Magazine Fraters CMM 2016/2

Page 1

FRATERS CMM 2/16

| St. Justino verandert levens | Frater Albertus Fau | Broederschap en barmhartigheid | Brief van Moeder Teresa | De zieken verzorgen | Ki Tov | Bisschop bezoekt Tarakan | Een behulpzame familie


Inhoud

Gesprek met de algemene overste

4

Rond frater Andreas

5

Mission statement

Colofon

Barmhartigheid is van alle tijden en plaatsen.

Fraters CMM (voorheen Ontmoetingen) is het driemaandelijks contactblad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (‘Fraters van Tilburg’ of ‘Fraters CMM’). Een abonnement is gratis (aanvragen via adres hieronder). ISSN 1574-9193

Barmhartigheid staat centraal in alle wereldgodsdiensten: hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en islam. De beweging van barmhartigheid heeft een spoor getrokken in de geschiedenis. De verschillende vormen waarin zij verschijnt, zijn uitdrukking van de samenleving waarin zij ontstond en van de spiritualiteit die haar draagt. De Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid is geworteld in de christelijke barmhartigheid.

Redactie: Rien Vissers (hoofdredacteur), frater Edward Gresnigt, frater Ad de Kok, Nathalie Bastiaansen, Peter van Zoest (eindredacteur) Ontwerp: Heldergroen (www.heldergroen.nl). Opmaak en druk: DekoVerdivas, Tilburg Contact: Fraters CMM Gasthuisring 54 5041 DT Tilburg tel.: 013 5432777 (Rien Vissers) e-mail: magazine@cmmbrothers.nl website: www.cmmbrothers.org Een vrijwillige bijdrage als tegemoetkoming in de kosten is welkom op IBAN: NL30INGB0001068517 - BIC: INGBNL2A

Foto omslag voor: ingang van de polikliniek ‘St. Lukas’ in Aek Tolang, Indonesië. Zie pagina 21-22. Verloren zoon, Rembrandt

2

Foto omslag achter: Dolomieten, Italië (foto: frater Ad de Kok).


Jaar van Barmhartigheid

6

St. Justino verandert levens

8

Frater Albertus Fau

10

Broederschap en barmhartigheid

13

Van de redactie Als deze editie van Fraters CMM verschijnt, is het ‘Jaar van Barmhartigheid’ in volle gang. Voor de congregatie van de Fraters CMM, die ‘barmhartigheid’ hoog in het vaandel heeft, is dit bijzondere jaar binnen de katholieke kerk aanleiding om hier extra aandacht voor te vragen. Het magazine draagt een steentje bij met een speciale rubriek die gewijd is aan het barmhartigheidsjaar. Dit nummer start in aanvulling hierop het nieuwe onderdeel ‘Verbonden in barmhartigheid’ om de inzet te belichten van hen die geïnspireerd door de CMM-missie de congregatie met raad en daad ondersteunen. Daarnaast worden in nieuwsitems initia­ tieven belicht die aansluiten bij het Jaar van Barmhartigheid. Zo was er een bijeenkomst in het kader daarvan, georganiseerd voor personeel en de staf van het Colégio Padre Eustáquio in Belo Horizonte, Brazilië. Eén van de zeven ‘werken van barmhartigheid’, de zieken verzorgen, kreeg voor twee postulanten in Kenia een bijzondere barmhartigheidsdimensie toen ze in het ziekenhuis een mede-kandidaat verzorgden. De zorg voor zieken met een sterk accent op ‘barmhartigheid’ is ook het motto van de polikliniek ‘St. Lukas’ in Aek Tolang, Indonesië, waarvan foto’s te zien zijn in ‘Apostolaat in beeld’. Uniek tenslotte is een brief van Moeder Teresa, in 1979 gericht aan frater Jan Koppens, die een bijzondere uitwerking bleek te hebben. De in 1997 overleden stichteres van de Missionarissen van Naastenliefde wordt op 4 september heilig verklaard. Momenteel telt de congregatie 4500 leden in 133 landen. De heiligverklaring is één van de belangrijke gebeurtenissen in het Jaar van Barmhartigheid.

Brief van Moeder Teresa

Ki Tov

Een behulpzame familie

In Memoriam

14

16

De zieken verzorgen

15

Bisschop bezoekt Tarakan

19

20

Apostolaat in beeld

21

22

‘Dichtbij is zijn genade’

23 3


gesprek

met de algemene overste

Samen met generaal bestuurslid Rofinus Banunaek bracht ik van 12 april tot 8 mei een werkbezoek aan de fraters in Indonesië. In Aek Tolang hadden we een gesprek met jongens die in een hostel wonen waar de fraters zorg voor dragen. In totaal wonen er zo’n vijftig jongens, afkomstig uit de regio, die in de buurt van het hostel onderwijs volgen.

Ze vroegen mij of ik het hostel eigenlijk wel een geschikt onderkomen voor hen vond. We wisten al langer dat hun huisvesting te wensen over liet. Gelukkig kon ik hen vertellen dat een oplossing nabij was. Na overleg met de bisschop, die speciaal hiervoor grond beschikbaar stelt, kan het hostel binnenkort beschikken over een groter perceel, zodat de fraters kunnen overgaan tot nieuwbouw. De jongens gaan er zich straks vast en zeker beter thuis voelen. In Yogyakarta ontmoetten we de begeleidster van een groepje van acht studenten die in hun vrije tijd arme kinderen willen helpen met voeding, onderwijs en catechese. Ze vroeg de fraters om de studenten hierin spiritueel te begeleiden. De fraters vonden deze vraag goed passen bij hun eigen zending en reageerden enthousiast. Twee fraters gaan die begeleiding op zich nemen. En de studenten zoeken op ons verzoek aansluiting bij de Marian Youth Movement, die deel uitmaakt van de Vincentiaanse Familie. Zo vinden die studenten met hun initiatief onderdak bij de spirituele traditie waartoe ook de congregatie van de Fraters CMM behoort. En er ontstaat een eenvoudige structuur die, met het te verwachten verloop onder studenten, nodig is voor de continuïteit van hun project.

4

Het was voor ons heel inspirerend om deze twee projecten te bezoeken. We hebben enorm veel indrukken opgedaan tijdens ons werkbezoek, maar ik noem deze twee heel concrete initiatieven omdat ze in een wereld vol onzekerheid en dreiging iets laten zien waar we hoop uit kunnen putten. Dat de wereld vaak niet is zoals God haar bedoelde, kan op een overweldigende manier bij je binnenkomen. Hierop goed reageren is niet eenvoudig! Bij alles wat ik dan overweeg kom ik uiteindelijk steeds weer uit bij de vraag: Wie is mijn naaste? Sta ik open voor de noden van die naaste en hoe doe ik dat? Ook tijdens werkbezoeken zie ik hoe belangrijk het is dicht bij de naaste te blijven. Het gaat dikwijls niet om spectaculaire zaken, maar om de vraag hoe je samen met je medemensen vooruitgang kunt boeken. frater Lawrence Obiko geïnterviewd door Rien Vissers


rond frater andreas

Niet bang voor de dood Frater Andreas was niet bang voor de dood, zegt frater Frumentius. Hij was op zijn ziekbed “kalm en bedaard als altijd” en “zag de dood met vertrouwen op Gods goedheid naderen”. Zijn hele leven was hij “kalm van gemoed” geweest, nooit “angstig, gejaagd of droefgeestig”.

Dat frater Andreas rustig bleef onder het idee te sterven, was in de ogen van deze medebroeder bijzonder. In de tijd waarin frater Andreas leefde, waren veel mensen namelijk ontzettend bang voor de dood. Doodsangst kleurde de samenleving en leefde op allerlei manieren onverwacht op. We moeten niet vergeten dat het een eeuw was waarin veel epidemieën uitbraken, mensen in enkele dagen tijd konden bezwijken aan besmettelijke ziektes en de geneeskunst veel minder ver ontwikkeld was. De gemiddelde levensverwachting, of misschien moeten we zeggen ‘doodsverwachting’, lag in Nederland in 1860 op 37 jaar. De angst voor de dood leefde ook sterk onder reli­ gieuzen. Bisschop Zwijsen gaat er in zijn Gemeenzame Gesprekken uitgebreid op in. “Wat is er toch aan gelegen, of een religieuze wat vroeger of later sterft? … Zusters, als de hemel niet is voor de religieuzen, voor wie zal hij dan zijn?” De bisschop kon daar makkelijk over spreken; in de praktijk waren zusters en fraters wél bang voor de dood. Soms érg bang. Dat uitte zich in allerlei soorten scrupuleuze praktijken en een paniekerige omgang met gevaar. Veel gebeden waren gekleurd door doodsangst. In de frater- en zusterhuizen klonken heel wat schietgebeden, smeekgebeden om angst te bezweren en specifieke gebeden om een zachte dood. De religieuzen hadden ook reden om bang te zijn voor de dood, want vaak deden ze gevaarlijk werk. Velen hadden direct contact met zieken en stervenden. De gelofte van barmhartigheid die zusters en fraters in het begin aflegden als een speciale vierde gelofte, was aanvankelijk uitdrukking van de bereidheid om ook besmettelijke zieken te verplegen. Dat was een teken van moed, barmhartigheid en godsvertrouwen. Ook scholen en internaten golden trouwens als gevaarlijke werkplekken, omdat besmettelijke ziektes daar snel om zich heen grepen. Er hoefde op een school maar één

Kerkhof Ruwenberg. geval van een verdachte ziekte te zijn en er was reden voor grote bezorgdheid en soms paniek. De angst voor de dood was tastbaar aanwezig op internaat Ruwenberg waar frater Andreas lange tijd werkte. We lezen er dikwijls over in de kronieken. Frater Cosmas, die in de huishouding werkte, maakte bijvoorbeeld honderden keren per dag het kruisteken. Hij stond bekend als “een scrupulant van de ergste soort”. Kleermaker frater Romualdus stond ook bekend om zijn enorme doodsangst. Altijd weer sprak hij over de dood. Hij werd er door zijn medebroeders om geplaagd: ze zetten na afloop van een begrafenis de lijkbaar speciaal voor de deur van zijn atelier. Romualdus raakte daardoor bijzonder van streek. Er was in de praktijk veel pastorale aandacht nodig voor bange fraters en leerlingen. We moeten de gelijkmoedigheid van frater Andreas zien tegen deze achtergrond. Zij was een uitdrukking van zijn diepe en authentieke Godsvertrouwen. Voor medebroeders en leerlingen was het feit dat frater Andreas volstrekt niet bang was voor de dood, bijzonder bemoedigend. Charles van Leeuwen 5


Jaar van Barmhartigheid

De roep om barmhartigheid ‘Barmhartigheid’ is een kernbegrip in de spiritualiteit van de congregatie van de Fraters CMM. Het ‘Jaar van Barmhartigheid’ dat van 8 december 2015 tot en met 20 november 2016 in de katholieke kerk wordt gevierd, biedt bij uitstek gelegenheid om hier in ‘Fraters CMM’ aandacht voor te vragen. Oud-algemeen overste frater Harrie van Geene heeft deze taak op zich genomen. Zijn derde bijdrage gaat over de wereldwijde grote behoefte aan barmhartigheid.

Boeken over barmhartigheid beschrijven graag aan het begin, hoezeer onze wereld behoefte heeft aan barmhartigheid. Ik lees daar veel wat ik vaak als veel te groot voor mij ervaar. Het gaat dan over twee wereldoorlogen, over concentratiekampen, over de vluchtelingenstromen, over terrorisme, mensenhandel en natuurrampen. Het gaat ook over honger, misbruik en geen onderdak hebben. Het gaat over vervuiling en uitbuiting. Het gaat - en ik kom dan vaak wat dichter bij huis - ook over eenzaamheid, ziekte en onveiligheid; het gaat ook over ervaring van zinloosheid en gebrek aan menselijke warmte. Maar hoe dan ook: de roep om barmhartigheid, de schreeuw om barmhartigheid, gaat langs niemand van ons heen. We ervaren allen: er is grote behoefte aan barmhartigheid, ver weg maar ook heel dichtbij. Paus Franciscus richt zich met het Jaar van Barmhartigheid allereerst tot de katholieken en andere christenen. Ook in de bul over het Jaar van Barmhartigheid. Hij benadrukt dat barmhartigheid levend en zichtbaar is geworden in JEZUS VAN NAZARETH. Barmhartigheid heeft in JEZUS zijn hoogtepunt bereikt. JEZUS is de icoon van barmhartigheid. Barmhartigheid is geopenbaard als een fundamenteel aspect van JEZUS’ zending, het kloppend hart van het evangelie. Barmhartigheid is een sleutelwoord in de bijbel. Maar ook richt de paus zich tot een breder publiek. Daarom benadrukt hij tevens dat barmhartigheid de fundamentele wet is die woont in het hart van ELKE PERSOON die op zijn levensweg serieus in de ogen van zijn broeders en zusters ziet. En ook geeft hij aan dat wij zijn verbonden met JODENDOM en ISLAM, die beide barmhartigheid beschouwen als één van de belangrijkste attributen van God. Heerlijk die openheid en verbreding. 6

Logo van het Jaar van Barmhartigheid. De vertaling van de Latijnse tekst luidt: ‘Barmhartig als de Vader’.

Enzo Bianchi begon zijn klooster op 8 december 1965, op de sluitingsdag van het Tweede Vaticaans Concilie. Hij is de prior van de gemeenschap van Bose in Italië. Recentelijk sprak hij indringend over “de grote behoefte aan barmhartigheid” en over “een cultuur van barmhartigheid”. Er is stevige kritiek nodig, liet hij blijken. De naaste, de medemens, de ander is immers steeds meer een virtuele realiteit aan het worden. Virtuele, wereldwijde contacten gaan al snel ten koste van concrete nabijheid. Daarmee worden ook onze gevoelens virtueel en irreëel. Daarmee staat barmhartigheid ernstig onder druk. Gelukkig voor mij dat ik veel mensen in mijn wereldje aantref die oog, hart en handen hebben voor wie zwak en gekwetst zijn. Dat bemoedigt me. Gelukkig dat er ook echt grote denkers over barmhartigheid zijn, die mij wakker houden: bijvoorbeeld Emmanuel Levinas, Paul Ricoeur, Karin Armstrong, Joseph Ratzinger, Gordon R. Clark. Ik heb dat nodig. frater Harrie van Geene


Jaar van Barmhartigheid

Vreugdevol in Gods Barmhartigheid In februari verscheen de eerste aflevering van de reeks ‘Barmhartigheid nu!’ met bezinningsmateriaal van de Fraters CMM en de Zusters SCMM voor het Jaar van Barmhartigheid. Dit wordt van 8 december 2015 tot en met 20 november 2016 in de katholieke kerk gevierd. In april en juni volgden de tweede en derde editie.

In de eerste aflevering, Vreugdevol in Gods Barmhartigheid, stond de ontmoeting met de barmhartigheid van God de Vader centraal. De titel van de april-uitgave luidde: Een barmhartige kerk; die van juni: Een barmhartig ziekenhuis. Ieder nummer bevat korte bezinnende teksten uit voornamelijk de bijbel, de Constituties van de Fraters CMM of Zusters SCMM, Vincent de Paul en van paus Franciscus. Daarnaast is er steeds een langere tekst van de paus “voor verdieping en meditatie”. In de eerste aflevering komt deze uit de bul Misericordiae vultus, Het gezicht van barmhartigheid, voor het Jaar van Barmhartigheid. Hierbij worden de volgende

vragen gesteld: “Deze tekst van paus Franciscus opent met de uitspraak: ‘Het gezicht van de barmhartigheid van de Vader: dat is Jezus Christus.’ Welke evangelietekst is voor jou persoonlijk de belangrijkste tekst over de barmhartigheid van Jezus? Leg uit waarom. Welke mensen in jouw omgeving zijn voor jou ‘een gezicht van barmhartigheid’? Leg uit waarom. ‘God voelt zich voor ons verantwoordelijk. Dat betekent dat hij verlangt dat wij het goed maken, wil zien dat wij gelukkig zijn, vreugdevol en sereen.’ Herken je deze uitspraak van paus Franciscus? Kijk naar dit moment van je leven: in hoeverre klopt deze uitspraak voor jou persoonlijk?”

Solidair zijn

Logo ‘Mater Misericordiae’, ‘Moeder van Barmhartigheid’, dat gebruikt wordt in de diverse CMM-publicaties in het kader van het Jaar van Barmhartigheid, samen met het officiële Vaticaanse logo voor dit jaar (zie pagina 6). ‘Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid’ is de naamgeefster van de congregaties van de Fraters CMM en de Zusters SCMM.

De april-uitgave citeert uit een interview met de paus. “Ik beschouw de kerk een beetje als een veldhospitaal na een gevecht. Het heeft geen zin om aan een zwaargewonde te vragen hoe hoog zijn cholesterolgehalte is en hoe het zit met zijn suikergehalte. We moeten eerst zijn wonden verzorgen, pas daarna kunnen we over andere dingen praten. Wonden verzorgen, wonden verbinden … bij die basale dingen moeten we beginnen.” In de juni-editie wordt teruggegrepen op de pauselijke boodschap voor de Wereldziekendag van 2016. Paus Franciscus belicht hierin de ‘wijsheid van het hart’: solidair zijn met zieken. “Af en toe vergeet onze wereld de bijzondere waarde van de tijd die we aan het bed van de zieke doorbrengen, omdat we zo gehaast zijn; als het ware bezeten van de razernij van het bezig-zijn of het produceren, vergeten we dat het er om gaat onszelf vrijelijk te geven, anderen te verzorgen en voor hen verantwoordelijk te zijn.” De uitgaven van Barmhartigheid nu! verschijnen in het Nederlands, Engels, Indonesisch en Portugees en zijn te vinden op www.cmmbrothers.org. Peter van Zoest 7


Kenia

St. Justino verandert levens Op 28 september 2007 vond een feestelijke gebeurtenis plaats in de grote sloppenwijk Soweto in Nairobi, Kenia. Na vier keer de bijna twintig jaar oude, uit hout en zinkplaten opgetrokken school te hebben verplaatst, kon de nieuwbouw van middelbare school St. Justino van de fraters plechtig worden geopend. In het bijzijn van de fraters van de provincie Kenia, de toenmalige algemene CMM-overste frater Broer Huitema en Jan Koppens van het generaal CMM-bestuur, zegende pauselijk nuntius in Kenia, Alain Paul Lebeaupin, de middelbare school in. Verschillende sprekers spraken de hoop uit dat na een goede geestelijke en intellectuele vorming de leerlingen zouden bijdragen aan de verrijking van school, kerk en maatschappij. Negen jaar later vertellen vier van hen welke invloed de school op hun levens heeft.

ontwikkelingen zouden niet hebben plaatsgevonden als de leraren, en in het bijzonder de fraters, niet zo’n grote rol zouden spelen. Wij zijn dankbaar voor al de hulp van de St. Justino-gemeenschap. Hierdoor kan ik tenminste aan het einde van de donkere tunnel een lichtpuntje zien. De rest van de wereld moet er zeker weet van hebben hoe St. Justino onze levens ten goede heeft veranderd.”

Geluk

St. Justino op de dag van de opening in 2007. Collins Oduor: “Ik groei op in het hart van de Soweto sloppenwijken, die gekenmerkt worden door veel ontberingen. Geweld is aan de orde van de dag. Maar toch is er een sprankje hoop, dankzij St. Justino. Voor velen biedt de school uitzicht op een beter leven. St. Justino is na de moeizame start in de eerste jaren van deze eeuw uitgegroeid tot een succesverhaal. Het uitstekende leerplan en de educatieve activiteiten van St. Justino helpen onze talenten te ontplooien. Bovendien heeft de school ook het geloof en de discipline van veel studenten versterkt. Leerlingen die er de kantjes vanaf liepen, hebben hun leven gebeterd. Er wordt ook geestelijke begeleiding geboden, vooral door de fraters. Dat heeft veel studenten geholpen om hun perspectief in het leven bij te stellen door meer op God te vertrouwen dan op aardse genoegens. Al deze mooie 8

John King’ara: “St. Justino heeft me heel duidelijk gemaakt de ware betekenis van geluk te begrijpen. Dat geluk is niet te vinden in goud of zilver, maar het ware geluk is in God te vinden. Door de spiritualiteit van de fraters CMM heb ik de betekenis van opoffering en nederigheid leren begrijpen. Omgaan met leerlingen van de 21ste eeuw is een hele uitdaging. Als de school een regeringsinstelling zou zijn geweest, waren velen van ons al weggestuurd. Maar omdat de fraters een barmhartig hart hebben, vergeven ze ons en accepteren ze ons zoals we zijn. Het gevolg hiervan is dat velen van ons de kans krijgen om te studeren en van onze fouten te leren. Toen ik in de eerste klas op St. Justino kwam, waren mijn verwachtingen nogal negatief! Ik vroeg me af hoe je elke dag ‘githeri’ (een mengsel van bonen en maïs) kon eten, hoe je naast open riolen kon studeren. Maar door er elke dag mee te leven heb ik langzamerhand de situatie leren accepteren. De fraters hebben mij de waarde van de nederigheid en eenvoud leren begrijpen. Jezelf altijd op de laatste plaats zetten en er altijd voor elkaar te zijn als een hoeder van mijn broeders. St. Justino heeft mij geleerd dat de periode van


Nuntius Alain Paul Lebeaupin zegent de school in. Frater Leo van de Weijer loopt achter hem. Links met papier in handen: schooldirecteur Paul Barasa.

de tienerjaren als een brug is die me in staat stelt om naar de volwassenheid over te steken. Onder de brug zijn er drugs, is er alcohol, groepsdruk, enzovoorts. Als ik sterk ben, zal ik er in slagen niet van de brug in het onheil te vallen. En mocht ik vallen, dan heeft St. Justino me geleerd moed te verzamelen om weer op de brug te klimmen. De fraters hebben mij laten zien hoezeer Christus van me houdt en dat Hij zijn leven voor mij gaf om mij te redden. De fraters hebben mij dus geholpen mijn christelijke waarden hoog te houden. Uiteindelijk is het vanwege deze school, dat ik te weten ben gekomen dat wat ik bereiken kan het gevolg is van het vertrouwen van de fraters in mij. Alleen wanneer ik mezelf helemaal inzet, kan ik echt weten wat ik kan bereiken, want je weet nooit wat je kunt totdat je het probeert.”

Bovendien is St. Justino heel belangrijk voor de samenleving als geheel geworden. Succesvolle ingenieurs, artsen, leraren en zelfs politieke en maatschappelijke leiders zouden niet zover zijn gekomen als ze hun middelbare schoolopleiding niet op St. Justino hadden genoten. De school heeft niet alleen ons leven veranderd maar ook de gemeenschap er omheen en zelfs ons land!”

Droom Titus en Rollins: “In 2014, op 25 februari, is onze droom uitgekomen. Het was onze hartenwens om op St. Justino te komen. Dit vanwege de uitstekende leerprestaties en loftuitingen in de buurt. Sindsdien zijn wij op St. Justino geestelijk en moreel gegroeid. Onze school ligt midden in de sloppenwijk Soweto, waar grote armoede heerst, maar St. Justino is erin geslaagd om de levens van de mensen uit de wijk te veranderen. Niet alleen door goed onderwijs maar vooral ook door ze op moreel en spiritueel vlak te begeleiden. Dankzij St. Justino is de leefsituatie in Soweto sterk verbeterd.

Gedenkplaat, onthuld bij de opening van St. Justino. Vermeld wordt het St. Joris College in Eindhoven dat door middel van allerlei acties een aanzienlijke financiële bijdrage heeft geleverd aan de bouw en inrichting van de school. 9


Indonesië

Wat frater Albertus Fau ons te vertellen had In 2015 overleed in Aek Tolang op vijfenzeventigjarige leeftijd de Indonesische frater Albertus Fau. Hij stond bekend om zijn religieuze bewogenheid en opofferingsgezindheid. De bijzondere wijze waarop hij de CMMmissie van broederschap en barmhartigheid in praktijk bracht, heeft veel indruk gemaakt, zowel binnen als buiten de congregatie. Voor de fraters in Indonesië is het Jaar van Barmhartigheid dat momenteel in de katholieke kerk wordt gevierd aanleiding om stil te staan bij deze markante persoonlijkheid. Frater Ad Hems noteerde verhalen over hem van familieleden, vrienden, mensen die hem kenden, maar vooral ook van zijn medebroeders en van andere religieuzen.

Zijn jongere zus, Mama Sona Fau, benadrukt dat Albert een harde werker was. Hij leefde heel erg sober en wilde vooral erg graag anderen helpen. Albert had er plezier in om de vaardigheden van kinderen te ontwikkelen, heel speciaal op het gebied van sport, zoals voetbal, tafeltennis en fietsen. Ook voor de zangkunst zette hij zich in, zozeer zelfs dat zo’n dertig jaar geleden een groep kinderen van het eiland Nias naar Medan werd gezonden voor opnames in een echte studio.

Enthousiasme Frater Albert vond het fijn anderen te helpen en dat betekende vaak zichzelf te kort doen. Vooral als het arme kinderen waren en/of zieken, maar zeker ook zij die achtergesteld werden. Het kwam nogal eens voor dat zijn naaste familieleden geld overmaakten voor zijn mobiele telefoon, zodat hij eens regelmatig contact met hen zou kunnen opnemen. Maar wat gebeurde? Frater Albert speelde dat weer door aan mensen die er financieel gezien moeilijk voor stonden. Veel kinderen van basisscholen kregen speciaal aandacht van hem, omdat ze ’s avonds niet konden studeren vanwege het feit dat er geen elektriciteit was. Frater Albert kocht een aantal kleine lampen en gaf die aan de kinderen. Regelmatig brachten de kinderen de lampjes weer naar frater Albert terug die ze dan weer gereed maakte. 10

Frater Albertus Fau.


Fraterhuis in Aek Tolang. De laatste tien jaar kreeg frater Albert van zijn familie in Jakarta wel eens een uitnodiging om aanwezig te zijn bij belangrijke feestelijkheden binnen de familie. Zijn familie stuurde dan geld voor het vliegtuig naar Albert om er zeker van te zijn dat hij zou komen. Wat deed hij dan meermalen? Hij ging met de bus van Sibolga naar Jakarta (ongeveer 24 uur). Het geld dat hij overhield kon hij dan weer aan de armen besteden. Frater Albert bewaarde in het huis van zijn zus een prachtig groot hakmes met houtsnijwerk dat hij ooit van iemand had gekregen. Bij hoog en laag hield hij maar vol dat het heel oud was. Echt antiek! En zijn zus vroeg hij dan om het te verkopen zodat hij weer wat geld had voor de echte kansarmen. Er was een heel arm gezin dat achter het internaat varkens mocht houden. Frater Albert zocht iedere dag maar weer brandhout om het varkensvoer te koken. Nadat er geen hout meer was werden er bomen gerooid. En al dat hout werd dan weer door hem gekapt en naar de varkenshokken gebracht. Dat was zwaar werk. Zijn medebroeders riepen dan: “Kalm aan, je bent geen twintig meer!” Hij antwoordde: “Ha ha, ha! Maar ik ben nog sterk!” En zijn enthousiasme werd er zelfs nog door versterkt! Er waren zelfs enkele weduwen die bijzondere aandacht van Albert kregen. Frater Ciprianus Angkadai vertelde het zo: “Hij kocht op de markt wat jonge kuikentjes. Nadat hij die een week of zo verzorgd had

riep hij enkele weduwen en die mochten dan een vijftal kuikentjes meenemen om te verzorgen.” Frater Albert had het als zijn taak op zich genomen om voor het water te zorgen voor een internaat, het fraterhuis, een polikliniek en zelfs enkele scholen. Dat betekende dat ’s nachts de kranen opengingen en al de waterbakken weer gevuld werden voor een dag. Omdat er veel water verbruikt werd, waren de rekeningen behoorlijk hoog, vooral op het internaat, waar zo’n zeventig kinderen dagelijks twee maal een bad namen. Frater Albert had er het volgende op gevonden: op drie plaatsen waar watermeters waren, plaatste hij om negen uur ’s avonds sterke magneten die ze heel langzaam lieten lopen. Als in de morgenuren om vijf uur alle bakken vol waren, haalde hij de magneten weer bij de meters weg. Dat spelletje heeft toch wel enkele jaren geduurd, totdat hij werd gesnapt. Ik zal maar niet vertellen wat er toen gebeurde …

Overlijden Behalve het bovenstaande zijn er nog wat voorvallen die de moeite waard zijn om vermeld te worden. Een dag voor zijn overlijden vertelde frater Albert tegen de kokkin in de keuken: “Vanaf morgen moet jij voortaan de rijst koken.” Nou moet je weten dat Albert gewoon was de rijst te koken, dag in dag uit … en een dag voor zijn heengaan vertelde hij dit! Toch wel erg frappant! 11


Indonesië

Zo ook vertelde frater Albert tegen mevrouw Marwan, die de varkens verzorgde: “Moeder Marwan, hier … dicht bij de varkenshokken liggen drie stapels brandhout: een stapel is voor het internaat, een stapel is voor de jeugdbeweging en een derde stapel is voor u, moeder Marwan.” Meteen daarop zei ze: “Waarom vertel jij dat of gaat er iemand verhuizen?” Waarop frater Albert antwoordde: “Wie weet, kom ik te overlijden.” De avond voordat frater Albert overleed zei hij tegen de fraters die nog met een kaartspel bezig waren: “In deze fotolijst van onze oud-provinciaal frater Martinus Leni moeten jullie straks bij mijn overlijden mijn foto plaatsen.” De fraters van het kaartspel moesten er luid mee lachen en een van hen antwoordde daarop: “Kom nou … wacht nog maar een tijdje.” Dat zijn geweldig dienstbetoon opgetekend mag worden in de hemel en duizenden nieuwe loten zullen ontspruiten die ook weer de spiritualiteit van barmhartigheid beklemtonen, juist in het ‘Jaar van Barmhartigheid’. frater Ad Hems Frater Albertus Fau aan het werk in de keuken van de communiteit in Aek Tolang.

Fraters in Aek Tolang aan de eettafel. V.l.n.r.: Albertus Fau, Johannes Kojongian, Benediktus Suri, Marten Rukka.

12


Brazilië

Frater Henrique Cristiano José Matos aan het woord.

Bijeenkomst over broederschap en barmhartigheid Op 30 april 2016 kwamen het personeel en de staf van het Colégio Padre Eustáquio in Belo Horizonte, Brazilië, bijeen voor een bezinningsdag met als thema ‘Broederschap en barmhartigheid’. De dag was door de schooldirectie georganiseerd in het kader van het Jaar van Barmhartigheid.

Na de opening door één van de leraren, kreeg frater Henrique Cristiano José Matos het woord. Zijn inleiding had als titel: ‘Barmhartigheid, de hartslag van het evangelie’. De keuze van dit thema houdt verband met het Jaar van Barmhartigheid. In dit jaar wordt de hele kerk door de bezinning op barmhartigheid geïnspireerd. Frater Henrique gaf een brede uitleg over de betekenis van barmhartigheid voor de huidige tijd. Hij sprak over de dynamiek van barmhartigheid: ‘zien, bewogen worden en in beweging komen’. Ook besprak hij hoe deze dynamiek een belangrijke rol kan spelen in het leven van het personeel en de staf van het college.

‘Eenheid in verscheidenheid’

Zij vertegenwoordigt een organisatie die discriminatie en geweld bestrijdt op scholen en in de samenleving. Het slotprogramma stond onder leiding van het pastorale team van het college. Enkele leraren en stafleden kregen een Mariabeeld, een beeld van Padre Eustáquio of een beeld van Jezus. Alle deelnemers ontvingen een kaart met daarop het logo van het Jaar van Barmhartigheid, een citaat gerelateerd aan één van de zeven ‘lichamelijke’ werken van barmhartigheid of één van de zeven ‘geestelijke’ werken van barmhartigheid, en een gebed tot Maria, Moeder van Barmhartigheid. frater Damasus Dobat

In de namiddag werd een workshop gehouden rond het thema ‘Eenheid in verscheidenheid’, geleid door mevrouw Beatriz, een oud-leerlinge van de school.

Beeld van de workshop ‘Eenheid in verscheidenheid’.

13


Indonesië

Wat een brief van Moeder Teresa teweegbracht De heiligverklaring van Moeder Teresa op 4 september is één van de belangrijke gebeurtenissen in het Jaar van Barmhartigheid. Frater Jan Koppens, provinciale overste van Nederland, heeft een bijzondere herinnering aan haar. In een brief die zij in 1979 aan hem schreef, riep zij op tot gebed voor roepingen. Eind jaren zeventig van de vorige eeuw waren er in Indonesië twee zelfstandige regio’s: SulawesiMolukken en Sumatra-Nias. Ik was toen regionale overste van de regio Sumatra-Nias. Vragen die mij bezig hielden waren: Hoe krijgen we in dit gebied aanwas voor de congregatie? Zijn we als fraters wel echt geworteld in de lokale gemeenschap? Had de zeer geringe aanwas te maken met de geaardheid van de lokale bevolking? Gaven we de juiste signalen af? Baden we wel voldoende om meer roepingen? Op een avond in september 1978 schreef ik een brief aan Moeder Teresa van Calcutta. Ik had veel over en van haar

De brief van Moeder Teresa.

14

gelezen en diverse conferenties van haar beluisterd via cassettebandjes. Mijn brief had maar één doel: Moeder Teresa te laten delen in wat me bezig hield en haar te vragen voor de congregatie te willen bidden. Maanden later, in januari 1979, kwam er een totaal onverwachte reactie van Moeder Teresa. Haar brief had tot gevolg dat binnen de regio Sumatra-Nias een gebedsactie op gang kwam in alle communiteiten. Nu kent de Indonesische provincie diverse fraters die afkomstig zijn van Sumatra en Nias … frater Jan Koppens


Kenia

De zieken verzorgen In het Jaar van Barmhartigheid besteedt de kerk veel aandacht aan de ‘zeven werken van barmhartigheid’: de hongerigen spijzen, de dorstigen laven, de vreemdelingen herbergen, de naakten kleden, de zieken verzorgen, de gevangenen bezoeken, de doden begraven. Ze zijn ontleend aan het evangelie van Matteüs (25, 35-36). Voor twee postulanten in Kenia kreeg ‘barmhartigheid’ een bijzondere dimensie toen ze in het ziekenhuis een medekandidaat verzorgden. Calvin Mairura: “De eerste keer dat ik Chrispinus Makokha, één van de kandidaten in ons postulaat, tegenkwam, was hij een vrolijke en gezonde jongeman. Na een paar dagen klaagde hij echter over maagpijn. De volgende dag werd het erger en moest hij naar het ziekenhuis. Er was iets ernstig mis. Vanaf die avond begon ik ziekte vanuit een ander perspectief te zien. Aan ons, postulanten en aspiranten, werd gevraagd hem te bezoeken in het ziekenhuis en een helpende hand te bieden: een oproep tot doorzettingsvermogen en nederigheid. Geïnspireerd door het Jaar van Barmhartigheid hielpen we niet alleen Chrispinus, maar ook andere patiënten in het ziekenhuis. Soms voelde ik me gezegend als ik iets voor een patiënt had kunnen betekenen, en zo leerde ik dat eenieder die hulp nodig heeft, je naaste is, zoals ook het evangelie ons leert. Door deze ervaring heb ik echt geleerd wat het betekent om dienstbaar te zijn. Dienstbaar zijn betekent ook moedig en openhartig zijn. Voorheen beangstigde het mij altijd een beetje om naar een ziekenhuis te gaan, maar deze ervaring confronteerde mij met de realiteit en bracht mij moed. En als het gaat om bidden heb ik geleerd dat we niet te veel op onszelf gericht moeten zijn, dat wil zeggen: alleen voor onszelf en onze vrienden bidden, maar dat we voor iedereen kunnen bidden.” Rodgers Odhiambo: “Ik bezocht Chrispinus in het ziekenhuis meerdere malen. Daar ontmoette ik ook andere patiënten die ernstig ziek waren en aandacht nodig hadden. ‘Alles wat je voor één van mijn minste broeders hebt gedaan, deed je voor Mij.’ Het evangelie van Matteüs vraagt ons als christenen om te beginnen met het doen van eenvoudige dingen voor mensen die onze aandacht nodig hebben. We moeten er natuurlijk altijd klaar voor zijn als mensen ons nodig hebben. Maar in eerste instantie vond ik het moeilijk om met ziekte om te gaan, en om zieken te verzorgen. Langzaam kwam ik echter tot het besef dat het onze plicht en verantwoordelijkheid is om anderen te dienen. Zoals Jezus ons voorleefde: we zijn er om te dienen en niet om

gediend te worden. Om anderen te dienen is het niet nodig om zelf veel te bezitten. Wat we maar hebben, hoe weinig het ook mag lijken: dat is wat we kunnen gebruiken om anderen te helpen. Ik ben ook gaan beseffen dat zelfs enkel een luisterend oor bieden soms meer waard is dan het geven van het duurste linnen.”

De zieken verzorgen, Rijksmuseum Amsterdam. Paneel, in 1504 geschilderd door de ‘Meester van Alkmaar’. Het maakt deel uit van een reeks van zeven over de werken van barmhartigheid. 15


Nederland

Pand aan de Grave van Solmsstraat waar Ki Tov is gehuisvest.

Ki Tov In een voormalig fraterhuis aan de Grave van Solmsstraat in Utrecht is ruim tien jaar een kleine christelijke leefgemeenschap gevestigd, ‘Ki Tov’ genaamd, Hebreeuws voor ‘(om)dat het goed is’. Eén van de bewoners, Bram van Dijk, 24 jaar oud en bijna afgestudeerd als filosoof, vertelt over deze gemeenschap die een goede relatie onderhoudt met de Fraters CMM.

Vanuit verschillende christelijke tradities willen we een gastvrije gemeenschap vormen. Zelf kom ik uit een protestants-christelijk milieu. Toen ik in Utrecht ging studeren sloot ik me aan bij een christelijke studentenvereniging die de bijbel als richtsnoer voor het leven ziet. Daar heb ik mijn vriendin leren kennen, ook zij is christelijk opgevoed. Het bindt ons; we gaan regelmatig naar de kerk en vinden het belangrijk om iets te doen voor een ander. Een broer van mijn vriendin woonde hier in Ki Tov en zodoende had ik al eens de gebedsdiensten bijgewoond. De sfeer sprak me aan, evenals de Taizé-liederen, die we zongen. Toen er een plek vrijkwam voor een stel hebben we een brief geschreven om te mogen hospiteren, en inmiddels wonen we er al weer een jaar.

Oecumenisch Onze gemeenschap is oecumenisch en bestaat uit katholieken, protestanten en anglicaanse mensen. Protestanten vormen de meerderheid in de kerngroep (zeven van de negen). Wie kernbewoner wil worden zal mede gestalte dienen te geven aan de gastvrijheid. De leden van de kerngroep zijn veelal rond dertig jaar 16

oud en werken onder meer als logopedist, beleidsmedewerker bij het Leger des Heils, oppas, theoloog, juriste, kinderleidster of als orthopedagoog. We streven bewust naar enkele internationale studenten als medebewoners. We hebben nu een Nederlandse jongen die de halve wereld over is geweest en een meisje uit Finland. De oudste bewoner wordt dit jaar veertig. Er is weinig ruimte voor stellen met kinderen. In het verleden hebben hier wel kinderen gewoond, en dat gaat prima zolang ze nog jong zijn, maar heeft uiteindelijk niet de voorkeur, want daarmee verandert toch de focus in de groep. Frank van Vredendaal is vanaf de oprichting bij Ki Tov betrokken. Hij heeft veel met de fraters nagedacht over wat er met het huis zou kunnen gebeuren na het vertrek van de fraters uit Utrecht. Er werd besloten tot de oprichting van een gemeenschap voor jonge christenen. Frank onderhoudt de contacten met hen. De fraters zijn eigenaar en wanneer we bijvoorbeeld overwegen om zonnepalen te plaatsen, of ander groot onderhoud, is er overleg. De huurprijs is redelijk en staat in een goede verhouding tot de plek en de ruimte die je hebt. In tegenstelling tot de situatie in het studentencomplex, waar ik voorheen woonde,


tref je hier geen lege bierkratten aan of wegrennende muizen wanneer je de bank optilt. De afgelopen twee jaar zijn er in Ki Tov diverse kernbewoners bijgekomen, hetgeen tot nieuwe dynamiek in de groep heeft geleid. In het algemeen gaan mensen hier weg omdat ze in een nieuwe levensfase beland zijn en niet zozeer omdat het hier niet meer zou bevallen. De broer van mijn vriendin bijvoorbeeld is beroepen en is daarom verhuisd. Het gebeurt ook wel dat studenten van de bovenverdieping naar beneden komen en kerngroeplid worden. De meesten wonen hier zes à zeven jaar. Vanwege de constante vernieuwing is het extra belangrijk om elkaar te leren kennen en samen dingen te ondernemen.

Betrokkenheid Iedere ochtend en avond zijn er vieringen; wat mij betreft is het zingen het mooist. Taizé spreekt sowieso veel jongeren aan: de bijbelteksten, het stil zijn. Op de donderdagen koken de kerngroepleden beurtelings voor de hele groep. Dit zijn altijd veganistische maaltijden; in het algemeen koken de bewoners individueel sowieso weinig met vlees. Vaak werkt men met biologische producten of groenten uit eigen tuin. Ik heb ervaren dat je meer gaat nadenken over je voedsel naarmate je langer in dit huis woont. Op de bovenste verdieping wonen zeven Nederlandse studenten, die minder gebonden zijn. Ze beschikken over eigen kamers, douches en een keuken. Ongeveer één keer in de zes weken eten we samen beneden. Er is elke week huisavond op donderdagavond met de kernbewoners en de internationale studenten. We eten samen en tijdens het toetje is er dan een inspiratiemoment en vervolgens oefenen we met zingen, bekijken samen een film, delen wel en wee of verdiepen ons in de bijbel. Elke twee maanden is er een huisvergadering.

Gebedsruimte in de voormalige kapel van het fraterhuis. Die is bedoeld om meer materiële kwesties te bespreken, zoals de voortgang op het gebied van huistaken, de activiteiten die we willen organiseren en de duurzaamheid: hoe gaat het met de energie, liggen we op koers? De taken zijn goed verdeeld en we weten van elkaar dat we ons inzetten voor het huis. Ik ben verantwoordelijk voor het maaien van het gras (een gigantisch gazon), het verzorgen van de konijnen (Boa, Professor Neinstein en Bam) en het schoon houden van het washok. Als kernbewoners houden we jaarlijks gezamenlijk een tweedaagse weekendretraite om uitvoeriger ons geloofsleven te kunnen bespreken, te wandelen, lekker te eten en veel lol te hebben met elkaar.

Kijkje in de keuken.

17


Nederland

Barbecue in de tuin. Er zijn regelmatig open dagen en er is goed contact met de buren. Steeds meer mensen van buiten weten ons te vinden en in het kader van Come and eat zijn enkele vluchtelingen bij ons te gast geweest. Vorig jaar is het tienjarig bestaan gevierd in de naburige Josephkerk en aansluitend was er een samenzijn met genodigden in huis en tuin. De fraters genieten ervan om hier rond te lopen en te vertellen over de kleine kamertjes waarin ze hebben gewoond. Er is hier enerzijds voldoende vrijheid en anderzijds voldoende betrokkenheid op elkaar en dat zorgt ervoor dat ik hier nog wel een tijdje hoop te blijven. Ik onderschrijf wat de gemeenschap op de website (www.kitov.nl) aangeeft en ontleen inspiratie aan de tekst uit Psalm 133: “Hoe goed is het, hoe heerlijk als broeders bijeen te wonen. Daar geeft de Heer zijn zegen: leven voor altijd.” Bram van Dijk

(Overgenomen uit ‘KNR-bulletin’ 1, 2016, een driemaal per jaar verschijnende uitgave van de afdeling communicatie van de koepelorganisatie Konferentie Nederlandse Religieuzen)

Bram van Dijk. 18

De toenmalige algemene overste van de Fraters CMM, frater Broer Huitema, liet in 2005 in nummer 4 van Fraters CMM weten blij te zijn dat het fraterhuis met Ki Tov een nieuwe bestemming had gekregen. “De terugloop van het aantal fraters noodzaakte tot het sluiten van de communiteit. Dan komt echter de vraag: hoe verder met het pand? Het generaal bestuur van de fraters heeft zich intensief met die vraag beziggehouden. De meest eenvoudige oplossing zou zijn, het pand te verkopen. We hebben voor een andere weg gekozen en vroegen ons af hoe we dit huis een bestemming zouden kunnen geven die recht doet aan onze eigen traditie, aan onze zending, maar die tegelijkertijd eigentijds is en aansluit op de behoeften en noden van deze tijd. Zonder reclame te maken kwamen verschillende organisaties en groepen op ons af. Het was opvallend hoeveel belangstelling er bestond voor het huis. Meestal betrof het ideële groepen. We kwamen ook in contact met een groepje jongeren dat op zoek was naar een huis waarin ze hun ideaal zouden kunnen realiseren van een leefgemeenschap met het dagelijks gebed als hart. De jongeren hadden elkaar via de oecumenische gemeenschap in Taizé en via de Utrechtse Nikola-kommuniteit leren kennen en herkenden elkaar in het verlangen naar een gemeenschappelijk leven rond gebed. Hiervoor zochten ze een huis. We bespraken hun plannen en raakten enthousiast. Na een aantal intensieve gesprekken besloten we met elkaar in zee te gaan. … De stichting Ki Tov huurt het pand van de congregatie.”


Indonesië

Australische hulpbisschop bezoekt fraterscholen in Tarakan Op 12 januari 2016 bezocht Mark Stuart Edwards OMI, hulpbisschop van het aartsbisdom Melbourne in Australië, scholen van de fraters in Tarakan, Noord-Kalimantan, Indonesië. De scholen zijn gesticht door de congregatie van de Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria (OMI) en in 2012 overgedragen aan de Fraters CMM.

In de Frater Don Bosco Senior High School had de hulpbisschop een ontmoeting met docenten en leerlingen. Hij vertelde zijn levensverhaal en legde uit dat zijn vader als ingenieur voor Australische oliemaatschappijen werkte. Vanwege dat werk woonden zijn ouders op vele plaatsen in de wereld, waaronder Indonesië. In die tijd werd hij in 1959 geboren in Balikpapan. Later keerde het gezin terug naar Australië. Mark Stuart Edwards werd in 2014 hulpbisschop van Melbourne.

Roeping De leerlingen kregen de gelegenheid om de bisschop allerlei vragen te stellen. Twee van hen vroegen hem of hij blij was met zijn roeping als bisschop, of juist niet. Hij antwoordde: “Ik was erg blij om priester en later ook om bisschop te worden. Ik twijfel er niet aan om mijn leven te leven als een dienaar van God. Deze roeping als bisschop is een geschenk van God voor mij. Ik heb er nooit om gevraagd, maar God gaf me deze taak. Ik wil gewoon mooie dingen doen voor God.” En

De hulpbisschop geeft wiskundeles. hij zei ook: “We zijn állen geroepen om mooie dingen te doen voor God, of je nu student, leraar, echtgenoot en echtgenote, zuster en broeder, of priester en bisschop bent. De hulpbisschop gaf na het gesprek een wiskundeles aan de leerlingen van de derde klas. In het verleden was hij leraar wiskunde in Melbourne.

‘Trots’ Na het bezoek aan Frater Don Bosco Senior High School, bezocht mgr. Mark Stuart Edwards de fratercommuniteit, de kerk, en een lagere en middelbare school. Hij bemoedigde de leerlingen en vooral de leraren met de volgende woorden: “Ik ben erg trots op jullie, want jullie doen hier belangrijk werk. Jullie dragen niet alleen maar kennis over aan de studenten: jullie dragen ook bij aan de vorming van hun karakter, zodat ze een goed hart en een goed leven zullen hebben.” Mgr. Mark Stuart Edwards met leerlingen en leraren van de Frater Don Bosco Senior High School.

frater Agustinus Nai Aki

19


Verbonden in barmhartigheid

Een behulpzame familie “Wij zien het als onze opdracht samen met anderen moedig te werken aan een betere toekomst”, is te lezen in de leefregel van de Fraters CMM. Deze doelstelling krijgt concreet gestalte door de inzet van velen in verbondenheid met de congregatie voor de CMM-missie van broederschap en barmhartigheid. Zo krijgen in Tarakan, Indonesië, de fraters ondersteuning van de familie Gunawan.

verjaardagen van de fraters. In 2009 zaten ze in de commissie die de viering van de professie voor het leven van zes fraters voorbereidde. Ook vandaag de dag is de familie Gunawan behulpzaam bij verjaardagsfeestjes, bezinningsdagen en de jaarlijkse retraite, door heerlijke maaltijden te bereiden. Wanneer de fraters om hulp vragen staat de hele familie altijd klaar.

Delen

Fraterhuis in Tarakan. In 2007 vestigden de fraters zich officieel in Tarakan, in de provincie Noord-Kalimantan, Indonesië. Het pand dat hun huis zou worden, verkeerde echter in slechte staat. De kamers moesten worden gerenoveerd, een aantal oude spullen was aan vervanging toe en ook de tuin had de aandacht nodig. Om dit alles te verwezenlijken besloten de fraters de familie Gunawan in Tarakan om hulp te vragen.

Mevrouw Gunawan vertelt dat de familie geïnspireerd is door een passage uit de brief van Paulus aan de Galaten (6,10): “Laten we dus, zolang we tijd hebben, goed zijn voor allen.” “Het is goed om onze liefde en vriendelijkheid te delen met iedereen, zolang we leven in deze wereld, zolang we de kans hebben om barmhartig te zijn en te handelen”, zegt ze. “Mijn familie en ik voelen ons geroepen om dit te doen. We zijn verheugd om God te danken, Hij die altijd bij ons is in ons leven. Dit is wat wij voor Hem en onze naasten kunnen betekenen.” frater Agustinus Nai Aki

Helpende hand De Chinees-Indonesisch katholieke familie Gunawan is zeer actief betrokken bij de kerk en ging graag in op het verzoek van de fraters om de helpende hand te bieden. Samen met de fraters werd het huis bewoonbaar gemaakt en de heer en mevrouw Gunawan zorgden ervoor dat de fraters kennis konden maken met de plaatselijke gemeenschap. Ze namen de fraters in hun auto mee om materialen voor de renovatie en benodigdheden voor huis en tuin te halen. Ze boden vervoer aan naar de kerk en ze bezochten de communiteit bij 20

De familie Gunawan tijdens een viering in Tarakan.


Apostolaat in beeld

Polikliniek ‘St. Lukas’ in Indonesië De congregatie wordt wereldwijd geconfronteerd met allerlei vormen van materiële en geestelijke noden. In hun apostolaat proberen fraters deze samen met anderen te verlichten. De derde aflevering van deze rubriek brengt de polikliniek ‘St. Lukas’ in Aek Tolang, Indonesië, in beeld. Deze wordt beheerd door een stichting van de fraters. De kliniek begon als klein gezondheidscentrum in een oud houten gebouwtje bij een internaat waar de fraters werkzaam waren. In 2013 kon nieuwbouw worden gerealiseerd. Momenteel is het een belangrijke voorziening waar jaarlijks zo’n zeventienduizend mensen behandeld worden. In het beleid van de kliniek staat ‘barmhartigheid’ centraal: mensen worden niet enkel gezien als ‘patiënt’ maar vooral als ‘naaste’.

Ingang van de polikliniek.

Ontvangsthal.

Medicijnenmagazijn.

Stafleden. Links achter: frater Eduardus Senu; rechts achter: frater Aron Sihombing. 21


In Memoriam

Achterzijde.

Frater

Gerardius (G.C.P.) Straathof

Binnenterrein.

Onderzoekskamer.

Zaal. 22

Hij werd geboren te Haarlem op 22 december 1925 en trad in de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid te Tilburg op 19 maart 1946. Hij legde zijn professie voor het leven af op 15 augustus 1951. Hij overleed op 5 maart 2016 in de communiteit van Joannes Zwijsen te Tilburg en werd begraven op het kerkhof van de fraters op landgoed Steenwijk in Vught. Nadat Gerard zijn vakopleiding bij de Broeders van Amsterdam had afgerond, wilde hij naar de fraters. In 1946 trad hij in als novice en ontving de naam frater Gerardius. In Nederland was hij werkzaam in Tilburg, Sint-Michielsgestel en Oss. Hij was koster, werkte in diverse keukens, was bakker, werd surveillant op internaten en gaf er leiding aan de wasserij. In 1958 werd hij gevraagd zich in te gaan zetten binnen de zending van de congregatie op Curaçao. Hij leerde er jongelui het vak stofferen en werkte in de keuken en in een boekhandel. In 1986 keerde hij terug naar Nederland en werd portier in het generalaat te Tilburg. In die hoedanigheid was hij vriendelijk, bescheiden en dienend aanwezig. Vanaf 2007 maakte hij deel uit van de communiteit van Joannes Zwijsen in Tilburg. Frater Gerardius was een religieuze man. Naast zijn aanwezigheid in het gemeenschappelijk gebed en eucharistieviering binnen zijn communiteit, was hij op gezette tijden te vinden in de kapel, of met een rozenkrans in de hand op zijn kamer. In dit ‘Jaar van Barmhartigheid’ geven we frater Gerardius uit handen en vertrouwen hem toe aan de Barmhartige Vader. We doen dit in grote dankbaarheid voor alles wat hij heeft mogen betekenen voor ieder van ons.


‘Dichtbij is zijn genade’ (UIT DE LEEFREGEL VAN DE FRATERS CMM)

Gebed tot de Barmhartige Paus Franciscus geeft drie redenen waarom hij een Jaar van Barmhartigheid heeft uitgeroepen. Om duidelijk te maken dat de kerk geen kerk is van geboden en mensen de maat nemen en omdat onze wereld een grote behoefte heeft aan barmhartigheid. Maar als eerste reden geeft hij aan: om te getuigen van de barmhartige liefde van God. Ja, dat God liefde is. En dat we, als we willen weten wat dat betekent, naar Jezus moeten kijken, de icoon van barmhartigheid.

De oproep van de paus wordt op vele plaatsen overgenomen. Nieuwe initiatieven ontstaan. Niet zo vaak komt de Barmhartige ter sprake. En toch is dit het wat ons onderscheidt van hen, die vanuit een andere bron de barmhartigheid beleven. Wij geloven, dat er een BRON van barmhartigheid is, waaraan we ons mogen laven. In het boek met meditatieteksten en gebeden In het Spoor van de Barmhartige, uitgegeven bij het 150-jarig bestaan van de Fraters CMM in 1994, staat een gebed van Paul Bruggeman, dat voor mij zo treffend uitspreekt dat God liefde en barmhartigheid is: Jij, onuitsprekelijk geheim grond van ons bestaan, Jij die naar mij omziet, Jij die mij wilt vasthouden en bewaren.

Ik bid Je: omgeef mij met de tederheid van je erbarmen, bekleed mij met de dauw van je mededogen draag mij door de kracht van je trouw. Bewaar mij, als ik dreig te vallen, koester me, als ik in verwarring geraak, houd me staande in tijden van crisis, zoek me, als ik mijzelf dreig te verliezen. Raak me aan, als ik voor mijzelf op de vlucht ben, keer mij om, als ik verval tot geweld. O Jij lieve gezegende, Jij onuitsprekelijk geheim van mijn leven, wees er, opdat ik mag leven, wees er opdat ik mijn leven mag delen met hen die naast mij staan.

frater Wim Verschuren

23


Wij aanvaarden de uitnodiging om in te keren in onszelf en tot de Vader te bidden in het verborgene. (uit de leefregel van de Fraters CMM)

Blad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.