Overkill aan Katia Vanessa Thuyns
1 Zelf heb ik nooit genoeg geld gehad om een droomvakantie te kunnen boeken, maar dat maakt mij niet een minder goede, geloofwaardige reisadviseuse. Ik werk bij een piepklein reisbureau midden in het centrum van Amsterdam. Travelmaker is een van de weinige bureaus die nog bestaat. Wanneer ik voor een klant een reis boek of de gouden tip geef, voor bijvoorbeeld dé perfecte locatie, kan ik me volledig inleven. Dan voelt het net alsof ik zelf die reis ga maken. Als je het dus op deze manier bekijkt, ben ik min of meer 9 keer op Bali geweest, wandelde ik 4 keer door Vietnam, genoot ik van 14 strandvakanties op Ibiza, logeerde ik 10 keer in een Thaise Residence, reisde ik 3 maal door India en als klap op de vuurpijl deed ik 2 keer Route 66 op een Harley Davidson (maar dan het liefst wel achterop bij een bloedmooie motorgids). Hatsekidiee! Jezus, wat ben ik eigenlijk een hopeloos geval. Dit laatste denk ik regelmatig, als ik mezelf weer zie zitten achter mijn bureau omringd door de meest prachtig uitziende, glossy reisgidsen. Niemand van de klanten weet het, maar zelf ben ik nooit verder dan de Belgische Ardennen geweest. Mijn werkgever Hans vond dit geen probleem toen ik solliciteerde. Hij zei destijds doortastend: 'Katia Ehrens, jij bezit zonder twijfel de nodige reisfantasie en -kennis die nodig is voor deze baan.' 'Oké, dus even voor mij: 4 weken, 20.000 euro maximaal, met 3 kinderen, geheel verzorgd, Nederlandse of Italiaanse keuken, absoluut glutenvrij, met zwembad, kinderanimatie en niet meer dan 6 uur vliegen. Kijkt u eens in deze brochures,' zeg ik in één adem. Mijn blik dwaalt af naar buiten, daar is hij weer. Daar loopt hij. HEM noem ik deze knappe vreemdeling. Met HEM wil ik graag 4 weken aan een zwembad hangen in Zuid-Italië. Eerst nog zonder onze kinderen natuurlijk, alles op z'n tijd. Met HEM wil ik wel 5 keer per dag sex hebben. En ons kan het natuurlijk niks schelen welke maaltijd, er hoe laat, wordt geserveerd, want wij zullen nauwelijks aan eten toekomen! Elke dag, precies om 12:30, verlaat HEM samen met zijn collega’s, het advocatenkantoor om buiten de deur te lunchen. Ik kan het niet missen, want hun kantoor staat pal tegenover het reisbureau in 'ons' typisch gezellige Amsterdams winkelstraatje. Wanneer het een rustige, maar dan ook automatisch een relatief saaie ochtend is, kan ik me extra verheugen op dit moment. We hebben nog nooit één woord gewisseld, maar dat mag de pret niet drukken. Ik ontdekte HEM al op mijn eerste werkdag. Het was een druilerige dag. Ik nam een gulzige hap van mijn broodje gezond en keek verveeld uit mijn raam. Toen liep HEM voorbij en ik verstijfde: Wat een oogverblindende man! Ik zat een paar minuten met hetzelfde stuk stokbrood in mijn mond apatisch aan mijn stoel vastgenageld. Ik en deze baan, ik en HEM.
Dat kan geen toeval zijn. En vandaag ziet HEM er weer zo charmant uit in dat strakke pak en met zijn mooie das. Even goed kijken, o, hij heeft gekozen voor zijn lichtblauwe blouse, geheel kreukloos en zeer smaakvol. Met een zekere charme zwaait hij zijn paraplu open en deelt deze met een collega. Dat is mooi meegenomen, HEM is ook nog eens sympathiek. De grijze lucht om ons heen verdwijnt Ă la minuut wanneer ik zijn brede glimlach zie. Ik smelt opnieuw. Zoals iedere dag wanneer hij mijn raam passeert, trekt HEM zijn stropdas recht, checkt HEM zijn telefoon en kijkt HEM, tot mijn ongenoegen, weer niet richting het reisbureau. Grrrrrr..... 'Ja, die brochures sla ik liever over!' De woorden klinken heel ver weg. Een geĂŻrriteerde blik aan de andere kant van mijn bureau zet me weer met beide benen op de grond. 'Bedenk jij maar iets op maat, daar zit je toch voor? En wel een beetje opschieten want voor je het weet, is alles al volgeboekt.' Een met botox en fillers volgespoten vrouw voorzien van ordinair-chique accent duwt de door mij zorgvuldig geselecteerde stapel reisgidsen hardhandig opzij. Haar lippen en voorhoofd leiden mij voortdurend af. Het blijft fascinerend waarom mensen dit zichzelf aandoen. Alsof Botox het synoniem is voor de eeuwige jeugd. Maar ik blijf geduldig, ook al haat ik het wanneer dit soort mensen mijn mooie momenten van de dag verpesten. Zo professioneel als ik altijd probeer te zijn, zeg ik braaf en glimlachend, 'Mevrouw Klink, het is helder. Ik zoek het uit en bel u zo snel mogelijk terug.'
2
Vroeger was het altijd afwachten geblazen of ons gezin, de Limburgse familie Erhens, nog op vakantie zou gaan. Aan het eind van het schooljaar zwaaide ik traditioneel, samen met mijn oudere zus Thirza en mijn broertje Willem, onze vriendjes uit die richting een warm Zuid-Europees land vertrokken. Wij bleven achter in ons verlaten dorp zonder een concreet vakantieplan te hebben. En als ik zeg verlaten, dan bedoel ik ook ĂŠcht verlaten. Ons ZuidLimburgse dorp Noorbeek telde slechts 900 inwoners en wanneer de basisschool haar deuren sloot en zodra de caravans achter de auto's werden gehangen, bleven er zo'n beetje 25 inwoners achter. Onze woonplek veranderde acuut in een deprimerende omgeving, een uitgestorven toestand: lege straten, frietzaak dicht, kruidenier gesloten en rolluiken omlaag. 's Zomers hield ik mezelf bezig op de boerderij van Familie Dienz. 'Och meatje, dat is sjoen woe vier heen goan, lekker aappartement, twellef hoeg, airconditioning en sjiek oetzich. Ver eate kroket of frikkadel went ver dat wille. En ze versjtoan os doa gewuun in de supermeart.' (vertaling: 'Och meisje, het is mooi waar we heengaan, lekker appartement, 12 hoog, airco en geweldig uitzicht. We eten kroket of frikandel wanneer we dat willen. En daar verstaan ze ons gewoon in de supermarkt.') Boer Josje zat met zijn gezin elk jaar 2 weken in Benidorm en ik zorgde voor hun kippen,als beloning mocht ik de eieren houden. 'Dag familie Dienz, veul sjpas!' Ook hun zwaaide ik enthousiast uit. Elke dag tegen lunchtijd fietste ik naar de boerderij aan de rand van het dorp. Willem ging wel eens met me mee om de kippen te voeren als hij zin had. Boer Josje kon het wel fijn hebben daar aan de populaire Spaanse Costa, maar die torenhoge flats op de drukke boulevard konden zeker niet op tegen het landschap dat mij elke keer weer tegemoet kwam op weg naar zijn boerderij. Niet voor niets kondigde onze stotterende Burgemeester Huibert Mearstens ooit groots aan dat de streek gezamenlijk aangekocht was door natuurmonumenten uit BelgiĂŤ en Nederland. Onderweg naar de boerderij moest ik een stuk lopen met mijn fiets aan de hand, want de weg ging tijdelijk over in een zandpad. Daar kwam ik altijd wel iemand tegen; het wandelgebied rondom ons dorp was zeer poulair en bovendien grenzeloos. Dit was tevens mijn favoriete deel van de route. Er loeide een vreemd soort geluid vanaf het punt dat ik de Hoogstamboomgaarden naderde, de wind kwam van alle kanten. De paars/roze streamers waarmee ik de handvatten van mijn fiets had versierd, vlogen speels op en deden hun werk uitmuntend. Als ik goed luisterde, leek het alsof de fruitbomen mij smeekten om geplukt te worden. 'Pluk mij, nee, pluk mij en mij en ons alsjeblieft!' 'Nu niet,' riep ik regelmatig terug. 'Ik moet naar de kippen!!!' Vanaf de viertiende appelboom kon ik weer
fietsen en na heel wat klimmen, stond ik uiteindelijk hijgend boven aan de heuvel. Het was er altijd doodstil en ik genoot van het meest fantastische uitzicht. Onze St Brigida Katholieke dorpskerk stond statig in de verte en de tijd van haar klok was net niet meer af te lezen. Wanneer ik me omdraaide, zag ik aan de andere kant van de heuvel de grazende donkerbruine Galloway runderen. Ze bleven, ondanks mijn harde 'joehoe' uitroepen, onverstoord eten van het lichtgroene gras. Boven op die top was de ultieme plek om mijn witte boterhammen met boter en kruisbessenjam op te eten. Zo creëerde ik mijn eigen ritme in de zomervakantie totdat mijn moeder Margje haar dorpsleventje helemaal zat was. Dan riep ze kordaat: 'Jongens we gaan kamperen! Iedereen één rugtas, opschieten, want over 40 minuten komt de bus.' Die busrit duurde ook slechts 40 minuten. Niet ver van huis dus, want mijn moeder was niet gek op een vreemde omgeving. Het had vooral te maken met het feit dat zij niet ver wilde zijn van mijn vaders graf. Ik had al snel door dat mijn moeder het voornamelijk voor ons deed. Desondanks vond ik deze reisjes bijzonder en hadden we het oergezellig op een van die rustige familiecampings in de 'good old' Belgische Ardennen met haar prachtige natuur. Een hemelse plek direct aan de oevers van de Semois waar we zwommen bij mooi weer of konden vissen en kanoën. Met uitzicht over die rivier en de spectaculaire valei was mijn moeder altijd verzekerd van een vakantie van rust. Willem en ik liepen non-stop in onze zwembroek te sjouwen met stokken, kuilen te graven of andere campinggasten vanachter hun tent te bespioneren. Wij wisten bijvoorbeeld als enigen van de hele camping dat die deftige mevrouw van tent 17 er 's ochtends uitzag als een zombie. Ze smeerde haar gezicht vol met wel 4 lagen bruin spul voordat zij haar tent eens een keer uit durfde te komen. Met grote ogen zagen we ook dat het gezin van tent 8 elke dag één tandenborstel gebruikte en dat terwijl ze met vijven waren. 'Euw, getver', riep Willem de eerste keer dat wij hiervan getuige waren. Ik sloeg mijn hand voor zijn mond en we doken achter een struik. Na deze amateuristische actie sprak ik een hartig woordje met mijn broertje. Als hij op deze manier zou blijven opereren, zou hij onze taak als als geheim agent onverbiddelijk verraden. Bleke Thirza lag de hele vakantie te zonnen en te smeren voor haar tentje met een stapel Donald Ducks en familiefles factor 25 binnen handbereik. Mijn moeder hield zich voornamelijk bezig met het schoonhouden van de tent. 's Avonds aten we onze zelfgeplukte kersen, macaroni met kaas en ketchup die we klaarmaakten op ons 1-pits gastelletje of gewoon boterhammen met, hoe kan het anders, 'Ardenner Boterhamworst.' Het leukste van kamperen vonden we natuurlijk, het doen van de afwas. Willem brulde dan, 'Katia kom, het is BATTLE TIME!' We bedekten ons met grote hompen schuim en gooiden elkaar nat met het vervuilde afwaswater. Urenlang hadden we de slappe lach en het waren juist die momenten wanneer we ons gelukkig en gezegend voelden met z'n viertjes, net zoals we altijd gelukkig waren met z'n vijven, voordat mijn vader dus overleed. Wanneer mijn moeder het hele vakantiegebeuren weer zat was, was binnen een uur de tent weer ingepakt. Het is ongelooflijk hoeveel mijn moeder is veranderd na de dood van mijn
vader Serge. Het lijkt wel of ze een constant gevoel van leegte heeft. Als kind zag ik iets te vaak dat mijn moeder moe en ontroostbaar was. Soms was ze zo verdrietig dat ze nauwelijks nog kon bewegen, alsof haar hele lijf verlamd was. Mijn vader was haar grote liefde geweest en ze waren samen vanaf haar zestiende. Door de jaren heen hoorde ik mijn tantes regelmatig zeggen: 'Och ja, die Margje en Serge waren onafscheidelijk.' Ik weet het nog heel goed. 'Papa is dood,' vertelde Thirza me een week nadat ik 7 was geworden.'Mama zit boven te huilen en je mag er nu niet naar toe.' 'Hoe kan dat nou?' 'Gewoon ineens, zijn hart deed het niet meer, waar is Willem?' De 9-jarige Thirza gedroeg zich stoer, verantwoordelijk en afstandelijk. Willem was bijna 5 en moest zowel grinniken en snikken toen zijn zus dit heftige nieuws vertelde. Ikzelf stond er nog steeds bij met open mond. Als 7-jarige kun je dit natuurlijk niet bevatten. Tante Ine, de zus van mijn moeder, liet ons vervolgens urenlang mens-erger-je-niet spelen in de keuken totdat ze eindelijk uit mijn moeders slaapkamer kwam, maar zonder mijn ontroostbare moeder. Met opgezwollen ogen serveerde tante Ine ons kaastosti's, abrikozenvlaai en een beker melk. Bij hoge uitzondering mochten we onze melk die avond mengen met limonadesiroop. 'Laat jullie moeder maar even slapen. En Thirza, pas je goed op je zusje en je broertje!' Na deze woorden vertrok tante Ine weer naar haar eigen huis, eigen man en eigen kinderen. Mijn moeder Margje is een echte mama, want echte mama’s houden van gezelligheid, van kerst en koekjes bakken. Na mijn vaders dood probeerde ze het nog steeds gezellig te maken, maar wanneer zij 'haar plicht' als mama had gedaan, zonderde ze zich zo snel mogelijk af in haar slaapkamer om uit te rusten, te lezen of om bergen wasgoed te strijken. Ik ging nu en dan bij haar liggen op bed. Niet om te praten, want dat deden we niet. Puur om haar wat gezelschap te houden. Tante Ine kwam vaker langs om mijn moeder te helpen met het huishouden. Thirza en ik smeekten haar elke keer weer om ons hét liefdesverhaal van onze ouders te vertellen. 'Goed dan, maar dit is écht de laatste keer,' zei ze streng, maar hierop volgde een langzame knipoog. Mijn tante was een robuuste, mollige vrouw en voelde heerlijk zacht aan. We pasten trouwens tot ons zestiende jaar nog op haar schoot. Thirza en ik maakten het onszelf eerst comfortabel en eigenden ons ieder een stuk van tante Ine's forse dijbeen toe. 'Zeg dames, mag ik al beginnen?' Ze vroeg ons vriendelijk om toestemming, maar die kreeg ze pas wanneer wij gelijktijdig knikten. 'Goed schatjes, daar gaan we dan.' 'Jullie 16-jarige moeder Margje en vader Serge van 18 ontmoetten elkaar 44 jaar geleden bij een dancing hier in Noorbeek. Zij was daar met haar vriendinnengroep en hij met zijn beste vriend Karl. Margje droeg die avond haar favoriete, door onze moeder gemaakte, gele petticoat jurk met daaronder haar bescheiden, maar lievelings crèmewitte hakjes. Haar
dikke donkerbruine haren waren getoupeerd, half vastgezet met maar liefst 23 spelden en zaten stevig in de lak. Make-up mocht van onze ouders nog niet, maar Margje was zo'n vrouw die het niet nodig had. Met haar grote nieuwsgierige bruine ogen, ultralange wimpers, fijn neusje en zachtrode lippen was zij een natuurlijke schoonheid.' Ik glunderde altijd van trots bij het stukje over mijn moeders uiterlijk omdat iedereen in de familie altijd zei dat ik het evenbeeld ben van mijn moeder. Tante Ine nam een slokje van haar vruchtenthee gemengd met 4 klontjes suiker en ging verder met het verhaal: 'Het was liefde op het eerste gezicht. Karl had Serge wel moeten dwingen om mee te gaan naar het feest, want Serge had de avond willen vullen met het klussen aan zijn motor. 'Je bent niet wijs Karl, een dancing? Ik dans niet, dat weet je toch. Ik kan niet en wil absoluut niet dansen!' Jullie papa schudde afkeurend zijn hoofd. Maar Karl zag al snel dat Serge geen spijt had dat hij was meegegaan.Toen jullie papa namelijk jullie mama had zien staan temidden van haar vriendinnen, kon hij maar 1 ding bedenken: 'Met haar MOET ik dansen.' En dat deden ze, ze dansten de hele avond. Het feest vloog voorbij en tijdens de laatste slowdance fluisterde Serge lieve woordjes in Margje's oor zoals: 'Je bent mooier dan alles, mooier dan mooi' of 'Ik zal vannacht over je dromen.' Marge was normaal een heel nuchtere meid en zeer kieskeurig wat mannen betreft, maar bij Serge was het anders, ze geloofde hem vanaf het eerste moment. Sinds die dancing was het dus raak. Het verliefde stel kon die avond geen afscheid van elkaar nemen. Helemaal niet meer toen Serge netjes vroeg of hij Margje een zoen mocht geven. Zij had geen seconde getwijfeld en sloot meteen haar ogen. Deze eerste kus had zo veel fijner gevoeld dan die kus van Ferdinand, haar eerste vriendje. Met Ferdinand zoenen was alsof je met een stuk beton zoende. Margje's vriendin Bets zeurde daar ook altijd over, want die had Ferdinand als vriendje 'overgenomen'. Bets hield van opscheppen. 'Ik zal hem ontdooien hoor Margje en dan zal hij zoenen als een prof.' Het kostte Bets 4 maanden om erachter te komen dat het onbegonnen werk was en toen versierder en slagerszoon Raymond Claessen in beeld kwam, wist ze niet hoe snel ze Ferdinand moest dumpen. Jullie twee verliefde ouders gingen ongelooflijk in elkaar op. Karl was helaas zijn beste vriend Serge kwijt en Margje zag haar vriendinnen nauwelijks meer. Ze brachten iedere minuut van de dag met elkaar door. Margje zat het liefst bij Serge achterop de motor, tot groot ongenoegen van onze bezorgde ouders. Achter op die krakkemikkige motor kon Margje jullie papa namelijk stevig vasthouden, want dat vond ze het fijnste wat er bestond. Serge was, voor een automonteur, een zeer romantische man. Op een mooie zondagmiddag nam hij jullie moeder zoals gewoonlijk mee op de motor voor een ritje. Geen toer door de Limburgse heuvels dit keer, maar helemaal naar Parijs, de stad van de liefde. Onderweg hadden zij wel vier keer pech, maar Margje vond alles even fantastisch, zolang ze maar bij hem kon zijn, was alles goed. Zo simpel was het leven voor mijn zus.
Jullie vader had het plan om jullie inmiddels 18 jaar jonge mama ten huwelijk te vragen onder de Eiffeltoren van deze lichtjesstad. Hij had ergens gelezen dat dat dé meest romantische plek was en die door veel Europeanen werd uitgekozen om hun lief een aanzoek te doen. 'Zo'n plek, dan zal ze gegarandeerd geen NEE zeggen.' Serge hield het nauwelijks meer van de spanning die avond en toen ze voor de zoveelste keer verdwaald waren (geen Eiffeltoren te bekennen), bedacht hij: 'Dan moet het deze plek maar worden.' Serge keek om zich heen en besloot dat dit prachtige smalle straatje, met zijn oude Parijse straatlantaarns en lichtgrijze kasseien, net zo romantisch was als die populaire toeristentrekker van een toren. 'Dit is veel poëtischer', dacht hij. In dit piepkleine straatje genaamd Rue de Lampe, ging jullie vader op z'n knieën. Onder de fleurige bloemen die de kleine stalen balkons versierden, pakte hij Margjes hand en zei: 'Margje de Braam, wil jij alsjeblieft Margje Ehrens worden, mijn vrouw en de moeder van mijn kinderen?' Margje de Braam werd 4 maanden later Margje Ehrens. Zij heeft de liefde gekend.' Na het verhaal gaven wij tante Ine altijd een luidruchtig applaus en ze maakte met veel moeite met haar lieve grote lijf een diepe buiging. Helaas had het verhaal geen sprookjeseinde van "En ze leefden nog lang en gelukkig." Mijn moeder heeft inderdaad wel geweten wat liefde is, maar die liefde werd haar, na 11 jaar, abrupt afgenomen. Een ervaring die haar misschien wel voor eeuwig heeft verdoofd. Ikzelf had nooit zo veel ambities vroeger. Slechts 1. Ik wilde graag Assepoester worden. Net als zij fantaseerde ik om mee te worden genomen door een prins. Ja, ik wilde absoluut weg uit Noorbeek, uit Limburg. Ik kon niet meer aanzien hoe levenloos mijn moeder uit haar ogen keek. Ik kon het niet bevatten dat mijn fantastische intelligente zus van 16 precies de voetstappen van onze moeder volgde. Thirza verloofde zich ook namelijk op haar 18e met jeugliefde Sjef en verhuisde van Zuid naar Noord-Limburg. Naar mijn mening ging zij er niet op vooruit; ze vertrokken naar een gehucht in de buurt van Weert dat slechts 850 inwoners telde. Na mijn middelbare school had IK dus maar één wens: vluchten naar Amsterdam. Ik was vastberaden om kleine broer Willem mee te nemen, want Willem is naast mijn broertje ook mijn beste vriend. Hij was precies 1 kop groter toen we uiteindelijk samen naar de grote stad vertrokken. Willem ging wonen in een gezellig studentenhuis en ik ging samenwonen. Ik deel een huis met een poes genaamd Max. Mijn broer ging rechten studeren en ik moest na 1,5 jaar stoppen op de Kunstacademie. Ik werd min of meer weggestuurd omdat ik niet aan mijn deadlines voldeed. 'Je hebt meer interesse in je bijbaantjes dan in je studie,' hoor ik mijn mentor nog zeggen. Hij had gelijk, want ik was alleen maar bezig om geld bij elkaar te sprokkelen voor mijn huur. Uit wanhoop om mijn studiefinanciering niet te verliezen, begon ik daarna aan een vage korte opleiding voor toerisme-expert. Iedereen die ik ontmoette in Amsterdam was op zoek naar een betaalbaar plekje om te wonen. Tijdens mijn huizenjacht, had ik op elke bestaande advertentie gereageerd, onder andere die van een hospita om de hoek bij Artis, maar die bleek, in tegenstelling tot wat de
advertentie zei, een hospes te zijn. 'Kom binnen,' zei de vriendelijke gastheer met nog maar drie tanden in zijn mond. Zijn drie zwarte bouviers sprongen meteen tegen me op. Je kunt dus wel raden wat daar voor geur in huis hing. 'Mag ik de kamer nu even zien?' vroeg ik voorzichtig na mijn vierde kopje koffie en 6e zeebanket chocolaatje. 'Ja natuurlijk, ik heb een beetje opgeruimd,' zei hij nog trots en ging me voor richting de kamer. En daar stond het stapelbed met twee slapende honden languit op het onderste bed. 'Ik zal wel boven slapen als jij dat fijner vindt.' En weer liet hij me die drie tanden zien. 'Prachtige kamer, maar ik zoek misschien toch iets voor mij alleen.' Oei, ik zag zijn onderlip trillen en legde het probleem meteen bij mezelf om deze man niet te laten huilen. 'Het gaat gewoon niet, ik kan geen kamer delen. Ik snurk, ik knarsetand. Niemand houdt het met mij uit!' 'Voor minder geld krijg je echt niets beters. Ik kook ook nog eens 3x per week en ik ben de enige man in heel Amsterdam die niet bang is van de poetsdoek!' Hij haalde werkelijk alles uit de kast om mij dat huis in te krijgen. 'Zeer aantrekkelijk aanbod, maar nee dank je wel,' zei ik welgemanierd en smeerde 'm zo snel mogelijk. Uiteindelijk heb ik mijn huidige etage gevonden via een vage vriendin, die een zusje heeft en wiens schoonmaakster een buurvrouw had en daarvan weer het nichtje. Heel complex, maar ik was en ben nog steeds dolblij met mijn piepkleine appartement van 5 bij 6 in de Jordaan met een minikeuken en een minibadkamer, maar met een MEGA-huurprijs. Dat komt natuurlijk door het uitzicht dat ik heb op de Westertoren. Die prachtige toren met haar gouden kroon kun je werkelijk zien schitteren als de zon schijnt..... mits je je hoofd ver genoeg het raam uitsteekt.