
8 minute read
Overleg met de Vlaamse regering
by Embuild
VBOC
Overleg met Vlaamse regering in teken van relance
De Vlaamse regering is op 19 april met de Vlaamse bouwsector samengekomen tijdens het jaarlijkse Vlaams Bouwoverlegcomité (VBOC). Het was een virtueel overleg waaraan minister-president Jan Jambon deelnam, samen met de ministers Hilde Crevits, Lydia Peeters, Bart Somers en Ben Weyts.
De VCB is de stuwende kracht achter dit overleg en schrijft de nota's, weliswaar in overleg met Bouwunie, de bouwvakbonden, de advies- en ingenieursbureaus in ORI en de Beroepsvereniging van de Vastgoedsector BVS.
Vastlegging
Op het VBOC bleek dat de Vlaamse overheid in 2020 een hoog vastleggingspercentage heeft kunnen bereiken, ondanks de coronacrisis. Voor 2021 bedraagt het investeringsbudget van de Vlaamse regering ruim €10 miljard. Het meeste geld gaat naar mobiliteit en openbare werken (€4,7 miljard), omgeving (waaronder energie, leefmilieu, wonen en erfgoed – bijna €3 miljard) en onderwijs en vorming (meer dan €1 miljard). Belangrijk: de regering gaf uitdrukkelijk toe dat “het peil van de overheidsinvesteringen in ons land relatief laag ligt en investeringen de laatste jaren blijvend werden verdrongen door consumptieve uitgaven”.
In die €10 miljard zit €2,5 miljard voor de Oosterweelverbinding, maar de € 4,3 miljard van het Vlaamse herstelplan komt er nog bovenop. De bouwinvesteringen van dat plan hebben voor bijna € 900 miljoen te maken met infrastructuurwerken, voor bijna €600 miljoen met een renovatiegolf in Vlaanderen, met circa € 400 miljoen met investeringen in gebouwen (cultuur, ziekenhuizen, sport enzovoort) en eveneens voor circa € 400 miljoen omgevingswerken. Verdere details gaf de regering niet. Ze verwees naar het monitoringrapport van 23 april, dat staat op www.vlaanderen.be/uw-overheid/beleid/vlaamse-veerkracht.
GIP
Voor een groot deel van de € 10 miljard aan investeringen is de Vlaamse overheid de opdrachtgever. Van groot belang is dat het GIP (Geïntegreerd Investeringprogramma) voor 2021 al werd goedgekeurd. Nu wordt werk gemaakt van een meerjarendoorkijk naar 2022-2023. Voor ongeveer € 4,2 van de € 10 miljard gaat het om investeringssubsidies, kredieten en participaties. Veel hangt dus af van derden zoals particulieren, lokale besturen en Vlaamse instellingen zoals scholen, die hun eigen inbreng moeten leveren.
Positief is dat de aanbestedingen van de gemeenten in 2020 ondanks de coronacrisis constant zijn gebleven. Maar in het algemeen liggen zij nog relatief laag, zoals altijd in de jaren na de gemeenteraadsverkiezingen. Positief is ook dat de lokale besturen hun investeringsambities voor de volledige legislatuur hebben opgetrokken van € 14,7 naar 17,1 miljard. Minister Somers wees erop dat de subsidiestroom van de Vlaamse overheid naar de gemeenten in deze legislatuur € 5 miljard hoger zal liggen dan tijdens de vorige legislatuur. Via de BCC (Beleids- en Beheerscyclus) kan hij trouwens niet alleen de investeringsplannen maar ook de reële investeringsuitgaven van de gemeenten opvolgen.
Renovaties
Er komen extra renovatiecoaches en een uitgebreide communicatiecampagne om de particulieren tot renovaties aan te sporen. Binnen het lokaal energie- en klimaatplan worden extra middelen uitgetrokken voor collectieve en wijk-per-wijk gerichte renovatietrajecten. De VCB gaf te kennen dat zij dit plan mee wil ondertekenen. In het kader van het charter Werftransport dat steeds meer gemeenten ondertekenen, vindt de VCB het positief dat minister Peeters € 30 miljoen wil uittrekken voor veiligere schoolroutes. Minister Demir gaat mede-eigenaars ondersteunen bij de opmaak van masterplannen voor BENOvaties en via VME-renovatie-
Oosterweelverbinding werken lente 2021 (St Anna)
leningen met een langere looptijd dan de courante 10 jaar.
Gebouwenbeleid
De VCB pleitte op het VBOC voor een meer gecoördineerd gebouwenbeleid van de Vlaamse regering. Heel wat departementen voeren nu een eigen vastgoedbeleid. Hun aanpak is te sterk versnipperd. Zij zouden voor hun gebouwen meer resultaatsgericht moeten werken. Digitalisering zal daarbij een belangrijk deel van de oplossing vormen. In zijn antwoord stelde minister-president Jambon dat hij publieke gebouwenbeheerders aanmoedigt tot de uitwerking van strategische vastgoedplannen waardoor hun patrimonium tegen 2045 koolstofneutraal kan worden. Bovendien zullen tussen 2021 en 2024 zo’n 120 gebouwen en gebouwdelen worden ingekanteld bij het Facilitair Bedrijf. Verder streefde hij vooral naar maximale kennisdeling over reeds bestaande documenten en niet naar nieuwe leidraden voor gebouwen.
Hervormingen
Het relanceplan hangt ook samen met een aantal hervormingen die een duurzame groei beogen. De plannen van de Vlaamse regering om de beroeps- en MER-procedures te versnellen zijn daarbij van cruciaal belang.
Tegelijk moet het Vlaamse relanceplan voor de bouw de definitieve doorbraak van de digitalisering betekenen. Minister-president Jambon gaf een overzicht van de fasegewijze invoering van BIM bij de gebouwen: vanaf 2020 bij de studieopdrachten en in 2021 bij de aannemers. Het Facilitair Bedrijf zal vanaf 2021 voor elk nieuw project van enige omvang BIM opleggen. De minister-president beloofde een gepaste vergoeding van de aannemers bij hun BIM-inspanningen voor gebouwen zoals nu al gebruikelijk is in de wegenbouw. Bij het agentschap Wegen en Verkeer werd BIM-gericht werken al in 2020 in 10 % van de gepubliceerde uitvoeringsbestekken en in 25% van de gepubliceerde studiebestekken opgenomen. In 2021 zal het agentschap op dit elan verder gaan. Minister Demir beloofde in haar schriftelijke antwoord het gebruik van BIM in het kader van de vergunningsverlening te verkennen. Bij een vergunningsaanvraag moet een BIM nu nog worden samengedrukt tot een tweedimensioneel plan.
PPS
Voor het VBOC heeft de VCB een uitvoerige nota over de toepassing van PPS in Vlaanderen uitgebracht. De principes beschreven in het charter Samenwerking bij PPS van 2019 worden te vaak met voeten getreden. PPS-partners moeten te hoge risico’s dragen. Biedvergoedingen voor wie de opdracht uiteindelijk niet krijgt, zijn te gering of zelfs onbestaande. Het kabinet van minister Diependaele wees op de verankering van de principes van het charter in het decreet voor grote projecten maar stelde tegelijk bilateraal overleg voor om samen met de VCB de opgesomde knelpunten te overlopen.
Positief in dit verband zijn de duidelijke plannen van diverse departementen (zoals Facilitair Bedrijf en departement Omgeving) om met formules van bouwteams en Design & Build te werken. Het departement Omgeving heeft intussen de VCB om advies gevraagd over de wijze waarop een Design & Build snel op de markt kan worden gezet.
Corona
Voor de vergoeding van de coro-
nakosten van bedrijven wacht de Vlaamse regering op de federale herziening van het KB Uitvoering.
De VCB heeft gevraagd dat de
Vlaamse opdrachtgevers die flexibel toe te passen zodra ze er komt.
Opleiding
De instroom van werknemers in de bouw moet omhoog. Daarom gaan de Vlaamse sector en de Vlaamse overheid initiatieven nemen om de opleidingscapaciteit te vergroten. De VCB wees erop dat het belangrijk is dat de opleidingscapaciteit van VDAB op peil blijft, zowel voor werknemers als voor werkzoekenden. Het aantal duale leerlingen in de sector moet omhoog. Het zijn er nu slechts ongeveer 180. De VCB pleitte voor een 2de graad installatietechnieken en een 3de graad wegenbouw.
Minister Weyts stelde dat de bouw deze voorstellen vanaf september kan indienen. Met het Innovet-programma wil hij in secundaire scholen innoverende cursussen stimuleren. Constructiv is bereid elk Innovet-project tot € 10 000 te co-financieren.
De klemtoon zal in het opleidingsplan van de bouw moeten liggen op werkplekleren. Minister Crevits zag voor de verbetering van de instroom vooral heil in aantrekkelijke werkplekken. Die kunnen dan ook bijdragen tot een positiever imago van de bouw.
Tot slot wees de VCB erop dat de bouw amper 4 % van het door het VLAIO toegekende steunbedrag voor innovaties kreeg, terwijl 40 % naar de industrie gaat. Bouwkmo's hebben vanzelfsprekend weinig onderzoekscapaciteit, maar minister Crevits antwoordde dat zowel product- als proces- en diensteninnovaties voor ondersteuning in aanmerking komen. Verder verwees zij naar de lerende netwerken. De VCB antwoordde dat zij precies via deze netwerken bouwbedrijven zal motiveren om dossiers in te dienen.•
Deceuninck kiest met Phoenix voor 100% gerecycleerde profielen

Circulair bouwen wordt de nieuwe standaard en daar is Deceuninck vandaag al op voorbereid. Met hun 100% gerecycleerde raam- en deurprofielreeks Phoenix en hoogtechnologische recyclagefabriek in eigen beheer gaan ze vol voor circulariteit.
Deceuninck is op vandaag de grootste recycleerder van harde kunststof in de Benelux. Het bedrijf ijvert al langer voor een duurzame toekomst en verwerkt al jaren gerecycleerde kunststof in hun profielen, maar Phoenix is de eerste reeks die voor 100% uit gerecycleerde kunststof bestaat. Het nieuwe gamma profielen schenkt oude materialen een nieuw leven door ze te recupereren en te recycleren, waardoor hun levenscyclus verlengd wordt. Net zoals een feniks die uit zijn eigen as herrijst.
Eerste projecten in Nederland Nederland stelde in 2018 ambitieuze circulaire doelstellingen voorop. Zo wil men vanaf 2023 alle overheidsopdrachten met recycled materiaal laten uitvoeren. Tegen 2030 wil men het CO2‑verbruik in de bouw halveren om tegen 2050 volledig circulair te bouwen. Het valt dus ook geen toeval te noemen dat de eerste Phoenix‑projecten in Nederland gerealiseerd werden. Begin dit jaar werd de school Aloysius Stichting in Eindhoven voorzien van Phoenix‑ramen. Raamfabrikant Ploeg kozijnen koos ook voor de Phoenix‑reeks voor de duurzame renovatie van hun kantoren. Elegant profielreeks als basis Deceuninck selecteerde het minimalistische ‘Infinity’ design uit hun nieuwe Elegant‑reeks voor de Phoenix‑lijn. Dit zorgt voor een uiterst hedendaagse look voor de circulaire raam‑ en deurprofielen. De Phoenix kunststof profielen scoren even sterk op het vlak van vormvastheid, weerstand en thermische isolatiewaarden als andere kunststof profielen. Het recycleren van kunststof heeft geen invloed op de kwaliteit, aangezien het materiaal tot wel tien keer opnieuw gebruikt kan worden. Dat maakt kunststof een uiterst duurzaam materiaal.
Resultaat van jarenlange inspanningen “Deze Phoenix lijn betekent een nieuwe mijlpaal voor Deceuninck. In 2012 zijn we gestart met recycleren We namen toen een hoogtechnologische recyclagelijn in onze compounding site in Diksmuide in gebruik”, aldus Tom Driessens, Materials & Sustainability Business Manager bij Deceuninck. “In 2018 verviervoudigden we onze recyclage‑ capaciteit tot 45.000 ton kunststof, wat overeenkomt met 2,3 miljoen oude ramen per jaar die niet worden gestort of verbrand. Het resultaat is 90.000 ton minder CO2‑uitstoot.
Met deze inspanningen is Deceuninck voorbereid op de toekomstige vereisten voor de bouwsector, aangezien het gebruik van een maximaal percentage aan gerecycleerd materiaal de norm wordt. Kunststof recycleren vergt namelijk maar liefst 90% minder energie dan nieuwe grondstof produceren.
“Circulair bouwen wordt de nieuwe standaard en daar is Deceuninck vandaag klaar voor met de 100% gerecycleerde raam- en deurprofielreeks Phoenix en een hoogtechnologische recyclagefabriek in eigen beheer.”

