De dochters overtreden de regels

Page 1

HOOFDSTUK 1

Carina Jurgensen kneep keer op keer in de rubberen stressbal en keek uit het verduisterde raam, terwijl hun auto door de stad reed. De zwarte Mercedes van haar vader snelde in westelijke richting over Forty-Second Street, over putdeksels en langs taxi’s, strak en snel als de Batmobiel. Het leek erop dat ze recht op de Lincoln Tunnel af reden, en dat kon maar één ding betekenen: ze verlieten Manhattan. Terwijl ze langs de glinsterende stalletjes van Times Square raasden, kreeg Carina het gevoel dat ze voorgoed vertrok. Naast haar op de achterbank drukte haar vader, Karl Jurgensen, met zijn duimen op zijn BlackBerry, en zijn wenkbrauwen fronsten geconcentreerd. Vanaf het moment dat ze samen in de auto waren gestapt, had hij geen woord gezegd, zelfs niet tegen hun chauffeur Max. Ze wist dat dit een slecht teken was. Waar ze ook naartoe gingen, het was duidelijk dat haar vader alle voorbereidingen al had getroffen. En hij kon alles maken. Dat was zo als je miljarden dollars had – niets was onmogelijk. Als je je dochter uit New York wilde halen op een doodgewone novemberavond en ervoor wilde zorgen dat niemand haar ooit nog zou zien of spreken, dan kon je dat doen. Niemand zou je tegenhouden. Carina’s beste vriendinnen, Lizzie en Hudson, kwamen waarschijnlijk op dit moment bij haar thuis aan. Ze had hun tien minuten geleden een bericht gestuurd voor ze was vertrokken, en nu zou de portier hun vertellen dat ze naar buiten was gelopen met haar vader en een plunjezak en in een auto was gestapt, en ze zouden in paniek raken. Ze waarschuwden haar hier al weken voor. Carina stelde zich voor hoe ze in de lobby zaten. Hudson zou waanzinnig overstuur zijn en Lizzie zou in de verte staren, terwijl ze aan haar rode krullen plukte, en uit proberen te vogelen hoe ernstig het allemaal was. Ze zouden haar natuurlijk bombarderen met telefoontjes en berichten, maar ze kon ze niet beantwoorden. Haar iPhone zat in haar tas, die in de kofferbak was weggesloten, buiten haar bereik. Maar ze kon sowieso niet met hen praten, niet met haar vader zo dichtbij, terwijl hij een koude woede uitstraalde, die ze nog nooit eerder had meegemaakt. ‘Waar gaan we heen?’ vroeg ze uiteindelijk. Ze durfde zich zelfs naar hem toe te draaien om hem aan te kijken. Karl bleef naar zijn BlackBerry kijken. Vanuit deze hoek, in het gedimde licht van de achterbank, vond Carina dat haar tweeënveertig jaar oude vader bijna op een student leek. Het hielp dat hij nog steeds een hoofd vol dik bruin haar had, met slechts een paar grijze plukjes hier en daar, en de sterke kaak van een filmster. Zijn dagen van roeisport op Harvard hadden hem een getraind uiterlijk met brede schouders gegeven, dat hij onderhield met behulp van een persoonlijke trainer en strenge instructies aan zijn kok. ‘Pap?’ vroeg ze opnieuw. ‘Kun je het niet gewoon zeggen?’ Zonder haar aan te kijken, schudde hij zijn hoofd. ‘Je bent het recht op meer informatie kwijt,’ zei hij vlak en hij typte gewoon verder. Carina voelde hoe haar keel zich dichtkneep van angst. Ze had genoeg ruzies met haar vader gehad de afgelopen jaren, maar dit was anders. Ze zat serieus in de problemen – het soort problemen dat haar leven voor altijd kon veranderen, en niet op een positieve manier. Het was allemaal begonnen in september, twee maanden geleden. Ze hadden midden


in het zoveelste stille avondeten gezeten aan de eettafel voor twintig mensen – hij aan het ene eind, terwijl hij een stapel rapporten van zijn bedrijf doorlas en zijn werknemers e-mailde met zijn eeuwig aanwezige BlackBerry; zij aan het andere eind, terwijl ze haar wiskundehuiswerk maakte en berichtjes stuurde naar Lizzie en Hudson – toen hij opeens had gezegd: ‘Leg dat even weg. Ik wil met je praten.’ Ze keek op naar zijn strenge gezicht en een prikkelend voorgevoel gleed over haar huid. De Jurg (zoals zij en haar vriendinnen hem noemden) had geen tijd om over koetjes en kalfjes te praten. Zijn gesprekken vielen over het algemeen binnen twee categorieën: mededelingen en bevelen. Wat hij ook te zeggen had, het klonk alsof het allebei zou zijn. ‘Ik wil dat je van nu af aan af en toe naar kantoor gaat,’ zei hij, en zijn bruine ogen boorden zich in de hare als laserstralen vanaf de andere kant van de tafel. ‘Drie dagen per week. Woensdag en vrijdag na school, en zaterdag de hele dag. Dat is een goed begin.’ ‘Naar jouw kantoor gaan?’ Haar stem stuiterde langs de houten panelen van de muur en rees omhoog naar de gigantische kroonluchter. ‘Waarom?’ De Jurg tikte zijn vingers tegen elkaar. ‘Je bent mijn enige erfgename, Carina. Het wordt tijd dat je iets gaat leren over de wereld die je zal worden nagelaten.’ Die wereld was Metronome Media, zijn rijk van kranten, tijdschriften, kabeltelevisie en social network websites. Hij was het bedrijf begonnen met één wekelijkse krant toen hij nog op Harvard zat, en twintig jaar later was het het grootste mediacollectief op het westelijk halfrond. Een op de drie mensen las een publicatie van Metronome of bezocht dagelijks een van de Metronomewebsites. En dit succes had van de Jurg een van de rijkste mannen ter wereld gemaakt. Hij bezat vijf huizen, een collectie vintage Jaguars, een jacht van vijftig meter lang, een helikopter, een privéjet, en een collectie van kunst uit de twintigste eeuw waar het Guggenheim Museum jaloers op kon zijn. Beroemdheden, mensen uit de high society, koningen van kleine landen, en zelfs de president belden hem vaak op zijn privénummer. Hij had zelfs met de gedachte gespeeld om burgemeester te worden, maar had daar op het laatste moment van afgezien, wat voor Carina een opluchting was geweest. ‘Pap, ik weet alles over jouw wereld,’ zei Carina, terwijl ze hem recht in de ogen keek. ‘En ik wil het niet erven.’ De Jurg had haar strak aangekeken. ‘Is het niet een beetje vroeg om dat al te weten? Je bent veertien. Je weet niet wat je wilt. En eerlijk waar, dit is beter dan dat je het bedrijf binnenstroomt wanneer je tweeëntwintig bent,’ zei hij. ‘Tegen de tijd dat je klaar bent met businessschool zul je helemaal voorbereid zijn.’ ‘Ik ga naar businessschool?’ vroeg ze. ‘Je vond het geweldig om naar kantoor te komen toen je een klein meisje was,’ ging hij verder, terwijl hij in zijn biefstuk sneed. ‘Weet je dat niet meer? Hoe je in mijn stoel zat? Hoe je deed alsof je een vergadering hield in de conferentiezaal?’ ‘Ik was acht. Ik hield er toen ook van om met poppen te spelen.’ ‘Carina, ik was even oud als jij toen ik mijn eerste baan kreeg,’ zei hij, nu serieuzer. ‘Kranten bezorgen. Ik vraag niet van je dat je een krantenwijk neemt. Ik vraag een paar uur per week van je.’ ‘Maar ik heb andere dingen te doen,’ zei ze en ze ging rechtop in haar stoel zitten. ‘Ik ben de aanvoerder van het JC-voetbalteam dit jaar. Wist je dat al? En ik heb me al


ingeschreven voor de model-VN. En hoe moet het met m’n weekends in Montauk? En surfen? En dingen doen met mijn vriendinnen?’ Haar vader legde zijn vork neer en een zachte, verbitterde zucht ontsnapte aan zijn lippen. ‘Carina, voetbal en de model-VN zijn maar bijzaken,’ zei hij. ‘Die vormen niet je toekomst.’ Voor ze kon antwoorden, zwaaide de keukendeur open en Marco liep naar binnen. Hij was gekleed in de kakibroek en het poloshirt, waar de Jurg al zijn knechtjes in wilde zien. Zijn schoenen maakten amper geluid op de houten vloer. ‘U hebt een telefoontje, meneer,’ zei hij met zijn zachte, eerbiedige stem. ‘Tokio.’ De Jurg nam een laatste slok van zijn ijsthee – hij dronk nooit alcohol – en stond op, terwijl hij zijn zijden servet op tafel gooide. ‘Je begint volgende week,’ zei hij beslist en hij liep de kamer uit. Carina zat even stil in de lege eetkamer en schoof toen haar zware houten stoel weg van de tafel. Het was dus eindelijk officieel, realiseerde ze zich. Haar vader had geen idee wie ze was. De afgelopen vier jaar, sinds haar ouders waren gescheiden, hadden zij en de Jurg samengeleefd als huisgenoten die vastbesloten waren geen vrienden te worden. Ze ontweken elkaar in de gangen, converseerden beleefd als het echt moest, en deden over het algemeen alsof de andere persoon er niet woonde. Ze aten ten minste twee keer per week samen, maar het was gewoonlijk stil, terwijl ze allebei aan het sms’en of e-mailen waren tussen twee happen door. Carina leerde in ‘haar’ delen van het penthouse van drie verdiepingen te blijven: de woonkamer, de keuken en haar slaapkamer. Er was wel een duidelijk voordeel aan dit alles: ze kon doorgaans vertrekken en thuiskomen wanneer ze wilde, aangezien Otto, de man van de beveiliging aan de voordeur, de enige was die haar in de gaten hield. Hierin leek haar situatie in niets op die van Lizzie en Hudson, wier ouders zich vaak te veel bemoeiden met het leven van hun dochters. Maar soms was de afstand tussen haar en de Jurg deprimerend. Hij wist niets van haar, en hij vroeg er ook niet naar. Moesten vaders bepaalde dingen niet gewoon weten over hun kinderen, of die tenminste wíllen weten? Hij had bijvoorbeeld geen idee hoe graag ze over de golven van Honolua Bay surfte, of hoe graag ze achttien wilde worden zodat ze op de Patagonië trip van Outward Bound kon gaan, of hoe ze vaak droomde dat ze eindelijk Sacred Heart versloeg in de voetbalkampioenschappen en dan op de schouders van haar medespeelsters zou worden getild, net zoals in zo’n cliché sportfilm. Maar de Jurg had geen tijd voor zulke dingen. Hij marcheerde door het huis, altijd op weg naar iets anders: het kantoor, een vergadering, zijn trainer. Hij leefde zijn leven volgens een schema. En er was geen tijd voor haar. En het feit dat hij nu wilde dat ze ‘het vak zou leren’ bewees alleen maar hoe weinig hij van haar wist. Het was waar dat ze nog niet echt een plan voor de rest van haar leven had, los van het plan een jaar vrij te nemen voor ze zou gaan studeren, om te surfen in Fiji en een gecertificeerd instructrice te worden bij Outward Bound. Maar ze wist één ding zeker: ze zou nooit een zakenvrouw worden. Geld verdienen kon haar niks schelen. Geld in het algemeen niet. En het idee iedere dag voor de rest van haar leven bij haar koude, drukke, door geld geobsedeerde vader te zijn, was geen optie.


Gedurende de dagen daarna deed Carina alsof ze hun gesprek was vergeten. Haar vader kon haar moeilijk dwingen voor hem te werken. Maar ze wist uit ervaring dat wanneer de Jurg iets wilde, er echt een bom moest ontploffen, of God moest ingrijpen, wilde iemand dat het niet zou gebeuren. Na een paar steenkoude blikken onder het eten en niet bepaald subtiele hints – zoals zijn assistent die haar belde om een personeelspasje te regelen – gaf ze haar plek in het voetbalteam op, trok ze zich terug uit de model-VN, en ging ze naar zijn kantoor. Zoals verwacht was het werk doodsaai. Het enige wat ze deed, was rapporten, memo’s en tabellen met verkoopcijfers doorspitten, en ze begreep er niks van. Net als thuis was haar vader nergens te bekennen. In plaats daarvan had hij haar overgeleverd aan zijn rechterhand, Ed Bracken, die Carina stilletjes de Miereneter of het Enge Slaafje noemde. Eng Slaafje was ergens in de vijftig en had vettig dun haar, klamme handen en een schuifelend loopje. Hij slijmde zo erg bij de Jurg dat Carina vaak haar ogen niet kon geloven. Ze vond dat haar vader beter af zou zijn met een vijfentwintig jaar oude superknappe kerel met een MBA-diploma, of tenminste een man die niet nog steeds bij zijn moeder woonde. Maar Eng Slaafje week niet van haar vaders zijde, en nu was hij verantwoordelijk voor haar. Het was vreselijk. Maar wat nog erger was dan de verveling en Ed Bracken was het gevoel dat haar toekomst zich langzaam om haar heen sloot. Terwijl ze in een klein kantoor zat in haar vaders steriele wolkenkrabber met glazen wanden, veertig verdiepingen boven Times Square, voelde ze zich alsof ze gevangen zat in een defecte lift. Wat zij wilde doen of leren of proberen, maakte niet uit. Haar hele leven was al voor haar ingedeeld, en ze stevende nu in een rechte lijn richting die ene, en ook niet meer dan die ene bestemming: ze zou een mini-Jurg worden. En toen, op een stille zaterdagochtend aan het einde van september, kwam ze een memo tegen, die alles veranderde. Het ging over Jurgensenland, haar vaders jaarlijkse liefdadigheidsbal. Elk jaar in september veranderde hij zijn landgoed in Montauk één weekend in een pretpark, compleet met draaiende theekopjes, een reuzenrad, een onderzeeër in een van zijn meren, en ’s avonds een gigantisch bal, waarvoor een kaartje tienduizend dollar kostte. De hele opbrengst ging naar Oxfam, een organisatie die armoede en honger bestreed. De Jurg was arm opgegroeid op het platteland van Pennsylvania en wist hoe het was om honger te hebben. Wanneer Carina zich zorgen maakte dat haar vader veranderd was in een schaamteloze geldmachine vond ze altijd troost door aan zijn liefdadigheidswerk te denken. Een oplossing vinden was een van zijn doelen geworden. Toen ze Re: Jurgensenland boven aan de memo had zien staan, had ze het papier van Ed Brackens bureau gepakt. Het was van haar vaders accountant. De memo legde uit hoe het laatste bal drie miljoen dollar had opgebracht, maar toen las ze: Hiervan gaat 2 miljoen direct naar het eerdergenoemde goede doel. De resterende 1 miljoen zal worden gebruikt, zoals besproken, voor Karl Jurgensens andere zaken. ‘Andere zaken’. Ze las de woorden opnieuw en opnieuw. Ze begreep eerst niet wat dit betekende. En toen begon het haar te dagen. Hij houdt het geld, bedacht ze met een koude rilling. Hij belazert de goede doelen.


Hoe meer ze erover nadacht, hoe meer het op zijn plek viel. Alhoewel haar moeder haar nooit had verteld dat haar vader met een andere vrouw was geweest, had ze genoeg gehoord om de scheiding te verklaren. Terwijl ze daar stond in Eds kantoor met de memo in haar hand, vlogen haar gedachten terug naar een avond toen ze tien jaar oud was. Ze had naar haar ouders geluisterd achter een gesloten slaapkamerdeur, haar moeder snikte en haar vader schreeuwde zo hard hij maar kon: ‘Ik doe wat ik verdomme wil, je verdient het als je zo egoïstisch bent.’ Ze keek achter zich, door de deur van Eds kantoor. Zijn assistente liep net weg van haar bureau. Ze wist dat ze niet veel tijd had. Snel liep ze met de memo naar de kopieermachine. Zonder erbij na te denken legde ze het vel op het glas, ze deed de klep naar beneden en drukte op Start. De kopie gleed de machine uit. Een paar seconden later deed ze het origineel terug in het mapje en legde ze het terug op Eds bureau. Toen vouwde ze de kopie op en stopte ze hem in haar tas. Zes weken lang bewaarde Carina de memo in een la van haar bureau op haar slaapkamer, verstopt onder haar paspoort en haar duikbrevet. Maar ze dacht er constant aan. Ze sprak erover met Lizzie en Hudson. En iedere nacht als ze in bed lag, vroeg ze zich af wat er zou gebeuren als ze dit wereldkundig zou maken – via het internet, bijvoorbeeld. Dat kon ze altijd doen, mochten de dingen uit de hand lopen. En toen, aan het begin van november, liepen de dingen echt uit de hand. ‘Ed zegt dat je niet goed je best doet,’ zei haar vader op een avond nadat hij haar naar zijn kantoor had geroepen. Hij wipte heen en weer in zijn bureaustoel en tikte met zijn wijsvinger op zijn lippen, wat codetaal was voor ‘Ik Ben Het Zat’. ‘Hij zegt dat je het grootste deel van de tijd zit te shoppen op internet. Dat je verveeld rondhangt. En hij heeft je een keer gevonden toen je lag te slapen op de bank in je kantoor.’ Ze griste een rubberen stressbal van zijn bureau en begon erin te knijpen. ‘Het is niet mijn schuld dat er niet veel te doen is voor me,’ verdedigde ze zich. ‘Dan vínd je maar iets om te doen,’ snauwde de Jurg. ‘Je loopt rond. Gaat bij vergaderingen zitten. Verdomme, Carina, je moet jezelf nuttig maken. Ik kan niet alles voor je doen. Het is de bedoeling dat je hier iets leert.’ ‘Nou, als je zo graag wilt dat ik hier iets leer, waarom speelt je enge slaafje dan de baas over me?’ snauwde ze terug en ze voelde tranen achter haar ogen prikken. ‘Omdat ik een bedrijf moet leiden.’ Hij keek naar de stapel papieren voor zijn neus en schudde zijn hoofd. ‘Dit is geen grapje. Ik dacht dat je volwassen genoeg was om te weten hoe je je moet gedragen. Dit is mijn bedrijf. Ik denk dat ik je overschat heb.’ Een pijnlijke brok schoot in haar keel. Ze wilde hem alleen maar een plezier doen met dit stomme baantje, dacht ze. En nu kreeg ze kritiek? Het was niet eerlijk. ‘Zet me gewoon niet voor schut,’ voegde hij eraan toe, terwijl hij haar strak aanstaarde. ‘Je bent mijn dochter. Vergeet dat niet.’ Hij draaide de dop van zijn pen en boog zich over zijn werk. ‘Je kunt gaan.’ Ze draaide zich om en snelde de kamer uit, te kwaad om te huilen. Het was dus niet genoeg dat ze alles waar ze van hield had opgegeven. Het was niet genoeg dat ze haar zaterdagen had opgeofferd – en haar sociale leven. Nu ging hij ook nog tegen haar schreeuwen?


Toen ze terug in haar kamer was, rende ze naar haar bureau en trok ze de la open. Als ze al twijfels had gehad over het naar buiten brengen van de Jurgensenland-memo, waren die nu weg. Haar vader was allesbehalve een goede kerel. Hij was een eikel en een valsspeler, en het kon haar niet schelen of de hele wereld dat zou ontdekken. De volgende dag scande ze de memo in op een van de computers in de mediatheek van Chadwick en ze schreef een onheilspellende e-mail: Voor Wie Het Iets Interesseert: Ik heb redenen om te geloven dat Karl Jurgensen, die 225 miljard dollar waard is, waarschijnlijk niet al het geld dat hij heeft ingezameld tijdens zijn laatste Jurgensenlandliefdadigheidsbal heeft overgedragen. Zie bijgevoegd document als bewijs. Dank u vriendelijk. Ze maakte een vals e-mailadres aan en gebruikte alleen haar eerste letter en haar tweede naam als identificatie. En toen stuurde ze het met één klik direct naar Smoking Gun, een website die bekend stond om zijn schandalen – en het blootstellen van miljonairs en beroemdheden. Ze liep de mediatheek uit richting haar Spaanse les en voelde zich heel kalm en tevreden, alsof ze net lekker was gaan hardlopen. Eindelijk pakte ze hem terug. Toen ze een paar uur later thuiskwam uit school, ging ze naar de website op haar MacBook Air. Het verhaal stond er al op. Een kop in grote, brandweerrode letters deed haar even slikken: WELDOENER EN MILJARDAIR EEN DIEF? BEKIJK HET DOCUMENT DAT HET BEWIJST. Daaronder stond de memo. Ernaast stond geschreven hoe het een ‘bijtende beschuldiging’ van een ‘anonieme bron’ uit Karl Jurgensens ‘eigen kringen’ betrof. De woorden ‘Karl Jurgensens andere zaken’ waren onderstreept en uitvergroot voor het geval mensen ze over het hoofd zouden zien. Carina zat op haar bed met open mond naar het scherm van haar laptop te staren. Ze voelde onmiddellijk de drang om het terug te nemen. Maar dat kon niet. Ze had het gedaan. Ze kon niet meer terug. En nu stond het daar, en de hele wereld kon het zien … Ze sprong op toen haar kamerdeur open knalde. Daar in de deuropening, buiten adem en met een rood hoofd, stond haar vader. Zijn jasje was uit, de knoop van zijn marineblauwe stropdas met witte strepen zat los, en zijn haar dat normaal strak naar achteren zat, hing nu in losse plukken over zijn voorhoofd. Hij zag eruit alsof hij net veertig straten door was gerend. Ze had hem nog nooit zo overstuur gezien. Hij wist het. ‘Pak je spullen,’ zei hij, nog steeds buiten adem. ‘We vertrekken. Je hebt tien minuten.’ ‘Waar … Waar gaan we heen?’ kon ze uitbrengen. Ze was te geschokt om te praten. ‘Tien minuten,’ herhaalde hij, terwijl hij naar buiten stormde. Hij liet haar deur wijd openstaan en verdween de hal in. Ze greep haar iPhone. Ze moest een bericht naar Lizzie en Hudson sturen. Met trillende vingers typte ze: O mijn god! kom asap naar mijn huis!!!


Maar nog terwijl ze het bericht verzond, wist ze dat het nutteloos was. Ze zouden hier nooit op tijd zijn. Wanneer de Jurg tien minuten zei, bedoelde hij acht. Carina trok een plunjezak onder haar bed vandaan, terwijl haar hoofd op volle toeren draaide. Hoe wist hij dat zij erachter zat? En waar gingen ze naartoe? Hun appartement in Parijs? Was hij zo geschokt dat ze het land uit moesten? Zou hij haar naar haar moeder in Hawaï sturen om daar te gaan wonen? Er was een tijd geweest dat ze bij haar moeder had willen wonen, maar daar was ze nu overheen. Maui was twaalf uur vliegen en vier tijdzones verder. Ze zou haar vriendinnen nooit zien. ‘Carina?’ schreeuwde haar vader van onderaan de trap. ‘We gaan!’ Ze gooide wat ze maar kon grijpen in haar tas – wat ondergoed van Stella McCartney, haar paarse suede Puma’s, haar versleten skinny jeans van Cheap Monday, haar MacBook. Op het laatste moment griste ze de paarse stressbal van haar bureau. Ze had zo’n gevoel dat ze die nodig zou hebben. Ze rende de drie trappen af, en snelde toen door de gang met beige tapijt richting de voordeur. De muren hingen vol stukken uit de kunstcollectie van haar vader, en Carina zei stilletjes gedag tegen alle schilderijen waar ze langsliep. Dag, Jasper Johns. Dag, Jackson Pollock. Vlak naast het soepblik van Andy Warhol stond het personeel. Ze stonden opgesteld als altijd om hen uit te zwaaien, maar deze keer keken ze naar haar alsof ze niet meer terug zou komen. Maia, de kleine huishoudster met droevige ogen, glimlachte bedroefd naar haar. Nikita, die nog steeds haar schort voor had, gaf haar vlug een zakje versgebakken chocoladekoekjes. Marco knikte snel en formeel naar haar. Zelfs Otto, de serieuze bewaker, gaf haar een dappere glimlach. ‘Succes, meid,’ fluisterde hij terwijl ze hen voorbijliep, alsof ze op weg was naar een dodelijk gevecht. Vlak voor ze de deur uit liep, keek ze nog een laatste keer naar haar vaders Basquiat. Het was een simpele, zwarte kroon tegen een achtergrond van witte verf, maar het werk had haar altijd aangesproken, ook al wist ze niet precies waar het voor stond. Misschien zou dit de laatste keer zijn dat ze ernaar zou kijken. Een traan vervaagde haar zicht, en ze knipperde hem weg. ‘Carina, kom op!’ schreeuwde haar vader. Ze liep de voordeur uit en zag hen in de lift staan: haar vader in zijn wollen Burberryjas, die koud langs haar heen staarde, en naast hem, met een kledingtas en een kleine koffer in zijn handen alsof het zijn levenswerk was, Eng Slaafje zelf, Ed Bracken. Het was ongelofelijk, maar zijn haar zag er nog dunner en vettiger uit dan anders. ‘Hallo, Carina,’ zei Ed, terwijl hij op zijn typische manier naar haar grijnsde toen ze de lift inliep. En toen besefte ze het. Ed had haar verklikt. Hij was er op een of andere manier achter gekomen dat ze de memo gekopieerd had en had laten uitlekken. Hij had haar alleen maar gedag gezegd, maar ze wist het opeens heel erg zeker. Terwijl de lift richting de begane grond zonk, nam ze zich voor dat wat er ook met haar zou gebeuren, ze Ed Bracken ervoor zou laten boeten. Max wachtte al op hen in de zwarte Mercedes buiten op straat. Ed gaf haar vaders spullen aan Max en trok toen Carina’s plunjezak van haar schouder. ‘Er is hier meer plek,’ zei hij spottend, terwijl hij de tas in de kofferbak legde. Carina ging aan de andere kant van haar


vader in de auto zitten en zag hoe Ed zo’n beetje voor hem salueerde toen ze wegreden. Bah, dacht ze. Natuurlijk was hij het geweest. En nu keek Carina toe hoe de Mercedes links aanhield op Ninth Avenue en recht de Lincoln Tunnel inreed. Haar hart ging twee keer zo snel kloppen. Ze verlieten zeker weten New York. ‘Als je het wilt weten, ik heb dat geld niet gestolen,’ zei haar vader plotseling en ze schrok op. ‘Ik heb dat in een fonds gestopt. Weet je wat een fonds is?’ Ze keek naar hem. Hij had zijn BlackBerry weggestopt en staarde nu uit het raam, naar het waas van witte tegels in de Lincoln Tunnel. ‘Zo’n beetje,’ mompelde ze. ‘Het is vanwege de belasting,’ zei hij langzaam. ‘Dat extra miljoen gaat nog steeds naar het goede doel, maar via het fonds in plaats van via mij. Als je me dat gewoon gevraagd had, had je dat geweten. Maar jij hebt zomaar meteen je eigen conclusies getrokken.’ Hij draaide zich naar haar toe, en zijn ogen glansden vurig in het gedimde licht. ‘Hoe kon je geloven dat ik ooit zoiets zou doen?’ Dat was makkelijk, wilde ze zeggen. Maar ze slikte gewoon en keek weg. ‘Nou, dit zal allemaal heel snel de wereld uit zijn,’ zei de Jurg kortaf en hij keek weer uit het raam. ‘Morgenochtend zal ik een verklaring geven dat iedere cent naar het goede doel gaat, en die zal in iedere krant staan waar ik de eigenaar van ben, en ook in alle kranten waar ik dat niet van ben. Na morgen zal niemand zich dit zelfs maar herinneren. Het zal worden opgeslokt door belangrijkere verhalen. Maar dan zit ik nog steeds met jou.’ Carina voelde de brok in haar keel terugkeren. Hij trok richting haar ogen, die gevaarlijk vol met tranen dreigden te lopen. Ze kneep in haar stressbal. ‘Je was als klein meisje al roekeloos,’ ging hij verder, terwijl hij met zijn spitse vingers tegen de ruit tikte. ‘Dat heb je van je moeder. En ik was zo stom te denken dat je daar wel overheen zou groeien.’ Hij schudde zijn hoofd en grinnikte vreugdeloos. ‘Het is alleen maar erger geworden.’ Ze reden de tunnel uit, de open duisternis van New Jersey in. Terwijl ze de bocht maakten richting de snelweg kon Carina het silhouet van de stad zien liggen aan de westelijke kant van de rivier de Hudson, al zo ver weg dat het eruitzag als een schilderij. ‘Dus waar stuur je me naartoe?’ vroeg ze. ‘Californië,’ zei hij strak. ‘Er is een school een paar uur ten noorden van LA, dicht bij Big Sur.’ Carina viel stil. Californië was bijna net zo ver als Hawaï. ‘Is het een militaire school of zo?’ ‘Niet echt,’ zei haar vader. ‘Maar het lijkt erop.’ ‘En waarom kom je mee?’ ‘Om er zeker van te zijn dat je er ook echt naartoe gaat. Ik kan er niet op vertrouwen dat je dat zelf doet. Ik wou dat ik dat kon.’ De auto reed de weg af, en draaide een verlaten tweebaansweg op. Toen kwamen ze eindelijk op een afrit, en ze reden langs een bord waar TETERBORO VLIEGVELD op stond. Een hek zwaaide als bij toverslag voor hen open, en ze reden het vliegveld op. Daar op het asfalt, onder de spookachtige witte lampen, stond haar vaders privéjet, met de kleine deur geopend,


klaar om haar het land door te vliegen. ‘Maar wanneer kan ik terugkomen?’ vroeg ze, terwijl ze haar stem kalm probeerde te houden. ‘Wanneer kom ik terug naar New York?’ ‘In juni,’ zei hij. ‘En Kerst dan?’ vroeg ze nu wanhopig. ‘Mag ik dan naar huis komen?’ ‘Kerstmis vier je met je moeder,’ zei hij. ‘Op Hawaï.’ De auto hield eindelijk halt, een paar meter van het vliegtuig. Carina hoorde hoe de kofferbak openging. Haar hart klopte in haar keel. Ze moest haar telefoon hebben. Ze moest Lizzie en Hudson laten weten wat er gebeurde voordat ze in dat vliegtuig zou stappen. Iemand deed de deur rechts van haar open en liet de ijskoude lucht binnen. Het gebrul van de vliegtuigmotoren was oorverdovend. ‘Hallo, juffrouw Jurgensen,’ schreeuwde de piloot. ‘Welkom op Teterboro.’ Ze sprong langs hem heen en rende naar de kofferbak. Een vliegveldmedewerker met een feloranje koptelefoon tilde haar tas er net uit. ‘Die neem ik!’ schreeuwde ze en ze griste de tas uit zijn handen. Verwend nest, kon ze hem horen denken, maar dat kon haar nu niets schelen. Haar vader liep al richting het vliegtuig, met de piloot achter zich aan, die zijn spullen droeg. Ze had weinig tijd. Ze hurkte neer op de grond, ritste de tas open, en zocht razendsnel naar haar iPhone. Eindelijk voelde ze de glasharde koude telefoon onder haar kleren. Ze drukte op het scherm met haar vingers en ging naar haar e-mail. HELP!

Jurg stuurt me naar CALI!

schreef ze. Ze tikte op het scherm zo snel als ze kon. ‘Carina!’ schreeuwde haar vader vanaf de trap. ‘We gaan!’ Ze gooide haar telefoon in haar tas en ritste hem dicht. Ze rende naar het vliegtuig met de tas over haar schouder. Het zweet parelde langs haar haargrens en haar hart klopte zo snel dat het voelde alsof het zou ontploffen. Vanaf nu had ze alleen zichzelf. Haar vriendinnen konden haar niet redden. Haar oude leven was weg. Maar hoe dan ook, ze weigerde te huilen. Ze zou nooit huilen waar haar vader bij was. Nooit.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.