3 minute read

1.6 GESCHIEDENIS VAN DE MICROBIOLOGIE

1.6 GESCHIEDENIS VAN DE MICROBIOLOGIE

De microbiologie is ontstaan in de 17e eeuw.

1610 : Galilei ontwikkelt een 3m lang toestel om kleine dieren en planten te observeren

1665 : Robert Hooke publiceert « Micrographie » i.v.m. scheikunde en het gebruik van de voorloper van de microscoop. Kurk werd beschreven als bestaande uit compartimenten of “cellen”.

1674 : Eerste beschrijving van m.o. door Antonie Van Leeuwenhoek. Hij ontwikkelt de enkelvoudige microscoop (300x). Hij ziet voor het eerst bacteriën en protozoa. Hij sprak over ‘kleijne diertgens’.

Figuur 5: Enkelvoudige microscoop van ‘Van Leeuwenhoek’ http://www.museumboerhaave.nl

De allereerste microbiologische onderzoekers hielden zich bezig met de vraag naar het ontstaan van de kleine organismen op aarde en deze in een bouillon.

1675-1864 : Controverse omtrent het ontstaan van m.o. in bouillon, blootgesteld aan de lucht:

Als men een bouillon een tijdlang aan de lucht blootstelt, wordt hij troebel. Een microscopisch onderzoek wijst op de aanwezigheid van m.o.

spontaan: ontstaan uit levenloze materie: “Generatio spontanea” ↕ m.o. afkomstig van de lucht

Zo geloofden de aanhangers van de theorie van de spontane generatie ook dat vliegen konden ontstaan uit kadavers van rundvee en dat in vochtige kelders, in potten gevuld met graan, spontaan muizen gevormd werden.

1864 : Einde aan de controverse door Louis Pasteur: experiment met zwanenhalskolf Na koken van een bouillon (suiker + gistextract + urine …) in een zwanenhalskolf, kan de lucht vrij naar binnen, de microben uit de lucht blijven steken in de bocht (als de kolf recht blijft, blijft de bouillon helder, dus kiemvrij). Als de kolf zwenkt, komt de bouillon in de bocht en binnen enkele uren is de bouillon troebel.

Figuur 6: Moderne versie van Pasteurs zwanenhalskolf,

Lab microbiologie Stanford University

Conclusie: geen spontane generatie! Pasteur is uiteraard eveneens de grondlegger van de ‘pasteurisatie’. Pasteurisatie is het vernietigen van schadelijke micro-organismen in voedingsmiddelen d.m.v. hitte. Pasteur is een chemicus en ontdekt dat m.o. instaan voor chemische omzettingen in bouillons en vruchtensappen en ook voedselbederf kunnen veroorzaken. Pasteur doet verder ook pionierswerk omtrent het vaccin tegen rabiës. Een vaccin kan bestaan uit een verzwakt pathogeen micro-organisme. Bij injectie

hiervan bij de mens, treedt het immuunsysteem in gang en worden er uiteindelijk gepaste antilichamen aangemaakt door de plasmacellen. Bij een volgend contact met de pathogeen zijn de antilichamen snel beschikbaar. Aangezien het lichaam zelf de antilichamen aanmaakt spreekt men hier van ‘actieve immunisatie’, zoals bij het griepvaccin (influenza-virus). Dit is ook het geval wanneer een oppervlakte-eiwit (antigen) zoals bij het hepatitis B vaccin of een geneutraliseerd toxine zoals bij het tetanusvaccin wordt toegediend (toxine van Clostridium tetani bacterie). Vaccinatie tegen het SARS-CoV-2-virus gebeurt m.b.v. mRNA dat codeert voor een spike-eiwit (vb. Pfizer, Moderna) of m.b.v. genetisch gemanipuleerde adenovirussen die informatie bevatten voor het spike-eiwit (vb. Astra Zenica, Johnson & Johnson). Men spreekt van passieve immunisatie echter wanneer men een antiserum bevattende specifieke antilichamen toedient aan de patiënt die op dat moment een risico loopt op een infectie. Het immuunsysteem moet op dat moment niet reageren op de mogelijke pathogeen die het lichaam binnendrong. Passieve immunisatie wordt wel eens uitgevoerd bij patiënten met een risico op tetanus of botulisme.

1870 : Lister is de grondlegger van de desinfectie. (ontsmetting van operatiewonden)

1877 : Tyndall constateert dat thermoresistente sporen bestand zijn tegen het koken (Bacillus en Clostridium – geslachten)

1880 : Koch ontwikkelt vaste voedingsbodems voor bacteriën. Dit vormt de basis voor isolatietechnieken en de kweek van reinculturen. Kolonies worden nu getrokken op gelatinebodems.

Koch formuleert postulaten die aangeven wanneer een causaal verband gelegd mag worden tussen een ziekte en een verwekker.

1. De verwekker moet bij ieder geval van de ziekte aantoonbaar zijn 2. De verwekker moet kunnen worden geïsoleerd en in reincultuur worden gekweekt 3. De reincultuur moet bij elk dier dezelfde ziekte teweegbrengen 4. De verwekker moet waarneembaar zijn in ieder experimenteel ziek gemaakt dier en bij sectie uit dat dier kunnen worden geïsoleerd

Figuur 7: Illustratie van de Postulaten van Koch, Pearson Education

Koch ontdekt 3 pathogene bacteriën: - Bacillus anthracis: miltvuur - Mycobacterium tuberculosis: tbc - Vibrio cholerae: cholera

1928 : Fleming ontdekt penicilline, afkomstig van de schimmel Penicillium en blijkt werkzaam tegen Staphylococcus aureus. 1937 : Chatton voert de term ‘prokaryoot’ in om cellen aan te duiden zonder zichtbare kern. 1939 : Met behulp van de electronenmicroscoop zijn virussen voor het eerst zichtbaar.

This article is from: