7 minute read

Rector Magnificus Hester Bijl houdt van moeilijk

Next Article
Places to Be

Places to Be

HESTER BIJL, RECTOR MAGNIFICUS UNIVERSITEIT LEIDEN:

VIND IK HET LEUKSTʼ

Ze is sinds februari 2021 de hoogste en eerste vrouwelijke baas van de oudste universiteit van ons land. Laverend tussen het algemeen bestuur, de aandachtsgebieden onderwijs en onderzoek en twee studerende zoons, vindt ze haar draai op het Rapenburg en speelt ze een zichtbare rol binnen de Nationale en Europese universitaire gemeenschap.

Even hoor, numerieke wiskunde, leg ‘es uit.

Hester: ‘Altijd lastig. Voorbeeldje. Hoe hard stroomt het water op een bepaald punt? Als je dat wilt weten dan zijn daar zijn heel ingewikkelde natuurkundige vergelijkingen voor die dat beschrijven. Vergelijkingen waarvan je de oplossing niet exact kan uitrekenen. Het gaat dan om een stelsel partiële differentiaalvergelijkingen. Een differentiaalvergelijking is een vergelijking waarin naast een variabele ook zijn afgeleide voorkomt. Numerieke wiskunde is een middel om zo dicht mogelijk bij de oplossing te komen. Die wetenschap heb ik toegepast in de lucht- en ruimtevaart-techniek in Delft. Bijvoorbeeld bij het uitrekenen van de kracht op een vleugel in de lucht. Dat

‘HET MOET INGEWIKKELD ZIJN, IK MOET IETS OP TE LOSSEN HEBBEN.’ ‘WE WILLEN ZEKER DOORGROEIEN, MAAR DAT IS BEST INGEWIKKELD.’

moet je weten als vliegtuigbouwer. De vleugel moet zo licht en tegelijk zo stevig mogelijk zijn, zodanig dat deze niet kan breken. Ook bij weervoorspellingen en andere alledaagse toepassingen wordt zo’n berekening gebruikt. Snap je ’t een beetje nu?’

Dus bèta en een klein beetje alfa?

‘Ik vind leren heel leuk. Op de middelbare school volgde ik veel verschillende vakken, deed Grieks erbij en ook veel bèta. Ik kon niet zo goed kiezen. Uiteindelijk toch maar de bètakant op gegaan. Dat vond ik toch iets intrigerender dan de talen. Wiskunde zit immers overal in. Om natuurkunde te beschrijven en dingen mee op te lossen gebruiken we wiskunde. Dus ik ging naar Delft om Technische Wiskunde te studeren, maar na drie jaar pakte ik Engels erbij in Leiden. Ik wilde meer met taal doen en wilde meer over taal en literatuur leren. Ik heb die druk nodig, iets waar ik van wakker lig ’s nachts. Een puzzel die opgelost moet worden, ook bestuurlijk, waarvan denk ik: oh shit, hoe doen we dit nu weer? Dat vind ik leuk, om daarover na te denken, vooral met anderen.’

Welk vraagstuk houdt je nu wakker?

‘Het aantal nieuwe studenten is enorm gegroeid. Een universiteit houdt zich primair bezig met onderwijs en onderzoek. Op het gebied van onderwijs hebben we te maken met heel veel opleidingen en heel veel studenten: 34.000 bachelor- en masterstudenten en nog een kleine 2.000 promovendi. Als universiteit is het een enorme uitdaging om iedereen goed onderwijs te bieden. We staan op het punt dat we de toegang tot sommige studierichtingen misschien enigszins moeten beperken, maar we zijn voor onze financiën ook afhankelijk van de aantallen studenten. Minder studenten betekent minder geld, met als gevolg minder mensen in huis. Lastig, want het is ook niet zo dat hoe minder studenten, hoe meer tijd en hoe beter het onderwijs. Het is ook verschillend per opleiding, we hebben nu 1.400 eerstejaars Rechtsgeleerdheid en vijftien Frans. Je hebt toch universitair docenten voor beide studies nodig, en vakken als Frans en Duits worden ook gebruikt binnen International Studies. Kortom, complex.’

Is de oudste universiteit ook de beste?

‘Excelleren is op dit moment het vaakst besproken onderwerp binnen de universitaire gemeenschap. Soms lijkt het of alleen het resultaat telt. Hoe we nationaal en internationaal scoren ten opzichte van andere universiteiten. Zelf liggen we niet zo wakker van al die ranglijsten, intern zeker niet. Het is wel een factor, maar onze mensen zijn vooral intrinsiek gedreven. Die vinden het supergaaf om goed onderwijs te geven en onderzoek te doen. Die willen gewoon snappen hoe een atoom in elkaar zit of waarom de geschiedenis een bepaalde wending nam. En dat geldt voor de meeste studenten ook. Voor hen is het ook goed om zich breder te kunnen ontwikkelen, door bijvoorbeeld actief betrokken in de medezeggenschap, of zich in te zetten bij verenigingen en sportclubs. Over excelleren hebben we het dus niet dagelijks, we zijn niet aan het presteren om het presteren. Er is overigens wel degelijk competitie voor onderzoeksgeld, want voor onderzoek moet je nu eenmaal extern je middelen werven. Ranglijsten zijn vaak alleen op toponderzoek gebaseerd, terwijl we ons ook moeten richten op onderwijs, een rol hebben in de lokale samenleving en richting geven aan debatten waar we aan deelnemen. Je moet het in de breedte beoordelen, we willen zinvol zijn in alles.’

Klopt het dat veel studenten psychische klachten hebben?

‘Het is vaak een struggle, ik snap de worsteling van veel studenten heel goed. De druk om te presteren, je weg te vinden en je hoofd financieel boven water houden kan er toe leiden dat studenten geestelijk in de knel komen. Als universiteit voelen we een verantwoordelijkheid om hen te helpen. Dat doen we door het aanbieden van welzijnsprogramma’s,

‘IK WAS ALS STUDENT NIET BEZIG MET EXCELLEREN, MAAR MET LEREN.’

‘well-being weeks’, bijeenkomsten en ondersteuning door studentenpsychologen en studieadviseurs. We doen wat we kunnen. Gelukkig gaat er ook veel goed en in Leiden hebben we een rijk verenigingsleven met veel activiteiten. Dat geeft houvast als je als nieuweling je draai moet vinden in onze stad. Een nieuwe omgeving, voor jezelf zorgen, vrienden maken... Dat is best wennen. Als je ook nog bent aangewezen op louter digitaal onderwijs, dan helpt dat ook niet echt. Vooral de eerste tijd blijkt lastig. Als je verder bent in je studie merk je meestal wel verbetering.’

Je kunt individueel presteren, maar realiseer je dat je altijd een team nodig hebt, met verschillende invalshoeken en verschillende vaardigheden. Zelf was ik als student ook niet zo bezig met excelleren. Wilde vooral m’n vakken halen en de materie begrijpen. Ik was vooral aan het nadenken over waar ik naartoe wilde, uitvinden wat ik leuk vind. Daarom koos ik na een paar jaar wiskunde voor de numerieke wiskunde. Omdat ik natuurkundige problemen leuk vind om op te lossen. Iets doen waar je echt iets aan hebt, dat vind ik belangrijk.’

Wat maakt Leiden bijzonder?

‘De Universiteit Leiden heeft internationaal een uitstekende reputatie. Om voldoende studenten en goede onderzoekers aan te trekken is het noodzakelijk die positie te waarborgen. Dat doe je vooral door relevante onderzoeksresultaten te publiceren. We zijn daarom onderzoekstimuleringsprogramma’s gestart met thema’s die mensen van verschillende faculteiten met elkaar verbinden. De Universiteit Leiden telt zeven faculteiten, en binnen die faculteiten zijn weer diverse instituten gevestigd. Vaak vindt het onderzoek en onderwijs binnen de muren van de faculteit plaats, waardoor het toch best lastig is om samenwerking tussen vakgebieden tot stand te brengen. We hebben veel goede voorbeelden van samenwerking, en er geburen al veel mooie dingen. Maar vaak komen deskundigen uit verschillende disciplines elkaar niet eens tegen. Binnen een thema als “Weerbare samenleving en veiligheid” bijvoorbeeld, spelen diverse relevante globale vraagstukken. Daarom stimuleren we mensen van verschillende faculteiten om verbinding te leggen en zo een onderwerp van diverse kanten te benaderen. Deze benadering waarin niks verplicht is uiteraard, zal ongetwijfeld interessante nieuwe inzichten opleveren.’

Hoe ziet de toekomst er uit?

‘Het bepalen van de toekomststrategie doen we met de hele universitaire gemeenschap en dat is een doorlopend proces. Voortdurend kijken we welke kant we op willen, en welke verbindingen we maken tussen de disciplines. Er liggen grote kansen in gezamenlijkheid. De uitdaging is om daar de ruimte voor te vinden en de middelen. Geld knelt altijd. Je kunt nieuwe dingen mogelijk maken, maar daar moet je vervolgens ook de tijd voor krijgen. De driehoek financiering, toegankelijkheid en kwaliteit, daar ligt het spanningsveld. Vandaar ook onze vraag aan het kabinet: Compenseer de enorme groei van de onderwijskant met extra middelen voor meer vrij en fundamenteel onderzoek. Onderzoek dat niet aan een programma gebonden is of direct resultaat moet opleveren. Die resultaten of bruikbaarheid van die fundamentele kennis komen dan overigens vaak alsnog vanzelf.’

Het is een uitdaging om aan de groeiende vraag naar onderwijs te voldoen. Aan de andere kant is het voor de samenleving gunstig als veel mensen kunnen studeren. Je leidt immers innovatieve, creatieve mensen op die na hun studie weer allerlei nieuwe dingen maken en bedenken. Zo veel mogelijk mensen hoog opleiden is dus goed voor de economie en het welzijn van een land. Tegelijkertijd willen we baanbrekend onderzoek faciliteren. Die beide academische disciplines zijn even belangrijk. Ik pleit voor vrijheid om onderzoek te kunnen doen, ook als daar niet onmiddellijk een duidelijke opbrengst aan hangt of praktische toepassing voor is. Leiden moet een bolwerk van academische vrijheid blijven, onze lijfspreuk Praesidium Libertatis indachtig.’

Glazen tochtsluis Glazen sauna

This article is from: