwarming is heel geschikt voor verwarmen met een warmtepomp. Bij Van Waarden was dat allemaal niet nodig. “Wij hebben gewoon onze oude radiatoren gehouden en dat gaat prima. Alleen als het vriest is het soms wat fris in de gang bij de voordeur.” Hoewel het niet zijn missie was om helemaal energieneutraal te wor-

Theo van Waarden nam de proef op de som

Niet iedereen heeft plek voor dit aantal zonnepanelen op zijn dak. Maar een gemiddeld huishouden in een doorsneewoning met goede isolatie en een warmtepomp zou aan 18 panelen genoeg moeten hebben voor de productie van stroom, zegt Hoogers. Veel is afhankelijk van het type huis, de samenstelling van het huishouden en het stroomverbruik. “Mensen weten vaak niet wat grote energieslurpers zijn”, zegt Hoogers. Een groot plasmascherm verbruikt zomaar 485 kWh per jaar aan stroom. Ook een elektrische boiler, tropisch aquarium of een waterbed zijn echte energievreters. “Het ophangen van een slimme meter geeft inzicht in het energieverbruik,” zegt Hoogers. Van Waarden is enthousiast over zijn energiepositieve woning. “We hebben een comfortabel huis en nauwelijks energiekosten.” Wel waren de investeringen fors: in totaal zo’n 40.000 euro. “Dat gaan wij mogelijk niet meer terugverdienen, dat is voor de volgende bewoners. Maar we hebben wel het maximale voor het milieu gedaan.”

49

Energiehuis Label

Tips voor thuis


houtbouw Label

“ Hout is dé klimaatvriendelijke oplossing voor de woningbouwopgave, waarom bouwen we daar niet mee?” Bouwen met hout en andere natuurlijk ‘hergroeibare’ materialen zorgt voor gezondere woningen en een lagere CO2- en stikstofuitstoot. Kortom: hout biedt een klimaatvriendelijke oplossing voor de woningbouwopgave. Waarom bouwen we er nog niet massaal mee? Door Rianne Lachmeijer

“D 3,4 miljard

staatsteun aan KLM had ook naar biobased bouwen gemogen

50

aar is hij: onze starchitect”, zegt Jeroen Loots van ASN Bank half-grappend en half-serieus als architect Marco Vermeulen inlogt voor de Teams-bijeenkomst. “Ik zie hem als een lichtpunt onder de architecten”, legt Loots uit. Met zijn architectenbureau werkt Vermeulen aan iconische, houten gebouwen, zoals de Dutch Mountains vlakbij Eindhoven. Ook was hij als onderzoeksleider betrokken bij de strategische verkenning ‘Ruimte voor Biobased Bouwen’ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Dat Vermeulen aanschuift bij een interview over de kansen van hout en andere natuurlijke bouwmaterialen is daarom logisch. Maar wat doet een Senior Adviseur Klimaat van een bank bij zo’n gesprek? “We willen als ASN Bank klimaatpositief worden. En dan nog snel ook, want wij willen daar in 2030 zijn”, legt Loots uit. Dat betekent dat de bank op zoek is naar natuur-

lijke manieren om CO2 uit de lucht te halen en op te slaan door de juiste projecten en bedrijven te financieren. Daarom sloot ASN Bank zich als eerste financiële instelling aan bij het programma van Vermeulen.

Bouwen met hout Bouwen met natuurlijke materialen zoals hout levert een aantal voordelen op. Zo halen bomen CO2 uit de lucht terwijl ze groeien. Zolang je het hout na het kappen niet verbrandt, blijft de CO2 die de bomen tijdens het groeien hebben opgenomen, erin opgeslagen. Daarnaast voorkomt het bouwen met hout het gebruik van traditionele bouwmaterialen en de CO2-uitstoot die daarbij vrijkomt. Staalen cementfabrieken behoren tot de grootste vervuilers van Europa, dus het is goed om deze materialen minder te gebruiken.

Alternatief voor varkens Naast de opname van CO2 heeft bouwen met natuurlijke materialen nog een aantal voordelen, die Vermeulen opsomt. “Het is lichter, daarom levert het minder stikstof-uitstoot op. Het is gezonder, je kunt er veel beter mee prefabriceren (produceren in de fabriek en op de bouwplaats in elkaar schroeven, red.) en het kan ook echt al›s motor fungeren voor de woningbouwtransitie.” Volgens Vermeulen is de Nederlandse bouwsector in het ideale scenario in staat om 60.000 tot 70.000 woningen per jaar te produceren. Door bijvoorbeeld over te schakelen op hout kan dat sneller. “Het lijkt alsof industrialisatie altijd aan beton en staal vast zit, terwijl hout een veel beter product is voor industrialisatie. Het is makkelijker

Hout is een veel beter product voor industrialisatie

Biobased bouwen kan hulp bieden aan een andere sector die moet veranderen: de landbouw bewerkbaar, reproduceerbaar en transporteerbaar.” Tot slot kan overstappen op biobased bouwen hulp bieden aan een andere sector die moet veranderen: de landbouw. Zo kunnen boeren hun varkens of koeien verruilen voor de teelt van bouwmaterialen. Nu houden boeren veengebieden kunstmatig droog voor grasland. Dat zorgt voor CO2-uitstoot. “Die gebieden moeten we dus natter maken. Dat betekent dat de koeien daar niet zo prettig meer kunnen lopen, maar dat geeft niks, want er zijn allerlei aquatische gewassen zoals lisdodde en andere rietachtigen die ideaal te gebruiken zijn voor isolatie.”

De ideale oplossing die we niet toepassen Als het zo goed werkt, waarom bouwen we dan nog niet grootschalig met natuurlijke materialen? Vermeulen pakt de Groene Amsterdammer erbij, waarin een opsomming staat van de grootste vervuilers van Europa. Op


nummer 1 staat een staalbedrijf. Op nummer 2 en 3 cementproducenten. Er staan een paar oliebedrijven in de top 10, maar het merendeel gaat om producenten van bouwmaterialen. “Dus je ziet dat die bouwindustrie, veel meer dan wij denken, een grootaandeelhouder is in de productie van CO2”, concludeert Vermeulen. Loots vult aan: “Het gaat om duizenden miljarden, dus daar zit een enorm belang van aandeelhouders. Daarom heb je een keiharde overheid nodig die goede keuzes maakt.” Nu doet de overheid dat nog niet, merkt hij. Als voorbeeld geeft hij de staatsteun aan KLM. “KLM krijgt 3,4 miljard

staatsteun, maar biobased bouwen moet alles bij elkaar peuteren. Een economie op zijn kop zetten is heel ingewikkeld. Vooral als we verslaafd zijn aan fossiele brandstoffen.”

Een kwestie van tijd Ondanks de dominantie van het oude economisch denken, verwacht Vermeulen dat het slechts een kwestie van tijd is voordat we massaal op andere materialen overstappen. Hij vergelijkt het met de energietransitie in de auto-industrie. In het begin vonden mensen elektrisch rijden niets, maar nu gaan veel mensen ervan uit op een bepaald

moment op elektrisch over te stappen. “De materiaaltransitie loopt gewoon tien jaar achter op de energietransitie.” ASN Bank wil helpen om die materiaaltransitie te versnellen. Zo werkt de instelling bijvoorbeeld samen met andere partijen aan een methodiek die inzichtelijk maakt hoeveel CO2 houten woningen uit de lucht halen. “In de financiële wereld is geld niet direct het probleem. Het geld binnen risicokaders op de juiste plek krijgen, dát is de uitdaging”, aldus Loots. Daar kan de meetmethode bij helpen, omdat het aantoont dat investeren in biobased bouwen minder risicovol is

Marco Vermeulen Wie wat Architect waar Studio Marco Vermeulen

Jeroen Loots Wie wat Senior Adviseur Klimaat waar ASN

dan ouderwets investeren in de bouw. Op die manier verwacht Loots dat de financiële sector als motor kan fungeren voor een versnelling van de transitie in de woningbouw. Samenwerking vormt de sleutel. Niet alleen met financiële instellingen, maar ook met partijen uit de bouwketen en de overheid. “Je hebt ze allemaal nodig, ook klanten en burgers. We moeten het samen doen.”

51


De bouwsector en daarmee ook de installatiesector staat voor een enorme opgave. De combinatie van de gestelde klimaatdoelstellingen met de gevraagde innovatie van het installatievak om te zorgen dat de (woning)bouw gezonder wordt, maakt dat de bouwsector zich moet ontwikkelen, en de mensen die daarin werken ook. Als er al genoeg mensen te vinden zijn in de technische wereld. Op de twee beurzen VSK en GEVEL in Jaarbeurs Utrecht zullen de laatste ontwikkelingen en technieken worden gepresenteerd. Drie spelers laten vast hun licht schijnen op dit onderwerp: Marloes van den Berg van Jaarbeurs, Dorien Terpstra van Zehnder Group en Willeke van de Groep van Vakwerk architecten. Door Willemijn van Benthem

%

K

omende februari vinden de VSK-beurs en GEVEL 2022 plaats, georganiseerd door Jaarbeurs in Utrecht. Hier presenteert de installatie- en bouwsector haar werk om aansluiting te vinden bij elkaar. En dat hebben de mensen die in de sector werken de laatste twee jaar enorm gemist. Marloes van den Berg heeft overigens niet stilgezeten. Met haar team heeft ze de tijd dat het iets rustiger was, gebruikt om de evenementen te verduurzamen. “Veel evenementen werden door COVID een halt toegezegd, maar met onze horeca en vergadercentra zijn we deels opengebleven. We hebben de tijd gebruikt om veranderingen door te voeren die sowieso moesten plaatsvinden om de Klimaatdoelstellingen te kunnen gaan behalen.”

40

BEURSNIEUWS Label

“ Juist als je beperkingen krijgt, stimuleer je creativiteit”

De bouwsector is verantwoordelijk voor 40 procent van de CO2-uitstoot

duurzaamheid Net als in de evenementenbranche, moet ook in de sector van bouw en installaties veel veranderen als het over duurzaamheid

52

gaat. De bouwsector is verantwoordelijk voor 40 procent van de CO2-uitstoot, dus dat is een niet te misverstane opgave. De beurzen VSK en GEVEL zijn dan ook groot: VSK bijvoorbeeld heeft 400 tot 500 deelnemers en ruim 40.000 bezoekers. Duurzaamheidsexpert Willeke van de Groep bij Vakwerk architecten is zo’n bezoeker. Als architectenbureau is Vakwerk druk bezig met de onderwerpen circulariteit en biodiversiteit. Van de Groep: “We kijken ook naar: is dit gebouw nodig? Hebben we geen gebouwen staan waar we wat mee kunnen? Wat is de impact van het materiaal?”

VSK En GEVEL Wanneer: 8 tot en met 11 februari 2022 Waar: Jaarbeurs Utrecht

MEER WETEN?

Ook zetten ze de mens centraal, zoals in het door hen ontwerpen en volledig elektrische ziekenhuis in Meppel dat einde jaar wordt opgeleverd, een ziekenhuis zonder gasaansluiting, met zonnecellen op het dak en warmtekrachtinstallaties. Maar ook met een andere visie op de invulling van een gebouw. “Vaak is een ziekenhuis een plek waar mensen niet willen zijn, dus ons streven was om een gebouw te maken waar mensen zich prettig voelen. Zo hebben we de begane grond heel ruimtelijk ingedeeld en hebben we met planten, daglicht, uitzicht op daktuinen en natuurlijke materialen een gezonde sfeer gecreëerd. Hier is klimaatbeheersing ook belangrijk geweest in het ontwerp, zoals de verwarming en – wat tegenwoordig steeds vaker nodig is - de verkoeling van het gebouw.”

ontwikkelingen Zehnder Group houdt zich bezig met klimaatbeheersing, en

DE BEU RS VOOR INSTAL LATIEBRANDE TOTALE CHE

ONZE TOEKO JOUW MST WEREL D

VSK ZE

T JE OP

8-11

FEBRU MELD JE

VOORSP

RONG

ARI

WWW.VAAN OP SK.NL

Dorien Terpstra is er managing director. Terpstra vertelt dat de installatiesector met geheel andere vraagstukken te maken heeft dan vroeger. “Waar eerst werd gevraagd om een nieuwe radiator, moeten installatiebedrijven tegenwoordig meedenken met klanten voor de algemene verduurzaming van een huis of kantoor. Ook heeft de pandemie nog meer duidelijk gemaakt dat de kwaliteit van de lucht die we inademen essentieel

Hier presenteert de installatie- en bouwsector haar werk om aansluiting te vinden bij elkaar


koeling én gezonde lucht. En dat de gelijkmatige grondtemperatuur van de aarde kan bijdragen aan het verkoelen van een woning of kantoor. Er zijn nog zoveel natuurlijke kansen die we kunnen inzetten.” Dorien Terpstra Wie wat Managing Director waar Zehnder Nederland en België

Willeke van de Groep Wie wat Duurzaamheidsexpert waar Vakwerk architecten

Marloes van den Berg Wie wat Chief Sustainability Officer waar Jaarbeurs

is. Ventilatie is fundamenteel voor een gezonde woning.” De Bijna Energie Neutrale Gebouwen-regels (BENG) zijn sinds januari 2021 verplicht en in de nieuwbouw een ontwikkeling om rekening mee te houden. Terpstra: “Een mooi doel, maar er zijn nog stappen te nemen. Want hoe zorgen we dat koude afvoerstromen weer worden ingezet om de warme schone toevoerlucht te laten afkoelen? Vooral nu oververhitting in de

woning een steeds grotere uitdaging is? Wij kijken als bedrijf uit naar de VSK om deze thema’s te bespreken met de markt en partners uit de branche.”

Kansen Van de Groep is enthousiast over de nieuwe duurzame BENG-regels. “Juist als je beperkingen krijgt, stimuleer je creativiteit. Duurzaamheid is daarom ook alleen maar leuk. Wij hebben het Vakwerkhuis in

Delft herontwikkeld met houten spanten die we via Marktplaats hebben gevonden. Je gaat meer kijken naar wat er is en naar wat je met het bestaande kunt doen.” Ook wil het architectenbureau onderzoek doen naar de invloed van de natuur om die in te zetten. “Vaak vergeten mensen dat we oplossingen verzinnen voor situaties die we zelf hebben gecreëerd. Terwijl we weten dat bomen zorgen voor vocht, ver-

Podcast Luister hier naar de inspirende interviewpodcast met Marloes, Willeke en Dorien over de toekomst van bouwevents

Duurzaam dialoog Voor de bezoeker van de VSK en de GEVEL-beurs liggen veel creatieve ontwikkelingen te wachten. Marloes van den Berg: “De bezoekers van de beurzen zijn op zoek naar inhoudelijke antwoorden om bestaande vraagstukken samen op te lossen.” Elkaar live ontmoeten blijft centraal staan, maar Jaarbeurs vult evenementen steeds meer hybride aan. Zo kunnen bezoekers zich digitaal voorbereiden en eventueel live sessies nog online terugkijken, of online meetings plannen. Van den Berg: “En mensen willen geen papieren plattegronden of beursboekjes meer, dus daar hebben we nu ook nieuwe, digitale invullingen voor.” Door de pandemie en het stilleggen van de evenementen, hebben bedrijven als Zehnder, Vakwerk architecten en Jaarbeurs de kans genomen om duurzame ontwikkelingen te versnellen. Terpstra: “Ik zit nu twintig jaar in de bouwsector en je ziet dat de meeste partijen nu naar de hele waardeketen kijken. Er is steeds meer dialoog, juist ook over onderwerpen als circulariteit. Dat kan nog beter en daar helpt een evenement als VSK- of GEVEL zeker bij.”

klik hier

53


herbruikbaar Label

Nieuwe huizen van tweedehands materiaal Een circulair Nederland in 2050 klinkt voor velen nog als een vage doelstelling die ver in de toekomst ligt. Maar de ambitie voor 2030 nadert. Dan staat een halvering van het gebruik van grondstoffen op de planning. Dit betekent meer maken met minder materialen, bijvoorbeeld door hergebruik en recycling. Wat zijn de kansen voor gebruikte bouwmaterialen? Door Teun Schröder

54

herbruikbaar beton

circulair hout

Plastic recyclaat

Beton is wereldwijd het meest gebruikte bouwmateriaal. Groot nadeel is dat bij de productie van beton zoveel CO2 vrijkomt. En hoewel gesloopt beton vaak hergebruikt wordt, is hier meestal sprake van downcycling: hergebruik met lagere waarden. Zo eindigt het als gruis in de fundatie van wegen. Maar, er is hoop voor het mengsel van zand, grind en cement! Met thermische verwarming of elektrische pulsen is het mogelijk beton te verhitten. Hierdoor scheiden cement en grind en kun je deze grondstoffen opnieuw gebruiken. Beide technieken zijn helaas wel zeer energie-intensief en staan nog in de kinderschoenen. Een hoopvolle techniek is het slim breken van beton. Het bedrijf New Horizon Urban Mining dat zich specialiseert in het winnen van grondstoffen uit de bebouwde omgeving ontwikkelde de machine Smart Liberator. Dit apparaat wrijft en draait het cementsteen van het betonpuin af waardoor de materialen loskomen. Wat overblijft is herbruikbaar cement, zand en grind.

Biobased materialen zoals hout, hennep en vlas hebben de toekomst. Een voordeel is natuurlijk dat deze materialen na verloop van tijd weer aangroeien én CO2 opnemen. Vooral bouwen met hout is aan een gestage opmars bezig. Houtbouw leent zich bovendien goed voor een circulaire economie. Naast (her) gebruik van massief hout, zorgen nieuwe technieken ervoor dat we steeds beter in staat zijn houtvezels opnieuw te gebruiken, bijvoorbeeld voor spaanplaten. En lignine, een tot voor kort nutteloze reststroom uit de productie van papier, leent zich uitstekend als alternatief voor kunsthars uit aardolie. Dit is weer geschikt voor isolatiematerialen.

Ondanks dat velen zullen erkennen dat plastic het meest veelzijdige stukje materiaal is, ligt het als bouwsteen misschien niet voor de hand. Toch gebeurt dit, al is het op kleine schaal. Het bedrijf Save Plastics maakt van een mix van laagwaardig plastic afval weer nieuwe producten. Niet alleen bouwen ze steigers, bruggen en banken, het is ze zelfs gelukt een volledig huis van plastic afval te maken. Volgens de bewoners, tevens de oprichters van Save Plastic, is het huis goed geïsoleerd en ook in de zomer goed toeven.

Vooral bouwen net Hout is aan een gestage opmars bezig

nieuw bamboe Maar de lijst van duurzame en hernieuwbare bouwmaterialen is nog veel langer. Schapenwol wordt al gebruikt als milieuvriendelijk isolatiemateriaal, het snelgroeiende bamboe is geschikt voor panelen en wanden en natuursteen zien we terug in gevels, schoorstenen en deurposten.

Naast hergebruik van massief hout, zorgen nieuwe technieken ervoor dat we steeds beter in staat zijn houtvezels opnieuw te gebruiken, bijvoorbeeld voor spaanplaten


LABEL interview

“Arcadis is nog steeds bezig met het verbeteren van leefomgeving”

Het wereldwijde design en ingenieursbureau Arcadis heeft voor zichzelf ambitieuze klimaatdoelen gesteld, want om klanten te kunnen adviseren op het gebied van duurzaamheid moet je namelijk zelf het goede voorbeeld geven. Leading by example, noemen CEO Gert Kroon van Arcadis Nederland en Global Chief Sustainability Officer Alexis Haass van Arcadis dat. “Sinds onze oprichting in 1888 is de uitdaging veranderd en daardoor de manier van werken. Maar de missie van ons bedrijf blijft hetzelfde: improving the quality of life.” Door Willemijn van Benthem

De kunst van het lerend vermogen: opgedane ervaring en kennis direct innovatief inzetten om te komen tot de mooiste oplossingen

55


H

et is duidelijk dat CEO Gert Kroon van Arcadis Nederland het type ‘glas halfvol’ is. Hij kijkt energiek de camera in, als hij vertelt hoe hij tijdens de gehele coronatijd - net als de rest van zijn collega’s - vanuit huis heeft gewerkt. Alleen als er contracten getekend moesten worden, ging hij naar kantoor, en dan liefst naar het dichtstbijzijnde. Dat verliep verrassend goed, maar deze people manager zou, eerlijk is eerlijk, zijn mensen altijd liever in het echt zien. Kroon: “Deze tijd heeft voor veel stress en verdriet gezorgd bij mensen persoonlijk, maar heeft ons tegelijkertijd zakelijk veel extra inzichten en mogelijkheden geboden op het gebied van duurzaamheid.” In het gesprek over hoe Arcadis de duurzame doelstellingen wil behalen en hoe het bedrijf eigen ervaringen inzet voor het grotere doel, schuift ook Alexis Haass aan, de Global Chief Sustainability Officer van Arcadis wereldwijd. Net als Kroon is zij vol zakelijke levenslust. Beiden willen van de nood een deugd maken en de crisis aangrijpen om duurzame stappen te versnellen.

Van intern naar extern Voor de goede orde, Arcadis was al hard op weg, ook intern. Zo vertelt Kroon hoe Arcadis de afgelopen negen jaar haar uitstoot met 50 procent omlaag heeft gebracht. “Wij compenseren de rest door te investeren in een project voor cookstoves in India.” Kroon wil verder gaan dan dat, en zelf ook geen emissies meer uitstoten. “De pandemie maakt alleen maar meer duidelijk dat er haast bij geboden is.” Arcadis Nederland heeft daarom haar eigen wagenpark inmiddels met een derde verminderd naar 600 auto’s. Kroon voegt toe dat deze vloot in 2025 ook nog eens geheel elektrisch moet zijn. Een andere belangrijke stap die Arcadis al onderneemt, is het verplaatsen van kantoren naar intercity treinstations. “Toen ons kantoor in Rotterdam nog aan de snelweg lag, kwam 50 procent met de auto. Nu we verhuisd zijn naar het Centraal Station, reist 90 procent met het openbaar vervoer. Dat is echt een enorme verbetering. En we trekken daarmee ook nog eens jong talent aan die hiervan gecharmeerd is en in de grote steden woont.” Om te zorgen dat intern alles op orde is, gebruikt Arcadis haar eigen ervaring en werkwijze. Haass: “We zijn natuurlijk ingenieurs en kijken naar onze kantoren wereldwijd, naar het reizen, de gebouwen, het wagenpark en natuurlijk ook naar de nieuwe manier van werken.” Haass wil het systemisch bekijken: “Je moet het mechanisme aanpakken. Hoe werken we het net zero-plan uit dat we willen behalen, hoe werken we zelf duurzaam en hoe verwerken we dit in onze projecten met onze klanten?” Haass is daarom bezig met het opzetten van een internationaal, online lesprogramma dat iedere werknemer van Arcadis kan volgen en waarbij je letterlijk steeds in een volgend level of maturity komt, een knap staaltje van hun eigen design thinking. Dit plan wordt volgend jaar gelanceerd als pilot. Op deze manier wordt het meenemen van duurzaamheid in het werk van de 27.000 medewerkers van Arcadis wereldwijd vanzelfsprekend. Dan kan de kennis die ze opdoen,

56

ook worden ingezet voor het grotere doel: de Klimaatdoelstellingen 2050. “Closing the gap”, noemt Haass het. “De internationale deadline van 2050 duurt ons te lang. Ons doel is te accelereren en ondertussen de kwaliteit van leven te bevorderen.”

Twee vliegen in een klap Hoe enthousiast Kroon en Haass ook zijn, ze zien zeker ook de uitdagingen. Haass: “In Nederland is het openbaar vervoer fantastisch, maar als je in Amerika een kantoor bij een treinstation plaatst, levert dat niet direct duurzame voordelen op omdat de afstanden daar veel groter zijn.” Maar Haass is niet voor een gat te vangen. Er zijn nog meer kansen. Ze noemt het voorbeeld van New York, waar Arcadis de fietsinfrastructuur wil verbeteren en de kennis inzet vanuit fietswalhalla Nederland. “We kunnen als multinational kennis heel gemakkelijk delen met alle collega’s. Dat is een belangrijke sleutel voor de toekomst, waardoor ontwikkelingen versnellen om zo ook onze doelstellingen extern te behalen.” Kroon noemt het de kunst van het lerend vermogen van de organisatie. Kroon: “Ik zeg altijd, je moet gewoon starten, al doende leren en aan de hand daarvan je werkzaamheden uitbreiden.” Hij haalt het voorbeeld aan van het rond laten draaien van een groot wiel. “In het begin is dat lastig en zwaar, maar als het eenmaal draait, kost het minder energie om het in beweging te houden.” Samenwerken, durven fouten te maken en creatief nadenken over oplossingen zijn belangrijke bouwstenen voor de toekomst. Haass is trots op het voorbeeld van de melkboerderij waar een Arcadis-ingenieur een inventief warmte- en koelsysteem voor heeft bedacht. Hierin heeft hij een installatie gemaakt, waardoor de nog warme melk, vers uit de koe, via buizen door het gebouw laat lopen, zodat deze melk tegelijkertijd het gebouw verwarmt en afkoelt. Twee vliegen in een klap. Haass: “Als we aan een probleem zitten wat onoverkomelijk lijkt, zeggen we altijd: ‘Denk aan de melkboerderij!’”

Alleen ga je sneller, samen kom je verder Als je Kroon hoort praten, lijkt het oplossen van problemen een wetenschap. Hij legt uit dat je altijd drie elementen nodig hebt: techniek, budget en draagvlak. Kroon ziet het bij innovaties in de hernieuwbare energie: “Windmolens zijn nog wel eens

Fietsen in New York met de kennis van Nederland


80 %

van de wereldbevolking woont in de toekomst in grote steden

een uitdaging, omdat mensen tegen het plaatsen van deze turbines in hun eigen spreekwoordelijke achtertuin zijn. Toen is voorgesteld om de betreffende bewoners een knop te geven waarmee ze de windmolens kunnen stilzetten op het moment dat ze er last van hebben. “En wat denk je? Niemand heeft die knop ingedrukt.” Het gaat er dus om, wil Kroon maar zeggen, dat je je verdiept in mensen en hen betrekt bij het oplossen van het probleem. Haass vindt het precies daarom zo leuk om voor Arcadis te werken. “Het nadenken over oplossingen gaat over zowel gedragswetenschappen als over harde techniek. De mens wordt daarbij altijd centraal gezet.” Kroon haalt nog een voorbeeld aan om dat te illustreren. Arcadis was betrokken bij het renoveren van het Eindhovense treinstation, een monumentaal pand waar het uiterlijk niet van mocht veranderen. Maar bij de aanvraag was ook de uitdaging neergezet om als station zelf elektriciteit op te wekken. Kroon: “Uiteindelijk hebben we zonnepanelen geïntegreerd op het dak, zodat niemand die ziet vanaf de straatkant. Door goed te luisteren, hebben we de wens van de opdrachtgever kunnen omzetten in een concreet plan.”

Alexis Haass

Gert Kroon Wie wat CEO waar Arcadis Nederland

Alexis Haass Global Chief Wie wat Sustainability Officer waar Arcadis International

plannen en uitvoeren van projecten en samenwerken met concullega’s, zowel nationaal als internationaal. Haass zie je bijna letterlijk de mouwen opstropen. Getting the job done, noemt ze de manier van werken waar ze zo van houdt. “Stoppen met nadenken over eindeloze doelstellingen en dat met eindeloze hoeveelheden woorden op papier zetten, maar aan de slag met het plan en dat vertalen in wie, waar, wanneer, en hoe. We beschikken over zowel een goed strategisch inzicht als over de praktische technieken om het uit te voeren. Die combinatie van strategie en het vermogen om resultaten te behalen maakt dat Arcadis een unieke positie heeft om onze duurzaamheidsambities waar te maken. We willen de transitie van onze industrie naar een duurzame wereld versnellen, om op die manier te zorgen voor maximaal 1,5 graad opwarming, en zo de kwaliteit van leven te verbeteren voor iedereen.” Kroon: “En daarnaast brengen we de juiste spelers samen. We hebben de mensen achter de snelwegen van Groot-Brittannië bijvoorbeeld gekoppeld aan onze connecties van Rijkswaterstaat toen onze collega’s daar vernamen dat zij hun infrastructuur rondom Londen wilden aanpakken. Nu werken de twee teams nauw samen, dat is echt bijzonder.” Volgens Kroon is het meest bijzondere nog dat Arcadis sinds 1888 niet van haar wortels is afgeweken. Hij geeft wel eens les aan studenten en legt dan uit dat Arcadis van huis uit startte met het verbeteren van kwaliteit van leven van de mens in het rurale gebied. “Dat is succesvol gedaan in Nederland… misschien wel té succesvol. Nu krijgen we de uitdaging dat in de toekomst 80 procent van de wereldbevolking in grote steden woont. Hoe zorgen we dat de steden leefbaar zijn? Dat de bewoners daar echt kunnen genieten en niet worden verstikt door drukte en te veel gebouwen? Daar ligt onze toekomst. Arcadis is nog steeds bezig met het verbeteren van leefomgeving.” Haass vult hem aan: “De uitdaging is veranderd en daardoor de manier van werken. Maar de ziel van ons bedrijf blijft hetzelfde. Dat is het mooie: hoe oud en nieuw samen kunnen gaan. Daar ligt de sleutel voor de toekomst.”

57

LABEL interview

Het samenwerken gaat, wat deze twee koplopers betreft, verder dan “Het nadenken met de klanten alleen. Zowel Kroon als Haass kijken graag over de over oplossing- grenzen van het bedrijf Arcadis. Haass: “Wij willen ook open met onze concurrenten praten en op een open source wijze werken, want alleen en gaat over ga je sneller, maar samen kom je verder. We moeten tenslotte met zijn zowel gedrags- allen de Klimaatdoelstellingen halen.” Dat is echt anders dan vroeger, wetenschappen zegt Kroon. “Toen kreeg je positie als je iets wist wat anderen niet wisten. Nu heeft iedereen toegang tot kennis en is juist het bundelen als over harde van kennis en ervaring een grote kans voor een duurzame toekomst. En dat is meteen de kracht van Arcadis: wij zijn een bedrijf met een techniek. De groot netwerk, met zowel wereldwijde als lokale collega’s en een mens wordt breed ecosysteem waarin we werken met verschillende partners.” daarbij altijd voor de toekomst centraal gezet” Sleutel Intern alles op orde hebben, buiten de gebaande paden denken in het


ChAngemaker Hugo van Donselaar Wie wat CEO waar Campspace

Winnaar week 29 Changemaker Awards 2021

“Verduurzaming van de toerismebranche vraagt om sterke leiders”

58


Hugo van Donselaar is sinds 2016 CEO van Campspace. Via het platform kunnen mensen bijzondere overnachtingen boeken bij particulieren en kleinschalige kampeerplekken: van een boomhut tot een tentplek in een achtertuin in de polder. Van Donselaar studeerde Sport, Management en Ondernemen aan de HvA. Door Rianne Lachmeijer

Visie “Vanuit een individueel perspectief vormt de manier van toerisme zoals wij die aanbieden een essentieel onderdeel van een gelukkiger leven, want wij bieden via onze verhuurders outdoor overnachtingen aan in de natuur. Dus duurzaam toerisme vanuit een duurzamer leven. Maar vanuit een macroperspectief: toerisme is nu verantwoordelijk voor ongeveer 10 procent van de jaarlijkse wereldwijde CO2-uitstoot. Als toerisme zich op deze manier blijft ontwikkelen, dan zal het binnen een jaar of  twintig het volledige CO2-budget verbruiken dat in het Klimaatakkoord van Parijs is afgesproken. Dat betekent dat alle andere sectoren dus niets meer mogen uitstoten en dat is natuurlijk een volstrekt onhaalbaar idee. Dus we zullen de manier waarop we reizen moeten veranderen. Wij willen daarom samen met onze verhuurders een platform bieden waarop we een mooi en duurzaam alternatief geven dat voldoet aan onze verwachtingen

Campspace Campspace is een platform waarop reizigers bijzondere kampeer- of overnachtingsplekken kunnen vinden. Die plekken worden aangeboden door particulieren of kleinschalige campings. Het doel is om voor iedere reiziger binnen 30 minuten afstand een kampeerplek aan te kunnen bieden, en ze zo te stimuleren vaker de natuur in te trekken. Campspace biedt kampeerplekken over de hele wereld, maar het gros van de reizigers bevindt zich in de Benelux en Duitsland. Er werken ongeveer vijftien mensen bij Campspace. Hugo van Donselaar is sinds 2016 CEO. Op dit moment maakt het bedrijf nog geen winst.

van een unieke vakantie ervaring. Dus kleinschalig, lokaal, weg van de gebaande paden en uniek. Onze visie is ‘everybody a campspace within 30 minutes’. Daarnaast willen we vanuit ons platform bijdragen aan de spreiding van toerisme. Niet alleen spreiding van mensen vanuit een geografisch perspectief, maar ook een spreiding van inkomsten uit toerisme vanuit een economisch perspectief.”

Leiderschap “In veel beslissingen die mensen nemen, kiezen ze voor kort geluk en lange pijn. Bijvoorbeeld als je kijkt naar onze manier van reizen: waarbij we ons elf maanden lang helemaal lamlendig werken en dan naar Bali gaan. Als je dat naar ons bedrijf doortrekt, dan zouden we heel makkelijk allemaal grote campings op het platform kunnen rammen om het aanbod heel erg snel te vergroten. Ik vind dat typisch een voorbeeld van heel kort geluk waarbij we een enorme piek aan aanbod gaan krijgen, maar pijn op de lange termijn, want het is gewoon niet waar de nieuwe generatie reizigers naar op zoek is. Die is niet op zoek naar die massale campings met animatieteams en zwemparadijzen. Het is echt een soort mantra van mij geworden, dat korte geluk en lange pijn, maar dat is denk ik wat toekomstig leiderschap zich zou moeten aanmeten. Zolang overheden niet keihard durven in te grijpen in de toerismebranche, stevenen we op iets af wat we niet zouden moeten willen.”

Impact “De twee belangrijkste factoren om duurzaam te reizen zijn het type transport (en de afstand die je daarmee aflegt) en het type accommodatie dat je boekt. Wij willen in beide zo duurzaam mogelijk zijn. De volledige CO2-uitstoot van alle Nederlandse reizen bestaat voor 70 procent uit transportuitstoot en de rest is accommodatie en activiteiten. We hebben de uitstoot van een gemiddelde Campspace-trip berekend over 2020 en afgezet tegen een gemiddelde trip van dezelfde duur naar Barcelona met hetzelfde aantal personen in hetzelfde type accommodatie. En dan zie je dat we nu al op een CO2-besparing uitkomen van 25 miljoen kilo, simpelweg door een andere manier van reizen aan te bieden. In 2025 willen we bijna 2 miljard kilogram CO2-uitstoot bespaard hebben. Op dit moment leggen we een infrastructuur aan waarmee we dat op individueel reizigersniveau inzichtelijk kunnen maken.

“Zolang overheden niet keihard durven in te grijpen in de toerismebranche, stevenen we op iets af wat we niet zouden moeten willen” We zijn ook aan het inventariseren hoe duurzaam onze verhuurders zijn, zodat we daar ook een getal aan kunnen hangen en dat meewegen in de zoekresultaten. Zeker bij de traditionelere boekingsplatforms in de toerismebranche komen de betalende bedrijven bovenaan te staan. Dat werkt bij ons absoluut niet zo. Duurzaam gaat over energiezaken als groene stroom, waterbesparing, elektriciteitsbesparing, et cetera. En het zit hem ook in het inkopen van lokale producten, het bijdragen aan biodiversiteit met bijenhotels en het netjes betalen van toerismebelasting. Dus het gaat niet alleen over het ecologische aspect.” Wekelijks biedt Change Inc. drie koplopers van de toekomsteconomie het podium. Een van de drie wordt door een jury aangewezen als Changemaker van de Week, en uitgenodigd voor een podcast-interview met Paul van Liempt.

klik hier

Beluister de podcast met Hugo van Donselaar op Spotify

59


LABEL technologie

Slimme technologie voor schone en veilige binnensteden Vanaf 2025 moeten de eerste dertig grote steden emissievrije zones hebben. Dit brengt de nodige uitdagingen mee voor vervoerders die veel in deze zones komen. Zo ook voor afvalinzamelaars en recyclingbedrijven. Maar met de ontwikkeling van nieuwe inzamelmodellen en digitale technologieën komt de schone binnenstad steeds dichterbij. Door Teun Schröder

S 50 %

CO2-reductie door een gezamenlijke wagen langs klanten te laten gaan

60

mart collection, noemt grondstoffenverwerker PreZero Nederland het. Het betekent dat het bedrijf op een nieuwe manier kijkt naar de afvalinzameling in grote steden. Hierbij staan nieuwe businessmodellen centraal, ondersteund door slimme technologische snufjes. “De komende jaren gaan we steeds meer inzetten op deze ontwikkelingen”, vertelt Iwan te Winkel. Hij is Director Collection & Operations, verantwoordelijk voor de toeleveringsketen van zowel bedrijfs- als huishoudelijk afval van PreZero Nederland. “We zien dat de markt verandert”, gaat Te Winkel verder. “Enerzijds is er steeds meer druk van lokale overheden om de verkeersdichtheid in binnensteden te verminderen. Tegelijkertijd zie je zowel landelijk als regionaal dat bedrijven zich bewuster worden van hun afvalstromen. De vooruitstrevende partijen nemen afval-

scheiding serieus, omdat de wil om circulair te worden groeit.” Maar deze trends zorgen voor een logistiek vraagstuk. Want meer gescheiden afval betekent ook meer verschillende stromen die opgehaald en verwerkt moeten worden. “Waar we eerst vooral restafval, papier en gft ophaalden, krijgen we straks bijvoorbeeld een lijn voor sinaasappelschillen, koffiedik en folie”, vertelt Te Winkel. “Smart collection houdt zich bezig met het vraagstuk hoe we op een efficiënte en duurzame manier afval bij de bron gescheiden kunnen inzamelen, zonder dat de binnenstedelijke omgeving dichtslibt met vrachtwagens.”

Green Collective

Wie wat waar

Iwan te Winkel Director Collection & Operations PreZero Nederland

Eén van de oplossingen die PreZero Nederland samen met Renewi heeft geïntroduceerd is het initiatief Green Collective. Hierbij rijden verschillende afvalinzamelaars met gezamenlijke

wagens om bedrijfsafval in gemeenten op te halen. “In plaats van dat meerdere concurrenten met ieder een eigen wagen een stad inrijden om bij verschillende klanten restafval op te halen, sturen we nu één gezamenlijke wagen langs al onze klanten”, zegt Te Winkel. “Bulkstromen, zoals restafval en papier en karton lenen zich hier goed voor. Deze aanpak leidt tot minder rijbewegingen, een CO2-reductie tot wel 50 procent en minder verkeersdrukte in de stad.”

Waar PreZero zich in het verleden vooral richtte op restafval en papier komen er nu ook lijnen voor sinaasappelschillen en koffiedik


“Het afval dat vrijkomt bij de productie- en retailbedrijven kunnen wij goed verwerken” iwan te winkel

benutten. Daarom is Te Winkel bezig met de ontwikkeling van een smart collection platform. “Hier zijn straks alle wagens die voor ons rijden op aangesloten, zodat we in ral time met ze kunnen communiceren. Daardoor weten we precies waar ze naartoe rijden en waar ze al zijn geweest. Ook zien we met wat voor lading ze rijden en hoeveel ruimte een wagen heeft.” Dit biedt PreZero een schat aan informatie. Want hoe meer data het platform vergaart, hoe inzichtelijker het wordt om routes en ladingen te optimaliseren en ‘leeg’ rijden te beperken.

Retourlogistiek Naast Green Collective introduceerde PreZero Nederland samen met PostNL nog een businessmodel: retourlogistiek. “Dagelijks rijden er in grote steden tientallen bestelbussen rond die postpakketten afleveren”, gaat Te Winkel verder. “Deze rijden over het algemeen leeg weer terug naar depots net buiten steden. Dus wij dachten: als je toch terugrijdt, kun je net zo goed bepaalde afvalstromen meenemen.” Zo ontstond in Den Haag de Haagse Hub. Op een

centraal punt aan de rand van de stad brengen de emissievrije busjes en bakfietsen van PostNL kleine hoeveelheden, gescheiden afvalstromen binnen zoals pbd-afval (plastic, blik en drinkpakken, red.), koffiebekers en citrusschillen. Te Winkel: “Vervolgens halen wij het afval hier

“er is geen schoner rijden, dan niet rijden”

weer op en ontfermen we ons over de verdere verwerkingsroute. Met deze aanpak hoeven we dus helemaal niet de stad in te rijden met onze wagens. Er is geen schoner rijden, dan niet rijden.”

Platform en sensoren PreZero ontwikkelt niet alleen nieuwe inzamelmodellen, ook kijkt het bedrijf naar nieuwe technologieën. Een belangrijk vraagstuk hierbij is hoe het bedrijf de capaciteit van zijn vrachtwagens optimaal kan

Ook werkt PreZero op sommige plekken al met containers voorzien van sensoren. Deze sensoren sturen een signaal wanneer de bak bijna vol is, zodat het bedrijf weet dat het de container kan ophalen. Dit voorkomt dat wagens uitrukken om een halflege container op te halen, iets wat onvoorzien kan gebeuren in bijvoorbeeld vakantieperiodes. In Arnhem zijn de eerste resultaten positief en is de hoeveelheid gereden kilometers fors verlaagd.

voer. “Met de doelstellingen van 2025 in het verschiet, kun je eigenlijk niet meer investeren in fossiele voertuigen”, zegt Te Winkel. “Daarom proberen we op zoveel mogelijk fronten onze vloot te verduurzamen. We rijden met twee waterstofwagens in Helmond, gebruiken een elektrische hef-auto in Rotterdam en schaffen elektrische kraanauto’s aan in Arnhem. Ook zetten we in op hybride modellen die emissievrij kunnen rijden in binnensteden.”

PreZero opent deuren Voor de officiële overname door het Duitse familieconcern Schwarz Gruppe in juni, behoorde PreZero Nederland nog tot het Franse SUEZ. Volgens Te Winkel openen de recente ontwikkelingen nieuwe deuren voor het bedrijf. “Schwarz Gruppe is eigenaar van Europa’s grootste retailketens Lidl en Kaufland”, vertelt hij. “Ik zie absoluut mogelijkheden om elkaar te versterken. Het afval dat vrijkomt bij de productie- en retailbedrijven kunnen wij goed verwerken en gerecycled weer dezelfde keten in brengen. Tegelijkertijd kunnen we een hoop leren van de distributiekanalen naar alle supermarkten. Wie weet kunnen we, net als met de retourlogistiek van PostNL, deze rijbewegingen benutten om supermarktafval naar centrale punten te retourneren. Zo kunnen we nog meer vormgeven aan circulariteit.”

wagens op waterstof en elektriciteit Bij een emissievrije binnenstad hoort uiteraard ook schoon ver-

61


LABEL autarkie

Hoe maak je een eiland voor de kust van Amsterdam helemaal klimaatneutraal? Van een forteiland dat ruim 125 jaar oud is een zelfvoorzienend en klimaatneutraal eiland maken. Voor velen een onmogelijke opdracht, maar voor Tom van Nouhuys, directeur van Forteiland Pampus, een unieke uitdaging. Hij wil van het Unesco Werelderfgoed-eiland ‘de vesting van de toekomst’ maken. “Als het hier kan, kan het ook op het vaste land.” Door Teun Schröder

C

hange Inc. mag op een zonovergoten dag mee op de boot naar Forteiland Pampus, een eiland in het IJmeer zo’n vier kilometer van vertrekplaats Muiden. In de zeventiende eeuw lagen volgeladen schepen uit NederlandsIndië soms dagenlang in de ondiepe vaargeul in de Zuiderzee, voordat ze Amsterdam konden binnenvaren. Gelukkig varen wij wel: met de eerste veerboot sinds de lockdown. De twee voormalige geschutskoepels van Pampus doemen langzaam voor ons op. Door de strakblauwe hemel zien we links in de verte duidelijk de opmars van IJburg. Vlak achter het forteiland kijken we aan tegen het Paard van Marken, terwijl rechts daarvan de windmolens van de polder zichtbaar worden.

onafhankelijk “Van oudsher was Pampus alleen met een telegraaflijn ver-

62

Tom van Nouhuys Wie wat Directeur waar Forteiland Pampus

bonden aan het vaste land”, begint de geschiedenisles van Tom van Nouhuys, directeur van het eiland, terwijl hij ons rondleidt. “Verder werd het eiland door schepen met voedsel en kolen bevoorraad en dachten ze na over slimme opslagmethodes. Energie en drinkwater werden op het eiland zelf geproduceerd. Allemaal zodat de mensen er voor lange tijd konden verblijven. Want hoe onafhankelijker het eiland, hoe beter het dienst deed als veilige uitkijkpost.” En eigenlijk is die missie van onafhankelijkheid 125 jaar later nauwelijks veranderd, want in 2023 wil Forteiland Pampus klimaatneutraal én zelfvoorzienend zijn.

Mix van energie “Voor onze energievoorziening zoeken we naar de ideale mix van zonnepanelen, windmolens en biovergisting”, vertelt Van Nouhuys. Dat gaat verder dan de

Forteiland Pampus

aanleg van dit soort systemen: ook slim en zuinig omgaan met de opgewekte stroom hoort erbij. “Daarnaast moet rekening worden gehouden met energieopslag voor het geval er geen zon of wind is. Het wordt een enorme puzzel om alle onderdelen op elkaar aan te laten sluiten.” De biovergister werkt inmiddels. Van de 30 kilo gft-afval dat Pampus op een bezoekersdag produceert wordt negen kuub biogas gemaakt, genoeg om een dag op te koken. Bovendien levert de biovergister plantenvoeding om de nabijgelegen


driehonderd vierkante meter grote moestuin te kunnen bemesten.

Eigen drinkwater “We gaan ook, net als vroeger, ons eigen drinkwater maken. Rechtstreeks uit het IJmeer”, gaat Van Nouhuys verder. Van oudsher gebeurde dit overigens met regenwater dat vanaf het dak werd opgevangen en gezuiverd. Dit is een uitdagend project om meerdere redenen. “Niet alleen vraagt dit om een energie-efficiënte oplossing. Ook zijn we in Nederland helemaal niet

“Van de 30 kilo gft-afval dat Pampus op een bezoekersdag produceert wordt negen kuub biogas gemaakt, genoeg om een dag op te koken”

gewend aan het inrichten van decentrale drinkwatervoorzieningen, omdat onze drinkwaterbedrijven het aan wal zo goed voor elkaar hebben. Alleen hebben wij daar op Pampus niets aan.” Verder staat op de to-do lijst: een oplossing verzinnen voor het reinigen van afvalwater, het duurzaam renoveren van een toiletgebouw van het fort, het verduurzamen van de vloot die nu nog op diesel vaart en de bouw van een groter nieuw entreegebouw. Dit deels onder de grond gelegen gebouw moet

opgaan in het landschap van het eiland.

Partners en ondernemerschap Het is een unieke casus, vindt Van Nouhuys. “We zijn als Unesco Werelderfgoed-locatie zelf in staat om de exploitatie van Pampus te bekostigen, en dat is best bijzonder.” En ook tijdens alle geplande ontwikkelingen wil hij Pampus open houden. “Juist omdat we willen laten zien wat er allemaal mogelijk is. Op Pampus zijn we op zoek naar een systeemoplossing. Het biedt ons

en onze partners de gelegenheid om te laten zien dat off-grid oplossingen (onafhankelijk van het lichtnet, red.) een enorme bijdrage kunnen leveren in de versnelling naar een duurzame maatschappij.”

Lessen om mee naar huis te nemen Voor Van Nouhuys is de voorbeeldrol die Pampus kan hebben cruciaal. Het liefst ziet hij dan ook dat bezoekers geïnspireerd raken door de mogelijkheden op het forteiland. “Daarom willen we veel aandacht besteden aan educatie. Ik hoop dat de kennis en ervaring die we hier opdoen zich als rimpelingen in het water uitspreiden over de rest van het land. Duurzaamheid en de energietransitie zijn toch nog vaak abstracte onderwerpen. Door het hier tastbaar te maken, zou ik het mooi vinden als mensen na een bezoek zeggen: ‘Hé, wat ze daar doen, daar kan ik ook iets mee’.”

Balans tussen oud en nieuw In de ontwerpideeën van Van Nouhuys komt telkens de afweging naar voren hoe het nieuwe met het oude verenigd kan worden. Pampus wacht een enorme uitdaging om alle plannen binnen drie jaar af te ronden, maar Van Nouhuys is optimistisch. “Ja, het is een ambitieuze planning, maar ik denk dat we heel grote stappen kunnen zetten de komende tijd.”

63


volgens ... LABEL

“ Het verlangen naar thuis leeft in ons allemaal. De veilige plek waar we kunnen gaan zoals we zijn en niet ondervraagd worden” Maya Angelou, Amerikaans schrijver 1928-2014

64


Begeleidende tekst indien nodig foAm, entia qui consent ellupta tassunt isquasi musandi soleniaepudi voluptiaeris qui od ex est, unt harum, eostrup tatqui autas porest, et, omnisqui inciet ut volupta doles este dolupta tiberferovit officit ex es voluptur aut occum si dit alit aspero es suntistia dolupta ecuptat. Et ut iuntiaspel id qui tem fuga. Et velitis ulliqui quidelent magnis excerum in elenima gnihillorro mosande ribusa quiasimin cum vellaudi sum que velit optatem hitatur, occusda ndesto moditatios volupti atusant fugia doluptae pro ipsam doluptiae corehenis si ut eribus voluptatqui te quiatur as elestioratem quia nonsent lab iliqui is explibus andae. Ut unto ium iur

65


LABEL kaaskunde

Hoe Cono de gehele kaasketen klimaatpositief gaat maken De boerencoöperatie Cono Kaasmakers, bekend van onder meer het merk Beemster Kaas, heeft zichzelf een ambitieus doel gesteld. In 2030 moet de gehele kaasketen, ‘van koeienbek tot winkelrek’, klimaatpositief zijn. Jerry Griep, Grietsje Hoekstra en Nicole van Gorp vertellen waarom ze dat doen, en hoe ze dat willen bereiken. “We willen de boer een heldenrol geven.” Door Eva Segaar

C 425 melkveehouders heeft Cono binnen haar coöperatie

ono is een coöperatie van 425 melkveehouders. Na een klimaatneutrale kaasmakerij wil het nu ook een klimaatpositieve kaasketen. Bovendien is het volgens duurzaamheidsmanager Grietsje Hoekstra van Cono ook nodig om de boeren weer in een positief daglicht zetten. “Door de kaasketen klimaatpositief te maken, willen we laten zien dat de boer ook een heldenrol kan vervullen in plaats van andersom. Want als je onderdeel van de oplossing mag zijn, ga je anders tegen de materie aankijken.”

Voeten in de klei Toen het team van Cono deze ambitie uitsprak, werd het eerst aan de melkveehouders voorgelegd. Volgens Hoekstra reageerden ze nuchter. “Het blijven toch mensen met de voeten in de klei. Ze snappen de urgentie en zien

“er is geen schoner rijden, dan niet rijden” 66

het ook als kans. Door oplossingen te zoeken voor CO2-reductie, creëer je ook handelingsperspectief.” Volgens Nicole van Gorp, verantwoordelijk voor marketing en communicatie bij Cono, is het merendeel blij met de ambitieuze stap. “De lat wordt weer net iets hoger gelegd. Ze zijn oprecht trots om bij te dragen aan een betere aarde, zowel voor de koeien als voor de mens.”

De stappen van de boer Maar hoe wordt de boer klimaatpositief? “Eerst kijken we waar de emissie zit”, legt Hoekstra uit. “Met de juiste maatregelen reduceren we de emissie zoveel mogelijk. Als dat is gedaan, moet de uitstoot die niet gereduceerd kan worden, worden gecompenseerd.” Plus nog wat extra, want anders is het ‘alleen’ klimaatneutraal. Stappen die boeren kunnen zetten om de uitstoot te verminderen, zijn volgens Hoekstra niet altijd moeilijk. Zo kan het geven


“ We kijken naar biologischafbreekbare verpakkingen” Nicole van Gorp

van minder krachtvoer al helpen, en scheelt het CO2-uitstoot als het voer van zo dichtbij mogelijk wordt gehaald. Ook kijkt Cono naar circulaire technologieën. Er zijn zelfs al installaties die de methaan, een 28 keer sterker broeikasgas dan CO2, uit mest kunnen omzetten in energie, waardoor je groene stroom opwekt. “Uiteindelijk zal het een combinatie worden van dit alles”, licht Jerry Griep toe, managing director Benelux en Noord-Amerika. “En we hebben hoge verwachtingen van nieuwe technologieën die in de aanloop naar 2030 worden geïntroduceerd.”

Verpakken, export en logistiek De ambitie uitspreken om de hele kaasketen klimaatpositief te maken, betekent dat ook de verpakker en logistiek mee moeten doen. “Voor het melktransport is er al geïnvesteerd in nieuwe wagens met een lagere CO2-uitstoot”, zegt Griep. “Voor het zwaar transport is elektrisch rijden nu nog geen

optie. Maar we werken met progressieve vervoerders die voorop lopen en de ontwikkelingen in de gaten houden.” ‘Beemster cheese’ is wereldwijd bekend, vooral in Amerika zijn ze er dol op. Wordt de uitstoot die bij de export komt kijken ook meegerekend? Griep: “Zeker, dus ook daar moeten we reduceren door bijvoorbeeld te kijken naar duurzamere scheepvaart. Met onze partner inventariseren we hoe we ook in Amerika stappen kunnen zetten.” Volgens Van Gorp, ook verantwoordelijk voor verpakkingen, is het nog erg lastig om een duurzame verpakking te ontwikkelen waarbij de kwaliteit en smaak van de kaas gewaarborgd blijft. “We kijken met de verpakker naar biologisch-afbreekbare verpakkingen, alleen daar zitten nog wel wat haken en ogen aan.” Paradoxaal genoeg is er juist meer verpakkingsmateriaal nodig omdat de huishoudens steeds kleiner worden. Een

doorn in het oog van de kaasmaker. “Het meest duurzame is nog altijd om gewoon een blok kaas te kopen, en daar vanaf te schaven”, zegt Van Gorp.

Compensatie De uitstoot wordt zoveel mogelijk lokaal en in de keten zelf gecompenseerd, zegt Hoeksta. Zo kunnen de boeren zelf ook CO2-certificaten uitgeven. Een boer in het veenweidegebied kan door het verhogen van bodemwaterpeil zorgen voor minder CO2-uitstoot. Want als het veen droog is, dringt zuurstof tot diep in de grond door en breekt organisch materiaal af. Als je het weilandperceel met slootwater nat maakt, voorkom je dat. Hoekstra: “Een boer die dat doet, kan deze klimaatwinst omzetten in CO2-certificaten. Een deel van de certificaten kun je zo al creëren, waardoor je meteen ook een positieve impact hebt op de regio.” Vervolgens toetst Cono de jaarlijkse reductie van CO2-uitstoot bij een onafhankelijke, externe partij.

Plantaardige kaas of gekweekte kaas

Xxx Wie wat Xxx waar Xxx

Nog duurzamer is het om kaas niet meer van melk, maar van andere eiwitten te maken, zoals uit erwten of soja. “Ik sluit niet uit dat we in de toekomst ook iets met plantaardige kaas gaan doen”, zegt Griep. “Melkveehouders hebben veel land, wellicht kunnen ze daar ook een gewas op kwijt waar we kaas van zouden kunnen maken. Maar tot nu toe is de smaak van onze kaas ongeëvenaard en aan smaak zullen we nooit concessies doen.”

67


ChAngemaker Daniëlle Curfs Wie wat CEO waar Medace

Winnaar week 24 Changemaker Awards 2021

“We kunnen best af van de angst dat iemand je idee gaat stelen” Daniëlle Curfs behaalde een PhD in Life Sciences & Health en deed een postdoc aan de Universiteit van Maastricht. In 2009 begon ze haar carrière als programmacoördinator en communicatiemanager bij BioMedical Materials Foundation. Tegelijkertijd werkte ze als project- en programmadirecteur bij DSM, en in 2013 werd ze verantwoordelijk voor het biomedische programma bij het Chemelot Institute for Science & Technology. In oktober 2018 werd Medace opgericht, waar ze sindsdien CEO van is. Door Eva Segaar

Visie “Medace brengt nieuwe uitvindingen in de gezondheidszorg versneld op de markt. We hebben al zeventien bedrijven onder onze hoede gehad die allemaal bezig zijn met het ontwikkelen van deze producten. Een nieuwe knie-implantaat of botprothese, bijvoorbeeld. Normaal doen ze dat afzonderlijk van elkaar en moet elk bedrijf steeds opnieuw het wiel uitvinden. Dat kost veel tijd en geld. Het loopt vaak vast bij de wet- en regelgeving, het moet aan veel eisen voldoen voordat het op de markt kan worden gebracht en vergt ook enorme investeringen om het van het lab naar de patiënt te brengen. Je moet een onderzoeksruimte huren, dan werken aan bepaalde prototypes, specialisten inhuren. Wij hebben met Medace een legomodel ontwikkeld om juist dat deel te versnellen. Zo is voor alle bedrijven 80 tot 90 procent van de onderliggende documentatie hetzelfde. De ontwikkelingen zijn gepatenteerd, dus het idee kan niet meer gestolen worden. Het productieproces is voor de bedrijven wel anders, maar als je de faciliteiten deelt, kun je de kosten door vijf of zes delen. Omdat je alleen dat deel betaalt, gaat het veel sneller en efficiënter naar de patiënt en de markt. Duurzaam ondernemen is naar mijn mening ook het delen van

68

faciliteiten, het opleiden van mensen en het reduceren van kosten, zoals wij met Medace doen.”

Leiderschap “Mijn ouders hadden een eigen onderneming binnen het MKB, dus ik ben echt opgegroeid met ondernemerszin. Mijn vader heeft mij geleerd dat je als leider zelf altijd voorop moet lopen. Je kunt veel van je mensen vragen, maar je moet zelf ook meelopen en niet te beroerd zijn om andere werkzaamheden op te pakken. Als ik iemand een handje kan helpen, bijvoorbeeld door de handdoeken te wassen, dan doe ik dat. Geen probleem. Dus leiderschap door een rolmodel te zijn, dat is de weg vooruit. Je moet tussen je mensen staan, want daarmee creëer je het grootste commitment. Collega’s voelen dan als familie, en je voelt je verantwoordelijk voor je eigen werk. Ik ben een hele open ‘baas’, maar ook veeleisend. We hebben nu een team van tien mensen op Medace in Maastricht. De ambitie is wel om dit model op meerdere plekken in Nederland en Europa uit te zetten.”

Impact “We hebben dit model opgezet met subsidie uit de Europese Unie. Het moeilijkste was om de autoriteiten,

“In Zürich zijn ze onder de indruk van ons model, terwijl de farmaceutische industrie daar enorm is”


Medace De valley of death voor biotechbedrijven is berucht. Door de strenge regelgeving en de enorme investeringen die nodig zijn, overleven de meeste goede ideeën de eerste fase niet. Het Limburgse Medace brengt daar verandering in, door al die dure diensten te bundelen en op afhuur te leveren. Start-ups kunnen op de locatie van Medace hun werk doen, en zich zo ontwikkelen tot succesvolle, innovatieve bedrijven. Het opende afgelopen jaar een faciliteit op de medische campus van Maastricht.

inspectie voor gezondheidszorg en andere toezichthoudende instanties van het model te overtuigen. Normaal zit ieder concept in eigen doosje, nu kunnen we van zo’n 25 concepten tegelijkertijd één huis maken. Dat was even wennen voor de instanties, maar uiteindelijk hadden we ze in anderhalf jaar overtuigd. In 2018 werd het model gecertificeerd, en de maand erna volgde al een van de bedrijven die bij ons was aangesloten. Omdat de inspecteur zei: ‘Dat stuk heb ik al beoordeeld, nu bekijk ik alleen het productieproces.’ Dat versnelt de goedkeuring natuurlijk enorm en is de reden dat we Medace hebben opgericht. Even later volgde een ander bedrijf dat bij ons was aangesloten en bezig is met celtherapie voor de behandeling van dwarslaesie. Toen we het model hadden bewezen, stonden er meerdere investeerders op. Normaal ga je naar investeerders om geld op te halen, maar nu kwamen ze naar ons. Ook in het buitenland zijn ze geïnteresseerd in hoe wij werken. Zo sloot laatst een partij vanuit Duitsland zich hier aan, omdat ze ook graag op deze manier willen werken maar het daar niet kan. Dat is echt een overwinning voor Nederland. Daarnaast zijn we in gesprek met partijen in Zürich. De farmaceutische industrie is daar enorm. Dus als zij onder de indruk zijn van ons model, is dat heel bijzonder. In 2018 werd Nederland door de EU nog gezien als meest innovatieve land in de gezondheidszorg, maar we vertaalden het slecht naar waarde. Ik denk dat ons model eraan bijdraagt dat dat wel gebeurt. Een recent voorbeeld is de coronacrisis. We bleken 100 procent afhankelijk van China voor de productie van mondkapjes. Daar moeten we vanaf. Er klopte een Limburgse ondernemer bij ons aan met de vraag of wij konden helpen, hij kon de mondkapjes maken, dan moesten wij het papierwerk en alles eromheen doen. Hij werd de eerste mondkapjesproducent van Nederland met een CE-certificering.”    Wekelijks biedt Change Inc. drie koplopers van de toekomsteconomie het podium. Een van de drie wordt door een jury aangewezen als Changemaker van de Week, en uitgenodigd voor een podcastinterview met Paul van Liempt.

klik hier

Beluister de podcast met Daniëlle Curfs op Spotify

69


LABEL scheikunde

Waterstof met CO2-opslag een goed idee? Niet dus Blauwe waterstof, waarbij je waterstof maakt van aardgas en de CO2 die bij productie vrijkomt afvangt en opslaat, blijkt vervuilender dan het direct verbranden van aardgas. Is waterstof dan toch niet de duurzame verlosser van de brandstofwereld? Door Marc Seijlhouwer

3,5

H % van alle geproduceerde methaan, vervliegt naar de lucht bij de productie van aardgas dat je nodig hebt om blauwe waterstof te maken

70

et klinkt zo mooi: een duurzame brandstof die kan dienen als vervanger van stookolie, diesel of kerosine. Niet voor niets is waterstof het verlossende woord waar de Nederlandse industrie en transport het over heeft. Maar ‘groene’ waterstof, gemaakt met duurzame stroom, is nog duur en kleinschalig. Als tussenoplossing stelt iedereen ‘blauwe’ waterstof voor. Dan maak je de waterstof van aardgas, en de CO2 die daarbij vrijkomt sla je op onder de grond. Dan komt het broeikasgas niet in de atmosfeer en draagt die CO2 dus niet bij aan klimaatverandering. De ideale oplossing voor duurzaamheid op de korte of middellange termijn dus. Maar een nieuwe studie laat zien dat blauwe waterstof helemaal niet zo goed is voor het klimaat. De studie kijkt naar elk aspect van waterstofproductie en CO2-opslag. Daarbij laten de onderzoekers van de Cornell University zien dat er een heleboel CO2 vrijkomt, zelfs als je die probeert af te vangen. Om te beginnen is 100 procent van de CO2 bij de schoorsteen opvangen en opslaan onmogelijk, de onderzoekers zeggen dat 85 procent gemiddeld haalbaar is. Daarnaast kost het (fossiele) energie om de CO2 af te vangen en op te slaan en is er energie nodig voor de productie van waterstof. De

onderzoekers schatten in hoeveel energie dit kost en wat de CO2-uitstoot is.

Lekkend methaan Kortom: het afvangen van CO2 is niet per se een schoon proces. Maar als je het grootste deel van de CO2 afvangt, is het nog steeds de moeite waard, toch? Dat zou zo zijn, ware het niet dat er bij de productie van aardgas, dat je nodig hebt om waterstof te maken, een enorm lek van broeikasgas zit. Volgens de onderzoekers vervliegt 3,5 procent van alle geproduceerde methaan naar de lucht. En omdat methaan een broeikasgas is dat 28 keer sterker is dan CO2, is de milieu impact van die verliezen enorm. Reken je die mee in de uitstoot die bij de productie van blauwe waterstof komt kijken, dan is het beeld grimmig. Zelfs het direct verbranden van methaan is efficiënter, omdat je dan niet de extra energie nodig hebt om waterstof te maken. Dat het verbranden van aardgas beter is voor het milieu dan er waterstof van te maken, klinkt bijna als een smoesje van de olie- en gasindustrie. Het onderzoek, dat onafhankelijk is, werd echter gesponsord door een denktank die zich inzet voor milieuonderwerpen. Maar de conclusie dat blauwe waterstof slecht kan zijn voor het milieu,


past bij de visie van andere milieuroganisaties zoals Greenpeace. Zij vinden dat blauwe waterstof de écht duurzame versie van waterstof in de weg zit. Groene waterstof, geproduceerd met stroom uit duurzame bronnen, is de enige optie voor een duurzame toekomst. Dit onderzoek lijkt dit standpunt te onderbouwen.

Fracking in de Verenigde Staten Maar zo zwart-wit is het niet, zegt Rene Peters van onderzoeksinstituut TNO. Hij werkt samen met bedrijven uit de Rotterdamse Haven aan H-vision, een project om blauwe waterstof te introduceren in de haven. “Het hele onderzoek staat of valt met de aanname dat er 3,5 procent van de gasproductie weglekt naar de atmosfeer. Dat is heel hoog, en zie je eigenlijk alleen bij de schaliegas-projecten in Noord-Amerika.” Daar vindt het fracken, het kraken van de grond om het gas eruit te halen, plaats in open putten. Daardoor lekt een relatief groot deel van het schaliegas weg. “Zulke verliezen heb je in Europa niet. Wij hebben veel onderzoek gedaan naar de emissies rond gaswinning, en zien dat er een orde tien minder weglekt, niet een paar procent, maar een paar tiende procenten.” Daarmee verandert de vergelijking van de Cornell-onderzoekers en is blauwe waterstof wel

degelijk schoner. “Dat blijkt ook uit de berekeningen die wij voor H-vision maakten.” Peters denkt dan ook dat het goed is om de toekomstige blauwe waterstofprojecten eerst in Europa te doen. “In de VS en internationaal zijn overheden en olie- en gasbedrijven inmiddels wel bezig om de verliezen van methaan bij de bron te beperken, maar in Europa zijn de regels al heel streng. Dus is dat deel van de totale uitstoot van blauwe waterstof veel kleiner.”

Groene en blauwe waterstof

Rene Peters Wie Onderzoeker Wat TNO waar

Volgens Peters is dat maar goed ook, want zonder blauwe waterstof halen we de duurzaamheidsdoelen voor de industrie niet. “Groene waterstof is uiteindelijk beter, maar vereist dat je hele stroomvoorziening duurzaam is én dat er genoeg stroom voor productie is. Bovendien heb je grote machines - elektrolysers - nodig om waterstof te maken van stroom, en die zijn er nog niet op die schaal. Blauwe waterstof kun je echter produceren met bestaande fabrieken, die waterstof maken uit methaan. Dan heb je meteen grote capaciteit terwijl groene waterstof klein begint.”

groene waterstof is uiteindelijk beter

71


volgens ... LABEL

“ Dat is verlangen: wonen in de golven en geen verblijfplaats hebben in de tijd” Rainer Maria Rilke, Duits dichter 1875-1926

72


Sea Stem Stel je voor dat je niet op land, maar op water woont. En dan niet in een woonboot op de Amsterdamse grachten, maar op dit futuristische eiland. De Franse architect Mathieu Collos ontwierp een zelfvoorzienend eiland dat voor de Zuid-Franse kust moet komen. Collos vindt dat, om te kunnen leven met de gevolgen van klimaatverandering, we ook moeten kijken naar opties op zee. Want met alleen dijken komen we er niet. Het eiland draait op zonne- en windenergie, en waterkracht. Ook kan het er eigen groente en fruit verbouwen, vangt het regenwater op voor waterverbruik en wordt er niets van het voedsel verspild. En onderin komt er een kunstmatig koraalrif, om het zeeleven mee te herstellen. Zie jij jezelf er al zitten? Foto’s www.mathieucollos.com Instagram @mathieucollos_architecture

73


LABEL COLUMN

Wat is de beste manier om mijn CO2-schuldgevoel af te kopen? Misschien is het een millennial-ding, misschien een Change Inc.-redacteuren ding, maar ik denk steeds vaker na over bewust reizen. De afgelopen jaren ontdekte ik dat er veel manieren zijn om mijn (vlieg)reizen te compenseren, maar uiteindelijk is er maar een écht goede oplossing.

D

oor de coronapandemie heb ik de afgelopen jaren niet veel gevlogen, maar in 2018 was dat wel anders. Dat jaar vloog ik vier keer: naar verschillende vakanties en naar een congres. Om te bepalen hoe ik mijn CO2 het beste kan compenseren struin ik het internet af. Veel vliegtuigmaatschappijen bieden voor een paar euro compensatie aan. Dit idee schiet ik direct af. Ik vind het bedrag te laag, dat voelt niet goed. Maar het is ook een principe-kwestie: ik vind dat ze gewoon álle tickets duurder moeten maken en belasting moeten betalen over hun kerosine.

Bomen planten of fornuizen sponsoren Compenseren door bomen te planten of door het geld te investeren in fornuizen voor arme mensen in India, zodat zij niet meer op open vuur hoeven te koken? Een artikel in de Volkskrant (2018) weerhoudt me daarvan: aantonen hoeveel één compensatie-euro bijdraagt, is zo goed als onmogelijk. De krant schrijft dat de Europese Commissie het Duitse Öko-Instituut meer dan 5.500 compensatieprojecten liet onderzoeken. De uitkomst? In slechts 2 procent van de gevallen is het waarschijnlijk dat projecten hun invloed goed inschatten. Het effect van mijn compensatie-euro’s is dus hoogst onzeker. Wat blijft er dan over om van mijn schuldgevoel af te komen?

Europese emissierechten opkopen Toerisme-onderzoeker Paul Peeters van NHTV Breda biedt mij de laatste strohalm: het opkopen en vernietigen van Europese emissierechten. Dit kan de prijs van de emissierechten opdrijven,

74

waardoor het duurder wordt om CO2 uit te stoten met als effect dat bedrijven hun uitstoot gaan verminderen. Om emissierechten te vernietigen is Carbonkiller de place to be. Op Carbonkiller moet ik mijn hele leven door de CO2-scan halen. Ze willen weten hoeveel vlees ik eet, hoe ik mijn huis verwarm en of ik een auto heb. Dat gaat mij te ver: ik wil alleen mijn vluchten compenseren. De website Flygrn becijfert per reis ook de CO2 uitstoot, dus die gebruik ik. Conclusie: met mijn vier vliegreizen bracht ik in 2018 4,18 ton CO2 in de lucht. Voor diezelfde uitstoot kan ik ruim vier jaar lang met een gezin wekelijks steak eten, twee jaar lang een benzineauto rijden of 5.600 wasjes draaien. Maar ik eet amper vlees, heb geen auto en wassen... O ja, dat doe ik wel. Maar de vergelijking doet zijn werk: 4,18 ton CO2 is véél. Toch snel terug naar Carbonkiller om die schuld af te kopen: 69,20 euro reken ik af. Daarmee vernietig ik 4 ton aan CO2-missierechten. Ha!

wat als overheden kerosine zouden belasten? misschien verwacht ik te veel van de overheid

De beste oplossing

Ik kan het niet helpen dat ik weer begin te peinzen. Wat als het emissierechtensysteem zijn werk zou doen en er niet te veel certificaten in omloop zijn? Wat als overheden kerosine zouden belasten? En wat als er een goede CO2-prijs zou zijn? Misschien verwacht ik te veel van de overheid. Aan de andere kant is er hoop. Want de Europese Commissie gaat het emissierechtenhandelssysteem veranderen en ze broeden op een kerosinetaks. Afwachten dus. Ik ga ondertussen met de trein op vakantie. Dat is toch de makkelijkste klimaatoplossing: gewoon niet vliegen.

Rianne LACHMEIJER Redacteur Finance Change Inc.


DUURZAAMHEID STAAT CENTRAAL BIJ AL ONZE BELEGGINGSBESLISSINGEN BNP Paribas Asset Management biedt als vermogensbeheerder particulieren, bedrijven en institutionele beleggers een breed scala aan oplossingen. Bij al ons doen en laten — ook voor beleggers — staat duurzaamheid centraal. Onze strategie en bedrijfs- en beleggingsbeslissingen zijn erop gericht actief bij te dragen aan de energietransitie, milieubehoud en de bevordering van gelijkheid en inclusieve economische groei (“de drie E’s”).

E E E ENERGY TRANSITION

ENVIRONMENTAL SUSTAINABILITY

EQUALITY AND INCLUSIVE GROWTH

De drie E’s van BNP Paribas Asset Management Als langetermijnbelegger is het van essentieel belang om ons te richten op de toekomst, en met name drie hoofdthema’s vormen de basis voor ons diepgaand onderzoek, onze betrokkenheid en thematische investeringen. Dit zijn de energietransitie, ecologische duurzaamheid en gelijkheid (Engels: equality) en inclusieve groei. In overeenstemming met deze focus heeft BNP Paribas AM een strategie voor energietransitie, een koolstofvrije strategie en een circulair fonds gelanceerd. Deze inspanningen zijn in lijn met het werk dat we doen aan klimaatgerelateerde financiële informatie en het classificeren van bedrijfsactiviteiten, bijvoorbeeld in verband met de nieuwe taxonomie van de EU Technical Expert Group on Sustainable Finance. Voor de toekomst ligt de focus van de industrie vooral op het meten van impact: impact op het milieu, en breder, impact afgestemd op de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de VN. Dit is een onderwerp waaraan we werken en we kijken ernaar uit om onze vorderingen de komende jaren met investeerders te delen.

Ons commitment voor duurzaamheid Wij zien onszelf als beleggers die de wereld willen vormen: future makers. Wij zetten onze beleggingen — en onze invloed bij bedrijven en overheden — in voor een economie met een lage CO2-uitstoot in een wereld die goed en gezond is voor de huidige én voor komende generaties. Wij zijn future makers.

Lees meer over de duurzame ontwikkelingen en beleggingsmogelijkheden: www.bnpparibas-am.nl BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT France, Netherlands Branch (adres: Postbus 71770, 1008 DG Amsterdam) (“BNPP AM NED”), is een (vermogens)beheerder geautoriseerd door de Autoriteit Financiële Markten (“AFM”) om de activiteiten van de beheerder in Nederland uit te voeren, onder de naar Nederland gepaspoorte vergunning verstrekt door L’Autorité des marchés financiers (“AMF”) aan BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT France, geregistreerd bij de AFM. Voordat u investeert in enig financieel instrument dient u het prospectus alsmede de Essentiële Beleggersinformatie (EBi) met informatie over het product, de kosten en de risico’s te lezen. Het prospectus, de EBi alsmede overige informatie zijn verkrijgbaar op de website: www.bnpparibas-am.nl. De in deze advertentie opgenomen opinies zijn het oordeel van BNPP AM NED op een specifiek moment en kunnen worden gewijzigd zonder voorafgaand bericht. BNPP AM NED is niet verplicht de hierin opgenomen informatie en opinies te actualiseren of te wijzigen.

The sustainable investor for a changing world

De duurzame belegger voor een wereld in verandering 75


verandering gaat sneller dan ooit. Lamb Weston/Meijer • Neptune Energy • Pampus • Plus Retail • Port of Amsterdam GroenLeven • Hague Corporate affairs • HAK • Hill+Knowlton Strategies • Interface Invest-NL • Jaarbeurs • JCDecaux • Joulz • Koninklijke van Wijhe Werf • MHC Mobility Achmea • Albron • Anexo • Arcadis • Arup • ASN Bank • ASR • BNP Paribas • Chemelot Citytec • Coca Cola • Cono Kaasmakers • Corbion • Croonwollter&dros • DS Smith Eteck Energietechniek B.V. • FrieslandCampina • Gasunie • Greenchoice • Greenwaste StartGreen Capital • Sunrock • TUI • VP Capital • WSP • Zoncoalitie • Zwitserleven Cushman & Wakefield • DSM • Ebbinge • EQUANS • Enkev Group • Faber Halbertsma Groep Powered by Meaning • PreZero • Priva • Rebel • Remeha • Renewi • Smurfit Kappa Steeds meer bedrijven, bestuurders en ondernemers zijn actief onderdeel van een duurzame, inclusieve toekomst. Ze helpen elkaar, delen informatie en werken samen. Alleen zo kunnen we de uitdagingen van vandaag aan en bouwen we aan een nieuw morgen.

Dagelijks nieuws

KIJK JE TOE OF DOE JE MEE? Word ook toekomst maker. Ga naar www.change.inc. Het platform voor het bedrijfsleven van morgen.

van Change Inc. ontvangen? Meld je aan via deze QR-code of profile.change.inc/register

www.change.inc

76

Platform van toekomstmakers


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.