Opbouw van de buitenwand in een houtskeletbouwwoning Fragment uit de syllabus ‘Houtbouwtechnologie deel 1’
ir. ar. Stin Van Ende Professionele Bachelor in de Houttechnologie
2/9
1
De buitenwand Het meest kenmerkende onderdeel aan een houtskeletbouwconstructie is de
ODESK EDUCATIONAL PRODUCT opbouw van de wandelementen. Bij een traditionele massiefbouwconstructie is
het dragende element uitgevoerd in een steenachtig materiaal, meestal een snelbouwsteen. Bij een houtskeletbouwconstructie wordt dit dragend onderdeel uitgevoerd in een houten skeletconstructie. De ruimte tussen de stijlen wordt opgevuld door isolatie, hetgeen mee zorgt voor de uitstekende thermische
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
prestaties van een houtskeletbouwconstructie.
Houtbouwtechnologie: Bouwtechnologie
LAAGENERGIE DOORSNEDE TRADITIONELE SPOUWMUUR
FOTO DOORSNEDE TRADITIONELE SPOUWMUUR
PRODUCED BY AN AUTODESK E
DOORSNEDE LAAGENERGIE HSBWAND
FOTO DOORSNEDE LAAGENERGIE HSBWAND
Ten op zichte van de standaardopbouw valt hier vooral de toevoeging van de leidingspouw op. Hierdoor kan de luchtdichte laag achter de leidingspouw gerealiseerd worden. De leidingen kunnen in de leidingspouw geplaatst worden, zonder perforatie van de luchtdichte laag. Aan de buitenzijde van de wandconstructie wordt het plaatmateriaal en dampdoorlatende waterkerende folie vervangen door een winddichte waterkerende dampopen houtvezelplaat. In de praktijk wordt in de standaardconstructie vaak een OSB/3 gebruikt als plaatmateriaal, die relatief dampdicht is. Voor een optimale dampregulering in de constructie kan er aan de buitenzijde beter geopteerd worden voor een dampopen plaatmateriaal, dat vaak aangeboden wordt met vochtwerende eigenschappen waardoor de toevoeging van een waterkerende folie overbodig wordt. Ook wordt er spouwisolatie toegevoegd om aan de hoge thermische eisen van een laagenergiewoning tegemoet te komen.
3/9
Het dragende gedeelte van de houtskeletwand wordt opgebouwd uit een stijl- en regelwerk van houten elementen, meestal CLS’en of SLS’en, waarop aan één zijde een uitstijvingsplaat (meestal OSB/31) wordt bevestigd voor het bekomen van een stabiele schijf. CLS staat voor Canadian Lumber Standard en bestaat uit een mix van verschillende naaldhoutsoorten, meestal spruce (Picea sp.), pine (Pinus sp.) en fir (Abies sp.). SLS staat voor Swedisch Lumber Standard en bestaat uit een mix van drie naaldhoutsoorten: vuren (Picea abies – PCAB), grenen (Pinus sylvestris – PNSY) en dennen (Abies alba & Abies grandis ABAL & ABGR). In de praktijk zal dit meestal vuren zijn.
De wanden hebben een dubbele functie. Ze zijn, althans voor een deel, onderdeel van de draagconstructie. Tegelijkertijd vormen ze de scheiding tussen binnen en buiten of tussen twee ruimtes. De constructieve functie van de wanden is drieledig: •
De verticale belastingen uit vloeren en het dak dienen via de dragende wanden naar de fundering te worden afgevoerd (belasting van de stijlen op druk).
•
De windbelasting, loodrecht op de buitenwanden, dient naar de horizontale schijven, platforms, te worden afgevoerd (belasting van stijlen op buiging).
•
Bepaalde wanden of delen van wanden dienen de stabiliteit van het gebouw te verzorgen. Deze wanden fungeren als schijf.
1
OSB/3: OSB of Oriented Strand Board is een plaatmateriaal dat is samengesteld uit verschillende lagen houtschilfers van een vooraf bepaalde vorm en dikte, die onderling door een bindmiddel zijn verbonden. Klasse 3 is geschikt voor last dragende constructies in vochtige omstandigheden.
4/9
2
Eisen voor de buitenwand Elke houtskeletbouwfirma werkt volgens zijn eigen systeem en met een voorkeur voor bepaalde materialen. Ook kan iedere architect een andere manier van opbouw en materiaalkeuze voorschrijven. Ondanks deze enorme diversiteit binnen de sector zijn er toch een aantal basisprincipes die steeds dezelfde zijn. Eisen waar de buitenwand aan moet voldoen: -
Stabiliteit: de wand moet belastingen overdragen op de fundering en weerstand bieden tegen de windbelasting. De schijfwerking is hiervoor van groot belang. Hier wordt verwezen naar Eurocode 5 EN 1995 Design of
timber structures voor meer specifieke eisen en normen. -
Waterdichtheid: de woning moet beschermd worden tegen vocht van buitenaf (regen, opstijgend vocht).
-
Dampdichtheid: bescherming van de houten constructie tegen vocht van binnen. Bewoners produceren veel waterdamp (douchen, koken, ademen, zweten, …). Deze warme vochtige lucht mag niet terecht komen in de koudere zones van de houtconstructie. De warme vochtige lucht zou hier gaan afkoelen en condenseren, met vocht en schimmel in de houtconstructie tot gevolg. Daarom moet er aan de binnenzijde van de constructie een dampremming voorzien worden, om het damptransport van binnen naar buiten te voorkomen.
-
Luchtdichtheid: het ‘beschermde volume’ van de woning, oftewel het verwarmde volume, moet luchtdicht afgewerkt worden zodat er geen ongecontroleerde ventilatie en verlies van warmte zou kunnen ontstaan. Het luchtdichtheidsniveau van de woning wordt getest met een blowerdoortest2.
-
Thermische isolatie: de buitenwanden van de woning moeten een voldoende thermische isolatiewaarde hebben, zodat de woning voldoet een de EPB3-eisen of aan de certificatievoorwaarden van een passiefwoning.
Blowerdoortest of luchtdichtheidsmeting: kwaliteitscontrole op de luchtdichtheid van uitgevoerde bouwwerken. Door middel van een ventilator wordt het gebouw in over- en onderdruk (50Pa) gezet om te meten hoeveel lucht bij een bepaalde druk het gebouw verlaat en binnenkomt. Het resultaat van de test wordt uitgedrukt in de n50-waarde. 2
3
EPB: EnergiePrestatie en Binnenklimaat. Energieprestatieregelgeving in Vlaanderen die eisen oplegt voor bouwen en verbouwen op vlak van isolatie, installaties, ventilatie en oververhitting.
5/9
2.1
Luchtdichting – dampdichting De woning moet beschermd worden tegen ongecontroleerd luchttransport (convectie) van binnen naar buiten aangezien dit zorgt voor energieverlies. Dit wordt gerealiseerd door de luchtdichting. Daarnaast mag er geen of minimaal damptransport (diffusie) zijn van binnen naar buiten, ter preventie van inwendige condensatie in de houtconstructie. Hiervoor moet er een goede dampdichting voorzien worden. In een houtskeletconstructie wordt de luchtdichting en dampdichting gecombineerd op de dezelfde plaats (aan de warme zijde van de isolatie) en gerealiseerd met hetzelfde materiaal (een dampremmende folie of een voldoende luchtdichte houtvezelplaat). Voor een goede bouwfysische opbouw van de wand, en een performante luchten dampdichting wordt in de houtskeletbouw hetvolgende principe toegepast: Aan de binnenzijde zo luchtdicht mogelijk Aan de buitenzijde zo dampopen mogelijk Binnenzijde luchtdicht: zorgt ervoor dat er weinig warme vochtige lucht in de constructie terecht komt. Buitenzijde dampopen: vocht dat toch nog in de constructie terechtkomt (diffusie, convectie, bouwvocht, …) kan uitdrogen naar buiten toe. Dit principe is van groot belang bij de materiaalkeuzes van de wandopbouw. De luchtdichtheid/dampopenheid van materialen wordt bepaald door de µ-waarde, de dampdiffusieweerstand. Bij berekeningen wordt deze µ-waarde vermenigvuldigd met de dikte van het materiaal, hetgeen resulteert in de Sdwaarde of µd-waarde.
2.2 Thermische prestatie De thermische prestatie van de buitenwand wordt uitgedrukt in de U-waarde, dit is de warmtedoorgangscoëfficiënt van de totale opbouw. De Vlaamse EPBregelgeving bepaalt dat deze voor buitenwanden maximaal 0,24 W/m2.K mag zijn. De U-waarde is het omgekeerde van de R-waarde, de warmteweerstand. De R-waarde van een materiaal wordt berekend door de dikte te delen door de lwaarde. De lambdawaarde van een materiaal is de warmtegeleidingscoëfficiënt en wordt uitgedrukt in W/m.K. Zoveel te lager de l-waarde, zoveel te beter de isolerende eigenschappen. U = 1/R
R = d/l
6/9
3
Opbouw van de buitenwand In deze syllabus wordt er een onderscheid gemaakt tussen 2 verschillende wandtypes: •
Laagenergiewand (EPB-conform)
•
Passiefwand
LAAGENERGIE 359.5 90
30 22
140
15
45 12.5
zichtmetselwerk luchtspouw dampopen, winddichte en vochtkerende houtvezelplaat dampopen isolatiemateriaal tussen houten stijlen luchtdichte dampremmende uitstijvingsplaat leidingspouw met dampopen isolatiemateriaal gipsvezel- of gipskartonplaat
buiten
-
binnen
buiten
Zichtmetselwerk: dit is de gevelafwerking, en kan ook een ander materiaal zijn zoals pleisterwerk, houten gevelbekleding, plaatmateriaal, … Functie: bescherming constructie en esthetische rol
-
Luchtspouw: bescherming tegen regendoorslag. Wordt niet voorzien bij gevelafwerking in pleisterwerk. Eventueel kan er in deze spouw nog bijkomende spouwisolatie geplaatst worden ter verbetering van de thermische prestatie.
7/9
-
Dampopen, winddichte en vochtwerende houtvezelplaat: afdichten van de skeletconstructie met rondom een tand- en groefprofilering voor een goede winddichting. De huidige generatie plaatmaterialen worden vochtwerend behandeld zodat een apart vochtscherm niet meer hoeft worden te voorzien. Voorbeelden van geschikte producten: Celit 3D, Gutex Thermowall, Steico Universal.
-
Houten stijlen: dit is de basis van de houtskeletconstructie, en hebben een stabiliteitsfunctie. Hiervoor worden meestal CLS’en of SLS’en gebruikt met een sectie van 38x140mm of 38x184mm met een hoh-afstand4 van 40cm of 60cm.
-
Dampopen isolatie tussen de houten stijlen: de ruimte tussen de houten stijlen wordt volledig opgevuld met isolatiemateriaal. Dit kan met rotswol, glaswol of meer ecologische alternatieven zoals ingeblazen cellulosevlokken of houtwolvlokken, vlasisolatie, …
-
Luchtdichte dampremmende uitstijvingsplaat: om de constructie stijf en stabiel te maken moet er tegen de stijlen en regels een uitstijvingsplaat voorzien worden. Hiervoor wordt er meestal een OSB/3-plaat gebruikt. Vroeger werd deze OSB vaak aan de buitenzijde van de stijlen geplaatst, maar aangezien OSB relatief lucht- en dampdicht is, wordt hij beter aan de binnenzijde van de constructie geplaatst. Indien de leverancier voldoende garanties kan bieden op vlak van de luchtdichtheid, kan de OSB ook gebruikt worden als lucht- en dampdichting en moet er geen aparte dampremmende folie meer aangebracht te worden. Alle naden tussen de OSB-platen moeten dan afgetaped worden met luchtdichtingstape om een ononderbroken lucht- en dampdichting te verkrijgen.
-
Leidingspouw met dampopen isolatiemateriaal: in de leidingspouw is er ruimte voorzien om makkelijk alle nutsvoorzieningen te plaatsen. Grote voordeel hiervan is dat de luchtdichtings- en dampdichtingslaag niet moeten worden geperforeerd voor het plaatsen van deze nutsvoorzieningen en aansluitingen. Optioneel kan de leidingspouw gevuld worden met isolatie, hetgeen de thermische prestatie zal verbeteren.
-
Gipsvezel- of gipskartonplaat: plaatmateriaal ter afwerking van de wand. Voorbeelden van producenten zijn Gyproc en Fermacell.
hoh-afstand: hart-op-hart-afstand. Afstand van het hart of centerpunt van het eerste element tot het hart of centerpunt van het tweede element. 4
8/9
PASSIEF 519.5 90
30 22
300
15
45 12.5
zichtmetselwerk luchtspouw dampopen, winddichte en vochtkerende houtvezelplaat dampopen isolatiemateriaal tussen I-liggers luchtdichte dampremmende uitstijvingsplaat leidingspouw met dampopen isolatiemateriaal gipsvezel- of gipskartonplaat
nde houtvezelplaat houten stijlen ngsplaat materiaal
buiten
binnen
De opbouw van een passiefwandelement verschilt niet veel van deze van een laagenergiewandelement. De veel lagere U-waarde, en dus betere thermische prestatie, wordt verkregen door de houten stijlen te vervangen door bredere Iliggers, hierdoor ontstaat een grotere dikte die gevuld wordt met isolatie. Het lijf van de I-ligger is veel smaller dan de breedte van een houten stijl, waardoor de relatieve koudebrug van de houten stijl in de wandconstructie wordt opgeheven. Ook is een algemene goede uitvoering van de luchtdichtheid van zeer groot belang bij een passiefconstructie.
I-liggers van MetsäWood 9/9