Gezondheidseconomie Marc Dhaeze
Inhoud 1
INLEIDING...................................................................................................................................4
2
ECONOMIE EN GEZONDHEIDSECONOMIE ......................................................................5
2.1
GEZONDHEIDSZORG ..........................................................................................................5
2.2
ECONOMIE .............................................................................................................................7
2.3
GEZONDHEIDSECONOMIE ................................................................................................9
3
STRUCTUUR VAN DE GEZONDHEIDSZORG ..................................................................18
3.1
HET EUROPEES GEZONDHEIDSBELEID ....................................................................18
3.2
DE EUROPESE UNIE EN GEZONDHEIDSZORG .........................................................20
3.3
HET BELGISCH GEZONDHEIDSBELEID ......................................................................22
3.3.1
HET FEDERAAL NIVEAU ..................................................................................................23
3.3.2
HET GEMEENSCHAPSNIVEAU .........................................................................................25
3.3.2.1
Het preventief gezondheidsbeleid......................................................................27
3.3.2.2
Het thuis- en ouderenzorgbeleid ........................................................................29
3.3.2.3
Het beleid eerstelijnsgezondheidszorg .............................................................29
3.3.2.4
Het beleid betreffende ziekenhuizen en geestelijke gezondheidszorg ........30
3.3.2.5
Het ziekenhuislandschap van de toekomst ......................................................32
3.3.2.6
Nieuwe samenwerkingsvormen .........................................................................35
3.3.3
HET PROVINCIAAL NIVEAU ..............................................................................................41
3.3.4
HET GEMEENTELIJK NIVEAU ...........................................................................................41
3.4
INTERNATIONALE VERGELIJKING VAN GEZONDHEIDSZORG ...........................42
3.5
OBAMACARE ......................................................................................................................44
4
HET BELGISCH GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM ..........................................................49
4.1 DE TRADITIONEEL ERKENDE STERKTES VAN HET BELGISCH GEZONDHEIDSSYSTEEM ............................................................................................................50 4.1.1
DE DEKKINGSGRAAD VAN DE BEVOLKING DOOR DE VERPLICHTE ZIEKTEVERZEKERING 50
4.1.2
DE VRIJE KEUZE VAN DE PATIËNT ..................................................................................52
4.1.3
DE TOEGANG TOT HET GEZONDHEIDSSYSTEEM ...........................................................53
4.1.4
DE BASISKWALITEIT VAN HET ONDERWIJS EN VAN DE BEOEFENAARS.........................55
4.2
DE FINANCIERING VAN HET BELGISCH GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM ........57
4.3 DE ROL VAN DE OVERHEID IN HET BELGISCH GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM .................................................................................................60 4.3.1
HET PATERNALISTISCH MOTIEF .....................................................................................60
4.3.2
HET EXTERNE-EFFECTEN MOTIEF..................................................................................61
4.3.3
HET KOSTENMOTIEF .......................................................................................................62
4.4
KNELPUNTEN VAN HET BELGISCH GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM ................63
4.5 KNELPUNTEN VAN DE VERPLICHTE ZIEKTEVERZEKERING IN HET BELGISCH GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM ...........................................................................65
4.5.1
MORAL HAZARD ..............................................................................................................65
4.5.2
HIDDEN ACTIONS ............................................................................................................66
4.5.3
HET ACHILLES-FENOMEEN .............................................................................................66
4.6 TOEKOMSTIGE UITDAGINGEN VOOR HET BELGISCH GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM .................................................................................................68 5
BELANGRIJKE TENDENSEN IN DE GEZONDHEIDSZORG .........................................75
5.1
DE VERGRIJZING ...............................................................................................................75
5.2
VAN ACUTE NAAR CHRONISCHE ZORG ....................................................................77
5.3
TECHNOLOGISCHE VERNIEUWING .............................................................................79
5.4
FUNCTIEDIFFERENTIATIE ...............................................................................................79
5.5
MULTICULTURALITEIT IN DE GEZONDHEIDSZORG ...............................................79
5.6
EVIDENCE BASED PRACTICE ........................................................................................80
6
IMPACT VAN ARTIFICIELE INTELLIGENTIE OP GEZONDHEIDSZORG ..................81
6.1
DEFINIERING .......................................................................................................................81
6.2
TOEPASSINGEN IN DE ZORGSECTOR ........................................................................83
7
BIBLIOGRAFIE ........................................................................................................................88
Pagina 4 van 89
1
INLEIDING
Onze Belgische economie heeft een nefaste impact op de huidige en toekomstige gezondheidszorg van ons land. Gezondheidseconomie is de wetenschap die onderzoekt op welke wijze de beschikbare (financiële) middelen zo efficiënt mogelijk kunnen ingezet en toegewezen worden teneinde de vooropgestelde gezondheidsdoelstellingen te kunnen bereiken.
Het Belgische gezondheidszorgsysteem behoort tot één van de allerbeste binnen Europa maar staat anderzijds ook onder bijzondere druk. In deze cursus staan we vooreerst stil bij de kernbegrippen “gezondheid” en “economie”. Naast de duiding van de structuur van de gezondheidszorg vanuit internationaal perspectief belichten we ook het belang van de internationale organisaties die ten dienste staan van onze eigen gezondheidszorg. De structuur en organisatie van de Belgische gezondheidszorg in het algemeen en deze van de gemeenschappen wordt besproken. Daarnaast is er ook aandacht voor de belangrijke sterktes van ons systeem en het financieringssysteem zelf en de belangrijke rol die de overheid hierin vervuld. Naast de sterke punten komen ook de knelpunten van het Belgisch gezondheidszorgsysteem enerzijds en van het financieringssysteem anderzijds aan bod. Tot slot worden de belangrijkste tendensen en toekomstige uitdagingen voor de Belgische gezondheidszorg besproken.
Marc Dhaeze Januari 2020
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 5 van 89
2
ECONOMIE EN GEZONDHEIDSECONOMIE
2.1
G EZONDHEIDSZORG
De definitie van gezondheid door de World Health Organization (WHO) uit 1948 luidt: “Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken”.
Deze definitie volgend kunnen veel menselijke activiteiten tot de gezondheidszorg gerekend worden, aangezien tal van handelingen op de een of andere manier het welzijn van mensen positief beïnvloeden.
Figuur 1: Perceptie van gezondheid in Europa
Bron: Eurostat, 2016
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 6 van 89
Omdat het niet alleen gaat om zorg in strikte zin, is het beter te spreken van een gezondheidssysteem, hetgeen de W.H.O. wordt gedefinieerd als: “A health system consists of all organizations, people and actions whose primary intent is to promote, restore or maintain health. This includes efforts to influence determinants of health as well as more direct health-improving activities.” (Van den Bosch K. en Willemé P., 2014). De World Health Organization (WHO) of Wereldgezondheidsorganisatie is een onderdeel van de Verenigde Naties (VN). Alle landen die lid zijn van de VN zijn lid van de WHO. De WHO neemt een belangrijke rol op zich tijdens gezondheidscrises, maar zet zich breder in. Alle zaken aangaande gezondheid behoren tot het gebied van de WHO, dus ook armoede, demografie en natuur gaan de WHO aan. De WHO helpt landen met het opstellen van beleid gericht op gezondheid en individuen door het verschaffen van informatie.
In realiteit hebben enkel de ontwikkelde, geïndustrialiseerde landen – ongeveer 40 van alle 200 landen – een gezondheidssysteem ontwikkeld. De meeste landen op onze planeet zijn te arm of slecht georganiseerd om te voorzien in adequate gezondheidszorg. De basisregel in deze landen is dat rijken vlot toegang hebben tot gezondheidszorg en de armen ziek blijven of sterven. In rurale regio’s in Afrika, India, China en Zuid-Amerika, gaan miljoenen mensen nooit naar een dokter gedurende gans hun leven. Wel hebben ze toegang tot de “village healer” en maken ze gebruik van “home made” remedies die al dan niet effectief zijn tegen ziekte (http://www.pnhp.org/single_payer_resources/health_care_systems_four_basic_mo dels.php).
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 7 van 89
2.2
E CONO MIE
Het begrip “economie� kan op verschillende wijzen gedefinieerd worden. Als gemeenschappelijke kenmerk zeggen alle definities dat economie een sociale wetenschap is. De economie bestudeert het gedrag van mensen in groepsverband. Daarnaast heeft ze ook betrekking op het menselijk handelen in situaties van schaarste.
Het is kenmerkend dat de menselijke behoefte aan goederen en diensten (ongeacht het welvaartniveau) steeds groter is dan de middelen waarover we beschikken. Dit is niet alleen kenmerkend op individueel vlak, maar ook op maatschappelijk vlak.
Er bestaat dan ook een spanning tussen de behoeften enerzijds en de middelen anderzijds. Omdat behoeften oneindig en de middelen schaars zijn, moeten er keuzes gemaakt worden. Het is onmogelijk om alles tegelijkertijd te doen of te hebben. Behoeften zijn verlangens waaraan je alleen kunt voldoen door de inzet van schaarse middelen.
Economische overwegingen worden in het gezondheidsbeleid van de overheid steeds belangrijker. Gezondheidszorg vormt immers 7 tot 10 % van het bruto nationaal product (BNP) en de vraag ernaar blijft toenemen.
Het bruto nationaal product (BNP) is het totale inkomen van de mensen die in een land wonen, ongeacht of ze in dat land of het buitenland werken. Het bnp per hoofd van de bevolking is een veelgebruikte maatstaf voor de grootte van een economie.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 8 van 89
Figuur 2: Uitgaven gezondheidszorg in % van het BBP
Daarnaast dient de overheid sinds 2008 ernstig te besparen door de financiĂŤle crisis en dus ook in de gezondheidszorg. Teneinde het gezondheidsbudget binnen de perken te houden is ze verplicht een aantal besparingstechnieken te gebruiken. Dit geeft vaak aanleiding tot spanningen tussen de zorgverstrekkers en de overheid (De Bleser L. en Baldewijns K., 2015).
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 9 van 89
2.3
G EZONDHEIDSECO NO MIE
Economische overwegingen gaan de laatste decennia een steeds grotere rol spelen bij het gezondheidsbeleid en zeker ook naar de toekomst toe. Gezondheidseconomie is de wetenschap die onderzoekt op welke wijze de beschikbare middelen zo efficiĂŤnt mogelijk kunnen toegewezen worden teneinde de vooropgestelde gezondheidsobjectieven te kunnen bereiken. Gezondheidseconomie is essentieel gezien de uitgaven steeds sneller stijgen dan de inkomsten.
Figuur 3: Groei uitgaven gezondheidszorg
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 10 van 89
Onder de factoren die de groei van de uitgaven in BelgiĂŤ in de loop van de jongste decennia verklaren, kunnen onderstaande redenen naar voor geschoven worden: 1. De veroudering van de bevolking die voor een deel te wijten is aan de verhoogde levensverwachting, veroorzaakt door de ontwikkeling van de medische kennis;
2. De toename van het medisch aanbod, zowel in termen van gezondheidsverstrekkers als in termen van capaciteit van de zorginstellingen;
3. De ontwikkeling van medische voorzieningen voor aandoeningen en voor verschillende sociale problemen;
4. Het opduiken van nieuwe aandoeningen;
5. De ontwikkeling van de medische kennis die toelaat om steeds verder te gaan in de mogelijkheden om bepaalde ziekten te verzorgen.
In de wetenschappelijke literatuur blijkt een consensus te bestaan omtrent de laatste factor: de ontwikkeling van kennis zou de helft, zoniet driekwart (75 %) van de groei van de uitgaven kunnen verklaren (LaprĂŠ R., Rutten F. & Schut E., 2001).
Vaak wordt verondersteld dat de explosie van de kosten in de gezondheidszorg veroorzaakt wordt door de vergrijzing van de bevolking. Uit een Nederlands onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu uit 2011 blijkt dat slechts 15 % hierdoor kan verklaard worden (NRC, 2017).
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 11 van 89
In dit verband verwijzen we ook naar het effect die “black swan events” kunnen teweegbrengen. De Libanees Nassim Nicholas Taleb schreef in zijn boek “De Zwarte Zwaan” (2007) over de theorie dat er eens in de zoveel tijd een onverwachte gebeurtenis plaatsvindt. Volgens Taleb voldoet een Black Swan Event aan de volgende drie eisen: 1. het is een uitschieter, buiten het zicht van onze verwachtingen, omdat uit onze ervaringen niets wijst op de mogelijkheid ervan; 2. het heeft een extreme impact. Dit kan zowel positief als negatief zijn. Het is als het ware een “Game Changer” (a newly introduced element or factor that changes an existing situation or activity in a significant way); 3. na de gebeurtenis zoeken en vinden we verklaringen voor het ontstaan van deze heftige gebeurtenis. Dus achteraf gezien is het verklaarbaar en was het mogelijk zelfs voorspelbaar. Het evenement is een verrassing, het heeft een grote impact en na het voldongen feit, wordt het evenement verklaard. Het boek van Taleb is door de Sunday Times in juli 2009 verkozen tot één van de 12 meest invloedrijke boeken van na de Tweede Wereldoorlog. In de gezondheidszorg hebben er zich in het verleden trouwens verschillende “black swan events” voorgedaan. Denk maar aan de ontdekking van penicilline door de Brit Sir Alexander Fleming. Zijn uitvinding leidde tot een revolutie in de behandeling onder meer van geïnfecteerde wonden en was de grote “game changer” voor de moderne geneeskunde. Sir Fleming ontving in 1945 de Nobelprijs voor de Geneeskunde. Alexander Fleming stond in zijn tijd al bekend als uitstekend, maar slordig onderzoeker. In 1928 was Fleming bezig met een onderzoek naar de bacterie Stafylokokken. Het schaaltje waarom de bacteriën groeiden liet hij aan het einde van de dag open en bloot staan. Daarnaast liet hij de ramen open staan, waardoor er bij toeval een schimmel via de lucht op het schaaltje terechtkwam.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 12 van 89
Gedurende de nacht groeide de schimmel snel. De volgende morgen ontdekte Fleming de schimmel op zijn plaatje, maar ook iets heel bijzonders: er groeiden geen bacteriën rond de schimmel. Na wat onderzoek bleek dit te komen door een stofje die de schimmel uitscheidt: penicilline. Penicilline doodde alle bacteriën die er mee in aanraking kwamen. Figuur 4: Impact van ontdekking penicilline op de wereldbevolking
Bron: www.google.be
Ook de (toevallige) ontdekking van de X-stralen in 1895 door Wilhelm Röntgen heeft een belangrijke impact gehad op de evolutie van de geneeskunde. Hij ontving voor deze ontdekking de eerste Nobelprijs voor Natuurkunde in 1901.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 13 van 89
Figuur 5: De eerste X-stralen foto
Bron: http://www.independent.co.uk/news/science/
Ook in de toekomst zullen we geconfronteerd worden met nieuwe “black swan events�.
Wetenschappers waarschuwen in de media vaak over de impact van de opwarming van de aarde in het algemeen maar in het bijzonder wijzen zij ook op een mogelijke plotselinge impact nl. een point of no return. De klimaatverandering is zowel direct (hittegolven, extreme klimatologische gebeurtenissen) als indirect (gedwongen migratie, meer tijd doorgebracht buitenshuis, toenemend gebruik van koelsystemen, enz.) van invloed op de menselijke gezondheid.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 14 van 89
Figuur 6: Klimaateffecten versus gezondheid
Bron: https://www.cdc.gov/climateandhealth/effects/ Volgens de WHO zou de klimaatverandering vanaf 2030 elk jaar 250.000 supplementaire sterfgevallen kunnen veroorzaken, als gevolg van ondervoeding, malaria, diarree en hittegolven. De gezondheidskosten die rechtstreeks voortvloeien uit de klimaatverandering worden voor 2030 geraamd op 2 tot 4 miljard dollar per jaar. Hittegolven hebben een zeer ongunstige invloed op de gezondheid omwille van uitdroging, zonnesteken en uitputting. Ze leiden tot een stijging van het sterfte- en ziektecijfer, vooral bij kwetsbare groepen (zuigelingen en jonge kinderen, ouderen en topsporters). De extreem warme zomer van 2003 was bv. verantwoordelijk voor zo’n 20 à 30.000 supplementaire sterfgevallen in Europa ten gevolge van hart- en vaatziekten en/of longziekten. Als de voorziene toename van de frequentie en intensiteit van hittegolven doorzet, zou dit de komende decennia dus nog veel meer mensen het leven kunnen kosten.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 15 van 89
Extreme klimatologische gebeurtenissen zoals overstromingen, stormen, branden en droogtes hebben eveneens een directe impact op de gezondheid. De overstromingen die elk jaar miljoenen mensen in Europa treffen, hebben uiteenlopende gevolgen voor de menselijke gezondheid: verdrinking, hartaanvallen, verwondingen, infecties, psychosociale gevolgen, enz. Ten gevolge van de klimaatverandering zullen die extreme gebeurtenissen in de toekomst waarschijnlijk in frequentie en intensiteit toenemen. Maar de indirecte gevolgen van de klimaatveranderingen zijn waarschijnlijk nog belangrijker, vooral met betrekking tot: 
de waterbevoorrading en voedselproductie: de risico’s op watertekorten en lagere landbouwopbrengsten kunnen tot uitdroging en ondervoeding leiden.

de toename van via vectoren overgedragen ziekten: door een toenemende verspreiding van hun ziekteverspreiders: teken, muggen, zandvliegen, enz. Veranderingen in de lengte van de seizoenen, de neerslag, de vochtigheid en de temperatuur kunnen de verspreiding en de overlevingskansen van zowel vectoren als ziekteverwekkers vergroten. De klimaatverandering zal dus waarschijnlijk indirect gevolgen hebben voor het bereik van bepaalde vectoren van infectieziekten zoals: o
de ziekte van Lyme, die wordt overgedragen door teken. Deze ziekte is momenteel in uitbreiding in onze contreien, in Centraal-Europa en in de Baltische Staten. De klimaatverandering wordt gezien als de hoofdoorzaak voor de verspreiding naar Noord-Europa van een bepaalde tekensoort.
o
dengue of knokkelkoorts, een virale ziekte die door muggen overgebracht wordt
o
bilharzia of schistosomiasis, waar waterslakjes als tussengastheer optreden
o
malaria, door een uitbreiding van het areaal van de muggensoort die deze ziekte verspreidt. Het is mogelijk dat malaria zich ten noorden van de Middellandse zee zal uitbreiden.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 16 van 89
risico’s in verband met de verslechterende waterkwaliteit (door een sterkere groei van bacteriën en toxische algen) en voedselvergiftiging: veel ziekten worden opgelopen door contact met besmette voeding of water (bv. cholera en dysenterie). Door de stijgende watertemperatuur krijgen bacteriën of algen die voedselvergiftiging veroorzaken, meer kans om zich te ontwikkelen. Bij zware neerslag kunnen ziekteverwekkende stoffen vrijkomen of kan het water besmet raken door overlopende riolen. De vermindering van het waterdebiet in de zomer kan het risico op bacteriologische en chemische besmettingen vergroten. Temperatuurgevoelige infectieziekten zoals voedselinfecties (Salmonella sp. en dergelijke) zullen hoogstwaarschijnlijk toenemen.
de toename van de concentraties troposferische ozon in de zomer (ademhalingsmoeilijkheden). De excessieve blootstelling aan ozonconcentraties in de troposfeer is elk jaar verantwoordelijk voor naar schatting 20.000 vroegtijdige sterfgevallen in Europa. In een recent Europees onderzoek werd op basis van een informaticamodel de impact van klimaatveranderingen op de luchtkwaliteit in 2010 gesimuleerd en vergeleken met het referentiejaar 1990. Volgens de onderzoekers zullen als gevolg van de klimaatverandering in grote delen van West-Europa hogere ozonpieken optreden, waardoor dagelijks meer mensen ziek worden en sterven.
de toename van allergische stoornissen: de temperatuurstijging bevordert niet alleen een langere bestuivingstijd, maar ook de ontwikkeling van bepaalde allergene (en invasieve) planten. Een temperatuurstijging gecombineerd met minder neerslag op het moment dat het stuifmeel zich verspreidt, leidt tot grotere concentraties pollen in de lucht tijdens het hoogseizoen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 17 van 89
De effecten op de volksgezondheid zullen echter niet overal dezelfde zijn. Aangezien gezondheid en welzijn ook nauw samenhangen met socio-economische factoren (inkomsten, huisvesting, werkgelegenheid, onderwijs, levenswijze, enz.), zullen de effecten van de klimaatverandering waarschijnlijk de ongelijke gezondheidssituatie in en tussen de landen verscherpen en de kwetsbaarheid van mensen met een beperkt inkomen en bepaalde groepen zoals kinderen, buitenshuis werkende mensen, oudere of zieke mensen vergroten. Ook zijn enkele positieve effecten mogelijk, zoals een lichte daling van het sterftecijfer als gevolg van de kou in bepaalde regio’s, maar ze zullen grotendeels teniet worden gedaan door de omvang en de ernst van de negatieve effecten (www.klimaat.nl).
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 18 van 89
3
STRUCTUUR VAN DE GEZONDHEIDSZORG
Het gezondheidsbeleid van ons land wordt gedirigeerd vanop diverse niveaus: het intercontinentaal, het Europees, het federaal, het Vlaams, het provinciaal en het gemeentelijk niveau. Al deze niveaus leggen ons regelgeving en wetten op om de gezondheidszorg te organiseren en te controleren. In dit deel worden de belangrijkste kenmerken van elk niveau behandeld met een bijzondere aandacht voor hun invloed op het gezondheidsbeleid (De Bleser L. en Baldewijns K., 2015).
3.1
H ET E URO PEES
GEZONDHEIDSB ELEI D
We zijn niet alleen inwoner van ons land, maar ook van Europa. Sinds de laatste decennia groeit de absolute noodzaak van een coherent Europees beleid voor tal van sectoren, waaronder dus ook de gezondheidszorg. Zonder dat mensen daar altijd bewust van zijn, heeft de Europese Unie (EU) invloed op de zorg die je geeft of ontvangt. De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Sinds 1 juli 2013 telt de Europese Unie 28 lidstaten. De samenwerking tussen deze lidstaten kenmerkt zich door vergaande economische integratie. Naast de nauwe economische samenwerking onderneemt de Unie steeds meer activiteiten op andere beleidsterreinen. De Unie drukt een zeer stevig stempel op het beleid inzake landbouw, visserij, consumentenrechten en milieu in de lidstaten. Wat betreft wetenschappelijk onderzoek, vervoer, energie en uitwisselingsprogramma's op het gebied van onderwijs, heeft de EU belangrijke ondersteunende bevoegdheden.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 19 van 89
Europese regelgeving heeft trouwens recent nog impact gehad op de organisatie van alle opleidingen verpleegkunde in Vlaanderen. Dit reflecteert zich in een langere opleidingsduur inclusief een sterke stijging van het aantal (verplichte) stage-uren.
De impact van deze regelgeving op de verpleegkundige opleiding heeft niet alleen in Vlaanderen een verschuiving teweeg gebracht, ook heel wat andere landen dienden hun opleidingen te hervormen.
Figuur 7: Lidstaten Europese Unie
Bron: https://www.dreamstime.com
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 20 van 89
In Europa zijn er drie instellingen die instaan voor de wetgeving die de gezondheidszorg in de EU regelt: - het Europees Parlement; - de Raad van de Europese Unie; - de Europese commissie. Net zoals op nationaal niveau heeft Europa een wetgevende en uitvoerende macht. De Europese commissie is de uitvoerende macht (je kunt dit vergelijken met een nationale regering). De Raad van Europa en het Europees Parlement vormen samen de wetgevende macht. Deze drie instellingen formuleren voor de Europese regelgeving elk hun eigen doelstellingen en taken, dus ook voor de regelgeving over het gezondheidszorgbeleid. In onderstaand deel wordt de impact van de EU besproken op ons nationaal gezondheidsbeleid.
3.2
DE
E UROPESE U NIE
EN GEZONDHEI DSZO RG
Bij de oprichting van de EU werd vastgelegd dat het beleid altijd dient rekening te houden met de bescherming van de gezondheid. De lidstaten dienen samen te werken om de volksgezondheid te verbeteren, ziekten te voorkomen en bedreigingen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid tegen te gaan.
Sinds 2002 stellen het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie elke zes jaar een Europees actieprogramma over volksgezondheid voor.
Op 1 januari 2014 startte een derde Europees actieprogramma voor de gezondheid.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 21 van 89
Dit wil voornamelijk inspelen op de gevolgen van de financiële crisis en legt de nadruk op potentiële groei door een betere gezondheid. Dit programma heeft vier kerndoelstellingen: 1. Gemeenschappelijke instrumenten en mechanismen op Europees niveau ontwikkelen om tekorten aan menselijke en financiële middelen aan te pakken en de invoering van innovatie in de gezondheidszorg bevorderen om bij te dragen aan innoverende en duurzame gezondheidsstelsels;
2. Toezien op een betere toegankelijkheid tot medische deskundigheid en informatie voor specifieke aandoeningen (ook buiten de nationale grenzen) en richtlijnen en oplossingen uitwerken om de kwaliteit van de gezondheidszorg en de veiligheid van de zorgvragers te verbeteren;
3. Gevalideerde, optimale werkwijzen voor kosteneffectieve preventiemaatregelen inventariseren, verspreiden en toepassen door de belangrijkste risicofactoren aan te pakken;
4. Een gemeenschappelijke benadering ontwikkelen en aantonen wat tijdens noodsituaties de waarde van een betere voorbereiding en coördinatie is om burgers tegen grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen te beschermen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 22 van 89
3.3
H ET B ELGISCH G EZONDHEIDSBELEID
Het eerste artikel van de Belgische grondwet luidt: BelgiĂŤ is een federale staat, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten. Beslissingen omtrent het gezondheidsbeleid worden dus niet alleen op nationaal (federaal) niveau genomen. Ook de gemeenschappen, provincies en gemeenten hebben elk hun bevoegdheid voor een deel van de gezondheidszorg. Figuur 8: De Belgische staatsstructuur
Bron: www.google.be
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 23 van 89
3.3.1
Het federaal niveau
Grof geschetst omvatten de bevoegdheden van de federale overheid eigenlijk alles wat te maken heeft met het algemene belang. België is een federale staat waarin er naast het federale niveau drie Gewesten en drie Gemeenschappen bestaan.
De drie Gewesten in België (Vlaanderen, Waals Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest) zijn bevoegd voor materies die te maken hebben met grondgebied (bijv. ruimtelijke ordening, transport, milieu…). De Gemeenschappen in België (Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap en Duitstalige Gemeenschap) zijn verantwoordelijk voor eerder persoons- en taalgebonden materies (bijv. onderwijs, cultuur, gezondheidszorg, bijstand)
Op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn echter twee Gemeenschappen actief: de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap.
In het algemene belang van alle Belgen beheert de federale staat bij voorbeeld financiën, leger, justitie, sociale zekerheid, buitenlandse zaken evenals belangrijke delen van volksgezondheid en van binnenlandse zaken, ... Hierover is dus de federale overheid bevoegd. De federale overheid behoudt een aanzienlijk "gemeenschappelijk erfgoed". Daaronder valt onder andere het gerechtelijk apparaat, het leger, de federale politie, het toezicht over de politiediensten, de sociale zekerheid en de belangrijke wetten over sociale bescherming (zoals pensioenen en ziekte- en invaliditeitsverzekering), de overheidsschuld, het monetaire beleid, het prijs- en inkomensbeleid, de bescherming van het spaargeld, kernenergie, de overheidsbedrijven (zoals de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, bpost (vroeger De Post)), de federale wetenschappelijke en culturele instellingen. Bovendien blijft de federale staat verantwoordelijk voor de verplichtingen van België en zijn gefederaliseerde instellingen ten overstaan van de Europese Unie of van de NAVO. De federale overheid is eveneens bevoegd voor alles wat niet uitdrukkelijk onder de bevoegdheid valt van de gemeenschappen en de gewesten. Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 24 van 89
De federale staat is tevens bevoegd voor de uitzonderingen en beperkingen op de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten. De gemeenschappen zijn bijvoorbeeld autonoom op het vlak van onderwijs, maar de minimale vereisten voor de aflevering van diploma's blijven een aangelegenheid van de federale overheid, net zoals de leerplicht en de pensioenregeling. De federale staat is bevoegd voor zaken die niet aan de gemeenschappen of de gewesten overgedragen kunnen worden, zoals de sociale zekerheid en de financiering van de gezondheidszorg. Federale wetten regelen het globale kader van de gezondheidszorg: infrastructuur, financiering, capaciteit en type zorgverlening. Op federaal niveau is er de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu of kortweg FOD Volksgezondheid bevoegd om advies te verlenen over het gezondheidszorgbeleid en toezicht uit te oefenen op de uitvoering ervan. Federale overheidsdienst (FOD) is de naam voor de in 2001 en 2002 hervormde federale ministeries in BelgiĂŤ.
Figuur 9: FOD Volksgezondheid
Bron: http://fedweb.belgium.be/nl/bibliotheken/Volksgezondheid
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 25 van 89
De FOD staat onder vier verantwoordelijke ministers, met in de eerste plaats minister van Volksgezondheid Maggie De Block in de huidige regering-Michel. De FOD is onderverdeeld in drie directoraten-generaal of DG's en een vierde dienst:
DG Gezondheidszorg
DG Dier, Plant en Voeding
DG Leefmilieu
Directie Medische Expertise (Medex)
De FOD omvat ook twee Federale Wetenschappelijke Instellingen en een wetenschappelijk adviesorgaan:
Centrum voor Onderzoek in de Diergeneeskunde en de Agrochemie (CODA)
Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV)
Hoge Gezondheidsraad (HGR)
3.3.2
Het gemeenschapsniveau
Sinds de tweede grote staatshervorming in 1980 zijn de gemeenschappen, behalve voor de culturele aangelegenheden, ook bevoegd voor persoonsgebonden aangelegenheden, zoals onderwijs, huisvesting, gezondheid en sociale bijstand. Na de federale verkiezingen van 2009 probeerden de onderhandelaars een zesde staatshervorming te realiseren. Deze zesde staatshervorming houdt in dat er meer bevoegdheden van het federale niveau naar het gemeenschaps- en gewestniveau worden overgeheveld. De zesde staatshervorming heeft belangrijke gevolgen voor de organisatie van de gezondheidszorg. Door de zesde staatshervorming kan de Vlaamse overheid nu de bouw én werking van alle oudereninstellingen (woonzorgcentra, rust- en verzorgingstehuizen, centra voor dagverzorging, enzovoort) reglementeren en financieren, en de prijzen voor de bewoners bepalen. Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 26 van 89
Voorheen was Vlaanderen maar gedeeltelijk bevoegd. Ook de bouw en renovatie van ziekenhuizen komen in handen van de Vlaamse overheid, net als de normen waaraan ziekenhuizen moeten voldoen. In vele zorgsectoren worden ook een aantal versnipperde bevoegdheden samengebracht, zoals in de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg, de geestelijke gezondheidszorg en revalidatie. Tot nu toe werd bijvoorbeeld de aankoop van een rolstoel door de ziekteverzekering (van de federale overheid) betaald, maar moest men voor
De bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen stelt de lijst van persoonsgebonden aangelegenheden vast en onderscheidt twee domeinen: het gezondheidsbeleid en bijstand aan personen. Op deze domeinen ligt de algemene bevoegdheid bij de Gemeenschappen, maar blijven een aantal materies gereserveerd voor de Federale Overheid. Het gezondheidsbeleid omvat enerzijds het beleid betreffende de zorgenverstrekking in en buiten de verplegingsinrichtingen, anderzijds de gezondheidsopvoeding en de preventieve gezondheidszorg. De Federale Overheid blijft voor de zorgenverstrekking o.a. bevoegd voor de organieke wetgeving en de basisregelgeving inzake de programmatie en financiering van de infrastructuur. Op het vlak van preventie blijft de Federale Overheid bevoegd voor de nationale maatregelen inzake profylaxis. Bijstand aan personen omvat in verschillende materies: gezinsbeleid, maatschappelijk welzijn, opvang en integratie van inwijkelingen, gehandicaptenbeleid, bejaardenbeleid, jeugdbescherming en de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reĂŻntegratie. Een aantal materies zijn hierin uitdrukkelijk aan de Federale Overheid toegewezen, bijvoorbeeld: de wetgeving in verband met het leefloon, de regels en financiering van de uitkeringen voor gehandicapten, de bepaling, toekenningsvoorwaarden en financiering van de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) en de aangelegenheden op het vlak van jeugdbescherming behorende tot het burgerlijk, strafrechterlijk en gerechtelijk wetboek.
onderhoud en herstellingen van de rolstoel bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) aankloppen. Dat wordt dus allemaal Vlaams. Tot slot komen nog andere aspecten over, zoals de organisatie van de wachtdiensten van de huisartsen. Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 27 van 89
Net zoals op Europees en nationaal niveau is er op gemeenschapsniveau een wetgevende (het Vlaams parlement) en een uitvoerende macht (de Vlaamse regering). De Vlaamse regering wordt in de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het regeringsbeleid ondersteund door de Vlaamse administratie. Onderstaande worden de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap over gezondheid verder toegelicht.
3.3.2.1
Het preventief gezondheidsbeleid
Vlaanderen voert een eigen preventief gezondheidsbeleid dat vooral focust op primaire preventie om op bevolkingsniveau gezondheidswinst te realiseren en zo mensen langer te laten leven en hun ‘levenskwaliteit’ te verhogen. De Vlaamse Gemeenschap formuleerde volgende gezondheidsdoelstellingen die sinds juli 2014 van kracht zijn: -
Tegen 2020 moet een kwaliteitsvol vaccinatiebeleid in Vlaanderen de bevolking gedurende het ganse leven doeltreffend beschermen tegen vaccineerbare infectieziekten die een ernstige impact op de levenskwaliteit kunnen hebben;
-
Tegen 2020 zijn de Vlaamse bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhals-, borst-, en darmkanker efficiënt georganiseerd en dragen zij bij tot gezondheidswinst voor de bevolking;
-
Gezondheidswinst realiseren op bevolkingsniveau door het gebruik van tabak, alcohol en illegale drugs terug te dringen;
-
In het jaar 2020 dient het aantal ongevallen in de privésfeer én in het verkeer afnemen met 20 %;
-
Gezondheidswinst realiseren op bevolkingsniveau door het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft te doen stijgen;
-
Tegen 2020 is het aantal suïcides in Vlaanderen met 20 % gedaald ten opzichte van het jaar 2000.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 28 van 89
Uit het rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) blijkt echter dat onze gezondheidszorg van gemiddelde kwaliteit is. Verschillende organisaties roepen om dringend werk te maken van een beter preventiebeleid. Zij stellen dat preventie een absolute noodzaak dient te worden willen we onze gezondheidszorg verbeteren. Het K.C.E. spreekt over een “somber beeld� van ons preventiebeleid. Met zijn analyses en wetenschappelijke studies adviseert het KCE de beleidsmakers bij het nemen van beslissingen in het domein van de gezondheidszorg en de ziekteverzekering. Het KCE is niet betrokken bij de besluitvorming zelf, en evenmin bij de uitvoering ervan, maar het heeft wel de opdracht om de weg te wijzen naar de best mogelijke oplossingen. En dit in een context van een optimaal toegankelijke gezondheidzorg van hoge kwaliteit, rekening houdend met de toenemende vraag en de budgettaire beperkingen. Daarnaast ondersteunt het KCE de zorgverleners door klinische richtlijnen te ontwikkelen en aan te passen aan de steeds evoluerende wetenschappelijke kennis en probeert het met zijn methodologische publicaties een leidraad te bieden aan andere onderzoekers in de gezondheidszorg.
Ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) waarschuwde in 2014 al voor de slechte preventie in ons land. Zo hebben we de slechtste positie bij longkanker en zeker ook bij de screening van HIV doen we het niet goed, met een derde hoogste positie in termen van nieuwe gevallen in de OESO. Nochtans is preventie van bijzonder groot belang: 80 % van de hartaandoeningen, beroertes en diabetes type II en 40 % van de kankers kan vermeden worden indien we meer inzetten op preventie. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die in 1961 werd opgericht, kwam in de plaats van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES) die naar aanleiding van het Marshallplan in het leven werd geroepen. De OESO bestaat uit 34 landen die een aantal beginselen gemeen hebben: een markteconomie, een pluralistische democratie en de eerbieding van de rechten van de mens. Daarnaast is ze een uniek forum om van gedachten te wisselen en de beleidslijnen uit te stippelen en bij te sturen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 29 van 89
Het Vlaams netwerk van ondernemingen (VOKA) roept tevens op om het budgettaire aandeel van preventie op korte termijn toe te laten nemen. Er gaat slechts 230 miljoen euro van de 32 miljard euro aan middelen in de gezondheidszorg naar preventie. Willen we op lange termijn internationaal mee aan de top staan inzake preventie, dan dient een verschuiving van 250 miljoen euro te gebeuren. Dit is mogelijk door een verschuiving van inefficiĂŤnt bestede middelen. 3.3.2.2
Het thuis- en ouderenzorgbeleid
De Vlaamse Gemeenschap is bevoegd voor de planning, het toezicht en de erkenning van volgende ouderenvoorzieningen: -
Woonzorgcentra;
-
Rust- en verzorgingstehuizen;
-
Serviceflatgebouwen;
-
Dagverzorgingscentra;
-
Centra voor kortverblijf;
-
Centra voor herstelverblijf.
3.3.2.3
Het beleid eerstelijnsgezondheidszorg
Het beleid van de eerstelijnsgezondheidszorg gaat vooral om organisatorische taken: -
De zorg afstemmen op de noden van zorg- en hulpvragers in het algemeen;
-
De werkingen van de verschillende zorgaanbieders onderling afstemmen;
-
Transmurale afspraken;
-
Navormingen organiseren;
-
Informatie verlenen;
-
‌.
Om dit allemaal te kunnen realiseren is het noodzakelijk om de verschillende zorgaanbieders van een bepaald werkgebied samen te brengen. De erkenning en subsidiĂŤring van samenwerkingsinitiatieven in de eerstelijnsgezondheidszorg (SEL) bestaan uit plaatselijke vertegenwoordigers van Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 30 van 89
huisartsen, verpleegkundigen, diensten voor gezinszorg, OCMW’s, verenigingen van mantelzorgers en gebruikers, organisaties van vrijwilligers en anders zorgaanbieders die actief zijn in het werkgebied van een SEL. 3.3.2.4
Het beleid betreffende ziekenhuizen en geestelijke gezondheidszorg
De Vlaamse Gemeenschap is tevens bevoegd voor de planning en erkenning van algemene ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen (PVT’s) en initiatieven voor beschut wonen. Er bestaan verschillende soorten ziekenhuizen: -
Algemene ziekenhuizen staan 24/24 uur in voor medisch en gespecialiseerde hulp. Een algemeen ziekenhuis moet minstens 150 erkende bedden, een heelkundige en een inwendige afdeling beschikken. Daarnaast dient het ziekenhuis ook de volgende activiteiten kunnen uitvoeren: anesthesiologie, radiologie, revalidatie, de basisactiviteiten van klinische biologie, de basisactiviteiten van een ziekenhuisapotheek en een zorgprogramma voor oncologische basiszorg. Een geriatrische, pediatrische en neuro-psychiatrische afdeling of een materniteit kunnen maar moeten niet aanwezig zijn;
-
Psychiatrische ziekenhuizen verlenen behandeling en opvolging aan zorgvragers met ernstige psychische problemen voor voltijdse opname, poliklinische raadpleging, dagbehandeling of door initiatieven voor beschut wonen;
-
Categorale of gespecialiseerde ziekenhuizen zijn meestal kleine ziekenhuizen, gericht op revalidatie of de zorg voor geriatrische zorgvragers;
-
Universitaire ziekenhuizen bieden, naast de zorg die algemene ziekenhuizen aanbieden, ook zeer gespecialiseerde behandelingen. Voor elke universiteit waar de faculteit geneeskunde een volledig leerplan aanbiedt kan een universitair ziekenhuis erkend worden. Naast de taak om zorgvragers te verzorgen en te behandelen heeft het ook de taak om
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 31 van 89
zorgverleners op te leiden, wetenschappelijk onderzoek te doen en bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe technologieĂŤn.
Tabel 1: Aantal ziekenhuizen in BelgiĂŤ (2014)
Bron: Vandenborre K. (2016)
Figuur 10: Evolutie ziekenhuizen in BelgiĂŤ 2014
Bron: Vandeborre K. (2016) Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 32 van 89
3.3.2.5
Het ziekenhuislandschap van de toekomst
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Maggie De Block, heeft een nieuw plan van aanpak voor de hervorming van het ziekenhuislandschap en de ziekenhuisfinanciering uitgewerkt. De minister wil meer efficiëntie en meer kwaliteit.
De minister legt ook een heel nieuw financieringssysteem op tafel. Uitgangspunt is dat de reële kost van de zorg voor de patiënt wordt vergoed maar die zorg moet verantwoord en correct zijn. De basis voor het plan is het regeerakkoord. Het plan zal stapsgewijs uitgevoerd worden. Om het werk beheersbaar te maken, is de hervorming ingedeeld in werkpakketten.
Een overzicht van tien hoofdboodschappen uit het plan: 1. Meer efficiëntie en zorgkwaliteit
De beschikbare middelen dienen intelligent ingezet te worden. Door de stijgende zorgnoden zal er de komende jaren nog meer werk in de zorgsector ontstaan.
2. Ziekenhuis op maat van de patiënt van vandaag
Een ziekenhuis wordt een medisch-technologisch expertisecentrum waar de diagnose voor de patiënt wordt gesteld en waar de patiënt wordt behandeld. Het is de bedoeling dat er netwerken komen die ziekenhuizen bevatten én zorg die buiten de ziekenhuismuren plaatsvindt (transmurale zorg). Binnen zo’n netwerk wordt onder andere het volgende gerealiseerd:
(a) er komt een variatie aan ziekenhuizen: basisziekenhuizen, referentieziekenhuizen en universitaire ziekenhuizen. Binnen een netwerk krijgt de patiënt de beste en de juiste zorgen en dat kan in het ziekenhuis zijn maar dat kan ook thuis of in een ander zorgcentrum zijn. Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 33 van 89
(b) Binnen zo’n netwerk worden bepaalde pathologiegroepen geconcentreerd en maken ziekenhuizen takenafspraken. (c) Dure technologie wordt toegewezen op het niveau van het netwerk. (d) De netwerken groeien bottom-up. De overheid treedt op in geval van dysfuncties.
3. Nieuw financieringssyteem: verantwoorde zorg voor patiënt correct vergoed (a) Laagvariabele zorg: het betreft ingrepen die “standaard” geworden zijn en waarvoor elk ziekenhuis op vrijwel elk moment dezelfde prijs aanrekent. Er is geen of weinig variatie tussen patiënten. Er is een vooraf bepaalde prijs per patiëntopname (bijv. blindedarmoperatie, plaatsen van een heupprothese zonder complicaties). (b) Mediumvariabele zorg: het betreft zorg die minder “standaard” is omdat bijvoorbeeld door de toestand van de patiënt complicaties kunnen optreden. Dit zal wellicht het hoofdaandeel uitmaken van de ziekenhuiszorg. Het is de doelstelling om de logica van een gesloten nationaal budget dat verdeeld wordt tussen ziekenhuizen in functie van het aantal en de aard van de patiënten en hun zorgzwaarte (bijv. een heupprothese plaatsen bij een patiënt met hartproblemen). (c) Hoogvariabele zorg: pathologiegroepen met grote mate van onvoorspelbaarheid. Het betreft zeer gecompliceerde ingrepen die uit meerdere fases en onderdelen bestaan en waarvan men op voorhand heel moeilijk kan bepalen hoe de ingreep zal verlopen. De financiering is meer gebaseerd op reëel verleende (verantwoorde) zorg (bijv. het verwijderen van een moeilijk gelegen hersentumor of een patiënt met een vrij eenvoudige aandoening die echter hoogvariabel wordt door allerlei aspecten zoals leeftijd, diabetes, cardiologische problemen,…).
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 34 van 89
4. Zorgkwaliteit wordt beloond Er wordt gestart met het voorbehouden van 1 à 2 % van het totale ziekenhuisbudget voor kwaliteit.
5. Transparantie in de financiering van specifieke opdrachten Specifieke opdrachten binnen de ziekenhuizen zoals de spoedgevallendienst en innovatie worden transparant gefinancierd.
6. Vereenvoudiging van financieringsregels, minder registratielasten (a) De financieringsregels worden vereenvoudigd door de drie financieringsclusters in te voeren (laagvariabel, mediumvariabel en hoogvariabel). (b) Registratielasten verminderen en er komt een stroomlijning van de registraties tussen de federale administraties onderling en met de deelstaten. Het is de doelstelling om te vermijden dat patiëntengegevens meerdere keren onnodig geregistreerd worden of dat meerdere administraties dezelfde algemene gegevens registreren en zo overbodige registraties aanleggen.
7. Arts heeft sleutelrol in het functioneren van het ziekenhuis (a) De arts behoudt volledig zeggenschap over het honorarium. Wel komt er transparantie tussen de twee gedeelten van dat honorarium: het wordt duidelijk hoeveel het professioneel deel (medische behandeling) bedraagt en hoeveel de praktijkkosten (infrastructuur, apparaten,…) bedragen. (b) De artsen krijgen gegarandeerd zeggenschap in de aanwending van de middelen en het medisch beheer van het ziekenhuis (bijv. keuze van bepaalde zorgprogramma’s, van de specialisatie door het ziekenhuis,…).
8. Sterke punten behouden en zwakke punten wegwerken (a) Sterke punten: brede toegankelijkheid, ruim zorgaanbod, grote nabijheid, geen significante wachtlijsten, hoge gepercipieerde kwaliteit, betaalbare zorg, sterke inzet door zorgverstrekkers en van voorzieningen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 35 van 89
(b) Zwakke punten: structurele onderfinanciering van verantwoorde zorg, complex financieringssysteem, administratieve last voor ziekenhuizen, systeem stimuleert niet tot efficiënte middeleninzet, sterk prestatiegedreven, kwaliteit wordt beloond, fragmentatie van de zorg en de financiering. 9. Doelgerichtheid en stapsgewijze aanpak
10. Hervorming met alle stakeholders
3.3.2.6
Nieuwe samenwerkingsvormen
In het kader van de hervorming van het ziekenhuislandschap bepaalde minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block dat ziekenhuizen meer structureel dienen samen te werken, om hun taken en opdrachten beter te verdelen en de zorg te coördineren.
De huidige wettelijke samenwerkingsvormen en bestuursstructuren volstaan echter niet meer om deze doelstellingen te ondersteunen. Het Federaal Kenniscentrum voor Gezondheidszorg (KCE) stelt voor om drie nieuwe samenwerkingsvormen in de wetgeving op te nemen: -
Het geïntegreerd zorgsysteem
-
Het gecoördineerd netwerk
-
Het autonoom samenwerkingsinitiatief
In elk van deze drie modellen worden de samenwerkende ziekenhuizen aangestuurd door een overkoepelend beslissingsorgaan, dat, afhankelijk van het gekozen model, een strategische of meer beperkte beslissingsbevoegdheid heeft. Om een te bruuske breuk met de huidige situatie te vermijden, en om voldoende draagkracht voor de hervorming te genereren, stelt het KCE voor om de ziekenhuissector voldoende flexibiliteit te bieden om zelf de meest geschikte samenwerkingsvorm en bestuursstructuren te kiezen. Zo kunnen ze op hun eigen tempo tot een betere samenwerking en integratie komen. Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 36 van 89
Al een aantal decennia zijn de Belgische ziekenhuizen aan het evolueren van op zichzelf staande, individuele entiteiten naar bredere zorgorganisaties die met elkaar samenwerken. Hiervoor zijn er verschillende redenen: soms verplicht de overheid hen ertoe voor het aanbieden van gespecialiseerde zorg (bijv. cardiologische zorgprogramma’s). Of door een toenemende financiële druk zijn ze verplicht om kosten te besparen, bijv. door ondersteunende diensten te delen (zoals ICT).
Deze samenwerkingen kwamen tot nu toe echter vaak ad hoc tot stand en dragen onvoldoende bij tot taakverdeling en coördinatie.
In het kader van de hervormingen van het ziekenhuislandschap bepaalde minister De Block dat ziekenhuizen meer structureel dienen samen te werken, om hun taken beter te verdelen en de zorg te coördineren. Op deze wijze kan zeer complexe zorg enkel in hierin gespecialiseerde ziekenhuizen worden aangeboden (bijv. voor zeldzame kankers) of kan bepaalde zorg worden gerationaliseerd (bijv. materniteiten met een lage activiteit samen te voegen).
Concreet voorziet men een 25-tal locoregionale klinische ziekenhuisnetwerken in België, die elk ongeveer 400.000 tot 500.000 inwoners (potentiële patiënten) dekken. Elke locoregionaal netwerk (maar niet noodzakelijk elk ziekenhuis) biedt algemene en gespecialiseerde zorg aan. Voor zeer gespecialiseerde zorg die niet in elk locoregionaal netwerk wordt aangeboden, wordt een samenwerking over de grenzen van deze netwerken heen voorzien, in de vorm van referentienetwerken.
Vandaag bestaan er drie wettelijke samenwerkingsvormen en bestuursstructuren: ziekenhuisassociatie, ziekenhuisgroepering en fusie.
Een fusie betekent het samenbrengen van 2 of meerdere afzonderlijke erkende ziekenhuizen onder een enkele beheerder met 1 enkele erkenning.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 37 van 89
Deze ziekenhuizen mogen niet meer dan 35 kilometer van elkaar verwijderd zijn tenzij er zich tussen deze ziekenhuizen geen andere ziekenhuizen bevinden.
Een groepering is een juridisch geformaliseerd duurzaam samenwerkingsverband tussen ziekenhuizen. De ziekenhuizen zijn niet meer dan 25 kilometer van elkaar verwijderd. Er dient een hoofdgeneesheer-coördinator, coördinator van het verpleegkundig departement, een algemeen coördinator en gemeenschappelijk medisch comité aangeduid te worden.
Een associatie is een juridisch geformaliseerd samenwerkingsverband tussen twee of meer ziekenhuizen gericht op het gezamenlijk exploiteren van één of meerdere zorgprogramma’s, ziekenhuisdiensten, -functies, -afdelingen, medische diensten, medisch-technische diensten of technische diensten. Er dient een associatiecomité samengesteld te worden bestaande uit gemandateerde bestuurders van de deelnemende ziekenhuizen. Er is eveneens een gemeenschappelijke medisch comité samengesteld uit gemandateerde geneesheren van de medische raden. Er wordt overlegd binnen een permanent overlegcomité. Tevens wordt een algemeen coördinator en een verpleegkundig coördinator aangesteld (Zorgbeleid.be).
Deze drie samenwerkingsvormen volstaan echter niet meer om tot de beoogde efficiënte taakverdeling te komen. Het KCE analyseerde, in samenwerking met UGent en UZ Gent, de wetenschappelijke literatuur en wetgeving, bestudeerde ervaringen in binnen- en buitenland en raadpleegde experts van het terrein. Het KCE stelt voor om drie nieuwe samenwerkingsvormen in de wetgeving op te nemen: het gecoördineerd netwerk, het geïntegreerd zorgsysteem en het autonoom samenwerkingsinitiatief.
In elk van deze drie modellen worden de samenwerkende ziekenhuizen aangestuurd door een overkoepelend bestuursorgaan. De rol van dit centrale orgaan varieert afhankelijk van de samenwerkingsvorm. Een gecoördineerd netwerk heeft het centrale bestuursorgaan (netwerkcomité) een afgebakende beslissingsbevoegdheid die wordt bepaald door de ziekenhuizen die lid zijn van het netwerk. Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 38 van 89
De mate van samenwerken hangt af van wat de netwerkleden hebben beslist: de samenwerking kan zeer ruim zijn of zich beperken tot een welbepaald zorgprogramma. Figuur 11: Een gecoördineerd netwerk
Bron: KCE (2016)
Bij het geïntegreerd zorgsysteem en het autonoom samenwerkingsinitiatief daarentegen is dit centrale bestuursorgaan verantwoordelijk voor alle strategische beslissingen, maar is de scope van de samenwerking verschillend: bij een geïntegreerd zorgsysteem is de samenwerking zeer ruim (bijv. volledig zorgaanbod van verschillende ziekenhuizen), terwijl een autonoom samenwerkingsinitiatief zich toespitst op bijv. welbepaalde zorgprogramma’s of medisch-technische diensten.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 39 van 89
Figuur 12: Het geĂŻntegreerd zorgsysteem
Bron: KCE (2016)
Figuur 13: Het autonoom netwerkinitiatief
Bron: KCE (2016)
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 40 van 89
Om een te bruuske breuk met de huidige situatie te vermijden en om voldoende draagkracht voor de hervorming te genereren, stelt het KCE voor om de sector voldoende flexibiliteit te geven om zelf de meest geschikte samenwerkingsvorm en bestuursstructuren te kiezen. Ziekenhuizen moeten kunnen kiezen voor het model dat het best aansluit bij hun doelstellingen inzake taakverdeling en samenwerking en bij de reeds bestaande toenaderingen naar andere ziekenhuizen. De bedoeling is wel dat, wanneer het vertrouwen is gegroeid, men op termijn evolueert naar een meer intense samenwerkingsvorm, met een graduele versterking van de taakverdeling en zorgcoördinatie.
Zo kan een gecoördineerd netwerk de opstap vormen naar een geïntegreerd zorgsysteem voor locoregionale samenwerking rond algemene en gespecialiseerde ziekenhuisfuncties. Gedurende een bepaalde overgangsperiode kan een gecoördineerd netwerk worden gecombineerd met autonome samenwerkingsinitiatieven voor goed omschreven (klinisch, wettelijk, budgettair) zorgprogramma’s of diensten.
Omwille van de rechtszekerheid moeten de bestaande samenwerkingsvormen (ziekenhuisassociatie, ziekenhuisgroepering en fusie) voorlopig alleszins behouden blijven, maar nieuwe associaties of groeperingen zouden niet meer mogen toegelaten worden.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 41 van 89
3.3.3
Het provinciaal niveau
Iedere provincie heeft een Provinciaal Geneeskundige Commissie. Behalve een algemene adviesbevoegdheid heeft ze de taak om besmettelijke ziekten te bestrijden. De commissie houdt ook controle en toezicht op de uitoefening van de geneeskundige, verpleegkundige en paramedische beroepen. Ze staat onder andere in voor de erkenning van het diploma wanneer men als verpleegkundige aan de slag gaat. De provincie heeft ook de bevoegdheid de behoefte aan wachtdiensten te meten en te controleren.
3.3.4
Het gemeentelijk niveau
De burgmeester is bevoegd om de orde, rust, veiligheid en hygiëne in zijn gemeente te handhaven. Dat betekent dat milieuhygiëne, besmettelijke ziekten en de hygiëne van scholen en woningen onder zijn bevoegdheden vallen. Op gemeentelijk niveau hebben vooral de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s) een belangrijke rol inzake gezondheidszorg. Zij staan in voor de maatschappelijke dienstverlening, onder andere door gezondheidsvoorzieningen, zoals ziekenhuizen en bejaardeninstellingen, te organiseren.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 42 van 89
3.4
I NTERNATIONALE
VERGEL IJKING VAN GEZONDHEI DSZO RG
Discussie over de structuur van de gezondheidszorg vindt niet alleen plaats in ons land. Overal in de wereld worden de onderliggende principes en doelstellingen van de gezondheidszorg telkens weer heroverwogen en worden hervormingen van gezondheidszorgsystemen voorgesteld en doorgevoerd. Om een beter inzicht te verwerven in het functioneren van de verschillende systemen is het nuttig om over de grenzen heen te (blijven) kijken.
In een artikel in The Economist van enkele decennia geleden schreef de auteur Peet: “Most countries are dealing with health care reform as if each was on the planet Mars. Few have tried to learn from others. Many who are expert in the politics and economics of their own country’s health system know little about how things work next door… Instead of each country trying out its own experiments, they should be studying each other’s for ideas and pitfalls”.
Hieronder worden de gezondheidszorgsystemen in Europa en Noord-Amerika toegelicht. Hervormingen zijn het gevolg van een samenspel van diverse factoren, waaronder: -
Demografische ontwikkelingen: een toenemende vraag naar gezondheidszorg door het fenomeen van de dubbele vergrijzing;
-
Technologische ontwikkelingen: toenemende mogelijkheden voor diagnostiek en behandeling, die doorgaans gepaard gaan met hogere kosten;
-
Collectieve financiering: een afnemende bereidheid van de overheden om de stijgende kosten van de gezondheidszorg te blijven financieren met publieke middelen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 43 van 89
In verschillende landen zoekt men naar mogelijkheden om het gezondheidszorgsysteem zodanig in te richten dat de doelmatigheid van de zorgverlening wordt vergroot onder handhaving van “equity” doelstellingen.
Onder dit laatste wordt in het algemeen verstaan een redelijke mate van solidariteit in de financiering van de zorg en een min of meer gelijke verdeling van de zorg onder individuen. Hoewel alle gezondheidszorgsystemen uniek zijn, is het toch mogelijk om bepaalde modellen te onderscheiden (Lapré R., Rutten F. & Schut E., 2001). Vanuit de Europese geschiedenis komen drie modellen naar voor. Het eerste is het zogenaamde “Beveridge-type” gezondheidszorgsysteem, dat zijn naam ontleent aan Sir William Beveridge, die gezien wordt als de oprichter van de Britse “National Health Service”. De financiering van systemen in dit type gebeurt via de algemene middelen, de infrastructuur is eigendom van de overheid en ook het beleid en beheer van de gezondheidszorg vindt plaats door de overheid.
In het algemeen is er vrij toegankelijkheid en worden de gezondheidsvoorzieningen gefinancierd op basis van stringente budgetten. Het tweede type is het zogenaamde “Bismarck-type” gezondheidszorgsysteem, dat zijn naam ontleent aan de Duitse kanselier Otto von Bismarck, die in de 19de eeuw in Duitsland het sociale verzekeringssysteem introduceerde. Systemen binnen dit type worden gefinancierd via sociale verzekering en het systeem wordt bestuurd door wettelijk ingestelde private organisaties die met gezondheidsvoorzieningen afspraken maken over dienstverlening en betaling.
Het laatste type bestaat uit de zogenaamde “gecentraliseerde” gezondheidszorgsystemen, die men kon vinden in Centraal- en Oost-Europa, toen deze landen nog onder controle stonden van de vroegere Sovjet-Unie. Het verschil met het Beveridge-model is dat hier alle gezondheidswerkers in dienst zijn van de overheid en er geen private gezondheidszorg bestaat.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 44 van 89
3.5
O BAMACARE
In de Verenigde Staten staat momenteel de discussie centraal omtrent het verder bestaan van de “Obamacare”. In 2010 waren er bijna 60 miljoen Amerikanen die geen verzekering hadden tegen de ziektekosten. Het zijn niet alleen de armere Amerikanen die geen zorgverzekering kunnen betalen. Zeker de 50% van de mensen die geen verzekering hebben, zitten boven het armoedeniveau.
Obamacare is een zorgwet die officieel bekend staat als de Patient Protection and Affordable Care Act. In deze wet is geregeld dat armere Amerikanen, kinderen, zwangere vrouwen en mensen met een handicap zich middels Medicaid goedkoop en gemakkelijk kunnen verzekeren tegen ziektekosten. Aan de hand van je inkomen, de grootte van je gezin en de staat waarin je woont, heb je wel of geen recht op het zogenaamde Medicaid.
Medicaid is een hulpverleningsprogramma in de Verenigde Staten dat zorgt voor gezondheidsverzekeringen voor individuen en families met een laag inkomen en vermogen. Medicaid wordt samen door de Amerikaanse staten en de federale overheid gefinancierd. Het programma is de grootste Amerikaanse bron voor medische en gezondheidsgerelateerde diensten voor mensen met een gelimiteerd inkomen. Ouders met een laag inkomen, kinderen zonder ouderlijke zorg, senioren met weinig vermogen en gehandicapten komen in aanmerking voor een Medicaidprogramma.
Medicaid wordt voor een groot deel door de staat gefinancierd en door private zorgverzekeraars uitgevoerd.
Armere en kwetsbare Amerikanen hebben recht op een gratis of fors goedkopere ziektekostenverzekering via Medicaid. Zij kunnen zich aanmelden bij één van de private verzekeraars.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 45 van 89
Amerikanen met een gemiddeld inkomen hebben recht op een zorgverzekering (health plan) tegen een lagere premie.
Amerikanen met een relatief hoog inkomen komen niet in aanmerking voor Obamacare. Zij dienen via de ‘marketplace’ een particuliere verzekering af te sluiten. Vaak betaalt de werkgever een flink deel van de ziektekosten.
Jongeren tot 26 jaar kunnen op de polis van de ouders verzekerd blijven
Amerikanen die zich niet aanmelden voor een zorgverzekering moeten aan het einde van het jaar extra belasting betalen
Voor veel Amerikanen werd het in 2014 verplicht om een zorgverzekering af te sluiten. Dat was misschien maar goed ook, want er waren toen ongeveer 40 miljoen Amerikanen onverzekerd. Dit resulteerde nogal eens in schrijnende situaties waarin mensen hun huis werden uitgezet, omdat zij hun ziekenhuisrekeningen niet konden betalen. Goede dekking was voorheen alleen mogelijk voor werknemers in vaste dienst bij een bedrijf die een zorgverzekering aanbood als secundaire arbeidsvoorwaarde.
Overige werknemers, werklozen en zelfstandigen waren aangewezen op duurdere, individuele zorgpolissen die soms zo duur waren dat men ervoor koos zich niet te verzekeren. Bovendien konden mensen met een erfelijke of chronische aandoening zich bijna onmogelijk verzekeren, omdat ze door de particuliere verzekeraars op medische gronden werden geweigerd.
Obamacare heeft daar verandering in gebracht doordat de zorgverzekering juist voor kwetsbare groepen toegankelijker en goedkoper is geworden. Hoewel de eigen bijdrage voor een zorgbehandeling onder Obamacare kan oplopen tot meer dan 20 procent, wordt een groot deel vergoed door de zorgverzekeraar. Dit bracht veel Amerikanen een stuk sociale zekerheid die zij eerst niet hadden. Toch kon Obamacare op veel kritiek rekenen zowel voor, tijdens als na de invoering. Veel conservatieve Amerikanen vinden dat de overheid zich niet dient te bemoeien met persoonlijke zaken, zoals een zorgverzekering. Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 46 van 89
Zij vinden dat ze zelf moeten kunnen beslissen of en hoe ze zich verzekeren tegen ziektekosten. Tot grote ergernis van veel Amerikanen gingen bovendien de ziektekostenpremies van Obamacare sterk omhoog, in sommige staten zelfs met meer dan 50 procent in één jaar. Vanaf dat moment kunnen alle Amerikanen zich vrijwillig aansluiten bij een particuliere zorgverzekeraar. Deze particuliere zorgverzekeraars zijn echter vrijwel niet gebonden aan overheidsregels en mogen een premie vragen die afhankelijk is van de leeftijd, het geslacht, het inkomen en de gezondheidssituatie van de aspirant-verzekerde. Zieke en armere Amerikanen vrezen dat het in de toekomst veel lastiger of duurder wordt om een zorgverzekering af te sluiten (http://www.zorgwijzer.nl). President Donald Trump wil af echter absoluut van Obamacare. Het was trouwens één van zijn verkiezingsbeloftes en één van zijn stokpaardjes. Maar sinds zijn aantreden heeft de president voor geen van zijn plannen een meerderheid gekregen. Zijn opties lijken uitgeput. Waarom wil Trump zo graag van dat stelsel af? De Republikeinse Partij was al vanaf de invoering ervan tegen de Patient Protection and Affordable Care Act, zoals Obamacare officieel heet. Obama wilde hiermee de kosten van medische zorg drukken en verzekeringspolissen betaalbaar maken. Volgens de Republikeinen kost dit echter honderden miljoenen dollars en schiet het schuldenplafond van de Verenigde Staten hierdoor aanzienlijk omhoog. Daarnaast gaat het veel Republikeinen ook om het principe dat hun keuzevrijheid zou worden beperkt, doordat de wet Amerikanen dwingt een zorgverzekering te nemen. En Amerikanen hechten juist veel waarde aan hun keuzevrijheid. Meerdere malen noemde Trump Obamacare "dood", een "dood karkas", het zou "exploderen", en Trump zou de zorgwet van zijn voorganger Barack Obama, vervangen door een goedkopere variant. Onder meer de belastingsubsidies gebaseerd op inkomen zouden in dit nieuwe plan worden afgeschaft. En ook zou het niet meer afhankelijk zijn van je woonplaats of je recht hebt op Medicaid, het hulpverleningsprogramma voor mensen met een Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 47 van 89
laag inkomen. In plaats hiervan zou er een belastingvoordeel gebaseerd op leeftijd moeten komen. In maart 2017 werd de stemming voor de nieuwe wet uitgesteld, omdat er niet genoeg stemmen voor waren in het Huis van Afgevaardigden. Begin mei stemde het Huis van Afgevaardigden alsnog met een minimale meerderheid voor de zogenoemde Trumpcare. De Senaat moest vervolgens stemmen over het wetsvoorstel, maar omdat er naar verwachting nog veel senatoren waren die wijzigingen wilden doorvoeren, zou die stemming nog even op zich laten wachten. Volgens een eerste doorrekening in mei zou Amerika onder de nieuwe wet in 2026 23 miljoen extra onverzekerden kennen. Volgend jaar zouden al 14 miljoen Amerikanen hun zorgverzekering kwijtraken. In 2026 zullen volgens de onafhankelijke rekenkamer van het Congres in totaal 51 miljoen mensen zonder zorgverzekering zitten, tegenover de 28 miljoen onverzekerden die er onder Obamacare zouden zijn. De nieuwe plannen besparen de regering-Trump de komende tien jaar omgerekend 106 miljard euro. In juni presenteerden de Republikeinen daadwerkelijk een vervangend plan voor Obamacare. Voorafgaand aan de presentatie was er veel onvrede onder Democraten, de vormgeving van de nieuwe zorgwet zou veel te veel achter gesloten deuren plaats hebben gevonden omdat de Republikeinen zich zouden schamen voor de inhoud van het plan. Het voorstel verplicht Amerikanen niet langer een zorgverzekering af te sluiten en de premies voor Medicaid gaan omhoog. De rijkere Amerikanen zouden met het plan juist financieel beter af zijn. Toch kan ook de nieuwe versie niet op genoeg steun rekenen in de Senaat. Eerder oordeelde senator Susan Collins al dat de bezuiningen op Medicaid slecht zullen uitpakken voor de ouderen, invaliden en de armen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 48 van 89
Senator Rand Paul oordeelde dat de nieuwe wet juist niet ver genoeg ging in het ontmantelen van Obamacare. Toen senatoren Mike Lee en Jerry Moran zich maandag 17 juli bij dit laatste standpunt aansloten werd duidelijk: ook de laatste versie van Trumpcare kon niet worden doorgevoerd, omdat de Republikeinen niet genoeg stemmen konden verzamelen. Toch kondigde Trump kort daarop aan dat de Senaat over de wet zal stemmen. Dit is opmerkelijk, omdat het plan om Obamacare te schrappen zonder dat daar een goed alternatief voor is op veel kritiek kon rekenen. Trump zette een lunch op touw met alle Republikeinse senatoren om het over het nieuwe zorgstelsel te hebben, maar ook dat bracht geen uitsluitsel. De Senaat stemde eind juli in met het plan om een debat te gaan voeren over het mogelijke afschaffen of vervangen van (delen van) Obamacare. Maar een goed alternatief, waar een meerderheid van de Senaat voor zal gaan stemmen, ligt er nog steeds niet. De Senaat verwierp een poging Obamacare af te schaffen zonder vervanging. Het wetsvoorstel, ingediend door de Republikeinse Senaatsvoorzitter Mitch McConnell, werd op 26 juli verworpen door een Senaatsmeerderheid van 55-45 stemmen. Zeven Republikeinse senatoren verbraken de partijlijn door tegen te stemmen. Het was een gevoelige tegenslag voor Trump en de zijnen. Ook de 'skinny repeal', een uitgeklede versie van Trumpcare, kreeg eind juli geen meerderheid. Met deze nieuwe variant zou alleen een deel van Obamacare naar de prullenbak worden verwezen. Maar ook deze variant kreeg geen meerderheid. Drie Republikeinen hadden zwaarwegende bezwaren en voorzagen grote problemen als dit plan Obamacare zou moeten vervangen. De mogelijkheden van Trump om het door hem zo gehate zorgstelsel af te schaffen lijken hiermee uitgeput. Bovendien kwam de agressieve wijze waarop hij de laatste maanden de druk op Republikeinse en Democratische senatoren opvoerde om toch vóór zijn ideeën te stemmen hem op veel kritiek te staan (NU,nl).
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 49 van 89
4
HET BELGISCH GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM
BelgiĂŤ valt deels onder het Bismarck-type en het Beveridge-type gezondheidszorgsysteem.
Het is gebaseerd op de beroepsactiviteit van de individuen. De inkomsten voor dit systeem komen voort uit sociale bijdragen die gebaseerd zijn op de lonen en die betaald worden door de werkgevers en de werknemers. De basis van het Belgisch gezondheidszorgsysteem berust op het principe van de sociale verzekering volgens Bismarck. Vanaf het einde van de 19de eeuw boden de toenmalige ziekenfondsen aan de arbeiders de mogelijkheid om zich te verzekeren tegen ziekterisico’s. Destijds was deze verzekering nog vrij en de ziekenfondsen ontvingen, bovenop de bijdragen die de werknemers betaalden eveneens een betoelaging van de staat. Tijdens de 20ste eeuw breidt het terrein van de ziekteverzekering zich sterk uit, met namelijk een toename van de verzekerde diensten en van het aantal rechthebbenden. In 1963 kent de verplichte ziekteverzekering een ander beslissend moment, namelijk de oprichting van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). De recente hervormingen van het Belgisch gezondheidszorgsysteem worden evenwel gekenmerkt door een toenemende financiÍle tussenkomst van de staat. Men stelt deze tendens ook vast in andere landen met een Bismarck-type gezondheidszorgsysteem (bijv. Nederland en Frankrijk).
De hoofdreden voor het beperken van de financiering van de gezondheidszorg door middel van sociale bijdragen is te vermijden omdat deze te zwaar wegen op de loonkosten (waarop ze een directe invloed hebben). Hierdoor komt de internationale concurrentiepositie van onze bedrijven in gevaar aangezien deze kost doorgerekend wordt in de afgewerkte producten.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 50 van 89
4.1
DE TRADITIONEEL ERKENDE STERKTES VAN HET BELGISCH GEZONDHEIDSSYSTEEM
Traditioneel worden aan het Belgisch gezondheidssysteem vier sterke punten toegeschreven nl. de dekkingsgraad van de bevolking door de verplichte ziekteverzekering, de vrije keuze van de patiënt, de toegang tot het gezondheidssysteem en de basiskwaliteit van het onderwijs (Daue F. & Crainich D., 2008).
4.1.1
De dekkingsgraad van de bevolking door de verplichte ziekteverzekering
De dekking van de bevolking wordt door de OESO gedefinieerd als het aandeel van de bevolking dat in aanmerking komt voor een geheel van gezondheidsgoederen en –diensten op grond van de overheidsprogramma’s en de privé-verzekering. De gegevens omvatten de personen die in eigen naam gedekt zijn en de personen die ze ten laste hebben.
In België is 99 % van de bevolking gedekt door de openbare verplichte verzekering. Tot 1 januari 2008 werd een onderscheid gemaakt tussen de grote en de kleine risico’s waarbij de zelfstandigen niet automatisch verzekerd waren voor de kleine risico’s (bijv. consultatie bij de huisarts). Sindsdien is de dekking voor zowel de grote als de kleine risico’s voor 99 % van de bevolking gewaarborgd. De universele gezondheidsdekking betekent natuurlijk niet dat de zorgen gratis zijn voor de patiënt, maar wel dat de ziekteverzekering verplicht is en dat een deel van de kosten, die inherent zijn aan het systeem, ten laste blijven van de patiënten. Om zich in te dekken tegen deze kosten tekent de bevolking, naast de verplichte ziekteverzekering, ook in op privé-verzekeringen.
Het aandeel van de bevolking dat door een privé-verzekering gedekt is, varieert sterk van het ene OESO-land tot het andere.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 51 van 89
Op de 23 landen, voor dewelke men over gegevens beschikt, geven slechts vijf landen aan dat in 2005 meer dan de helft van de bevolking over een privéverzekering beschikte. In België heeft meer dan 40 % van de bevolking ingetekend op een privéverzekering. In talrijke OESO-landen (bijv. Turkije, Hongarije, Noorwegen, Polen), is het aandeel van de bevolking dat van een privé-verzekering geniet verwaarloosbaar of zelfs nihil.
Figuur 14: Bevolking gedekt door een particuliere ziekteverzekering
Bron: OESO, 2007
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 52 van 89
Ook al ligt het percentage van de bevolking die gedekt is door een privéverzekering hoog, dan nog blijft de openbare ziekteverzekering van toepassing is op de totale bevolking één van de belangrijkste verworvenheden van ons gezondheidssysteem.
4.1.2
De vrije keuze van de patiënt
De Belgische gezondheidszorg wordt gekenmerkt door het feit dat de patiënten hun verzekeringsinstelling en hun zorgverleners vrij kunnen kiezen. En de artsen kunnen tevens vrij een therapie kiezen.
De vrije keuze van de patiënt is belangrijk, want ze laat de patiënt toe van verzekeringsinstelling of van zorgverstrekker te veranderen indien de dienstverlening hem geen voldoening schenkt. Bovendien laat anderzijds de arts toe voor de patiënt de meest geschikte behandeling te kiezen. De vrije keuze is eveneens belangrijk omdat zij de concurrentie tussen de instellingen en de medische hulpverleners mogelijk maakt en hun dynamisme aanwakkert. Aangezien de patiënt de vrije keuze heeft, gaat hij zich richten op de structuur die het meest overeenkomt met zijn verwachtingen en behoeften. Een niet dynamische en professionele arts zal het aantal patiënten heel snel zijn afnemen. Tot op heden zijn er slechts weinig uitzonderingen op de toepassing van dit principe. Globaal gezien, heeft de patiënt – om het even waar hij woont – de mogelijkheid een beroep te doen op om het even welk ziekenhuis of zorgverlener in België en aldus kan hij zich wenden tot het ziekenhuis of tot die arts met de beste reputatie. Deze fundamentele sterkte wordt echter beperkt door de kwaliteit van de informatie in verband met de prestaties van de zorgverleners en de diensten waarover de patiënt beschikt. De vrije keuze kan echter ook leiden tot een onnodige toename van de intellectuele en technische prestaties. Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 53 van 89
4.1.3
De toegang tot het gezondheidssysteem
In de studie die de Health Consumer Powerhouse gepubliceerd heeft in 2017 en die 35 landen dekt, staat België op de vierde plaats. De Euro Health Consumer Index (EHCI) zag het levenslicht in 2005. Het doel ervan is om gezondheidszorgsystemen van Europese landen te vergelijken vanuit het oogpunt van de gebruiker/patiënt. Sindsdien verschijnt jaarlijks een update van deze rangschikking en breidde de lijst uit van 12 tot 35 landen. In de laatste uitgave beoordeelt de EHCI de landen op basis van 48 indicatoren. Ze spitst zich hierbij toe op zes categorieën:
Patiëntenrechten en –voorlichting (12) Toegankelijkheid (wachttijd voor behandeling) (6) Medische resultaten (8) Bereik en reikwijdte van diensten (8) Preventie (7) Geneesmiddelen (7)
De EHCI wordt opgesteld door Health Consumer Powerhouse, een Zweedse private organisatie, die gezondheidsanalyses en –informatie biedt. Men geeft aan te werken zonder financiële steun van buitenaf, alle kosten worden gedragen door Powerhouse. De gegevens gebruikt in de studie zijn afkomstig van verschillende bronnen (WHO, Eurostat, ECDC, OESO, nationale gezondheidsgegevens,…).
Het is de hoogste notering voor de Belgische gezondheidszorg in deze index, die de nationale gezondheidssystemen in 35 landen onderzoekt op 48 indicatoren, gaande van patiëntenrechten over toegankelijkheid tot preventie. Nederland voert de lijst aan, vóór Zwitserland en Noorwegen. België staat op de eerste plaats voor wat betreft de volgende criteria betreft: -
Toegang tot de familiearts op de dag zelf
-
Directe toegang tot een specialist
-
Belangrijke niet-acute ingrepen binnen de 90 dagen
-
Kankertherapie binnen de 21 dagen
-
NMR binnen de 7 dagen
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 54 van 89
Figuur 15: European Health Consumer Index 2016
Bron: Health Consumer Powerhouse, 2017.
In België bestaat het fenomeen van de wachtlijsten voor hospitalisatie, zoals we die kennen in het Verenigd Koninkrijk, niet. Het is echter wel zo dat een consultatie bij de oogarts in een ziekenhuis soms meerdere maanden op zich kan laten wachten, maar dat men binnen de week een antwoord van dezelfde arts kan krijgen in zijn privé-kabinet. Die onmiddellijke toegang tot het gezondheidssysteem is in die zin goed dat een snelle medische interventie toelaat dat de gezondheidstoestand van de patiënt niet verergert en dat complicaties kunnen vermeden worden.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 55 van 89
4.1.4
De basiskwaliteit van het onderwijs en van de beoefenaars
We kunnen stellen dat de basisvorming over de kunst van het genezen en het verzorgen die in het ganse land aan artsen, verpleegkundigen, apothekers en kinesitherapeuten verstrekt wordt, algemeen erkend wordt als een opleiding van zeer hoog niveau.
De aanwezigheid van meer dan 50 verschillende nationaliteiten op de banken van de faculteiten en de hogescholen bewijst de aantrekkingskracht van ons land omwille van het verstrekte onderwijs. De personeelskwaliteit situeert zich niet alleen op medisch niveau, maar eveneens op verpleegkundig niveau. De aangeboden verpleegkundige opleidingen zijn een van de meest intensieve in Europa, zowel voor wat de duur als de inhoud betreft. Dit is van essentieel belang om de eindkwaliteit van de geleverde dienst te garanderen.
Op het vlak van het aantal verpleegkundigen in vergelijking met andere landen behaald ons land een zeer hoge score. BelgiĂŤ staat na Zwitserland en Denemarken op de derde plaats op een totaal van 34 OESO-landen (zie figuur 13).
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 56 van 89
Figuur 16 : Aantal verpleegkundigen per 1.000 inwoners/land
Bron: OECD, 2013
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 57 van 89
4.2
DE
FI NANCIERING VAN HET B ELGISCH GEZONDHEI DSZO RGSYSTE EM
Onze Belgische gezondheidszorg kent zijn bestaansreden dankzij de inbreng van sociale bijdragen, overheidssubsidiëring, de financiële bijdrage van de patiënten, de indirecte belastingen en de aanvullende private verzekeringen. De sociale bijdragen worden verzameld door een overheidsinstantie nl. Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en worden uitgekeerd aan de Rijksdienst voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV).
Figuur 17: Uitgaven sociale zekerheid in 2014
Bron: FOD Sociale Zekerheid 2014
Deze bijdragen zijn verbonden aan de inkomsten uit arbeid en zijn onafhankelijk van de risico’s. De mutualiteiten verzekeren de dekking.
De sociale bijdragen dekken ongeveer een derde van de uitgaven voor gezondheidszorg.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 58 van 89
Het RIZIV werd opgericht op basis van de wet van 9 augustus 1963. Deze wet bekrachtigde de kenmerkende eigenschappen van de Belgische publieke gezondheidszorg, binnen een privaat gezondheidszorgsysteem gebaseerd op onafhankelijkheid van de medische praktijk, met vrije keuze van arts en ziekenhuis voor de patiënt, en betaling per geleverde prestatie.
De zorgverlening is ons land is niet gratis. Patiënten dienen zelf een deel van de kosten van de zorgverlening te betalen. Deze eigen bijdrage van de patiënt wordt gedefinieerd als remgeld.
Naast de klassieke financieringswijze van de sociale zekerheid bestaat er ook een alternatieve financiering. Het doel ervan is tweeërlei, namelijk een inperking van de staatstoelagen en een daling van de werkgeversbijdrage. In plaats van arbeid te belasten, zoekt men alternatieve middelen die de grote port van de sociale zekerheid vullen. De alternatieve financiering bestaat deels uit een percentage van de btwontvangsten. In 2014 ging meer dan 9 miljard euro van de totale btw-ontvangsten naar de sociale zekerheid voor werknemers, meer dan 700 miljoen euro naar de sociale zekerheid voor zelfstandigen en meer dan 3,5 miljard euro naar de verzekering van de geneeskundige verzorging. Daarenboven werd een bedrag van meer dan 2 miljard euro afkomstig van andere fiscale inkomsten zoals accijnzen en de personen- en vennootschapsbelasting, ook aan de sociale zekerheid gestort als alternatieve financiering.
Tot slot kunnen mensen ook een aanvullende private verzekering afsluiten voor de dekking van het aandeel ten laste van de patiënten (eigen bijdrage) en van supplementen voor privé kamers bij hospitalisatie. Het aandeel van de bevolking dat door een privé-verzekering is gedekt neemt toe in ons land.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 59 van 89
In figuur 18 wordt een internationale rangschikking weergegeven omtrent de gezondheidsuitgaven zijn per persoon in 2013.
Figuur 18: Gezondheidsuitgaven per persoon in 2013
Bron: OECD
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 60 van 89
4.3
DE
ROL VAN DE OVERHEI D I N HET GEZONDHEI DSZO RGSYSTE EM
B ELGISCH
De beslissing van de overheid om bepaalde groepen mensen te verplichten zich voor bepaalde vormen van ziektekosten te verzekeren kan gebaseerd zijn op volgende motieven (Lapré R., Rutten, F. & Schut E., 2001).
4.3.1
Het paternalistisch motief
Dit motief wordt meestal aangeduid als ‘merit-good’-motief of bemoeigoedmotief.
Hiervan is sprake wanneer de overheid de bestedingen voor bepaalde goederen of diensten tracht te bevorderen omdat burgers geacht worden hun eigen belang bij de betrokken voorziening (nog) niet voldoende te onderkennen.
Met betrekking tot de verplichte ziekteverzekering kan dit betekenen dat een consument die zich gezond voelt, de toekomstige risico’s te laag inschat of zelfs van mening is dat deze of gene ziekte hem niet zal treffen. Een dergelijke ‘bijziendheid’ kan ertoe leiden dat men een verkeerde afweging maakt tussen zekere, directe baten en onzekere, toekomstige kosten. Het ogenblikkelijke en concrete voordeel van geen premie nu kan later leiden tot grote, niet of nauwelijks op te brengen kosten, en kan dus leiden tot een beroep op de samenleving.
Als illustratie van deze bijziendheid kan worden gewezen op de resultaten van een enquête die enkele decennia geleden werd afgenomen onder de Nederlandse bevolking. Gevraagd werd aan te geven welke verstrekkingen men geneigd is niet op te nemen in de verplichte ziekteverzekering indien dit met 30 % zou worden gereduceerd. Concreet zou dit betekenen dat de betrokkene maandelijks netto een hoger salaris zou ontvangen aangezien er minder wordt afgehouden.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 61 van 89
Maar liefst 30 % van de deelnemers aan deze enquête antwoordden dat ze volgende voorzieningen zouden laten vallen: opname in een psychiatrisch ziekenhuis, opname in een woonzorgcentrum, gezinszorg, bejaardenhulp thuis,…
Dit zijn echter allemaal vormen van zorg waarvan men denkt/hoopt er zelf geen gebruik van te hoeven maken, maar waarvan “Vadertje Staat” denkt het beter te weten.
4.3.2
Het externe-effecten motief
Bij dit motief gaat het om verstrekkingen waarvan het gebruik niet alleen voordeel oplevert aan de gebruiker, maar ook aan derden. Voorbeelden hierbij zijn: preventie van besmettelijke ziekten, verslaafdenzorg, psychiatrische zorg en zuigelingenzorg.
Het zijn niet alleen egoïstische overwegingen op basis waarvan men nut ontleent aan de medische consumptie van anderen. Hierbij spreekt men van “altruïstische” voorkeuren. Er is sprake van “altruïstische” voorkeuren indien men niet alleen nut ontleent aan het eigen gebruik van gezondheidsvoorzieningen, maar ook aan dat van anderen, die veelal zelf niet in staat zijn dit te bekostigen. Uit een landelijke enquête onder de Nederlandse bevolking blijkt dat een overgrote meerderheid (ongeveer 85 %) het oneens was met de stelling dat ouderen meer aan ziektekosten zouden moeten betalen dan jongeren en ook waren ze niet akkoord dat mensen met een niet zo goede gezondheid meer zouden dienen te betalen dan mensen met een goede gezondheid. We spreken in dit kader van “risicosolidariteit”.
Ongeveer 75 % van de Nederlandse bevolking was tevens van mening dat mensen met een hoog inkomen meer dienen te betalen dan mensen met een lager inkomen. Hierbij spreken we van “inkomenssolidariteit”.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 62 van 89
Zonder een verplichte ziekteverzekering zou de mogelijkheid van “free rider”gedrag (liftersgedrag) kunnen bestaan, dit betekent dat mensen zich met opzet in het geheel niet verzekeren tegen financiële risico’s die zijzelf niet kunnen dragen, omdat zij ervan uitgaan dat op het moment van een ernstige ziekte hun noodzakelijke medische behandeling om financiële redenen niet zal worden onthouden.
4.3.3
Het kostenmotief
Het kostenmotief berust op het onderkennen van zeer hoge kosten indien mensen zich allemaal zouden verzekeren op vrijwillige en individuele basis.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 63 van 89
4.4
K NELPUNTEN
VAN HET B ELGISCH GEZONDHEI DSZO RGSYSTE EM
België heeft een goed, solidair gezondheidszorgsysteem. Het systeem blijft overeind dankzij sociale bijdragen op het loon, belastingen en B.T.W. Wie meer verdient, draagt meer bij en door het verplichte karakter zijn nagenoeg 100 % van de inwoners van ons land gedekt. Daarenboven kunnen we vrij kiezen naar welke arts we gaan en krijgen we zorg aan een goede kwaliteit. We hebben in tegenstelling tot heel wat andere landen geen lange wachtlijsten en zijn er extra beschermingsmaatregelen voorzien voor personen met een lagere sociaaleconomische status of chronisch zieken.
Toch blijft het ook voor ons land een bijzondere en niet te onderschatten uitdaging om ervoor te zorgen dat de gezondheidszorg betaalbaar blijft voor iedereen in de toekomst. Een goede gezondheidszorg op peil kunnen houden is dus zeker en vast geen evidentie. Prioritair hieraan is een goed draaiende economie en daar wringt net het schoentje. Bedrijven hebben het in ons land de laatste jaren vaak bijzonder moeilijk om te blijven concurreren op internationaal vlak ingevolge de hoge loonkosten en de (hoge) sociale bijdragen die hieraan gekoppeld zijn. Hierdoor zal de kostprijs van de afgewerkte producten hoger liggen in vergelijking met landen waar lagere loonkosten van kracht zijn. Eén van de prioritaire doelstellingen van onze overheid is om deze kosten te verlagen. Een goed draaiende economie is van levensbelang om een modern gezondheidszorgsysteem adequaat verder te blijven financieren. Finaal kunnen we stellen dat een goed draaiende economie in ons land zorgt voor meer financiële opbrengsten ingevolge hogere inning van bijdragen en belastingen enerzijds en een vermindering van de uitgaven voor werkloosheid anderzijds.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 64 van 89
Op het vlak van het aanbod stellen we vast dat steeds meer financiële drempels ontstaan. Een Belg betaalt momenteel zowat 25 % van de gezondheidskosten uit eigen zak. Uit cijfers van het Socialistisch Ziekenfonds blijkt dat in 2013 de patiënt gemiddeld 1.395 euro uit eigen zak diende te betalen voor een ziekenhuisopname in een eenpersoonskamer, ruim 60 % daarvan waren ereloonsupplementen.
Stel dat de overheid systematisch minder financiële middelen zou investeren in de ziekteverzekering. De kosten zullen dan in toenemende mate afgewenteld worden op de patiënt die zich hiertegen dient te beschermen via een aanvullende of private verzekering. Dit houdt tevens het gevaar dat er een tweesporen-gezondheidszorg namelijk een gezondheidszorg met enerzijds een voor de mensen die extra kunnen betalen en een voor diegenen die dat niet kunnen. Het laat zich raden dat naar analogie van de Verenigde Staten en Engeland, de medische behandeling voor de ene groep ook beter zal worden dan voor de andere. De patiënten die zich niet extra kunnen verzekeren worden de dupe.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 65 van 89
4.5
K NELPUNTEN VAN DE VER PLICHTE ZI EKTEVERZEKERING IN HET B ELGISCH GEZONDHEI DSZ O RGSYSTEEM
Het principe van de verplichte ziekteverzekering gaat ervan uit dat iedereen een klein stukje van de kosten zal dragen. Consumenten zijn bereid elk jaar een bedrag te betalen en het risico te lopen niet ziek te worden en geen kosten te hebben, dan totaal geen verzekering af te sluiten, ziek te worden en persoonlijke alle (hoge) kosten te moeten betalen. De consument kiest dus voor “zekerheid”. Hij dekt zich liever in tegen de nadelige gevolgen van onzekerheid dan zich helemaal niet in te dekken. Als mensen zich tegen ziekte verzekeren heeft dat echter ook een aantal gevolgen, of het nu gaat om een privé-verzekering of een verplichte verzekering gaat. Het gedrag van de zorgvragers verandert, maar ook het gedrag van de aanbieders zal veranderen. Het eerste wordt “moral hazard” genoemd, het tweede “hidden actions” (De Bleser L. en Baldewijns K., 2015).
4.5.1
Moral hazard
Als mensen verzekerd zijn, is er nauwelijks een verband tussen het individuele consumptiepatroon en de kosten die gepaard gaan met de ziekteverzekering. Hierdoor vertoont de consument volgende gedragingen: -
Een vergrote kans op consumptie. Je raadpleegt sneller een zorgverstrekker of je consumeert meer goederen als je verzekerd bent (het volume neemt toe);
-
De kosten zijn hoger wanneer je gezondheidszorg gebruik (prijs stijgt).
Beide gedragingen worden veroorzaakt doordat de verzekering de kosten vergoedt. Je zal meer risicogedrag vertonen als je de financiële gevolgen toch niet zelf moet betalen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 66 van 89
4.5.2
Hidden actions
De ziektekostenverzekering beĂŻnvloedt ook het gedrag van de zorgverstrekker. Daarvoor zijn er twee verschillende motivaties.
De eerste is het eigenbelang. Zorgverstrekkers willen zichzelf een basisinkomen verschaffen. Ze doen dat door bij zorgvragers meer dan nodig langs te gaan of bepaalde onderzoeken te laten verrichten. Het is toch niet voor rekening van de zorgvrager. Een tweede motivatie is het belang van de zorgvrager. Een zorgverstrekker kan besluiten om een zorgvrager langer in het ziekenhuis te houden dan nodig als die niet voor de noodzakelijke thuiszorg maar wel voor een ziekenhuisopname verzekerd is. Als consumenten verzekerd zijn tegen ziekte gebeurt er vaak medische consumptie die niet zou hebben plaatsgevonden als de consument de volle prijs zou moeten betalen. Daardoor stijgen de premies en nemen de uitgaven voor gezondheidszorg toe.
4.5.3
Het Achilles-fenomeen
Zowel moral hazard en hidden actions hebben een belangrijke impact op het verbruik en dus de uitgaven van de gezondheidszorg. Er wordt meer gezondheidszorg geconsumeerd dan eigenlijk strikt nodig is voor gezondheidsverbetering van de mens. Dit kan omschreven worden als het “Achilles-fenomeen� van ons gezondheidszorgsysteem.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 67 van 89
Figuur 19: Achilles
Bron: www.google.be
Achilles is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij is de belangrijkste held uit de Trojaanse Oorlog en wordt beschreven als de schoonste, de dapperste, sterkste en verhevenste van alle helden. Latere legenden beschrijven dat Achilles alleen kwetsbaar was in zijn hiel. Dit werd dan ook zijn dood, een giftige pijl die hem raakte in zijn hiel was zijn doodsoorzaak. Ons systeem is degelijk maar tegelijkertijd ook bijzonder kwetsbaar ingevolge inefficiënt gebruik van financiële middelen. Dit wordt in de vakliteratuur ook nog omschreven als “welvaartsverlies”. Onnodig gebruik van financiële middelen in de gezondheidszorg (die de patiënt niet ten goede komen) en zodoende niet meer kunnen toegewezen aan andere sectoren.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 68 van 89
4.6
T OEKO MSTIGE
UITDAGING EN VOOR HET GEZONDHEI DSZO RGSYSTE EM
B ELGISCH
Overal in Europa komt de financiering van publieke systemen van ziekteverzekering onder druk door de sterke stijging van de uitgaven. België ontsnapt ook zeker niet aan deze evolutie. De stijging van de uitgaven voor gezondheidszorg lag bij ons zeker gedurende de laatste jaren zelfs boven het Europees gemiddelde.
Figuur 20: Evolutie gezondheidsuitgaven in enkele OESO-landen
Ondanks de grote maatschappelijke populariteit van ons systeem van verplichte ziekteverzekering, vormt het probleem van de ‘kostenbeheersing’ toch steeds één van de belangrijkste discussiepunten tijdens de regeringsonderhandelingen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 69 van 89
Wanneer de stijging van de uitgaven niet kan worden afgeremd, zullen in de toekomst ongetwijfeld fundamentele vragen over de verdere organisatie van het huidige systeem naar voor worden geschoven.
De toename van de gezondheidsuitgaven in ons land zijn dus op zich niet negatief, want ze kan een positieve opbrengst opleveren op het gebied van gezondheid en bijkomende economische activiteit. Er kan dus een positief luik bestaan in termen van welzijn en van toegevoegde waarde op economisch vlak. Echter, die positieve return zal slechts bestaan wanneer de toename en de gevolgen van deze toename beheerst worden en wanneer deze toename in de toekomst verder kan gefinancierd blijven. Daartegenover staan uiteraard ook ernstige “negatieve effecten”. Het is van bijzonder groot belang zich bewust te zijn van het feit dat verdere stijgingen van de uitgaven van onze gezondheidszorg (zoals we in het verleden hebben gekend) nefaste negatieve gevolgen zal inhouden voor onze Belgische economie. Verdere stijgingen kunnen tot gevolg hebben dat de federale overheid meer financiële inbreng kan vragen bij zijn burgers enerzijds en bij de bedrijven anderzijds. Dit zal er dan op zijn beurt voor zorgen dat enerzijds consumenten minder zullen consumeren ingevolge het feit dat ze minder inkomsten hebben en hun koopkracht vermindert en anderzijds dat bedrijven minder investeren in werkkrachten ingevolge de toegenomen loonlast of zelfs beslissen hun bedrijf te verhuizen naar landen waar de loonkosten lager liggen. België behoort tot de wereldtop qua lasten op arbeid.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 70 van 89
Figuur 21: Loonlasten in OESO-landen
Bron: De Standaard, 2015.
Zelfstandigen, bedrijven en gezinnen hebben meer dan werk genoeg, maar de kostprijs van arbeid is zo hoog dat veel potentiĂŤle jobs niet gecreĂŤerd worden of bedrijven en investeringen verhuizen naar het buitenland. Volgens Eurostat kost een uur werken in de Belgische economie in 2014 gemiddeld 39 euro aan de werkgever, dit is 6 euro of 19% meer dan het gemiddelde in onze 3 buurlanden (33 euro).
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 71 van 89
Figuur 22: Belastingen in België versus buurlanden
Bron: De Standaard, 2014.
In dit kader komt de term “Tax Shift” in beeld. Een “Tax Shift” betekent letterlijk een verschuiving van belastingen. De regering wil de lasten op arbeid verlagen en de lage en de middeninkomens minder belasten. De regering wil op deze wijze op een duurzame manier meer jobs creëren en het concurrentievermogen van de ondernemingen versterken. Om de begroting te doen kloppen, worden er dan meer belastingen geheven op bijv. milieuvervuiling en ongezonde producten. Met o.a. de bankentaks, de diamanttaks en de strijd tegen fiscale fraude wordt dan weer gestreefd naar een ‘rechtvaardiger’ belastingsysteem. Werkende burgers houden netto te weinig over van wat ze bruto verdienen, en daar gaan wil de regering in ons land iets aan doen. Door een combinatie van verschillende maatregelen willen ze de nettolonen laten stijgen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 72 van 89
Met de Tax Shift verhoogt de regering de koopkracht van de mensen door de lasten op arbeid aanzienlijk te verlagen. De nettolonen stijgen dus voor alle werknemers. Dat gebeurt via volgende fiscale instrumenten:
De forfaitaire aftrek voor beroepskosten wordt verhoogd
De belastingvrije som wordt verhoogd
De 30%-schijf wordt afgeschaft
De benedengrens van de 45%-schijf wordt aangepast
Verhoging van de werkbonus (werknemers betalen minder sociale zekerheidsbijdrage op hun bruto loon)
Onze bedrijven moeten zich kunnen meten met bedrijven in het buitenland. Hoe sterker onze bedrijven zijn, en hoe aantrekkelijker ons beleid is, hoe groter de kans dat bedrijven zich hier vestigen of uitbreiden en dus voor jobs en groei kunnen zorgen. Daar worden niet alleen de bedrijven beter van, maar ook de werknemers. Om onze bedrijven en ondernemers die concurrentiekracht te geven, neemt de regering volgende maatregelen:
De verlaging van de sociale zekerheidsbijdrage van 33 naar 25 procent
Volledige vrijstelling van sociale zekerheidsbijdrage voor de eerste aanwerving voor KMO’s
Het goedkoper maken van verdere aanwervingen voor KMO’s
Fiscale aftrek voor investeringen door zelfstandigen en KMO’s.
Fiscale maatregelen om moderne en hoogtechnologische technologieën te stimuleren.
Het wegwerken van de loonkostenhandicap met onze buurlanden en voornaamste handelspartners is dan ook een topprioriteit van de regering.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 73 van 89
In de literatuur wordt het probleem van de financiering van onze gezondheidszorg ook wel als een “wicked probleem� omschreven. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen drie soorten problemen: tam, complex en wicked (van Delden P., 2014).
Tamme problemen kunnen rechtlijnig worden opgelost door ze op te delen in deelproblemen en elk deelprobleem afzonderlijk of achtereenvolgens op te lossen. Eenvoudige medische ingrepen zoals het opereren van een liesbreuk liggen in deze sfeer. Tamme problemen zijn begrensd, overzichtelijk en planbaar. Routinematige oplossingen zullen hier werken.
Daarentegen zijn complexe problemen moeilijk te begrijpen. Oplossingen kunnen hier leiden tot nieuwe, andere problemen en onbedoelde gevolgen. Veel innovaties liggen in de sfeer van complexe problemen. Het jaarlijks opstellen van de dienstregeling van het spoor is een voorbeeld van een complex probleem: uiterst ingewikkeld, bij het oplossen loop je tegen onvoorziene knelpunten aan (het inplannen van een stoptrein tussen twee intercitytreinen lukt niet) die deeloplossingen of verschuivingen vereisen, maar uiteindelijk kom je er na wat rekenwerk en simulaties wel uit. Het probleem is ten langen leste te doorgronden.
Dat geldt niet voor wicked problems. Deze vormen een apart type binnen de categorie complexe problemen, waarbij de doelen onduidelijk of meervoudig zijn. Ook is het niet duidelijk hoe oorzaak-gevolg verhoudingen in elkaar zitten zodat onvoorspelbare effecten optreden. Bij groepen belanghebbenden kunnen onverwacht sterke sentimenten ontstaan, omhoog komende frustraties of al lang levende eisen. Wicked problems zijn weerbarstig, maar als het lukt om een werkbare benadering te vinden dan kan dit ook een grote stap voorwaarts betekenen en het resultaat uiterst waardevol zijn, praktisch of maatschappelijk.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 74 van 89
Voorbeelden van wicked problems zijn: de economische crisis, klimaatverandering, vergrijzing, armoede, migratie, drugssmokkel en de uitbraak van epidemieÍn. Panklare oplossingen bestaan niet voor wicked problems. Figuur 23: Road fatalities and preventive health action in Australia 1968–2012
Bron: National Preventative Health Taskforce 2009, BITRE 2013.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 75 van 89
5
BELANGRIJKE TENDENSEN IN DE GEZONDHEIDSZORG
De verschuivingen in de zorgvraag en het zorgaanbod hebben een aantal belangrijke tendensen tot gevolg. In de literatuur (De Bleser L. en Baldewijns K., 2015) wordt hierbij verwezen naar de vergrijzing, de verschuiving van acute zorg naar meer chronische zorg, de technologische vernieuwing, functiedifferentiatie, de multiculturaliteit in de gezondheidszorg en het accent op meer evidence based practice.
5.1
DE VERGRIJZING
De periode van de Tweede Wereldoorlog werd in Europa gekenmerkt door een babyboom. In de jaren 50 en 60 werden er per gezin meer kinderen geboren dan in de jaren ervoor en erna. Bovendien verbeterden de levensomstandigheden van de bevolking enorm: betere moeder- en kindzorg leidde tot een daling in de kindersterfte en de woon- en werkomgeving verbeterde aanzienlijk. Daardoor nam ook jaar na jaar de levensverwachting toe. Van dat fenomeen zijn vandaag nog steeds gevolgen zichtbaar: de opa- en omaboom. Volgens de studiecommissie voor de vergrijzing zullen 65-plussers tegen 2050 meer dan een kwart van de bevolking vormen nl. 26,5 %. In de decennia na de babyboom werden er per gezin net minder kinderen geboren. Dat leidde tot de ontgroening. Er is nu een relatief grote groep ouderen en een relatief kleine groep jongeren waardoor de gemiddelde leeftijd van de samenleving toeneemt. Daarnaast vormen ouderen een steeds grotere groep. Het begrijp vergrijzing verwijst naar beide situaties.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 76 van 89
Ook een tweede fenomeen valt bijzonder op. Niet alleen is er een toename van het aantal 65-plussers, ook het aandeel van de oudste en meest kwetsbare ouderen, de 85-plussers, stijgt. Binnen de vergrijzing vindt er nog een tweede vergrijzing plaats nl. de verzilvering. Die evolutie leidt dus tot ĂŠĂŠn van de grootste maatschappelijke uitdagingen in de geschiedenis van de mensheid. Elke samenleving waar ook ter wereld wordt met de vergrijzing geconfronteerd.
Figuur 24: Evolutie 60-plussers
Bron: UNDESA, 2013.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 77 van 89
5.2
VAN ACUTE NAAR CHRON ISCHE ZORG
De verschuiving van acute naar chronische zorg is momenteel één van de grootste uitdagingen in de gezondheidszorg.
Het rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (W.G.O.) stelt dat steeds meer zorgvragers leiden aan een of meerdere chronische aandoeningen met een lang en onvoorspelbaar tijdsverloop en weinig perspectief op genezing. Deze evolutie is niet alleen het gevolg van de vergrijzing maar ook van de evoluties in de medische zorg.
Waar zorgvragers vroeger slechts beperkt behandeld konden worden en als gevolg van hun aandoening meestal stierven, is de overlevingskans momenteel veel groter. Dit maakt dat mensen veel ouder worden en zo een grotere kans hebben om meerdere aandoeningen te ontwikkelen. In de literatuur wordt er hierbij vaak verwezen naar het “Sisyphus-syndroom” van de moderne gezondheidszorg. Sisyphus is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij was de stichter en koning van Korinthe. Hij was een sluw man maar beging de vergissing de goden uit te dagen. Hij wist hun telkens te ontsnappen maar verergerde hiermee zijn uiteindelijke straf. Die luidde dat hij tot het einde der tijden in de Tartaros een rotsblok tegen een berg moest duwen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 78 van 89
Figuur 25: Sisyphus
Bron: www.google.be
In onze moderne gezondheidszorg wordt dit weerspiegeld in het feit dat mensen ingevolge hogere levensverwachting ook meer kans hebben om niet-fatale ouderdomsziekten te ontwikkelen (bijv. diabetes, ziekte van Parkinson, dementie,‌) waardoor bijkomende behandeling noodzakelijk wordt. De gevolgen van dit syndroom hebben dan ook een negatieve en nefaste impact op de uitgaven van de gezondheidszorg. Deze impact zal trouwens in de nabije toekomst alleen maar blijven toenemen.
Tegen 2020 zullen chronische aandoeningen de meest voorkomende aandoeningen ter wereld zijn. Die evolutie heeft dan ook heel wat gevolgen voor de organisatie van de gezondheidszorg. De evolutie naar chronische zorg betekent echter niet dat acute zorg minder belangrijk zou worden. Acute zorg wordt intensiever en vereist een maximale efficiĂŤntie en organisatie om zo kwaliteitsvol mogelijk te verlopen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 79 van 89
De intensivering van de acute zorg veroorzaakt ook een belangrijke verschuiving van intra- naar extramurale zorg. Zo vinden kleine chirurgische ingrepen tegenwoordig vaker plaats in een dagziekenhuis en wordt het aandeel van de thuiszorg na een ziekenhuisopname steeds belangrijker.
5.3
TECHNOLOGISCHE VERNI EUW ING
Tegelijkertijd met de demografische verschuiving is er ook een enorme groei in de technologische mogelijkheden. De innovaties binnen de gezondheidszorg dragen bij tot de mogelijkheid om mensen langer te laten leven. Zoals eerder vermeld in deze cursus worden mensen gemiddeld ouder, maar krijgen zij ook meer te maken met chronische ziekten en co-morbiditeit.
5.4
FUNCTIEDIFFERENTIATI E
Functiedifferentiatie in de verpleegkunde klinkt als een nieuwe trend, maar is dit zeker niet. Functiedifferentiatie houdt in dat taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in eenzelfde beroepsgroep herschikt worden, waardoor nieuwe functies gecreĂŤerd worden. Deze tendens zal in andere cursussen nog verder uitgewerkt worden.
5.5
MULTICULTURALITEIT I N DE GEZONDHEIDSZORG
Verschillende migratiestromen maakten van BelgiĂŤ de afgelopen decennia een multiculturele samenleving. De studiedienst van de Vlaamse Regering berekende dat er op 1 januari 2011 bijna 924.000 personen van vreemde herkomst in het Vlaamse Gewest woonden. Dit cijfer komt overeen met bijna 15 % van de totale bevolking. Ook deze tendens heeft een niet onbelangrijk impact op onze huidige gezondheidszorg maar ook in de toekomst.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 80 van 89
5.6
E VIDENCE
BASED PRACTI CE
Maggie De Block, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, lanceert het plan Evidence-Based Practice om ervoor te zorgen dat de meest aangewezen zorg tot bij de patiënt geraakt.
Evidence-based betekent dat je bij de zorg voor een patiënt rekening houdt met wetenschappelijk bewijs, met je ervaring als zorgverstrekker én met de waarden en voorkeur van je patiënt. Het gaat hierbij zowel over behandelingen met als zonder geneesmiddelen in de eerstelijnsgezondheidszorg. De evidence-based richtlijnen die momenteel bestaan worden zeer versnipperd ontwikkeld en verspreid. Via dit plan coördineren, stroomlijnen en versterken we dit proces zodat zorgverstrekkers hun gedrag daadwerkelijk aanpassen ten voordele van de patiënten.
In België lopen verschillende initiatieven rond evidence-based practice, maar die zijn niet op elkaar afgestemd. Hierdoor geraken ze onvoldoende tot bij de zorgverstrekkers. De bestaande projecten werken ook te vaak rond één enkel luik van de zorg voor de patiënt in plaats van alle verschillende facetten te belichten. Een arts krijgt bijvoorbeeld enkel informatie over het evidence-based gebruik van een antidepressivum zonder rekening te houden met de algemene EBP-richtlijn voor behandeling van depressies. Die richtlijn stelt onder andere dat bij milde of matige depressies medicijnen niet aangewezen zijn maar dat de patiënt beter geholpen wordt door doorverwijzing naar een psycholoog. Het EBP-budget van ongeveer 7 miljoen euro (eenmalige projecten uitgezonderd) is momenteel erg versnipperd. Het totale budget blijft gelijk maar zal efficiënter gebruikt worden (www.zorganderstv.be).
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 81 van 89
IMPACT VAN ARTIFICIELE INTELLIGENTIE OP GEZONDHEIDSZORG
6
6.1
D EFI NIERING
Voor veel mensen en organisaties is artificiële intelligentie (AI) een nog onbekend of niet concreet toekomstbegrip. Artificiële intelligentie (AI) is de verzamelnaam voor de technologieën die software, machines en apparaten toelaten om hun omgeving te analyseren en vervolgens zelfstandig problemen op te lossen of acties te ondernemen. Zij vertonen hierbij gedrag die bij mensen als intelligent zou beschouwd worden. Voorbeelden zijn de herkenning van gezichten of het begrijpen van gesproken taal (https://overheid.vlaanderen.be/artificiele-intelligentie). Figuur 26: Evolutie technologie
Bron: https://mc.ai/the-evolution-of-ai%E2%80%8A-%E2%80%8Ahow-it-broke-intothe-mainstream-economy/
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 82 van 89
Alan Turing is zonder twijfel de grondlegger van AI, het idee van intelligente machines. Deze Britse computerwetenschapper, wiskundige, logicus en cryptoanalist werkte tijdens WOII in Bletchley Park aan het decoderen van het Duitse berichtenverkeer. Hij publiceerde in 1950 een paper Computing Machinery and Intelligence, waarin hij beschreef hoe een computer het verschil kan duiden tussen een mens en een machine, aan de hand van een serie vragen.
De Amerikaanse computerwetenschapper John McCarthy bedacht in 1950 de huidige term “artificial intelligence”. Vanaf dat moment ging de ontwikkeling van computers hand in hand met de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie. Hard- en software konden steeds meer en ingewikkeldere taken uitvoeren.
Een ding staat met zekerheid vast: de komende decennia zullen ontwikkelingen in artificiële intelligentie de ganse zakenwereld en de maatschappij beïnvloeden. De mogelijkheden van artificiële intelligentie nemen met grote snelheid toe, zodat de zorgsector zonder twijfel dé sector is waar de grootste en meest lucratieve stappen mogelijk zijn. De zorg zal hierdoor niet alleen verbeteren maar ook goedkoper worden.
De overvloed aan big data, de vergrijzing van de wereldbevolking en de stijgende kosten van medicatie en gezondheidszorg, dit zijn maar enkele voorbeelden die een stuwende kracht vormen voor de doorbraak van artificiële intelligentie binnen de zorgsector. Nu artificiële intelligentie ontdaan is van kinderziektes, vindt het langzaam maar zeker haar weg binnen de klinische wereld. Voor de komende jaren groeit de hoop dat kanker, de ziekte van Alzheimer en andere aandoeningen veel sneller kunnen opgespoord worden dankzij algoritmes, puur op basis van patiëntengegevens en van kennis van vaste patronen.
Een algoritme is eigenlijk een wiskundige formule. In programmeertaal is het een instructie, een stukje code, om een probleem om te lossen. We noemen iets artificiële intelligentie als die algoritmes op basis van gegevens of signalen uit hun omgeving zelfstandig beslissingen nemen én daarvan leren. Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 83 van 89
6.2
T OEPASSINGEN
IN DE ZO RGSECTOR
Mensen zijn steeds meer in staat om zelf een deel van de zorgvraag op te lossen. Waar vroeger een bezoek aan de huisarts als enige mogelijkheid was om een diagnose te krijgen, kan met de huidige technologie, via het internet, online een consult plaatsvinden met een (huis)arts. De patiënt kan vanuit huis, 24 uur per dag, medische gegevens doorsturen en ontvangen. Medische wearables zijn de nieuwe standaard voor onafgebroken real-time patiënten monitoring gedurende het zorgtraject. Met behulp van wearables kan men draadloos en gemakkelijk de vitale functies van patiënten in de gaten houden in het ziekenhuis, tijdens transport en na ontslag.
Patiënten zien techniek niet meer als een drempel maar gaan steeds vaker zelf op zoek naar mogelijkheden en staan daarmee open voor de toepassingen van artificiële intelligentie. Teneinde de zorg betaalbaar te houden ligt de focus ook meer en meer op het terugdringen van dure ziekenhuiszorg. Zo worden mensen met slaapproblemen vaak doorverwezen naar een slaaplaboratorium in het ziekenhuis. Het probleem is dat veel van deze diensten slechts een beperkt aantal bedden beschikbaar hebben. Verschillende bedrijven ontwerpen tegenwoordig producten om zelf thuis de slaapkwaliteit in kaart te brengen. Een mooi voorbeeld hiervan is de Belun Ring. De ring wordt om de wijsvinger gedragen en maakt een analyse van de hoeveelheid zuurstof in het bloed, het stressniveau en de verschillende fases in de slaap.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 84 van 89
Figuur 27: De Belun Ring
Bron: http://beluntech.com/
De thuismonitoring leent zich ook voor toepassing bij zwangere vrouwen. Er bestonden al langer echoapparaten waarmee je zelf thuis een echo kunt maken. Nu is er ook Bloomlife, een draagbare sensor die vrouwen in het derde trimester van de zwangerschap op hun buik kunnen dragen. De slimme pleister is bedoeld om de baarmoederactiviteit en de hartslag van de baby in kaart te brengen. Bloomlife meet de duur en de frequentie van (voor)weeĂŤn en stuurt deze informatie via Bluetooth door naar de bijhorende app. Dit is veelbelovend om complicaties en vroeggeboortes te vermijden. Figuur 28: Bloomlife monitor
Bron: https://bloomlife.com/ Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 85 van 89
Een ontwikkeling die vanuit de overheid wordt gestimuleerd, is dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen. De Belgische start-up, Zembro, ontwikkelde de eerste intelligente armband speciaal voor actieve ouderen. In geval van nood kunnen zij hiermee gemakkelijk hulp inroepen. Dankzij de feedback van gebruikers wordt de slimme armband telkens uitgebreid met nieuwe functies. Zo beschikt de Zembro Plus over een dwaalalarm. Zorgverleners kunnen via de bijhorende app een veilige zone instellen. Wanneer de drager die zone verlaat, krijgen zij via de app een alarm.
Figuur 28: Zembro personenalarm
Bron: https://www.zembro.com
De geneeskunde blijft zich verder ontwikkelen waardoor een betere zorg mogelijk is. Maar ook de technologische vooruitgang draagt bij aan de verbetering. Technologie was in het verleden veelal gericht op medische apparatuur (hardware). Tegenwoordig wordt de techniek steeds vaker ingezet voor de analyse van medische gegevens. De inzet van wearables, mobiele devices en de toepassing van artificiĂŤle intelligentie zorgen voor een enorme toename van data en met behulp van automatisering en data-analyse voor een kwaliteitsslag in de medische wereld. Artsen kunnen hiermee veel sneller aandoeningen voorspellen en daarmee zelfs ziektes voorkomen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 86 van 89
Het Britse Babylon is bezig met de ontwikkeling van een app die met behulp van spraakherkenning gezondheidsklachten van mensen kan aannemen. Deze worden vervolgens vergeleken met medische klachten die zijn verzameld en vastgelegd in een database. Op basis van medische informatie en historiek van de patiënt kan een eerste medisch advies worden gegeven. De Molly app maakt gebruik van machine learning (automatisch leren of machinaal leren is een breed onderzoeksveld binnen artificiële intelligentie, dat zich bezighoudt met de ontwikkeling van algoritmes en technieken waarmee computers kunnen leren) om patiënten met chronische aandoeningen te ondersteunen tussen doktersbezoeken in. De app monitort hun conditie en houdt bij of de behandeling en medicatie op een juiste manier wordt toegepast en effect heeft.
Binnen de medische wereld zijn klinische proeven één van de takken die nu al de vruchten plukken van artificiële intelligentie, met als gevolg een halvering van de vereiste tijd, een grotere betrouwbaarheid en sterke kostendalingen. Artificiële intelligentie maakt dit alles mogelijk door een juiste selectie van deelnemers, analyse van de gegevens,… steeds op basis van patronen die voor mensen onbegrijpelijk zijn.
De keuze van de juiste behandeling en het beste resultaat voor de patiënt hangt in belangrijke mate af van een vroege detectie, net waar artificiële intelligentie zich steeds beter in onderscheidt. Datawetenschappers hebben recent modellen van artificiële intelligentie ontwikkeld die in staat zijn cardiovasculaire aandoeningen, oogziekten en zelfs borstkanker in mammografieën op te sporen.
Wereldwijd heerst een groot tekort aan verpleegkundig/verzorgend personeel, wat leidt tot een groeiende druk binnen zorgvoorzieningen. De druk die diensten vandaag ervaren door het stijgend aantal patiënten, valt gemakkelijk op te lossen door virtuele zorgverstrekkers. Zij compenseren hun gebrek aan menselijke eigenschappen door een heel aantal andere kwaliteiten. Zo zijn ze 24 uur per dag inzetbaar en zijn ze ongevoelig voor vermoeidheidsfouten en zijn ze op elk moment in staat om een volledige gepersonaliseerde behandeling aan te bieden.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 87 van 89
Medische fouten zijn nog zeker en vast niet uit de wereld en leiden in het slechtste geval tot een fatale afloop, met een groeiend aantal schadeclaims als gevolg. Doseerfouten zijn dan ook hét voorbeeld van wat artificiële intelligentie kan oplossen. Doordat vitale waarden van elke patiënt op elk moment beschikbaar zijn, is er geen sprake meer van giswerk en worden de risico’s van doseringen tot een minimum herleid.
Er mag nog zoveel data beschikbaar zijn over de patiënt, als specialisten er met hun diagnoseapparatuur en andere toestellen geen toegang toe hebben, blijft de toegevoegde waarde voor de zorgverlener uiterst beperkt. In 2020 is een yottabyte (1.000.000.000.000.000.000.000.000 bytes) aan medische gegevens beschikbaar, waarvan 80% bestaat uit ongestructureerde data. Het is voor mensen een onmogelijke opgave om deze sterk groeiende hoeveelheid gegevens te verwerken. Hiervoor is een juiste automatisering een absolute noodzaak. Wereldwijd delen steeds meer ziekenhuizen hun gegevens, waardoor patiëntengegevens op elk moment geraadpleegd kunnen worden en eventuele afwijkingen onmiddellijk gemeld kunnen worden. De inzet van supercomputers, met een zeer grote rekencapaciteit, maakt het mogelijk om in een korte tijd medische gegevens te verzamelen, te verwerken en te analyseren. Hiermee zijn in korte tijd tweede bestaande medicijnen op zo’n manier aangepast dat de besmettelijkheid van het Ebola-virus sterk verkleind werd. Zonder deze AItechnologie zou een dergelijk onderzoek maanden of jaren duren.
Gezondheidszorg is niet immuun voor fraude, zeker wanneer ziekenhuizen complexe verblijfdiensten en kosten of verzekeringsclaims aanrekenen voor levensreddende geneesmiddelen en voor behandelingen. Door dergelijke processen met behulp van artificiële intelligentie te beheren, worden foute bijbedoelingen onmiddellijk opgespoord en kunnen ziekenhuizen en uiteindelijk ook de belastingsbetaler miljoenen euro’s besparen.
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 88 van 89
7
BIBLIOGRAFIE
Björnberg A. (2017), Euro Health Consumer Index 2016, Health Consumer Powerhouse. Braeckeveldt L. et al (2016), Personeel in Vlaamse ziekenhuizen, Agentschap Zorg & Gezondheid. CM-informatie nr. 253 (september 2013), De organisatie en financiering van de ziekenhuizen. Daue F. & Crainich D. (2008), De toekomst van de gezondheidszorg: diagnose en remedies, Itinera Institute. De Block M. (2015), Hervorming ziekenhuisfinanciering, symposium, Belgische Vereniging voor Ziekenhuizen. De Bleser L. & Baldewijns K. (2015), Beleid,organisatie en kwaliteit in de gezondheidszorg. Antwerpen: De Boeck. Lapré, R., Rutten F. & Schut E. (2001), Algemene economie van de gezondheidszorg. Maarsen: Elsevier. Meijerinck M.H. et al (2011), Medisch-technologische ontwikkelingen zorg 20/20, Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. Schokkaert E. et al (2015), Gezondheid en gezondheidszorg: iedereen expert? Metaforum visietekst 13. Shannon B. et al (2017), Evidence for overuse of medical services around the world. The Lancet, Jan. 8, 2017. Spinnewijn B. & Baeten R. (2014), Verdeling van het preventiebudget. Dag van de Huisarts. 17 mei 2014. Domus Medica, Vereniging van Huisartsen. Taleb N. (2007), The Black Swan. Penguin. Van Delden P. (2014), Wicked problems. Utrecht. Vandenborre K. (2016), Het ziekenhuislandschap anno 2016. Hogent, bachelor in het zorgmanagement. Van den Bosch K. & Willemé P. (2014), De maatschappelijke betekenis van gezondheidszorg. Federaal Planbureau, RIZIV Brussel. ec.europa.eu/Eurostat www.zorgbeleid.be www.oecd.org www.nrc.nl www.klimaat.nl www.zorgwijzer.nl www.standaard.nl www.cm.be https://www.health.belgium.be/nl/gezondheid Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie
Pagina 89 van 89
www.nu.nl www.zorganderstv.be https://mc.ai/the-evolution-of-ai%E2%80%8A-%E2%80%8Ahow-it-broke-into-themainstream-economy/ https://pegus.digital/nl/impact-van-artifici-le-intelligentie-op-gezondheidszorg/ https://overheid.vlaanderen.be/artificiele-intelligentie
Academiejaar 2019-2020
Gezondheidseconomie