3 minute read
Wonen in een rijksmonument: Rhijnhof
Door een gemeentelijke herindeling in 1966 werd het Oegstgeester Rhijnhof Leids grondgebied.
WONEN IN EEN RIJKSMONUMENT DE allure Het huidige neoclassicistische uiterlijk van het herenhuis, met de kenmerkende halfronde uitbouw, ontstond in 1775. De toenmalige eigenaar Hendrik van Sandijk gaf de opdracht daarvoor aan de destijds fameuze Berlijnse architect Johan Samuel Creutz. VAN Rhijnhof
Rhijnhof. De meeste mensen denken bij die naam aan de lommerrijke laatste rustplaats van talloze Leidenaren. Maar eigenlijk is de begraafplaats slechts een deel van het oorspronkelijke landgoed. De imposant ogende buitenplaats is tegenwoordig het beste te zien is vanaf de Oude Rijn. De bijgebouwen van het monumentale herenhuis zijn overigens ook zeer het aanzien waard en vormen een charmante en onvergelijkbare woonomgeving.
De ruim bemeten Orangerie is omgevormd tot elegant woonhuis met een erker en een riante veranda over de volle breedte.
Grace en Wolbrand zijn de huidige bewoners van de Orangerie. Waar ze zomers in hun sloep stappen voor een tochtje over gracht of plas, binden ze ’s winters wel eens de schaatsen onder. 'We hopen jaarlijks op een flinke vorst, zodat we over het ijs naar Katwijk kunnen'.
In de 17e eeuw stond hier een steenbakkerij met enkele arbeidershuisjes. Nicolaas van Campen, schepen van Leiden, kocht het complex in 1679 en bouwde er zijn zomerverblijf ‘Dubbelhof’: een speelhuis met grote boomgaard met uitzicht op het Haagse Schouw, compleet met zowel een visserij als een vinkerij. In een vinkerij werden destijds zangvogeltjes gevangen, om te worden gegeten. Willem Mylius, arts te Leiden, kocht de buitenplaats in 1729 en herbouwde het inmiddels verzakte huis. Dit nieuwe gebouw kreeg de naam Rhijnhof. Het maakte van de waterzijde een grootse indruk, maar dat was grotendeels schijn. Gelijkvloers was er niet meer dan een 'zaal' met aan weerskanten een zijkamer, op de verdieping waren vier kamers, die echter niet verwarmd konden worden. Het was dus echt alleen geschikt als zomerverblijf.
Verbouwing en uitbreiding
Het huis kreeg zijn huidige neoclassicistische aanzien, met de opvallende ovale uitgebouwde zaal aan de Oude Rijn, in 1775. Deze Lodewijk XIV-stijl is nog steeds in een aantal vertrekken herkenbaar. Rond die tijd werd ook een timmermanswoning met stal gebouwd, het huidige koetshuis. In 1856 zijn buitenplaats en koetshuis nog eens uitgebreid met een moestuin en een fraaie orangerie, waarin dan de sinaasappelboompjes konden overwinteren.
Gered door de kerk
In 1939 vorderde het Ministerie van Oorlog het voormalige koetshuis voor de inkwartiering van Nederlandse militairen bij de mobilisatie. In de Tweede Wereldoorlog werd het herenhuis beschadigd door mitrailleurvuur en bombardementen. De buitenplaats lag voor de Duitsers strategisch gunstig aan de Haagsche Schouwweg: de toenmalige autoweg naar Amsterdam. Daarom werden na de capitulatie op Rhijnhof opnieuw militairen ingekwartierd. Duitse ditmaal.
ensemble. De Hervormde Gemeente van Leiden redde Rhijnhof, maar liet van het grootste deel van het landgoed een begraafplaats maken, waarbij de buitenplaats als aula werd gebruikt. Toen de begraafplaats na de oorlog werd uitgebreid, werd die te klein. In 1956 is de nieuwe aula gebouwd. De intussen enigszins vervallen buitenplaats, koetshuis en orangerie zijn toen verkocht aan particulieren die het geheel weer in goede staat hebben gebracht.
Deze historische enclave is een prachtig groen gebied, waar veel bijzondere bomen en planten te vinden zijn. De komende jaren gaat er, onder andere door de komst van de Rijnlandsroute, aan de westelijke rand van Leiden veel veranderen. Onlangs heeft het College van B&W in Leiden heel Rhijnhof echter gekenmerkt als ‘groen en luw’ gebied, waardoor de rust en unieke sfeer ook voor de toekomst gewaarborgd blijven.