Met bijdragen van Jerry Aerts Jean-Marie Bogaert Ignace Bossuyt Geert Bourgeois Paul Breyne Frans Brüggen Sidi Larbi Cherkaoui Pierre Choffé David Claerbout Jean en Lieven Cloetens Joachim Coens Moniek Corthouts Hilde Crevits Dirk De fauw Bert De Graeve Anne Teresa De Keersmaeker Laurens De Keyzer Rik De Nolf Sandra De Preter Arne Deforce Stéphane Degout Lieve Dierckx Filip Dujardin Tom Eelen Abdel Rahman El Bacha Iván Fischer Philippe Herreweghe Johan Huys Daan Janssens György Kurtág
10 JAAR CONCERTGEBOUW BRUGGE
2002 — 2012
Renaat Landuyt Jo Libeer Patrick Moenaert Gerard Mortier Brody Neuenschwander Francis Op de Beeck Chantal Pattyn Kris Peeters Gunter Pertry Paul Robbrecht Yves Roose David Samyn Jordi Savall Joke Schauvliege Eric Sleichim Iwan Strauven Michel Tabachnik Geert Van der Speeten Katrien Van Eeckhoutte Kurt Van Eeghem Jos van Immerseel Marianne Van Kerkhoven Mercedes Van Volcem Jeroen Vanacker Hugo Vandamme Olivier Vanneste Annelies Vantyghem Peter Verhelst Sieuwert Verster Mia Verstraete Charlotte en Céline Virgils
10 jaar Concertgebouw Brugge
10 JAAR CONCERTGEBOUW BRUGGE
2002 — 2012
Inhoud Voorwoord
7
Vlaams minister-president Kris Peeters
Het parcours van het Concertgebouw in tien sleutelmomenten 12 Geert Van der Speeten
Een decennium muziek Goed geïnformeerd, rijkelijk geïnspireerd
24
Tom Eelen
Dans op dreef
38
Lieve Dierckx
Een gebouw als een dramaturgie
50
Marianne Van Kerkhoven
De kracht van het eerste idee
58
Iwan Strauven
Negen betekenisvolle actuele kunstintegraties in Concertgebouw Brugge 64 Annelies Vantyghem
Daar ontstond mijn passie voor kunst en voor de kunst van het kijken en het luisteren 72 Peter Verhelst
Concertgebouw Brugge: een geschiedenis
84
Mia Verstraete
Getuigenissen – opgetekend door Laurens De Keyzer
117
Een cadeau aan de Bruggelingen — Patrick Moenaert We krijgen zoveel goeds terug — Paul Robbrecht, Robbrecht en Daem architecten Een kwaliteitslabel voor muziek en dans — Katrien Van Eeckhoutte en Jeroen Vanacker Met Brugge in ons vaandel — Jos van Immerseel Eenheid tussen publiek en performers — Anne Teresa De Keersmaeker Grenzen verleggen — Hugo Vandamme Perfect op maat — Iván Fischer Een zaal op de juiste schaal — Gerard Mortier De muziek waarin ik leef — Arne Deforce Soms je droefheid, soms je geluk — Charlotte en Céline Virgils Een monsterfile — Jean en Lieven Cloetens
Dankwoord
142
Het team van Concertgebouw Brugge
142
Raad van bestuur en algemene vergadering Concertgebouw Brugge dankt
143
142
Voorwoord
Foreword
Tien jaar later zijn we al. Al tien jaar is het geleden dat het Concertgebouw werd ingehuldigd. Hét pronkstuk van Brugge 2002, Culturele Hoofdstad van Europa. Het Concertgebouw – met de kenmerkende bruinrode terracottategels, met het vele glas en de overvloed aan daglicht – is een schitterend staaltje van architecturale creativiteit. De Vlaamse regering is steeds overtuigd geweest van de enorme meerwaarde van het Concertgebouw. Daarom hebben wij mee geïnvesteerd in dit project. De Vlaamse regering gelooft in de kracht van muziek, ‘de inhoudsmaat van de mens’, zoals Elias Canetti het ooit stelde. Daarom ondersteunen wij tot op vandaag het Concertgebouw. Het Concertgebouw is op tien jaar tijd uitgegroeid tot een icoon in het Vlaamse muzieklandschap. Dit boek toont dat icoon in volle glorie – gisteren, vandaag en morgen. Veel leesplezier!
Here we are, ten years on. Indeed, it was ten years ago that the Concertgebouw Brugge was inaugurated. The showpiece par excellence of Brugge 2002, Cultural Capital of Europe. The Hall – with its characteristic reddish-brown terracotta tiles, its acres of glass and its abundance of natural light – truly is a magnificent example of architectural creativity. The Flemish government has always been convinced of the immense added value of the Concertgebouw Brugge. That is why we decided to support this project financially. The Flemish government firmly believes in the power of music, ‘the measure of capacity of mankind’, as Elias Canetti once said. That is the reason why we have been investing in the Concertgebouw Brugge to this very day. It has taken the Concertgebouw Brugge just ten years to grow into an icon of the music scene in Flanders. This publication shows that icon in its full glory – yesterday, today and tomorrow. Enjoy the book!
Kris Peeters, Minister-president van de Vlaamse regering
Kris Peeters, Minister-President of the Flemish government
7
‘Het was feest, tien jaar geleden, toen het Concertgebouw zijn deuren breed opende voor het grote publiek. En ik was erbij. Wij van de radio brachten rechtstreeks verslag uit van deze blijde gebeurtenis. En meteen na het concert kwam Jos van Immerseel naar onze gesprekstafel. Hij “dampte” nog na van de inspanning, maar lachte breeduit, ging zitten en sprak, nog voor ik iets kon vragen, uitbundig: “Wat een akoestiek!” Toen wisten wij meteen dat het goed zat met het Concertgebouw. Want wat is er belangrijker? Zeg het mij? Sindsdien weten al honderden muzikanten hoe die prachtzaal klinkt. Schitterend dus.’ Kurt Van Eeghem, Klara
Het parcours van het Concertgebouw in tien sleutelmomenten
Er werd stevig ingezet op ‘verhuur aan derden’, maar dat kon het deficit aanvankelijk niet counteren. De ontvangst van congressen, publieksvoorstellingen en bedrijfsevents zat geleidelijk aan wel in de lift, met een piek van 407 activiteiten in 2010. Als ontmoetingsplaats, onder het motto ‘Meet in style’, haalt het Concertgebouw intussen evenveel bezoekers voor MICE-activiteiten als voor het eigen artistiek programma. Ondanks deze extra inkomsten moest er in de beginjaren herhaaldelijk op de artistieke programmering beknibbeld worden om de exploitatiekosten te dekken. In 2002 was het Concertgebouw in de eerste plaats vitrine en luxepodium voor Brugge 2002. Het werd dé publiekstrekker, met een programma dat in tien maanden tijd 90.000 bezoekers zou lokken. Een kleine stad en een veilig nest werden plots ingepalmd door internationale theatermakers en musici, die van intendant Hugo De Greef de opdracht kregen zichzelf te overtreffen. De affiche van het Concertgebouw was het eerste jaar volledig in handen van de vzw Brugge 2002. Ze speelde de troeven van de architectuur optimaal uit. Dat eerste jaar werd het Concertgebouw vooral als een klein wonder onthaald: baken en referentiepunt in de stad, harmonisch vervlochten met de historische omgeving. Maar ook: een te ontdekken pareltje, met een wonderlijke ruimtelijke samenhang en verrassend goede akoestiek. ‘Een shelter voor muziek in al zijn vormen’ (architect Paul Robbrecht). Of: ‘Eindelijk nog eens een plek met eigenheid: een concertzaal, geen polyvalente hal’ (Lieven Bertels, de eerste artistiek directeur). Brugge 2002 bood een zeer brede waaier van activiteiten. Het programma van het cultuurjaar zou een testcase voor het Concertgebouw worden. Gaandeweg werden het profiel en de artistieke koers verfijnd en verscherpt.
Geert Van der Speeten
Een cadeau van Anciaux 20.02.2002 Opening van het Concertgebouw en Brugge 2002
De koning en de koningin waren er. Met Die Schöpfung klonk er feestelijke muziek van Anima Eterna. Maar veel aandacht ging bij de opening van het Concertgebouw en de lancering van het cultuurjaar Brugge 2002 ook naar een belofte van de minister van Cultuur. ‘Een cadeau van Anciaux’, ‘Royale duw’ en ‘Anciaux sluit Concertgebouw in de armen’, zo blokletterden de kranten ’s anderendaags. Bert Anciaux maakte bekend dat het werkingsbudget van het Concertgebouw vanaf 2003 twee miljoen euro zou bedragen, aangevuld met een kwart miljoen euro van stad en provincie. Daarmee werd het nieuwe Concertgebouw meteen ingehaald als een grootschalig cultuurhuis. Als kunstencentrum nestelde het zich in de categorie van de groten zoals deSingel (2,5 miljoen euro werkingsmiddelen) en Vooruit (1,6 miljoen). Met de startsubsidies legde Anciaux de lat en het ambitieniveau meteen hoog. Hij sprak die avond ook de wens uit dat het Concertgebouw een van de pijlers van het cultuurbeleid in Vlaanderen zou worden. En kijk, viel er niet een tikkeltje jaloezie te lezen in de reactie van deSingel, ‘dat ze voor dit startbedrag twintig jaar hadden moeten knokken’? Toch was niet alles koek en ei. Het financiële plaatje van de gloednieuwe cultuurtempel zag er lang niet rooskleurig uit. De opeenvolgende voorzitters van het Concertgebouw zouden er blijven op hameren: de terugkerende exploitatiekosten van het gebouw, waarvan de vzw eigenaar bleef, waren onevenredig hoog. De budgetten voor belastingen, verzekeringen, onderhoud en herstellingen wogen zwaar op het totaalplaatje.
concertgebouw brugge
12
Het parcours van het Concertgebouw in tien sleutelmomenten
ook voor het festival Music in Mind), Musica Antiqua, later MAfestival (voor oude muziek), Cinema Novo (voor film) en de openbare bibliotheek Biekorf (voor literaire evenementen). Ook voor de twee stadsfestivals, Corpus '05 en Brugge Centraal, was het Concertgebouw een vanzelfsprekend podium.
Nieuwe speler zoekt plaats in de stad Augustus 2002 Eerste editie Jazz Brugge
Met een nieuw vierdaags festival vaarde Jazz Brugge een gedurfde koers. Het wilde zich onderscheiden in de festivalwereld, door in de eerste plaats te kiezen voor muziek in plaats van voor zomerse festivalsfeer. Bovendien met een affiche waarin jazz uit Europa de toon aangaf. Het Concertgebouw werd voor Jazz Brugge de natuurlijke partner van organisator De Werf. Het zocht dat eerste jaar ook naar een solide lokale verankering. Aanvankelijk heerste er argwaan bij de lokale cultuurhuizen, die anno 2002 weliswaar goed draaiden, maar niet bepaald een hecht plaatselijk netwerk vormden. De verstandhouding was niet altijd even goed. In plaats van samen te werken trokken de lokale cultuurhuizen de kaart van ‘koppig doorgaan op de eigen weg’. De komst van een extra speler van het kaliber van het Concertgebouw zorgde voor veel animo en ongerustheid. Zou deze speeltuin aan ’t Zand, troetelkindje van de politici, met zijn pak subsidies en gegarandeerde nationale aandacht, niet een te duchten concurrent worden? Zouden er geen twee parallelle circuits ontstaan in Brugge? De aanvankelijke scepsis verdween toen het Concertgebouw voor het samenwerkingsmodel bleek te kiezen. Langzaam en gestaag bouwde het een draagvlak uit in de stad, en bij uitbreiding ook in de provincie en de rest van Vlaanderen. De perceptie stond daarbij soms in de weg. De eerste jaren leefde er een spanningsveld tussen de lokale verwachtingen en de bovenlokale ambities van het artistieke team. Over de ‘populariteit’ en publieksvriendelijkheid van de programmering werd tot in de gemeenteraad gebakkeleid. In de loop van de eerste tien jaar werden de partnerships met Brugse organisatoren verder uitgebreid en geïntensifieerd. Naast Jazz Brugge kreeg December Dance een vaste plaats op de cultuurkalender, in samenwerking met het Cultuurcentrum Brugge, waarmee ook grootschalige dansvoorstellingen georganiseerd worden. Verder groeide er een nauwe samenwerking met Cactus (voor pop en rock, maar
‘Het Concertgebouw plaatste ons op de culturele kaart. Samen met onze West-Vlaamse culturele ambassadeurs zorgt men ervoor dat heel wat mensen van buiten de provincie op unieke voorstellingen afkomen. De culturele oase is een vruchtbare vallei geworden!’ Gunter Pertry, gedeputeerde voor de provincie WestVlaanderen, bevoegd voor Kunst, Cultuur en Onderwijs
Een fors hedendaags luik Augustus 2003 ‘Poème Electronique’ wordt permanente soundscape
Uit de archieven van Philips kwam een juweeltje naar Brugge: de oerversie van het Poème Electronique dat Edgard Varèse ten tijde van Expo ’58 gecomponeerd had voor het paviljoen van Le Corbusier en Iannis Xenakis. Je zou dit ‘elektronische gedicht’ als een van de eerste multimediashows kunnen zien. De installatie met elektronische klanken, die door de ruimte leken te zoeven, groeide in Brugge uit tot een van de blikvangers van het tweede .wav-festival. Met een ingenieus luidsprekersysteem werd de soundscape in de nok van het Concertgebouw geïnstalleerd. Het zou het begin worden van een constante aandacht voor geluidskunst. Met concerten en festivals rond elektronica en geluidskunst werd het publiek gevoelig verjongd en verruimd. De lijn werd de voorbije tien jaar doorgetrokken en wordt sinds kort nog geïntensifieerd door de oprichting van de Sound Factory. De Lantaarntoren van het Concertgebouw is uitgebouwd tot een hedendaagse erfgoedlocatie, met een eigen programmering rond interactieve klankinstallaties. De scherpe keuze van het Concertgebouw voor
13
Het parcours van het Concertgebouw in tien sleutelmomenten
het nieuwe in het algemeen en voor hedendaagse muziek in het bijzonder had zo zijn redenen. Het optrekken van een uitgesproken hedendaagse cultuurtempel in Brugge moest zijn echo vinden in de programmering. Aan het cultuuraanbod in de stad wilde het Concertgebouw een fors hedendaags luik toevoegen, dat quasi ontbrak in deze door geschiedenis en nostalgie gedomineerde stad. Het muziek- en dansaanbod mocht dus beslist niet ‘museaal’ of traditioneel ogen. Het Concertgebouw wilde niet uitpakken met de standaardformules van andere concertzalen, maar met iets compleet anders. Bovendien leefde er van meet af aan de ambitie om een creatiecentrum uit te bouwen, door opdrachten te geven aan kunstenaars en door een uitdagende wisselwerking tussen diverse disciplines te realiseren. Een constant hoge kwaliteit en een continu aanbod in de loop van de seizoenen was daarbij het doel. Voor moeilijke en gedurfde muziek, die voordien in de provincie West-Vlaanderen niet te horen was, bouwde het Concertgebouw al vrij snel een reputatie en een publiek op. De keuze voor openheid, vernieuwing en avontuur bleef een constante, die door de opeenvolgende directeurs telkens lichtjes anders werd ingevuld. Zo vertaalde Bart Demuyt eigentijdse muziek zeer breed als ‘eigen aan de tijd’, waarbij hij de kaart trok van de historische uitvoeringspraktijk die zijn grenzen verlegde en opschoof naar de 20ste eeuw.
Een ‘Ice Queen’ als huisartieste Maart 2004 Driemaal Viktoria Mullova als artist in residence
‘Meesterlijke entertainers’: zo werden de Russische violiste Viktoria Mullova en haar gelegenheidspartner Katia Labèque in De Standaard omschreven naar aanleiding van hun concert op 19 maart 2004. Vier dagen later speelde Mullova de sonates van Bach voor een uitverkochte Kamermuziekzaal. De Russische ‘Ice Queen’ bleek een geknipte huisartieste. Het spectaculaire verhaal over haar vlucht uit de Sovjet-Unie in 1983, haar uiteenlopende muzikale interesses – met zelfs knipoogjes naar jazz, funk en wereldmuziek – het werd al snel duidelijk dat het Concertgebouw een echte superster in huis had gehaald. Bovendien een artieste die lang niet overal op de affiche van de grote concertzalen stond. Het Concertgebouw koos van bij de start voor vaste partnerships om zich muzikaal op de kaart te zetten. Daarbij speelden diverse motieven mee: complementariteit met het aanbod elders in Vlaanderen, internationale profilering, ambitieniveau en ook een zeker exclusiviteitsgehalte. De regelmatig terugkerende concerten van het Philharmonia Orchestra en de London Sinfonietta boden het Concertgebouw de gelegenheid aan zijn publieksopbouw te sleutelen. Zeker voor Mullova groeide er in Brugge in de loop van de jaren een fanclub. Over de vaste plek van Anima Eterna Brugge leest u elders in dit boek alle details. In de periode onder artistiek directeur Bart Demuyt werden de huisartiesten ‘friends in music’ genoemd. Bekende namen als Mullova en Ashkenazy bleven terugkeren, naast Arne Deforce, Roel Dieltiens of de instrumentalisten van BL!NDMAN. De vaste partnerships werden geordend naar discipline, met – naast Anima Eterna Brugge voor muziek – ook Rosas voor dans en Transparant voor muziektheater. Met Viktoria Mullova werkt het Concertgebouw nog altijd samen. Intussen knoopte artistiek directeur Jeroen Vanacker ook een intense band aan met gereputeerde internationale orkesten waarvan hij het traject wil volgen, zoals het Orchestre des ChampsElysées, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en
‘Zelden ontstaat een werk zonder dat ik voor ogen heb door wie en waar het zal worden gecreëerd. Uiteraard inspireert een zaal als het Concertgebouw, en bepaalt deze mee de atmosfeer van een compositie. Zoals het gebouw zelf: zowel avontuurlijk als ingetogen.’ Daan Janssens, componist en dirigent
concertgebouw brugge
14
Het parcours van het Concertgebouw in tien sleutelmomenten
het Budapest Festival Orchestra. Dat laatste ensemble, onder leiding van dirigent Iván Fischer, krijgt vanaf 2014 zelfs een jaarlijks concertweekend aangeboden. In de waaier aan orkesten duiken ook nieuwe namen op, zoals het SWR Sinfonieorchester en de Bamberger Symphoniker. Het is voor Brugge een uitstekende gelegenheid om andere chefs en charismatische musici te introduceren.
concertorganisaties in Vlaanderen werkt het Concertgebouw met een bilaterale overeenkomst met de Vlaamse overheid, werd het mede door Vlaanderen gesticht en vaardigt de Vlaamse regering waarnemende leden af naar de bestuursorganen. In de recentste bilaterale overeenkomst werd een erkenning als ‘grote Vlaamse instelling’ in het vooruitzicht gesteld – een beslissing die daarna niet bekrachtigd werd. Lees over deze discussie meer hieronder, onder het kopje ‘Brugge en de droom van de Champions League’. De beoordelingscommissie Muziek gaf het Concertgebouw in 2006 overigens een uitstekend rapport. Ze noemde de plannen ‘ambitieus’, de programmering ‘beloftevol’. Uit het verslag: ‘Er zijn veel frisse ideeën en nieuwe invalshoeken, er wordt gedacht aan diversiteit en participatie. De programmering is realistischer geworden en sluit beter aan bij de noden of desiderata van het Brugse publiek en de directe regio. De bundeling van de concerten in kleinschalige festivals is mooi en opvallend.’ Kritische opmerkingen van de beoordelingscommissie over het aandeel van symfonische muziek en over de creatiegerichtheid zouden de daaropvolgende jaren gecounterd worden in de concrete programmering.
‘Le Concertgebouw nous accueille chaque année à sa façon sobre (presque austère) et pourtant chaleureuse, massive et élégante. Pour nous professionnels c’est un formidable outil de travail, de la salle jusqu’aux loges et aux espaces de travail, et jouer dans cette belle acoustique est un bonheur chaque fois renouvelé. Ajoutez à cela la gentillesse et le professionnalisme des équipes qui animent ce lieu – et Bruges qui est si belle !’ Pierre Choffé, administrateur de l’Orchestre des Champs-Elysées
Kunstinstelling ‘hors catégorie’ zoekt plaats in het landschap
‘In 1995 stelde toenmalig gouverneur Vanneste in de Bestendige Deputatie voor om een blijvend cultureel merkteken te creëren. Een werkgroep met leden uit de culturele wereld kwam tot het idee van een concertgebouw voor Brugge. Dit werd verder uitgewerkt met de Vlaamse Gemeenschap en de stad Brugge. Brugge 2002 bracht alles in een stroomversnelling. In 1999 werden de beheersovereenkomsten goedgekeurd. Vlaams minister Martens, gouverneur Breyne en burgemeester Moenaert kregen de taak om de uitvoering snel te realiseren. Zo kwam in Brugge een nieuw cultuurpunt tot stand met een grote uitstraling in binnen- en buitenland.’
Juni 2006 Instap in het Kunstendecreet
De subsidieronde 2007-2009 voor muziek was voor festivals, ensembles en concertorganisatoren de opstap richting Kunstendecreet. Minister Bert Anciaux maakte op 23 juni 2006 de subsidies bekend. De concertorganisatoren in Vlaanderen kregen er een smak geld bij: maar liefst 87 procent. Het leeuwendeel (2.500.000 euro) ging naar het Concertgebouw in Brugge, dat samen met Flagey in Brussel, deSingel in Antwerpen en de Bijloke in Gent door Anciaux tot de ‘hoofdrolspelers’ gerekend werd. Maar tot welke categorie behoort het Concertgebouw eigenlijk? Door het statuut en de bijzondere, creatiegerichte opdracht was het administratief altijd een buitenbeentje. Het Concertgebouw werd van bij de start ad nominatim gesubsidieerd, dus hors catégorie. In tegenstelling tot de andere, kleinere
Baron Olivier Vanneste K.B.E., eregouverneur van de provincie West-Vlaanderen
15
Het parcours van het Concertgebouw in tien sleutelmomenten
Een bijzondere plaats voor dans ‘De Concertzaal is heel groot en tegelijk extreem intiem. Het publiek heeft er een heel nauw contact met het podium en de akoestiek is er fantastisch. Omdat wij vaak met livemuziek en met de menselijke stem werken, is het een plezier om hier te kunnen spelen.’
December Dance 2007 Hechte band met de podiumkunsten
De maiden-editie van December Dance, het jaarlijkse internationale dansfestival van het Concertgebouw, was gewijd aan Sidi Larbi Cherkaoui. Bij de avondvoorstellingen: vijf Belgische premières, een wereldpremière en een dernière. Verder een performanceweekend voor jonge choreografen, een studiedag en een December Dance Forum. Alles samen goed voor 7700 toeschouwers, onder wie heel wat internationale programmatoren. Een nieuw jaarlijks festival was geboren. In de even jaren krijgt het festival een geografische focus, in de oneven jaren wordt een choreograaf als curator uitgenodigd. Passeerden intussen de revue: Anne Teresa De Keersmaeker en Akram Khan. Liever dan voor theater of opera koos het Concertgebouw ervoor een prominente plaats te geven aan dans(theater). Het wil een affiche aanbieden die nergens anders voorhanden is én die internationaal kijkt, door dansvoorstellingen te programmeren waarin livemuziek een centrale rol speelt of zelfs het uitgangspunt vormt. Ook de bijzondere infrastructuur, met het grote podium en de theatertoren, blijkt zich uitstekend voor dans te lenen. Jeroen Vanacker daarover in een interview bij zijn aanstelling als artistiek directeur in 2008: ‘Overal horen we wat een interessante zaal het Concertgebouw voor dans wel is, qua technische mogelijkheden, architectuur en ruimtegevoel. Dat moet je valoriseren. Zeker omdat er in de regio een dansminnend publiek aanwezig is.’ December Dance is een voorbeeld van een succesvolle samenwerking tussen het Concertgebouw en een lokale partner, het Cultuurcentrum Brugge. Sinds 2006 is een ‘dansconvenant’ van kracht, dat de dansprogrammering van beide instellingen op elkaar afstemt. Behalve het jaarlijkse festival zijn er ook copresentaties. Met festivals als December Dance trekt het Concertgebouw ook een jonger publiek aan. Uit recent onderzoek blijkt dat de gemiddelde leeftijd voor dansvoorstellingen 54 jaar is, terwijl dat voor concerten 60 jaar is.
concertgebouw brugge
Sidi Larbi Cherkaoui, danser en choreograaf
Architectuur biedt onderdak aan kunst Januari 2008 Een kunstwerk van Dirk Braeckman in het Atrium
Het Concertgebouw verleent onderdak aan een bijzondere verzameling hedendaagse kunst. Stuk voor stuk zijn het opdrachtwerken. Het is de ambitie de kunstwerken een zo nauw mogelijke dialoog te laten aangaan met het gebouw. De architectuur en schaal van het Concertgebouw zijn namelijk zo determinerend dat de kunst er onwrikbaar mee verbonden moet zijn. Voor H.S.-N.Y.94-99 fotografeerde Dirk Braeckman een interieur in donkere tinten, een wand met oud behangpapier waarop het flitslicht weerkaatst. Het monumentale beeld werd in de nok van het Atrium aangebracht, maar op zo’n manier dat het met de betonnen wanden van het Concertgebouw lijkt te versmelten. Daarvoor werd de foto afgedrukt op Japans zijdepapier en met speciale harsen bevestigd. De grijstinten vloeien in elkaar over tot een hedendaagse grisaille. Als huis dat plaats wil inruimen voor creatie en andere disciplines dan muziek en podiumkunsten gaf het Concertgebouw al diverse opdrachten aan beeldende kunstenaars. Het bekendste is het themagedicht Op een dag, dat op de stoelruggen van de Concertzaal te lezen is. Peter Verhelst schreef het in opdracht van Brugge 2002. Multimediakunstenares Anouk De Clercq inspireerde zich op de architectuur van Robbrecht & Daem voor building (2003), een computeranimatie die inzoomt op de lichtinval in het gebouw. Met de integratie van de lightbox Orchestra van David Claerbout in Studio 4 en de muurschildering Angel van Luc Tuymans krijgt de
16
Het parcours van het Concertgebouw in tien sleutelmomenten
permanente collectie verder vorm. Verder lijkt fotografie een preoccupatie van het Concertgebouw te zijn. Tijdens het festival MOZART06 maakte fotografe Malou Swinnen een opname van zeventien musici, kort voor hun optreden. Ze vroeg hen daarbij te denken aan wat Mozart voor hen betekent. Kan je muziek zien? De fotoreeks In the name of Mozart geeft daar een antwoord op. Magnumfotograaf Carl De Keyzer maakte een prachtige reeks over de Belgische kust, Before the Flood, geïnspireerd op het seizoensthema L’O uit 2007-2008. Met het tentoonstellen van kunst heeft het Concertgebouw, net zoals de stad Brugge zelf overigens, een wat moeizame relatie. Toen de horecafunctie in de Lantaarntoren onhaalbaar bleek, ging het Concertgebouw op zoek naar een andere, artistieke invulling van deze ruimte. Er moest een positief signaal komen, vond de directie, die de bijzondere ruimte tot haar recht zou laten komen. In 2005 werd beslist de vijfde en bovenste verdieping van de Lantaarn-toren om te bouwen tot ‘Forum +’, een tentoonstellingsruimte onder de vleugels van de Brugse musea. De openingstentoonsteling was gewijd aan sculpturen van Rik Poot. Maar het project was geen lang leven beschoren. Na een zevental tentoonstellingen werd ‘Forum +’ stopgezet. In de Lantaarntoren bevindt zich sinds kort de Sound Factory, een interactieve ruimte voor geluidskunst die deel uitmaakt van het Bruggemuseum.
Het oorspronkelijke terrascafé ging al eind 2003 dicht, net als het slecht draaiende cultuurcafé op de gelijkvloerse verdieping. Daar is intussen In&Uit Brugge gevestigd, het centrale culturele en toeristische informatie- en ticketingpunt voor Brugge. Festivals als strategie Februari 2008 ‘Bad Boys II’
Het festival Bad Boys was opgebouwd rond het New York van de jaren 50, met componisten John Cage en Morton Feldman en choreograaf Merce Cunningham als spilfiguren. Concerten in speciale settings wisselden af met een dansvoorstelling van de Merce Cunningham Dance Company of Eersteklasconcerten (zie p. 19, ‘Nieuwe uitdaging’). De klapper was een Cage-happening. Het werd geen traditioneel concert, maar een onvoorspelbaar parcours door het oeuvre van de radicale componist, die toeval een grote rol liet spelen in zijn werk. Je kon zelfs aanschuiven voor een Cage-lunch. Het Concertgebouw heeft een bijzondere traditie opgebouwd met festivals. Allesomvattend was MOZART06, naar aanleiding van het Mozartjaar. Het festival duurde achttien weken en nam de eerste helft van 2006 in beslag. Muziektheater, dans, literatuur, multimediale evenementen en een tentoonstelling kwamen erin samen. En uiteraard concerten, met integrales van de pianoconcerten, de strijkkwintetten en kamermuziek voor blazers en strijkers. Bovendien werden er aan zeven hedendaagse componisten creatieopdrachten uitgedeeld, met Mozart als uitgangspunt. MOZART06 was voor het Concertgebouw bovendien een handig overgangsmoment om van kalenderjaren naar seizoenen over te stappen. Vanaf 2008 werden festivals voor het Concertgebouw een echte strategie. Vaste waarden die sindsdien op de seizoensaffiche terugkeren, zijn vier meerdaagse festivals: Come On!, een onderdompeling in een prikkelend, abstract thema; Ars Musica, rond hedendaagse muziek; December Dance, rond een choreograaf of een gastland; en de Bach Academie rond Philippe Herreweghe, een verdiepend festival
‘Jij roodgloeiend gevaarte dat opdoemt wanneer ik die scoone binnenrijd. Elke hoek van jou, elke kant, elke meander, trappen op, trappen af, fascineert, inspireert. Je hoge gewelven geven lucht, geven licht, snakken naar klank. Ik gedij te midden je flanken.’ Eric Sleichim, BL!NDMAN
Intussen wordt de Lantaarntoren opnieuw ingevuld als een ‘open huis’ met een lage drempel. Dat het dakterras publiek toegankelijk zou zijn, was altijd een vraag van de stad. De toren biedt daartoe drie ontvangstruimtes.
17
Het parcours van het Concertgebouw in tien sleutelmomenten
dat intussen uitgegroeid is tot een exclusiviteit voor Brugge. Stuk voor stuk zijn het beproefde formules. Per seizoen zijn er ook drie ‘domeinen’, festivals die omschreven worden als ‘een geprivilegieerde blik op het leven en werk van een kunstenaar’. Festivals brengen reliëf in de programmering. Ze maken het mogelijk om diverse disciplines en minder voor de hand liggend repertoire samen te brengen, klassiek naast minder klassiek. Bovendien is de bundeling en clustering van concerten en aanverwante activiteiten een beproefd middel om een publiek te binden en te vernieuwen. De festivals en domeinen maken het voor het Concertgebouw ook mogelijk alle hoeken van het gebouw te benutten en er de akoestische mogelijkheden van te onderzoeken. Ook voor de internationale uitstraling zijn festivals een gedroomde tool. Zo werd het Bad Boys-festival rond John Cage opgepikt in het buitenland; voor de Cage-happening kreeg het Concertgebouw felicitaties van de John Cage Trust.
Concertgebouw wordt op zo’n moment producent, en pikt de aandacht mee rond de start van een tournee.’ Brugge en de droom van de Champions League Maart 2008 Persconferentie ‘Kunstinstitutie met open grandeur’
Als een voorzitter van het Concertgebouw het initiatief neemt voor een persconferentie, dan kan het tellen. Zo trommelde Bert De Graeve in 2004 de pers bijeen naar aanleiding van een minder gunstige audit van de Vlaamse Gemeenschap. Daarin werden onder meer de juridische implicaties van een overname van het gebouw, de eigenaarslasten en de personeelsbezetting onder de loep genomen. De Graeve maakte in zijn uiteenzetting brandhout van de doorlichting, die besteld was door de toenmalige minister Paul Van Grembergen. Volgens De Graeve bevatte de nota verkeerde analyses en incoherenties. In 2004 waren de zenuwen binnenshuis tot het uiterste gespannen. De eigenaarskosten hadden het Concertgebouw 1,8 miljoen euro in het rood geduwd. Het deficit drukte op de artistieke werking. Volgens De Graeve was de enige uitweg een betere verankering in het Vlaamse cultuurbeleid. Concreet: een overname van het gebouw door de Vlaamse Gemeenschap. De stap zetten van concertorganisatie naar ‘grote instelling van de Vlaamse Gemeenschap’ was een bijbehorende ambitie. Bij de Champions League van de grote cultuurinstellingen horen vormt een rode draad in alle beleidsdocumenten van het Concertgebouw. Bij diverse sleutelmomenten, onder opeenvolgende ministers van Cultuur, liep het mis. Telkens moest het Concertgebouw in de wachtkamer blijven. De audit van Paul Van Grembergen was slechts een voorzet: er veranderde dat jaar niets aan de categorie van grote cultuurinstellingen. Bert Anciaux nam begin 2008 het dossier weer op. Onder zijn impuls kregen de zeven grote Vlaamse cultuurinstellingen het gezelschap van de Ancienne Belgique. Anciaux loofde hun ‘grandeur’ (een term uit een kritisch essay van Pascal Gielen) en gaf de acht een financiële injectie van 4,75 miljoen euro. Het Concertgebouw
‘Van het Brugse Concertgebouw gaat een kracht uit die enkel vergelijkbaar is met de dwingende kracht van de honger. Niet alleen het aangeboden menu is uniek, ook het niveau en het kader zijn dat. Voor de toeristen: drie sterren, “vaut le voyage”!’ Johan Huys, lid van de beoordelingscommissie Muziek
Voor artistiek directeur Jeroen Vanacker bewijzen scherp geprofileerde festivals dat je met nieuwe muziek een nieuw publiek kan aanspreken. Hij zegt daarover in de special van het Nederlandse tijdschrift Boekman over de bloei van festivals: ‘Je krijgt makkelijker aandacht voor een evenement dat langer loopt. Daar hebben we cijfers van: de zaalbezetting stijgt voor festivals van 74 procent naar 82 procent. Bovendien kan je het publiek de stap laten zetten naar een terrein dat minder bekend is. Zonder het festival Come On! Action! zouden we nooit een concert gebracht hebben rond 17de-eeuwse improvisatiemuziek. Een festival geeft ook aanleiding tot opdrachtwerken, die dan hun première beleven in je zaal. Het
concertgebouw brugge
18
Het parcours van het Concertgebouw in tien sleutelmomenten
was niet opgenomen in de lijst. Het kabinet-Anciaux achtte het raadzamer om de beslissing uit te stellen tot de instelling ‘intern orde op zaken had gesteld’. Voor voorzitter Hugo Vandamme was het de aanleiding om een persconferentie te organiseren, onder de nogal bombastische vlag ‘Kunstinstitutie met open grandeur’. Daarin zette Vandamme de resultaten, cijfers en ambities van de eerste zes werkingsjaren van het Concertgebouw op een rijtje. Hij toetste ze aan het lijstje met voorwaarden om bij de club van grote cultuurinstellingen te kunnen horen, zoals artistieke vernieuwing, publieksbereik, artistieke netwerking en lokale samenwerking. De voorzitter kwam tot de conclusie dat het Concertgebouw al haast van nature de troeven van de Champions League kon uitspelen. Ook onder Joke Schauvliege, Anciaux’ opvolger als minister van Cultuur, bleef de onduidelijkheid over het definitieve statuut van het Concertgebouw voortduren. In haar evaluatie van de grote cultuurinstellingen stelde Schauvliege voor de orkesten, het Ballet van Vlaanderen en de Vlaamse Opera ‘veranderingstrajecten’ voor. Ze is voorstander van een sterkere clustering en samenwerking. Het Concertgebouw in Brugge werd in de discussie slechts zijdelings vernoemd. Op een mondelinge vraag in het parlement beaamde Schauvliege wel dat de erkenning als grote instelling ‘letterlijk in het vooruitzicht gesteld (was) bij het sluiten van de beheersovereenkomst in 2007’.
een speelse manier de revue passeerde. ‘Sluismomenten’, noemt Musica dat: ze sporen de kinderen aan om de muziek bewust te beleven en actief deel te nemen. Kunsteducatie voor kinderen en jongeren is iets waarop het Concertgebouw in de nieuwe beleidsperiode 2013-2016 sterk wil inzetten. Het educatieve aanbod voor -18-jarigen was aanvankelijk nogal schuchter uitgebouwd. Het Concertgebouw koos ervoor geen schoolvoorstellingen te organiseren, maar zelf een werking uit te bouwen. Zoiets is minder evident en vraagt een zware investering van een jong huis, dat gedwongen was zijn prioriteiten te stellen. De resultaten werden pas de jongste jaren zichtbaar. Met de kunsteducatie voor kinderen wil het Concertgebouw werken aan het concertpubliek van de toekomst. Het neemt ook zijn maatschappelijke rol op door jonge mensen in contact te brengen met minder evidente aspecten van de muziek. Daarnaast zet het Concertgebouw in op kunsteducatie voor volwassenen, door een context te creëren rond de eigen activiteiten. Dat gebeurt aan de hand van begeleidende Cahiers, zeg maar achtergronddossiers. Het Concertgebouw besteedt daarnaast ook veel zorg aan concertinleidingen, programmaboekjes, informatieve tentoonstellingen en intensieve luistercursussen. Een meer modieuze presentatievorm zijn de ‘lecture-performances’, concerten in de vorm van een lezing. Inzetten op educatie wordt een van de krachtlijnen voor de volgende jaren. Daarnaast wil het Concertgebouw ook een stap verder zetten in de internationalisering. De internationale contacten breiden zich uit. Het Concertgebouw neemt zich voor meer kleppers onder de internationale orkesten uit te nodigen, maar ook de buitenlandse netwerken in te zetten om Vlaamse musici te promoten. ‘Internationalisering’ zal de volgende jaren vertaald worden als: de wereld naar Brugge halen en Brugge uitstraling geven tot ver in het buitenland.
Nieuwe uitdaging: kunsteducatie voor kinderen Maart 2011 Vijfde editie van de Eersteklasconcerten
750 kinderen van het eerste leerjaar kregen tijdens de Eersteklasconcerten een originele muzikale traktatie: ze legden een parcours af met hedendaagse muziek. Het Concertgebouw organiseert de Eersteklasconcerten samen met Musica. Bij de vijfde editie, in 2011, was het Hermes Ensemble te gast voor drie miniconcerten. Er ging telkens een creatieve workshop aan vooraf, waarin de uitgevoerde muziek op
19
Summary
The Trajectory of the Concertgebouw Brugge in Ten Key Moments Legally and organizationally the path of the Concertgebouw Brugge was not strewn with roses during its first few years. Was this a classic case of concert organization, or was it to be set up as one of the big institutions of the Flemish Community? As a music and performing arts centre hors concours the Concertgebouw Brugge was not immediately given a self-evident landing point by the policy makers. In spite of that the artistic choices were clear-cut. Thanks to an explicit preference for contemporary music, for international programming and for a policy of complementarity with other concert halls in Flanders the Concertgebouw Brugge has managed to develop its own recognizable profile. The art of dance is undoubtedly a trump card, and the tried and tested festival formula is played out in a singular way. Internationalization and art education will feature even more strongly in the coming years.
concertgebouw brugge
20
Een decennium muziek
aan het werk te horen. En last but not least was er de aandacht voor de recentere muziek, waarmee het Concertgebouw ook het kortetermijngeheugen actief wilde houden. Zo bleef het Brugse Concertgebouw na het Europese cultuurjaar als een betekenisvol baken achter. Op 7 januari 2003 startte het met een eigen programma dat vanuit een artistiek team onder leiding van Lieven Bertels tot stand was gekomen.
Goed geïnformeerd, rijkelijk geïnspireerd
Tom Eelen
Nog voor het Brugse Concertgebouw tien jaar geleden werd geopend, trokken de 68.000 terracottapannen aan de buitenkant van het gebouw de aandacht. Om de binnenkant en de kwaliteiten van de Concertzaal te ontdekken moest het publiek wachten tot 20.02.2002. Die dag opende het Concertgebouw zijn deuren om tijdens het openingsconcert van Brugge 2002, Culturele Hoofdstad van Europa zijn vuurproef te doorstaan. Jos van Immerseel en het koor en orkest van Anima Eterna brachten Haydns oratorium Die Schöpfung. In de nieuwe zaal klonk het werk imposant en erg present, warm en toch gedetailleerd. De akoestiek van de zaal werd meteen positief geëvalueerd. Het viel ook op dat de middelgrote zaal van 1289 zitplaatsen een grote intimiteit uitstraalde. Zelfs wie achteraan op het tweede balkon plaatsnam, bleek maximaal 30 meter van het podium verwijderd te zijn. Dat zorgde voor een grote betrokkenheid. In mei werden de kwaliteiten van de Concertzaal bevestigd toen de grotere bezetting van de Wiener Symphoniker op het podium plaatsnam om onder leiding van Vladimir Fedosseyev Mahlers vijfde symfonie te vertolken. In maart had ook de hedendaagse muziek haar intrede gedaan in het Concertgebouw met het Ars Musica-project What’s next? van Elliott Carter. Al bij al viel het muzikale aandeel van Brugge 2002, Culturele Hoofdstad van Europa nogal mager uit. Toch was met de drie genoemde concerten de fundering gelegd voor de artistieke ontwikkeling die het Concertgebouw tijdens zijn eerste decennium zou doormaken. De aandacht voor de historische uitvoeringspraktijk met huisorkest Anima Eterna was een bewuste keuze om respectvol om te gaan met de muziek uit het verleden en om de kwaliteiten van een uitgebreid repertoire te (her)ontdekken. De komst van de Wiener Symphoniker gaf aan dat het publiek de kans zou krijgen dicht bij huis internationale topensembles en gerenommeerde musici live
concertgebouw brugge
‘La salle est superbe. Large. Les auditeurs amplement distribués autour de la scène. Le contact avec eux est facile, chaleureux, immédiat. Au moment du concert, les musiciens s’entendent parfaitement. Tout l’orchestre peut jouer comme un grand ensemble de musique de chambre. Un vrai régal! Et ainsi le Concertgebouw de Bruges s’inscrit dans la liste des plus belles salles d’Europe, avec le Musikverein Wien, Le Concertgebouw d’Amsterdam, La Philharmonie de Berlin …’ Michel Tabachnik, Brussels Philharmonic
Begeesterd door de historische context
Liefhebbers van symfonische muziek werden tijdens de eerste concertseizoenen al danig verwend in het Concertgebouw dankzij de komst van enkele vooraanstaande orkesten. Het Budapest Festival Orchestra van Iván Fischer bracht onder meer de zesde symfonie van Mahler, en het Rotterdams Philharmonisch Orkest kwam enkele keren met topdirigent Valery Gergiev naar Brugge. Het Londense Philharmonia Orchestra mocht zich zelfs een tijdlang vriend aan huis noemen en bracht programma’s onder leiding van Lorin Maazel, Vladimir Ashkenazy of Christoph von Dohnanyi en met Viktoria Mullova, Vadim Repin of Joshua Bell als solisten. Ook de Belgische symfonieorkesten speelden van bij het begin een rol van betekenis, met het Vlaams Radio Orkest, dat met de Swingle Singers onder meer Sinfonia van Luciano Berio uitvoerde, deFilharmonie, die onder leiding van Leif Ove Andsnes Beethovens derde
24
Een decennium muziek
pianoconcerto vertolkte of met Andreas Staier een Mozartprogramma bracht. En het Nationaal Orkest van België was onder leiding van Mikko Franck en met de vooraanstaande Amerikaanse violiste Hilary Hahn te horen in het Brugse Concertgebouw. Niettegenstaande deze moderne symfonieorkesten, hun dirigenten en solisten een deel van de aandacht opeisten, werd van meet af aan duidelijk dat ook de historische uitvoeringspraktijk een belangrijke plaats zou krijgen in het Concertgebouw. De keuze voor Anima Eterna als huisorkest was in dat opzicht een statement. Het ensemble van Jos van Immerseel presenteerde elk jaar verschillende programma’s in het Concertgebouw, maar repeteerde er ook, nam er cd’s op en participeerde aan educatieve projecten. Voor elke productie gingen Jos van Immerseel en zijn musici steevast op zoek naar het oorspronkelijke instrumentarium en naar de uitvoeringspraktijk uit de tijd van de compositie. De vragen die daarbij keer op keer beantwoord moesten worden, gingen veelal over de keuze van de juiste instrumenten, snaren en stemming of over de correcte tempi en frasering. Soms doken er ook minder evidente vragen op. Zo moest Jan Huylebroeck, slagwerker bij Anima Eterna, voor de uitvoeringen in september 2007 van An American in Paris van Gershwin op zoek naar taxiclaxons uit het Parijs van de jaren 1920. Hij wilde ook graag weten hoe die dingen bij de creatie precies klonken, of er vaste toonhoogtes gebruikt werden bij de stereofonisch opgestelde claxons of dat ze willekeurig mochten klinken. Vanuit die historisch geïnformeerde visie presenteerde Anima Eterna een breed muzikaal spectrum met onder meer Mozarts pianoconcerto’s en de Beethovensymfonieën, maar ook werk van Mendelssohn, Schubert, Tchaikovsky, Johann Strauss, Berlioz, Rimsky-Korsakov, Ravel, Poulenc en Gershwin. Niet zelden leverde dat verrassende en revelerende resultaten op het vlak van klankkleur, dynamiek en interpretatie op. Uiteraard had Brugge met het zomerse Musica Antiqua-festival (nu MAfestival) een lange traditie op het vlak van oude muziek. Het Concertgebouw zorgde echter, zoals de programma’s van Anima Eterna illustreren, voor een verbreding van de historische
uitvoeringspraktijk naar alle stijlperiodes en voor een permanente aanwezigheid het hele jaar door. Sinds het openingsconcert op 20 februari 2002 is de aandacht voor de musici en ensembles die de historische uitvoeringspraktijk hoog in het vaandel voeren nooit meer weg geweest. Er kwamen heel wat coryfeeën uit die wereld langs in het Concertgebouw. Naast de programma’s die Jos van Immerseel of Anima Eterna presenteerden, kwamen onder meer Jordi Savall, Philippe Herreweghe, Sigiswald Kuijken, Gustav Leonhardt en Paul Van Nevel met hun ensembles naar Brugge. Ook groepen als The Academy of Ancient Music, Akademie für alte Musik Berlin, L’Arpeggiata, Il Giardino Armonico, Orchestra of the Age of Enlightenment, Le Poème Harmonique of Concerto Köln kwamen aan bod. Toen Bart Demuyt in de periode 2004-2007 als artistiek directeur de lijnen uitzette, werd de relatie tussen de geprogrammeerde werken en het instrumentarium waarop ze werden uitgevoerd, nauwlettend in de gaten gehouden. Demuyt sprak graag van eigentijdse uitvoeringspraxis omdat het principe op muziek van alle periodes toegepast werd. Vanuit die optiek was het niet meer wenselijk dat het Philharmonia Orchestra het vioolconcerto van Mendelssohn uitvoerde of dat deFilharmonie een Beethovenprogramma bracht. Deze symfonieorkesten werden wel nog ingezet voor 20ste-eeuws of hedendaags repertoire. Zo bracht deFilharmonie het vioolconcerto van Alban Berg met Daniel Hope, het Nationaal Orkest van België de Turangalîla Symfonie van Messiaen of het Philharmonia Orchestra werken van Bartók en Ligeti. De programmatoren deden er wel alles aan om duidelijk te maken dat deze visie geen gevolg was van een reactionaire reflex en dat ze zeker geen rem mocht zetten op creatie en vernieuwing. Zo bestond het Mozartfestival MOZART06, dat in 2006 plaatsvond naar aanleiding van de 250ste verjaardag van Mozarts geboorte, voor de helft uit nieuwe producties waarvoor Mozarts oeuvre het uitgangspunt was. Die aanpak leverde creatieopdrachten, nieuw muziektheater, multimediaproducties, een boek, een dansvoorstelling, educatieve projecten, een film en een tentoonstelling op. De overige voorstellingen
25
Een decennium muziek
ook aan dat instrumenten tot op de dag van vandaag blijven evolueren en dat er bijgevolg geen einddatum staat op de historische uitvoeringspraktijk. Met de komst van Jeroen Vanacker als artistiek directeur voor de programmering vanaf 2008 werd de strenge visie op het historische instrumentarium weer wat versoepeld. Zo kon het publiek bijvoorbeeld het Brussels Philharmonic weer Brahms horen spelen in het Concertgebouw. De aandacht voor de historische uitvoeringspraktijk verslapte daardoor echter niet. In een Concertgebouwcahier dat begin 2011 verscheen, werd in interviews met twintig eminente musici uit de wereld van de oude muziek uitgebreid stilgestaan bij het begrip historische uitvoeringspraktijk. De beweging blijft zich ondertussen ook als een rode draad door de programmering weven. Zo was er in november 2010 een weekend rond Giovanni Antonini en werd er in de afgelopen seizoenen gefocust op componisten als Monteverdi, Bach, Boccherini, Händel en Haydn. In het programma dat het Concertgebouw voor zijn tiende verjaardag samenstelde, staan opnieuw tal van groepen die vanuit de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk denken en werken. Toevallig of niet, veel van de geprogrammeerde ensembles die in het kielzog van Nikolaus Harnoncourts Concentus Musicus ontstonden, vieren in het feestjaar van het Concertgebouw zelf een bijzondere verjaardag. Zo is er het Huelgas Ensemble dat 40 jaar bestaat, Anima Eterna Brugge dat 25 jaar actief is en het Orchestre des Champs-Elysées dat twee decennia geleden werd opgericht. Niet alleen de prominente aanwezigheid van deze gevestigde waarden, ook de programma’s die ze brengen, tonen aan dat hun visie nog relevant is. Nog steeds worden vergeten composities van onder het stof gehaald, maar het repertoire kan soms ook verrassend nieuw zijn. Zo brengt het Huelgas Ensemble Et Lux van Wolfgang Rihm, waarin de sonoriteit van het oudemuziekensemble voor nieuwe muziek wordt ingezet. Groepen als Anima Eterna Brugge, het Orchestre des Champs-Elysées of het Orkest van de Achttiende Eeuw blijven hun werkterrein ondertussen verleggen en bewijzen dat hun aanpak niet alleen op Mozart of Beethoven, maar ook op veel recentere muziek succesvol toegepast kan
waren Mozartconcerten die stijlbewust, met gebruik van periode-instrumenten, uitgevoerd werden. Van het openingsconcert door Anima Eterna was ook het programma volledig volgens de 18de-eeuwse geplogenheden samengesteld met ouverture, symfonie, solomuziek en concertaria’s. Later in het festival verdiepte Jos van Immerseel zich opnieuw in de pianoconcerto’s van Mozart, met verfrissende uitvoeringen waarin een mozartiaanse geest te ontwaren was, onder meer dankzij de in de Mozarttaal geïmproviseerde cadensen. ‘Encore un moment unique avec cette acoustique exceptionelle qui fait vibrer autrement et complètement la musique.’ Abdel Rahman El Bacha, pianist
Aan het einde van hetzelfde jaar volgde nog het pianofestival STEINWAY170, dat helemaal op de leest van de historische uitvoeringspraktijk was geschoeid, maar dat muziek en pianoklanken uit verschillende periodes liet horen. Aanleiding was de 170ste verjaardag van de zogenaamde Kitchenpiano, die de stichter van Steinway & Sons, Heinrich Engelhard Steinweg, in 1836 maakte. Op zaterdag 25 november speelde de Libanese pianist Abdel Rahman El Bacha een replica in die Chris Maene van deze piano gemaakt had. Er werden verschillende historische klavierinstrumenten samengebracht en tijdens diverse concerten werd de evolutie van de vleugelpiano hoorbaar gemaakt. Malcolm Bilson, maar ook Philippe Herreweghe met het Orchestre des Champs-Elysées, met Ronald Brautigam als solist, presenteerden onder meer werk van Schumann. De typische klankkleur van de gebruikte piano’s werd als het ware de echte hoofdrolspeler tijdens dit festival. Nu eens viel de pure klankschoonheid op, een andere keer werd duidelijk dat de componist het instrument tot op de rand van zijn mogelijkheden had benut, en zo kwam dan weer het visionaire karakter uit de verf. Het festival toonde, net als de concertreeks The Original Key, waarin eveneens klavierrepertoire op de juiste piano aangeboden werd,
concertgebouw brugge
26
Een decennium muziek
worden. En er duiken gelukkig ook af en toe nieuwe gezichten op in de programma’s, zoals de Nederlandse blokfluitist Erik Bosgraaf, die oud repertoire stijlbewust, maar tegelijk enthousiast en persoonlijk vertolkt, zodat het opnieuw actueel en relevant wordt. Dergelijke musici zullen moeten aantonen dat ze op termijn de gevestigde waarden kunnen vervangen. Opmerkelijk is tot slot ook dat het verhaal van de historische uitvoeringspraktijk, zeker als het verteld wordt door de iconen van de beweging, het publiek blijft begeesteren. Een mooi voorbeeld is de Bach Academie, die – na een eerste Brugse editie in 2008 – vanaf januari 2011 jaarlijks in het Concertgebouw plaatsvindt. De combinatie Bach-HerrewegheBrugge zuigt niet alleen het trouwe Concertgebouwpubliek, maar ook heel wat buitenlandse cultuurliefhebbers naar het Concertgebouw. Centraal in het concept van de Bach Academie Brugge staat de muziek van Bach en tijdgenoten, gebracht door het Collegium Vocale Gent en Philippe Herreweghe. Daarnaast participeren ook andere ensembles, solisten, musici en musicologen. Philippe Herreweghe ziet zo’n academie als een moment van herbronning, als een plaats waar aspecten van de uitvoeringspraktijk bediscussieerd worden om zo nieuwe impulsen te krijgen. Ook amateurs kunnen bij deze gelegenheden door professionelen gecoacht worden. Dat houdt de historische uitvoeringspraktijk levendig en zo blijft ze dicht bij de muziekliefhebber.
‘Een concert gaan beluisteren in het Concertgebouw is een streling voor oog en oor. Ik kom er graag. Omwille van het gebouw en wat er zich in afspeelt en omwille van de grandioze Braeckman, voor wie ik normaal het hoofd buig, maar hier hef. Brugge, waar ik lang geleden door een tante in de kunsten werd geïntroduceerd, veranderde sinds de komst van het Concertgebouw zijn blik. Van buiten naar binnen gaat het nu van binnen naar buiten. En dat heeft alles met een gebouw te maken. Een rood gebouw dat de stad heeft uitgedaagd en omarmd. Gelukkige verjaardag.’ Chantal Pattyn, Klara
Het Concertgebouw bleek meermaals een katalysator voor creatie en voor nieuwe muziek, met heel wat Belgische, Europese of wereldcreaties als gevolg. Luc Brewaeys werd in januari 2010 uitgebreid in het spotlight gezet in een Domein, een themaweekend dat aan hem gewijd was, en hij componeerde ook eerder al in opdracht van Concertgebouw Brugge, net als Annelies Van Parys bijvoorbeeld. Nieuw werk van Wim Henderickx kwam geregeld aan bod en Jeroen d’Hoe concipieerde zijn orkestwerk Open niet alleen voor het Vlaams Radio Orkest, maar ook voor de ruimte en de akoestiek van de Concertzaal van Concertgebouw Brugge. Verder hadden bijvoorbeeld componisten als Richard Barrett, David Lang, Kimmo Hakola, Django Bates, Iannis Kyriakides, Peter Vermeersch en Serge Verstockt wereldprimeurs voor het publiek van het Concertgebouw in petto. Er ging ook geregeld bijzondere aandacht naar elektronische muziek, gecomponeerd of geïmproviseerd, met bijvoorbeeld Eavesdropper, die enkele jaren als artist in residence actief was als dj en samplekunstenaar en die met diverse artiesten in dialoog trad. Ook de muziek uit de 20ste eeuw kreeg heel wat aandacht van de programmatoren. Een Britten!festival in 2003 was de aanleiding om verschillende facetten uit het oeuvre van Benjamin Britten te belichten. Daarnaast kwamen in datzelfde festival ook componerende Britten van de vorige en huidige generaties
Van nieuw tot honderd jaar oud
Naast de aandacht voor de historische uitvoeringspraktijk vormt de muziek uit de 20ste en 21ste eeuw een belangrijke poot van de programmering van het Concertgebouw. Van bij het begin besefte men maar al te goed dat een concertgebouw dat in de 21ste eeuw iets wil betekenen, de muziek van vandaag en uit een recent verleden een centrale plaats moet toekennen. Reeksen die de afgelopen tien jaar Hedendaags, Gisteren, Conti-NU-um of Con Tempo genoemd werden, getuigen alvast van een oprechte belangstelling voor de muziek van 1900 tot vandaag.
27
Een decennium muziek
aan bod in diverse formaties met bestaand werk en creaties. Behalve Vlaamse ensembles kwamen ook Britse musici als John Mark Ainsley en Lynne Dawson naar het Concertgebouw. Onder meer het Arditti Quartet bracht toen de Belgische creatie van Tracing metamorphoses van de Brits-Sri Lankaanse componist Sohrab Uduman. Het kroonjuweel van het Britten!festival was het project met Joanna McGregor, een pianiste die met Björk samenwerkte en samen met de Britten Sinfonia werk van Benjamin Britten koppelde aan John Dowland, rockcomponist Nitin Sawhney en Arvo Pärt. Dit concert gaf meteen aan dat het Concertgebouw muren tussen genres en stijlen wilde slechten door uitvoerders die in diverse stijlen actief zijn, samen te brengen.
Hetzelfde kan worden gezegd van topensembles als Arditti Quartet, Champ d’Action, het Collectief, Ensemble Intercontemporain, Hagen Quartet, Ictus Ensemble, London Sinfonietta, Musiques Nouvelles, Prometheus Ensemble, Schönberg Ensemble of Spectra Ensemble, die dit repertoire met hart en ziel verdedigden, zodat het niet zelden een blijvende indruk naliet bij het publiek. De vonk sloeg soms nog beter over wanneer de componist bij de uitvoering betrokken was. Zo dirigeerde Peter Maxwell Davies in november 2009 de Belgische creatie van zijn tweede vioolconcerto met deFilharmonie en Daniel Hope als solist. En in oktober 2007, minder dan een jaar voor zijn overlijden, was de 76-jarige componist-dirigent Mauricio Kagel nog te gast in het Concertgebouw. Hij repeteerde enkele dagen intens met het Prometheus Ensemble om dan een concert met uitsluitend eigen werk te dirigeren. De bloedserieuze Kammersymphonie stond er naast Westen uit de Stücke der Windrose, een werk met een parfum van etnische muziek, waarin de Amerikaanse en Afrikaanse muziekcultuur elkaar beïnvloeden. Wie anders dan Kagel, die zelf uit een familie met verschillende culturele achtergronden kwam en zich ook daarom als een polyglot beschouwde, zou dat werk beter kunnen overbrengen bij de musici en dus onrechtstreeks ook bij het publiek?
‘Dans cette salle avec l’acoustique merveilleuse j’ai été très heureux d’entendre ma pièce. Merci.’ György Kurtág, componist
De afgelopen jaren is de fascinatie voor de muziek van de laatste honderd jaar er zeker niet kleiner op geworden. Het Concertgebouw werkt ondertussen voor het festival Ars Musica elk jaar een eigen weekend uit. Na een focus op wiskunde en Karlheinz Stockhausen is dit in 2012 aan de stem gewijd. Er werd in het reguliere programma ook gefocust op componisten als Stravinsky, Ligeti, Cage, Rzewski of Bernstein en in dit feestjaar wordt een weekend aan Kaija Saariaho gewijd. Vergeten we bij de uitvoerders ook cellist Arne Deforce niet, die tien jaar lang een belangrijke rol speelde in het herontdekken van recente cellomuziek en van hedendaagse muziek in het algemeen. Ook het Danel Kwartet, met onder meer een integrale van de strijkkwartetten van Shostakovich, en pianist Jan Michiels, die tal van concerten bracht met pianomuziek uit een recent verleden, droegen het afgelopen decennium meermaals bij tot het levendig houden van muziek die de laatste tien decennia ontstond. Door hun enthousiaste, maar ook stevig onderbouwde interpretaties kreeg het publiek deze muziek in uitstekende uitvoeringen te horen.
concertgebouw brugge
Over de streep
De muziek van de afgelopen honderd jaar werd in het Concertgebouw tien jaar lang met een groot engagement geprogrammeerd en door uitstekende uitvoerders op de planken gebracht. Toch bleek geregeld dat een groot deel van het repertoire van Schönberg tot vandaag heel wat moeilijker lag bij een breed publiek dat wel Bach, Mozart en Beethoven kan smaken. Daarom probeerden de programmatoren van het Concertgebouw van bij het begin de horizon van zo veel mogelijk luisteraars uit die grote groep melomanen te verruimen. Zo presenteerde men tijdens het eerste seizoen de Sequenza’s van Luciano Berio. In plaats van ze integraal en gebundeld aan te bieden, met het risico enkel een gespecialiseerd publiek aan te trekken, werden ze over het hele seizoen
28
Een decennium muziek
als een ouverture op andere programma’s verspreid. De zesde sequenza voor altviool door Garth Knox weerklonk bijvoorbeeld in combinatie met Beethovens Diabelli Variaties door Anatol Ugorsky en met werk van Morton Feldman door Champ d’Action. Behalve het plaatsen van nieuwe muziek naast bekende werken, zodat de parallellen tussen vroeger en nu beter opvallen, zette het Concertgebouw steeds meer in op inleidingen, luistercursussen en lecture performances, waarmee het publiek dat zich daarvoor openstelt, zich op de concerten kan voorbereiden. Een deel van de groep die participeerde aan die activiteiten en de informatie absorbeerde, werd vanzelf nieuwsgierig naar andere programma’s, ook als die opnieuw wat moeite kostten. Die volgehouden inspanningen om het publiek te informeren en te motiveren hebben hun vruchten afgeworpen: de publieksopkomst voor de concerten met recentere muziek is toegenomen en de betrokkenheid van de luisteraars is verhoogd.
uit van dit minifestival. Naast concerten bestond die happening uit lezingen en films over Cage. Menu’s à la Cage, die op de oosterse keuken gebaseerd waren, bleken bijzondere smaakmakers tijdens deze happening. Een ruim publiek liet het zich allemaal welgevallen en zocht zich nieuwsgierig een weg door het brede aanbod, dat over de verschillende ruimtes van het Concertgebouw verspreid was. Context en publiek
Ook bij andere genres of stijlen bleek dat een goed geïnformeerd publiek meestal ook een tevreden en trouw publiek wordt. Wie vandaag een ticket voor een concert in het Concertgebouw koopt, heeft meteen ook toegang tot heel wat extra informatie die de context van de geprogrammeerde werken verduidelijkt. Een eigen onderzoek van het Concertgebouw toont aan dat een derde van het publiek ingaat op die vrijblijvende uitnodiging om naar de inleidingen te komen. Ook de lecture performances, tentoonstellingen, films, gesprekken met artiesten of open repetities kunnen rekenen op de belangstelling van een trouw publiek. Het publiek wordt ondertussen ook uitgedaagd om andere concerten te ontdekken. Bijvoorbeeld door de verschillende thematische lijnen die door de programma’s lopen, die traditionele reeksen als ‘orkest’, ‘vocaal’ of ‘kamermuziek’ overstijgen. De festival- of happeningformules blijken dan weer een geschikt middel om meer bezoekers uit verder afgelegen provincies te overtuigen naar Brugge te komen. Bij heel bijzondere evenementen als de Bach Academie komt zelfs een aanzienlijke groep bezoekers uit het buitenland. Zo vond het Concertgebouw dankzij deze contextactiviteiten, thematische lijnen in de programmering en bijzondere festivalformules een afdoend antwoord op de vraag naar meer publieksopkomst die vooral tijdens de eerste jaren geregeld te horen was.
‘De meeste Grote Orkesten van de Wereld hebben een eigen basis, een eigen zaal, een eigen publiek. Het Orkest van de Achttiende Eeuw heeft dat echter niet. De relatie met Brugge is een prachtig voorbeeld van de dierbare band die in de loop van een paar jaar kan ontstaan tussen een stad en een orkest. Na het eerste concert in uw prachtige Concertgebouw op 30 april 2006 groeide Brugge uit tot een van onze veilige thuishavens.’ Frans Brüggen en Sieuwert Verster, Orkest van de Achttiende Eeuw
Zeker wanneer die zogenaamde contextactiviteiten ook passen in minifestivals of happenings toont het publiek zich maar al te graag bereid om zich te laten onderdompelen, zelfs in een bad met veelal onbekende muziek. In 2007 focuste het minifestival Bad Boys op de geladen sfeer in Parijs in de jaren 1920, met heel wat muziekprogramma’s daarrond. Een jaar later keek Bad Boys II naar het New York van de jaren 1950. Toen maakte een Cage-happening deel
29
Een decennium muziek
bereiden. Op Goede Vrijdag van dat jaar weerklonk dat werk in het Concertgebouw als een perfect getimed passieconcert, dat ook paste in de herdenkingsplechtigheden naar aanleiding van de zestigste verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog. In november 2006 was het Jeune Orchestre Atlantique te gast onder leiding van Sigiswald Kuijken. Jos van Immerseel leidde in juli van dat jaar tijdens de Summer Academy het Nationaal Jeugd Orkest uit Nederland en in januari 2007 was dat ensemble in het reguliere programma van het Concertgebouw aanwezig met een uitvoering van de tweede symfonie van Mahler onder leiding van Mark Wigglesworth.
Jong
Ondertussen stellen we overal ter wereld vast dat het publiek voor klassieke muziek veroudert. Met reeksen Jong Volk of Jonge Gasten bijvoorbeeld, die speciaal naar jongeren gericht waren, maar ook met bijzondere projecten voor scholen of families en speciale kortingen voor jongeren werd getracht de nieuwe generatie het aanbod van het Concertgebouw te laten ontdekken en hen de weg naar de Concertzaal te laten vinden. Sinds oktober 2011 is er ook de Sound Factory, een project met interactieve klankinstallaties dat de link kan leggen naar geluidskunst en elektronica, fenomenen die de afgelopen decennia gemeengoed geworden zijn in de hedendaagse muziek.
Kruisbestuiving
Het Concertgebouw wilde van bij de aanvang een huis zijn waar verschillende disciplines, stijlen en stromingen aanwezig waren. Vanaf 2003 werden er dan ook heel uiteenlopende genres en reeksen opgezet, maar het bleek een moeizaam proces om de diverse muziekgenres en disciplines elkaar echt te laten vinden en inspireren. De afgelopen jaren is men er echter steeds beter in geslaagd om niet de vele genrevakjes zelf, maar de raakpunten ertussen het uitgangspunt te laten zijn van voorstellingen of zelfs meerdaagse festivals. Onder meer de stijgende aandacht voor livemuziek bij de dansproducties en het groeiende aandeel muziektheater was daarvan het gevolg. Dat laatste genre was aanvankelijk maar sporadisch aanwezig in het Concertgebouw. In 2006 stond er met The Woman who walked into Doors uit 2001 van Kris Defoort en Guy Cassiers wel een uitstekend voorbeeld op het programma van hoe verschillende muziekstijlen, maar ook theater, literatuur en videokunst elkaar kunnen verrijken. De muziektheaterwind stak pas echt goed op toen het Concertgebouw zijn eerste lustrum vierde. Een symbolisch moment was misschien wel een feestconcert naar aanleiding van die vijfde verjaardag op 24 februari 2007. Onder leiding van Rinaldo Alessandrini werd een – weliswaar concertante – uitvoering van Monteverdi’s L’Orfeo gebracht. Monteverdi, die beweerde dat
‘Uiteraard betekent het Concertgebouw, dat ik als schepen voor Cultuur mee heb mogen uitbouwen, voor mij persoonlijk ontzettend veel. Dit naast het onschatbare belang van dat cultuurhuis voor Brugge, de regio en Vlaanderen. Het mooiste concert uit die tien jaar halen is een erg moeilijke en delicate selectie uit zoveel schoonheid. Als het dan toch moet, zou ik gaan voor de integrale cellosuites van J.S. Bach door Roel Dieltiens.’ Yves Roose, schepen voor Cultuur en Onderwijs, Brugge
Ook jonge uitvoerders eisten hun plaats op in het Concertgebouw. Sinds enkele jaren worden ze uitgenodigd in de reeks SCOOP. Jonge musici, startende ensembles of componisten repeteren in het Concertgebouw, ze nemen er op en mogen er optreden. Dankzij de samenwerking met de provincie West-Vlaanderen wordt deze groepen nu ook elders in de provincie een podium geboden. Het Concertgebouw nodigde ook al enkele keren jongerenorkesten uit die onder leiding van vooraanstaande dirigenten optraden. In maart 2005 kwam het European Union Youth Orchestra onder leiding van Vladimir Ashkenazy in Brugge repeteren om een uitvoering en tournee met het War Requiem van Britten voor te
concertgebouw brugge
30
Een decennium muziek
muziek in een muziekdramatisch werk de dienares – en niet de meesteres – van de tekst moest zijn, kondigde zo als het ware de multidisciplinaire projecten aan die de komende jaren in het Concertgebouw het licht zouden zien. Bart Demuyt en Jeroen Vanacker maakten van het Concertgebouw steeds meer een polyfoon platform, een ontmoetingsplaats voor kunstenaars uit diverse disciplines. Door de toegenomen aandacht voor muziektheater en interdisciplinaire voorstellingen kan de infrastructuur van de Brugse Concertzaal, met orkestbak, een grote scène en een theatertoren, nu volop haar nut bewijzen.
Ook buiten het muziektheateraanbod, in de andere concerten of voorstellingen, is het ondertussen duidelijk geworden dat de kruisbestuiving tussen genres representatief is geworden voor de programmering in het Brugse Concertgebouw. Naast duidelijk afgebakende concertprogramma’s, van oude muziek tot hedendaagse creaties, ontstaan steeds vaker concerten, projecten, happenings of minifestivals rond thema’s die uitnodigen om scheidingsmuren te slopen en die creatieve geesten uit verschillende disciplines en met verschillende achtergronden kunnen inspireren. Bij de hogergenoemde festivals rond Britten (2003) en Mozart (2006) was die aanpak al herkenbaar, recenter waren er de Bad Boys festivaledities of het festival Come On!, die ook uitgaan van een thema waarrond dergelijke kruisbestuivingen kunnen ontstaan. Bij een eerste editie in 2010 was Action! de werktitel van Come On! Centraal stond de fascinatie voor kunst, waarbij weinig tot niets op voorhand vastligt: muziek, geluid, dans en muziektheater werden ter plaatse gecreëerd. In februari 2011 leverde de ondertitel Beat it de inspiratie voor verschillende voorstellingen waar percussie en beats de link vormden tussen oude en nieuwe muziek, tussen westerse en buiten-Europese muziek en waarin ook dans en muziektheater hun plaats vonden. Wellicht zal het samenbrengen van creatieve kunstenaars uit diverse disciplines rond boeiende thema’s, in de hoop dat ze grensverleggende voorstellingen realiseren, een van de grote uitdagingen voor de komende jaren blijven. Deze opdracht is uiteraard niet los te koppelen van de noodzaak om te blijven investeren in het informeren van het publiek en het zoeken naar een nieuwe instroom van jonge cultuurliefhebbers die door het aanbod van het Concertgebouw aangetrokken en uitgedaagd worden.
‘El Concertgebouw de Brujas es un edificio de gran belleza arquitectónica, con una sala magnífica, – de texturas sombrias que favorecen la concentración en el momento musical – y con una acústica excelente, que produce un sonido natural, brillante y profundo a la vez.’ Jordi Savall & Montserrat Figueras
De nieuwe reeksen Podium of Muziektheater werden vooral door LOD en Muziektheater Transparant ingevuld. LOD bracht onder meer House of the Sleeping Beauties van Kris Defoort en Guy Cassiers, en Transparant presenteerde VOID van Wim Henderickx. Een bijzonder geslaagd voorbeeld van hoe theater, muziek, acteurs en zangers, pop, jazz en klassiek, decor, kostuums en licht kunnen samensmelten om een hoger muziektheatraal doel te dienen was de voorstelling Over de Bergen die Josse de Pauw maakte voor Transparant in coproductie met LOD, samen met gitariste en componiste Corrie Van Binsbergen. Deze laatste componeerde een fantasierijke partituur voor een soort symfonische rock-bigband. In zijn tekst had Josse de Pauw het over verlangen als een van de grote drijfveren van het leven en over verschillende aspecten ervan, van het vriendelijke verlangen tot het onophoudelijke vervelende en ongelooflijk vermoeiende verlangen. Tekst, beeld en muziek drukten vele facetten en nuances van dit verlangen uit.
31
Summary
A Decade of Music Well-informed and richly inspired The inauguration of the Concertgebouw Brugge in 2002 aroused high expectations within the cultural world, and particularly with music lovers. It was clear from the start that the excellent acoustics and infrastructure as well as the presence of various spaces within the building would allow the concert hall to write a powerful story. The programme makers resolutely opted for quality. They also kept a close eye on the development of historical performance practice and never lost touch with both contemporary music and music composed during the last century. They invited renowned artists as well as young talent, and put on – apart from performances that attracted a full house – also challenging work that demanded more effort from the public. By committing vigorously to the interpretation of the musical context or by clustering thematic performances a large and loyal public has been steadily built up. In the past few years the Concertgebouw Brugge has become more and more a meeting place for performers from all kinds of artistic disciplines. Music theatre has gradually conquered a firm spot in the programming, and festivals and happenings have allowed the walls between genres, styles and disciplines to come tumbling down. To keep investing in context activities for the public and to have the ear of the younger generation will undoubtedly remain challenges in the foreseeable future, as will the attempts to bring together creative artists from various disciplines around exciting themes, in the firm hope of realizing ground-breaking performances.
concertgebouw brugge
32
33
‘L’Orchestre des Champs-Elysées zit in het hart van mijn muzikale leven, en van mijn leven in het algemeen. Brugge heeft daar ook een centrale rol in gespeeld, want het is door het festival Musica Antiqua dat ik de oude muziek heb ontdekt. De fantastische architectuur, de uitstekende akoestiek en de hoogstaande programmering van het Concertgebouw maken van onze optredens in Brugge telkens hoogtepunten van ons seizoen. Naar mijn aanvoelen is het Concertgebouw van Brugge een eigentijdse kathedraal, die volop haar rol speelt in het begeleiden van het publiek van morgen. Ik kijk ernaar uit om de 20ste verjaardag van l’Orchestre des ChampsElysées in dit prachtige huis te vieren.’ Philippe Herreweghe, l’Orchestre des Champs-Elysées, Collegium Vocale Gent en deFilharmonie