SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA
1
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden gekopieerd, opgeslagen in een elektronische database of openbaar gemaakt worden, op welke manier ook, zonder de uitdrukkelijke goedkeuring van de uitgever. Elke reproductie, aanpassing, vertaling, verspreiding, verkoop of publicatie van de uitgave voor commerciële doeleinden is verboden, behoudens mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van het Fonds. De reglementaire of normatieve bepalingen opgenomen of uitgedrukt in deze brochure zijn zeer complex en onderhevig aan regelmatige wijzigingen. Het is onmogelijk om alle specifieke situaties te beschrijven. Deze brochure verbindt op geen enkele manier het Fonds of zijn leden, organisaties en/of de samenstellende rechtspersonen ; de brochure, haar bestaan en haar inhoud, kan, in haar geheel of gedeeltelijk, op geen enkele manier tegen hen gebruikt worden. Ze mag in geen geval worden geproduceerd en/of gebruikt, noch vermeld worden, voor alle arbitrale of ordinale instanties, rechterlijke of administratieve orde, arbitragehof, paritaire organen, publieke instellingen of aanverwanten, overlegorganen (niet-limitatieve lijst), in België of in het buitenland. Er wordt geen enkele garantie gegeven aangaande de actualiteit, juistheid, volledigheid of beschikbaarheid voor specifieke doeleinden van de informatie, gegevens of opgenomen publicaties in deze brochure of de documenten en/of informatie waarnaar ze verwijst. De informatie kan onnauwkeurigheden bevatten op vlak van vakmanschap en inhoud of kan tikfouten bevatten. Het Fonds kan er op elk moment wijzigingen in aanbrengen. Er mag geen belangrijke beslissing genomen worden op basis van de informatie die de brochure bevat. Behalve in geval van diefstal of fraude, kan het Fonds in geen geval aansprakelijk gesteld worden voor alle rechtstreekse, onrechtstreekse of toevallige schade die te wijten zou zijn aan zijn fout, contractuele verplichting of verantwoordelijkheid, ook al is deze schade het resultaat van een ernstige of herhaaldelijke fout. Elk gebruik van de brochure is daarmee volledig op eigen risico van de gebruiker. Het Fonds is op geen enkele manier verantwoordelijk voor fouten of onnauwkeurigheden vervat in deze brochure. Het kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden voor rechtstreekse of onrechtstreekse schade, verliezen of ongemakken die een dergelijke fout of onnauwkeurigheid teweeg zou brengen. Voor alle concrete vragen raden wij u aan om inlichtingen in te winnen bij uw syndicale organisatie of beroepsvereniging. U vindt hun adressen verderop in deze brochure.
2
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA voorwoord
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA voorwoord
3
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden gekopieerd, opgeslagen in een elektronische database of openbaar gemaakt worden, op welke manier ook, zonder de uitdrukkelijke goedkeuring van de uitgever. Elke reproductie, aanpassing, vertaling, verspreiding, verkoop of publicatie van de uitgave voor commerciële doeleinden is verboden, behoudens mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van het Fonds. De reglementaire of normatieve bepalingen opgenomen of uitgedrukt in deze brochure zijn zeer complex en onderhevig aan regelmatige wijzigingen. Het is onmogelijk om alle specifieke situaties te beschrijven. Deze brochure verbindt op geen enkele manier het Fonds of zijn leden, organisaties en/of de samenstellende rechtspersonen ; de brochure, haar bestaan en haar inhoud, kan, in haar geheel of gedeeltelijk, op geen enkele manier tegen hen gebruikt worden. Ze mag in geen geval worden geproduceerd en/of gebruikt, noch vermeld worden, voor alle arbitrale of ordinale instanties, rechterlijke of administratieve orde, arbitragehof, paritaire organen, publieke instellingen of aanverwanten, overlegorganen (niet-limitatieve lijst), in België of in het buitenland. Er wordt geen enkele garantie gegeven aangaande de actualiteit, juistheid, volledigheid of beschikbaarheid voor specifieke doeleinden van de informatie, gegevens of opgenomen publicaties in deze brochure of de documenten en/of informatie waarnaar ze verwijst. De informatie kan onnauwkeurigheden bevatten op vlak van vakmanschap en inhoud of kan tikfouten bevatten. Het Fonds kan er op elk moment wijzigingen in aanbrengen. Er mag geen belangrijke beslissing genomen worden op basis van de informatie die de brochure bevat. Behalve in geval van diefstal of fraude, kan het Fonds in geen geval aansprakelijk gesteld worden voor alle rechtstreekse, onrechtstreekse of toevallige schade die te wijten zou zijn aan zijn fout, contractuele verplichting of verantwoordelijkheid, ook al is deze schade het resultaat van een ernstige of herhaaldelijke fout. Elk gebruik van de brochure is daarmee volledig op eigen risico van de gebruiker. Het Fonds is op geen enkele manier verantwoordelijk voor fouten of onnauwkeurigheden vervat in deze brochure. Het kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden voor rechtstreekse of onrechtstreekse schade, verliezen of ongemakken die een dergelijke fout of onnauwkeurigheid teweeg zou brengen. Voor alle concrete vragen raden wij u aan om inlichtingen in te winnen bij uw syndicale organisatie of beroepsvereniging. U vindt hun adressen verderop in deze brochure.
2
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA voorwoord
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA voorwoord
3
VOORWOORD Een goed geïnformeerde werknemer is er twee waard! Maar een goed geïnformeerde werkgever die de juiste regels toepast is even belangrijk. Vandaar deze eerste uitgave van de ‘sociale gids’ die weliswaar een andere omslag heeft naargelang de uitgave is verspreid door de werknemers- of werkgeversorganisaties, maar waarvan de inhoud dezelfde is. Deze brochure zou dan ook een instrument moeten zijn dat discussies tussen werkgevers en werknemers over de interpretatie van sommige punten moet vermijden. Dit alles binnen het gegeven dat overeenkomsten (CAO’s) tussen werkgeversorganisaties en vakbonden op het niveau van de ganse sector van de Horeca vrij ingewikkeld kunnen zijn, en bovendien in combinatie met een arbeidswetgeving die ook al niet eenvoudig is, tenzij voor zij die er dagdagelijks mee te maken hebben. Als werknemer is dit echter niet zo evident en juist daardoor kan de juiste informatie in deze brochure u al een heel stuk op weg helpen. Hoewel deze brochure veel informatie bevat, kunnen er toch nog vragen zijn waarop geen antwoord te vinden is in deze uitgave. Om toch nog een antwoord te vinden, kan u uiteraard terecht op de afdelingen van ACV Voeding en Diensten die over het hele land zijn verspreid en waarop u als ACV lid beroep kan doen. U kan de nodige gegevens in de brochure vinden. Voor het raadplegen van de actualiteit in de sector alsook de actuele bedragen van lonen, vergoedingen, vervoerkosten enz. kan u naast onze secretariaten ook terecht op onze website http://acv-voeding-diensten.acv-online.be, en uiteraard ook op de website van het ACV nationaal : www.acv-online.be Frans Dirix Nationaal Secretaris ACV Voeding en Diensten
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA voorwoord
VOORWOORD Een goed geïnformeerde werknemer is er twee waard! Maar een goed geïnformeerde werkgever die de juiste regels toepast is even belangrijk. Vandaar deze eerste uitgave van de ‘sociale gids’ die weliswaar een andere omslag heeft naargelang de uitgave is verspreid door de werknemers- of werkgeversorganisaties, maar waarvan de inhoud dezelfde is. Deze brochure zou dan ook een instrument moeten zijn dat discussies tussen werkgevers en werknemers over de interpretatie van sommige punten moet vermijden. Dit alles binnen het gegeven dat overeenkomsten (CAO’s) tussen werkgeversorganisaties en vakbonden op het niveau van de ganse sector van de Horeca vrij ingewikkeld kunnen zijn, en bovendien in combinatie met een arbeidswetgeving die ook al niet eenvoudig is, tenzij voor zij die er dagdagelijks mee te maken hebben. Als werknemer is dit echter niet zo evident en juist daardoor kan de juiste informatie in deze brochure u al een heel stuk op weg helpen. Hoewel deze brochure veel informatie bevat, kunnen er toch nog vragen zijn waarop geen antwoord te vinden is in deze uitgave. Om toch nog een antwoord te vinden, kan u uiteraard terecht op de afdelingen van ACV Voeding en Diensten die over het hele land zijn verspreid en waarop u als ACV lid beroep kan doen. U kan de nodige gegevens in de brochure vinden. Voor het raadplegen van de actualiteit in de sector alsook de actuele bedragen van lonen, vergoedingen, vervoerkosten enz. kan u naast onze secretariaten ook terecht op onze website http://acv-voeding-diensten.acv-online.be, en uiteraard ook op de website van het ACV nationaal : www.acv-online.be Frans Dirix Nationaal Secretaris ACV Voeding en Diensten
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA voorwoord
inhoud Inleidend hoofdstuk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 1. De sector horeca . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 2. Het paritair comité voor het hotelbedrijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
2.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
2.2. Taken van het Paritair Comité . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
2.3. Welke activiteiten behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3. Het waarborg en sociaal fonds horeca en aanverwante bedrijven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.1.
Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.2. Taken van het Waarborg en Sociaal Fonds Horeca en aanverwante bedrijven. . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.3. Coördinaten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
4. Centrum voor vorming en vervolmaking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Horeca Vorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Deel I – de arbeidsovereenkomst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 5. De arbeidsovereenkomst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
6
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA
5.1.
Begrip arbeidsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.2. Gelegenheidswerknemers (extra’s). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.3. Seizoenswerknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
5.4.
Proefbeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 5.4.1. Geldigheidsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 5.4.2. Voor het regime van de arbeiders. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 5.4.3. Voor het regime van de bedienden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
5.5.
Einde van de arbeidsovereenkomst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 5.5.1. Betekening van de verbreking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 5.5.2. Opzegtermijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 5.5.3. Schorsing van de opzeg. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 5.5.4. Bescherming tegen ontslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 5.5.5. Willekeurig ontslag (uitsluitend regime arbeiders). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 5.5.6. Outplacement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 5.5.7. Sociale documenten bij uitdiensttreding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Sectorale sociale gids horeca inhoud
A
inhoud Inleidend hoofdstuk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 1. De sector horeca . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 2. Het paritair comité voor het hotelbedrijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
2.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
2.2. Taken van het Paritair Comité . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
2.3. Welke activiteiten behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3. Het waarborg en sociaal fonds horeca en aanverwante bedrijven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.1.
Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.2. Taken van het Waarborg en Sociaal Fonds Horeca en aanverwante bedrijven. . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3.3. Coördinaten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
4. Centrum voor vorming en vervolmaking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Horeca Vorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Deel I – de arbeidsovereenkomst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 5. De arbeidsovereenkomst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
6
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA
5.1.
Begrip arbeidsovereenkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.2. Gelegenheidswerknemers (extra’s). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
5.3. Seizoenswerknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
5.4.
Proefbeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 5.4.1. Geldigheidsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 5.4.2. Voor het regime van de arbeiders. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 5.4.3. Voor het regime van de bedienden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
5.5.
Einde van de arbeidsovereenkomst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 5.5.1. Betekening van de verbreking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 5.5.2. Opzegtermijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 5.5.3. Schorsing van de opzeg. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 5.5.4. Bescherming tegen ontslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 5.5.5. Willekeurig ontslag (uitsluitend regime arbeiders). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 5.5.6. Outplacement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 5.5.7. Sociale documenten bij uitdiensttreding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Sectorale sociale gids horeca inhoud
A
6. Sociale documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Deel II – loonsvoorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6.1. De loonfiche . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
8. Functieclassificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6.2. De individuele rekening. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
8.1. Hoe komt een functieclassificatie tot stand? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6.3. Fiscale fiche 281.10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
8.2. Enkele begrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
8.3. Werknemers die meerdere functies uitoefenen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
8.4. Kaderleden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
6.4.
Arbeidsreglement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 6.4.1. Inhoud van het arbeidsreglement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 6.4.2. Informatieverplichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 6.4.3. Procedure bij opstellen of wijzigen van het arbeidsreglement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
6.5. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
6.6.
Elektronisch versturen en opslaan van documenten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 6.6.1. Soorten documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 6.6.2. Geen verplichting voor werkgever en werknemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 6.6.3. Verlener van een elektronische archiveringsdienst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
7. Dimona in de horecasector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
7.1.
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
7.2.
Soorten aangiften. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.2.1. Aangifte van indiensttreding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.2.2. Aangifte van uitdiensttreding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.2.3. Wijziging van de DIMONA-aangifte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.2.4. Annulatie van een aangifte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
7.3.
Hoe gebeurt de DIMONA-aangifte praktisch?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.3.1. Via de vocale server . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.3.2. Via de portaalsite van de sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.3.3. Via file transfer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.3.4. Via GSM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
7.4. Hoe gebeurt de DIMONA-aangifte voor de gelegenheidswerknemers (of extra’s)?. . . . . . . . . . . . 17 7.4.1. Wat verstaat men onder full dimona en dimona light?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.4.2. Wie bepaalt de keuze tussen full dimona en dimona light? En hoe? . . . . . . . . . . . . . . . . 18
7.5. Verwerking van de aangifte door de RSZ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
7.6. Vereenvoudiging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
7.7.
Sancties bij niet-naleving van de verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Sectorale sociale gids horeca
B
inhoud
9. Sectorale minimumlonen voor de werknemers betaald op vast loon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
9.1. Verhoging van de minimumlonen (inhaalbeweging). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
9.2.
Inschaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 9.2.1. Functiecategorie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 9.2.2. Arbeiders- en bediendestatuut. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 9.2.3. Inschalingsregels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 9.2.4. Uitzonderingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 9.2.5. Overstap naar een hogere functiecategorie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
9.3. Anciënniteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 9.3.1. Algemeen principe . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 9.3.2. Anciënniteitsregeling van de seizoenswerknemers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
9.4. Jeugdbarema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
10. Indexering van de lonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 11. Loon betaald op basis van een dienstpercentage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
11.1. Basisprincipes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
11.2.
Rechtsbeginselen dienstpercentage – forfait RSZ – busstelsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 11.2.1. Dienstpercentage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 11.2.2. Forfaitaire daglonen RSZ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 11.2.3. Het busstelsel (de tronc). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
11.3. Praktisch. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 11.3.1. Voorbeeld van een werknemer die alleen werkt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 11.3.2. Voorbeeld van een werknemer die vergoed wordt met het dienstpercentage. . . . 34 11.4.
Algemene opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 11.4.1. Arbeidsreglement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 11.4.2. Bijzondere functies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 11.4.3. Modaliteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Sectorale sociale gids horeca inhoud
C
6. Sociale documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Deel II – loonsvoorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6.1. De loonfiche . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
8. Functieclassificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6.2. De individuele rekening. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
8.1. Hoe komt een functieclassificatie tot stand? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6.3. Fiscale fiche 281.10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
8.2. Enkele begrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
8.3. Werknemers die meerdere functies uitoefenen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
8.4. Kaderleden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
6.4.
Arbeidsreglement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 6.4.1. Inhoud van het arbeidsreglement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 6.4.2. Informatieverplichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 6.4.3. Procedure bij opstellen of wijzigen van het arbeidsreglement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
6.5. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
6.6.
Elektronisch versturen en opslaan van documenten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 6.6.1. Soorten documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 6.6.2. Geen verplichting voor werkgever en werknemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 6.6.3. Verlener van een elektronische archiveringsdienst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
7. Dimona in de horecasector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
7.1.
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
7.2.
Soorten aangiften. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.2.1. Aangifte van indiensttreding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.2.2. Aangifte van uitdiensttreding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.2.3. Wijziging van de DIMONA-aangifte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 7.2.4. Annulatie van een aangifte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
7.3.
Hoe gebeurt de DIMONA-aangifte praktisch?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.3.1. Via de vocale server . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.3.2. Via de portaalsite van de sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.3.3. Via file transfer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.3.4. Via GSM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
7.4. Hoe gebeurt de DIMONA-aangifte voor de gelegenheidswerknemers (of extra’s)?. . . . . . . . . . . . 17 7.4.1. Wat verstaat men onder full dimona en dimona light?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 7.4.2. Wie bepaalt de keuze tussen full dimona en dimona light? En hoe? . . . . . . . . . . . . . . . . 18
7.5. Verwerking van de aangifte door de RSZ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
7.6. Vereenvoudiging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
7.7.
Sancties bij niet-naleving van de verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Sectorale sociale gids horeca
B
inhoud
9. Sectorale minimumlonen voor de werknemers betaald op vast loon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
9.1. Verhoging van de minimumlonen (inhaalbeweging). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
9.2.
Inschaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 9.2.1. Functiecategorie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 9.2.2. Arbeiders- en bediendestatuut. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 9.2.3. Inschalingsregels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 9.2.4. Uitzonderingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 9.2.5. Overstap naar een hogere functiecategorie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
9.3. Anciënniteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 9.3.1. Algemeen principe . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 9.3.2. Anciënniteitsregeling van de seizoenswerknemers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
9.4. Jeugdbarema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
10. Indexering van de lonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 11. Loon betaald op basis van een dienstpercentage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
11.1. Basisprincipes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
11.2.
Rechtsbeginselen dienstpercentage – forfait RSZ – busstelsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 11.2.1. Dienstpercentage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 11.2.2. Forfaitaire daglonen RSZ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 11.2.3. Het busstelsel (de tronc). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
11.3. Praktisch. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 11.3.1. Voorbeeld van een werknemer die alleen werkt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 11.3.2. Voorbeeld van een werknemer die vergoed wordt met het dienstpercentage. . . . 34 11.4.
Algemene opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 11.4.1. Arbeidsreglement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 11.4.2. Bijzondere functies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 11.4.3. Modaliteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Sectorale sociale gids horeca inhoud
C
12. Premies en vergoedingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
13. Vervoerkosten woon-werk verkeer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
12.1. Werkuniformen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 12.1.1. Wat verstaan we onder werkuniform in de horeca?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 12.1.2. Vergoeding voor de werkuniformen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
13.1. Werknemer die gebruik maakt van het openbaar vervoer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 13.1.1. Werknemers die met de trein komen (Zie tabel pagina 52) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 13.1.2. Andere openbaar vervoer, met uitzondering van de trein . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
12.2.
Premie voor het werken op zondag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 12.2.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 12.2.2. Op hoeveel premie heeft de werknemer recht? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 12.2.3. Recht op inhaalrust . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 12.2.4. Jeugdige werknemers (jonger dan 18 jaar). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
13.2. Vervoer per fiets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
13.3. Andere verplaatsingsmiddelen (Zie tabel pagina 53) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
13.4 De werknemer is een extra. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
13.5. Speciale gevallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
12.3. Premie voor het werken op feestdagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
12.4. Vergoeding economische werkloosheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Deel III – arbeidsduur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
12.5. Nachtarbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 12.5.1. Toeslag voor nachtarbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 12.5.2. Toeslag voor nachtarbeid: niet cumuleerbaar met premie voor zon- en feestdagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
14. Arbeidsduur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 14.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 14.1.1. Wekelijkse en dagelijkse arbeidsduur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
12.6.
Flexibiliteitspremie enkel in de collectieve restauratie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 12.6.1. Waarom een flexibiliteitstoeslag in de catering? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 12.6.2. Wie heeft recht op een flexibiliteitstoeslag?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 12.6.3. Hoeveel bedraagt de flexibiliteitstoeslag?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 12.6.4. Hoofdreferentiefunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
12.7.
Eindejaarspremie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 12.7.1. Wie heeft recht op een eindejaarspremie? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 12.7.2. Bedrag van de eindejaarspremie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 12.7.3. Gelijkgestelde dagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 12.7.4. Wanneer wordt de eindejaarspremie betaald? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
12.8.
Syndicale premie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 12.8.1. Voorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 12.8.2. De referentieperiode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 12.8.3. Het bedrag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 12.8.4. Hoe krijgt de werknemer deze premie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
12.9. Ecocheques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 12.9.1. Wie heeft recht op ecocheques? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 12.9.2. Mogelijkheid tot omzetting in een ander voordeel via een ondernemingsakkoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 12.9.3. Bedrag van de ecocheques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 12.9.4. Referteperiode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 12.9.5. Gelijkgestelde dagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 12.9.6. Tijdstip van betaling van de ecocheques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Sectorale sociale gids horeca
D
inhoud
14.2. Nachtarbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 14.2.1. Minimale arbeidsduur in geval van nachtarbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 14.2.2. Procedure tot invoering van nachtarbeid en begeleidende maatregelen. . . . . . . . . . . 57 14.3. Overuren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
14.4.
Deeltijdse arbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 14.4.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 14.4.2. Minimumduur van de dagelijkse en wekelijkse prestaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 14.4.3. Variabele uurroosters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 14.4.4. Bijkomende uren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 14.4.5. Prestaties die recht geven op loontoeslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Deel IV – Schorsing van de arbeidsovereenkomsT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 15. Gewaarborgd loon
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
61
15.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
15.2.
Ziekte en ongeval (geen arbeidsongeval). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 15.2.1. Recht op gewaarborgd loon voor de arbeiders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 15.2.2. Recht op gewaarborgd loon voor bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 15.2.3. Carensdag (voor de arbeiders). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 15.2.4. Herval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
15.3. Arbeidsongeval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
15.4. Moederschapsrust . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Sectorale sociale gids horeca inhoud
E
12. Premies en vergoedingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
13. Vervoerkosten woon-werk verkeer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
12.1. Werkuniformen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 12.1.1. Wat verstaan we onder werkuniform in de horeca?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 12.1.2. Vergoeding voor de werkuniformen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
13.1. Werknemer die gebruik maakt van het openbaar vervoer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 13.1.1. Werknemers die met de trein komen (Zie tabel pagina 52) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 13.1.2. Andere openbaar vervoer, met uitzondering van de trein . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
12.2.
Premie voor het werken op zondag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 12.2.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 12.2.2. Op hoeveel premie heeft de werknemer recht? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 12.2.3. Recht op inhaalrust . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 12.2.4. Jeugdige werknemers (jonger dan 18 jaar). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
13.2. Vervoer per fiets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
13.3. Andere verplaatsingsmiddelen (Zie tabel pagina 53) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
13.4 De werknemer is een extra. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
13.5. Speciale gevallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
12.3. Premie voor het werken op feestdagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
12.4. Vergoeding economische werkloosheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Deel III – arbeidsduur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
12.5. Nachtarbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 12.5.1. Toeslag voor nachtarbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 12.5.2. Toeslag voor nachtarbeid: niet cumuleerbaar met premie voor zon- en feestdagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
14. Arbeidsduur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 14.1. Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 14.1.1. Wekelijkse en dagelijkse arbeidsduur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
12.6.
Flexibiliteitspremie enkel in de collectieve restauratie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 12.6.1. Waarom een flexibiliteitstoeslag in de catering? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 12.6.2. Wie heeft recht op een flexibiliteitstoeslag?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 12.6.3. Hoeveel bedraagt de flexibiliteitstoeslag?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 12.6.4. Hoofdreferentiefunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
12.7.
Eindejaarspremie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 12.7.1. Wie heeft recht op een eindejaarspremie? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 12.7.2. Bedrag van de eindejaarspremie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 12.7.3. Gelijkgestelde dagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 12.7.4. Wanneer wordt de eindejaarspremie betaald? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
12.8.
Syndicale premie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 12.8.1. Voorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 12.8.2. De referentieperiode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 12.8.3. Het bedrag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 12.8.4. Hoe krijgt de werknemer deze premie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
12.9. Ecocheques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 12.9.1. Wie heeft recht op ecocheques? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 12.9.2. Mogelijkheid tot omzetting in een ander voordeel via een ondernemingsakkoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 12.9.3. Bedrag van de ecocheques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 12.9.4. Referteperiode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 12.9.5. Gelijkgestelde dagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 12.9.6. Tijdstip van betaling van de ecocheques . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Sectorale sociale gids horeca
D
inhoud
14.2. Nachtarbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 14.2.1. Minimale arbeidsduur in geval van nachtarbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 14.2.2. Procedure tot invoering van nachtarbeid en begeleidende maatregelen. . . . . . . . . . . 57 14.3. Overuren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
14.4.
Deeltijdse arbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 14.4.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 14.4.2. Minimumduur van de dagelijkse en wekelijkse prestaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 14.4.3. Variabele uurroosters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 14.4.4. Bijkomende uren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 14.4.5. Prestaties die recht geven op loontoeslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Deel IV – Schorsing van de arbeidsovereenkomsT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 15. Gewaarborgd loon
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
61
15.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
15.2.
Ziekte en ongeval (geen arbeidsongeval). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 15.2.1. Recht op gewaarborgd loon voor de arbeiders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 15.2.2. Recht op gewaarborgd loon voor bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 15.2.3. Carensdag (voor de arbeiders). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 15.2.4. Herval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
15.3. Arbeidsongeval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
15.4. Moederschapsrust . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Sectorale sociale gids horeca inhoud
E
16. Klein verlet
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
16.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
16.2. Klein verlet voor samenwonenden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
16.3. Lijst van gewettigde afwezigheden
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
17. Verlof om dwingende reden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
17.1. Begrip “dwingende reden” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
17.2. Duur van het verlof. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
17.3. Voorwaarden inzake toekenning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
18. Jaarlijkse vakantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 18.1.
Duur van de vakantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 18.1.1. Arbeiders. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 18.1.2. Bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 18.1.3. Gelijkgestelde periodes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
18.2. Vakantieperiode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
18.3. Vakantiegeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 18.3.1. Arbeiders. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 18.3.2. Bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 18.4.
Jeugdvakantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 18.4.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 18.4.2. Aantal jeugdvakantiedagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 18.4.3. Voorwaarden om de jeugdvakantiedagen te kunnen opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 18.4.4. Jeugdvakantieuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
18.5.
Seniorvakantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 18.5.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 18.5.2. Aantal seniorvakantiedagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 18.5.3. Seniorvakantieuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
18.6.
Anciënniteitsverlof. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 18.6.1. Ondernemingen met minder dan 50 werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 18.6.2. Ondernemingen met (gemiddeld) 50 werknemers of meer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 18.6.3. Modaliteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
20. Brugpensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 20.1.
Brugpensioen op 58 jaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 20.1.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 20.1.2. Anciënniteitsvoorwaarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 20.1.3. Vervangingsplicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 20.1.4. Inkomen van de bruggepensioneerde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
20.2. Brugpensioen op 56 jaar na 20 jaar nachtarbeid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 20.2.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 20.2.2. Anciënniteitsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 20.2.3. Vervangingsplicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.2.4. Inkomen van de bruggepensioneerde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.3.
Brugpensioen op 56 jaar na een loopbaan van 40 jaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.3.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.3.2. Anciënniteitsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.3.3. Vervangingsplicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.3.4. Inkomen van de bruggepensioneerde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
20.4. Halftijds brugpensioen op 55 jaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.4.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.4.2. Inkomen van een halftijds bruggepensioneerde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 20.4.3. Overstap naar voltijds brugpensioen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
20.5. Ontslag van de werknemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
20.6. Aanvullende vergoeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 20.6.1. Bedrag van de aanvullende vergoeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 20.6.2. Wie betaalt de aanvullende vergoeding?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 20.6.3. Hoe de aanvullende vergoeding aanvragen?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 21. Gezin en werken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 21.1.
Tijdskrediet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 21.1.1. Algemene principes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 21.1.2. Tijdskrediet in de horeca. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 21.1.3. Loopbaanvermindering tot 4/5e tewerkstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 21.1.4. Recht op loopbaanvermindering voor +50 jarigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
19.1. Tien wettelijke feestdagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
21.2. Thematische verloven (zorgkrediet). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 21.2.1. Algemene principes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 21.2.2. Vergoedingen RVA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
19.2. Wat indien de werknemer op een feestdag moet werken?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
21.3. Aanvraagprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
19.3. Jeugdige werknemers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
21.4. Vlaamse aanmoedigingspremies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
19.4. Recht op normaal loon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
21.5. Meer informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
19.5. Regeling voor deeltijdse werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
19. Feestdagen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Sectorale sociale gids horeca
F
inhoud
Sectorale sociale gids horeca inhoud
G
16. Klein verlet
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
16.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
16.2. Klein verlet voor samenwonenden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
16.3. Lijst van gewettigde afwezigheden
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
17. Verlof om dwingende reden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
17.1. Begrip “dwingende reden” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
17.2. Duur van het verlof. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
17.3. Voorwaarden inzake toekenning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
18. Jaarlijkse vakantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 18.1.
Duur van de vakantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 18.1.1. Arbeiders. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 18.1.2. Bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 18.1.3. Gelijkgestelde periodes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
18.2. Vakantieperiode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
18.3. Vakantiegeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 18.3.1. Arbeiders. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 18.3.2. Bedienden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 18.4.
Jeugdvakantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 18.4.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 18.4.2. Aantal jeugdvakantiedagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 18.4.3. Voorwaarden om de jeugdvakantiedagen te kunnen opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 18.4.4. Jeugdvakantieuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
18.5.
Seniorvakantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 18.5.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 18.5.2. Aantal seniorvakantiedagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 18.5.3. Seniorvakantieuitkering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
18.6.
Anciënniteitsverlof. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 18.6.1. Ondernemingen met minder dan 50 werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 18.6.2. Ondernemingen met (gemiddeld) 50 werknemers of meer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 18.6.3. Modaliteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
20. Brugpensioen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 20.1.
Brugpensioen op 58 jaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 20.1.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 20.1.2. Anciënniteitsvoorwaarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 20.1.3. Vervangingsplicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 20.1.4. Inkomen van de bruggepensioneerde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
20.2. Brugpensioen op 56 jaar na 20 jaar nachtarbeid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 20.2.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 20.2.2. Anciënniteitsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 20.2.3. Vervangingsplicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.2.4. Inkomen van de bruggepensioneerde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.3.
Brugpensioen op 56 jaar na een loopbaan van 40 jaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.3.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.3.2. Anciënniteitsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.3.3. Vervangingsplicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.3.4. Inkomen van de bruggepensioneerde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
20.4. Halftijds brugpensioen op 55 jaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.4.1. Voor wie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 20.4.2. Inkomen van een halftijds bruggepensioneerde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 20.4.3. Overstap naar voltijds brugpensioen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
20.5. Ontslag van de werknemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
20.6. Aanvullende vergoeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 20.6.1. Bedrag van de aanvullende vergoeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 20.6.2. Wie betaalt de aanvullende vergoeding?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 20.6.3. Hoe de aanvullende vergoeding aanvragen?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 21. Gezin en werken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 21.1.
Tijdskrediet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 21.1.1. Algemene principes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 21.1.2. Tijdskrediet in de horeca. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 21.1.3. Loopbaanvermindering tot 4/5e tewerkstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 21.1.4. Recht op loopbaanvermindering voor +50 jarigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
19.1. Tien wettelijke feestdagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
21.2. Thematische verloven (zorgkrediet). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 21.2.1. Algemene principes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 21.2.2. Vergoedingen RVA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
19.2. Wat indien de werknemer op een feestdag moet werken?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
21.3. Aanvraagprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
19.3. Jeugdige werknemers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
21.4. Vlaamse aanmoedigingspremies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
19.4. Recht op normaal loon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
21.5. Meer informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
19.5. Regeling voor deeltijdse werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
19. Feestdagen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Sectorale sociale gids horeca
F
inhoud
Sectorale sociale gids horeca inhoud
G
Deel V – overdracht of sluiting van de onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Deel VII – bijkomende informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
22. Overdracht of overname van de onderneming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
26. Concurrentiebeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
22.1.
26.1. Wat is een concurrentiebeding? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
26.2. Voor wie? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
26.3. Wanneer is het concurrentiebeding van toepassing?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
26.4. Te betalen vergoeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 22.1.1. Informatie en raadpleging van de vertegenwoordigers van de werknemers. . . . . . 83 22.1.2. Behoud van arbeidsovereenkomsten en arbeidsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 22.1.3. Overname na faillissement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
22.2. Specifieke regeling voor de collectieve restauratie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
23. Overdracht of overname van de onderneming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
27. Uitzendarbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Deel VI – de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
27.1. Wanneer is uitzendarbeid toegelaten?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 27.1.1. Tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst is geschorst (bijvoorbeeld wegens ziekte, vakantie, tijdskrediet,…). . . . . . . . . . . . . . . . . 96 27.1.2. Tijdelijke vervanging van een werknemer wiens contract beëindigd werd met een opzegtermijn of wegens dringende reden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 27.1.3. Tijdelijke vervanging van een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst werd beëindigd omwille van een andere reden (bijvoorbeeld met verbrekingsvergoeding of een onderling akkoord) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 27.1.4. Tijdelijke vermeerdering van het werk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 27.1.5. Uitzonderlijke werken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
24. Syndicale afvaardiging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
27.2. Wanneer is uitzendarbeid verboden?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
24.1. Oprichting en samenstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
27.3. Het statuut van de uitzendkracht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
24.2. Bevoegdheden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .90
28. Onthaal in de onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
23.1.
Sluiting van de onderneming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 23.1.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 23.1.2. Het begrip “sluiting van een onderneming” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 23.1.3. Sluitingsvergoeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
23.2. Collectief ontslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 23.2.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 23.2.2. De vergoeding voor collectief ontslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
24.3. Statuut . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 24.3.1. Bevoegdheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 24.3.2. Bescherming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 24.4. Uitoefening van het mandaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
28.1. Welke informatie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
28.2. Wanneer wordt deze informatie verstrekt? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
28.3. Syndicaal onthaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
24.5. Vorming van de syndicaal afgevaardigden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
25. Comite voor preventie en bescherming op het werk - ondernemingsraad. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
25.1. Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk
25.2. Ondernemingsraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
25.3. De Europese Ondernemingsraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Sectorale sociale gids horeca
H
inhoud
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Sectorale sociale gids horeca inhoud
I
Deel V – overdracht of sluiting van de onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Deel VII – bijkomende informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
22. Overdracht of overname van de onderneming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
26. Concurrentiebeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
22.1.
26.1. Wat is een concurrentiebeding? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
26.2. Voor wie? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
26.3. Wanneer is het concurrentiebeding van toepassing?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
26.4. Te betalen vergoeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 22.1.1. Informatie en raadpleging van de vertegenwoordigers van de werknemers. . . . . . 83 22.1.2. Behoud van arbeidsovereenkomsten en arbeidsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 22.1.3. Overname na faillissement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
22.2. Specifieke regeling voor de collectieve restauratie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
23. Overdracht of overname van de onderneming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
27. Uitzendarbeid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Deel VI – de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
27.1. Wanneer is uitzendarbeid toegelaten?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 27.1.1. Tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst is geschorst (bijvoorbeeld wegens ziekte, vakantie, tijdskrediet,…). . . . . . . . . . . . . . . . . 96 27.1.2. Tijdelijke vervanging van een werknemer wiens contract beëindigd werd met een opzegtermijn of wegens dringende reden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 27.1.3. Tijdelijke vervanging van een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst werd beëindigd omwille van een andere reden (bijvoorbeeld met verbrekingsvergoeding of een onderling akkoord) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 27.1.4. Tijdelijke vermeerdering van het werk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 27.1.5. Uitzonderlijke werken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
24. Syndicale afvaardiging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
27.2. Wanneer is uitzendarbeid verboden?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
24.1. Oprichting en samenstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
27.3. Het statuut van de uitzendkracht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
24.2. Bevoegdheden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .90
28. Onthaal in de onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
23.1.
Sluiting van de onderneming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 23.1.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 23.1.2. Het begrip “sluiting van een onderneming” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 23.1.3. Sluitingsvergoeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
23.2. Collectief ontslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 23.2.1. Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 23.2.2. De vergoeding voor collectief ontslag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
24.3. Statuut . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 24.3.1. Bevoegdheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 24.3.2. Bescherming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 24.4. Uitoefening van het mandaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
28.1. Welke informatie?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
28.2. Wanneer wordt deze informatie verstrekt? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
28.3. Syndicaal onthaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
24.5. Vorming van de syndicaal afgevaardigden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
25. Comite voor preventie en bescherming op het werk - ondernemingsraad. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
25.1. Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk
25.2. Ondernemingsraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
25.3. De Europese Ondernemingsraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Sectorale sociale gids horeca
H
inhoud
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Sectorale sociale gids horeca inhoud
I
bijlagen
bijlagen
inleidend hoofdstuk
BIJLAGE 1
Functieclassificatie voor de werknemers met een vast loon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Hoofdstuk I - Toepassingsgebied. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Hoofdstuk II - Begrippenkader. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Hoofdstuk III - Referentiefuncties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Hoofdstuk IV - Vermelding referentiefunctie in de arbeidsovereenkomst . . . . . . . . . . . . 102
Hoofdstuk V - Functiecategorieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Hoofdstuk VI - Inschaling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Hoofdstuk VIII - Anciënniteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Hoofdstuk IX - Slotbepalingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Exhaustieve lijst van referentiefuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
BIJLAGE 2 Minimumlonen voor werknemers betaald met een vast loon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120 Premies en vergoedingen vanaf 1 januari 2011. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125 BIJLAGE 3
Forfaitaire daglonen voor werknemers die een dienstpercentage uitbetaald krijgen . . . . . . . . 126
1. De sector horeca In deze brochure vindt u een uitgebreid overzicht van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werknemers in de horecasector. De Horeca is een verzamelnaam voor een aantal activiteiten: • Hotels • Restaurants • Cafés (drankgelegenheden) • Collectieve restauratie • En, alle gelegenheden die dranken, maaltijden of overnachting aanbieden tegen betaling.
2. Het paritair comité voor het hotelbedrijf 2.1. Algemeen Een Paritair Comité wordt opgericht voor een bepaalde bedrijfstak, in casu, het Paritair Comité 302 voor de horecasector. Het comité is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werknemers- en werkgeversorganisaties. Het is de activiteit van de onderneming die bepaalt tot welk Paritair Comité de werkgever behoort, en bijgevolg tot welk Paritair Comité de werknemers behoren. Het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf (PC 302) is zowel bevoegd voor het arbeiderspersoneel als voor de bedienden. Van zodra bekend is onder welk Paritair Comité de werkgever valt, is deze verplicht de collectieve arbeidsovereenkomsten (afgekort: CAO) gesloten in dit Paritair Comité en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, na te leven. Voorbeelden hiervan zijn de CAO’s met betrekking tot de minimumlonen, het brugpensioen, de eindejaarspremie, de functieclassificatie, enz…
2.2. Taken van het Paritair Comité De opdracht van het Paritair Comité bestaat erin om: • Collectieve arbeidsovereenkomsten af te sluiten; • Geschillen tussen werkgevers en werknemers te voorkomen of bij te leggen; •D e Regering, de Nationale Arbeidsraad, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven of de bedrijfsraden, op hun verzoek of op eigen initiatief, te adviseren over aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren. Bovendien kan een wet andere taken aan het Paritair Comité toevertrouwen.
Sectorale sociale gids horeca
J
inhoud
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca inleidend hoofdstuk
1
bijlagen
bijlagen
inleidend hoofdstuk
BIJLAGE 1
Functieclassificatie voor de werknemers met een vast loon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Hoofdstuk I - Toepassingsgebied. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Hoofdstuk II - Begrippenkader. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Hoofdstuk III - Referentiefuncties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Hoofdstuk IV - Vermelding referentiefunctie in de arbeidsovereenkomst . . . . . . . . . . . . 102
Hoofdstuk V - Functiecategorieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Hoofdstuk VI - Inschaling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Hoofdstuk VIII - Anciënniteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Hoofdstuk IX - Slotbepalingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Exhaustieve lijst van referentiefuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
BIJLAGE 2 Minimumlonen voor werknemers betaald met een vast loon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120 Premies en vergoedingen vanaf 1 januari 2011. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125 BIJLAGE 3
Forfaitaire daglonen voor werknemers die een dienstpercentage uitbetaald krijgen . . . . . . . . 126
1. De sector horeca In deze brochure vindt u een uitgebreid overzicht van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werknemers in de horecasector. De Horeca is een verzamelnaam voor een aantal activiteiten: • Hotels • Restaurants • Cafés (drankgelegenheden) • Collectieve restauratie • En, alle gelegenheden die dranken, maaltijden of overnachting aanbieden tegen betaling.
2. Het paritair comité voor het hotelbedrijf 2.1. Algemeen Een Paritair Comité wordt opgericht voor een bepaalde bedrijfstak, in casu, het Paritair Comité 302 voor de horecasector. Het comité is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werknemers- en werkgeversorganisaties. Het is de activiteit van de onderneming die bepaalt tot welk Paritair Comité de werkgever behoort, en bijgevolg tot welk Paritair Comité de werknemers behoren. Het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf (PC 302) is zowel bevoegd voor het arbeiderspersoneel als voor de bedienden. Van zodra bekend is onder welk Paritair Comité de werkgever valt, is deze verplicht de collectieve arbeidsovereenkomsten (afgekort: CAO) gesloten in dit Paritair Comité en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, na te leven. Voorbeelden hiervan zijn de CAO’s met betrekking tot de minimumlonen, het brugpensioen, de eindejaarspremie, de functieclassificatie, enz…
2.2. Taken van het Paritair Comité De opdracht van het Paritair Comité bestaat erin om: • Collectieve arbeidsovereenkomsten af te sluiten; • Geschillen tussen werkgevers en werknemers te voorkomen of bij te leggen; •D e Regering, de Nationale Arbeidsraad, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven of de bedrijfsraden, op hun verzoek of op eigen initiatief, te adviseren over aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren. Bovendien kan een wet andere taken aan het Paritair Comité toevertrouwen.
Sectorale sociale gids horeca
J
inhoud
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca inleidend hoofdstuk
1
2.3. Welke activiteiten behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf? Het Paritair Comité is bevoegd voor de hotels, restaurants en cafés. Hieronder vallen: motels, logementen, pensions, homes (met uitzondering van die welke onder het P.C. voor de opvoedings- en huisvestings-inrichtingen ressorteren), rusthuizen, slaapwagens, restauratiewagens, buffetwagens, snackbardienst van de treinen, traiteurs, messes, kantines, privé-kringen, bars, snackbars, zelfbediening, automaten, buffetten, toonbanken, banketsalons die niet bij een banketbakkerij behoren, alle gelegenheden waar tegen betaling reizigers, toeristen, kostgangers of betalende gasten worden ontvangen en, in het algemeen, alle gelegenheden waar tegen betaling dranken worden besteld, maaltijden worden opgediend of logies worden verschaft.
3. Het waarborg en sociaal fonds horeca en aanverwante bedrijven 3.1. Algemeen In de schoot van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf werd een Fonds voor Bestaanszekerheid opgericht onder de benaming “Waarborg en Sociaal Fonds voor de Hotel-, Restaurant-, Café- en aanverwante bedrijven” (verder: het Fonds). De maatschappelijke zetel van het Fonds is gevestigd op de Anspachlaan nr. 111 te 1000 Brussel, met een administratieve zetel te Jambes, Av. Gouverneur Bovesse nr. 35. Het bestuur van het Fonds is in handen van de raad van beheer, voorgezeten door een voorzitter. De raad van beheer is paritair samengesteld uit afgevaardigden van werkgevers- en werknemersorganisaties. Het Fonds beschikt over de bijdragen welke worden gestort door de werkgevers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf.
3.2. Taken van het Waarborg en Sociaal Fonds Horeca en Aanverwante bedrijven Het Fonds heeft onder andere als doel: • Het innen van de middelen nodig voor het verwezenlijken van zijn doelstellingen; • De uitbetaling van de eindejaarspremie, als tussenpersoon van de werkgevers; • Het betalen van de aanvullende vergoeding aan bruggepensioneerden; • Het bevorderen van de tewerkstelling en de beroepsopleiding; • Het organiseren van een administratief beheer van het recht op outplacement; • Het betalen van de syndicale premie; • Het verspreiden van het Register voor Werktijdregeling.
Waarborg en Sociaal Fonds Horeca en Aanverwante bedrijven Anspachlaan 111 B 4 1000 Brussel Telefoonnummers diensten (elke werkdag bereikbaar van 9u tot 12u) • Eindejaarspremies Vlaanderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 513 61 21 • Eindejaarspremies Brussel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 548 70 80 • Eindejaarspremies Wallonië. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 081 72 18 80 • Syndicale premies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 513 61 21 • Register werktijdregeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 513 49 79 • Brugpensioenen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 513 61 21
4. Centrum voor vorming en vervolmaking Horeca Vorming In de horeca sector staan de regionale Centra voor Vorming en Vervolmaking (Vlaanderen, Brussel, Wallonië) en het Fonds in voor het ontwikkelen en de organisatie van vormings- en opleidingsinitiatieven. Dat de opleidingen van Horeca Vorming waardevol zijn, leidt geen twijfel. Duizenden horecawerknemers hebben reeds deelgenomen aan deze opleidingen, meer dan 95% van de deelnemers waren bijzonder tevreden over de kwaliteit en bruikbaarheid. Voor de opleidingen wordt er samengewerkt met specialisten, ervaren opleiders en trainers. De keuze van de opleidingen gebeurt door navraag te verrichten in diverse horecabedrijven, van groot tot klein, overal in België. Zo weet men precies welke onderwerpen praktisch en bruikbaar zijn. Alle opleidingen zijn gratis. De opleidingen worden georganiseerd in heel het land. Zo vindt men altijd een waardevolle opleiding in de buurt. Binnen elke regio zijn er bedrijfsconsulenten actief die de vormingsmogelijkheden in uw onderneming en de praktische organisatie ervan kunnen toelichten. Zij staan klaar om u wegwijs te maken in het vormingsaanbod. Ook voor alle verdere praktische informatie kan u bij hen terecht. U kan het vormingsaanbod en contactgegevens raadplegen via www.horecavorming.be
3.3. Coördinaten Voor alle contactgegevens en verdere informatie kan u terecht op de website: www.horecanet.be
2
Sectorale sociale gids horeca inleidend hoofdstuk
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca inleidend hoofdstuk
3
2.3. Welke activiteiten behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf? Het Paritair Comité is bevoegd voor de hotels, restaurants en cafés. Hieronder vallen: motels, logementen, pensions, homes (met uitzondering van die welke onder het P.C. voor de opvoedings- en huisvestings-inrichtingen ressorteren), rusthuizen, slaapwagens, restauratiewagens, buffetwagens, snackbardienst van de treinen, traiteurs, messes, kantines, privé-kringen, bars, snackbars, zelfbediening, automaten, buffetten, toonbanken, banketsalons die niet bij een banketbakkerij behoren, alle gelegenheden waar tegen betaling reizigers, toeristen, kostgangers of betalende gasten worden ontvangen en, in het algemeen, alle gelegenheden waar tegen betaling dranken worden besteld, maaltijden worden opgediend of logies worden verschaft.
3. Het waarborg en sociaal fonds horeca en aanverwante bedrijven 3.1. Algemeen In de schoot van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf werd een Fonds voor Bestaanszekerheid opgericht onder de benaming “Waarborg en Sociaal Fonds voor de Hotel-, Restaurant-, Café- en aanverwante bedrijven” (verder: het Fonds). De maatschappelijke zetel van het Fonds is gevestigd op de Anspachlaan nr. 111 te 1000 Brussel, met een administratieve zetel te Jambes, Av. Gouverneur Bovesse nr. 35. Het bestuur van het Fonds is in handen van de raad van beheer, voorgezeten door een voorzitter. De raad van beheer is paritair samengesteld uit afgevaardigden van werkgevers- en werknemersorganisaties. Het Fonds beschikt over de bijdragen welke worden gestort door de werkgevers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf.
3.2. Taken van het Waarborg en Sociaal Fonds Horeca en Aanverwante bedrijven Het Fonds heeft onder andere als doel: • Het innen van de middelen nodig voor het verwezenlijken van zijn doelstellingen; • De uitbetaling van de eindejaarspremie, als tussenpersoon van de werkgevers; • Het betalen van de aanvullende vergoeding aan bruggepensioneerden; • Het bevorderen van de tewerkstelling en de beroepsopleiding; • Het organiseren van een administratief beheer van het recht op outplacement; • Het betalen van de syndicale premie; • Het verspreiden van het Register voor Werktijdregeling.
Waarborg en Sociaal Fonds Horeca en Aanverwante bedrijven Anspachlaan 111 B 4 1000 Brussel Telefoonnummers diensten (elke werkdag bereikbaar van 9u tot 12u) • Eindejaarspremies Vlaanderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 513 61 21 • Eindejaarspremies Brussel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 548 70 80 • Eindejaarspremies Wallonië. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 081 72 18 80 • Syndicale premies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 513 61 21 • Register werktijdregeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 513 49 79 • Brugpensioenen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 513 61 21
4. Centrum voor vorming en vervolmaking Horeca Vorming In de horeca sector staan de regionale Centra voor Vorming en Vervolmaking (Vlaanderen, Brussel, Wallonië) en het Fonds in voor het ontwikkelen en de organisatie van vormings- en opleidingsinitiatieven. Dat de opleidingen van Horeca Vorming waardevol zijn, leidt geen twijfel. Duizenden horecawerknemers hebben reeds deelgenomen aan deze opleidingen, meer dan 95% van de deelnemers waren bijzonder tevreden over de kwaliteit en bruikbaarheid. Voor de opleidingen wordt er samengewerkt met specialisten, ervaren opleiders en trainers. De keuze van de opleidingen gebeurt door navraag te verrichten in diverse horecabedrijven, van groot tot klein, overal in België. Zo weet men precies welke onderwerpen praktisch en bruikbaar zijn. Alle opleidingen zijn gratis. De opleidingen worden georganiseerd in heel het land. Zo vindt men altijd een waardevolle opleiding in de buurt. Binnen elke regio zijn er bedrijfsconsulenten actief die de vormingsmogelijkheden in uw onderneming en de praktische organisatie ervan kunnen toelichten. Zij staan klaar om u wegwijs te maken in het vormingsaanbod. Ook voor alle verdere praktische informatie kan u bij hen terecht. U kan het vormingsaanbod en contactgegevens raadplegen via www.horecavorming.be
3.3. Coördinaten Voor alle contactgegevens en verdere informatie kan u terecht op de website: www.horecanet.be
2
Sectorale sociale gids horeca inleidend hoofdstuk
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca inleidend hoofdstuk
3
deel I: de arbeidsovereenkomst 5. De arbeidsovereenkomst Naargelang de uit te voeren arbeid, kunnen verschillende soorten arbeidsovereenkomsten worden onderscheiden: • De arbeidsovereenkomst voor arbeiders; • De arbeidsovereenkomst voor bedienden; • De arbeidsovereenkomst voor dienstboden; • De arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordigers; • De arbeidsovereenkomst voor studenten.
5.1. Begrip arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst wordt gesloten tussen werkgever en werknemer: • hetzij voor een bepaalde duur of voor een bepaald werk; • hetzij voor een onbepaalde duur (zij kan nooit voor het leven gesloten worden). De arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd, voor een bepaald werk, voor vervanging, deeltijds of voltijds, met een vast of variabel uurrooster moet voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld, uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer in dienst treedt. Zo niet, gelden dezelfde voorwaarden als voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en voltijds. De studentenovereenkomst welke ook haar aard is, dient altijd schriftelijk vastgelegd te worden. Bij ontstentenis zijn sancties van toepassing. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en voltijds kan dus ook mondeling afgesloten worden, het is echter aan te raden altijd een schriftelijke overeenkomst op te maken om betwistingen te vermijden. De functie die de werknemer uitoefent, moet in de arbeidsovereenkomst vermeld worden aan de hand van de functiebenaming die voorkomt in de functieclassificatie. (zie hoofdstuk 8) Werknemers kunnen een arbeidsovereenkomst afsluiten vanaf de leeftijd van 18 jaar. Indien men jonger is dan 18 jaar, heeft men de uitdrukkelijke of stilzwijgende toelating nodig van de vader of de moeder, of van de wettelijke voogd.
5.2. Gelegenheidswerknemers (extra’s) Worden beschouwd als “gelegenheidswerknemer”: alle werknemers (ook uitzendkrachten) aangeworven door een werkgever die onder bevoegdheid van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf (PC 302) valt, voor een maximale duur van 2 opeenvolgende dagen in het kader van een arbeidsovereenkomst afgesloten voor een bepaalde duur of in het kader van een arbeidsovereenkomst afgesloten voor een welomschreven werk. De arbeidsovereenkomst hoeft niet noodzakelijk geschreven te zijn, behalve voor de werknemers-studenten. Voor de werkgever zijn er bijzondere formaliteiten inzake onmiddellijke aangifte van in- en uitdienst treden (de DIMONA -Déclaration Immédiate/Onmiddellijke Aangifte) en het eventueel bijhouden van specifieke sociale documenten. In hoofdstuk 7 gaan we verder in op de dimona-aangifte.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
5
deel I: de arbeidsovereenkomst 5. De arbeidsovereenkomst Naargelang de uit te voeren arbeid, kunnen verschillende soorten arbeidsovereenkomsten worden onderscheiden: • De arbeidsovereenkomst voor arbeiders; • De arbeidsovereenkomst voor bedienden; • De arbeidsovereenkomst voor dienstboden; • De arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordigers; • De arbeidsovereenkomst voor studenten.
5.1. Begrip arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst wordt gesloten tussen werkgever en werknemer: • hetzij voor een bepaalde duur of voor een bepaald werk; • hetzij voor een onbepaalde duur (zij kan nooit voor het leven gesloten worden). De arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd, voor een bepaald werk, voor vervanging, deeltijds of voltijds, met een vast of variabel uurrooster moet voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld, uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer in dienst treedt. Zo niet, gelden dezelfde voorwaarden als voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en voltijds. De studentenovereenkomst welke ook haar aard is, dient altijd schriftelijk vastgelegd te worden. Bij ontstentenis zijn sancties van toepassing. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en voltijds kan dus ook mondeling afgesloten worden, het is echter aan te raden altijd een schriftelijke overeenkomst op te maken om betwistingen te vermijden. De functie die de werknemer uitoefent, moet in de arbeidsovereenkomst vermeld worden aan de hand van de functiebenaming die voorkomt in de functieclassificatie. (zie hoofdstuk 8) Werknemers kunnen een arbeidsovereenkomst afsluiten vanaf de leeftijd van 18 jaar. Indien men jonger is dan 18 jaar, heeft men de uitdrukkelijke of stilzwijgende toelating nodig van de vader of de moeder, of van de wettelijke voogd.
5.2. Gelegenheidswerknemers (extra’s) Worden beschouwd als “gelegenheidswerknemer”: alle werknemers (ook uitzendkrachten) aangeworven door een werkgever die onder bevoegdheid van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf (PC 302) valt, voor een maximale duur van 2 opeenvolgende dagen in het kader van een arbeidsovereenkomst afgesloten voor een bepaalde duur of in het kader van een arbeidsovereenkomst afgesloten voor een welomschreven werk. De arbeidsovereenkomst hoeft niet noodzakelijk geschreven te zijn, behalve voor de werknemers-studenten. Voor de werkgever zijn er bijzondere formaliteiten inzake onmiddellijke aangifte van in- en uitdienst treden (de DIMONA -Déclaration Immédiate/Onmiddellijke Aangifte) en het eventueel bijhouden van specifieke sociale documenten. In hoofdstuk 7 gaan we verder in op de dimona-aangifte.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
5
deel I
deel I
Studenten kunnen tewerkgesteld worden als gelegenheidsheidswerknemers. Om hun hoedanigheid van student te bewaren dient een specifieke dimona-aangifte voor hen gedaan te worden. In alle gevallen van gelegenheidsarbeid moet de werkgever aan de loonfiche van de betrokken gelegenheidswerknemers een overzicht bijvoegen van de prestaties voor de periode waarop de loonfiche betrekking heeft.
5.3. Seizoenswerknemers Onder seizoenwerknemer wordt verstaan: de werknemer die gebonden is door een arbeidsovereenkomst van minstens twee maanden die vallen in de periode van 1 mei tot 30 september, met een wekelijkse arbeidsduur die ten minste gelijk is aan ¾ van een voltijdse betrekking bij dezelfde werkgever in een badplaats, luchtkuuroord of toeristisch centrum. Voor seizoenswerknemers zijn er specifieke bepalingen van toepassing, onder punt 9.2.3.D gaan we hier verder op in.
5.4. Proefbeding Het merendeel van de arbeidsovereenkomsten voorziet een proefbeding. Dit beding laat zowel de werkgever als de werknemer toe om na te gaan of hun arbeidsrelatie wel overeenstemt met hun verwachtingen en behoeften. 5.4.1. Geldigheidsvoorwaarden Het proefbeding moet voor iedere werknemer afzonderlijk, schriftelijk en ten laatste op het tijdstip waarop de werknemer in dienst treedt, worden vastgesteld. 5.4.2. Voor het regime van de arbeiders
5.5. Einde van de arbeidsovereenkomst De werkgever en de werknemer kunnen een einde maken aan de arbeidsovereenkomst.
De duur van het beding wordt uitgedrukt in kalenderdagen, zondagen en feestdagen inbegrepen.
contract van onbepaalde duur
De wet heeft een minimum- en een maximumduur vastgesteld: • Minimumduur: 7 kalenderdagen 14 kalenderdagen • Maximumduur: • Geen duur vermeld: 7 kalenderdagen in zo verre een proefbeding in de arbeidsovereenkomst werd ingelast.
• het overmaken van een opzeg, hetzij door de werkgever of hetzij door de werknemer; • betaling van een compenserende vergoeding (in dit geval wordt de overeenkomst beëindigd zonder een opzegtermijn te presteren, maar door het betalen van een vergoeding). Deze vergoeding is gelijk aan het loon dat overeenstemt met de duurtijd van de opzeg die normaal van toepassing is of gelijk aan het verschil van de betekende opzeg en de verschuldigde opzeg; • dringende reden; • overmacht; • overlijden van werknemer; • gezamenlijk overleg; • door een ontbindend beding in de arbeidsovereenkomst.
In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst (jaarlijkse vakantie, tijdelijke werkloosheid, klein verlet,…) wordt de proeftijd verlengd met de duur van de schorsing, met een maximum van 7 kalenderdagen. Tijdens de minimumduur van 7 kalenderdagen mag de arbeidsovereenkomst niet eenzijdig beëindigd worden, noch door de werkgever, noch door de arbeider of werknemer (uitgezonderd om dringende reden). Na de eerste week, en tot het einde van de proefperiode, mogen werkgever en werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigen zonder dat er een opzeg moet worden gegeven of een compenserende vergoeding worden betaald. Er moet hiervan geen geschrift opgemaakt worden, noch een reden opgegeven worden. Het proefbeding neemt automatisch een einde wanneer de termijn verlopen is (eventueel verlengd met de schorsingen). Vanaf dat ogenblik, en zonder dat er een nieuwe overeenkomst moet worden afgesloten, zijn de normale bepalingen inzake arbeidsovereenkomsten van toepassing.
6
5.4.3. Het regime voor de bedienden De wet heeft een minimum- en een maximumduur vastgesteld: • Minimumduur: 1 maand 6 maanden indien het bruto jaarloon lager of gelijk is aan € 36.355 • Maximumduur: (bedrag op 01/01/2010), 12 maanden indien het bruto jaarloon hoger is dan dit bedrag • Geen duur vermeld: 1 maand in zo verre dat een proefbeding in de arbeidsovereenkomst werd ingelast. Elke periode van schorsing (ziekte, ongeval, jaarlijkse vakantie,…) verlengt de proefperiode. Deze verlenging is onbeperkt. Beide partijen kunnen tijdens het proefbeding een einde maken aan de arbeidsovereenkomst, mits een opzegging van 7 dagen. Tijdens de eerste maand van het proefbeding moet de opzegging ten vroegste ten einde lopen op de laatste dag van die maand. In geval van arbeidsongeschiktheid van meer dan 7 dagen om reden van ziekte of ongeval kan de werkgever een einde maken aan de arbeidsovereenkomst zonder dat een opzeg of vergoeding verschuldigd is. Het proefbeding wordt automatisch beëindigd wanneer de termijn verstreken is (eventueel verlengd met de onderbrekingen). Vanaf dat ogenblik en zonder dat een nieuwe arbeidsovereenkomst dient afgesloten te worden zijn de normale bepalingen van de arbeidsovereenkomst van toepassing.
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
De arbeidsovereenkomst kan slechts beëindigd worden door:
contract voor bepaald werk of bepaalde duur De arbeidsovereenkomst voor bepaald werk of voor bepaalde duur neemt een einde wanneer het overeengekomen werk voltooid is of wanneer de duur verstreken is. In het tegenovergestelde geval: > Zie volgende bladzijde
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
7
deel I
deel I
Studenten kunnen tewerkgesteld worden als gelegenheidsheidswerknemers. Om hun hoedanigheid van student te bewaren dient een specifieke dimona-aangifte voor hen gedaan te worden. In alle gevallen van gelegenheidsarbeid moet de werkgever aan de loonfiche van de betrokken gelegenheidswerknemers een overzicht bijvoegen van de prestaties voor de periode waarop de loonfiche betrekking heeft.
5.3. Seizoenswerknemers Onder seizoenwerknemer wordt verstaan: de werknemer die gebonden is door een arbeidsovereenkomst van minstens twee maanden die vallen in de periode van 1 mei tot 30 september, met een wekelijkse arbeidsduur die ten minste gelijk is aan ¾ van een voltijdse betrekking bij dezelfde werkgever in een badplaats, luchtkuuroord of toeristisch centrum. Voor seizoenswerknemers zijn er specifieke bepalingen van toepassing, onder punt 9.2.3.D gaan we hier verder op in.
5.4. Proefbeding Het merendeel van de arbeidsovereenkomsten voorziet een proefbeding. Dit beding laat zowel de werkgever als de werknemer toe om na te gaan of hun arbeidsrelatie wel overeenstemt met hun verwachtingen en behoeften. 5.4.1. Geldigheidsvoorwaarden Het proefbeding moet voor iedere werknemer afzonderlijk, schriftelijk en ten laatste op het tijdstip waarop de werknemer in dienst treedt, worden vastgesteld. 5.4.2. Voor het regime van de arbeiders
5.5. Einde van de arbeidsovereenkomst De werkgever en de werknemer kunnen een einde maken aan de arbeidsovereenkomst.
De duur van het beding wordt uitgedrukt in kalenderdagen, zondagen en feestdagen inbegrepen.
contract van onbepaalde duur
De wet heeft een minimum- en een maximumduur vastgesteld: • Minimumduur: 7 kalenderdagen 14 kalenderdagen • Maximumduur: • Geen duur vermeld: 7 kalenderdagen in zo verre een proefbeding in de arbeidsovereenkomst werd ingelast.
• het overmaken van een opzeg, hetzij door de werkgever of hetzij door de werknemer; • betaling van een compenserende vergoeding (in dit geval wordt de overeenkomst beëindigd zonder een opzegtermijn te presteren, maar door het betalen van een vergoeding). Deze vergoeding is gelijk aan het loon dat overeenstemt met de duurtijd van de opzeg die normaal van toepassing is of gelijk aan het verschil van de betekende opzeg en de verschuldigde opzeg; • dringende reden; • overmacht; • overlijden van werknemer; • gezamenlijk overleg; • door een ontbindend beding in de arbeidsovereenkomst.
In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst (jaarlijkse vakantie, tijdelijke werkloosheid, klein verlet,…) wordt de proeftijd verlengd met de duur van de schorsing, met een maximum van 7 kalenderdagen. Tijdens de minimumduur van 7 kalenderdagen mag de arbeidsovereenkomst niet eenzijdig beëindigd worden, noch door de werkgever, noch door de arbeider of werknemer (uitgezonderd om dringende reden). Na de eerste week, en tot het einde van de proefperiode, mogen werkgever en werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigen zonder dat er een opzeg moet worden gegeven of een compenserende vergoeding worden betaald. Er moet hiervan geen geschrift opgemaakt worden, noch een reden opgegeven worden. Het proefbeding neemt automatisch een einde wanneer de termijn verlopen is (eventueel verlengd met de schorsingen). Vanaf dat ogenblik, en zonder dat er een nieuwe overeenkomst moet worden afgesloten, zijn de normale bepalingen inzake arbeidsovereenkomsten van toepassing.
6
5.4.3. Het regime voor de bedienden De wet heeft een minimum- en een maximumduur vastgesteld: • Minimumduur: 1 maand 6 maanden indien het bruto jaarloon lager of gelijk is aan € 36.355 • Maximumduur: (bedrag op 01/01/2010), 12 maanden indien het bruto jaarloon hoger is dan dit bedrag • Geen duur vermeld: 1 maand in zo verre dat een proefbeding in de arbeidsovereenkomst werd ingelast. Elke periode van schorsing (ziekte, ongeval, jaarlijkse vakantie,…) verlengt de proefperiode. Deze verlenging is onbeperkt. Beide partijen kunnen tijdens het proefbeding een einde maken aan de arbeidsovereenkomst, mits een opzegging van 7 dagen. Tijdens de eerste maand van het proefbeding moet de opzegging ten vroegste ten einde lopen op de laatste dag van die maand. In geval van arbeidsongeschiktheid van meer dan 7 dagen om reden van ziekte of ongeval kan de werkgever een einde maken aan de arbeidsovereenkomst zonder dat een opzeg of vergoeding verschuldigd is. Het proefbeding wordt automatisch beëindigd wanneer de termijn verstreken is (eventueel verlengd met de onderbrekingen). Vanaf dat ogenblik en zonder dat een nieuwe arbeidsovereenkomst dient afgesloten te worden zijn de normale bepalingen van de arbeidsovereenkomst van toepassing.
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
De arbeidsovereenkomst kan slechts beëindigd worden door:
contract voor bepaald werk of bepaalde duur De arbeidsovereenkomst voor bepaald werk of voor bepaalde duur neemt een einde wanneer het overeengekomen werk voltooid is of wanneer de duur verstreken is. In het tegenovergestelde geval: > Zie volgende bladzijde
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
7
deel I
deel I
• door het betalen van een gelijkwaardige vergoeding voor de resterende duur van de overeenkomst beperkt tot het dubbele van de wettelijke opzeg voor een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur; • dringende reden; • overmacht; • overlijden van werknemer; • gezamenlijk overleg; • door een ontbindend beding in de arbeidsovereenkomst.
Voorbeeld Een werkgever ontslaat een arbeider per aangetekende brief die hij verstuurt op woensdag. De opzeg is betekend op de derde werkdag die volgt op de dag waarop de aangetekende brief verstuurd werd, dus op zaterdag. Indien de arbeider minder dan 1 jaar dienst heeft, begint de opzegtermijn van 7 dagen te lopen op zondag. Is de werknemer langer dan 1 jaar in dienst, dan begint de opzegtermijn te lopen op maandag. B. Bedienden Bij de bedienden begint de opzegtermijn te lopen op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de kennisgeving gebeurde met uitzondering van de proefperiode.
Beëindiging van een overeenkomst omwille van dringende redenen
5.5.2. Opzegtermijnen Bij het bepalen van de duur van de opzegtermijn wordt er een onderscheid gemaakt naargelang het gaat om de opzeg van een arbeider of om de opzeg van een bediende.
Ingeval van verbreking om dringende redenen gelden bijzondere strikte regels. Bent u werknemer, contacteer uw syndicale organisatie. Bent u werkgever, contacteer eerst uw sociaal secretariaat of uw werkgeversorganisatie.
Bij opzegging tijdens de proefperiode gelden andere regels (zie punt 5.4.2 voor de arbeiders en punt 5.4.3. voor de bedienden). A. Opzegtermijnen voor arbeiders Er wordt een onderscheid gemaakt naargelang het ontslag door de werkgever of door de arbeider gegeven wordt.
5.5.1. Betekening van de verbreking De werkgever kan de werknemer slechts ontslaan door afgifte van een opzeg: • ofwel met een aangetekende brief, • ofwel met een deurwaardersexploot.
DE WERKGEVER ONTSLAAT DE ARBEIDER De duur van de opzegtermijn van arbeiders is afhankelijk van hun anciënniteit in de onderneming.
v
Volgende tabel geeft de duur van de opzegtermijnen voor arbeiders weer indien de opzeg gegeven wordt door de werkgever.
De werknemer kan zijn ontslag geven door afgifte van een opzeg: • ofwel met een aangetekende brief, • ofwel met een deurwaardersexploot, • ofwel door overhandiging van een opzegbrief waarvan het dubbel door de werkgever ondertekend wordt voor ontvangst.
Anciënniteit (in jaren)
Opzegtermijn (in dagen)
Anciënniteit (in jaren)
minder dan 1
7 dagen
16
84
1
35
17
84 84
De verbrekingsbrief moet de aanvang en de duur van de opzegtermijn vermelden en moet altijd schriftelijk worden betekend. Deze brief moet bovendien steeds gedateerd en ondertekend zijn. De opzeg is betekend: • de derde werkdag na het verzenden van de aangetekende brief; • de dag zelf indien de opzeg werd betekend bij middel van een deurwaardersexploot of door afgifte van een brief in hande van de betrokkene. Onder werkdag dient verstaan te worden, de dagen van de week met uitzondering van de zonen feestdagen. Wanneer een werknemer een ontslagbrief overhandigt aan zijn werkgever, dan heeft de notificatie plaats, de dag van de overhandiging van de brief. Elke andere vorm van betekening van de opzeg wordt steeds beschouwd als een onmiddellijke verbreking met toekenning van een verbrekingsvergoeding. A. Arbeiders • Arbeiders met minder dan 12 maanden ononderbroken dienst: de opzegtermijn gaat in de dag na de dag van betekening. • Arbeiders met meer dan 1 jaar ononderbroken dienst: de opzegtermijn gaat in op de maandag die volgt op de week waarin de opzeg werd betekend.
8
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Opzegtermijn (in dagen)
2
35
18
3
35
19
84
4
35
20
112
5
42
21
112
6
42
22
112
7
42
23
112
8
42
24
112
9
44
25
112
10
56
26
112
11
56
27
116
12
56
28
120
13
60
29
124
14
64
30
128
15
84
* * + 4 dagen per bijkomend jaar anciënniteit
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
9
deel I
deel I
• door het betalen van een gelijkwaardige vergoeding voor de resterende duur van de overeenkomst beperkt tot het dubbele van de wettelijke opzeg voor een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur; • dringende reden; • overmacht; • overlijden van werknemer; • gezamenlijk overleg; • door een ontbindend beding in de arbeidsovereenkomst.
Voorbeeld Een werkgever ontslaat een arbeider per aangetekende brief die hij verstuurt op woensdag. De opzeg is betekend op de derde werkdag die volgt op de dag waarop de aangetekende brief verstuurd werd, dus op zaterdag. Indien de arbeider minder dan 1 jaar dienst heeft, begint de opzegtermijn van 7 dagen te lopen op zondag. Is de werknemer langer dan 1 jaar in dienst, dan begint de opzegtermijn te lopen op maandag. B. Bedienden Bij de bedienden begint de opzegtermijn te lopen op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de kennisgeving gebeurde met uitzondering van de proefperiode.
Beëindiging van een overeenkomst omwille van dringende redenen
5.5.2. Opzegtermijnen Bij het bepalen van de duur van de opzegtermijn wordt er een onderscheid gemaakt naargelang het gaat om de opzeg van een arbeider of om de opzeg van een bediende.
Ingeval van verbreking om dringende redenen gelden bijzondere strikte regels. Bent u werknemer, contacteer uw syndicale organisatie. Bent u werkgever, contacteer eerst uw sociaal secretariaat of uw werkgeversorganisatie.
Bij opzegging tijdens de proefperiode gelden andere regels (zie punt 5.4.2 voor de arbeiders en punt 5.4.3. voor de bedienden). A. Opzegtermijnen voor arbeiders Er wordt een onderscheid gemaakt naargelang het ontslag door de werkgever of door de arbeider gegeven wordt.
5.5.1. Betekening van de verbreking De werkgever kan de werknemer slechts ontslaan door afgifte van een opzeg: • ofwel met een aangetekende brief, • ofwel met een deurwaardersexploot.
DE WERKGEVER ONTSLAAT DE ARBEIDER De duur van de opzegtermijn van arbeiders is afhankelijk van hun anciënniteit in de onderneming.
v
Volgende tabel geeft de duur van de opzegtermijnen voor arbeiders weer indien de opzeg gegeven wordt door de werkgever.
De werknemer kan zijn ontslag geven door afgifte van een opzeg: • ofwel met een aangetekende brief, • ofwel met een deurwaardersexploot, • ofwel door overhandiging van een opzegbrief waarvan het dubbel door de werkgever ondertekend wordt voor ontvangst.
Anciënniteit (in jaren)
Opzegtermijn (in dagen)
Anciënniteit (in jaren)
minder dan 1
7 dagen
16
84
1
35
17
84 84
De verbrekingsbrief moet de aanvang en de duur van de opzegtermijn vermelden en moet altijd schriftelijk worden betekend. Deze brief moet bovendien steeds gedateerd en ondertekend zijn. De opzeg is betekend: • de derde werkdag na het verzenden van de aangetekende brief; • de dag zelf indien de opzeg werd betekend bij middel van een deurwaardersexploot of door afgifte van een brief in hande van de betrokkene. Onder werkdag dient verstaan te worden, de dagen van de week met uitzondering van de zonen feestdagen. Wanneer een werknemer een ontslagbrief overhandigt aan zijn werkgever, dan heeft de notificatie plaats, de dag van de overhandiging van de brief. Elke andere vorm van betekening van de opzeg wordt steeds beschouwd als een onmiddellijke verbreking met toekenning van een verbrekingsvergoeding. A. Arbeiders • Arbeiders met minder dan 12 maanden ononderbroken dienst: de opzegtermijn gaat in de dag na de dag van betekening. • Arbeiders met meer dan 1 jaar ononderbroken dienst: de opzegtermijn gaat in op de maandag die volgt op de week waarin de opzeg werd betekend.
8
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Opzegtermijn (in dagen)
2
35
18
3
35
19
84
4
35
20
112
5
42
21
112
6
42
22
112
7
42
23
112
8
42
24
112
9
44
25
112
10
56
26
112
11
56
27
116
12
56
28
120
13
60
29
124
14
64
30
128
15
84
* * + 4 dagen per bijkomend jaar anciënniteit
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
9
deel I
deel I
Voorbeeld: • Een arbeider wordt ontslagen door de werkgever. De arbeider heeft 12 jaar dienst (of anciënniteit). De opzegtermijn bedraagt in dit geval 56 dagen. • Een arbeider wordt ontslagen door de werkgever. De arbeider heeft 32 jaar dienst (of anciënniteit). De opzegtermijn zal in dit geval 136 dagen bedragen.
5.5.3. Schorsing van de opzeg In geval van wettelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst (ziekte, jaarlijkse vakantie, ...) gedurende de opzeggingstermijn: • de duurtijd van de opzeg gegeven door de werkgever is geschorst; • de duurtijd van de opzeg gegeven door de werknemer loopt door.
Indien de arbeider ontslagen wordt in het kader van zijn pensioen bedraagt de opzegtermijn: • 56 dagen indien hij meer dan 20 jaar dienst heeft; • 28 dagen indien hij 20 jaar of meer dienst heeft.
5.5.4. Bescherming tegen ontslag Verschillende categorieën van werknemers genieten een bijzondere bescherming tegen ontslag: • Ofwel omdat de werknemers zich in een bijzondere situatie bevinden (bijvoorbeeld de zwangere werkneemsters, de werknemers in tijdskrediet, de werknemers die het slachtoffer zijn van discriminatie,…)
DE ARBEIDER GEEFT ZELF ZIJN ONTSLAG Indien de arbeider zelf beslist de onderneming te verlaten (en dus zelf zijn ontslag geeft), bedraagt de opzegtermijn: • 3 dagen indien hij minder dan 1 jaar dienst heeft; • 14 dagen indien hij tussen 1 en 20 jaar dienst heeft; • dagen indien hij 20 jaar of meer dienst heeft. B. Opzegtermijnen voor bedienden Er wordt een onderscheid gemaakt naargelang het ontslag door de werkgever of door de bediende gegeven wordt. DE WERKGEVER ONTSLAAT DE BEDIENDE Voor bedienden wordt de duur van de opzegtermijn bepaald op basis van hun anciënniteit in de onderneming én van hun loon. Indien het loon lager is dan € 30.327 bruto per jaar (bedrag op 01.01.2010), bedraagt de opzegtermijn 3 maanden per begonnen periode van 5 jaar dienst in dezelfde onderneming. Voorbeeld Een bediende heeft op het ogenblik van zijn ontslag 12 jaar dienst in de onderneming: de opzegtermijn bedraagt 9 maanden. Indien het bruto jaarloon hoger is dan € 30.327 (bedrag op 01.01.2010) wordt de opzegtermijn bepaald op basis van de wedde, de leeftijd, de anciënniteit en de functie van de werknemer (een veel gebruikte regeling in dit geval is de formule Claeys). DE BEDIENDE GEEFT ZELF ZIJN ONTSLAG Voor bedienden wordt de duur van de opzegtermijn bepaald op basis van hun anciënniteit in de onderneming en van hun loon. Indien de bediende zelf zijn ontslag geeft en het loon lager is dan € 30.327 bruto per jaar (bedrag op 01.01.2010), bedraagt de opzegtermijn de helft van de opzegtermijn die van toepassing is indien de werkgever het ontslag geeft, met een maximum van 3 maanden. Indien de bediende zelf zijn ontslag geeft en het loon hoger is dan € 30.327 bruto per jaar, dient de opzegtermijn in overleg tussen de werknemer en werkgever bepaald te worden met een maximum van: • 4 maanden en een half indien het jaarloon tussen € 30.327 en € 60.654 (bedragen op 01.01.2010) ligt. • 6 maanden indien het jaarloon hoger is dan € 60.654 (bedrag op 01.01.2010).
Sectorale sociale gids horeca
10
de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
• O fwel omdat de werknemers bijzondere functies uitoefenen in de onderneming (bijvoorbeeld lid of kandidaat-lid van de OR of CPBW, vakbondsafgevaardigden, preventie-adviseurs,…). 5.5.5. Willekeurig ontslag (uitsluitend regime arbeiders) De werkgever heeft in principe het recht de arbeidsovereenkomst op elk ogenblik te beëindigen mits naleving van de voorziene procedure. Hij mag echter zijn recht om te ontslaan niet misbruiken. Onder “willekeurig ontslag” wordt verstaan, het ontslag van een werknemer die aangeworven is voor onbepaalde duur: • Om redenen die geen verband houden met de geschiktheid of het gedrag van de arbeider; • Of die niet berusten op de noodwendigheden inzake de werking van de onderneming. Het begrip willekeurig ontslag is dus enkel van toepassing op de éénzijdige beëindiging door de werkgever van een arbeidsovereenkomst. Enkel de arbeidsrechtbank kan het “willekeurig karakter” van een ontslag erkennen. In dit geval, moet de werkgever een schadevergoeding, een aanvullende aan ieder andere, van 6 maanden loon boven op de opzeg betalen. Deze morele schadevergoeding is niet onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen noch aan bedrijfsvoorheffing. 5.5.6. Outplacement Sinds 1 december 2007 is de werkgever verplicht om outplacement aan te bieden aan werknemers die op het ogenblik van het ontslag minstens 45 jaar zijn en die op het ogenblik van het ontslag ten minste een jaar ononderbroken dienstanciënniteit hebben bij de werkgever. Voorwaarde is dat het geen ontslag om dringende reden betreft. De werkgever is er evenwel niet toe gehouden een outplacementbegeleiding aan te bieden aan de hierna opgesomde categorieën werknemers behalve wanneer zij hem uitdrukkelijk daartoe verzoeken: • D e werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met een normaal gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die niet de helft bedraagt van de arbeidsduur van een voltijdse werknemer in een vergelijkbare situatie in de zin van artikel 2 van de wet van 5 maart 2002 betreffende het beginsel van non-discriminatie ten gunste van deeltijdse werknemers; • De werknemers die, indien zij een volledig uitkeringsgerechtigde werkloze zouden worden na het einde van de opzeggingstermijn of de periode gedekt door een compenserende
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
11
deel I
deel I
Voorbeeld: • Een arbeider wordt ontslagen door de werkgever. De arbeider heeft 12 jaar dienst (of anciënniteit). De opzegtermijn bedraagt in dit geval 56 dagen. • Een arbeider wordt ontslagen door de werkgever. De arbeider heeft 32 jaar dienst (of anciënniteit). De opzegtermijn zal in dit geval 136 dagen bedragen.
5.5.3. Schorsing van de opzeg In geval van wettelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst (ziekte, jaarlijkse vakantie, ...) gedurende de opzeggingstermijn: • de duurtijd van de opzeg gegeven door de werkgever is geschorst; • de duurtijd van de opzeg gegeven door de werknemer loopt door.
Indien de arbeider ontslagen wordt in het kader van zijn pensioen bedraagt de opzegtermijn: • 56 dagen indien hij meer dan 20 jaar dienst heeft; • 28 dagen indien hij 20 jaar of meer dienst heeft.
5.5.4. Bescherming tegen ontslag Verschillende categorieën van werknemers genieten een bijzondere bescherming tegen ontslag: • Ofwel omdat de werknemers zich in een bijzondere situatie bevinden (bijvoorbeeld de zwangere werkneemsters, de werknemers in tijdskrediet, de werknemers die het slachtoffer zijn van discriminatie,…)
DE ARBEIDER GEEFT ZELF ZIJN ONTSLAG Indien de arbeider zelf beslist de onderneming te verlaten (en dus zelf zijn ontslag geeft), bedraagt de opzegtermijn: • 3 dagen indien hij minder dan 1 jaar dienst heeft; • 14 dagen indien hij tussen 1 en 20 jaar dienst heeft; • dagen indien hij 20 jaar of meer dienst heeft. B. Opzegtermijnen voor bedienden Er wordt een onderscheid gemaakt naargelang het ontslag door de werkgever of door de bediende gegeven wordt. DE WERKGEVER ONTSLAAT DE BEDIENDE Voor bedienden wordt de duur van de opzegtermijn bepaald op basis van hun anciënniteit in de onderneming én van hun loon. Indien het loon lager is dan € 30.327 bruto per jaar (bedrag op 01.01.2010), bedraagt de opzegtermijn 3 maanden per begonnen periode van 5 jaar dienst in dezelfde onderneming. Voorbeeld Een bediende heeft op het ogenblik van zijn ontslag 12 jaar dienst in de onderneming: de opzegtermijn bedraagt 9 maanden. Indien het bruto jaarloon hoger is dan € 30.327 (bedrag op 01.01.2010) wordt de opzegtermijn bepaald op basis van de wedde, de leeftijd, de anciënniteit en de functie van de werknemer (een veel gebruikte regeling in dit geval is de formule Claeys). DE BEDIENDE GEEFT ZELF ZIJN ONTSLAG Voor bedienden wordt de duur van de opzegtermijn bepaald op basis van hun anciënniteit in de onderneming en van hun loon. Indien de bediende zelf zijn ontslag geeft en het loon lager is dan € 30.327 bruto per jaar (bedrag op 01.01.2010), bedraagt de opzegtermijn de helft van de opzegtermijn die van toepassing is indien de werkgever het ontslag geeft, met een maximum van 3 maanden. Indien de bediende zelf zijn ontslag geeft en het loon hoger is dan € 30.327 bruto per jaar, dient de opzegtermijn in overleg tussen de werknemer en werkgever bepaald te worden met een maximum van: • 4 maanden en een half indien het jaarloon tussen € 30.327 en € 60.654 (bedragen op 01.01.2010) ligt. • 6 maanden indien het jaarloon hoger is dan € 60.654 (bedrag op 01.01.2010).
Sectorale sociale gids horeca
10
de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
• O fwel omdat de werknemers bijzondere functies uitoefenen in de onderneming (bijvoorbeeld lid of kandidaat-lid van de OR of CPBW, vakbondsafgevaardigden, preventie-adviseurs,…). 5.5.5. Willekeurig ontslag (uitsluitend regime arbeiders) De werkgever heeft in principe het recht de arbeidsovereenkomst op elk ogenblik te beëindigen mits naleving van de voorziene procedure. Hij mag echter zijn recht om te ontslaan niet misbruiken. Onder “willekeurig ontslag” wordt verstaan, het ontslag van een werknemer die aangeworven is voor onbepaalde duur: • Om redenen die geen verband houden met de geschiktheid of het gedrag van de arbeider; • Of die niet berusten op de noodwendigheden inzake de werking van de onderneming. Het begrip willekeurig ontslag is dus enkel van toepassing op de éénzijdige beëindiging door de werkgever van een arbeidsovereenkomst. Enkel de arbeidsrechtbank kan het “willekeurig karakter” van een ontslag erkennen. In dit geval, moet de werkgever een schadevergoeding, een aanvullende aan ieder andere, van 6 maanden loon boven op de opzeg betalen. Deze morele schadevergoeding is niet onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen noch aan bedrijfsvoorheffing. 5.5.6. Outplacement Sinds 1 december 2007 is de werkgever verplicht om outplacement aan te bieden aan werknemers die op het ogenblik van het ontslag minstens 45 jaar zijn en die op het ogenblik van het ontslag ten minste een jaar ononderbroken dienstanciënniteit hebben bij de werkgever. Voorwaarde is dat het geen ontslag om dringende reden betreft. De werkgever is er evenwel niet toe gehouden een outplacementbegeleiding aan te bieden aan de hierna opgesomde categorieën werknemers behalve wanneer zij hem uitdrukkelijk daartoe verzoeken: • D e werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met een normaal gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die niet de helft bedraagt van de arbeidsduur van een voltijdse werknemer in een vergelijkbare situatie in de zin van artikel 2 van de wet van 5 maart 2002 betreffende het beginsel van non-discriminatie ten gunste van deeltijdse werknemers; • De werknemers die, indien zij een volledig uitkeringsgerechtigde werkloze zouden worden na het einde van de opzeggingstermijn of de periode gedekt door een compenserende
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
11
deel I
deel I
opzeggingsvergoeding, niet beschikbaar zouden zijn voor de algemene arbeidsmarkt en die als dusdanig worden bepaald bij een koninklijk besluit, dat krachtens § 3,2° van het voornoemd artikel 13 wordt genomen. Binnen een termijn van 15 dagen nadat de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen, moet de werkgever schriftelijk (aangetekend) een outplacementaanbod doen. Indien hij dit niet doet zal hij gesanctioneerd worden en een boete moeten betalen van € 1.800. Outplacement is een reeks van diensten die worden aangeboden aan een ontslagen werknemer om hem te helpen sneller een andere job te vinden. De outplacementbegeleiding moet beantwoorden aan een hele reeks inhoudelijke voorwaarden. Deze begeleiding wordt aangeboden door erkende outplacementbureaus. Het Fonds sloot met Ascento & Trace een overeenkomst waardoor werknemers uit de horecasector (indien voldoende in aantal) in groep een outplacementbegeleiding krijgen of toegevoegd worden aan een groep (individuele open inschrijving). Voor de werknemer biedt dat het voordeel dat hij een professionele begeleiding krijgt. Voor de werkgever dat hij steeds het voordeeltarief krijgt. Meer informatie omtrent de samenwerking met Ascento & Trace vindt u op de website www.horecanet.be De vereiste formaliteiten en bijhorende timing zijn zo uitgebreid dat we er hier niet verder op in gaan. Bent u werknemer en bevindt u zich in deze situatie, meld u dan zo snel mogelijk aan bij uw syndicale organisatie zodat men kan nakijken of alles correct verloopt. Opgelet! U kan door de RVA gesanctioneerd worden en uw werkloosheidsuitkeringen tijdelijk verliezen als u niet tijdig outplacement aanvraagt of wanneer u niet ingaat op een gepast outplacementaanbod van de werkgever of er niet ter goeder trouw aan meewerkt. Bent u werkgever, neem dan contact op met uw sociaal secretariaat of uw werkgeversorganisatie. Meer informatie omtrent outplacement vindt u via deze website www.rva.be 5.5.7. Sociale documenten bij uitdiensttreding Bij het vertrek van de werknemer en ongeacht de manier waarop de overeenkomst werd beëindigd, moet de werkgever de werknemer een aantal documenten overhandigen: afrekening van de laatste betalingen • De • De individuele rekening van het lopende jaar • De C4-werkloosheidsbewijs - arbeidsbewijs (waarop voor de RVA wel een reden van ontslag zal staan) • Bijlage C4-arbeidsbewijs • Bijlage C4-crisispremie • Bijlage C4-generatiepact • Een tewerkstellingsattest waarop enkel de begin- en einddatum van de overeenkomst en de aard van de verrichte arbeid worden vermeld • Een vakantieattest (enkel voor de bedienden). Bent u werknemer, meld u zo snel mogelijk aan bij uw syndicale organisatie met alle nuttige documenten (contract, opzegbrief, C4, …). Voor de contactgegevens zie achteraan deze brochure.
Sectorale sociale gids horeca
12
de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
Zo kunnen de medewerkers nagaan of de sociale wetgeving correct werd nageleefd en indien nodig stappen ondernemen voor de regularisatie van eventuele verschuldigde bedragen of documenten.
6. Sociale documenten 6.1. De loonfiche Dit document krijgt de werknemer bij de afrekening van zijn loon. Op de loonfiche staan een hele reeks vermeldingen o.a.: • De uitgeoefende functie • Het bevoegde Paritair Comité • De periode waarop de afrekening betrekking heeft • De datum van indiensttreding en anciënniteit • De wettelijke naam en adres van de werkgever • De prestaties en gelijkgestelde dagen • Het basisloon • De voordelen in natura • De toeslagen • De vervoerskosten • De inhoudingen voor belastingen en sociale zekerheid en het nettoloon • Eventuele vergoedingen en terugbetaling van kosten Kijk als werknemer uw loonfiche goed na en neem contact op met uw werkgever indien u onregelmatigheden of onduidelijkheden vaststelt. In geval van geschil, neem contact met uw syndicale organisatie.
6.2. De individuele rekening Dit document geeft een gedetailleerd overzicht van de loonfiches die de werknemer het voorbije jaar ontving, van de inhoudingen die op het loon werden verricht (sociale zekerheidsbijdragen, bedrijfsvoorheffing,…) en van de gepresteerde arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen. Daarnaast staan op de individuele rekening alle nuttige administratieve gegevens m.b.t. het loon (het Paritair Comité, de benaming van het sociaal secretariaat waarbij de werkgever eventueel is aangesloten,…). De individuele rekening moet ondermeer volgende gegevens vermelden: • Een vermelding van de functie van de werknemer met vermelding van de functiecategorie; • De vermelding van de plaats van het werk; • De vermelding van het aanvangsbedrag, de overige bestanddelen en de periodiciteit van betalingen van het loon. De werkgever moet de individuele rekening jaarlijks overmaken aan de werknemer en dit voor 1 maart van het volgende jaar.
6.3. Fiscale fiche 281.10 Bij de individuele rekening moet de werkgever een fiscale fiche 281.10 voegen. Deze fiche heeft de werknemer nodig om zijn belastingaangifte in te vullen. De werknemer ontvangt de belastingaangifte in de loop van het voorjaar en moet deze normaal voor 1 juli invullen en terugzenden.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
13
deel I
deel I
opzeggingsvergoeding, niet beschikbaar zouden zijn voor de algemene arbeidsmarkt en die als dusdanig worden bepaald bij een koninklijk besluit, dat krachtens § 3,2° van het voornoemd artikel 13 wordt genomen. Binnen een termijn van 15 dagen nadat de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen, moet de werkgever schriftelijk (aangetekend) een outplacementaanbod doen. Indien hij dit niet doet zal hij gesanctioneerd worden en een boete moeten betalen van € 1.800. Outplacement is een reeks van diensten die worden aangeboden aan een ontslagen werknemer om hem te helpen sneller een andere job te vinden. De outplacementbegeleiding moet beantwoorden aan een hele reeks inhoudelijke voorwaarden. Deze begeleiding wordt aangeboden door erkende outplacementbureaus. Het Fonds sloot met Ascento & Trace een overeenkomst waardoor werknemers uit de horecasector (indien voldoende in aantal) in groep een outplacementbegeleiding krijgen of toegevoegd worden aan een groep (individuele open inschrijving). Voor de werknemer biedt dat het voordeel dat hij een professionele begeleiding krijgt. Voor de werkgever dat hij steeds het voordeeltarief krijgt. Meer informatie omtrent de samenwerking met Ascento & Trace vindt u op de website www.horecanet.be De vereiste formaliteiten en bijhorende timing zijn zo uitgebreid dat we er hier niet verder op in gaan. Bent u werknemer en bevindt u zich in deze situatie, meld u dan zo snel mogelijk aan bij uw syndicale organisatie zodat men kan nakijken of alles correct verloopt. Opgelet! U kan door de RVA gesanctioneerd worden en uw werkloosheidsuitkeringen tijdelijk verliezen als u niet tijdig outplacement aanvraagt of wanneer u niet ingaat op een gepast outplacementaanbod van de werkgever of er niet ter goeder trouw aan meewerkt. Bent u werkgever, neem dan contact op met uw sociaal secretariaat of uw werkgeversorganisatie. Meer informatie omtrent outplacement vindt u via deze website www.rva.be 5.5.7. Sociale documenten bij uitdiensttreding Bij het vertrek van de werknemer en ongeacht de manier waarop de overeenkomst werd beëindigd, moet de werkgever de werknemer een aantal documenten overhandigen: afrekening van de laatste betalingen • De • De individuele rekening van het lopende jaar • De C4-werkloosheidsbewijs - arbeidsbewijs (waarop voor de RVA wel een reden van ontslag zal staan) • Bijlage C4-arbeidsbewijs • Bijlage C4-crisispremie • Bijlage C4-generatiepact • Een tewerkstellingsattest waarop enkel de begin- en einddatum van de overeenkomst en de aard van de verrichte arbeid worden vermeld • Een vakantieattest (enkel voor de bedienden). Bent u werknemer, meld u zo snel mogelijk aan bij uw syndicale organisatie met alle nuttige documenten (contract, opzegbrief, C4, …). Voor de contactgegevens zie achteraan deze brochure.
Sectorale sociale gids horeca
12
de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
Zo kunnen de medewerkers nagaan of de sociale wetgeving correct werd nageleefd en indien nodig stappen ondernemen voor de regularisatie van eventuele verschuldigde bedragen of documenten.
6. Sociale documenten 6.1. De loonfiche Dit document krijgt de werknemer bij de afrekening van zijn loon. Op de loonfiche staan een hele reeks vermeldingen o.a.: • De uitgeoefende functie • Het bevoegde Paritair Comité • De periode waarop de afrekening betrekking heeft • De datum van indiensttreding en anciënniteit • De wettelijke naam en adres van de werkgever • De prestaties en gelijkgestelde dagen • Het basisloon • De voordelen in natura • De toeslagen • De vervoerskosten • De inhoudingen voor belastingen en sociale zekerheid en het nettoloon • Eventuele vergoedingen en terugbetaling van kosten Kijk als werknemer uw loonfiche goed na en neem contact op met uw werkgever indien u onregelmatigheden of onduidelijkheden vaststelt. In geval van geschil, neem contact met uw syndicale organisatie.
6.2. De individuele rekening Dit document geeft een gedetailleerd overzicht van de loonfiches die de werknemer het voorbije jaar ontving, van de inhoudingen die op het loon werden verricht (sociale zekerheidsbijdragen, bedrijfsvoorheffing,…) en van de gepresteerde arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen. Daarnaast staan op de individuele rekening alle nuttige administratieve gegevens m.b.t. het loon (het Paritair Comité, de benaming van het sociaal secretariaat waarbij de werkgever eventueel is aangesloten,…). De individuele rekening moet ondermeer volgende gegevens vermelden: • Een vermelding van de functie van de werknemer met vermelding van de functiecategorie; • De vermelding van de plaats van het werk; • De vermelding van het aanvangsbedrag, de overige bestanddelen en de periodiciteit van betalingen van het loon. De werkgever moet de individuele rekening jaarlijks overmaken aan de werknemer en dit voor 1 maart van het volgende jaar.
6.3. Fiscale fiche 281.10 Bij de individuele rekening moet de werkgever een fiscale fiche 281.10 voegen. Deze fiche heeft de werknemer nodig om zijn belastingaangifte in te vullen. De werknemer ontvangt de belastingaangifte in de loop van het voorjaar en moet deze normaal voor 1 juli invullen en terugzenden.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
13
deel I
deel I
6.4. Arbeidsreglement
6.5. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst
Iedere werkgever is wettelijk verplicht een arbeidsreglement voor zijn onderneming op te stellen. Er kunnen evenwel afzonderlijke arbeidsreglementen worden opgesteld voor de verschillende categorieën van werknemers (arbeiders, bedienden, kaderleden,…)
Zie punt 5.5.8. Sociale documenten bij uitdiensttreding
6.4.1. Inhoud van het arbeidsreglement Het arbeidsreglement moet verplicht de volgende elementen bevatten, conform art. 6 § 1 van de wet van 8 april 1965: • D e verschillende uurroosters (begin en einde van de werkdag, het tijdstip en de duurtijd van de rustpauzes, de dagen waarop normaal gezien geen arbeid wordt verricht,…); • Ingeval van flexibele uurroosters moet de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur worden vermeld en het aantal arbeidsuren dat over een jaar moet worden gepresteerd; • De verschillende alternatieve uurroosters; • De wijze van meten en controle op de arbeid met het oog op het bepalen van het loon; • De wijze en het tijdstip van betaling van het loon; • De opzeggingstermijnen of de modaliteiten voor het bepalen ervan of de referentie naar de wettelijke bepalingen; • De eventuele straffen en geldboetes die worden voorzien; • De plaats waar de persoon te bereiken is die de eerste hulp verleent; • De plaats waar de verplichte verbandkist zich bevindt; • De datum van de eventuele jaarlijkse collectieve vakantie; • De namen van de leden van de OR, van het CPBW en de syndicale afvaardiging; • Het adres van de inspectiediensten waar de ambtenaren en beambten belast met het toezicht op de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen in verband met de bescherming van de werknemers kunnen worden bereikt; • De maatregelen genomen tegen ongewenst seksueel gedrag en pesterijen en de naam van de vertrouwenspersoon bij wie klacht kan worden ingediend; • De collectieve akkoorden die in de onderneming werden gesloten; • De zwaarwichtige redenen tot ontslag; • Enz. Bovendien kan het arbeidsreglement bepalingen inhouden die nodig zijn voor de goede gang van zaken in de onderneming zoals bijvoorbeeld de voorwaarden en termijnen waarbinnen een medisch attest moet worden overgemaakt. 6.4.2. Informatieverplichting Aan elke werknemer moet bij indiensttreding een kopie van het arbeidsreglement overhandigd worden. Elke wijziging moet worden medegedeeld en een kopie van de wijziging moet aan de werknemer worden bezorgd. Bovendien moet een bericht, dat vermeldt waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd, op een gemakkelijk toegankelijke en zichtbare plaats worden uitgehangen. 6.4.3. Procedure bij opstellen of wijzigen van het arbeidsreglement Er moet een zeer strikte procedure gevolgd worden bij het opstellen of wijzigen van het arbeidsreglement, zo niet is het reglement ongeldig. Voor meer informatie: www.werk.belgie.be Sectorale sociale gids horeca
14
de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
6.6. Elektronisch versturen en opslaan van documenten Er bestaat ook de mogelijkheid om enkele sociale documenten elektronisch te verzenden en te bewaren. 6.6.1. Soorten documenten Het zijn: • De individuele rekening • De loonfiche • De prestatiestaat die de werkgever aan de werknemer moet verstrekken betreffende de dagelijkse en wekelijkse arbeidsprestaties wanneer er een bijzonder arbeidsstelsel wordt toegepast (zoals flexibele uurregelingen, deeltijdse arbeidsregelingen met variabele uurroosters,…) • Andere sociale documenten eventueel voorzien door een koninklijk besluit of door een collectieve arbeidsovereenkomst. 6.6.2. Geen verplichting voor werkgever en werknemer De werkgever moet met elke werknemer individueel overeenkomen welke documenten in aanmerking komen voor elektronische verzending en bewaring. Beiden mogen hun keuze op het einde van het jaar herroepen. In dat geval zullen de documenten opnieuw op papier worden verzonden en gearchiveerd. 6.6.3. Verlener van een elektronische archiveringsdienst De sociale documenten worden eveneens toegezonden en gearchiveerd bij een “verlener van een elektronische archiveringsdienst”. Dit is de natuurlijke of rechtspersoon die op verzoek van de werkgever de elektronische gegevens bewaart. De dienstverlener moet de documenten gedurende 5 jaar bewaren en ze steeds toegankelijk houden voor de werknemer.
7. Dimona in de horecasector 7.1. Inleiding In het kader van de hervorming van de sociale zekerheid wil de overheid zoveel mogelijk gebruik maken van een elektronische gegevensuitwisseling tussen de werkgevers en de verschillende overheidsinstanties. Bedoeling is dat de werkgevers alle gegevens betreffende de tewerkstelling, de lonen en de arbeidstijd van hun personeel slechts éénmaal bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hoeven aan te geven en dat deze gegevens door de RSZ kunnen meegedeeld worden aan andere instellingen die deel uitmaken van de Kruispuntbank (Rijksdienst voor Pensioenen, Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie, Fonds voor Arbeidsongevallen,…). De administratieve verplichtingen van de werkgevers worden hierdoor drastisch verminderd. Dit ingrijpende project bestaat uit meerdere pijlers, en één ervan is DIMONA, of de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, verplicht voor alle werkgevers sinds 1 januari 2003. Door middel van DIMONA stelt de werkgever de RSZ in kennis dat hij een werknemer aanwerft, of dat een werknemer bij hem uit dienst gaat. Het begin en einde van de arbeidsrelatie wordt m.a.w. onmiddellijk gemeld aan de sociale zekerheidsinstellingen.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
15
deel I
deel I
6.4. Arbeidsreglement
6.5. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst
Iedere werkgever is wettelijk verplicht een arbeidsreglement voor zijn onderneming op te stellen. Er kunnen evenwel afzonderlijke arbeidsreglementen worden opgesteld voor de verschillende categorieën van werknemers (arbeiders, bedienden, kaderleden,…)
Zie punt 5.5.8. Sociale documenten bij uitdiensttreding
6.4.1. Inhoud van het arbeidsreglement Het arbeidsreglement moet verplicht de volgende elementen bevatten, conform art. 6 § 1 van de wet van 8 april 1965: • D e verschillende uurroosters (begin en einde van de werkdag, het tijdstip en de duurtijd van de rustpauzes, de dagen waarop normaal gezien geen arbeid wordt verricht,…); • Ingeval van flexibele uurroosters moet de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur worden vermeld en het aantal arbeidsuren dat over een jaar moet worden gepresteerd; • De verschillende alternatieve uurroosters; • De wijze van meten en controle op de arbeid met het oog op het bepalen van het loon; • De wijze en het tijdstip van betaling van het loon; • De opzeggingstermijnen of de modaliteiten voor het bepalen ervan of de referentie naar de wettelijke bepalingen; • De eventuele straffen en geldboetes die worden voorzien; • De plaats waar de persoon te bereiken is die de eerste hulp verleent; • De plaats waar de verplichte verbandkist zich bevindt; • De datum van de eventuele jaarlijkse collectieve vakantie; • De namen van de leden van de OR, van het CPBW en de syndicale afvaardiging; • Het adres van de inspectiediensten waar de ambtenaren en beambten belast met het toezicht op de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen in verband met de bescherming van de werknemers kunnen worden bereikt; • De maatregelen genomen tegen ongewenst seksueel gedrag en pesterijen en de naam van de vertrouwenspersoon bij wie klacht kan worden ingediend; • De collectieve akkoorden die in de onderneming werden gesloten; • De zwaarwichtige redenen tot ontslag; • Enz. Bovendien kan het arbeidsreglement bepalingen inhouden die nodig zijn voor de goede gang van zaken in de onderneming zoals bijvoorbeeld de voorwaarden en termijnen waarbinnen een medisch attest moet worden overgemaakt. 6.4.2. Informatieverplichting Aan elke werknemer moet bij indiensttreding een kopie van het arbeidsreglement overhandigd worden. Elke wijziging moet worden medegedeeld en een kopie van de wijziging moet aan de werknemer worden bezorgd. Bovendien moet een bericht, dat vermeldt waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd, op een gemakkelijk toegankelijke en zichtbare plaats worden uitgehangen. 6.4.3. Procedure bij opstellen of wijzigen van het arbeidsreglement Er moet een zeer strikte procedure gevolgd worden bij het opstellen of wijzigen van het arbeidsreglement, zo niet is het reglement ongeldig. Voor meer informatie: www.werk.belgie.be Sectorale sociale gids horeca
14
de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
6.6. Elektronisch versturen en opslaan van documenten Er bestaat ook de mogelijkheid om enkele sociale documenten elektronisch te verzenden en te bewaren. 6.6.1. Soorten documenten Het zijn: • De individuele rekening • De loonfiche • De prestatiestaat die de werkgever aan de werknemer moet verstrekken betreffende de dagelijkse en wekelijkse arbeidsprestaties wanneer er een bijzonder arbeidsstelsel wordt toegepast (zoals flexibele uurregelingen, deeltijdse arbeidsregelingen met variabele uurroosters,…) • Andere sociale documenten eventueel voorzien door een koninklijk besluit of door een collectieve arbeidsovereenkomst. 6.6.2. Geen verplichting voor werkgever en werknemer De werkgever moet met elke werknemer individueel overeenkomen welke documenten in aanmerking komen voor elektronische verzending en bewaring. Beiden mogen hun keuze op het einde van het jaar herroepen. In dat geval zullen de documenten opnieuw op papier worden verzonden en gearchiveerd. 6.6.3. Verlener van een elektronische archiveringsdienst De sociale documenten worden eveneens toegezonden en gearchiveerd bij een “verlener van een elektronische archiveringsdienst”. Dit is de natuurlijke of rechtspersoon die op verzoek van de werkgever de elektronische gegevens bewaart. De dienstverlener moet de documenten gedurende 5 jaar bewaren en ze steeds toegankelijk houden voor de werknemer.
7. Dimona in de horecasector 7.1. Inleiding In het kader van de hervorming van de sociale zekerheid wil de overheid zoveel mogelijk gebruik maken van een elektronische gegevensuitwisseling tussen de werkgevers en de verschillende overheidsinstanties. Bedoeling is dat de werkgevers alle gegevens betreffende de tewerkstelling, de lonen en de arbeidstijd van hun personeel slechts éénmaal bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hoeven aan te geven en dat deze gegevens door de RSZ kunnen meegedeeld worden aan andere instellingen die deel uitmaken van de Kruispuntbank (Rijksdienst voor Pensioenen, Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie, Fonds voor Arbeidsongevallen,…). De administratieve verplichtingen van de werkgevers worden hierdoor drastisch verminderd. Dit ingrijpende project bestaat uit meerdere pijlers, en één ervan is DIMONA, of de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, verplicht voor alle werkgevers sinds 1 januari 2003. Door middel van DIMONA stelt de werkgever de RSZ in kennis dat hij een werknemer aanwerft, of dat een werknemer bij hem uit dienst gaat. Het begin en einde van de arbeidsrelatie wordt m.a.w. onmiddellijk gemeld aan de sociale zekerheidsinstellingen.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
15
deel I
deel I
Voor alle werknemers (zowel arbeiders als bedienden), de industriële en de erkende leerlingen, de studenten (ook wanneer enkel de solidariteitsbijdragen verschuldigd zijn) en alle personen die in de onderneming een individuele beroepsopleiding volgen, moet de werkgever een aangifte via DIMONA verrichten.
7.2. Soorten aangiften De DIMONA-aangifte kan 4 vormen aannemen 7.2.1. Aangifte van indiensttreding Wanneer een werknemer in dienst treedt, moet de werkgever hiervan aangifte doen, uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer zijn prestaties aanvat. Volgende gegevens moeten meegedeeld worden: • Het RSZ-nummer van de werkgever • Het rijksregisternummer van de werknemer • De naam en voornaam van de werknemer • De datum van indiensttreding • Het nummer van het Paritair Comité waaronder de werknemer ressorteert • Desgevallend melden dat de werknemer de hoedanigheid heeft van student. Indien het een tewerkstelling van bepaalde duur betreft, kan de datum “uit dienst” reeds onmiddellijk vermeld worden. 7.2.2. Aangifte van uitdiensttreding Uiterlijk de eerste werkdag die volgt op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst doet de werkgever een aangifte van uitdiensttreding. Deze aangifte bevat volgende gegevens: • Het DIMONA-nummer, of als dit niet bestaat, het RSZ-nummer, het identificatienummer van de werknemer • De datum van uitdiensttreding Indien bij de aangifte van indiensttreding reeds onmiddellijk de datum van uitdiensttreding vermeld werd, is het niet noodzakelijk een nieuwe aangifte «uit dienst» te doen. 7.2.3. Wijziging van de DIMONA-aangifte De werkgever kan een wijzigende aangifte doen wanneer de oorspronkelijke aangifte naderhand foutief blijkt, bijvoorbeeld omdat de werknemer vroeger in dienst kwam of vroeger uit dienst is gegaan. 7.2.4. Annulatie van een aangifte Als een werknemer niet in dienst komt, en de werkgever de DIMONA-aangifte reeds verricht had, moet deze geannuleerd worden. De aangifte verdwijnt dan volledig uit het systeem. Indien de indiensttreding valt op een latere datum dan voorzien, dan moet de oorspronkelijke aangifte geannuleerd worden, en moet er een nieuwe aangifte verricht worden met de juiste datum van indiensttreding. Gaat de werknemer uit dienst op een latere datum dan voorzien, mag de werkgever de aangifte niet wijzigen of annuleren maar moet een nieuwe aangifte “in dienst” verricht worden met als datum de eerste dag die volgt op de eerder (foutief) gemelde datum van uitdiensttreding.
Sectorale sociale gids horeca
16
de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
7.3. Hoe gebeurt de DIMONA-aangifte praktisch? Werkgevers die aangesloten zijn bij een sociaal secretariaat kunnen de DIMONA-aangifte doen via hun dossierbeheerder. Voor de andere werkgevers staan 4 kanalen ter beschikking. 7.3.1. Via de vocale server De gegevens worden telefonisch, rechtstreeks op de spraakcomputer van de RSZ, doorgegeven (02/511.51.51). De werkgever krijgt een aantal vragen waarop hij antwoordt aan de hand van de druktoetsen van het telefoontoestel. Via dit kanaal kunnen enkel cijfergegevens doorgegeven worden. 7.3.2. Via de portaalsite van de sociale zekerheid De website van de sociale zekerheid (www.sociale-zekerheid.be) fungeert als een loket van de sociale zekerheid en geeft de werkgever toegang tot een aantal beveiligde administratieve toepassingen, o.m. de mogelijkheid om DIMONA te verrichten. De werkgever moet een lokale beheerder aanduiden (hijzelf of een personeelslid) en zal een user-ID en een paswoord ontvangen. 7.3.3. Via file transfer Deze mogelijkheid staat open voor werkgevers die een groot aantal aangiften verrichten. Voor meer informatie hierover kan men terecht bij het contactcenter Eranova op het telefoonnummer 02/511.51.51 (van maandag tot vrijdag: van 7u tot 20u) of per e-mail op volgend adres: contactcenter@eranova.fgov.be. 7.3.4. Via GSM De werkgever kan via SMS gebruik maken van het gebruiksvriendelijke programma Quick Smart Dimona. Indien zijn GSM-toestel niet geschikt is voor Quick Smart Dimona, kan hij gebruik maken van een basisversie van het programma. Deze versie vraagt iets meer handelingen en is minder gebruiksvriendelijk. Voor meer inlichtingen over deze basisversie kan men terecht bij het Contactcenter Eranova op 02/511.51.51 of per e-mail volgend adres: contactcenter@eranova.fgov.be. De RSZ stelt een docutheek met gedetailleerde handleidingen ter beschikking via de website www.socialezekerheid.be.
7.4. Hoe gebeurt de DIMONA-aangifte voor de gelegenheidswerknemers (of extra’s)? Sinds 1 juli 2007 moeten werkgevers in de horecasector hun gelegenheidswerknemers bij de RSZ aangeven, hetzij via de zogenaamde dimona full, hetzij via het dimona light. 7.4.1. Wat verstaat men onder full dimona en dimona light? De full dimona is de dimona-aangifte met elektronische tijdsregistratie. Deze aangifte gebeurt per dag (per prestatie) en bevat naast de datum van in- en uitdiensttreding het begin- en het vermoedelijke einduur. Indien later gewerkt wordt of vroeger gestopt, moet de full dimona elektronisch gewijzigd worden. Indien vroeger gestopt wordt dan voorzien, hebben de werkgevers tijd tot middernacht volgend op het oorspronkelijk voorziene einduur om deze aangifte te wijzigen. Indien later gestopt wordt, moet de aangifte gewijzigd worden binnen de acht uur volgend op het oorspronkelijk voorziene einduur. Indien het oorspronkelijk einduur gepland was tussen 20 en 24 uur, hebben
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
17
deel I
deel I
Voor alle werknemers (zowel arbeiders als bedienden), de industriële en de erkende leerlingen, de studenten (ook wanneer enkel de solidariteitsbijdragen verschuldigd zijn) en alle personen die in de onderneming een individuele beroepsopleiding volgen, moet de werkgever een aangifte via DIMONA verrichten.
7.2. Soorten aangiften De DIMONA-aangifte kan 4 vormen aannemen 7.2.1. Aangifte van indiensttreding Wanneer een werknemer in dienst treedt, moet de werkgever hiervan aangifte doen, uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer zijn prestaties aanvat. Volgende gegevens moeten meegedeeld worden: • Het RSZ-nummer van de werkgever • Het rijksregisternummer van de werknemer • De naam en voornaam van de werknemer • De datum van indiensttreding • Het nummer van het Paritair Comité waaronder de werknemer ressorteert • Desgevallend melden dat de werknemer de hoedanigheid heeft van student. Indien het een tewerkstelling van bepaalde duur betreft, kan de datum “uit dienst” reeds onmiddellijk vermeld worden. 7.2.2. Aangifte van uitdiensttreding Uiterlijk de eerste werkdag die volgt op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst doet de werkgever een aangifte van uitdiensttreding. Deze aangifte bevat volgende gegevens: • Het DIMONA-nummer, of als dit niet bestaat, het RSZ-nummer, het identificatienummer van de werknemer • De datum van uitdiensttreding Indien bij de aangifte van indiensttreding reeds onmiddellijk de datum van uitdiensttreding vermeld werd, is het niet noodzakelijk een nieuwe aangifte «uit dienst» te doen. 7.2.3. Wijziging van de DIMONA-aangifte De werkgever kan een wijzigende aangifte doen wanneer de oorspronkelijke aangifte naderhand foutief blijkt, bijvoorbeeld omdat de werknemer vroeger in dienst kwam of vroeger uit dienst is gegaan. 7.2.4. Annulatie van een aangifte Als een werknemer niet in dienst komt, en de werkgever de DIMONA-aangifte reeds verricht had, moet deze geannuleerd worden. De aangifte verdwijnt dan volledig uit het systeem. Indien de indiensttreding valt op een latere datum dan voorzien, dan moet de oorspronkelijke aangifte geannuleerd worden, en moet er een nieuwe aangifte verricht worden met de juiste datum van indiensttreding. Gaat de werknemer uit dienst op een latere datum dan voorzien, mag de werkgever de aangifte niet wijzigen of annuleren maar moet een nieuwe aangifte “in dienst” verricht worden met als datum de eerste dag die volgt op de eerder (foutief) gemelde datum van uitdiensttreding.
Sectorale sociale gids horeca
16
de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
7.3. Hoe gebeurt de DIMONA-aangifte praktisch? Werkgevers die aangesloten zijn bij een sociaal secretariaat kunnen de DIMONA-aangifte doen via hun dossierbeheerder. Voor de andere werkgevers staan 4 kanalen ter beschikking. 7.3.1. Via de vocale server De gegevens worden telefonisch, rechtstreeks op de spraakcomputer van de RSZ, doorgegeven (02/511.51.51). De werkgever krijgt een aantal vragen waarop hij antwoordt aan de hand van de druktoetsen van het telefoontoestel. Via dit kanaal kunnen enkel cijfergegevens doorgegeven worden. 7.3.2. Via de portaalsite van de sociale zekerheid De website van de sociale zekerheid (www.sociale-zekerheid.be) fungeert als een loket van de sociale zekerheid en geeft de werkgever toegang tot een aantal beveiligde administratieve toepassingen, o.m. de mogelijkheid om DIMONA te verrichten. De werkgever moet een lokale beheerder aanduiden (hijzelf of een personeelslid) en zal een user-ID en een paswoord ontvangen. 7.3.3. Via file transfer Deze mogelijkheid staat open voor werkgevers die een groot aantal aangiften verrichten. Voor meer informatie hierover kan men terecht bij het contactcenter Eranova op het telefoonnummer 02/511.51.51 (van maandag tot vrijdag: van 7u tot 20u) of per e-mail op volgend adres: contactcenter@eranova.fgov.be. 7.3.4. Via GSM De werkgever kan via SMS gebruik maken van het gebruiksvriendelijke programma Quick Smart Dimona. Indien zijn GSM-toestel niet geschikt is voor Quick Smart Dimona, kan hij gebruik maken van een basisversie van het programma. Deze versie vraagt iets meer handelingen en is minder gebruiksvriendelijk. Voor meer inlichtingen over deze basisversie kan men terecht bij het Contactcenter Eranova op 02/511.51.51 of per e-mail volgend adres: contactcenter@eranova.fgov.be. De RSZ stelt een docutheek met gedetailleerde handleidingen ter beschikking via de website www.socialezekerheid.be.
7.4. Hoe gebeurt de DIMONA-aangifte voor de gelegenheidswerknemers (of extra’s)? Sinds 1 juli 2007 moeten werkgevers in de horecasector hun gelegenheidswerknemers bij de RSZ aangeven, hetzij via de zogenaamde dimona full, hetzij via het dimona light. 7.4.1. Wat verstaat men onder full dimona en dimona light? De full dimona is de dimona-aangifte met elektronische tijdsregistratie. Deze aangifte gebeurt per dag (per prestatie) en bevat naast de datum van in- en uitdiensttreding het begin- en het vermoedelijke einduur. Indien later gewerkt wordt of vroeger gestopt, moet de full dimona elektronisch gewijzigd worden. Indien vroeger gestopt wordt dan voorzien, hebben de werkgevers tijd tot middernacht volgend op het oorspronkelijk voorziene einduur om deze aangifte te wijzigen. Indien later gestopt wordt, moet de aangifte gewijzigd worden binnen de acht uur volgend op het oorspronkelijk voorziene einduur. Indien het oorspronkelijk einduur gepland was tussen 20 en 24 uur, hebben
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
17
deel I
deel I
de werkgevers tijd tot 8 uur ’s morgens de dag nadien. Indien helemaal geen prestaties worden geleverd, moet de aangifte worden geannuleerd. Dit gebeurt uiterlijk middernacht van de dag waarop de aangifte slaat. Indien de dimona-aangifte twee kalenderdagen beslaat, moet ze uiterlijk op het einde van de eerste kalenderdag worden geannuleerd (bijvoorbeeld indien een extra aangegeven was van 22 uur tot 02 uur). De dimona light is een dimona-aangifte met opgave van het beginuur gekoppeld aan een tijdsblok van 5 uur of van 11 uur. Aan deze tijdsblokken is een (fictief) forfaitair dagloon gekoppeld, waarop de RSZ-bijdragen worden berekend. Het werkelijke loon daarentegen is afhankelijk van de werkelijke duur van de prestaties en van het uurloon. Het tijdsblok is een periode waarin de werknemer arbeidsprestaties kan verrichten in de onderneming. Het tijdsblok van 5 uur geeft recht op prestaties van 5 uur en minder. Het tijdsblok van 11 uur geeft recht op prestaties van meer dan 5 uur (pauzes inbegrepen). Bij het tijdsblok van 5 uur worden de RSZ-bijdragen berekend op een forfaitair dagloon van € 39,10. Indien prestaties worden geleverd op een zaterdag of een dag voor een feestdag, wordt dit € 46,22 en op een zon- of een feestdag wordt dit € 53,34. In het tijdsblok van 11 uur worden deze forfaitaire daglonen respectievelijk € 78,19, € 85,31 en € 92,43. Wanneer de werkgever kiest voor het tijdsblok van 11 uur, zijn de daaraan gekoppelde forfaits van toepassing, zelfs wanneer de effectieve prestaties de 5 uur niet overschrijden. Wanneer de werkgever kiest voor het tijdsblok van 5 uur, terwijl het register van werktijdregeling (zie verder) aangeeft dat de werknemer meer dan 5 uur heeft gepresteerd, worden de forfaits van toepassing op het tijdsblok van 11 uur gehanteerd. Dit laatste geldt onverminderd de toepassing van sancties. Voorwaarde voor het gebruik van de dimona-light is het bijhouden van het register voor werktijdregeling. De dimona-light aangifte hoeft dus niet gewijzigd te worden maar wel geannuleerd indien niet wordt gepresteerd. De werkgever dient dit register aan te vragen bij het Fonds op het nummer 02/513.49.79. 7.4.2. Wie bepaalt de keuze tussen full dimona en dimona light? En hoe? Het zijn de werkgevers die bepalen voor welk systeem zij kiezen. Bestaande werkgevers moesten voor 30 juni 2007 hun keuze kenbaar maken aan het Fonds. Werkgevers die destijds hun keuze niet tijdig kenbaar maakten werden uitzonderlijk geacht te kiezen voor het systeem full dimona. Voor werkgevers ontstaan vanaf 1/7/2007 die geen keuze kenbaar maken, geldt het principe dat de eerste aangifte bepalend is. De keuze is bepalend voor 1 kalenderjaar. Elk jaar in de maand september ontvangen de werkgevers van het Fonds een schrijven waarmee zij hun keuze voor full dimona of dimona light vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar kunnen wijzigen. De werkgevers dienen hun sociaal secretariaat op de hoogte te brengen van hun keuze.
Uiterlijk 10 werkdagen volgend op iedere aangifte van in- of uitdiensttreding, verstuurt de RSZ een bericht met vermelding van het DIMONA-nummer en de geregistreerde gegevens. De werkgever heeft 5 dagen om de in het bericht vermelde gegevens te betwisten, zoniet worden ze definitief en gelden ze als bewijs van aangifte. Deze berichten moeten tot 6 maanden na ontvangst bewaard worden.
7.6. Vereenvoudiging Door de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling werden een aantal sociale verplichtingen van de werkgevers afgeschaft of vereenvoudigd. • D oor DIMONA werd het papieren personeelsregister overbodig. Het werd dan ook afgeschaft. De werkgever kan op elk moment zijn gegevens online consulteren, en dit onder de vorm van een “elektronisch personeelsregister”. • Als een werkgever op meer dan één vaste plaats personeel tewerkstelt, was hij vroeger verplicht een speciaal personeelsregister bij te houden. Dit speciaal register is blijven bestaan maar werd sterk vereenvoudigd. Voortaan moeten enkel volgende gegevens vermeld worden: de identificatie van de werkgever, het adres van de plaats van tewerkstelling, de identificatie van de werknemer en de begin- en einddatum van de tewerkstelling op die plaats. Daarnaast moet het speciaal personeelsregister niet langer fysiek aanwezig zijn op de plaats van tewerkstelling, het volstaat dat dit elektronisch consulteerbaar is. • Een werkgever die op wisselende plaatsen personeel tewerkstelt, moet niet langer een individueel document overhandigen aan zijn werknemers. • De werkgever dient geen kopie van de studentenovereenkomst meer over te maken aan het Toezicht der sociale wetten.
7.7. Sancties bij niet-naleving van de verplichtingen De werkgever die de DIMONA-verplichtingen niet naleeft riskeert een strafsanctie gelijk aan een gevangenisstraf van 8 dagen tot een jaar en/of een geldboete van € 500 tot € 2.500 (x5). De geldboete wordt zoveel maal toegepast als er werknemers zijn ten overstaan van wie een inbreuk is gepleegd, zonder dat het totaalbedrag van de boeten hoger mag zijn dan € 125.000 (x5). De werkgever die zich niet gehouden heeft aan de bepalingen betreffende de DIMONA-aangifte pleegt ook een inbreuk op sommige sociale wetten. Daarnaast is het mogelijk dat de werkgever een administratieve geldboete krijgt van € 1.875 tot € 6.250 vermenigvuldigd met het aantal werknemers (met een maximum van € 100.000).
7.5. Verwerking van de aangifte door de RSZ Na ontvangst van de datum van indiensttreding deelt de RSZ onmiddellijk een DIMONA-nummer mee aan de verzender (sociaal secretariaat of werkgever). Dit zal gebeuren langs hetzelfde kanaal via dewelke de aangifte gedaan werd. Het DIMONA-nummer geldt als ontvangstbewijs.
Sectorale sociale gids horeca
18
de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
19
deel I
deel I
de werkgevers tijd tot 8 uur ’s morgens de dag nadien. Indien helemaal geen prestaties worden geleverd, moet de aangifte worden geannuleerd. Dit gebeurt uiterlijk middernacht van de dag waarop de aangifte slaat. Indien de dimona-aangifte twee kalenderdagen beslaat, moet ze uiterlijk op het einde van de eerste kalenderdag worden geannuleerd (bijvoorbeeld indien een extra aangegeven was van 22 uur tot 02 uur). De dimona light is een dimona-aangifte met opgave van het beginuur gekoppeld aan een tijdsblok van 5 uur of van 11 uur. Aan deze tijdsblokken is een (fictief) forfaitair dagloon gekoppeld, waarop de RSZ-bijdragen worden berekend. Het werkelijke loon daarentegen is afhankelijk van de werkelijke duur van de prestaties en van het uurloon. Het tijdsblok is een periode waarin de werknemer arbeidsprestaties kan verrichten in de onderneming. Het tijdsblok van 5 uur geeft recht op prestaties van 5 uur en minder. Het tijdsblok van 11 uur geeft recht op prestaties van meer dan 5 uur (pauzes inbegrepen). Bij het tijdsblok van 5 uur worden de RSZ-bijdragen berekend op een forfaitair dagloon van € 39,10. Indien prestaties worden geleverd op een zaterdag of een dag voor een feestdag, wordt dit € 46,22 en op een zon- of een feestdag wordt dit € 53,34. In het tijdsblok van 11 uur worden deze forfaitaire daglonen respectievelijk € 78,19, € 85,31 en € 92,43. Wanneer de werkgever kiest voor het tijdsblok van 11 uur, zijn de daaraan gekoppelde forfaits van toepassing, zelfs wanneer de effectieve prestaties de 5 uur niet overschrijden. Wanneer de werkgever kiest voor het tijdsblok van 5 uur, terwijl het register van werktijdregeling (zie verder) aangeeft dat de werknemer meer dan 5 uur heeft gepresteerd, worden de forfaits van toepassing op het tijdsblok van 11 uur gehanteerd. Dit laatste geldt onverminderd de toepassing van sancties. Voorwaarde voor het gebruik van de dimona-light is het bijhouden van het register voor werktijdregeling. De dimona-light aangifte hoeft dus niet gewijzigd te worden maar wel geannuleerd indien niet wordt gepresteerd. De werkgever dient dit register aan te vragen bij het Fonds op het nummer 02/513.49.79. 7.4.2. Wie bepaalt de keuze tussen full dimona en dimona light? En hoe? Het zijn de werkgevers die bepalen voor welk systeem zij kiezen. Bestaande werkgevers moesten voor 30 juni 2007 hun keuze kenbaar maken aan het Fonds. Werkgevers die destijds hun keuze niet tijdig kenbaar maakten werden uitzonderlijk geacht te kiezen voor het systeem full dimona. Voor werkgevers ontstaan vanaf 1/7/2007 die geen keuze kenbaar maken, geldt het principe dat de eerste aangifte bepalend is. De keuze is bepalend voor 1 kalenderjaar. Elk jaar in de maand september ontvangen de werkgevers van het Fonds een schrijven waarmee zij hun keuze voor full dimona of dimona light vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar kunnen wijzigen. De werkgevers dienen hun sociaal secretariaat op de hoogte te brengen van hun keuze.
Uiterlijk 10 werkdagen volgend op iedere aangifte van in- of uitdiensttreding, verstuurt de RSZ een bericht met vermelding van het DIMONA-nummer en de geregistreerde gegevens. De werkgever heeft 5 dagen om de in het bericht vermelde gegevens te betwisten, zoniet worden ze definitief en gelden ze als bewijs van aangifte. Deze berichten moeten tot 6 maanden na ontvangst bewaard worden.
7.6. Vereenvoudiging Door de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling werden een aantal sociale verplichtingen van de werkgevers afgeschaft of vereenvoudigd. • D oor DIMONA werd het papieren personeelsregister overbodig. Het werd dan ook afgeschaft. De werkgever kan op elk moment zijn gegevens online consulteren, en dit onder de vorm van een “elektronisch personeelsregister”. • Als een werkgever op meer dan één vaste plaats personeel tewerkstelt, was hij vroeger verplicht een speciaal personeelsregister bij te houden. Dit speciaal register is blijven bestaan maar werd sterk vereenvoudigd. Voortaan moeten enkel volgende gegevens vermeld worden: de identificatie van de werkgever, het adres van de plaats van tewerkstelling, de identificatie van de werknemer en de begin- en einddatum van de tewerkstelling op die plaats. Daarnaast moet het speciaal personeelsregister niet langer fysiek aanwezig zijn op de plaats van tewerkstelling, het volstaat dat dit elektronisch consulteerbaar is. • Een werkgever die op wisselende plaatsen personeel tewerkstelt, moet niet langer een individueel document overhandigen aan zijn werknemers. • De werkgever dient geen kopie van de studentenovereenkomst meer over te maken aan het Toezicht der sociale wetten.
7.7. Sancties bij niet-naleving van de verplichtingen De werkgever die de DIMONA-verplichtingen niet naleeft riskeert een strafsanctie gelijk aan een gevangenisstraf van 8 dagen tot een jaar en/of een geldboete van € 500 tot € 2.500 (x5). De geldboete wordt zoveel maal toegepast als er werknemers zijn ten overstaan van wie een inbreuk is gepleegd, zonder dat het totaalbedrag van de boeten hoger mag zijn dan € 125.000 (x5). De werkgever die zich niet gehouden heeft aan de bepalingen betreffende de DIMONA-aangifte pleegt ook een inbreuk op sommige sociale wetten. Daarnaast is het mogelijk dat de werkgever een administratieve geldboete krijgt van € 1.875 tot € 6.250 vermenigvuldigd met het aantal werknemers (met een maximum van € 100.000).
7.5. Verwerking van de aangifte door de RSZ Na ontvangst van de datum van indiensttreding deelt de RSZ onmiddellijk een DIMONA-nummer mee aan de verzender (sociaal secretariaat of werkgever). Dit zal gebeuren langs hetzelfde kanaal via dewelke de aangifte gedaan werd. Het DIMONA-nummer geldt als ontvangstbewijs.
Sectorale sociale gids horeca
18
de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de arbeidsovereenkomst
19
deel II: loonsvoorwaarden 8. Functieclassificatie Via dit hoofdstuk willen we u wegwijs maken in de functieclassificatie in de horeca-sector.
8.1. Hoe komt een functieclassificatie tot stand? De functieclassificatie is het resultaat van de sectorale taakanalyse. De CAO houdende de functieclassificatie legt een 160-tal verschillende referentiefuncties vast, die ieder individueel werden beschreven en gewogen op basis van het systeem Berenschot.
8.2. Enkele begrippen Een taak is het geheel van activiteiten dat aan een werknemer wordt opgedragen om, eventueel met behulp van bepaalde middelen, een omschreven functie te vervullen. Een functie is het geheel van bijeen horende taken waarvan de samenhang en de aard afhankelijk zijn van de onderneming. Een referentiefunctie is een functie die afgeleid is uit een sectorale taakanalyse en die tot doel heeft als vergelijkingsfunctie te dienen bij het benoemen en omschrijven van iedere functie die in de sector effectief wordt uitgeoefend. In de sector werden tot nu toe een 160-tal referentiefuncties benoemd en beschreven. De arbeidsovereenkomst moet een referentiefunctie vermelden die in de sectorale functieclassificatie omschreven is. Indien de werkgever zou vaststellen dat in de lijst van de referentiefuncties geen enkele functie overeenstemt met de functie zoals die in zijn onderneming uitgeoefend wordt, kan hij zich wenden tot de classificatiecommissie (Anspachlaan 111, bus 4 – 1000 Brussel). Indien de werknemer niet akkoord is met de referentiefunctie en de categorie die de werkgever in zijn arbeidsovereenkomst vermeldt, kan deze een beroep doen op dezelfde classificatiecommissie of zich wenden tot zijn syndicale organisatie. Functieweging: is de weging van elke referentiefunctie op basis van het Universeel Systeem Berenschot, waarbij iedere functie aan de hand van een tiental aspecten gewaardeerd werd o.a. de vereiste kennis, de mate van leidinggeven, enz. Een functiecategorie bestaat uit al de referentiefuncties die op basis van hun individuele weging volgens het Systeem Berenschot binnen eenzelfde wegingsinterval vallen. Functiejaren • Functiejaren zijn het aantal jaren ervaring die een werknemer verwerft in eenzelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever. • Functiejaren worden op geen enkel ogenblik gekoppeld aan de leeftijd van de werknemer Een loonschaal is een schaal van minimumlonen. Aan elke functiecategorie is één loonschaal gekoppeld. Onder minimumlonen dient verstaan te worden het bruto minimumuurloon voor werknemers vergoed op basis van een vast uurloon en een minimum maandloon voor bedienden.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
21
deel II: loonsvoorwaarden 8. Functieclassificatie Via dit hoofdstuk willen we u wegwijs maken in de functieclassificatie in de horeca-sector.
8.1. Hoe komt een functieclassificatie tot stand? De functieclassificatie is het resultaat van de sectorale taakanalyse. De CAO houdende de functieclassificatie legt een 160-tal verschillende referentiefuncties vast, die ieder individueel werden beschreven en gewogen op basis van het systeem Berenschot.
8.2. Enkele begrippen Een taak is het geheel van activiteiten dat aan een werknemer wordt opgedragen om, eventueel met behulp van bepaalde middelen, een omschreven functie te vervullen. Een functie is het geheel van bijeen horende taken waarvan de samenhang en de aard afhankelijk zijn van de onderneming. Een referentiefunctie is een functie die afgeleid is uit een sectorale taakanalyse en die tot doel heeft als vergelijkingsfunctie te dienen bij het benoemen en omschrijven van iedere functie die in de sector effectief wordt uitgeoefend. In de sector werden tot nu toe een 160-tal referentiefuncties benoemd en beschreven. De arbeidsovereenkomst moet een referentiefunctie vermelden die in de sectorale functieclassificatie omschreven is. Indien de werkgever zou vaststellen dat in de lijst van de referentiefuncties geen enkele functie overeenstemt met de functie zoals die in zijn onderneming uitgeoefend wordt, kan hij zich wenden tot de classificatiecommissie (Anspachlaan 111, bus 4 – 1000 Brussel). Indien de werknemer niet akkoord is met de referentiefunctie en de categorie die de werkgever in zijn arbeidsovereenkomst vermeldt, kan deze een beroep doen op dezelfde classificatiecommissie of zich wenden tot zijn syndicale organisatie. Functieweging: is de weging van elke referentiefunctie op basis van het Universeel Systeem Berenschot, waarbij iedere functie aan de hand van een tiental aspecten gewaardeerd werd o.a. de vereiste kennis, de mate van leidinggeven, enz. Een functiecategorie bestaat uit al de referentiefuncties die op basis van hun individuele weging volgens het Systeem Berenschot binnen eenzelfde wegingsinterval vallen. Functiejaren • Functiejaren zijn het aantal jaren ervaring die een werknemer verwerft in eenzelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever. • Functiejaren worden op geen enkel ogenblik gekoppeld aan de leeftijd van de werknemer Een loonschaal is een schaal van minimumlonen. Aan elke functiecategorie is één loonschaal gekoppeld. Onder minimumlonen dient verstaan te worden het bruto minimumuurloon voor werknemers vergoed op basis van een vast uurloon en een minimum maandloon voor bedienden.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
21
deel II
deel II
8.3. Werknemers die meerdere functies uitoefenen
9.2. Inschaling
De werknemer die in een onderneming meerdere functies uitoefent zoals vermeld op de lijst van de referentiefuncties, zal deze referentiefunctie en de daaraan gekoppelde verloning vermeld krijgen op zijn loonfiche waar hij in de loop van de arbeidsweek of een volledige arbeidscyclus de meeste arbeidsuren aan besteedt.
8.4. Kaderleden Kaderleden in grote ondernemingen (behalve kaderleden die deel uitmaken van de directie) mogen om het even welke functiebenaming hebben op voorwaarde dat deze niet voorkomt in de lijst van referentiefuncties. Ook de verloning van kaderleden is een uitzondering op de regel (zie punt 9.2.4.C). De functieclassificatie vindt u in bijlage of op de website van het Waarborg- en Sociaal Fonds: www.horecanet.be
9. Sectorale minimumlonen voor de werknemers betaald op vast loon Achteraan in de brochure vindt u de minimumlonen (per uur en per maand) die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2010. Deze minimumlonen zijn van toepassing voor alle werknemers (arbeiders en bedienden) op vast loon die tewerkgesteld zijn in een onderneming in de Horeca. De lonen die vermeld zijn in deze brochure, zijn minimumlonen. Indien de werknemer zijn loon hoger is, behoudt hij zijn hoger loon!
9.2.1. Functiecategorie Eens de referentiefunctie van de werknemer bepaald is, kent men zijn functiecategorie; hij wordt dus m.a.w. “ingeschaald” in de loonschaal die met deze functiecategorie overeenstemt. Bijgevolg zal hij recht hebben op het minimumloon van deze functiecategorie. Voorbeelden • Medewerk(st)er keuken – functiecategorie II • Receptionist(e) – functiecategorie VI • Sous-chef (onderchef keuken) – functiecategorie VIII 9.2.2. Arbeiders- en bediendestatuut Vanaf 1 oktober 2007 is het onderscheid tussen de loonbarema’s voor de arbeiders en de bedienden afgeschaft. Voortaan is er per functiecategorie slechts één loonbarema dat van toepassing is voor zowel de arbeiders als voor de bedienden die tot dezelfde functiecategorie behoren. Voorbeeld • De functies kelner café en kassierster zijn twee functies die tot functiecategorie 4 behoren. De functie van kelner café heeft een arbeidersstatuut, de functie van kassierster een bediendestatuut. Beide functies geven recht op hetzelfde minimumloon, nl. het uurloon van categorie 4 voor de kelner en het maandloon van de categorie IV voor de kassierster. De functies op de volgende pagina hebben altijd het bediendenstatuut:
9.1. Verhoging van de minimumlonen (inhaalbeweging) In het sectoraal akkoord 2007-2008 werd een programmatie voorzien waardoor de minimumlonen tijdens de komende jaren aanzienlijk zullen verhogen. Niet alleen zal het loon van heel wat werknemers hierdoor stijgen, ook een aantal premies en uitkeringen die berekend worden op basis van het loon, zullen hierdoor verhogen (zoals de eindejaarspremie, het vakantiegeld, de ziekteuitkeringen, het brugpensioen, het pensioen,…). De introductie van het “eindbarema” is gespreid in de tijd. Hierna vindt u een overzicht van de tijdstippen waarop de minimumlonen verhoogd worden. Categorie 1 – 2 - 3
Verhoging van de minimumlonen op 1 oktober 2007 – 1 januari 2009 – 1 januari 2010
Categorie 4 – 5 - 6
Verhoging van de minimumlonen op 1 oktober 2007 – 1 januari 2009 – 1 januari 2010 1 januari 2011 – 1 januari 2012 – 1 januari 2013
Categorie 7 – 8 - 9
Verhoging van de minimumlonen op 1 oktober 2007 – 1 januari 2009 – 1 januari 2010 – 1 januari 2011 – 1 januari 2012 – 1 januari 2013 – 1 januari 2014 – 1 december 2014
Sectorale sociale gids horeca
22
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
23
deel II
deel II
8.3. Werknemers die meerdere functies uitoefenen
9.2. Inschaling
De werknemer die in een onderneming meerdere functies uitoefent zoals vermeld op de lijst van de referentiefuncties, zal deze referentiefunctie en de daaraan gekoppelde verloning vermeld krijgen op zijn loonfiche waar hij in de loop van de arbeidsweek of een volledige arbeidscyclus de meeste arbeidsuren aan besteedt.
8.4. Kaderleden Kaderleden in grote ondernemingen (behalve kaderleden die deel uitmaken van de directie) mogen om het even welke functiebenaming hebben op voorwaarde dat deze niet voorkomt in de lijst van referentiefuncties. Ook de verloning van kaderleden is een uitzondering op de regel (zie punt 9.2.4.C). De functieclassificatie vindt u in bijlage of op de website van het Waarborg- en Sociaal Fonds: www.horecanet.be
9. Sectorale minimumlonen voor de werknemers betaald op vast loon Achteraan in de brochure vindt u de minimumlonen (per uur en per maand) die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2010. Deze minimumlonen zijn van toepassing voor alle werknemers (arbeiders en bedienden) op vast loon die tewerkgesteld zijn in een onderneming in de Horeca. De lonen die vermeld zijn in deze brochure, zijn minimumlonen. Indien de werknemer zijn loon hoger is, behoudt hij zijn hoger loon!
9.2.1. Functiecategorie Eens de referentiefunctie van de werknemer bepaald is, kent men zijn functiecategorie; hij wordt dus m.a.w. “ingeschaald” in de loonschaal die met deze functiecategorie overeenstemt. Bijgevolg zal hij recht hebben op het minimumloon van deze functiecategorie. Voorbeelden • Medewerk(st)er keuken – functiecategorie II • Receptionist(e) – functiecategorie VI • Sous-chef (onderchef keuken) – functiecategorie VIII 9.2.2. Arbeiders- en bediendestatuut Vanaf 1 oktober 2007 is het onderscheid tussen de loonbarema’s voor de arbeiders en de bedienden afgeschaft. Voortaan is er per functiecategorie slechts één loonbarema dat van toepassing is voor zowel de arbeiders als voor de bedienden die tot dezelfde functiecategorie behoren. Voorbeeld • De functies kelner café en kassierster zijn twee functies die tot functiecategorie 4 behoren. De functie van kelner café heeft een arbeidersstatuut, de functie van kassierster een bediendestatuut. Beide functies geven recht op hetzelfde minimumloon, nl. het uurloon van categorie 4 voor de kelner en het maandloon van de categorie IV voor de kassierster. De functies op de volgende pagina hebben altijd het bediendenstatuut:
9.1. Verhoging van de minimumlonen (inhaalbeweging) In het sectoraal akkoord 2007-2008 werd een programmatie voorzien waardoor de minimumlonen tijdens de komende jaren aanzienlijk zullen verhogen. Niet alleen zal het loon van heel wat werknemers hierdoor stijgen, ook een aantal premies en uitkeringen die berekend worden op basis van het loon, zullen hierdoor verhogen (zoals de eindejaarspremie, het vakantiegeld, de ziekteuitkeringen, het brugpensioen, het pensioen,…). De introductie van het “eindbarema” is gespreid in de tijd. Hierna vindt u een overzicht van de tijdstippen waarop de minimumlonen verhoogd worden. Categorie 1 – 2 - 3
Verhoging van de minimumlonen op 1 oktober 2007 – 1 januari 2009 – 1 januari 2010
Categorie 4 – 5 - 6
Verhoging van de minimumlonen op 1 oktober 2007 – 1 januari 2009 – 1 januari 2010 1 januari 2011 – 1 januari 2012 – 1 januari 2013
Categorie 7 – 8 - 9
Verhoging van de minimumlonen op 1 oktober 2007 – 1 januari 2009 – 1 januari 2010 – 1 januari 2011 – 1 januari 2012 – 1 januari 2013 – 1 januari 2014 – 1 december 2014
Sectorale sociale gids horeca
22
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
23
deel II
deel II
Referentiefunctie Kassier(ster) Telefonist(e) / Operator Kassabediende / Front office cashier Medewerk(st)er winkel / Verko(o)p(st)er winkel Reservatiebediende Nightauditor / Coördinator ontvangsten Bediende boekhouding / Medewerk(st)er crediteuren–debiteuren Econo(o)m(e) F & B analyst / Controller - Controleur(-euse) Nachtreceptionist(e) Medewerk(st)er loonadministratie Medewerk(st)er personeelsadministratie Receptionist(e) / Ploegverantwoordelijke receptionisten (shiftlead) Klantendienst-guestservice agent Secretaresse / Secretaris Verantwoordelijke telefonisten / Chief operator Aanko(o)p(st)er / Manager purchasing / Purchaser Verantwoordelijke camping Verantwoordelijke reservaties / Reservations supervisor Receptiechef(fin) / Verantwoordelijke receptie Assistent(e) banketmanager Veiligheidschef(fin) / Chef(fin) bewaking Assistent(e) zaakvoerder Diëtist(e) Verantwoordelijke ontspanningsclub Verantwoordelijke diëtetiek Verantwoordelijke productie Directiesecretaresse / -secretaris Verantwoordelijke recreatie / Recreatiemanager Assistent(e) van de personeelsverantwoordelijke Medewerk(st)er PR/marketing/publiciteit Systeemoperator / Verantwoordelijke informatica Verantwoordelijke verkooppunt selfservice cafetaria Hoofd huishouding / Executive housekeeping Kwaliteitscontroleur(-euse) Front office manager / Verantwoordelijke receptie (Hoofd)boekhoud(st)er Boordhofmeester(es) Gerant / Restaurantmanager Verantwoordelijke technische dienst Vertegenwoordig(st)er / Commerciële medewerk(st)er Opleidingsverantwoordelijke
Sectorale sociale gids horeca
24
loonsvoorwaarden
Functienummer
Functiecategorie
220 313 311 230 309 821 817 802 804 316 819 826B 306
4 5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6
828 314 803 834 310 307 809 318B 806 813 605 812 118 829 611 826 825
6 6 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
822
8
222-223 507 816 807 818 814 805 709 824 827
9 9 9 9 9 9 9 9 9 9
TERUG NAAR INHOUD
9.2.3. Inschalingsregels 1 A. Werknemers met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur Werknemers worden ingeschaald op functiejaar 0 gedurende 6 maanden. Na 6 maanden stapt de werknemer over naar functiejaar 1 gedurende 18 maanden, op voorwaarde van een tewerkstelling in dezelfde referentiefunctie. De overstap naar het tweede functiejaar gebeurt op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van de tweede verjaardag van de arbeidsovereenkomst. De overstap naar de volgende functiejaren heeft telkens plaats op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van de volgende verjaardagen van de arbeidsovereenkomst. De overstap naar een hoger functiejaar gebeurt op voorwaarde dat de werknemer gedurende de ganse periode van tewerkstelling een referentiefunctie uitoefent die tot eenzelfde functiecategorie behoort. Voorbeeld: Een werknemer is in dienst getreden op 1 februari 2010. Hij heeft recht op het loon van functiejaar 0. Na 6 maanden, dus vanaf 1 augustus 2010, heeft hij recht op het loon van functiejaar 1. Vanaf 1 maart 2012, dit is de eerste dag die volgt op de tweede verjaardag van zijn arbeidsovereenkomst, stapt hij over naar functiejaar 2, en ontvangt het loon van functiejaar 2. Op dat ogenblik heeft hij twee jaar dienst in de onderneming. De overstap naar de volgende functiejaren heeft telkens plaats op de eerste dag van de maand die volgt op de volgende verjaardagen van de overeenkomst (functiejaar 3 op 1 maart 2013, …). B. Werknemers met opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur gelden dezelfde inschalingsregels als voor de werknemers met een overeenkomst van onbepaalde duur. Om na te gaan of de werknemer beschikt over de vereiste anciënniteit om over te stappen naar een hoger functiejaar, gaat men niet tellen vanaf de datum van indiensttreding, maar worden het totaal aantal gepresteerde maanden (over verschillende arbeidsovereenkomsten) bij dezelfde werkgever in een functie die tot eenzelfde functiecategorie behoort, opgeteld. Werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur stappen over naar het eerste functiejaar wanneer ze 6 maanden in de onderneming totaliseren in dezelfde referentiefunctie. De overstap naar het tweede functiejaar gebeurt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarop de werknemer 24 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert. De overstap naar de volgende functiejaren zal plaatsvinden telkens de werknemer cumulatief 12 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert, op voorwaarde dat de werknemer gedurende de ganse periode van tewerkstelling een referentiefunctie uitoefent die tot eenzelfde functiecategorie behoort. Voor onvolledige maanden van contracten van bepaalde duur, duurt een maand 31 kalenderdagen. C. Gelegenheidswerknemers of extra’s De gelegenheidswerknemers (of extra’s) gaan over naar het eerste functiejaar na 130 effectief gepresteerde dagen in dezelfde referentiefunctie bij dezelfde werkgever. De gelegenheidswerknemer ingeschaald in het eerste functiejaar gaat over naar het 1
V oor werknemers die in dienst zijn getreden voor 1 oktober 2007, voorziet de CAO bijzondere bepalingen voor de inschaling.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
25
deel II
deel II
Referentiefunctie Kassier(ster) Telefonist(e) / Operator Kassabediende / Front office cashier Medewerk(st)er winkel / Verko(o)p(st)er winkel Reservatiebediende Nightauditor / Coördinator ontvangsten Bediende boekhouding / Medewerk(st)er crediteuren–debiteuren Econo(o)m(e) F & B analyst / Controller - Controleur(-euse) Nachtreceptionist(e) Medewerk(st)er loonadministratie Medewerk(st)er personeelsadministratie Receptionist(e) / Ploegverantwoordelijke receptionisten (shiftlead) Klantendienst-guestservice agent Secretaresse / Secretaris Verantwoordelijke telefonisten / Chief operator Aanko(o)p(st)er / Manager purchasing / Purchaser Verantwoordelijke camping Verantwoordelijke reservaties / Reservations supervisor Receptiechef(fin) / Verantwoordelijke receptie Assistent(e) banketmanager Veiligheidschef(fin) / Chef(fin) bewaking Assistent(e) zaakvoerder Diëtist(e) Verantwoordelijke ontspanningsclub Verantwoordelijke diëtetiek Verantwoordelijke productie Directiesecretaresse / -secretaris Verantwoordelijke recreatie / Recreatiemanager Assistent(e) van de personeelsverantwoordelijke Medewerk(st)er PR/marketing/publiciteit Systeemoperator / Verantwoordelijke informatica Verantwoordelijke verkooppunt selfservice cafetaria Hoofd huishouding / Executive housekeeping Kwaliteitscontroleur(-euse) Front office manager / Verantwoordelijke receptie (Hoofd)boekhoud(st)er Boordhofmeester(es) Gerant / Restaurantmanager Verantwoordelijke technische dienst Vertegenwoordig(st)er / Commerciële medewerk(st)er Opleidingsverantwoordelijke
Sectorale sociale gids horeca
24
loonsvoorwaarden
Functienummer
Functiecategorie
220 313 311 230 309 821 817 802 804 316 819 826B 306
4 5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6
828 314 803 834 310 307 809 318B 806 813 605 812 118 829 611 826 825
6 6 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
822
8
222-223 507 816 807 818 814 805 709 824 827
9 9 9 9 9 9 9 9 9 9
TERUG NAAR INHOUD
9.2.3. Inschalingsregels 1 A. Werknemers met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur Werknemers worden ingeschaald op functiejaar 0 gedurende 6 maanden. Na 6 maanden stapt de werknemer over naar functiejaar 1 gedurende 18 maanden, op voorwaarde van een tewerkstelling in dezelfde referentiefunctie. De overstap naar het tweede functiejaar gebeurt op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van de tweede verjaardag van de arbeidsovereenkomst. De overstap naar de volgende functiejaren heeft telkens plaats op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van de volgende verjaardagen van de arbeidsovereenkomst. De overstap naar een hoger functiejaar gebeurt op voorwaarde dat de werknemer gedurende de ganse periode van tewerkstelling een referentiefunctie uitoefent die tot eenzelfde functiecategorie behoort. Voorbeeld: Een werknemer is in dienst getreden op 1 februari 2010. Hij heeft recht op het loon van functiejaar 0. Na 6 maanden, dus vanaf 1 augustus 2010, heeft hij recht op het loon van functiejaar 1. Vanaf 1 maart 2012, dit is de eerste dag die volgt op de tweede verjaardag van zijn arbeidsovereenkomst, stapt hij over naar functiejaar 2, en ontvangt het loon van functiejaar 2. Op dat ogenblik heeft hij twee jaar dienst in de onderneming. De overstap naar de volgende functiejaren heeft telkens plaats op de eerste dag van de maand die volgt op de volgende verjaardagen van de overeenkomst (functiejaar 3 op 1 maart 2013, …). B. Werknemers met opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur gelden dezelfde inschalingsregels als voor de werknemers met een overeenkomst van onbepaalde duur. Om na te gaan of de werknemer beschikt over de vereiste anciënniteit om over te stappen naar een hoger functiejaar, gaat men niet tellen vanaf de datum van indiensttreding, maar worden het totaal aantal gepresteerde maanden (over verschillende arbeidsovereenkomsten) bij dezelfde werkgever in een functie die tot eenzelfde functiecategorie behoort, opgeteld. Werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur stappen over naar het eerste functiejaar wanneer ze 6 maanden in de onderneming totaliseren in dezelfde referentiefunctie. De overstap naar het tweede functiejaar gebeurt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarop de werknemer 24 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert. De overstap naar de volgende functiejaren zal plaatsvinden telkens de werknemer cumulatief 12 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert, op voorwaarde dat de werknemer gedurende de ganse periode van tewerkstelling een referentiefunctie uitoefent die tot eenzelfde functiecategorie behoort. Voor onvolledige maanden van contracten van bepaalde duur, duurt een maand 31 kalenderdagen. C. Gelegenheidswerknemers of extra’s De gelegenheidswerknemers (of extra’s) gaan over naar het eerste functiejaar na 130 effectief gepresteerde dagen in dezelfde referentiefunctie bij dezelfde werkgever. De gelegenheidswerknemer ingeschaald in het eerste functiejaar gaat over naar het 1
V oor werknemers die in dienst zijn getreden voor 1 oktober 2007, voorziet de CAO bijzondere bepalingen voor de inschaling.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
25
deel II
deel II
tweede functiejaar na een effectieve tewerkstelling van 390 dagen in dezelfde functiecategorie bij dezelfde werknemer. De overstap naar de volgende functiejaren gebeurt telkens na 260 effectief gepresteerde dagen bij dezelfde werkgever in dezelfde functiecategorie.
C. Inschaling kaderleden Functies die door kaderleden worden uitgeoefend en die niet in de sectorale functieclassificatie werden beschreven, worden automatisch ingeschaald in functiecategorie 9. Kaderleden hebben dus bijgevolg minimaal recht op het loon van categorie 9.
D. Seizoenswerknemers Onder seizoenwerknemer wordt verstaan: de werknemer die gebonden is door een arbeidsovereenkomst van minstens twee maanden die vallen in de periode van 1 mei tot 30 september, met wekelijkse arbeidsduur die ten minste gelijk is aan ¾ van een voltijdse betrekking met dezelfde werkgever in een badplaats, luchtkuuroord of toeristisch centrum. Alle gepresteerde dagen bij dezelfde werkgever en in dezelfde functiecategorie worden getotaliseerd over de verschillende kalenderjaren van tewerkstelling zonder dat er een onderbreking in de tewerkstelling van meer dan twee jaar bij dezelfde werkgever mag zijn.
Onder kaderlid verstaat men de bedienden, uitgezonderd diegenen die deel uitmaken van het directiepersoneel, die in het bedrijf een hogere functie uitoefenen die over het algemeen voorbehouden is aan de houder van een diploma van een bepaald niveau of aan wie een gelijkwaardige beroepservaring heeft.
Bij het ogenblik van indiensttreding worden de seizoenwerknemers ingeschaald op de lijn met nul functiejaren voor een periode van 130 effectief gepresteerde dagen in dezelfde referentiefunctie bij dezelfde werkgever in geval van een tewerkstelling in de 5-dagenweek, en 156 effectief gepresteerde dagen in de 6-dagenweek. Eens het hierboven vermeld aantal dagen bereikt, gaat de werknemer over naar het eerste functiejaar van de functiecategorie waarin hij bij indiensttreding werd ingeschaald. De seizoenwerknemers, ingeschaald op het eerste functiejaar, gaan over naar het tweede functiejaar na een effectieve tewerkstelling van 390 dagen (regime 5-dagenweek) en 468 dagen (regime 6-dagenweek). Deze dagen moeten worden bereikt in eenzelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever. Elke keer dat de werknemer 260 effectief gepresteerde dagen (5-dagenstelsel) of 312 effectief gepresteerde dagen (6-dagenstelsel) bij dezelfde werkgever en in dezelfde functiecategorie totaliseert, heeft hij recht op het minimumloon van één hoger functiejaar.
D. Inschaling leerlingen en studenten De studenten die tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor studenten en voldoen aan de voorwaarden van dit type van overeenkomst verdienen het loon van twee functiecategorieën lager dan de categorie waarin zij volgens hun referentiefunctie zouden moeten ingeschaald worden. Deze uitzondering geldt niet voor de werknemers-leerlingen die daarenboven leerjongen zijn of leerling in een hotelschool. 9.2.5. Overstap naar een hogere functiecategorie De werknemer die in dezelfde onderneming overstapt naar een nieuwe referentiefunctie in een hogere functiecategorie (bijvoorbeeld in geval van een promotie), wordt ingeschaald op het eerste hogere minimumloon in de nieuwe functiecategorie, in vergelijking met het minimumloon dat hij had op het ogenblik van zijn overstap. Voorbeeld: Een barman (categorie 5) staat op functiejaar 7, en krijgt de functie van verantwoordelijke barman (categorie 6) toegewezen bij dezelfde werkgever. Zijn minimumloon op functiejaar 7 in categorie 5 bedraagt € 11,9438; zijn nieuw loon na de overstap naar categorie 6 zal € 12,0574 bedragen, nl. het loon op functiejaar 3 in categorie 6, want dit is het eerste hogere minimumloon, te rekenen vanaf functiejaar 0, in vergelijking met het minimumloon dat hij had op het ogenblik van zijn overstap. Functiejaar
9.2.4. Uitzonderingen A. Inschaling crew – Fast Food (referentiefunctie 116B) De functie van crew in de fast-food (medewerker sneldienstrestauratie – referentiefunctie 116B) behoort tot categorie 4, maar krijgt gedurende de eerste 6 maanden het loon van categorie 3 met functiejaar 0. Na een tewerkstelling van 6 maanden in dezelfde referentiefunctie gaat de werknemer over naar functiejaar 1 van categorie 4, waar hij gedurende 18 maanden blijft. De overstap naar de volgende functiejaren gebeurt telkens op de eerste dag van de maand die volgt op de verjaardag van zijn arbeidsovereenkomst. B. Inschaling chef de partie (warme en koude keuken) De chef de partie (koude en warme keuken) wordt bij zijn indiensttreding ingeschaald in functiecategorie 6 met 8 functiejaren. Dit betekent dat het minimumloon van de chef de partie warme en koude keuken niet aanvangt op functiejaar 0, maar op functiejaar 8.
Sectorale sociale gids horeca
26
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Uurloon (bedragen van toepassing op 1 januari 2010) cat 5
cat 6
0
11,0882
11,4006
1
11,3368
11,6896
2
11,4970
11,8893
3
11,6281
12,0574
4
11,7296
12,1974
5
11,8011
12,3039
6
11,8725
12,4125
7
11,9438
12,5210
8
12,0152
12,6277
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
27
deel II
deel II
tweede functiejaar na een effectieve tewerkstelling van 390 dagen in dezelfde functiecategorie bij dezelfde werknemer. De overstap naar de volgende functiejaren gebeurt telkens na 260 effectief gepresteerde dagen bij dezelfde werkgever in dezelfde functiecategorie.
C. Inschaling kaderleden Functies die door kaderleden worden uitgeoefend en die niet in de sectorale functieclassificatie werden beschreven, worden automatisch ingeschaald in functiecategorie 9. Kaderleden hebben dus bijgevolg minimaal recht op het loon van categorie 9.
D. Seizoenswerknemers Onder seizoenwerknemer wordt verstaan: de werknemer die gebonden is door een arbeidsovereenkomst van minstens twee maanden die vallen in de periode van 1 mei tot 30 september, met wekelijkse arbeidsduur die ten minste gelijk is aan ¾ van een voltijdse betrekking met dezelfde werkgever in een badplaats, luchtkuuroord of toeristisch centrum. Alle gepresteerde dagen bij dezelfde werkgever en in dezelfde functiecategorie worden getotaliseerd over de verschillende kalenderjaren van tewerkstelling zonder dat er een onderbreking in de tewerkstelling van meer dan twee jaar bij dezelfde werkgever mag zijn.
Onder kaderlid verstaat men de bedienden, uitgezonderd diegenen die deel uitmaken van het directiepersoneel, die in het bedrijf een hogere functie uitoefenen die over het algemeen voorbehouden is aan de houder van een diploma van een bepaald niveau of aan wie een gelijkwaardige beroepservaring heeft.
Bij het ogenblik van indiensttreding worden de seizoenwerknemers ingeschaald op de lijn met nul functiejaren voor een periode van 130 effectief gepresteerde dagen in dezelfde referentiefunctie bij dezelfde werkgever in geval van een tewerkstelling in de 5-dagenweek, en 156 effectief gepresteerde dagen in de 6-dagenweek. Eens het hierboven vermeld aantal dagen bereikt, gaat de werknemer over naar het eerste functiejaar van de functiecategorie waarin hij bij indiensttreding werd ingeschaald. De seizoenwerknemers, ingeschaald op het eerste functiejaar, gaan over naar het tweede functiejaar na een effectieve tewerkstelling van 390 dagen (regime 5-dagenweek) en 468 dagen (regime 6-dagenweek). Deze dagen moeten worden bereikt in eenzelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever. Elke keer dat de werknemer 260 effectief gepresteerde dagen (5-dagenstelsel) of 312 effectief gepresteerde dagen (6-dagenstelsel) bij dezelfde werkgever en in dezelfde functiecategorie totaliseert, heeft hij recht op het minimumloon van één hoger functiejaar.
D. Inschaling leerlingen en studenten De studenten die tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor studenten en voldoen aan de voorwaarden van dit type van overeenkomst verdienen het loon van twee functiecategorieën lager dan de categorie waarin zij volgens hun referentiefunctie zouden moeten ingeschaald worden. Deze uitzondering geldt niet voor de werknemers-leerlingen die daarenboven leerjongen zijn of leerling in een hotelschool. 9.2.5. Overstap naar een hogere functiecategorie De werknemer die in dezelfde onderneming overstapt naar een nieuwe referentiefunctie in een hogere functiecategorie (bijvoorbeeld in geval van een promotie), wordt ingeschaald op het eerste hogere minimumloon in de nieuwe functiecategorie, in vergelijking met het minimumloon dat hij had op het ogenblik van zijn overstap. Voorbeeld: Een barman (categorie 5) staat op functiejaar 7, en krijgt de functie van verantwoordelijke barman (categorie 6) toegewezen bij dezelfde werkgever. Zijn minimumloon op functiejaar 7 in categorie 5 bedraagt € 11,9438; zijn nieuw loon na de overstap naar categorie 6 zal € 12,0574 bedragen, nl. het loon op functiejaar 3 in categorie 6, want dit is het eerste hogere minimumloon, te rekenen vanaf functiejaar 0, in vergelijking met het minimumloon dat hij had op het ogenblik van zijn overstap. Functiejaar
9.2.4. Uitzonderingen A. Inschaling crew – Fast Food (referentiefunctie 116B) De functie van crew in de fast-food (medewerker sneldienstrestauratie – referentiefunctie 116B) behoort tot categorie 4, maar krijgt gedurende de eerste 6 maanden het loon van categorie 3 met functiejaar 0. Na een tewerkstelling van 6 maanden in dezelfde referentiefunctie gaat de werknemer over naar functiejaar 1 van categorie 4, waar hij gedurende 18 maanden blijft. De overstap naar de volgende functiejaren gebeurt telkens op de eerste dag van de maand die volgt op de verjaardag van zijn arbeidsovereenkomst. B. Inschaling chef de partie (warme en koude keuken) De chef de partie (koude en warme keuken) wordt bij zijn indiensttreding ingeschaald in functiecategorie 6 met 8 functiejaren. Dit betekent dat het minimumloon van de chef de partie warme en koude keuken niet aanvangt op functiejaar 0, maar op functiejaar 8.
Sectorale sociale gids horeca
26
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Uurloon (bedragen van toepassing op 1 januari 2010) cat 5
cat 6
0
11,0882
11,4006
1
11,3368
11,6896
2
11,4970
11,8893
3
11,6281
12,0574
4
11,7296
12,1974
5
11,8011
12,3039
6
11,8725
12,4125
7
11,9438
12,5210
8
12,0152
12,6277
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
27
deel II
deel II
9.3. Anciënniteit 9.3.1. Algemeen principe Anciënniteit is de periode van ononderbroken dienst in dezelfde onderneming. De werknemer heeft recht vanaf het 9de functiejaar in zijn functiecategorie op een verhoging van 1% van zijn minimumloon. Deze verhoging wordt berekend op het minimumloon van 0 functiejaren. Vervolgens heeft de werknemer recht op eenzelfde verhoging om de vijf jaar (vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de vijfde verjaardag van zijn arbeidsovereenkomst). Deze 1% is reeds verrekend in het sectoraal loonbarema in bijlage. In de ondernemingen waar reeds een gelijkwaardige of een gunstigere anciënniteitsregeling toegekend wordt, blijft deze van toepassing. 9.3.2. Anciënniteitsregeling van de seizoenswerknemers Voor de seizoenswerknemers is er een specifieke anciënniteitsregeling van toepassing. Onder seizoenswerknemers wordt verstaan: Werknemers • met een arbeidsovereenkomst van minstens 2 maanden, • die vallen in de periode van 1 mei tot 30 september, • met een wekelijkse arbeidsduur die tenminste gelijk is aan ¾ van een voltijdse betrekking, • bij dezelfde werkgever, • in een badplaats, luchtkuuroord of toeristisch centrum. Voor deze werknemers wordt de loonsverhoging als gevolg van de anciënniteit als volgt berekend: Wanneer de werknemer alle functiejaren in de loonschaal van de categorie waarin hij werd ingedeeld heeft doorlopen, heeft hij na elke 1300 bijkomende effectief gepresteerde arbeidsdagen, recht op een loon verhoogd met 1%, berekend op het minimumloon bij 0 functiejaren. In de ondernemingen waar reeds een gelijkwaardige of een gunstigere anciënniteitsregeling toegekend wordt, blijft deze van toepassing.
9.4. Jeugdbarema De lonen die vermeld staan in deze brochure zijn minimumlonen van toepassing op werknemers van 18 jaar of ouder (meerderjarigen). Het loon van minderjarige werknemers (jonger dan 18 jaar) wordt als volgt bepaald: • werknemers van 17 jaar hebben recht op 90% van het loon van hun categorie; • werknemers van 16 jaar hebben recht op 80% van het loon van hun categorie; • werknemers van 15 jaar hebben recht op 70% van het loon van hun categorie.
10. Indexering van de lonen Alle lonen, zowel de minimumlonen als de effectieve (hogere) lonen worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd, op basis van volgende formule lonen december x indexcijfer november jaar-1 indexcijfer november jaar-2
Onder indexcijfer november jaar -1 wordt verstaan: het viermaandelijks gemiddelde van het gezondheidsindexcijfer van november van het jaar-1. Sectorale sociale gids horeca
28
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
Onder indexcijfer november jaar -2 wordt verstaan: het viermaandelijks gemiddelde van het gezondheidsindexcijfer van november van het jaar-2. Het quotiënt dat bekomen wordt door de deling van het bedoelde indexcijfer van november jaar -1 en dat van november jaar -2, vermeldt 5 decimalen en wordt afgerond naar het hoger cijfer indien het zesde decimaal gelijk is aan of groter dan vijf. Voorbeeld: Indexering van de lonen op 1 januari 2009 • Het viermaandelijks gemiddelde van het gezondheidindexcijfer van november van het jaar -1(2008) bedroeg 111,1 • Het viermaandelijks gemiddelde van het gezondheidsindexcijfer van november van het jaar -2 (2007) bedroeg 106,13 • De lonen die op 31 december 2008 worden bijgevolg vermenigvuldigd met 111,1/106,13 (of 1,04683), of met andere woorden: de lonen worden geïndexeerd (verhoogd) met 4,683%
11. Loon betaald op basis van een dienstpercentage 11.1. Basisprincipes In de ondernemingen waarin het systeem van dienstpercentage wordt toegepast, wordt het loon van het bedieningspersoneel berekend op basis van een percentage van 16% minimum berekend op de verkoopprijs exclusief BTW en dienst (en exclusief overnachtingstaks voor de hotellerie).
Een beperkt aantal functies kunnen beloond worden op dienstpercentage: • H otel: de kruier, kamermeisje/-jongen, loopjongen/ boodschappenloop(st)er, voiturier, portier, conciërge, chef conciërge. • Restaurant: de afruim(st)er, hulpkelner(in)-zaal, ½ rijleid(st)er restaurant, kelner(in) restaurant, rangkelner(in) restaurant, eerste rangkelner(in) restaurant, wijnkelner(in), assistent(e) maître d’hôtel restaurant, maître d’hôtel restaurant. • Banket: de hulpkelner(in) banket, banketkelner(in), ½ rijleid(st)er, rijleid(st)er, kelner(in) banket, eerste rangkelner(in) banket, assistent(e) maître d’hôtel banket, maître d’hôtel banket. • Brasserie, taverne, bistrot: de kelner(in) brasserie, taverne, bistro. • Café: de kelner(in) café. • Bar: de hulp barman/-meid, barman/-meid, verantwoordelijke barman. • Roomservice: de hulp-étage-kelner(in), étage-kelner(in), assistent(e) maître d’hôtel roomservice, maître d’hôtel roomservice.
11.2. Rechtsbeginselen dienstpercentage – forfait RSZ – busstelsel 11.2.1. Dienstpercentage De restauranthouders zijn verplicht een prijs “alles inbegrepen” op een goed zichtbare plaats uit te hangen (dienst en BTW inbegrepen). Voorbeeld: Een prijs is € 100 BTW niet inbegrepen en exclusief 16 % dienstpercentage, betekent € 116 dienstpercentage. De klant zal € 100 + € 16 =€ 116 + BTW betalen. Op vandaag zijn er verschillende BTW-heffingen van toepassing in de horecasector: 21%, 12% en 6%. Het percentage op de prijs alles inbegrepen varieert volgens de BTW-heffing, zoals toegelicht in de tabel op de volgende bladzijde.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
29
deel II
deel II
9.3. Anciënniteit 9.3.1. Algemeen principe Anciënniteit is de periode van ononderbroken dienst in dezelfde onderneming. De werknemer heeft recht vanaf het 9de functiejaar in zijn functiecategorie op een verhoging van 1% van zijn minimumloon. Deze verhoging wordt berekend op het minimumloon van 0 functiejaren. Vervolgens heeft de werknemer recht op eenzelfde verhoging om de vijf jaar (vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de vijfde verjaardag van zijn arbeidsovereenkomst). Deze 1% is reeds verrekend in het sectoraal loonbarema in bijlage. In de ondernemingen waar reeds een gelijkwaardige of een gunstigere anciënniteitsregeling toegekend wordt, blijft deze van toepassing. 9.3.2. Anciënniteitsregeling van de seizoenswerknemers Voor de seizoenswerknemers is er een specifieke anciënniteitsregeling van toepassing. Onder seizoenswerknemers wordt verstaan: Werknemers • met een arbeidsovereenkomst van minstens 2 maanden, • die vallen in de periode van 1 mei tot 30 september, • met een wekelijkse arbeidsduur die tenminste gelijk is aan ¾ van een voltijdse betrekking, • bij dezelfde werkgever, • in een badplaats, luchtkuuroord of toeristisch centrum. Voor deze werknemers wordt de loonsverhoging als gevolg van de anciënniteit als volgt berekend: Wanneer de werknemer alle functiejaren in de loonschaal van de categorie waarin hij werd ingedeeld heeft doorlopen, heeft hij na elke 1300 bijkomende effectief gepresteerde arbeidsdagen, recht op een loon verhoogd met 1%, berekend op het minimumloon bij 0 functiejaren. In de ondernemingen waar reeds een gelijkwaardige of een gunstigere anciënniteitsregeling toegekend wordt, blijft deze van toepassing.
9.4. Jeugdbarema De lonen die vermeld staan in deze brochure zijn minimumlonen van toepassing op werknemers van 18 jaar of ouder (meerderjarigen). Het loon van minderjarige werknemers (jonger dan 18 jaar) wordt als volgt bepaald: • werknemers van 17 jaar hebben recht op 90% van het loon van hun categorie; • werknemers van 16 jaar hebben recht op 80% van het loon van hun categorie; • werknemers van 15 jaar hebben recht op 70% van het loon van hun categorie.
10. Indexering van de lonen Alle lonen, zowel de minimumlonen als de effectieve (hogere) lonen worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd, op basis van volgende formule lonen december x indexcijfer november jaar-1 indexcijfer november jaar-2
Onder indexcijfer november jaar -1 wordt verstaan: het viermaandelijks gemiddelde van het gezondheidsindexcijfer van november van het jaar-1. Sectorale sociale gids horeca
28
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
Onder indexcijfer november jaar -2 wordt verstaan: het viermaandelijks gemiddelde van het gezondheidsindexcijfer van november van het jaar-2. Het quotiënt dat bekomen wordt door de deling van het bedoelde indexcijfer van november jaar -1 en dat van november jaar -2, vermeldt 5 decimalen en wordt afgerond naar het hoger cijfer indien het zesde decimaal gelijk is aan of groter dan vijf. Voorbeeld: Indexering van de lonen op 1 januari 2009 • Het viermaandelijks gemiddelde van het gezondheidindexcijfer van november van het jaar -1(2008) bedroeg 111,1 • Het viermaandelijks gemiddelde van het gezondheidsindexcijfer van november van het jaar -2 (2007) bedroeg 106,13 • De lonen die op 31 december 2008 worden bijgevolg vermenigvuldigd met 111,1/106,13 (of 1,04683), of met andere woorden: de lonen worden geïndexeerd (verhoogd) met 4,683%
11. Loon betaald op basis van een dienstpercentage 11.1. Basisprincipes In de ondernemingen waarin het systeem van dienstpercentage wordt toegepast, wordt het loon van het bedieningspersoneel berekend op basis van een percentage van 16% minimum berekend op de verkoopprijs exclusief BTW en dienst (en exclusief overnachtingstaks voor de hotellerie).
Een beperkt aantal functies kunnen beloond worden op dienstpercentage: • H otel: de kruier, kamermeisje/-jongen, loopjongen/ boodschappenloop(st)er, voiturier, portier, conciërge, chef conciërge. • Restaurant: de afruim(st)er, hulpkelner(in)-zaal, ½ rijleid(st)er restaurant, kelner(in) restaurant, rangkelner(in) restaurant, eerste rangkelner(in) restaurant, wijnkelner(in), assistent(e) maître d’hôtel restaurant, maître d’hôtel restaurant. • Banket: de hulpkelner(in) banket, banketkelner(in), ½ rijleid(st)er, rijleid(st)er, kelner(in) banket, eerste rangkelner(in) banket, assistent(e) maître d’hôtel banket, maître d’hôtel banket. • Brasserie, taverne, bistrot: de kelner(in) brasserie, taverne, bistro. • Café: de kelner(in) café. • Bar: de hulp barman/-meid, barman/-meid, verantwoordelijke barman. • Roomservice: de hulp-étage-kelner(in), étage-kelner(in), assistent(e) maître d’hôtel roomservice, maître d’hôtel roomservice.
11.2. Rechtsbeginselen dienstpercentage – forfait RSZ – busstelsel 11.2.1. Dienstpercentage De restauranthouders zijn verplicht een prijs “alles inbegrepen” op een goed zichtbare plaats uit te hangen (dienst en BTW inbegrepen). Voorbeeld: Een prijs is € 100 BTW niet inbegrepen en exclusief 16 % dienstpercentage, betekent € 116 dienstpercentage. De klant zal € 100 + € 16 =€ 116 + BTW betalen. Op vandaag zijn er verschillende BTW-heffingen van toepassing in de horecasector: 21%, 12% en 6%. Het percentage op de prijs alles inbegrepen varieert volgens de BTW-heffing, zoals toegelicht in de tabel op de volgende bladzijde.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
29
deel II
deel II
Totaal BTW niet inbegrepen
€ 100,00
Dienstpercentage
€ 16,00
Totaal dienst inbegrepen
€ 116,00
BTW-heffing BTW in € Totaal gerekend aan de klant Dienstpercentage op het totaal in functie van de BTW-heffing
16%
6%
12%
21%
€ 6,96
€ 13,92
€ 24,36
€ 122,96
€ 129,92
€ 140,36
13,0124%
12,3153%
11,3993%
De kelner moet 21 dagen werken – 1 feestdag, dus 20 dagen. De kelner heeft een ontvangst gerealiseerd van € 40.000, BTW inbegrepen over deze 20 werkdagen. Deze ontvangst bestaat uit € 29.400 maaltijden (12% BTW), en € 10.600 dranken (21% BTW). Zoals hierboven besproken, het dienstpercentage op het totaal bedrag is, in dit voorbeeld, gelijk aan € 29.400 x 12,3153% + € 10.600 x 11,3993% = € 4.829,03. De bijdragen sociale zekerheid worden berekend op het gewaarborgd forfaitair minimum dagloon van € 1.813 aan 108 % (plus de wettelijke feestdag).
Op de prijs alles inbegrepen, heeft de werknemer minimaal recht op: • 13,0124% indien de BTW-heffing 6 % is. • 12,3153% indien de BTW 12 % is. • 11,3993% indien de BTW 21% is. 11.2.2. Forfaitaire daglonen RSZ De sociale zekerheidsbijdragen worden berekend op een forfaitaire basis, onafhankelijk van het bedrag van het dienstpercentage. Dit dagforfait is gelinkt aan de uitgeoefende functie. Deze RSZ-forfaits zijn gedefinieerd in een Koninklijk Besluit en opgenomen in de volgende tabel. De forfaitaire daglonen worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd. Bovendien worden deze forfaitaire daglonen eveneens aangepast aan de evolutie van het Gewaarborgd Gemiddeld Minimum Maandinkomen (GGMMI) en de evolutie van de conventionele lonen Er bestaan twee dagforfaits, een voor werknemers die 6 dagen per week werken en het andere geldig voor alle werknemers. De bijdragen sociale zekerheid (ziekte, werkloosheid, jaarlijkse vakantie, brugpensioen,…) worden berekend op basis van het dagforfait. Indien een onderneming wenst over te schakelen van het systeem van de forfaitaire daglonen (dienstpercentage) naar het systeem van betaling op vast loon, moet dit gebeuren na onderling overleg met de werknemers, en moet dit gemeld worden aan de voorzitter van het Paritair Comité. Tabel 1 : Forfaitaire daglonen vanaf 01/01/2010 (zie pagina 34) (Bron : RSZ – instructies voor de werkgevers 1ste kwartaal 2010) 11.2.3. Het busstelsel (de tronc) In het tronc systeem wordt het dienstpercentage verdeeld tussen de werknemers die deelgenomen hebben aan de dienst en dit volgens de verdeelsleutels vastgelegd in de CAO (zie Tabel 2, pagina 36). In sommige ondernemingen kunnen er meerdere afdelingen hun respectievelijke tronc hebben: kamerdienst, restaurant, banket, bar, enz.
11.3. Praktisch 11.3.1. Voorbeeld van een werknemer die alleen werkt We nemen als voorbeeld een werknemer die alleen werkt in een restaurant, gedurende een maand met 21 werkende dagen met inbegrip van 1 feestdag. Sectorale sociale gids horeca
30
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
31
deel II
deel II
Totaal BTW niet inbegrepen
€ 100,00
Dienstpercentage
€ 16,00
Totaal dienst inbegrepen
€ 116,00
BTW-heffing BTW in € Totaal gerekend aan de klant Dienstpercentage op het totaal in functie van de BTW-heffing
16%
6%
12%
21%
€ 6,96
€ 13,92
€ 24,36
€ 122,96
€ 129,92
€ 140,36
13,0124%
12,3153%
11,3993%
De kelner moet 21 dagen werken – 1 feestdag, dus 20 dagen. De kelner heeft een ontvangst gerealiseerd van € 40.000, BTW inbegrepen over deze 20 werkdagen. Deze ontvangst bestaat uit € 29.400 maaltijden (12% BTW), en € 10.600 dranken (21% BTW). Zoals hierboven besproken, het dienstpercentage op het totaal bedrag is, in dit voorbeeld, gelijk aan € 29.400 x 12,3153% + € 10.600 x 11,3993% = € 4.829,03. De bijdragen sociale zekerheid worden berekend op het gewaarborgd forfaitair minimum dagloon van € 1.813 aan 108 % (plus de wettelijke feestdag).
Op de prijs alles inbegrepen, heeft de werknemer minimaal recht op: • 13,0124% indien de BTW-heffing 6 % is. • 12,3153% indien de BTW 12 % is. • 11,3993% indien de BTW 21% is. 11.2.2. Forfaitaire daglonen RSZ De sociale zekerheidsbijdragen worden berekend op een forfaitaire basis, onafhankelijk van het bedrag van het dienstpercentage. Dit dagforfait is gelinkt aan de uitgeoefende functie. Deze RSZ-forfaits zijn gedefinieerd in een Koninklijk Besluit en opgenomen in de volgende tabel. De forfaitaire daglonen worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd. Bovendien worden deze forfaitaire daglonen eveneens aangepast aan de evolutie van het Gewaarborgd Gemiddeld Minimum Maandinkomen (GGMMI) en de evolutie van de conventionele lonen Er bestaan twee dagforfaits, een voor werknemers die 6 dagen per week werken en het andere geldig voor alle werknemers. De bijdragen sociale zekerheid (ziekte, werkloosheid, jaarlijkse vakantie, brugpensioen,…) worden berekend op basis van het dagforfait. Indien een onderneming wenst over te schakelen van het systeem van de forfaitaire daglonen (dienstpercentage) naar het systeem van betaling op vast loon, moet dit gebeuren na onderling overleg met de werknemers, en moet dit gemeld worden aan de voorzitter van het Paritair Comité. Tabel 1 : Forfaitaire daglonen vanaf 01/01/2010 (zie pagina 34) (Bron : RSZ – instructies voor de werkgevers 1ste kwartaal 2010) 11.2.3. Het busstelsel (de tronc) In het tronc systeem wordt het dienstpercentage verdeeld tussen de werknemers die deelgenomen hebben aan de dienst en dit volgens de verdeelsleutels vastgelegd in de CAO (zie Tabel 2, pagina 36). In sommige ondernemingen kunnen er meerdere afdelingen hun respectievelijke tronc hebben: kamerdienst, restaurant, banket, bar, enz.
11.3. Praktisch 11.3.1. Voorbeeld van een werknemer die alleen werkt We nemen als voorbeeld een werknemer die alleen werkt in een restaurant, gedurende een maand met 21 werkende dagen met inbegrip van 1 feestdag. Sectorale sociale gids horeca
30
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
31
deel II
deel II
Dienstpercentage Bruto-ontvangsten Maaltijden
29.400,00 €
Dranken
10.600,00 €
Totaal ontvangsten
40.000,00 €
a b
Dienstpercentage Op maaltijden (BTW 12%)
12,3153%
3.620,70 €
c1
a*12,3153%
Op dranken (BTW 21%)
11,3993%
1.208,33 €
c2
b*11,3993%
4.829,03 €
c
Totaal
c1 + c2
Persoonlijke sociale bijdragen forfait Werkdagen Feestdag Totaal
20
90,65 €
1
90,65 €
21
Sociale bijdragen
268,71 €
g
20
90,65 €
1.813,00 €
d
90,65 €
e
1.903,65 €
f
d+e
f x 1,08 x 0,1307
Loonbrief Werkdagen Supplement dienstpercentage Feestdag
Totaal RSZ Bruto belastbaar
1
90,65
1.813,00 €
h
3.016,03 €
i
90,65 €
j
4.919,68 €
k
268,71 €
l
g
m
k-l
4.650,97 €
c-d
Er werd in dit voorbeeld geen rekening gehouden met een mogelijke werkbonus.
Sectorale sociale gids horeca
32
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
33
deel II
deel II
Dienstpercentage Bruto-ontvangsten Maaltijden
29.400,00 €
Dranken
10.600,00 €
Totaal ontvangsten
40.000,00 €
a b
Dienstpercentage Op maaltijden (BTW 12%)
12,3153%
3.620,70 €
c1
a*12,3153%
Op dranken (BTW 21%)
11,3993%
1.208,33 €
c2
b*11,3993%
4.829,03 €
c
Totaal
c1 + c2
Persoonlijke sociale bijdragen forfait Werkdagen Feestdag Totaal
20
90,65 €
1
90,65 €
21
Sociale bijdragen
268,71 €
g
20
90,65 €
1.813,00 €
d
90,65 €
e
1.903,65 €
f
d+e
f x 1,08 x 0,1307
Loonbrief Werkdagen Supplement dienstpercentage Feestdag
Totaal RSZ Bruto belastbaar
1
90,65
1.813,00 €
h
3.016,03 €
i
90,65 €
j
4.919,68 €
k
268,71 €
l
g
m
k-l
4.650,97 €
c-d
Er werd in dit voorbeeld geen rekening gehouden met een mogelijke werkbonus.
Sectorale sociale gids horeca
32
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
33
deel II
deel II
11.3.2. Voorbeeld van een werknemer die vergoed wordt met het dienstpercentage We nemen als voorbeeld een ploeg die in een restaurant werkt gedurende een maand. Deze brigade bestaat uit een maître d’hôtel, drie chefs de rang, en twee commis. Stap 1: bepalen van het gedeelte van de ontvangst waarop de werknemers recht hebben Men berekent het dienstpercentage door de verkopen te verdelen in functie van de BTW-heffing (12% op de maaltijden, 21% op de dranken). Stap 2: Het aandeel per werknemer bepalen in de globale ontvangst die toekomt aan de werknemers. Het dienstpercentage wordt in een gemeenschappelijke bus gestoken en het aandeel van iedereen in deze tronc wordt bepaald. Dit hangt af van de functie en het aantal gepresteerde dagen. De verschillende functies zijn verdeeld volgens verschillend aantal punten (zie volgende tabel). Voorbeeld: De maître d’hôtel heeft recht op 12.5 punten per gewerkte dag, de chef de rang heeft slechts recht op 10. Men vermenigvuldigt voor elke werknemer het aantal werkdagen met het aantal punten waar hij recht op heeft. Men telt alles op, wat resulteert in het totaal aantal punten die deelnemen. Men deelt vervolgens het dienstpercentage door het totaal aantal punten, dit heeft een waarde per punt. Het volstaat om vervolgens het juiste deel per werknemer te berekenen door de waarde per punt te vermenigvuldigen met het persoonlijke aantal punten van de werknemer. Tabel 2: verdeling van de tronc – toegekende punten aan de verschillende functies
20
92,50
Rijleid(st)er banket
21
100,00
Kelner(in) banket
21
100,00
Eerste rangkelner(in) banket
22
110,00
Assistent(e) maître d’hôtel banket
-
115,00
Maître d’hôtel banquet
23
125,00
21
100,00
21
100,00
Brasserie, taverne, bistro Kelner(in) brasserie, taverne, bistro Café Kelner(in) café Bar Hulp barman/- meid / hulpknecht
18
77,50
Hulp barman/- meid / hulpknecht
20
92,50
Barman/-meid
22
100,00
Verantwoordelijke barman
-
110,00
Loopjongen/-meisje
15
55,00
Loopjongen/-meisje
16
62,50
Adj. chef loopjongen
17
70,00
Hotel
Chef chasseur
18
77,50
Chef loopjongen/- meisje
19
85,00
Chef loopjongen/- meisje
20
92,50
Voiturier
-
100,00
Portier
21
100,00
Kruier
-
100,00
62,50
Kamermeisje/- jongen
18
100,00
17
70,00
Kamermeisje/- jongen
19
115,00
18
77,50
Concierge
21
130,00
Hulpkelner-rijleider
19
85,00
Chef concierge
21
150,00
½ rijleid(st)er restaurant
20
92,50
Roomservice
Kelner(in) restaurant
21
100,00
Hulp-étage-kelner(in)
18
95,50
Rangkelner(in) restaurant
21
100,00
Étage-kelner(in)
-
115,00
Functies
Leeftijden
Delen in percent
Loopjongen
15
55,00
Loopjongen
16
Hulpknecht-afruimer Hulpkelner-suite
Restaurant
Eerste rangkelner(in) restaurant
22
110,00
Assistent(e) oberkelner(in) roomservice
-
120,00
Wijnkelner(in)
22
110,00
Oberkelner(in) roomservice
23
125,00
Assistent(e) maître d’hôtel restaurant
-
115,00
Divers
Maître d’hôtel restaurant
23
125,00
Aangestelde toiletten
-
100,00
Aangestelde kleedkamer
-
100,00
Aandere werknemers
-
100,00
Banket Hulpkelner(in) suite/banket
18
77,50
Banketkelner(in)
19
85,00
Sectorale sociale gids horeca
34
½ rijleid(st)er banket
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
35
deel II
deel II
11.3.2. Voorbeeld van een werknemer die vergoed wordt met het dienstpercentage We nemen als voorbeeld een ploeg die in een restaurant werkt gedurende een maand. Deze brigade bestaat uit een maître d’hôtel, drie chefs de rang, en twee commis. Stap 1: bepalen van het gedeelte van de ontvangst waarop de werknemers recht hebben Men berekent het dienstpercentage door de verkopen te verdelen in functie van de BTW-heffing (12% op de maaltijden, 21% op de dranken). Stap 2: Het aandeel per werknemer bepalen in de globale ontvangst die toekomt aan de werknemers. Het dienstpercentage wordt in een gemeenschappelijke bus gestoken en het aandeel van iedereen in deze tronc wordt bepaald. Dit hangt af van de functie en het aantal gepresteerde dagen. De verschillende functies zijn verdeeld volgens verschillend aantal punten (zie volgende tabel). Voorbeeld: De maître d’hôtel heeft recht op 12.5 punten per gewerkte dag, de chef de rang heeft slechts recht op 10. Men vermenigvuldigt voor elke werknemer het aantal werkdagen met het aantal punten waar hij recht op heeft. Men telt alles op, wat resulteert in het totaal aantal punten die deelnemen. Men deelt vervolgens het dienstpercentage door het totaal aantal punten, dit heeft een waarde per punt. Het volstaat om vervolgens het juiste deel per werknemer te berekenen door de waarde per punt te vermenigvuldigen met het persoonlijke aantal punten van de werknemer. Tabel 2: verdeling van de tronc – toegekende punten aan de verschillende functies
20
92,50
Rijleid(st)er banket
21
100,00
Kelner(in) banket
21
100,00
Eerste rangkelner(in) banket
22
110,00
Assistent(e) maître d’hôtel banket
-
115,00
Maître d’hôtel banquet
23
125,00
21
100,00
21
100,00
Brasserie, taverne, bistro Kelner(in) brasserie, taverne, bistro Café Kelner(in) café Bar Hulp barman/- meid / hulpknecht
18
77,50
Hulp barman/- meid / hulpknecht
20
92,50
Barman/-meid
22
100,00
Verantwoordelijke barman
-
110,00
Loopjongen/-meisje
15
55,00
Loopjongen/-meisje
16
62,50
Adj. chef loopjongen
17
70,00
Hotel
Chef chasseur
18
77,50
Chef loopjongen/- meisje
19
85,00
Chef loopjongen/- meisje
20
92,50
Voiturier
-
100,00
Portier
21
100,00
Kruier
-
100,00
62,50
Kamermeisje/- jongen
18
100,00
17
70,00
Kamermeisje/- jongen
19
115,00
18
77,50
Concierge
21
130,00
Hulpkelner-rijleider
19
85,00
Chef concierge
21
150,00
½ rijleid(st)er restaurant
20
92,50
Roomservice
Kelner(in) restaurant
21
100,00
Hulp-étage-kelner(in)
18
95,50
Rangkelner(in) restaurant
21
100,00
Étage-kelner(in)
-
115,00
Functies
Leeftijden
Delen in percent
Loopjongen
15
55,00
Loopjongen
16
Hulpknecht-afruimer Hulpkelner-suite
Restaurant
Eerste rangkelner(in) restaurant
22
110,00
Assistent(e) oberkelner(in) roomservice
-
120,00
Wijnkelner(in)
22
110,00
Oberkelner(in) roomservice
23
125,00
Assistent(e) maître d’hôtel restaurant
-
115,00
Divers
Maître d’hôtel restaurant
23
125,00
Aangestelde toiletten
-
100,00
Aangestelde kleedkamer
-
100,00
Aandere werknemers
-
100,00
Banket Hulpkelner(in) suite/banket
18
77,50
Banketkelner(in)
19
85,00
Sectorale sociale gids horeca
34
½ rijleid(st)er banket
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
35
deel II
deel II
11.4.2. Bijzondere functies • Maître d’hôtel / oberkelner
Voorbeeld Stap 1: Bepalen van het dienstpercentage Maaltijden e 125.000,00 a Dranken e 45.000,00 b Totaal ontvangsten e 170.000,00
De maître d’hôtel neemt slechts deel aan de verdeling voor zover hij/zij werkelijk en regelmatig deelneemt aan de dienst (opnemen van bestellingen, samenstellen van het eetmaal, bereiden of voorsnijden van de gerechten, aanbevelen van de wijnen) en hij/zij niet bevoegd is voor het aanwerven of ontslaan van personeel zonder tussenkomst van de werkgever.
Dienstenpercentage Op maaltijden (BTW 12%)
12,3153% e 15.394,13
c1
a*12,3153%
Op dranken (BTW 21%)
11,3993% e 5.129,69
c2
b*11,3993%
c
c1+c2
e 20.523,82
Totaal
Het aantal maîtres d’hôtel dat aan de verdeling deelneemt is beperkt tot: • 1 maître d’hôtel voor 3 tot 6 kelners (kelnerinnen) die aan de verdeling deelnemen; • 2 maîtres d’hôtel voor 7 tot 12 kelners (kelnerinnen) die aan de verdeling deelnemen; • 3 maîtres d’hôtel voor 13 tot 18 kelners (kelnerinnen) die aan de verdeling deelnemen; • 4 maîtres d’hôtel voor 19 tot 24 kelners (kelnerinnen) die aan de verdeling deelnemen. Eén of meerdere maîtres d’hôtel mogen worden vervangen door hetzelfde aantal eerste rijleid(st)ers.
Stap 2: bepalen van het aandeel per werknemer in het busstelsel DAGEN
• ½ Rijleid(st)er Om aan de verdeling te kunnen deelnemen, moet de ½ rijleid(st)er minstens 3 jaar praktijk als hulpkelner(in)-zaal hebben en 20 jaar oud zijn.
punten
Maître d’hôtel
18
12,5
Chef de rang
17
10,0
225,00 170,00
Chef de rang
15
10,0
150,00
Chef de rang
20
10,0
200,00
Commis
14
8,5
119,00
Commis
19
8,5
Het aantal ½ rijleid(st)ers die aan de verdeling deelnemen, mag niet groter zijn dan het aantal rijleid(st)ers die aan de verdeling deelnemen. 11.4.3. Modaliteiten • De verdeling van het dienstpercentage moet minstens 2 maal per maand gebeuren.
161,50
Totaal van de punten
1025,50
d
Waarde van een punt
e 20,01
e
Aandeel in de tronc
c/d
punten
Dienstpercentage
Maître d’hôtel
225,0
€ 04.503,03
Chef de rang
170,0
€ 03.402,29
Chef de rang
150,0
€ 03.002,02
Chef de rang
200,0
€ 04.002,70
Commis
119,0
€ 02.381,60
Commis
161,5
Total
€ 03.232,18 € 20.523,82
11.4. Algemene opmerkingen 11.4.1. Arbeidsreglement Het tronc-systeem moet opgenomen zijn in het arbeidsreglement door vermelding van: • D e personen die aan de verdeling van de samengebrachte fooien of van het afgehouden percentage deelnemen; • Het gedeelte dat aan elke functie toekomt; • De data waarop de verdeling plaatsvindt; • En de namen van de werknemersafgevaardigden die aangewezen zijn om de verdelingsverrichtingen te controleren.
Sectorale sociale gids horeca
36
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
• De aangestelde toiletten en aangestelde kleedkamer hebben meestal hun eigen busstelsel en een eigen verdeelsysteem, namelijk voor iedereen een gelijk aandeel. • Als er meer dan 5 personen zijn die deelnemen aan de verdeling, dan wijzen die werknemers, bij geheime stemming, 3 afgevaardigden aan om de verdeling te controleren met één of meerdere afgevaardigden van de werkgever. • De werkgever houdt een boek bij voor het busstelsel of voor de verdeling. In dit boek schrijft de werkgever, minstens 2 maal in de week en per dag, het totaal cijfer in van de aan dienstpercentage onderworpen verkopen (de controle-afgevaardigden ondertekenen tenminste 2 maal per week en voor iedere dag het tronc-systeemboek). • Bij de verdeling van de fooien of het dienstpercentage tekenen de controle-afgevaardigden voor akkoord.
12. Premies en vergoedingen 12.1. Werkuniformen 12.1.1. Wat verstaan we onder werkuniform in de horeca? In overeenstemming met de tradities en de gebruiken in de horeca, worden de werknemers, waarvan de functie geacht wordt een uniform te dragen, geacht te beschikken over de hierna opgesomde GESTANDAARDISEERDE WERKUNIFORMEN om hun beroep uit te oefenen. a) Kokspersoneel • Man: witte jas en broek, genaamd “koksjas en -broek”, in linnen of katoen, witte muts of kap, schort en halsdoek • Vrouw : witte stofjas in linnen of katoen, witte muts, schort en halsdoek. TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
37
deel II
deel II
11.4.2. Bijzondere functies • Maître d’hôtel / oberkelner
Voorbeeld Stap 1: Bepalen van het dienstpercentage Maaltijden e 125.000,00 a Dranken e 45.000,00 b Totaal ontvangsten e 170.000,00
De maître d’hôtel neemt slechts deel aan de verdeling voor zover hij/zij werkelijk en regelmatig deelneemt aan de dienst (opnemen van bestellingen, samenstellen van het eetmaal, bereiden of voorsnijden van de gerechten, aanbevelen van de wijnen) en hij/zij niet bevoegd is voor het aanwerven of ontslaan van personeel zonder tussenkomst van de werkgever.
Dienstenpercentage Op maaltijden (BTW 12%)
12,3153% e 15.394,13
c1
a*12,3153%
Op dranken (BTW 21%)
11,3993% e 5.129,69
c2
b*11,3993%
c
c1+c2
e 20.523,82
Totaal
Het aantal maîtres d’hôtel dat aan de verdeling deelneemt is beperkt tot: • 1 maître d’hôtel voor 3 tot 6 kelners (kelnerinnen) die aan de verdeling deelnemen; • 2 maîtres d’hôtel voor 7 tot 12 kelners (kelnerinnen) die aan de verdeling deelnemen; • 3 maîtres d’hôtel voor 13 tot 18 kelners (kelnerinnen) die aan de verdeling deelnemen; • 4 maîtres d’hôtel voor 19 tot 24 kelners (kelnerinnen) die aan de verdeling deelnemen. Eén of meerdere maîtres d’hôtel mogen worden vervangen door hetzelfde aantal eerste rijleid(st)ers.
Stap 2: bepalen van het aandeel per werknemer in het busstelsel DAGEN
• ½ Rijleid(st)er Om aan de verdeling te kunnen deelnemen, moet de ½ rijleid(st)er minstens 3 jaar praktijk als hulpkelner(in)-zaal hebben en 20 jaar oud zijn.
punten
Maître d’hôtel
18
12,5
Chef de rang
17
10,0
225,00 170,00
Chef de rang
15
10,0
150,00
Chef de rang
20
10,0
200,00
Commis
14
8,5
119,00
Commis
19
8,5
Het aantal ½ rijleid(st)ers die aan de verdeling deelnemen, mag niet groter zijn dan het aantal rijleid(st)ers die aan de verdeling deelnemen. 11.4.3. Modaliteiten • De verdeling van het dienstpercentage moet minstens 2 maal per maand gebeuren.
161,50
Totaal van de punten
1025,50
d
Waarde van een punt
e 20,01
e
Aandeel in de tronc
c/d
punten
Dienstpercentage
Maître d’hôtel
225,0
€ 04.503,03
Chef de rang
170,0
€ 03.402,29
Chef de rang
150,0
€ 03.002,02
Chef de rang
200,0
€ 04.002,70
Commis
119,0
€ 02.381,60
Commis
161,5
Total
€ 03.232,18 € 20.523,82
11.4. Algemene opmerkingen 11.4.1. Arbeidsreglement Het tronc-systeem moet opgenomen zijn in het arbeidsreglement door vermelding van: • D e personen die aan de verdeling van de samengebrachte fooien of van het afgehouden percentage deelnemen; • Het gedeelte dat aan elke functie toekomt; • De data waarop de verdeling plaatsvindt; • En de namen van de werknemersafgevaardigden die aangewezen zijn om de verdelingsverrichtingen te controleren.
Sectorale sociale gids horeca
36
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
• De aangestelde toiletten en aangestelde kleedkamer hebben meestal hun eigen busstelsel en een eigen verdeelsysteem, namelijk voor iedereen een gelijk aandeel. • Als er meer dan 5 personen zijn die deelnemen aan de verdeling, dan wijzen die werknemers, bij geheime stemming, 3 afgevaardigden aan om de verdeling te controleren met één of meerdere afgevaardigden van de werkgever. • De werkgever houdt een boek bij voor het busstelsel of voor de verdeling. In dit boek schrijft de werkgever, minstens 2 maal in de week en per dag, het totaal cijfer in van de aan dienstpercentage onderworpen verkopen (de controle-afgevaardigden ondertekenen tenminste 2 maal per week en voor iedere dag het tronc-systeemboek). • Bij de verdeling van de fooien of het dienstpercentage tekenen de controle-afgevaardigden voor akkoord.
12. Premies en vergoedingen 12.1. Werkuniformen 12.1.1. Wat verstaan we onder werkuniform in de horeca? In overeenstemming met de tradities en de gebruiken in de horeca, worden de werknemers, waarvan de functie geacht wordt een uniform te dragen, geacht te beschikken over de hierna opgesomde GESTANDAARDISEERDE WERKUNIFORMEN om hun beroep uit te oefenen. a) Kokspersoneel • Man: witte jas en broek, genaamd “koksjas en -broek”, in linnen of katoen, witte muts of kap, schort en halsdoek • Vrouw : witte stofjas in linnen of katoen, witte muts, schort en halsdoek. TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
37
deel II
deel II
b) Zaalpersoneel • Maître d’hôtel (oberkelner): volledige klassieke zwarte rok, zwarte strik of klassieke zwarte smoking, zwarte strik, zwarte schoenen en sokken. • Eerste rijleider (eerste rangkelner), wijnkelner, rijleider (rangkelner) en halve rijleider, (limonade)kelner: volledige klassieke zwarte rok, zwarte of witte strik, zwarte schoenen en sokken, of klassieke zwarte smoking, zwarte strik, zwarte schoenen en sokken, of witte jas, zwarte broek, wit hemd, strik of das, zwarte schoenen en sokken, of witte jas van “limonadier”, zwarte broek, zwarte schoenen en sokken, of wit hemd, zwarte strik, zwarte broek, zwarte schoenen en sokken. • Kelnerin: zwarte japon of blouse en zwarte rok, met witte schort van “kelnerin”, effen kousen, zwarte schoenen. • Hulpjongen en leerjongen: hulpjongen en leerjongen: witte jas van “limonadier” of witte spencer of witte jas met zwarte broek, zwarte schoenen en sokken. c) Barman en helper • Man: witte spencer of witte jas, met wit hemd en witte boord, zwarte das, zwarte broek, zwarte schoenen en sokken. • Vrouw: zoals de kelnerin. d) Hotelpersoneel Etages • Kamermeisje: zwarte japon, witte schort van kamermeisje, zwarte schoenen en effen kousen. • Kamerjongen: zwarte broek, gestreept vestje (gilet) met zwarte mouwen, hemd met witte boord, zwarte das, zwarte schoenen en sokken. Hall-personeel • Hoofdconciërge (chef conciërge): zwarte geklede jas (redingote) snit “clef d’or”, zwarte broek, vest, wit hemd, witte boord, zwarte das, zwarte schoenen en sokken. • Bagagejongen (kruier): hetzij de uniform van de conciërge, hetzij de uniform van de kamerjongen. • Loopjongen: spencer of jas met gesloten kraag, met aangepaste broek, zwarte schoenen en sokken. • Concierge, liftjongen, chef-loopjongen en voiturier (helper-rijtuigbegeleider): volledig pak, aangepaste broek, wit hemd met witte boord en zwarte das, zwarte schoenen en sokken.
Alle éénvormige werkuniformen die door de werkgevers aan de werknemers ter beschikking worden gesteld en opgelegd, worden met gestandaardiseerde werkuniformen gelijkgesteld. Wanneer de werkgever niet zorgt voor het onderhouden en het wassen van de gelijkgestelde werkuniformen, ontvangen de werknemers die dit zelf ten laste nemen, dezelfde verder geciteerde bijdragen: e 1,49 per arbeidsdag, voor respectievelijk het onderhouden en wassen van de uniformen. De hierboven vermelde vergoedingen zijn van toepassing vanaf 1 januari 2010. De bedragen worden elk jaar op 1 januari geïndexeerd. Op deze vergoedingen worden geen RSZ-bijdragen of bedrijfsvoorheffing afgehouden. Opmerkingen • Wanneer de werkgever een gestandaardiseerd uniform ter beschikking stelt van de werknemers, met uitsluiting van de schoenen, sokken en effen kousen, en hij het onderhouden (herstellen) en het wassen ervan op zich neemt, dient hij deze vergoedingen NIET te betalen. • Wanneer de werkgever het dragen van een niet-gestandaardiseerd en niet-gelijkgesteld werkuniform oplegt aan zijn werknemers, zijn alle kosten voor het aanschaffen ten laste van de werkgever (die de eigendom over de uniformen behoudt). • Het dragen van werkuniformen buiten de diensturen is verboden.
12.2. Premie voor het werken op zondag 12.2.1. Algemeen Werken op zondag wordt in de horeca toegelaten. Onder “werken op zondag” wordt verstaan: prestaties verricht tussen 0 uur (zaterdagavond) en 24 uur (middernacht zondagavond). 12.2.2. Op hoeveel premie heeft de werknemer recht? De premie wordt per uur betaald: € 2 per effectief gepresteerd uur, met een maximum van € 12 per dag. Voor de begonnen uren mag deze premie geproratiseerd worden. Voorbeeld:
e) Buffet personeel • Mannen: witte jas, van “limonadier”, zwarte broek, zwarte schoenen en sokken. • Vrouwen: witte stofjas.
Een werknemer werkt 3,30 uur op een zondag en ontvangt hiervoor e 7 premie.
f) Andere functies dan die onder a), b), c), d) en e) • Mannen: vest (“veston”), aangepaste broek, hemd met boord, schoenen en sokken. • Vrouwen: japon of blouse en rok, met schort, kousen en schoenen.
12.2.3. Recht op inhaalrust De werknemers die op een zondag werken, hebben recht op inhaalrust. De inhaalrust moet binnen de 6 dagen die volgen op deze zondag toegekend worden. De inhaalrust mag niet samenvallen met een gewone wekelijkse inactiviteitsdag.
Worden met gestandaardiseerde werkuniformen gelijkgesteld, elk eenvormig werkuniform dat door de werkgever wordt ter beschikking gesteld en opgelegd (bv. om de eenvormigheid van de kledij te bewaren). 12.1.2. Vergoeding voor de werkuniformen Wanneer de werkgever de gestandaardiseerde uniformen niet levert en niet zorgt voor het onderhouden en wassen ervan, ontvangen de werknemers die dit zelf ten laste nemen, een vergoeding van: Sectorale sociale gids horeca
38
e 1,49 per arbeidsdag, voor het aankopen van de uniformen en e 1,49 per arbeidsdag, voor het onderhouden en wassen van de uniformen.
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
In de ondernemingen die op dit gebied gunstiger voorwaarden aanbieden, is de premie niet verschuldigd.
Voorbeeld: • In een voltijds uurrooster, regime 6 dagen/week, met één sluitingsdag, is de niet gepresteerde dag steeds de compenserende dag van de zondag. • In een voltijds uurrooster, regime 5 dagen/week, met twee vrije dagen, is de ene dag een compenserende rustdag voor de zondag en de tweede een gewone inactiviteitsdag.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
39
deel II
deel II
b) Zaalpersoneel • Maître d’hôtel (oberkelner): volledige klassieke zwarte rok, zwarte strik of klassieke zwarte smoking, zwarte strik, zwarte schoenen en sokken. • Eerste rijleider (eerste rangkelner), wijnkelner, rijleider (rangkelner) en halve rijleider, (limonade)kelner: volledige klassieke zwarte rok, zwarte of witte strik, zwarte schoenen en sokken, of klassieke zwarte smoking, zwarte strik, zwarte schoenen en sokken, of witte jas, zwarte broek, wit hemd, strik of das, zwarte schoenen en sokken, of witte jas van “limonadier”, zwarte broek, zwarte schoenen en sokken, of wit hemd, zwarte strik, zwarte broek, zwarte schoenen en sokken. • Kelnerin: zwarte japon of blouse en zwarte rok, met witte schort van “kelnerin”, effen kousen, zwarte schoenen. • Hulpjongen en leerjongen: hulpjongen en leerjongen: witte jas van “limonadier” of witte spencer of witte jas met zwarte broek, zwarte schoenen en sokken. c) Barman en helper • Man: witte spencer of witte jas, met wit hemd en witte boord, zwarte das, zwarte broek, zwarte schoenen en sokken. • Vrouw: zoals de kelnerin. d) Hotelpersoneel Etages • Kamermeisje: zwarte japon, witte schort van kamermeisje, zwarte schoenen en effen kousen. • Kamerjongen: zwarte broek, gestreept vestje (gilet) met zwarte mouwen, hemd met witte boord, zwarte das, zwarte schoenen en sokken. Hall-personeel • Hoofdconciërge (chef conciërge): zwarte geklede jas (redingote) snit “clef d’or”, zwarte broek, vest, wit hemd, witte boord, zwarte das, zwarte schoenen en sokken. • Bagagejongen (kruier): hetzij de uniform van de conciërge, hetzij de uniform van de kamerjongen. • Loopjongen: spencer of jas met gesloten kraag, met aangepaste broek, zwarte schoenen en sokken. • Concierge, liftjongen, chef-loopjongen en voiturier (helper-rijtuigbegeleider): volledig pak, aangepaste broek, wit hemd met witte boord en zwarte das, zwarte schoenen en sokken.
Alle éénvormige werkuniformen die door de werkgevers aan de werknemers ter beschikking worden gesteld en opgelegd, worden met gestandaardiseerde werkuniformen gelijkgesteld. Wanneer de werkgever niet zorgt voor het onderhouden en het wassen van de gelijkgestelde werkuniformen, ontvangen de werknemers die dit zelf ten laste nemen, dezelfde verder geciteerde bijdragen: e 1,49 per arbeidsdag, voor respectievelijk het onderhouden en wassen van de uniformen. De hierboven vermelde vergoedingen zijn van toepassing vanaf 1 januari 2010. De bedragen worden elk jaar op 1 januari geïndexeerd. Op deze vergoedingen worden geen RSZ-bijdragen of bedrijfsvoorheffing afgehouden. Opmerkingen • Wanneer de werkgever een gestandaardiseerd uniform ter beschikking stelt van de werknemers, met uitsluiting van de schoenen, sokken en effen kousen, en hij het onderhouden (herstellen) en het wassen ervan op zich neemt, dient hij deze vergoedingen NIET te betalen. • Wanneer de werkgever het dragen van een niet-gestandaardiseerd en niet-gelijkgesteld werkuniform oplegt aan zijn werknemers, zijn alle kosten voor het aanschaffen ten laste van de werkgever (die de eigendom over de uniformen behoudt). • Het dragen van werkuniformen buiten de diensturen is verboden.
12.2. Premie voor het werken op zondag 12.2.1. Algemeen Werken op zondag wordt in de horeca toegelaten. Onder “werken op zondag” wordt verstaan: prestaties verricht tussen 0 uur (zaterdagavond) en 24 uur (middernacht zondagavond). 12.2.2. Op hoeveel premie heeft de werknemer recht? De premie wordt per uur betaald: € 2 per effectief gepresteerd uur, met een maximum van € 12 per dag. Voor de begonnen uren mag deze premie geproratiseerd worden. Voorbeeld:
e) Buffet personeel • Mannen: witte jas, van “limonadier”, zwarte broek, zwarte schoenen en sokken. • Vrouwen: witte stofjas.
Een werknemer werkt 3,30 uur op een zondag en ontvangt hiervoor e 7 premie.
f) Andere functies dan die onder a), b), c), d) en e) • Mannen: vest (“veston”), aangepaste broek, hemd met boord, schoenen en sokken. • Vrouwen: japon of blouse en rok, met schort, kousen en schoenen.
12.2.3. Recht op inhaalrust De werknemers die op een zondag werken, hebben recht op inhaalrust. De inhaalrust moet binnen de 6 dagen die volgen op deze zondag toegekend worden. De inhaalrust mag niet samenvallen met een gewone wekelijkse inactiviteitsdag.
Worden met gestandaardiseerde werkuniformen gelijkgesteld, elk eenvormig werkuniform dat door de werkgever wordt ter beschikking gesteld en opgelegd (bv. om de eenvormigheid van de kledij te bewaren). 12.1.2. Vergoeding voor de werkuniformen Wanneer de werkgever de gestandaardiseerde uniformen niet levert en niet zorgt voor het onderhouden en wassen ervan, ontvangen de werknemers die dit zelf ten laste nemen, een vergoeding van: Sectorale sociale gids horeca
38
e 1,49 per arbeidsdag, voor het aankopen van de uniformen en e 1,49 per arbeidsdag, voor het onderhouden en wassen van de uniformen.
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
In de ondernemingen die op dit gebied gunstiger voorwaarden aanbieden, is de premie niet verschuldigd.
Voorbeeld: • In een voltijds uurrooster, regime 6 dagen/week, met één sluitingsdag, is de niet gepresteerde dag steeds de compenserende dag van de zondag. • In een voltijds uurrooster, regime 5 dagen/week, met twee vrije dagen, is de ene dag een compenserende rustdag voor de zondag en de tweede een gewone inactiviteitsdag.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
39
deel II
deel II
• I n een deeltijds uurrooster, indien drie arbeidsdagen worden voorzien per week, dan zijn de overige dagen gewone inactiviteitsdagen. De duur van de inhaalrust hangt af van de duur van de arbeid op zondag. Duur van de prestaties op zondag
Duur van de inhaalrust
Meer dan 4 uren
Volledige dag
Minder dan 4 uren
Halve dag (te nemen vóór of na 13 uur; op die dag mag niet meer dan 5 uren gewerkt worden)
De inhaalrust waarop werknemers recht hebben die op zondag tewerkgesteld worden in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra, moet toegekend worden: • Indien de tewerkstelling plaatsvond tussen 15 juni en 31 juli: inhaalrust tussen 15 juni en 31 augustus van hetzelfde kalenderjaar; • Indien de tewerkstelling plaatsvond tussen 1 augustus en 15 september: inhaalrust tussen 1 augustus en 15 oktober van hetzelfde kalenderjaar. De inhaalrust moet voor het einde van de arbeidsovereenkomst toegekend worden. Worden als luchtkuuroorden en toeristische centra beschouwd, de plaatsen die aan tenminste 2 van de volgende voorwaarden voldoen: • De meeste hotels dienen er tenminste 6 maanden per jaar gesloten te zijn; • Het aantal gasten dat er verblijft dient er gedurende sommige periodes van het jaar in aanzienlijke mate toe te nemen; • Het horeca-personeel moet in sommige periodes van het jaar aanzienlijk toenemen. Worden als badplaatsen beschouwd, de plaatsen die niet verder dan 5 kilometer van de kust gelegen zijn. 12.2.4. Jeugdige werknemers (jonger dan 18 jaar) Jeugdige werknemers (jonger dan 18 jaar) mogen één zondag op twee tewerkgesteld worden. De inhaalrust moet binnen de 6 dagen die volgen op deze zondag toegekend worden. Werkgevers die jongeren op een zondag willen tewerkstellen, moeten de sociale inspectie hiervan minstens 5 dagen vooraf schriftelijk op de hoogte brengen.
12.3. Premie voor het werken op feestdagen Werken op een feestdag wordt in de horeca, net zoals werken op een zondag, toegelaten. Onder “werken op een feestdag” wordt verstaan: prestaties verricht op een feestdag tussen 0 uur en 24 uur. Voor het werken op een feestdag wordt dezelfde premie betaald als voor werken op een zondag. De premie wordt per uur betaald: e 2 per gepresteerd uur, met een maximum van e 12 per dag. Voor de begonnen uren mag deze premie geproratiseerd worden. In de ondernemingen die op dit gebied gunstiger voorwaarden aanbieden, is de premie niet verschuldigd.
12.4. Vergoeding economische werkloosheid De werknemer die economisch werkloos wordt, heeft recht op een bijkomende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen, als hij tenminste 9 maanden anciënniteit heeft in de onderneming op
Sectorale sociale gids horeca
40
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
het ogenblik dat zijn arbeidsovereenkomst geschorst wordt omwille van economische werkloosheid. Deze vergoeding bedraagt e 0,4689 per uur, te vermenigvuldigen met het aantal voorziene uren in het uurrooster, op de dag dat de werknemer economisch werkloos is. De uitkering is ten laste van de werkgever en moet betaald worden op de eerste betaaldag van de lonen na de periode van economische werkloosheid. Per kalenderjaar wordt de vergoeding slechts uitbetaald voor de eerste 90 werkdagen waarop de werknemer effectief economisch werkloos is. Wanneer de werknemer een anciënniteit van 9 maanden in de onderneming bereikt tijdens een ononderbroken periode van economische werkloosheid, vangen de eerste 90 werkdagen aan op de eerste dag van die periode van economische werkloosheid.
12.5. Nachtarbeid 12.5.1. Toeslag voor nachtarbeid De uren gepresteerd tussen 24 uur en 5 uur ’s morgens geven recht op een uurloontoeslag van € 1.1159. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op 1 januari. Deze regeling geldt zowel voor de werknemers die betaald worden op basis van een vast loon, als voor werknemers die betaald worden op basis van een dienstpercentage (forfaitair loon). 12.5.2. Toeslag voor nachtarbeid: niet cumuleerbaar met premie voor zon- en feestdagen De loontoeslag voor nachtprestaties is niet verenigbaar met de premie voor het werken op zon- en feestdagen. Nochtans indien deze loontoeslag echter hoger is dan de premie, wordt het verschil aan de werknemer betaald.
12.6. Flexibiliteitspremie enkel in de collectieve restauratie 12.6.1. Waarom een flexibiliteitstoeslag in de catering? Vele werknemers in de catering – ook wel de sector van de collectieve restauratie of grootkeukens genoemd – oefenen tijdens hun job meerdere functies uit. Zo staan ze bijvoorbeeld na het bereiden van maaltijden ook in voor het afrekenen aan de kassa, het afruimen van de tafels, het schoonmaken van het restaurant,… Precies omwille van deze veel voorkomende flexibele tewerkstelling werd er specifiek voor de cateringsector een akkoord afgesloten dat een flexibiliteitstoeslag toekent aan die werknemers die meerdere functies uitoefenen. Onder cateringbedrijf wordt verstaan: de onderneming die actief is in de horeca en die een aannemingscontract uitvoert met een looptijd van meer dan 7 aaneensluitende kalenderdagen met betrekking tot de bereiding en/of bediening van maaltijden en dranken, met of zonder aanvullende diensten, in de lokalen van de begunstigde van genoemde diensten. 12.6.2. Wie heeft recht op een flexibiliteitstoeslag? De werknemer die regelmatig, in de loop van de dag, de week of de maand, meerdere referentiefuncties uitoefent, ontvangt bovenop zijn basisloon een toeslag op zijn uurloon. Dit is de flexibiliteitstoeslag. De vervanging van een werknemer door een collega, ongeacht de reden, duur of het aantal malen dat zich dit voordoet, wordt niet beschouwd als flexibiliteit en geeft geen recht op de flexibiliteitstoeslag.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
41
deel II
deel II
• I n een deeltijds uurrooster, indien drie arbeidsdagen worden voorzien per week, dan zijn de overige dagen gewone inactiviteitsdagen. De duur van de inhaalrust hangt af van de duur van de arbeid op zondag. Duur van de prestaties op zondag
Duur van de inhaalrust
Meer dan 4 uren
Volledige dag
Minder dan 4 uren
Halve dag (te nemen vóór of na 13 uur; op die dag mag niet meer dan 5 uren gewerkt worden)
De inhaalrust waarop werknemers recht hebben die op zondag tewerkgesteld worden in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra, moet toegekend worden: • Indien de tewerkstelling plaatsvond tussen 15 juni en 31 juli: inhaalrust tussen 15 juni en 31 augustus van hetzelfde kalenderjaar; • Indien de tewerkstelling plaatsvond tussen 1 augustus en 15 september: inhaalrust tussen 1 augustus en 15 oktober van hetzelfde kalenderjaar. De inhaalrust moet voor het einde van de arbeidsovereenkomst toegekend worden. Worden als luchtkuuroorden en toeristische centra beschouwd, de plaatsen die aan tenminste 2 van de volgende voorwaarden voldoen: • De meeste hotels dienen er tenminste 6 maanden per jaar gesloten te zijn; • Het aantal gasten dat er verblijft dient er gedurende sommige periodes van het jaar in aanzienlijke mate toe te nemen; • Het horeca-personeel moet in sommige periodes van het jaar aanzienlijk toenemen. Worden als badplaatsen beschouwd, de plaatsen die niet verder dan 5 kilometer van de kust gelegen zijn. 12.2.4. Jeugdige werknemers (jonger dan 18 jaar) Jeugdige werknemers (jonger dan 18 jaar) mogen één zondag op twee tewerkgesteld worden. De inhaalrust moet binnen de 6 dagen die volgen op deze zondag toegekend worden. Werkgevers die jongeren op een zondag willen tewerkstellen, moeten de sociale inspectie hiervan minstens 5 dagen vooraf schriftelijk op de hoogte brengen.
12.3. Premie voor het werken op feestdagen Werken op een feestdag wordt in de horeca, net zoals werken op een zondag, toegelaten. Onder “werken op een feestdag” wordt verstaan: prestaties verricht op een feestdag tussen 0 uur en 24 uur. Voor het werken op een feestdag wordt dezelfde premie betaald als voor werken op een zondag. De premie wordt per uur betaald: e 2 per gepresteerd uur, met een maximum van e 12 per dag. Voor de begonnen uren mag deze premie geproratiseerd worden. In de ondernemingen die op dit gebied gunstiger voorwaarden aanbieden, is de premie niet verschuldigd.
12.4. Vergoeding economische werkloosheid De werknemer die economisch werkloos wordt, heeft recht op een bijkomende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen, als hij tenminste 9 maanden anciënniteit heeft in de onderneming op
Sectorale sociale gids horeca
40
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
het ogenblik dat zijn arbeidsovereenkomst geschorst wordt omwille van economische werkloosheid. Deze vergoeding bedraagt e 0,4689 per uur, te vermenigvuldigen met het aantal voorziene uren in het uurrooster, op de dag dat de werknemer economisch werkloos is. De uitkering is ten laste van de werkgever en moet betaald worden op de eerste betaaldag van de lonen na de periode van economische werkloosheid. Per kalenderjaar wordt de vergoeding slechts uitbetaald voor de eerste 90 werkdagen waarop de werknemer effectief economisch werkloos is. Wanneer de werknemer een anciënniteit van 9 maanden in de onderneming bereikt tijdens een ononderbroken periode van economische werkloosheid, vangen de eerste 90 werkdagen aan op de eerste dag van die periode van economische werkloosheid.
12.5. Nachtarbeid 12.5.1. Toeslag voor nachtarbeid De uren gepresteerd tussen 24 uur en 5 uur ’s morgens geven recht op een uurloontoeslag van € 1.1159. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op 1 januari. Deze regeling geldt zowel voor de werknemers die betaald worden op basis van een vast loon, als voor werknemers die betaald worden op basis van een dienstpercentage (forfaitair loon). 12.5.2. Toeslag voor nachtarbeid: niet cumuleerbaar met premie voor zon- en feestdagen De loontoeslag voor nachtprestaties is niet verenigbaar met de premie voor het werken op zon- en feestdagen. Nochtans indien deze loontoeslag echter hoger is dan de premie, wordt het verschil aan de werknemer betaald.
12.6. Flexibiliteitspremie enkel in de collectieve restauratie 12.6.1. Waarom een flexibiliteitstoeslag in de catering? Vele werknemers in de catering – ook wel de sector van de collectieve restauratie of grootkeukens genoemd – oefenen tijdens hun job meerdere functies uit. Zo staan ze bijvoorbeeld na het bereiden van maaltijden ook in voor het afrekenen aan de kassa, het afruimen van de tafels, het schoonmaken van het restaurant,… Precies omwille van deze veel voorkomende flexibele tewerkstelling werd er specifiek voor de cateringsector een akkoord afgesloten dat een flexibiliteitstoeslag toekent aan die werknemers die meerdere functies uitoefenen. Onder cateringbedrijf wordt verstaan: de onderneming die actief is in de horeca en die een aannemingscontract uitvoert met een looptijd van meer dan 7 aaneensluitende kalenderdagen met betrekking tot de bereiding en/of bediening van maaltijden en dranken, met of zonder aanvullende diensten, in de lokalen van de begunstigde van genoemde diensten. 12.6.2. Wie heeft recht op een flexibiliteitstoeslag? De werknemer die regelmatig, in de loop van de dag, de week of de maand, meerdere referentiefuncties uitoefent, ontvangt bovenop zijn basisloon een toeslag op zijn uurloon. Dit is de flexibiliteitstoeslag. De vervanging van een werknemer door een collega, ongeacht de reden, duur of het aantal malen dat zich dit voordoet, wordt niet beschouwd als flexibiliteit en geeft geen recht op de flexibiliteitstoeslag.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
41
deel II
deel II
12.6.3. Hoeveel bedraagt de flexibiliteitstoeslag? Het bedrag van de flexibiliteitstoeslag is afhankelijk van: • De referentiefuncties die de werknemer uitoefent, • Het aantal jaren dat de werknemer bij dezelfde werkgever in een flexibel systeem heeft gewerkt (anciënniteit). Deze anciënniteit wordt niet onderbroken door een tijdelijke terugkeer naar één enkele referentiefunctie. (Dit veronderstelt dat de aanvulling gekoppeld aan de anciënniteit verdwijnt.) 12.6.4. Hoofdreferentiefunctie De referentiefunctie waar de werknemer de meeste arbeidsuren aan besteedt in de loop van de dag, de week of de maand, is de hoofdreferentiefunctie. Het is deze hoofdreferentiefunctie die moet vermeld worden in de arbeidsovereenkomst en op de loonfiche van de werknemer. Op basis van deze referentiefunctie zal de functiecategorie, en dus ook het loon van de werknemer bepaald worden. Bedrag (*) van de toeslag voor de werknemers van de collectieve restauratie • Die verschillende referentiefuncties uitoefenen die allemaal tot categorie 2 behoren. Anciënniteit
Bedrag van de toeslag
Minder dan 5 jaar anciënniteit
e 0,1233/uur
Van 5 tot minder dan 10 jaar anciënniteit
e 0,1567 /uur
Van 10 tot minder dan 15 jaar anciënniteit
e 0,2017 /uur
Minstens 15 jaar anciënniteit
e 0,2353 /uur (*) bedragen van toepassing vanaf 1 januari 2010
Bedrag (*) van de toeslag voor de werknemers • Waarvan de hoofdfunctiecategorie lager is dan categorie 8, • En die verschillende referentiefuncties uitoefenen die behoren tot verschillende categorieën waarvan één categorie 3 of 4 is. Anciënniteit
Bedrag van de toeslag
Minder dan 5 jaar anciënniteit
e 0,1906/uur
Van 5 tot minder dan 10 jaar anciënniteit
e 0,2465/uur
Van 10 tot minder dan 15 jaar anciënniteit
e 0,3026/uur
Minstens 15 jaar anciënniteits
e 0,3587/uur (*) bedragen van toepassing vanaf 1 januari 2010
Bedrag (*) van de toeslag voor de werknemers • Waarvan de hoofdfunctiecategorie lager is dan categorie 8, • En die verschillende referentiefuncties uitoefenen die behoren tot verschillende categorieën waarvan één categorie 5 of hoger is. Anciënniteit
Bedrag van de toeslag
Minder dan 5 jaar anciënniteit
e 0,2241/uur
Van 5 tot minder dan 10 jaar anciënniteit
e 0,2802/uur
Van 10 tot minder dan 15 jaar anciënniteit
e 0,3361/uur
Minstens 15 jaar anciënniteit
e 0,3922/uur
De bovengenoemde flexibiliteitstoeslagen worden geïndexeerd op 1 januari van elk jaar. De flexibiliteitstoeslag wordt toegekend bovenop het minimumloon. Concreet betekent dit: • Dat indien je een loon ontvangt dat gelijk is aan het minimumloon, je de volledige toeslag ontvangt; • Dat indien je een loon ontvangt dat hoger is dan het minimumloon je ofwel slechts een deel van de toeslag ontvangt, ofwel geen toeslag ontvangt indien je loon reeds hoger is dan het minimumloon verhoogd met de toeslag.
12.7. Eindejaarspremie Op het tijdstip van het opstellen van deze brochure is er een werkgroep bezig met het vaststellen van nieuwe betalingsmodaliteiten. Deze nieuwe modaliteiten gaan ten vroegste in vanaf de betaling van de eindejaarspremie 2011, begin 2012. 12.7.1. Wie heeft recht op een eindejaarspremie? • Voor de voltijdse en deeltijdse werknemers: minstens 2 maanden ononderbroken in dezelfde onderneming hebben gewerkt tijdens het kalenderjaar. • Voor de gelegenheidswerknemers (extra’s): minstens 44 dagen in dezelfde onderneming hebben gewerkt tijdens het kalenderjaar. De werknemer ontslagen door zijn werkgever, behoudt het recht op de eindejaarspremie als hij aan bovenvermelde voorwaarden voldoet of als hij drie jaar onafgebroken in dezelfde onderneming heeft gewerkt. In geval van ontslag om dringende reden heeft hij nooit recht op een eindejaarspremie. Indien de werknemer ontslagen wordt wegens overmacht (wegens fysieke of psychische onbekwaamheid verantwoord door een medisch attest) en hij aan bovenvermelde voorwaarden voldoet, behoudt de werknemer zijn recht op de eindejaarspremie. In drie gevallen behoudt de werknemer die uit vrije wil de onderneming verlaat, het recht op eindejaarspremie wanneer: • Hij zijn ontslag geeft op 31 december van het kalenderjaar, bij het beëindigen van zijn dienst overeenkomstig zijn uurrooster, zoals vermeld in het arbeidsreglement; • De effectief gepresteerde opzeggingstermijn een einde neemt ten vroegste op 31 december; • Indien op verzoek van zijn werkgever, de werknemer geen arbeid hoeft te presteren tijdens de opzeggingstermijn, die werd betekend door de werkgever en die een einde zou nemen ten vroegste op 31 december of in het daaropvolgende kalenderjaar. 12.7.2. Bedrag van de eindejaarspremie Het maximumbedrag van de eindejaarspremie stemt overeen met het loon van 4,33 weken. Onder loon wordt verstaan de uurlonen, maandlonen of forfaitaire daglonen welke van toepassing zijn in de maand december. Voor de werknemers die in de loop van het kalenderjaar de onderneming verlaten, worden de lonen in aanmerking genomen die van toepassing zijn op het ogenblik dat zij de onderneming verlaten.
(*) bedragen van toepassing vanaf 1 januari 2010
Sectorale sociale gids horeca
42
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
43
deel II
deel II
12.6.3. Hoeveel bedraagt de flexibiliteitstoeslag? Het bedrag van de flexibiliteitstoeslag is afhankelijk van: • De referentiefuncties die de werknemer uitoefent, • Het aantal jaren dat de werknemer bij dezelfde werkgever in een flexibel systeem heeft gewerkt (anciënniteit). Deze anciënniteit wordt niet onderbroken door een tijdelijke terugkeer naar één enkele referentiefunctie. (Dit veronderstelt dat de aanvulling gekoppeld aan de anciënniteit verdwijnt.) 12.6.4. Hoofdreferentiefunctie De referentiefunctie waar de werknemer de meeste arbeidsuren aan besteedt in de loop van de dag, de week of de maand, is de hoofdreferentiefunctie. Het is deze hoofdreferentiefunctie die moet vermeld worden in de arbeidsovereenkomst en op de loonfiche van de werknemer. Op basis van deze referentiefunctie zal de functiecategorie, en dus ook het loon van de werknemer bepaald worden. Bedrag (*) van de toeslag voor de werknemers van de collectieve restauratie • Die verschillende referentiefuncties uitoefenen die allemaal tot categorie 2 behoren. Anciënniteit
Bedrag van de toeslag
Minder dan 5 jaar anciënniteit
e 0,1233/uur
Van 5 tot minder dan 10 jaar anciënniteit
e 0,1567 /uur
Van 10 tot minder dan 15 jaar anciënniteit
e 0,2017 /uur
Minstens 15 jaar anciënniteit
e 0,2353 /uur (*) bedragen van toepassing vanaf 1 januari 2010
Bedrag (*) van de toeslag voor de werknemers • Waarvan de hoofdfunctiecategorie lager is dan categorie 8, • En die verschillende referentiefuncties uitoefenen die behoren tot verschillende categorieën waarvan één categorie 3 of 4 is. Anciënniteit
Bedrag van de toeslag
Minder dan 5 jaar anciënniteit
e 0,1906/uur
Van 5 tot minder dan 10 jaar anciënniteit
e 0,2465/uur
Van 10 tot minder dan 15 jaar anciënniteit
e 0,3026/uur
Minstens 15 jaar anciënniteits
e 0,3587/uur (*) bedragen van toepassing vanaf 1 januari 2010
Bedrag (*) van de toeslag voor de werknemers • Waarvan de hoofdfunctiecategorie lager is dan categorie 8, • En die verschillende referentiefuncties uitoefenen die behoren tot verschillende categorieën waarvan één categorie 5 of hoger is. Anciënniteit
Bedrag van de toeslag
Minder dan 5 jaar anciënniteit
e 0,2241/uur
Van 5 tot minder dan 10 jaar anciënniteit
e 0,2802/uur
Van 10 tot minder dan 15 jaar anciënniteit
e 0,3361/uur
Minstens 15 jaar anciënniteit
e 0,3922/uur
De bovengenoemde flexibiliteitstoeslagen worden geïndexeerd op 1 januari van elk jaar. De flexibiliteitstoeslag wordt toegekend bovenop het minimumloon. Concreet betekent dit: • Dat indien je een loon ontvangt dat gelijk is aan het minimumloon, je de volledige toeslag ontvangt; • Dat indien je een loon ontvangt dat hoger is dan het minimumloon je ofwel slechts een deel van de toeslag ontvangt, ofwel geen toeslag ontvangt indien je loon reeds hoger is dan het minimumloon verhoogd met de toeslag.
12.7. Eindejaarspremie Op het tijdstip van het opstellen van deze brochure is er een werkgroep bezig met het vaststellen van nieuwe betalingsmodaliteiten. Deze nieuwe modaliteiten gaan ten vroegste in vanaf de betaling van de eindejaarspremie 2011, begin 2012. 12.7.1. Wie heeft recht op een eindejaarspremie? • Voor de voltijdse en deeltijdse werknemers: minstens 2 maanden ononderbroken in dezelfde onderneming hebben gewerkt tijdens het kalenderjaar. • Voor de gelegenheidswerknemers (extra’s): minstens 44 dagen in dezelfde onderneming hebben gewerkt tijdens het kalenderjaar. De werknemer ontslagen door zijn werkgever, behoudt het recht op de eindejaarspremie als hij aan bovenvermelde voorwaarden voldoet of als hij drie jaar onafgebroken in dezelfde onderneming heeft gewerkt. In geval van ontslag om dringende reden heeft hij nooit recht op een eindejaarspremie. Indien de werknemer ontslagen wordt wegens overmacht (wegens fysieke of psychische onbekwaamheid verantwoord door een medisch attest) en hij aan bovenvermelde voorwaarden voldoet, behoudt de werknemer zijn recht op de eindejaarspremie. In drie gevallen behoudt de werknemer die uit vrije wil de onderneming verlaat, het recht op eindejaarspremie wanneer: • Hij zijn ontslag geeft op 31 december van het kalenderjaar, bij het beëindigen van zijn dienst overeenkomstig zijn uurrooster, zoals vermeld in het arbeidsreglement; • De effectief gepresteerde opzeggingstermijn een einde neemt ten vroegste op 31 december; • Indien op verzoek van zijn werkgever, de werknemer geen arbeid hoeft te presteren tijdens de opzeggingstermijn, die werd betekend door de werkgever en die een einde zou nemen ten vroegste op 31 december of in het daaropvolgende kalenderjaar. 12.7.2. Bedrag van de eindejaarspremie Het maximumbedrag van de eindejaarspremie stemt overeen met het loon van 4,33 weken. Onder loon wordt verstaan de uurlonen, maandlonen of forfaitaire daglonen welke van toepassing zijn in de maand december. Voor de werknemers die in de loop van het kalenderjaar de onderneming verlaten, worden de lonen in aanmerking genomen die van toepassing zijn op het ogenblik dat zij de onderneming verlaten.
(*) bedragen van toepassing vanaf 1 januari 2010
Sectorale sociale gids horeca
42
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
43
deel II
deel II
Werknemers die een volledig jaar gewerkt hebben Voltijdse werknemers Het maximumbedrag van de eindejaarspremie bedraagt 4 en 1/3de weken loon (dit bedrag stemt in werkelijkheid overeen met een 13e maand). Dit bedrag wordt uitbetaald aan de werknemers die gedurende een volledig kalenderjaar ononderbroken bij dezelfde werkgever tewerkgesteld geweest zijn. Voor de berekening van de eindejaarspremie houdt men zowel rekening met de werkelijk gepresteerde dagen als met de gelijkgestelde dagen (zie hierna punt 12.7.3). Berekening van de premie
gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de werknemer x 52 weken 12 maanden
19 uren x 52 weken = 82,33 urennnn 12 maanden
Voor elke schijf van 82,33 uren ontvangt ze 1/12e van de volledige premie; in dit voorbeeld heeft de werkneemster 930/82,33 = 11,29 of 11 volle schijven. De schoonmaakster zal bijgevolg 11/12de van het maximumbedrag van de eindejaarspremie ontvangen.
Dit bedrag wordt uitbetaald aan de werknemers die gedurende een volledig kalenderjaar ononderbroken bij dezelfde werkgever tewerkgesteld geweest zijn. Voor de berekening van de eindejaarspremie houdt men zowel rekening met de werkelijk gepresteerde dagen als met de gelijkgestelde dagen (zie hierna punt 12.7.3.) Om het bedrag van de eindejaarspremie te berekenen voor deeltijdse werknemers met een variabel uurrooster, wordt er rekening gehouden met de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur (volgens de arbeidsovereenkomst). Voorbeeld: • Een werknemer werkt deeltijds, met een gemiddelde arbeidsduur van 20,5 uren • Het uurloon bedraagt € 11,9342 (kok - functiecategorie 8 – functiejaar 0) • Het weekloon bedraagt: € 20,50 x 11,9342 = € 244,65 • Het bedrag van de eindejaarspremie is dus gelijk aan : 244,65 x 4,33 weken = € 1.059,34 Werknemers die geen volledig jaar gewerkt hebben VOLTIJDSE WERKNEMERS Voltijdse werknemers hebben recht op : • 21,666 dagen effectieve of gelijkgestelde aanwezigheid in de onderneming voor de werknemers tewerkgesteld in het stelsel van de 5-dagenweek;
loonsvoorwaarden
De formule om deze schijf te bepalen is de volgende:
Deeltijdse werknemers Het maximumbedrag van de eindejaarspremie bedraagt 4 en 1/3de weken loon (dit bedrag stemt in werkelijkheid overeen met een 13e maand).
Sectorale sociale gids horeca
DEELTIJDSE WERKNEMERS Deeltijdse werknemers hebben recht op 1/12de van het maximumbedrag per schijf van een te bepalen aantal uren aanwezigheid.
Voorbeeld: Een schoonmaakster werkt volgens haar contract gemiddeld 19 uren per week. In de loop van het kalenderjaar heeft ze, alvorens de onderneming te verlaten, 930 uren gewerkt.
• P ersoneel op vast loon 164,67 x werkelijk uurloon (in de 38-urenweek) 169 x werkelijk uurloon (in de 39-urenweek) 177,33 x werkelijk uurloon (in de 40-urenweek) • Personeel betaald op dienstpercentage (bedieningspersoneel) 21,666 x forfaitair dagloon (aan 100%) in een 5-dagenweek 26 x forfaitair dagloon (aan 100%) in een 6-dagenweek • Bedienden 100% van het maandloon
44
• 2 6 dagen effectieve of gelijkgestelde aanwezigheid in de onderneming voor de werknemers tewerkgesteld in het stelsel van de 6-dagenweek.
TERUG NAAR INHOUD
TIJDELIJKE WERKNEMERS (EXTRA’S) Om recht te hebben op een eindejaarspremie, moeten extra’s minimum 44 dagen arbeidsprestaties geleverd hebben bij eenzelfde werkgever, en dit in de loop van het kalenderjaar waarop de eindejaarspremie betrekking heeft. De tijdelijke werknemers hebben recht op 1/12de van het maximumbedrag van de eindejaarspremie per schijf van: • 21,666 dagen effectieve aanwezigheid in de onderneming in het stelsel van de 5-dagenweek; • 2 6 dagen effectieve aanwezigheid in de onderneming in het stelsel van de 6 dagen per week. Voor tijdelijke werknemers die betaald worden op basis van een vast uurloon, stemt het maximumbedrag van de eindejaarspremie overeen met het laatst betaalde uurloon, vermenigvuldigd met 164,67 in een stelsel van 38 uren per week (of vermenigvuldigd met 169 in een stelsel van 39 uren per week en vermenigvuldigd door 173,33 in een stelsel van 40 uren per week). Voor tijdelijke werknemers die betaald worden op basis van het dienstpercentage, stemt het maximumbedrag van de eindejaarspremie overeen met het laatst toegepaste forfaitair dagloon in het 5-dagenstelsel, vermenigvuldigd met 21,666. Het effectieve bedrag van hun eindejaarspremie wordt als volgt berekend: Het totaal aantal gepresteerde uren tijdens het kalenderjaar wordt gedeeld door 8. Dit geeft het “(theoretisch) aantal gewerkte dagen” gedurende het kalenderjaar. Per schijf van 21,666 gewerkte dagen (in een stelsel van 5 dagen per week) krijgt men 1/12e van het maximumbedrag van de eindejaarspremie.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
45
deel II
deel II
Werknemers die een volledig jaar gewerkt hebben Voltijdse werknemers Het maximumbedrag van de eindejaarspremie bedraagt 4 en 1/3de weken loon (dit bedrag stemt in werkelijkheid overeen met een 13e maand). Dit bedrag wordt uitbetaald aan de werknemers die gedurende een volledig kalenderjaar ononderbroken bij dezelfde werkgever tewerkgesteld geweest zijn. Voor de berekening van de eindejaarspremie houdt men zowel rekening met de werkelijk gepresteerde dagen als met de gelijkgestelde dagen (zie hierna punt 12.7.3). Berekening van de premie
gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de werknemer x 52 weken 12 maanden
19 uren x 52 weken = 82,33 urennnn 12 maanden
Voor elke schijf van 82,33 uren ontvangt ze 1/12e van de volledige premie; in dit voorbeeld heeft de werkneemster 930/82,33 = 11,29 of 11 volle schijven. De schoonmaakster zal bijgevolg 11/12de van het maximumbedrag van de eindejaarspremie ontvangen.
Dit bedrag wordt uitbetaald aan de werknemers die gedurende een volledig kalenderjaar ononderbroken bij dezelfde werkgever tewerkgesteld geweest zijn. Voor de berekening van de eindejaarspremie houdt men zowel rekening met de werkelijk gepresteerde dagen als met de gelijkgestelde dagen (zie hierna punt 12.7.3.) Om het bedrag van de eindejaarspremie te berekenen voor deeltijdse werknemers met een variabel uurrooster, wordt er rekening gehouden met de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur (volgens de arbeidsovereenkomst). Voorbeeld: • Een werknemer werkt deeltijds, met een gemiddelde arbeidsduur van 20,5 uren • Het uurloon bedraagt € 11,9342 (kok - functiecategorie 8 – functiejaar 0) • Het weekloon bedraagt: € 20,50 x 11,9342 = € 244,65 • Het bedrag van de eindejaarspremie is dus gelijk aan : 244,65 x 4,33 weken = € 1.059,34 Werknemers die geen volledig jaar gewerkt hebben VOLTIJDSE WERKNEMERS Voltijdse werknemers hebben recht op : • 21,666 dagen effectieve of gelijkgestelde aanwezigheid in de onderneming voor de werknemers tewerkgesteld in het stelsel van de 5-dagenweek;
loonsvoorwaarden
De formule om deze schijf te bepalen is de volgende:
Deeltijdse werknemers Het maximumbedrag van de eindejaarspremie bedraagt 4 en 1/3de weken loon (dit bedrag stemt in werkelijkheid overeen met een 13e maand).
Sectorale sociale gids horeca
DEELTIJDSE WERKNEMERS Deeltijdse werknemers hebben recht op 1/12de van het maximumbedrag per schijf van een te bepalen aantal uren aanwezigheid.
Voorbeeld: Een schoonmaakster werkt volgens haar contract gemiddeld 19 uren per week. In de loop van het kalenderjaar heeft ze, alvorens de onderneming te verlaten, 930 uren gewerkt.
• P ersoneel op vast loon 164,67 x werkelijk uurloon (in de 38-urenweek) 169 x werkelijk uurloon (in de 39-urenweek) 177,33 x werkelijk uurloon (in de 40-urenweek) • Personeel betaald op dienstpercentage (bedieningspersoneel) 21,666 x forfaitair dagloon (aan 100%) in een 5-dagenweek 26 x forfaitair dagloon (aan 100%) in een 6-dagenweek • Bedienden 100% van het maandloon
44
• 2 6 dagen effectieve of gelijkgestelde aanwezigheid in de onderneming voor de werknemers tewerkgesteld in het stelsel van de 6-dagenweek.
TERUG NAAR INHOUD
TIJDELIJKE WERKNEMERS (EXTRA’S) Om recht te hebben op een eindejaarspremie, moeten extra’s minimum 44 dagen arbeidsprestaties geleverd hebben bij eenzelfde werkgever, en dit in de loop van het kalenderjaar waarop de eindejaarspremie betrekking heeft. De tijdelijke werknemers hebben recht op 1/12de van het maximumbedrag van de eindejaarspremie per schijf van: • 21,666 dagen effectieve aanwezigheid in de onderneming in het stelsel van de 5-dagenweek; • 2 6 dagen effectieve aanwezigheid in de onderneming in het stelsel van de 6 dagen per week. Voor tijdelijke werknemers die betaald worden op basis van een vast uurloon, stemt het maximumbedrag van de eindejaarspremie overeen met het laatst betaalde uurloon, vermenigvuldigd met 164,67 in een stelsel van 38 uren per week (of vermenigvuldigd met 169 in een stelsel van 39 uren per week en vermenigvuldigd door 173,33 in een stelsel van 40 uren per week). Voor tijdelijke werknemers die betaald worden op basis van het dienstpercentage, stemt het maximumbedrag van de eindejaarspremie overeen met het laatst toegepaste forfaitair dagloon in het 5-dagenstelsel, vermenigvuldigd met 21,666. Het effectieve bedrag van hun eindejaarspremie wordt als volgt berekend: Het totaal aantal gepresteerde uren tijdens het kalenderjaar wordt gedeeld door 8. Dit geeft het “(theoretisch) aantal gewerkte dagen” gedurende het kalenderjaar. Per schijf van 21,666 gewerkte dagen (in een stelsel van 5 dagen per week) krijgt men 1/12e van het maximumbedrag van de eindejaarspremie.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
45
deel II
deel II
12.7.3. Gelijkgestelde dagen Worden gelijkgesteld met effectieve aanwezigheidsdagen: • de dagen van volledige arbeidsongeschiktheid als gevolg van een arbeidsongeval; • de dagen begrepen in de eerste 12 maanden van een periode van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid die volgt op een tijdelijk volledige arbeidsongeschiktheid, op voorwaarde dat het erkend percentage van tijdelijke arbeidsongeschiktheid minstens 66% is; • de rustperiode voor zwangerschap en bevalling: 7 weken vóór en 8 weken na de bevalling; indien de werkneemster haar werk op minder dan 7 weken vóór haar bevalling heeft stopgezet, wordt de periode van gelijkstelling verlengd met een termijn die overeenkomt met de periode gedurende zij blijven werken is vanaf de 7e week voor de bevalling; • de dagen van gewone wederoproeping onder de wapens waarvan de duur vierenzeventig of zesenzestig dagen niet mag overschrijden, naargelang de werknemer al dan niet deelneemt aan de vorming van reservekaders; • de dagen besteed aan de vervulling van de burgerplichten (voogd, lid van een familieraad, getuige in rechte, jurylid, kiezer, lid van een stembureau); • de dagen besteed aan de uitoefening van een openbaar mandaat of van syndicale verplichtingen (bijvoorbeeld: opdracht als afgevaardigde in een syndicale afvaardiging); • de dagen van deelneming aan stages of syndicale vorming (maximum 12 dagen per jaar); • de dagen van staking of lock-out (werkgeversactie); • de dagen van gedeeltelijke werkloosheid; • de dagen begrepen in een ononderbroken ziekteperiode van minstens 6 maanden (indien de ziekteperiode minder dan 6 maanden bedraagt, is er geen gelijkstelling).De gelijkstelling is beperkt tot een periode van maximum 6 maanden; de te betalen premie voor deze periode is gelijk aan 25 % van het bedrag dat zou dienen betaald te worden indien de werknemer zou gewerkt hebben. Voorbeeld: Een werknemer heeft gewerkt van 1 januari tot 28 februari (1), is ziek van 1 maart tot 31 oktober (2), en heeft opnieuw gewerkt vanaf 1 november tot 31 december (3). 2 maanden gewerkt �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������2/12de 8 maanden ziek, maar slechts 6 maanden gelijkgesteld (25 % premie voor 6 maanden): �������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 1,5/12de (3) 2 maanden gewerkt �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������2/12de => totale premie ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 5,5/12de (1)
(2)
• d e dagen begrepen in een periode van ononderbroken ziekte van maximaal een week (7 kalenderdagen) gedurende een kalenderjaar waarop de eindejaarspremie betrekking heeft, op voorwaarde dat de afwezigheid gestaafd wordt door een medisch attest. De gelijkstelling duurt even lang als de samengestelde ziekteperiodes één week (7 kalenderdagen) niet overschrijden gedurende een kalenderjaar en minder bedragen dan 6 maanden. Deze gelijkstelling wordt voorzien in de CAO van 27 juli 2010 en zal van toepassing worden vanaf 1 januari 2011. Op het ogenblik van de redactie van deze brochure was de CAO nog niet gepubliceerd.
Sectorale sociale gids horeca
46
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
• b ij brugpensioen: de periode tot het einde van het jaar waarin het brugpensioen wordt verleend. Het bedrag voor deze periode is gelijkgesteld aan 20% van de premie. Dit betekent dat de werknemer recht heeft op 1/12de van het bedrag van de eindejaarspremie per gepresteerde maand, en 20% van het resterende bedrag van de premie voor de maanden van het brugpensioen tot 31 december van het lopend kalenderjaar. • de extra wettelijke vakantieperiode die werkgevers toekennen aan vreemde werknemers die naar hun land terugkeren; • bij overlijden: de periode vanaf het overlijden tot 31 december van het jaar waarin het overlijden plaatsvond, met een maximum van 6 maanden gelijkstelling (de premie wordt toegekend aan de rechthebbende); • voor de gepensioneerden, de periode na de opruststelling, en dit tot 31 december van het lopend jaar, met een maximum van zes maanden gelijkstelling; • de militaire dienst, in zover de belanghebbende werkzaam was in een firma vallend onder de toepassing van de CAO op het ogenblik dat hij deze verlaat om zijn dienstplicht te vervullen, met een maximum van zes maanden gelijkstelling; • de wettelijke vakantiedagen; • de betaalde feestdagen; • de inhaalrustdagen (compensatiedagen toegekend in het kader van de arbeidsduurvermindering); • de dagen betaald educatief verlof; • de dagen klein verlet (kort verzuim); • de extralegale vakantiedagen die aan de werknemer worden toegekend in uitvoering van een collectieve arbeidsovereenkomst (bijvoorbeeld: dagen anciënniteitsverlof); 12.7.4. Wanneer wordt de eindejaarspremie betaald? Het Waarborg en Sociaal Fonds Horeca is belast met de betaling van de eindejaarspremies, op basis van de aangifte van de werkgever. De werkgever moet de betaling overmaken aan het Sociaal Fonds. Het Fonds betaalt de eindejaarspremie pas als het over deze twee elementen beschikt. Vandaar dat de uitbetaling van de premie op zich kan laten wachten indien de werkgever deze documenten niet tijdig doorstuurt, of als hij de bijdragen voor de eindejaarspremie niet tijdig doorstort naar het Sociaal Fonds. De eindejaarspremie wordt betaald uiterlijk 31 januari van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarop de eindejaarspremie betrekking heeft. Indien u als werknemer twijfelt over het bedrag van de premie of indien de eindejaarspremie te laat betaald wordt, neemt u als werknemer best contact op met uw syndicale organisatie.
12.8. Syndicale premie 12.8.1. Voorwaarden Om recht te hebben op de syndicale premie, moet de werknemer: • Lid zijn van een erkende werknemersorganisatie en zich ten laatste aangesloten hebben op 1 januari van het jaar van de betaling (bvb 1 januari 2010 voor de betaling in april 2010); • In orde zijn met de bijdragen. In de loop van de maand april ontvangt de werknemer zijn attest van het Waarborg en Sociaal Fonds Horeca. Dit attest vermeldt alle gepresteerde dagen bij al zijn werkgevers tijdens de referentieperiode. Het bedrag van de syndicale premie wordt eveneens vermeld.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
47
deel II
deel II
12.7.3. Gelijkgestelde dagen Worden gelijkgesteld met effectieve aanwezigheidsdagen: • de dagen van volledige arbeidsongeschiktheid als gevolg van een arbeidsongeval; • de dagen begrepen in de eerste 12 maanden van een periode van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid die volgt op een tijdelijk volledige arbeidsongeschiktheid, op voorwaarde dat het erkend percentage van tijdelijke arbeidsongeschiktheid minstens 66% is; • de rustperiode voor zwangerschap en bevalling: 7 weken vóór en 8 weken na de bevalling; indien de werkneemster haar werk op minder dan 7 weken vóór haar bevalling heeft stopgezet, wordt de periode van gelijkstelling verlengd met een termijn die overeenkomt met de periode gedurende zij blijven werken is vanaf de 7e week voor de bevalling; • de dagen van gewone wederoproeping onder de wapens waarvan de duur vierenzeventig of zesenzestig dagen niet mag overschrijden, naargelang de werknemer al dan niet deelneemt aan de vorming van reservekaders; • de dagen besteed aan de vervulling van de burgerplichten (voogd, lid van een familieraad, getuige in rechte, jurylid, kiezer, lid van een stembureau); • de dagen besteed aan de uitoefening van een openbaar mandaat of van syndicale verplichtingen (bijvoorbeeld: opdracht als afgevaardigde in een syndicale afvaardiging); • de dagen van deelneming aan stages of syndicale vorming (maximum 12 dagen per jaar); • de dagen van staking of lock-out (werkgeversactie); • de dagen van gedeeltelijke werkloosheid; • de dagen begrepen in een ononderbroken ziekteperiode van minstens 6 maanden (indien de ziekteperiode minder dan 6 maanden bedraagt, is er geen gelijkstelling).De gelijkstelling is beperkt tot een periode van maximum 6 maanden; de te betalen premie voor deze periode is gelijk aan 25 % van het bedrag dat zou dienen betaald te worden indien de werknemer zou gewerkt hebben. Voorbeeld: Een werknemer heeft gewerkt van 1 januari tot 28 februari (1), is ziek van 1 maart tot 31 oktober (2), en heeft opnieuw gewerkt vanaf 1 november tot 31 december (3). 2 maanden gewerkt �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������2/12de 8 maanden ziek, maar slechts 6 maanden gelijkgesteld (25 % premie voor 6 maanden): �������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 1,5/12de (3) 2 maanden gewerkt �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������2/12de => totale premie ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 5,5/12de (1)
(2)
• d e dagen begrepen in een periode van ononderbroken ziekte van maximaal een week (7 kalenderdagen) gedurende een kalenderjaar waarop de eindejaarspremie betrekking heeft, op voorwaarde dat de afwezigheid gestaafd wordt door een medisch attest. De gelijkstelling duurt even lang als de samengestelde ziekteperiodes één week (7 kalenderdagen) niet overschrijden gedurende een kalenderjaar en minder bedragen dan 6 maanden. Deze gelijkstelling wordt voorzien in de CAO van 27 juli 2010 en zal van toepassing worden vanaf 1 januari 2011. Op het ogenblik van de redactie van deze brochure was de CAO nog niet gepubliceerd.
Sectorale sociale gids horeca
46
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
• b ij brugpensioen: de periode tot het einde van het jaar waarin het brugpensioen wordt verleend. Het bedrag voor deze periode is gelijkgesteld aan 20% van de premie. Dit betekent dat de werknemer recht heeft op 1/12de van het bedrag van de eindejaarspremie per gepresteerde maand, en 20% van het resterende bedrag van de premie voor de maanden van het brugpensioen tot 31 december van het lopend kalenderjaar. • de extra wettelijke vakantieperiode die werkgevers toekennen aan vreemde werknemers die naar hun land terugkeren; • bij overlijden: de periode vanaf het overlijden tot 31 december van het jaar waarin het overlijden plaatsvond, met een maximum van 6 maanden gelijkstelling (de premie wordt toegekend aan de rechthebbende); • voor de gepensioneerden, de periode na de opruststelling, en dit tot 31 december van het lopend jaar, met een maximum van zes maanden gelijkstelling; • de militaire dienst, in zover de belanghebbende werkzaam was in een firma vallend onder de toepassing van de CAO op het ogenblik dat hij deze verlaat om zijn dienstplicht te vervullen, met een maximum van zes maanden gelijkstelling; • de wettelijke vakantiedagen; • de betaalde feestdagen; • de inhaalrustdagen (compensatiedagen toegekend in het kader van de arbeidsduurvermindering); • de dagen betaald educatief verlof; • de dagen klein verlet (kort verzuim); • de extralegale vakantiedagen die aan de werknemer worden toegekend in uitvoering van een collectieve arbeidsovereenkomst (bijvoorbeeld: dagen anciënniteitsverlof); 12.7.4. Wanneer wordt de eindejaarspremie betaald? Het Waarborg en Sociaal Fonds Horeca is belast met de betaling van de eindejaarspremies, op basis van de aangifte van de werkgever. De werkgever moet de betaling overmaken aan het Sociaal Fonds. Het Fonds betaalt de eindejaarspremie pas als het over deze twee elementen beschikt. Vandaar dat de uitbetaling van de premie op zich kan laten wachten indien de werkgever deze documenten niet tijdig doorstuurt, of als hij de bijdragen voor de eindejaarspremie niet tijdig doorstort naar het Sociaal Fonds. De eindejaarspremie wordt betaald uiterlijk 31 januari van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarop de eindejaarspremie betrekking heeft. Indien u als werknemer twijfelt over het bedrag van de premie of indien de eindejaarspremie te laat betaald wordt, neemt u als werknemer best contact op met uw syndicale organisatie.
12.8. Syndicale premie 12.8.1. Voorwaarden Om recht te hebben op de syndicale premie, moet de werknemer: • Lid zijn van een erkende werknemersorganisatie en zich ten laatste aangesloten hebben op 1 januari van het jaar van de betaling (bvb 1 januari 2010 voor de betaling in april 2010); • In orde zijn met de bijdragen. In de loop van de maand april ontvangt de werknemer zijn attest van het Waarborg en Sociaal Fonds Horeca. Dit attest vermeldt alle gepresteerde dagen bij al zijn werkgevers tijdens de referentieperiode. Het bedrag van de syndicale premie wordt eveneens vermeld.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
47
deel II
deel II
Voorbeeld: het formulier 2009 wordt verstuurd in de loop van de maand april 2010. In bepaalde gevallen wordt de syndicale premie automatisch gestort op de bankrekening van de werknemer. In dit geval ontvangt de werknemer geen attest van het Fonds. 12.8.2. De referentieperiode De referentie periode loopt van 1 oktober van het ene kalenderjaar tot 30 september van het volgende kalenderjaar. Voorbeeld: De syndicale premie 2009 heeft betrekking op de periode van 1 oktober 2008 tot 30 september 2009 en zal betaald worden vanaf april 2010. 12.8.3. Het bedrag Het maximumbedrag bedraagt € 128 voor actieve werknemers en € 95,10 voor bruggepensioneerde werknemers tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Het jaar waarin de werknemer op brugpensioen gaat, ontvangt hij 1/12de van de syndicale premie per gewerkte maand en 1/12de van de premie voor bruggepensioneerden per maand brugpensioen. Het bedrag wordt berekend op basis van de gewerkte en gelijkgestelde dagen die door de werkgever aan de R.S.Z. zijn aangegeven. Aantal dagen aangegeven in het trimester 5-dagenweek 6-dagenweek
Premie
30 dagen of meer
3/12de
Minder dan 30 dagen
1/12de per schijf van 10 dagen
36 dagen of meer
3/12de
Minder dan 36 dagen
1/12de per schijf van 12 dagen
12.9.2. Mogelijkheid tot omzetting in een ander voordeel via een ondernemingsakkoord Het was mogelijk om deze ecocheques in de onderneming om te zetten in een gelijkwaardig voordeel. Hiervoor was er een akkoord nodig op ondernemingsvlak dat voor 30 november 2009 moest afgesloten worden. Zo kon er bijvoorbeeld beslist worden om de ecocheque te vervangen door de invoering van maaltijdcheques, of door de verhoging van de werkgeverstussenkomst in de voordelen in natura, of door de toekenning van een gelijkwaardig voordeel voorzien in het uitzonderlijk akkoord. De toekenning ervan moet duidelijk aanwijsbaar zijn per werknemer (bijvoorbeeld via vermelding op de loonfiche), en mag niet meer bedragen dan 125 euro in 2009 en 250 euro in 2010. Indien er geen ondernemingsakkoord was voor 30 november 2009, wordt de premie toegekend in de vorm van ecocheques. 12.9.3. Bedrag van de ecocheques VOLTIJDSE WERKNEMERS Een werknemer die voltijds tewerkgesteld is met een arbeidsovereenkomst gedurende de volledige referteperiode, heeft recht op het maximum bedrag: 125 euro in 2009 en 250 euro in 2010. Indien de werknemer niet gedurende de volledige referteperiode gewerkt heeft, ontvangt hij een bedrag in verhouding tot het aantal volledig gepresteerde (of gelijkgestelde) maanden tijdens de referteperiode. Maximumbedrag x aantal volledige maanden prestaties
12.8.4. Hoe krijgt de werknemer deze premie? Wanneer de werknemer zijn attest ontvangt, controleert hij het best zijn naam, adres, rijksregisternummer en bankrekeningnummer. Daarna moet hij het attest overhandigen aan zijn syndicale organisatie. Na controle van de werknemer zijn lidmaatschap wordt de betaling uitgevoerd.
12
Voor de onvolledige maanden tewerkstelling wordt het bedrag berekend volgens de regels voor de deeltijdse werknemers. (zie hierna) DEELTIJDSE WERKNEMERS (en gelegenheidswerknemers) Deze werknemers ontvangen een bedrag in verhouding tot het aantal effectieve (en gelijkgestelde) arbeidsdagen tijdens de referteperiode. Maximumbedrag x effectieve en gelijkgestelde dagen
12.9. Ecocheques
260 (312 in 6-dagenstelsel)
Het Interprofessioneel Akkoord laat een maximale koopkrachtverhoging toe van 125 euro in 2009 en 250 euro in 2010. In de horecasector wordt deze koopkrachtverhoging toegekend via een premie in het algemeen in de vorm van ecocheques. Ecocheques kunnen slechts gebruikt worden voor de aankoop van ‘ecologische’ produkten en diensten opgenomen in de officiële lijst. De werkgever is verplicht zijn werknemer(s) te informeren over de inhoud van deze lijst. 12.9.1. Wie heeft recht op ecocheques? Alle werknemers, met uitzondering van de studenten die tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor studenten en voldoen aan de voorwaarden om te kunnen genieten van een voordeeltarief voor de sociale bijdragen, hebben recht op deze ecocheques.
Sectorale sociale gids horeca
48
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
12.9.4. Referteperiode De referteperiodes voor het bepalen van het bedrag van de ecocheques zijn: • Voor het jaar 2009: van 1 december 2008 tot 30 november 2009 • Voor het jaar 2010: van 1 december 2009 tot 30 november 2010 Voorbeeld voltijdse werknemer Een voltijdse werknemer heeft een arbeidsovereenkomst die aanvangt op 12.12.2008 en die afloopt op 22.10.2010 in een regime van 5 dagen/week. • Bedrag voor 2009 (referteperiode december 2008-november 2009) Aantal volledige maanden: 11 (van januari t.e.m. november 2009) 11/12 x e 125 = e 114,58 (bedrag voor de volledige maanden) Aantal dagen voor de onvolledige maanden: 14 effectieve/gelijkgestelde dagen in dec. 2008 14/260 x e 125 = e 6,73 (bedrag voor de onvolledige maanden) Bedrag ecocheque s 2009 = e 114,58 + e 6,73 = e 121,31 TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
49
deel II
deel II
Voorbeeld: het formulier 2009 wordt verstuurd in de loop van de maand april 2010. In bepaalde gevallen wordt de syndicale premie automatisch gestort op de bankrekening van de werknemer. In dit geval ontvangt de werknemer geen attest van het Fonds. 12.8.2. De referentieperiode De referentie periode loopt van 1 oktober van het ene kalenderjaar tot 30 september van het volgende kalenderjaar. Voorbeeld: De syndicale premie 2009 heeft betrekking op de periode van 1 oktober 2008 tot 30 september 2009 en zal betaald worden vanaf april 2010. 12.8.3. Het bedrag Het maximumbedrag bedraagt € 128 voor actieve werknemers en € 95,10 voor bruggepensioneerde werknemers tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Het jaar waarin de werknemer op brugpensioen gaat, ontvangt hij 1/12de van de syndicale premie per gewerkte maand en 1/12de van de premie voor bruggepensioneerden per maand brugpensioen. Het bedrag wordt berekend op basis van de gewerkte en gelijkgestelde dagen die door de werkgever aan de R.S.Z. zijn aangegeven. Aantal dagen aangegeven in het trimester 5-dagenweek 6-dagenweek
Premie
30 dagen of meer
3/12de
Minder dan 30 dagen
1/12de per schijf van 10 dagen
36 dagen of meer
3/12de
Minder dan 36 dagen
1/12de per schijf van 12 dagen
12.9.2. Mogelijkheid tot omzetting in een ander voordeel via een ondernemingsakkoord Het was mogelijk om deze ecocheques in de onderneming om te zetten in een gelijkwaardig voordeel. Hiervoor was er een akkoord nodig op ondernemingsvlak dat voor 30 november 2009 moest afgesloten worden. Zo kon er bijvoorbeeld beslist worden om de ecocheque te vervangen door de invoering van maaltijdcheques, of door de verhoging van de werkgeverstussenkomst in de voordelen in natura, of door de toekenning van een gelijkwaardig voordeel voorzien in het uitzonderlijk akkoord. De toekenning ervan moet duidelijk aanwijsbaar zijn per werknemer (bijvoorbeeld via vermelding op de loonfiche), en mag niet meer bedragen dan 125 euro in 2009 en 250 euro in 2010. Indien er geen ondernemingsakkoord was voor 30 november 2009, wordt de premie toegekend in de vorm van ecocheques. 12.9.3. Bedrag van de ecocheques VOLTIJDSE WERKNEMERS Een werknemer die voltijds tewerkgesteld is met een arbeidsovereenkomst gedurende de volledige referteperiode, heeft recht op het maximum bedrag: 125 euro in 2009 en 250 euro in 2010. Indien de werknemer niet gedurende de volledige referteperiode gewerkt heeft, ontvangt hij een bedrag in verhouding tot het aantal volledig gepresteerde (of gelijkgestelde) maanden tijdens de referteperiode. Maximumbedrag x aantal volledige maanden prestaties
12.8.4. Hoe krijgt de werknemer deze premie? Wanneer de werknemer zijn attest ontvangt, controleert hij het best zijn naam, adres, rijksregisternummer en bankrekeningnummer. Daarna moet hij het attest overhandigen aan zijn syndicale organisatie. Na controle van de werknemer zijn lidmaatschap wordt de betaling uitgevoerd.
12
Voor de onvolledige maanden tewerkstelling wordt het bedrag berekend volgens de regels voor de deeltijdse werknemers. (zie hierna) DEELTIJDSE WERKNEMERS (en gelegenheidswerknemers) Deze werknemers ontvangen een bedrag in verhouding tot het aantal effectieve (en gelijkgestelde) arbeidsdagen tijdens de referteperiode. Maximumbedrag x effectieve en gelijkgestelde dagen
12.9. Ecocheques
260 (312 in 6-dagenstelsel)
Het Interprofessioneel Akkoord laat een maximale koopkrachtverhoging toe van 125 euro in 2009 en 250 euro in 2010. In de horecasector wordt deze koopkrachtverhoging toegekend via een premie in het algemeen in de vorm van ecocheques. Ecocheques kunnen slechts gebruikt worden voor de aankoop van ‘ecologische’ produkten en diensten opgenomen in de officiële lijst. De werkgever is verplicht zijn werknemer(s) te informeren over de inhoud van deze lijst. 12.9.1. Wie heeft recht op ecocheques? Alle werknemers, met uitzondering van de studenten die tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor studenten en voldoen aan de voorwaarden om te kunnen genieten van een voordeeltarief voor de sociale bijdragen, hebben recht op deze ecocheques.
Sectorale sociale gids horeca
48
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
12.9.4. Referteperiode De referteperiodes voor het bepalen van het bedrag van de ecocheques zijn: • Voor het jaar 2009: van 1 december 2008 tot 30 november 2009 • Voor het jaar 2010: van 1 december 2009 tot 30 november 2010 Voorbeeld voltijdse werknemer Een voltijdse werknemer heeft een arbeidsovereenkomst die aanvangt op 12.12.2008 en die afloopt op 22.10.2010 in een regime van 5 dagen/week. • Bedrag voor 2009 (referteperiode december 2008-november 2009) Aantal volledige maanden: 11 (van januari t.e.m. november 2009) 11/12 x e 125 = e 114,58 (bedrag voor de volledige maanden) Aantal dagen voor de onvolledige maanden: 14 effectieve/gelijkgestelde dagen in dec. 2008 14/260 x e 125 = e 6,73 (bedrag voor de onvolledige maanden) Bedrag ecocheque s 2009 = e 114,58 + e 6,73 = e 121,31 TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
49
deel II
deel II
• B edrag voor 2010 (referteperiode december 2009-november 2010) Aantal volledige maanden: 10 (van december 2009 t.e.m. september 2010) 10/12 x e 250 = e 208,33 Aantal dagen voor de onvolledige maanden: 16 effectieve/gelijkgestelde dagen in oktober 2010 16/260 x e 250 = e 15,38 Bedrag ecocheques 2010 = e 208,33 + e 15,38 = e 223,71 Voorbeeld deeltijdse werknemer Een deeltijdse werknemer die 4 dagen/week werkt, met een totaal van 85 effectieve en gelijkgestelde werkdagen in het stelsel van de 5-dagenweek over de periode januari 2010 t.e.m. mei 2010. Bedrag voor 2010: 85/260 x e 250 = e 81,73 12.9.5. Gelijkgestelde dagen In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst tijdens het betreffende kalenderjaar gebeurt de berekening van het aantal toe te kennen ecocheques op zijn minst rekening houdend met het aantal dagen waarvoor de betrokken werknemers loon of vakantiegeld hebben gekregen. Met dagen waarvoor de werknemers loon hebben gekregen worden gelijkgesteld: • de dagen moederschapsverlof; • de dagen arbeidsongeschiktheid gedekt door een vergoeding betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan werklieden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval van gemeen recht, arbeidsongeval of beroepsziekte • de dagen arbeidsongeschiktheid gedekt door een vergoeding betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan sommige bedienden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval van gemeen recht, arbeidsongeval of beroepsziekte. 12.9.6. Tijdstip van betaling van de ecocheques Voor het jaar 2009 werden de ecocheques toegekend in december 2009, voor het jaar 2010 in december 2010 (of op het ogenblik van het beëindigen van het arbeidscontract tijdens de referteperiode, of uiterlijk in de maand december die volgt op de maand waarin het arbeidscontract werd beëindigd).
13. Vervoerkosten woon-werk verkeer
13.1.1. Werknemers die met de trein komen (zie tabel pagina 52) Voor werknemers die met de trein komen is de tussenkomst afhankelijk van het aantal kilometers, enkele rit. Voor wat betreft de week- en de maandtreinkaart kan u de tussenkomst afleiden uit de hieronder toegevoegde tabel. Voor deeltijdse werknemers bestaat de halftijdse treinkaart, een treinkaart waarmee de deeltijdse werknemer in een periode van 15 opeenvolgende dagen 5 identieke heen- en terugritten kan maken. 13.1.2. Andere openbaar vervoer, met uitzondering van de trein De werkgever moet enkel een tussenkomst betalen wanneer de kortste weg tussen de vertrekhalte en de aankomsthalte ten minste één kilometer bedraagt. De bijdrage wordt als volgt berekend: • Wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat wordt de bijdrage van de werkgever berekend op basis van deze tabel, zonder evenwel 75% van de werkelijke vervoerprijs te overschrijden. • Wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld op 71,8% van de effectief door de werknemer betaalde prijs, met als maximum de werkgeverstussenkomst op basis van tabel 1 voor een afstand van 7 Km. D.w.z. maximum e 8,90 op weekbasis of e 30 per maand.
13.2. Vervoer per fiets Voor de verplaatsingen afgelegd per fiets tussen hun verblijfplaats en hun plaats van tewerkstelling, en omgekeerd, betaalt de werkgever aan de werknemer een vergoeding van e 0.15 per afgelegde kilometer.
13.3. Andere verplaatsingsmiddelen (zie de tabel pagina 53) Voor de andere verplaatsingsmiddelen (bijvoorbeeld privé vervoer) wordt de bijdrage berekend op basis van volgende tabel: deze tabel wordt jaarlijks aangepast. Merk op dat ook hier de minimum afstand tussen de vertrek- en aankomsthalte ten minste één kilometer bedraagt. De bijdrage wordt berekend in functie van het aantal verplaatsingen, vermeld in een verklaring op eer.
De werkgever komt financieel tussen in de verplaatsingskosten. Het bedrag van de tussenkomst zal afhangen van het gebruikte transportmiddel en de afgelegde afstand.
13.4. De werknemer is een extra
Sinds 1 februari 2009 wordt de verplichte werkgeversbijdrage in de vervoerskosten voor werknemers die gebruik maken van het openbaar vervoer berekend op basis van een tabel met forfaitaire bijdragen. Deze tabel wordt vastgesteld door de Nationale Arbeidsraad. Voor het jaar 2010 wordt ze niet aangepast. De verplichte werkgeversbijdrage in de vervoerskosten voor werknemers die gebruik maken van een eigen vervoermiddel wordt nog steeds berekend op basis van de prijzentabel van de NMBS.
13.5. Speciale gevallen
Aangezien de NMBS op 1 februari 2010 zijn tarieven verhoogde, wordt de bijdrage voor werknemers die gebruik maken van een eigen vervoermiddel wel aangepast. Hieronder vindt u een overzicht van de sectorale regeling vanaf 1 februari 2010.
Sectorale sociale gids horeca
50
13.1. Werknemer die gebruik maakt van het openbaar vervoer
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
Extra’s hebben recht op de door de collectieve arbeidsovereenkomst voorziene bijdrage ten belope van 1/6 van de voorziene wekelijkse tussenkomst, per verplaatsing van en naar de plaats van het werk.
Voor volgende gevallen is een speciale regeling uitgewerkt: • B ij achtereenvolgend gebruik van verschillende verplaatsingsmiddelen: is de bijdrage van de werkgever respectievelijk op elke van de afgelegde afstand van toepassing. • De werknemer heeft niet gedurende de hele maand gewerkt: indien de werknemer gebruik maakt van een eigen vervoermiddel of gebruik maakt van een ticket of rittenkaart van het openbaar vervoer en niet gedurende de hele maand heeft gewerkt, dan heeft hij recht op en vergoeding pro rata temporis van het aantal effectief gewerkte dagen in de loop van de kalendermaand. TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
51
deel II
deel II
• B edrag voor 2010 (referteperiode december 2009-november 2010) Aantal volledige maanden: 10 (van december 2009 t.e.m. september 2010) 10/12 x e 250 = e 208,33 Aantal dagen voor de onvolledige maanden: 16 effectieve/gelijkgestelde dagen in oktober 2010 16/260 x e 250 = e 15,38 Bedrag ecocheques 2010 = e 208,33 + e 15,38 = e 223,71 Voorbeeld deeltijdse werknemer Een deeltijdse werknemer die 4 dagen/week werkt, met een totaal van 85 effectieve en gelijkgestelde werkdagen in het stelsel van de 5-dagenweek over de periode januari 2010 t.e.m. mei 2010. Bedrag voor 2010: 85/260 x e 250 = e 81,73 12.9.5. Gelijkgestelde dagen In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst tijdens het betreffende kalenderjaar gebeurt de berekening van het aantal toe te kennen ecocheques op zijn minst rekening houdend met het aantal dagen waarvoor de betrokken werknemers loon of vakantiegeld hebben gekregen. Met dagen waarvoor de werknemers loon hebben gekregen worden gelijkgesteld: • de dagen moederschapsverlof; • de dagen arbeidsongeschiktheid gedekt door een vergoeding betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan werklieden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval van gemeen recht, arbeidsongeval of beroepsziekte • de dagen arbeidsongeschiktheid gedekt door een vergoeding betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan sommige bedienden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval van gemeen recht, arbeidsongeval of beroepsziekte. 12.9.6. Tijdstip van betaling van de ecocheques Voor het jaar 2009 werden de ecocheques toegekend in december 2009, voor het jaar 2010 in december 2010 (of op het ogenblik van het beëindigen van het arbeidscontract tijdens de referteperiode, of uiterlijk in de maand december die volgt op de maand waarin het arbeidscontract werd beëindigd).
13. Vervoerkosten woon-werk verkeer
13.1.1. Werknemers die met de trein komen (zie tabel pagina 52) Voor werknemers die met de trein komen is de tussenkomst afhankelijk van het aantal kilometers, enkele rit. Voor wat betreft de week- en de maandtreinkaart kan u de tussenkomst afleiden uit de hieronder toegevoegde tabel. Voor deeltijdse werknemers bestaat de halftijdse treinkaart, een treinkaart waarmee de deeltijdse werknemer in een periode van 15 opeenvolgende dagen 5 identieke heen- en terugritten kan maken. 13.1.2. Andere openbaar vervoer, met uitzondering van de trein De werkgever moet enkel een tussenkomst betalen wanneer de kortste weg tussen de vertrekhalte en de aankomsthalte ten minste één kilometer bedraagt. De bijdrage wordt als volgt berekend: • Wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat wordt de bijdrage van de werkgever berekend op basis van deze tabel, zonder evenwel 75% van de werkelijke vervoerprijs te overschrijden. • Wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld op 71,8% van de effectief door de werknemer betaalde prijs, met als maximum de werkgeverstussenkomst op basis van tabel 1 voor een afstand van 7 Km. D.w.z. maximum e 8,90 op weekbasis of e 30 per maand.
13.2. Vervoer per fiets Voor de verplaatsingen afgelegd per fiets tussen hun verblijfplaats en hun plaats van tewerkstelling, en omgekeerd, betaalt de werkgever aan de werknemer een vergoeding van e 0.15 per afgelegde kilometer.
13.3. Andere verplaatsingsmiddelen (zie de tabel pagina 53) Voor de andere verplaatsingsmiddelen (bijvoorbeeld privé vervoer) wordt de bijdrage berekend op basis van volgende tabel: deze tabel wordt jaarlijks aangepast. Merk op dat ook hier de minimum afstand tussen de vertrek- en aankomsthalte ten minste één kilometer bedraagt. De bijdrage wordt berekend in functie van het aantal verplaatsingen, vermeld in een verklaring op eer.
De werkgever komt financieel tussen in de verplaatsingskosten. Het bedrag van de tussenkomst zal afhangen van het gebruikte transportmiddel en de afgelegde afstand.
13.4. De werknemer is een extra
Sinds 1 februari 2009 wordt de verplichte werkgeversbijdrage in de vervoerskosten voor werknemers die gebruik maken van het openbaar vervoer berekend op basis van een tabel met forfaitaire bijdragen. Deze tabel wordt vastgesteld door de Nationale Arbeidsraad. Voor het jaar 2010 wordt ze niet aangepast. De verplichte werkgeversbijdrage in de vervoerskosten voor werknemers die gebruik maken van een eigen vervoermiddel wordt nog steeds berekend op basis van de prijzentabel van de NMBS.
13.5. Speciale gevallen
Aangezien de NMBS op 1 februari 2010 zijn tarieven verhoogde, wordt de bijdrage voor werknemers die gebruik maken van een eigen vervoermiddel wel aangepast. Hieronder vindt u een overzicht van de sectorale regeling vanaf 1 februari 2010.
Sectorale sociale gids horeca
50
13.1. Werknemer die gebruik maakt van het openbaar vervoer
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
Extra’s hebben recht op de door de collectieve arbeidsovereenkomst voorziene bijdrage ten belope van 1/6 van de voorziene wekelijkse tussenkomst, per verplaatsing van en naar de plaats van het werk.
Voor volgende gevallen is een speciale regeling uitgewerkt: • B ij achtereenvolgend gebruik van verschillende verplaatsingsmiddelen: is de bijdrage van de werkgever respectievelijk op elke van de afgelegde afstand van toepassing. • De werknemer heeft niet gedurende de hele maand gewerkt: indien de werknemer gebruik maakt van een eigen vervoermiddel of gebruik maakt van een ticket of rittenkaart van het openbaar vervoer en niet gedurende de hele maand heeft gewerkt, dan heeft hij recht op en vergoeding pro rata temporis van het aantal effectief gewerkte dagen in de loop van de kalendermaand. TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
51
deel II
deel II
Openbaar vervoer per trein Afstand in Km
Railflex
Wekelijkse tussenkomst
Maandelijkse tussenkomst
Afstand in Km
Railflex
Wekelijkse tussenkomst
1
/
5,50
18,30
43-45
28,00
27,50
91,00
2
/
6,10
20,50
46-48
29,00
29,00
96,00
Maandelijkse tussenkomst
Afstand in Km
Afstand in Km
Wekelijkse tussenkomst
18,20
43-45
25,90
86,10
19,95
46-48
26,95
90,30
49-51
28,35
94,50
52-54
29,05
97,30
Wekelijkse tussenkomst
Maandelijkse tussenkomst
1
5,39
2
6,02
3
6,58
22,05
4
7,14
23,80
5
7,77
25,90
55-57
30,10
100,10
6
8,26
27,65
58-60
30,80
102,90 106,40
Maandelijkse tussenkomst
3
7,40
6,70
22,30
49-51
31,00
30,00
101,00
4
8,60
7,30
24,40
52-54
32,00
31,50
104,00
5
9,50
7,90
26,00
55-57
33,00
32,00
107,00
6
10,30
8,40
28,00
58-60
34,50
33,50
111,00
7
11,00
8,90
30,00
61-65
36,00
34,50
115,00
8
11,60
9,40
31,00
66-70
38,00
36,00
120,00
7
8,75
29,05
61-65
31,85
126,00
8
9,24
30,80
66-70
33,60
111,30
9,73
32,55
71-75
35,00
116,20
9
12,10
9,90
33,00
71-75
40,50
38,00
10
12,60
10,40
35,00
76-80
42,00
40,00
132,00
9
11
13,10
11,00
37,00
81-85
44,50
41,50
137,00
10
10,22
33,95
76-80
36,40
121,10
12
13,60
11,50
38,50
86-90
46,00
43,00
143,00
11
10,71
35,70
81-85
37,80
126,00 130,90
13
14,20
12,10
40,00
91-95
47,50
44,50
148,00
12
11,20
37,10
86-90
39,20
14
14,60
12,60
42,00
96-100
50,00
46,00
153,00
13
11,69
39,20
91-95
40,60
135,80
15
15,00
13,10
43,50
101-105
52,00
48,00
160,00
14
12,18
40,60
96-100
42,00
140,70
16
15,50
13,60
45,00
106-110
53,00
49,50
165,00
17
15,90
14,10
47,50
111-115
55,00
51,00
171,00
18
16,40
14,60
49,00
116-120
57,00
53,00
177,00
19
16,90
15,30
51,00
121-125
59,00
54,00
181,00
20
17,30
15,80
53,00
126-130
61,00
56,00
187,00
21
17,70
16,30
54,00
131-135
62,00
58,00
192,00
15
12,74
42,70
101-105
43,40
144,90
16
13,23
44,10
106-110
44,80
149,80
17
13,72
45,50
111-115
46,20
154,70
18
14,21
47,60
116-120
47,60
159,60
19
14,70
49,00
121-125
49,00
164,50
20
15,19
50,40
126-130
51,10
169,40
22
18,20
16,80
56,00
136-140
63,00
59,00
198,00
23
18,70
17,40
58,00
141-145
65,00
61,00
203,00
21
15,68
52,50
131-135
52,50
174,30
24
19,10
17,90
59,00
146-150
67,00
63,00
211,00
22
16,17
53,90
136-140
53,90
179,20
25
19,50
18,40
62,00
151-155
/
64,00
214,00
23
16,66
55,30
141-145
55,30
183,40
26
20,20
19,10
63,00
156-160
/
66,00
220,00
24
17,15
57,40
146-150
57,40
190,40
58,10
193,20
27
20,60
19,50
65,00
161-165
/
67,00
225,00
25
17,50
58,80
151-155
28
21,00
19,90
67,00
166-170
/
69,00
231,00
26
18,20
60,20
156-160
59,50
198,10
29
21,30
20,60
68,00
171-175
/
71,00
236,00
27
18,55
62,30
161-165
60,90
203,00
30
21,70
21,00
70,00
176-180
/
73,00
242,00
31-33
22,60
21,80
73,00
181-185
/
74,00
246,00
34-36
24,10
23,30
78,00
186-190
/
76,00
253,00
37-39
25,00
24,40
82,00
191-195
/
78,00
258,00
40-42
27,00
26,00
87,00
196-200
/
79,00
264,00
Sectorale sociale gids horeca
52
Andere verplaatsingsmiddelen
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
28
19,25
63,70
166-170
62,30
207,90
29
19,60
65,80
171-175
63,70
212,80
30
20,30
67,20
176-180
65,10
217,70
31-33
21,00
70,00
181-185
66,50
221,90
34-36
22,05
74,20
186-190
67,90
226,80
37-39
23,45
77,70
191-195
69,30
231,70
40-42
24,50
81,90
196-200
70,70
236,60
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
53
deel II
deel II
Openbaar vervoer per trein Afstand in Km
Railflex
Wekelijkse tussenkomst
Maandelijkse tussenkomst
Afstand in Km
Railflex
Wekelijkse tussenkomst
1
/
5,50
18,30
43-45
28,00
27,50
91,00
2
/
6,10
20,50
46-48
29,00
29,00
96,00
Maandelijkse tussenkomst
Afstand in Km
Afstand in Km
Wekelijkse tussenkomst
18,20
43-45
25,90
86,10
19,95
46-48
26,95
90,30
49-51
28,35
94,50
52-54
29,05
97,30
Wekelijkse tussenkomst
Maandelijkse tussenkomst
1
5,39
2
6,02
3
6,58
22,05
4
7,14
23,80
5
7,77
25,90
55-57
30,10
100,10
6
8,26
27,65
58-60
30,80
102,90 106,40
Maandelijkse tussenkomst
3
7,40
6,70
22,30
49-51
31,00
30,00
101,00
4
8,60
7,30
24,40
52-54
32,00
31,50
104,00
5
9,50
7,90
26,00
55-57
33,00
32,00
107,00
6
10,30
8,40
28,00
58-60
34,50
33,50
111,00
7
11,00
8,90
30,00
61-65
36,00
34,50
115,00
8
11,60
9,40
31,00
66-70
38,00
36,00
120,00
7
8,75
29,05
61-65
31,85
126,00
8
9,24
30,80
66-70
33,60
111,30
9,73
32,55
71-75
35,00
116,20
9
12,10
9,90
33,00
71-75
40,50
38,00
10
12,60
10,40
35,00
76-80
42,00
40,00
132,00
9
11
13,10
11,00
37,00
81-85
44,50
41,50
137,00
10
10,22
33,95
76-80
36,40
121,10
12
13,60
11,50
38,50
86-90
46,00
43,00
143,00
11
10,71
35,70
81-85
37,80
126,00 130,90
13
14,20
12,10
40,00
91-95
47,50
44,50
148,00
12
11,20
37,10
86-90
39,20
14
14,60
12,60
42,00
96-100
50,00
46,00
153,00
13
11,69
39,20
91-95
40,60
135,80
15
15,00
13,10
43,50
101-105
52,00
48,00
160,00
14
12,18
40,60
96-100
42,00
140,70
16
15,50
13,60
45,00
106-110
53,00
49,50
165,00
17
15,90
14,10
47,50
111-115
55,00
51,00
171,00
18
16,40
14,60
49,00
116-120
57,00
53,00
177,00
19
16,90
15,30
51,00
121-125
59,00
54,00
181,00
20
17,30
15,80
53,00
126-130
61,00
56,00
187,00
21
17,70
16,30
54,00
131-135
62,00
58,00
192,00
15
12,74
42,70
101-105
43,40
144,90
16
13,23
44,10
106-110
44,80
149,80
17
13,72
45,50
111-115
46,20
154,70
18
14,21
47,60
116-120
47,60
159,60
19
14,70
49,00
121-125
49,00
164,50
20
15,19
50,40
126-130
51,10
169,40
22
18,20
16,80
56,00
136-140
63,00
59,00
198,00
23
18,70
17,40
58,00
141-145
65,00
61,00
203,00
21
15,68
52,50
131-135
52,50
174,30
24
19,10
17,90
59,00
146-150
67,00
63,00
211,00
22
16,17
53,90
136-140
53,90
179,20
25
19,50
18,40
62,00
151-155
/
64,00
214,00
23
16,66
55,30
141-145
55,30
183,40
26
20,20
19,10
63,00
156-160
/
66,00
220,00
24
17,15
57,40
146-150
57,40
190,40
58,10
193,20
27
20,60
19,50
65,00
161-165
/
67,00
225,00
25
17,50
58,80
151-155
28
21,00
19,90
67,00
166-170
/
69,00
231,00
26
18,20
60,20
156-160
59,50
198,10
29
21,30
20,60
68,00
171-175
/
71,00
236,00
27
18,55
62,30
161-165
60,90
203,00
30
21,70
21,00
70,00
176-180
/
73,00
242,00
31-33
22,60
21,80
73,00
181-185
/
74,00
246,00
34-36
24,10
23,30
78,00
186-190
/
76,00
253,00
37-39
25,00
24,40
82,00
191-195
/
78,00
258,00
40-42
27,00
26,00
87,00
196-200
/
79,00
264,00
Sectorale sociale gids horeca
52
Andere verplaatsingsmiddelen
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
28
19,25
63,70
166-170
62,30
207,90
29
19,60
65,80
171-175
63,70
212,80
30
20,30
67,20
176-180
65,10
217,70
31-33
21,00
70,00
181-185
66,50
221,90
34-36
22,05
74,20
186-190
67,90
226,80
37-39
23,45
77,70
191-195
69,30
231,70
40-42
24,50
81,90
196-200
70,70
236,60
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
53
deel II
deel II
• D e werknemer is gehuisvest door de werkgever: de financiële bijdrage wordt beperkt tot de effectieve verplaatsingen tussen de wettelijke verblijfplaats en de onderneming. • De werknemer levert in de loop van de dag onderbroken prestaties: de werknemers die in de loop van de arbeidsdag, overeenkomstig hun uurrooster, onderbroken arbeidsprestaties leveren en die tussen twee arbeidsperiodes niet onder het gezag staan van hun werkgever en waarvan de onderbreking niet kan beschouwd worden als een rusttijd of lunchpauze, hebben recht op een dubbele bijdrage van de werkgever in de vervoerskosten. Indien deze werknemers gebruik maken van een abonnement op het openbaar vervoer dat recht geeft op meerdere verplaatsingen per dag, hebben ze geen recht op de dubbele bijdrage. Werknemers die gebruik maken van vervoer dat door de werkgever wordt georganiseerd, hebben geen recht op een financiële tussenkomst.
Sectorale sociale gids horeca
54
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
55
deel II
deel II
• D e werknemer is gehuisvest door de werkgever: de financiële bijdrage wordt beperkt tot de effectieve verplaatsingen tussen de wettelijke verblijfplaats en de onderneming. • De werknemer levert in de loop van de dag onderbroken prestaties: de werknemers die in de loop van de arbeidsdag, overeenkomstig hun uurrooster, onderbroken arbeidsprestaties leveren en die tussen twee arbeidsperiodes niet onder het gezag staan van hun werkgever en waarvan de onderbreking niet kan beschouwd worden als een rusttijd of lunchpauze, hebben recht op een dubbele bijdrage van de werkgever in de vervoerskosten. Indien deze werknemers gebruik maken van een abonnement op het openbaar vervoer dat recht geeft op meerdere verplaatsingen per dag, hebben ze geen recht op de dubbele bijdrage. Werknemers die gebruik maken van vervoer dat door de werkgever wordt georganiseerd, hebben geen recht op een financiële tussenkomst.
Sectorale sociale gids horeca
54
loonsvoorwaarden
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca loonsvoorwaarden
55
deel III: arbeidsduur 14. Arbeidsduur 14.1. Algemeen 14.1.1. Wekelijkse en dagelijkse arbeidsduur In de horeca sector is de wekelijkse arbeidsduur vastgesteld op 38 uren. De maximum dagelijkse arbeidsduur is • 8 uur Zij kan oplopen tot: • 9 uur als de arbeidstijdregeling per week een halve, een hele of meer dan één rustdag behalve de zondag omvat. • 10 uur als de werknemer meer dan 14 uren van huis afwezig is omwille van de grote afstand. Indien dit het geval is voor de meerderheid van het personeel, dan is deze grens van 10 uren op alle personeelsleden van toepassing. Er bestaan een aantal afwijkingen, die niet behandeld worden in het kader van deze publicatie.
14.2. Nachtarbeid 14.2.1. Minimale arbeidsduur in geval van nachtarbeid Onder nachtarbeid wordt verstaan prestaties in de periode tussen 20 uur en 6 uur. De dagelijkse arbeidsduur van werknemers die nachtarbeid presteren, mag niet korter zijn dan een volledig dagelijks werkrooster in de onderneming, met een minimum van 2 uur (afwijking voor de sector horeca tegenover de 6 uur voorzien door de algemene wetgeving). Onder volledig dagelijks werkrooster in de onderneming moet worden verstaan, het dagelijkse werkrooster dat normaal in de onderneming wordt toegepast. Van deze regel kan worden afgeweken: de dagelijkse arbeidsduur van werknemers die nachtarbeid presteren, kan beperkt worden tot minimum 2 uur. Werkgevers en ondernemingen die van deze afwijking wensen gebruik te maken, kunnen dit enkel doen indien ze beschikken over een speciaal daartoe voorzien aanwezigheidsregister (van het Waarborg en Sociaal Fonds). Hierin wordt de effectieve aanwezigheid geregistreerd van de werknemers op wie deze afwijking van toepassing is in de onderneming. Indien de werkgever of de onderneming over een automatisch tijdsregistratiesysteem beschikt, is dit aanwezigheidsregister niet vereist. 14.2.2. Procedure tot invoering van nachtarbeid en begeleidende maatregelen Voor de invoering van nachtarbeid in de onderneming, moet er een procedure worden gerespecteerd, die informatie en consultatie van de werknemers voorziet. Er moeten ook begeleidende maatregelen worden voorzien. Voor bijkomende informatie, gelieve contact op te nemen met uw syndicale organisatie of patronale federatie.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca arbeidsduur
57
deel III: arbeidsduur 14. Arbeidsduur 14.1. Algemeen 14.1.1. Wekelijkse en dagelijkse arbeidsduur In de horeca sector is de wekelijkse arbeidsduur vastgesteld op 38 uren. De maximum dagelijkse arbeidsduur is • 8 uur Zij kan oplopen tot: • 9 uur als de arbeidstijdregeling per week een halve, een hele of meer dan één rustdag behalve de zondag omvat. • 10 uur als de werknemer meer dan 14 uren van huis afwezig is omwille van de grote afstand. Indien dit het geval is voor de meerderheid van het personeel, dan is deze grens van 10 uren op alle personeelsleden van toepassing. Er bestaan een aantal afwijkingen, die niet behandeld worden in het kader van deze publicatie.
14.2. Nachtarbeid 14.2.1. Minimale arbeidsduur in geval van nachtarbeid Onder nachtarbeid wordt verstaan prestaties in de periode tussen 20 uur en 6 uur. De dagelijkse arbeidsduur van werknemers die nachtarbeid presteren, mag niet korter zijn dan een volledig dagelijks werkrooster in de onderneming, met een minimum van 2 uur (afwijking voor de sector horeca tegenover de 6 uur voorzien door de algemene wetgeving). Onder volledig dagelijks werkrooster in de onderneming moet worden verstaan, het dagelijkse werkrooster dat normaal in de onderneming wordt toegepast. Van deze regel kan worden afgeweken: de dagelijkse arbeidsduur van werknemers die nachtarbeid presteren, kan beperkt worden tot minimum 2 uur. Werkgevers en ondernemingen die van deze afwijking wensen gebruik te maken, kunnen dit enkel doen indien ze beschikken over een speciaal daartoe voorzien aanwezigheidsregister (van het Waarborg en Sociaal Fonds). Hierin wordt de effectieve aanwezigheid geregistreerd van de werknemers op wie deze afwijking van toepassing is in de onderneming. Indien de werkgever of de onderneming over een automatisch tijdsregistratiesysteem beschikt, is dit aanwezigheidsregister niet vereist. 14.2.2. Procedure tot invoering van nachtarbeid en begeleidende maatregelen Voor de invoering van nachtarbeid in de onderneming, moet er een procedure worden gerespecteerd, die informatie en consultatie van de werknemers voorziet. Er moeten ook begeleidende maatregelen worden voorzien. Voor bijkomende informatie, gelieve contact op te nemen met uw syndicale organisatie of patronale federatie.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca arbeidsduur
57
deel III
deel III
14.3. Overuren Als het normale uurrooster overschreden wordt, presteert de werknemer overuren. Deze overuren moeten gecompenseerd worden door een inhaalrust. • V oor overuren die de maximum arbeidsduur van 9u/dag of 38u/week (indien het arbeidsregime 38 uren/week effectief wordt toegepast in de onderneming) overschrijden, moet een loontoeslag van 50% worden betaald (100% voor zon- en feestdagen). De loontoeslag kan in onderling akkoord tussen werknemer en werkgever vervangen worden door een inhaalrust: • 1 overuur met een loontoeslag van 50% geeft recht op anderhalf uur betaalde inhaalrust. • 1 overuur met een loontoeslag van 100% geeft recht op 2 uren betaalde inhaalrust. Opmerking : De toegelaten overschrijdingen in het kader van de kleine of de grote flexibiliteit geven geen aanleiding tot de betaling van een overurentoeslag indien de voorziene uurroosters worden gerespecteerd.
14.4. Deeltijdse arbeid 14.4.1. Algemeen Een deeltijdse arbeidsovereenkomst is een gewone arbeidsovereenkomst, maar de voorziene arbeidsduur is korter dan de arbeidsduur bij voltijdse werknemers. Een deeltijdse arbeidsovereenkomst moet altijd schriftelijk worden opgesteld, anders wordt de overeenkomst beschouwd als een voltijdse arbeidsovereenkomst en mag de werknemer het voor hem meest gunstig uurrooster kiezen. De overeenkomst en het arbeidsreglement moeten alle uurroosters van de deeltijdse werknemer vermelden. 14.4.2. Minimumduur van de dagelijkse en wekelijkse prestaties In de sector horeca : • de wekelijkse arbeidsduur moet minstens gelijk zijn aan 10 uur per week. • elke ononderbroken arbeidsperiode moet minimum 2 uur bedragen. De sociale partners hebben een aanbeveling gedaan om de minimale wekelijkse arbeidsduur op 13 uren vast te leggen (teneinde recht op werkloosheidsuitkeringen te verlenen). De minimale wekelijkse arbeidsduur van deeltijds tewerkgestelde werknemers die, volgens de algemene wetgeving, vastgesteld is op een derde van de wekelijkse arbeidsduur van de voltijds tewerkgestelde werknemers, is niet van toepassing op de werknemers en de werkgevers verbonden door een arbeidsovereenkomst die dagprestaties van minimaal vier uur voorziet en die tegelijkertijd voldoet aan de volgende voorwaarden : • de in de arbeidsovereenkomst voorziene prestaties moeten verricht worden volgens een vast uurrooster dat vermeld is in de arbeidsovereenkomst en in het arbeidsreglement; • de arbeidsovereenkomst bepaalt dat bijkomende prestaties uitgesloten zijn behalve wanneer zij rechtstreeks voorafgaan aan of volgen op de in de arbeidsovereenkomst vermelde prestaties; • de arbeidsovereenkomst bepaalt dat de prestaties, die verricht worden boven de grenzen, vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, recht geven op loontoeslag voor overuren;
Sectorale sociale gids horeca
58
arbeidsduur
TERUG NAAR INHOUD
• een kopie van de arbeidsovereenkomst moet gezonden worden aan de dienst van de Inspectie van de Sociale Wetten die bevoegd is voor de werkplaats waar de werknemer hoofdzakelijk tewerkgesteld is. 14.4.3. Variabele uurroosters De algemene reglementering voorziet dat de werkgever de uurroosters van de deeltijdse werknemers tewerkgesteld met een variabele uurregeling minstens 5 werkdagen op voorhand moet bekendmaken door een gedateerd bericht uit te hangen in de lokalen van de onderneming. Dit bericht bepaalt het individueel uurrooster van elke deeltijdse werknemer. Door een afwijking kan de werkgever de termijn van 5 werkdagen terugbrengen tot 48 uren. Om op die afwijking een beroep te kunnen doen, moet de werkgever de toestemming krijgen van het Paritair Comité. Die afwijking is niet van toepassing voor de arbeidsregelingen met nachtprestaties. 14.4.4. Bijkomende uren Onder bijkomende uren verstaat men de uren die het afgesproken uurrooster overschrijden, zonder echter de normale voltijdse arbeidsduur in de onderneming te overschrijden. Wanneer de in de arbeidsovereenkomst voorziene arbeidsduur gedurende een trimester (gelijk of meer dan 13u) met gemiddeld een uur per week overschreden wordt, heeft de deeltijdse werknemer het recht om te kiezen tussen inhaalrust of de herziening van de wekelijkse arbeidsduur die in zijn arbeidsovereenkomst vermeld is. 14.4.5. Prestaties die recht geven op loontoeslag Sommige prestaties geven recht op eenzelfde loontoeslag als voor overuren (loontoeslag van 50% voor weekdagen en 100% voor zon- en feestdagen), in functie van het type uurrooster. • • • • •
Een vaste wekelijkse arbeidsduur met een vast of variabel uurrooster: In dit geval geven de prestaties verricht buiten het uurrooster recht op loontoeslag, met uitzondering van een krediet van 12 uur per maand. Een variabele wekelijkse arbeidsduur met een variabel uurrooster: De in de arbeidsovereenkomst voorziene wekelijkse arbeidsduur moet gemiddeld binnen een referentieperiode worden gerespecteerd.
Geven recht op een loontoeslag : • De uren die gepresteerd worden boven het geldende uurrooster. • De uren gepresteerd boven de gemiddeld te respecteren arbeidsduur. Van deze uren wordt een krediet afgetrokken dat gelijk is aan het aantal weken van de referentieperiode vermenigvuldigd met drie (met een maximum van 39 uur). Uitzonderingen waarvoor geen loontoeslag betaald moet worden: • Verandering van uurrooster met schriftelijk akkoord van de betreffende werknemer. • Verplaatsing van uurrooster op schriftelijke aanvraag van de werknemer. • Wanneer een CAO is gesloten die de verandering of overschrijding van het uurrooster regelt.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca arbeidsduur
59
deel III
deel III
14.3. Overuren Als het normale uurrooster overschreden wordt, presteert de werknemer overuren. Deze overuren moeten gecompenseerd worden door een inhaalrust. • V oor overuren die de maximum arbeidsduur van 9u/dag of 38u/week (indien het arbeidsregime 38 uren/week effectief wordt toegepast in de onderneming) overschrijden, moet een loontoeslag van 50% worden betaald (100% voor zon- en feestdagen). De loontoeslag kan in onderling akkoord tussen werknemer en werkgever vervangen worden door een inhaalrust: • 1 overuur met een loontoeslag van 50% geeft recht op anderhalf uur betaalde inhaalrust. • 1 overuur met een loontoeslag van 100% geeft recht op 2 uren betaalde inhaalrust. Opmerking : De toegelaten overschrijdingen in het kader van de kleine of de grote flexibiliteit geven geen aanleiding tot de betaling van een overurentoeslag indien de voorziene uurroosters worden gerespecteerd.
14.4. Deeltijdse arbeid 14.4.1. Algemeen Een deeltijdse arbeidsovereenkomst is een gewone arbeidsovereenkomst, maar de voorziene arbeidsduur is korter dan de arbeidsduur bij voltijdse werknemers. Een deeltijdse arbeidsovereenkomst moet altijd schriftelijk worden opgesteld, anders wordt de overeenkomst beschouwd als een voltijdse arbeidsovereenkomst en mag de werknemer het voor hem meest gunstig uurrooster kiezen. De overeenkomst en het arbeidsreglement moeten alle uurroosters van de deeltijdse werknemer vermelden. 14.4.2. Minimumduur van de dagelijkse en wekelijkse prestaties In de sector horeca : • de wekelijkse arbeidsduur moet minstens gelijk zijn aan 10 uur per week. • elke ononderbroken arbeidsperiode moet minimum 2 uur bedragen. De sociale partners hebben een aanbeveling gedaan om de minimale wekelijkse arbeidsduur op 13 uren vast te leggen (teneinde recht op werkloosheidsuitkeringen te verlenen). De minimale wekelijkse arbeidsduur van deeltijds tewerkgestelde werknemers die, volgens de algemene wetgeving, vastgesteld is op een derde van de wekelijkse arbeidsduur van de voltijds tewerkgestelde werknemers, is niet van toepassing op de werknemers en de werkgevers verbonden door een arbeidsovereenkomst die dagprestaties van minimaal vier uur voorziet en die tegelijkertijd voldoet aan de volgende voorwaarden : • de in de arbeidsovereenkomst voorziene prestaties moeten verricht worden volgens een vast uurrooster dat vermeld is in de arbeidsovereenkomst en in het arbeidsreglement; • de arbeidsovereenkomst bepaalt dat bijkomende prestaties uitgesloten zijn behalve wanneer zij rechtstreeks voorafgaan aan of volgen op de in de arbeidsovereenkomst vermelde prestaties; • de arbeidsovereenkomst bepaalt dat de prestaties, die verricht worden boven de grenzen, vastgelegd in de arbeidsovereenkomst, recht geven op loontoeslag voor overuren;
Sectorale sociale gids horeca
58
arbeidsduur
TERUG NAAR INHOUD
• een kopie van de arbeidsovereenkomst moet gezonden worden aan de dienst van de Inspectie van de Sociale Wetten die bevoegd is voor de werkplaats waar de werknemer hoofdzakelijk tewerkgesteld is. 14.4.3. Variabele uurroosters De algemene reglementering voorziet dat de werkgever de uurroosters van de deeltijdse werknemers tewerkgesteld met een variabele uurregeling minstens 5 werkdagen op voorhand moet bekendmaken door een gedateerd bericht uit te hangen in de lokalen van de onderneming. Dit bericht bepaalt het individueel uurrooster van elke deeltijdse werknemer. Door een afwijking kan de werkgever de termijn van 5 werkdagen terugbrengen tot 48 uren. Om op die afwijking een beroep te kunnen doen, moet de werkgever de toestemming krijgen van het Paritair Comité. Die afwijking is niet van toepassing voor de arbeidsregelingen met nachtprestaties. 14.4.4. Bijkomende uren Onder bijkomende uren verstaat men de uren die het afgesproken uurrooster overschrijden, zonder echter de normale voltijdse arbeidsduur in de onderneming te overschrijden. Wanneer de in de arbeidsovereenkomst voorziene arbeidsduur gedurende een trimester (gelijk of meer dan 13u) met gemiddeld een uur per week overschreden wordt, heeft de deeltijdse werknemer het recht om te kiezen tussen inhaalrust of de herziening van de wekelijkse arbeidsduur die in zijn arbeidsovereenkomst vermeld is. 14.4.5. Prestaties die recht geven op loontoeslag Sommige prestaties geven recht op eenzelfde loontoeslag als voor overuren (loontoeslag van 50% voor weekdagen en 100% voor zon- en feestdagen), in functie van het type uurrooster. • • • • •
Een vaste wekelijkse arbeidsduur met een vast of variabel uurrooster: In dit geval geven de prestaties verricht buiten het uurrooster recht op loontoeslag, met uitzondering van een krediet van 12 uur per maand. Een variabele wekelijkse arbeidsduur met een variabel uurrooster: De in de arbeidsovereenkomst voorziene wekelijkse arbeidsduur moet gemiddeld binnen een referentieperiode worden gerespecteerd.
Geven recht op een loontoeslag : • De uren die gepresteerd worden boven het geldende uurrooster. • De uren gepresteerd boven de gemiddeld te respecteren arbeidsduur. Van deze uren wordt een krediet afgetrokken dat gelijk is aan het aantal weken van de referentieperiode vermenigvuldigd met drie (met een maximum van 39 uur). Uitzonderingen waarvoor geen loontoeslag betaald moet worden: • Verandering van uurrooster met schriftelijk akkoord van de betreffende werknemer. • Verplaatsing van uurrooster op schriftelijke aanvraag van de werknemer. • Wanneer een CAO is gesloten die de verandering of overschrijding van het uurrooster regelt.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca arbeidsduur
59
deel IV: Schorsing van de arbeidsovereenkomst 15. Gewaarborgd loon 15.1. Algemeen Bij arbeidsongeschiktheid moet de werknemer onmiddellijk de werkgever verwittigen. In het arbeidsreglement of CAO wordt meestal opgelegd dat de afwezigheid moet gestaafd worden via een medisch attest. Ook de termijn waarbinnen dit dient te gebeuren wordt hierin bepaald. Is er geen termijn vastgelegd, dan moet het medisch attest worden overgemaakt binnen de twee werkdagen vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid. Het medisch attest moet onder meer de vermoedelijke duur en de oorzaak (ziekte, ongeval, hospitalisatie, herval,…) van de arbeidsongeschiktheid vermelden. Ook dient er vermeld te worden of het toegestaan is zich buitenshuis te begeven. De werkgever heeft het recht om een controlerende geneesheer te sturen. De werknemer is verplicht deze dokter te ontvangen of zelf naar zijn spreekuur te gaan indien hij het huis mag verlaten. Het medisch attest moet hiervoor verplicht vermelden of de werknemer het huis mag verlaten. De werknemer moet dit naleven anders verliest hij het gewaarborgd loon. Indien men tijdens de ziekte tijdelijk op een ander adres verblijft dan moet men de werkgever hiervan vooraf verwittigen.
15.2. Ziekte en ongeval (geen arbeidsongeval) 15.2.1. Recht op gewaarborgd loon voor de arbeiders A. De arbeider met minder dan één maand dienst Om recht te hebben op gewaarborgd loon moet de arbeider minstens één maand in dienst zijn bij de werkgever. Is dit niet het geval dan moet de arbeider zich wenden tot zijn mutualiteit voor een vergoeding voor de ziektedagen die vallen in de loop van de eerste maand tewerkstelling. Wanneer de arbeider de anciënniteit van één maand bereikt tijdens de periode van gewaarborgd loon, heeft hij recht op het gewaarborgd loon voor de resterende dagen van die ziekte die vallen tijdens de periode van gewaarborgd loon. B. De arbeider met meer dan één maand dienst In geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte (geen beroepsziekte) of ongeval (geen arbeidsongeval), heeft de werknemer recht op volgende bedragen. Perioden
% van het normaal loon ten laste van de werkgever
1ste tot 7de dag
100%
8 tot 14 dag
85,88%
15de tot 30de dag
25,88% van het brutouurloon maandelijks tot loongrens Z.I.V.
de
de
% van het normaal loon ten laste van de mutualiteit
60% (beperkt tot de grens vastgesteld door de Z.I.V.)
& 85,88% van het loon dat deze grens overschrijdt TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
61
deel IV: Schorsing van de arbeidsovereenkomst 15. Gewaarborgd loon 15.1. Algemeen Bij arbeidsongeschiktheid moet de werknemer onmiddellijk de werkgever verwittigen. In het arbeidsreglement of CAO wordt meestal opgelegd dat de afwezigheid moet gestaafd worden via een medisch attest. Ook de termijn waarbinnen dit dient te gebeuren wordt hierin bepaald. Is er geen termijn vastgelegd, dan moet het medisch attest worden overgemaakt binnen de twee werkdagen vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid. Het medisch attest moet onder meer de vermoedelijke duur en de oorzaak (ziekte, ongeval, hospitalisatie, herval,…) van de arbeidsongeschiktheid vermelden. Ook dient er vermeld te worden of het toegestaan is zich buitenshuis te begeven. De werkgever heeft het recht om een controlerende geneesheer te sturen. De werknemer is verplicht deze dokter te ontvangen of zelf naar zijn spreekuur te gaan indien hij het huis mag verlaten. Het medisch attest moet hiervoor verplicht vermelden of de werknemer het huis mag verlaten. De werknemer moet dit naleven anders verliest hij het gewaarborgd loon. Indien men tijdens de ziekte tijdelijk op een ander adres verblijft dan moet men de werkgever hiervan vooraf verwittigen.
15.2. Ziekte en ongeval (geen arbeidsongeval) 15.2.1. Recht op gewaarborgd loon voor de arbeiders A. De arbeider met minder dan één maand dienst Om recht te hebben op gewaarborgd loon moet de arbeider minstens één maand in dienst zijn bij de werkgever. Is dit niet het geval dan moet de arbeider zich wenden tot zijn mutualiteit voor een vergoeding voor de ziektedagen die vallen in de loop van de eerste maand tewerkstelling. Wanneer de arbeider de anciënniteit van één maand bereikt tijdens de periode van gewaarborgd loon, heeft hij recht op het gewaarborgd loon voor de resterende dagen van die ziekte die vallen tijdens de periode van gewaarborgd loon. B. De arbeider met meer dan één maand dienst In geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte (geen beroepsziekte) of ongeval (geen arbeidsongeval), heeft de werknemer recht op volgende bedragen. Perioden
% van het normaal loon ten laste van de werkgever
1ste tot 7de dag
100%
8 tot 14 dag
85,88%
15de tot 30de dag
25,88% van het brutouurloon maandelijks tot loongrens Z.I.V.
de
de
% van het normaal loon ten laste van de mutualiteit
60% (beperkt tot de grens vastgesteld door de Z.I.V.)
& 85,88% van het loon dat deze grens overschrijdt TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
61
deel IV
deel IV
15.2.2. Recht op gewaarborgd loon voor bedienden De bediende heeft recht op een gewaarborgd loon, ten laste van zijn werkgever, dat overeenstemt met zijn normaal loon aan 100% voor de eerste 30 dagen ongeschiktheid. Voor bedienden in hun proefperiode of met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of bepaald werk van minder dan 3 maanden zijn dezelfde regels van toepassing volgens hiernavolgende tabel. De 1ste t/m 7de kalenderdag
100% van het brutoloon
De 8 t/m de 14 kalenderdag
86,93% van het brutoloon
Vanaf de 15de t/m de 30de kalenderdag
• tot de loongrens ZIV: 26,93% van het brutoloon (ziekenfonds betaalt 60%) • boven de loongrens ZIV: 86,93% van het brutoloon
Vanaf de 31stee kalenderdag
• ziekenfonds betaalt 60% van het brutoloon beperkt tot de loongrens ZIV
ste
de
Anciënniteitsvoorwaarde: de bediende moet minimum een maand in dienst zijn om recht te hebben op gewaarborgd loon, zoniet betaalt het ziekenfonds vanaf de eerste dag. Er is een carensdag bij ziekte van minder dan 14 dagen. 15.2.3. Carensdag (voor de arbeiders) Volgens de algemene wetgeving wordt de eerste dag van een ononderbroken ziekteperiode van minder dan 14 dagen niet vergoed (noch door de werkgever, noch door de mutualiteit). De periode van gewaarborgd loon begint te lopen de dag volgend op deze carensdag. In de Horeca voorziet een CAO de betaling van één carensdag per kalenderjaar voor werknemers die, tijdens de 2 kalenderjaren die voorafgaan aan de arbeidsongeschiktheid, in totaal 12 maanden gewerkt hebben bij dezelfde werkgever, ongeacht het aantal arbeidsovereenkomsten. De werknemer heeft eveneens recht op de betaling van een tweede carensdag per kalenderjaar, op voorwaarde dat hij op de dag voorafgaand aan de tweede carensdag tenminste 5 jaar ononderbroken anciënniteit had in de onderneming. Seizoenswerknemers die bij eenzelfde werkgever verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, en arbeidsprestaties leveren tussen 1 mei en 30 september van hetzelfde kalenderjaar, hebben recht op: • D e betaling van één carensdag per kalenderjaar telkens wanneer de werknemer 130 arbeidsdagen (5-dagenstelsel) of 156 arbeidsdagen (6-dagenstelsel) bij dezelfde werkgever getotaliseerd heeft, voorafgaand aan de periode van arbeidsongeschiktheid; • D e betaling van een tweede carensdag per kalenderjaar vanaf het ogenblik dat zij 650 arbeidsdagen (5-dagenstelsel) of 780 arbeidsdagen (6-dagenstelsel) bij dezelfde werkgever getotaliseerd hebben, voorafgaand aan de periode van arbeidsongeschiktheid. Dit recht herhaalt zich telkens wanneer de seizoenswerknemer nadien 130 arbeidsdagen (5-dagenstelsel) of 156 arbeidsdagen (6-dagenstelsel) totaliseert bij dezelfde werkgever.
Sectorale sociale gids horeca
62
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
15.2.4. Herval Wanneer twee ongeschiktheden elkaar opvolgen zonder onderbreking, is er slechts één periode van ongeschiktheid en loopt de periode van gewaarborgd loon gewoon door. Indien de werknemer het werk hervat heeft en terug arbeidsongeschiktheid wordt, spreekt men van een herval. In het geval van een nieuwe arbeidsongeschiktheid ten gevolge van dezelfde ziekte of ongeval is het gewaarborgd loon niet opnieuw verschuldigd wanneer het herval voorkomt binnen de eerste veertien kalenderdagen die volgen op het einde van de vorige arbeidsongeschiktheid. Het resterend saldo van het gewaarborgd loon is dan nog verschuldigd. In het geval van een nieuwe arbeidsongeschiktheid te wijten aan een andere ziekte of ongeval start de periode van gewaarborgd loon opnieuw. Het medisch attest moet uitdrukkelijk vermelden dat de ongeschiktheid te wijten is aan een andere ziekte of een ander ongeval.
15.3. Arbeidsongeval Ingeval van arbeidsongeval gelden specifieke regels. Bent u werknemer, neem dan contact op met uw syndicale organisatie. Bent u werkgever, neem dan contact op met uw patronale organisatie of sociaal secretariaat.
15.4. Moederschapsrust Het bevallingsverlof duurt 15 weken en is samengesteld uit 2 periodes: • Een prenataal verlof van maximum 6 weken (8 weken i.g.v. een meerling); • Een postnataal verlof van minimum 9 weken. Op verzoek van de werkneemster vangt dit verlof ten vroegste 6 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum aan. Eén van deze 6 weken is verplicht te nemen voor de vermoedelijke bevallingsdatum. De resterende 5 weken kunnen bij de verplichte postnatale rust van 9 weken gevoegd worden. De werkneemster mag geen arbeid verrichten vanaf de zevende dag die de vermoedelijke bevallingsdatum voorafgaat. De moederschapsuitkering is geheel ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. De werkgever is geen loon verschuldigd voor deze periode. Het bedrag van de uitkering bedraagt 82% van het niet-begrensde loon tijdens de eerste 30 dagen van het moederschapsverlof. Vanaf de 31ste dag bedraagt de uitkering 75% van het door de Z.I.V. begrensde loon.
16. Klein verlet 16.1. Algemeen Elke werknemer heeft het recht om met behoud van zijn normaal loon, afwezig te zijn op het werk in geval van welbepaalde familiale gebeurtenissen of voor het vervullen van burgerlijke verplichtingen. Om recht te hebben op het loon moet de werknemer: • De werkgever vooraf verwittigen; • Indien dit niet mogelijk is, de werkgever zo spoedig mogelijk verwittigen; • Het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
63
deel IV
deel IV
15.2.2. Recht op gewaarborgd loon voor bedienden De bediende heeft recht op een gewaarborgd loon, ten laste van zijn werkgever, dat overeenstemt met zijn normaal loon aan 100% voor de eerste 30 dagen ongeschiktheid. Voor bedienden in hun proefperiode of met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of bepaald werk van minder dan 3 maanden zijn dezelfde regels van toepassing volgens hiernavolgende tabel. De 1ste t/m 7de kalenderdag
100% van het brutoloon
De 8 t/m de 14 kalenderdag
86,93% van het brutoloon
Vanaf de 15de t/m de 30de kalenderdag
• tot de loongrens ZIV: 26,93% van het brutoloon (ziekenfonds betaalt 60%) • boven de loongrens ZIV: 86,93% van het brutoloon
Vanaf de 31stee kalenderdag
• ziekenfonds betaalt 60% van het brutoloon beperkt tot de loongrens ZIV
ste
de
Anciënniteitsvoorwaarde: de bediende moet minimum een maand in dienst zijn om recht te hebben op gewaarborgd loon, zoniet betaalt het ziekenfonds vanaf de eerste dag. Er is een carensdag bij ziekte van minder dan 14 dagen. 15.2.3. Carensdag (voor de arbeiders) Volgens de algemene wetgeving wordt de eerste dag van een ononderbroken ziekteperiode van minder dan 14 dagen niet vergoed (noch door de werkgever, noch door de mutualiteit). De periode van gewaarborgd loon begint te lopen de dag volgend op deze carensdag. In de Horeca voorziet een CAO de betaling van één carensdag per kalenderjaar voor werknemers die, tijdens de 2 kalenderjaren die voorafgaan aan de arbeidsongeschiktheid, in totaal 12 maanden gewerkt hebben bij dezelfde werkgever, ongeacht het aantal arbeidsovereenkomsten. De werknemer heeft eveneens recht op de betaling van een tweede carensdag per kalenderjaar, op voorwaarde dat hij op de dag voorafgaand aan de tweede carensdag tenminste 5 jaar ononderbroken anciënniteit had in de onderneming. Seizoenswerknemers die bij eenzelfde werkgever verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, en arbeidsprestaties leveren tussen 1 mei en 30 september van hetzelfde kalenderjaar, hebben recht op: • D e betaling van één carensdag per kalenderjaar telkens wanneer de werknemer 130 arbeidsdagen (5-dagenstelsel) of 156 arbeidsdagen (6-dagenstelsel) bij dezelfde werkgever getotaliseerd heeft, voorafgaand aan de periode van arbeidsongeschiktheid; • D e betaling van een tweede carensdag per kalenderjaar vanaf het ogenblik dat zij 650 arbeidsdagen (5-dagenstelsel) of 780 arbeidsdagen (6-dagenstelsel) bij dezelfde werkgever getotaliseerd hebben, voorafgaand aan de periode van arbeidsongeschiktheid. Dit recht herhaalt zich telkens wanneer de seizoenswerknemer nadien 130 arbeidsdagen (5-dagenstelsel) of 156 arbeidsdagen (6-dagenstelsel) totaliseert bij dezelfde werkgever.
Sectorale sociale gids horeca
62
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
15.2.4. Herval Wanneer twee ongeschiktheden elkaar opvolgen zonder onderbreking, is er slechts één periode van ongeschiktheid en loopt de periode van gewaarborgd loon gewoon door. Indien de werknemer het werk hervat heeft en terug arbeidsongeschiktheid wordt, spreekt men van een herval. In het geval van een nieuwe arbeidsongeschiktheid ten gevolge van dezelfde ziekte of ongeval is het gewaarborgd loon niet opnieuw verschuldigd wanneer het herval voorkomt binnen de eerste veertien kalenderdagen die volgen op het einde van de vorige arbeidsongeschiktheid. Het resterend saldo van het gewaarborgd loon is dan nog verschuldigd. In het geval van een nieuwe arbeidsongeschiktheid te wijten aan een andere ziekte of ongeval start de periode van gewaarborgd loon opnieuw. Het medisch attest moet uitdrukkelijk vermelden dat de ongeschiktheid te wijten is aan een andere ziekte of een ander ongeval.
15.3. Arbeidsongeval Ingeval van arbeidsongeval gelden specifieke regels. Bent u werknemer, neem dan contact op met uw syndicale organisatie. Bent u werkgever, neem dan contact op met uw patronale organisatie of sociaal secretariaat.
15.4. Moederschapsrust Het bevallingsverlof duurt 15 weken en is samengesteld uit 2 periodes: • Een prenataal verlof van maximum 6 weken (8 weken i.g.v. een meerling); • Een postnataal verlof van minimum 9 weken. Op verzoek van de werkneemster vangt dit verlof ten vroegste 6 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum aan. Eén van deze 6 weken is verplicht te nemen voor de vermoedelijke bevallingsdatum. De resterende 5 weken kunnen bij de verplichte postnatale rust van 9 weken gevoegd worden. De werkneemster mag geen arbeid verrichten vanaf de zevende dag die de vermoedelijke bevallingsdatum voorafgaat. De moederschapsuitkering is geheel ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. De werkgever is geen loon verschuldigd voor deze periode. Het bedrag van de uitkering bedraagt 82% van het niet-begrensde loon tijdens de eerste 30 dagen van het moederschapsverlof. Vanaf de 31ste dag bedraagt de uitkering 75% van het door de Z.I.V. begrensde loon.
16. Klein verlet 16.1. Algemeen Elke werknemer heeft het recht om met behoud van zijn normaal loon, afwezig te zijn op het werk in geval van welbepaalde familiale gebeurtenissen of voor het vervullen van burgerlijke verplichtingen. Om recht te hebben op het loon moet de werknemer: • De werkgever vooraf verwittigen; • Indien dit niet mogelijk is, de werkgever zo spoedig mogelijk verwittigen; • Het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
63
deel IV
deel IV
Deeltijdse werknemers hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de hierna beschreven dagen en perioden die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden hebben gewerkt. Deze wetgeving is uiteraard slechts een minimum: het is dus perfect mogelijk dat in bepaalde ondernemingen de mogelijkheden om gebruik te maken van het klein verlet uitgebreid worden.
16.2. Klein verlet voor samenwonenden De regelingen klein verlet voor gehuwden worden gelijkgesteld voor alle wettelijk samenwonenden. Er is slechts sprake van “wettelijk samenwonen” wanneer de partners een verklaring hebben afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats en de vermelding hiervan in het bevolkingsregister.
Plechtige communie
16.3. Lijst van gewettigde afwezigheden Huwelijk • Huwelijk van de werknemer • Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsvindt of tijdens de daaropvolgende week. • Huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer. De dag van het huwelijk
Priesterwijding Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer. De dag van de plechtigheid
Bevalling
• Plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e). • De dag van de plechtigheid. • Als de plechtigheid samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de vrije dag opgenomen worden op de activiteitsdag die er onmiddellijk aan voorafgaat of erop volgt.
“Vrijzinnige Jeugd” • D eelneming van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de “vrijzinnige jeugd” daar waar dit wordt georganiseerd. • De dag van het feest • Als het feest samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de vrije dag opgenomen worden op de activiteitsdag die er onmiddellijk aan voorafgaat of erop volgt.
Familieraad • Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter. • De nodige tijd, met een maximum van 1 dag
Bevalling van de echtgenote van de werknemer of de geboorte van een kind van de werknemer zo de afstamming langs vaderszijde vaststaat. Tien dagen op te nemen binnen de 30 dagen na de geboorte (“vaderschapsverlof”). Drie van tien dagen worden betaald door de werkgever, de overige zeven vallen ten laste van het ziekenfonds.
Rechtbank
Adoptie van een kind
• U itoefening van een ambt van bijzitter in een stem- of telbureau (bij gemeenteraads-, provincieraads-, federale of Europese verkiezingen). • De nodige tijd, met een maximum van 5 dagen
Vier weken (indien het kind ouder is dan 3 jaar) of zes weken (indien het kind jonger is dan 3 jaar); indien het gaat om een gehandicapt kind wordt het aantal weken verdubbeld. Het adoptieverlof moet opgenomen worden binnen de 2 maanden na de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin. De eerste 3 dagen worden betaald door de werkgever; nadien ontvangen de werknemers een vergoeding van het ziekenfonds.
Overlijden • O verlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader of stiefmoeder van de werknemer. Sectorale sociale gids horeca
64
• Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. • Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, grootvader, grootmoeder, kleinkind, schoonzoon of schoondochter, achterkleinkind of overgrootouder die bij de werknemer inwoont. (ook voor de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner). • Twee dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. • Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, grootmoeder, van een kleinkind, schoonzoon of schoondochter, achterkleinkind of overgrootouder die niet bij de werknemer inwoont (ook voor de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner). • De dag van de begrafenis
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
• D eelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank. • De nodige tijd, met een maximum van 5 dagen
Bijzitter
17. Verlof om dwingende reden De werknemer heeft het recht om van het werk afwezig te zijn wegens dwingende reden. Deze afwezigheden worden in principe niet betaald, het is mogelijk dat er in bepaalde ondernemingen een gunstiger regeling bestaat en er in sommige gevallen loon wordt betaald. Het verlof om dwingende reden wordt met arbeid gelijkgesteld voor wat betreft de sociale zekerheid, maar niet voor de jaarlijkse vakantie en de eindejaarspremie.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
65
deel IV
deel IV
Deeltijdse werknemers hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de hierna beschreven dagen en perioden die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden hebben gewerkt. Deze wetgeving is uiteraard slechts een minimum: het is dus perfect mogelijk dat in bepaalde ondernemingen de mogelijkheden om gebruik te maken van het klein verlet uitgebreid worden.
16.2. Klein verlet voor samenwonenden De regelingen klein verlet voor gehuwden worden gelijkgesteld voor alle wettelijk samenwonenden. Er is slechts sprake van “wettelijk samenwonen” wanneer de partners een verklaring hebben afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats en de vermelding hiervan in het bevolkingsregister.
Plechtige communie
16.3. Lijst van gewettigde afwezigheden Huwelijk • Huwelijk van de werknemer • Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsvindt of tijdens de daaropvolgende week. • Huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer. De dag van het huwelijk
Priesterwijding Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer. De dag van de plechtigheid
Bevalling
• Plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e). • De dag van de plechtigheid. • Als de plechtigheid samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de vrije dag opgenomen worden op de activiteitsdag die er onmiddellijk aan voorafgaat of erop volgt.
“Vrijzinnige Jeugd” • D eelneming van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de “vrijzinnige jeugd” daar waar dit wordt georganiseerd. • De dag van het feest • Als het feest samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de vrije dag opgenomen worden op de activiteitsdag die er onmiddellijk aan voorafgaat of erop volgt.
Familieraad • Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter. • De nodige tijd, met een maximum van 1 dag
Bevalling van de echtgenote van de werknemer of de geboorte van een kind van de werknemer zo de afstamming langs vaderszijde vaststaat. Tien dagen op te nemen binnen de 30 dagen na de geboorte (“vaderschapsverlof”). Drie van tien dagen worden betaald door de werkgever, de overige zeven vallen ten laste van het ziekenfonds.
Rechtbank
Adoptie van een kind
• U itoefening van een ambt van bijzitter in een stem- of telbureau (bij gemeenteraads-, provincieraads-, federale of Europese verkiezingen). • De nodige tijd, met een maximum van 5 dagen
Vier weken (indien het kind ouder is dan 3 jaar) of zes weken (indien het kind jonger is dan 3 jaar); indien het gaat om een gehandicapt kind wordt het aantal weken verdubbeld. Het adoptieverlof moet opgenomen worden binnen de 2 maanden na de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin. De eerste 3 dagen worden betaald door de werkgever; nadien ontvangen de werknemers een vergoeding van het ziekenfonds.
Overlijden • O verlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader of stiefmoeder van de werknemer. Sectorale sociale gids horeca
64
• Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. • Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, grootvader, grootmoeder, kleinkind, schoonzoon of schoondochter, achterkleinkind of overgrootouder die bij de werknemer inwoont. (ook voor de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner). • Twee dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. • Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, grootmoeder, van een kleinkind, schoonzoon of schoondochter, achterkleinkind of overgrootouder die niet bij de werknemer inwoont (ook voor de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner). • De dag van de begrafenis
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
• D eelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank. • De nodige tijd, met een maximum van 5 dagen
Bijzitter
17. Verlof om dwingende reden De werknemer heeft het recht om van het werk afwezig te zijn wegens dwingende reden. Deze afwezigheden worden in principe niet betaald, het is mogelijk dat er in bepaalde ondernemingen een gunstiger regeling bestaat en er in sommige gevallen loon wordt betaald. Het verlof om dwingende reden wordt met arbeid gelijkgesteld voor wat betreft de sociale zekerheid, maar niet voor de jaarlijkse vakantie en de eindejaarspremie.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
65
deel IV
deel IV
17.1. Begrip “dwingende reden” Onder dwingende reden wordt verstaan elke niet voorziene, los van het werk staande gebeurtenis die de dringende en noodzakelijke tussenkomst van de werknemer vereist en dit voor zover de uitvoering van de arbeidsovereenkomst deze tussenkomst onmogelijk maakt. Wordt beschouwd als dwingende reden • Ziekte, ongeval of hospitalisatie, overkomen aan: Een met de werknemer onder hetzelfde dak wonende persoon (echtgeno(o)t(e), kind, ouder, partner,…) Een aan- of bloedverwant in de eerste graad die niet met de werknemer onder hetzelfde dak woont (ouder, schoonouder, kind, schoonzoon of –dochter van de werknemer) • Een ernstige materiële beschadiging van de bezittingen van de werknemer, zoals schade aan de woning door een brand of een natuurramp.) • Het bevel tot persoonlijke verschijning in een rechtszitting wanneer de werknemer partij is in een rechtszaak. De werkgever en werknemer kunnen in onderling akkoord andere gebeurtenissen vaststellen als een dwingende reden.
18.1.2. Bedienden De vakantieduur van de voltijds tewerkgestelde werknemers met een bediendenstatuut wordt vastgesteld in functie van het aantal gepresteerde volledige maanden (rekening houdend met de gelijkgestelde dagen) in de loop van het jaar dat het vakantiejaar voorafgaat. Voor deeltijdse werknemers met een arbeidsregime lager dan het normale arbeidsregime binnen de onderneming (5 of 6 dagen), wordt het aantal vakantiedagen prorata berekend. Gepresteerde volledige (of gelijkgestelde) maanden
17.2. Duur van het verlof De werknemer kan afwezig zijn gedurende de tijd die nodig is om het hoofd te bieden aan de dwingende reden. De duur van de afwezigheid mag 10 arbeidsdagen per kalenderjaar niet overschrijden. Voor de deeltijdse werknemer is de duur van de afwezigheid in verhouding tot zijn arbeidsprestaties.
17.3. Voorwaarden inzake toekenning De werknemer die om dwingende reden afwezig is, is ertoe gehouden de werkgever vooraf te verwittigen. Indien dit niet mogelijk is moet hij de werkgever zo spoedig mogelijk verwittigen. De werknemer moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan. Op verzoek van de werkgever moet de arbeider de dwingende reden bewijzen aan de hand van de gepaste documenten of bij gebrek hieraan, door ieder ander bewijsmiddel.
18. Jaarlijkse vakantie 18.1. Duur van de vakantie 18.1.1. Arbeiders De duur van de vakantie wordt bepaald aan de hand van het aantal effectief gewerkte dagen in het voorbije kalenderjaar (dit is het vakantiedienstjaar). Een voltijdse werknemer die gedurende het hele voorgaande jaar gewerkt heeft, heeft recht op vier volle weken vakantie (20 dagen als men werkt in een vijfdagenweek, 24 dagen als men werkt in een zesdagenweek) tijdens het vakantiejaar (dit is het jaar dat volgt op het vakantiedienstjaar). Wie niet het volledige voorgaande jaar heeft gewerkt of deeltijds met een arbeidsregime lager dan het normale arbeidsregime in de onderneming (5 dagen of 6 dagen/week) heeft gewerkt, heeft recht op het aantal vakantiedagen in verhouding. Het aantal verlofdagen wordt berekend door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) en bekendgemaakt aan de werknemer op zijn vakantieattest. Sectorale sociale gids horeca
66
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
Aantal vakantiedagen 6-dagenweek
5-dagenweek
1
2
2
2
4
4 5
3
6
4
8
7
5
10
9
6
12
10
7
14
12
8
16
14 15
9
18
10
20
17
11
22
19
12
24
20
18.1.3. Gelijkgestelde periodes Bepaalde niet gewerkte dagen worden voor de berekening van de vakantieduur met gewerkte dagen gelijkgesteld. Het betreft de afwezigheidsdagen ten gevolge van: • Arbeidsongeval of beroepsziekte; • De eerste 12 maanden afwezigheid wegens ziekte of ongeval; • Moederschapsverlof; • Werkverwijdering van de zwangere vrouw; • Vaderschapsverlof; • Militaire dienst of burgerdienst; • Staking of lock-out; • Tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen; • Betaald educatief verlof en sociale promotie; • Vervullen van burgerplichten of syndicaal mandaat; • Klein verlet; • Profylactisch ziekteverlof; • Borstvoedingsverlof; • Uitoefening van openbaar mandaat; • Syndicale vorming; • Wettelijke feestdagen; • Vakantiedagen;
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
67
deel IV
deel IV
17.1. Begrip “dwingende reden” Onder dwingende reden wordt verstaan elke niet voorziene, los van het werk staande gebeurtenis die de dringende en noodzakelijke tussenkomst van de werknemer vereist en dit voor zover de uitvoering van de arbeidsovereenkomst deze tussenkomst onmogelijk maakt. Wordt beschouwd als dwingende reden • Ziekte, ongeval of hospitalisatie, overkomen aan: Een met de werknemer onder hetzelfde dak wonende persoon (echtgeno(o)t(e), kind, ouder, partner,…) Een aan- of bloedverwant in de eerste graad die niet met de werknemer onder hetzelfde dak woont (ouder, schoonouder, kind, schoonzoon of –dochter van de werknemer) • Een ernstige materiële beschadiging van de bezittingen van de werknemer, zoals schade aan de woning door een brand of een natuurramp.) • Het bevel tot persoonlijke verschijning in een rechtszitting wanneer de werknemer partij is in een rechtszaak. De werkgever en werknemer kunnen in onderling akkoord andere gebeurtenissen vaststellen als een dwingende reden.
18.1.2. Bedienden De vakantieduur van de voltijds tewerkgestelde werknemers met een bediendenstatuut wordt vastgesteld in functie van het aantal gepresteerde volledige maanden (rekening houdend met de gelijkgestelde dagen) in de loop van het jaar dat het vakantiejaar voorafgaat. Voor deeltijdse werknemers met een arbeidsregime lager dan het normale arbeidsregime binnen de onderneming (5 of 6 dagen), wordt het aantal vakantiedagen prorata berekend. Gepresteerde volledige (of gelijkgestelde) maanden
17.2. Duur van het verlof De werknemer kan afwezig zijn gedurende de tijd die nodig is om het hoofd te bieden aan de dwingende reden. De duur van de afwezigheid mag 10 arbeidsdagen per kalenderjaar niet overschrijden. Voor de deeltijdse werknemer is de duur van de afwezigheid in verhouding tot zijn arbeidsprestaties.
17.3. Voorwaarden inzake toekenning De werknemer die om dwingende reden afwezig is, is ertoe gehouden de werkgever vooraf te verwittigen. Indien dit niet mogelijk is moet hij de werkgever zo spoedig mogelijk verwittigen. De werknemer moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan. Op verzoek van de werkgever moet de arbeider de dwingende reden bewijzen aan de hand van de gepaste documenten of bij gebrek hieraan, door ieder ander bewijsmiddel.
18. Jaarlijkse vakantie 18.1. Duur van de vakantie 18.1.1. Arbeiders De duur van de vakantie wordt bepaald aan de hand van het aantal effectief gewerkte dagen in het voorbije kalenderjaar (dit is het vakantiedienstjaar). Een voltijdse werknemer die gedurende het hele voorgaande jaar gewerkt heeft, heeft recht op vier volle weken vakantie (20 dagen als men werkt in een vijfdagenweek, 24 dagen als men werkt in een zesdagenweek) tijdens het vakantiejaar (dit is het jaar dat volgt op het vakantiedienstjaar). Wie niet het volledige voorgaande jaar heeft gewerkt of deeltijds met een arbeidsregime lager dan het normale arbeidsregime in de onderneming (5 dagen of 6 dagen/week) heeft gewerkt, heeft recht op het aantal vakantiedagen in verhouding. Het aantal verlofdagen wordt berekend door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) en bekendgemaakt aan de werknemer op zijn vakantieattest. Sectorale sociale gids horeca
66
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
Aantal vakantiedagen 6-dagenweek
5-dagenweek
1
2
2
2
4
4 5
3
6
4
8
7
5
10
9
6
12
10
7
14
12
8
16
14 15
9
18
10
20
17
11
22
19
12
24
20
18.1.3. Gelijkgestelde periodes Bepaalde niet gewerkte dagen worden voor de berekening van de vakantieduur met gewerkte dagen gelijkgesteld. Het betreft de afwezigheidsdagen ten gevolge van: • Arbeidsongeval of beroepsziekte; • De eerste 12 maanden afwezigheid wegens ziekte of ongeval; • Moederschapsverlof; • Werkverwijdering van de zwangere vrouw; • Vaderschapsverlof; • Militaire dienst of burgerdienst; • Staking of lock-out; • Tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen; • Betaald educatief verlof en sociale promotie; • Vervullen van burgerplichten of syndicaal mandaat; • Klein verlet; • Profylactisch ziekteverlof; • Borstvoedingsverlof; • Uitoefening van openbaar mandaat; • Syndicale vorming; • Wettelijke feestdagen; • Vakantiedagen;
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
67
deel IV
deel IV
• Betaalde dagen van arbeidsonderbreking; • Afwezigheidsdagen wegens adoptie; • Werkloosheid tengevolge van een staking van andere werknemers (enkel voor arbeiders).
18.2. Vakantieperiode Indien er geen ondernemingsakkoord bestaat (collectieve vakantie), dient de vakantie te worden opgenomen in overleg tussen de werknemer en werkgever. Enkele bijzonderheden: • Vakantiedagen kunnen niet worden doorgeschoven naar het volgend jaar. Indien een werknemer in de onmogelijkheid was om een aantal verlofdagen te nemen (bv. ziekte), verliest hij het recht om deze verlofdagen op te nemen. Het vakantiegeld blijft verschuldigd. • De werknemer heeft steeds recht op een ononderbroken vakantie van twee weken tussen 1 mei en 31 oktober. De werknemer moet minimum één ononderbroken week nemen in deze periode.
18.3. Vakantiegeld Alle werknemers die recht hebben op vakantie, hebben eveneens recht op vakantiegeld. Het vakantiegeld wordt berekend op basis van de verdiensten van het vorige jaar. 18.3.1. Arbeiders Het vakantiegeld is gelijk aan 15,38% van het brutoloon (lonen, eindejaarspremie, nachtpremies) dat het voorgaande jaar werd aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Deze 15,38% zijn samengesteld uit enkelvoudig vakantiegeld en dubbel vakantiegeld. Wanneer een arbeider vakantie neemt, ontvangt hij geen loon van zijn werkgever, vermits dit deel uitmaakt van zijn enkelvoudig vakantiegeld. Het vakantiegeld (enkel en dubbel) wordt uitbetaald door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie. Op dat bruto vakantiegeld zijn een aantal afhoudingen verschuldigd (o.a. RSZbijdrage en bedrijfsvoorheffing). 18.3.2. Bedienden De bediende ontvangt van zijn werkgever zijn gewone wedde voor elke vakantiedag (enkelvoudig vakantiegeld). De bediende heeft ook recht op dubbel vakantiegeld. Het dubbel vakantiegeld komt overeen met 92% van de brutowedde van de maand waarin de hoofdvakantie wordt opgenomen. Het dubbel vakantiegeld moet worden berekend in verhouding tot de gepresteerde of gelijkgestelde maanden (1/12 per gepresteerde of gelijkgestelde maand). Ook op het vakantiegeld voor bedienden zijn er nog afhoudingen verschuldigd (o.a. RSZ en bedrijfsvoorheffing).
18.4. Jeugdvakantie 18.4.1. Voor wie? • De werknemer moet jonger zijn dan 25 jaar op 31 december van het vorige vakantiejaar (vakantiedienstjaar); • De werknemer moet zijn studies hebben beëindigd of stopgezet in de loop van het jaar dat het vakantiejaar voorafgaat;
Sectorale sociale gids horeca
68
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
• D e werknemer moet minstens 1 maand een arbeidsovereenkomst gehad hebben en in uitvoering daarvan minstens 13 arbeids- of gelijkgestelde dagen gepresteerd hebben in de privé-sector (niet als jobstudent of industrieel leerling). 18.4.2. Aantal jeugdvakantiedagen Een werknemer die aan bovenstaande voorwaarden voldoet heeft recht op 4 weken vakantie (24 dagen in de 6-dagen week, 20 dagen in de 5-dagen week). Het aantal jeugdvakantiedagen wordt verminderd met het aantal gewone vakantiedagen waarop de jongere aanspraak kan maken. 18.4.3. Voorwaarden om de jeugdvakantiedagen te kunnen opnemen • Tewerkgesteld zijn in de privé-sector; • De dagen betaalde vakantie uitgeput hebben; • Tijdens de jeugdvakantiedagen geen andere inkomsten (loon of uitkeringen) hebben. Het opnemen van de jeugdvakantiedagen is een recht en de werkgever moet toestaan deze voor het einde van het vakantiejaar op te nemen. Als de werknemer er zelf voor kiest om het volledige aantal of een deel van de jeugdvakantiedagen niet op te nemen, dan kan dat. 18.4.4. Jeugdvakantieuitkering De vergoeding voor de jeugdvakantie bedraagt 65% van het loon op het ogenblik dat hij zijn eerste jeugdvakantiedag neemt. Het loonbedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het jeugdvakantiegeld is wel begrensd (€ 1921,71 bruto per maand; bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd). Zodra de “gewone” vakantiedagen opgenomen zijn, zal de werkgever de werknemer een “bewijs van jeugdvakantie” (C103 jeugdvakantie) afleveren in dubbel. Eén exemplaar geldt als aanvraagformulier en is éénmalig. Het dubbel dient als berekeningsformulier. De werkgever moet dit dubbel invullen voor elke maand waarin de jeugdvakantiedagen worden opgenomen. Dit formulier moet na afloop van elke maand waarin jeugdvakantiedagen werden opgenomen, worden overgemaakt aan de syndicale organisatie of de uitbetalingsinstelling. Deze zal, na goedkeuring van de RVA, de jeugdvakantie uitkering uitbetalen aan de werknemer.
18.5. Seniorvakantie 18.5.1. Voor wie? Om recht te hebben op seniorvakantie: • Moet de werknemer minstens 50 jaar zijn op 31 december van het vakantiedienstjaar (het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin u vakantie neemt); • Mag de werknemer geen recht hebben op 4 weken betaalde vakantie tijdens het vakantiejaar, ingevolge een periode volledige werkloosheid of invaliditeit (na 1 jaar ziekte) in de loop van het vakantiedienstjaar. De regeling is niet van toepassing indien het onvolledige recht het gevolg is van andere onderbrekingen, zoals tijdelijke werkloosheid wegens overmacht, onbetaald verlof, loopbaanonderbreking enz… 18.5.2. Aantal seniorvakantiedagen Een recht op volledige vakantie (= 4 weken) wordt toegekend aan de werknemers van minstens 50 jaar, die de arbeid hervatten na een lange periode werkloosheid of invaliditeit en die, op basis van de gewone bepalingen, geen recht hebben op vakantie of slechts aanspraak kunnen maken op onvolledige vakantie. TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
69
deel IV
deel IV
• Betaalde dagen van arbeidsonderbreking; • Afwezigheidsdagen wegens adoptie; • Werkloosheid tengevolge van een staking van andere werknemers (enkel voor arbeiders).
18.2. Vakantieperiode Indien er geen ondernemingsakkoord bestaat (collectieve vakantie), dient de vakantie te worden opgenomen in overleg tussen de werknemer en werkgever. Enkele bijzonderheden: • Vakantiedagen kunnen niet worden doorgeschoven naar het volgend jaar. Indien een werknemer in de onmogelijkheid was om een aantal verlofdagen te nemen (bv. ziekte), verliest hij het recht om deze verlofdagen op te nemen. Het vakantiegeld blijft verschuldigd. • De werknemer heeft steeds recht op een ononderbroken vakantie van twee weken tussen 1 mei en 31 oktober. De werknemer moet minimum één ononderbroken week nemen in deze periode.
18.3. Vakantiegeld Alle werknemers die recht hebben op vakantie, hebben eveneens recht op vakantiegeld. Het vakantiegeld wordt berekend op basis van de verdiensten van het vorige jaar. 18.3.1. Arbeiders Het vakantiegeld is gelijk aan 15,38% van het brutoloon (lonen, eindejaarspremie, nachtpremies) dat het voorgaande jaar werd aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Deze 15,38% zijn samengesteld uit enkelvoudig vakantiegeld en dubbel vakantiegeld. Wanneer een arbeider vakantie neemt, ontvangt hij geen loon van zijn werkgever, vermits dit deel uitmaakt van zijn enkelvoudig vakantiegeld. Het vakantiegeld (enkel en dubbel) wordt uitbetaald door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie. Op dat bruto vakantiegeld zijn een aantal afhoudingen verschuldigd (o.a. RSZbijdrage en bedrijfsvoorheffing). 18.3.2. Bedienden De bediende ontvangt van zijn werkgever zijn gewone wedde voor elke vakantiedag (enkelvoudig vakantiegeld). De bediende heeft ook recht op dubbel vakantiegeld. Het dubbel vakantiegeld komt overeen met 92% van de brutowedde van de maand waarin de hoofdvakantie wordt opgenomen. Het dubbel vakantiegeld moet worden berekend in verhouding tot de gepresteerde of gelijkgestelde maanden (1/12 per gepresteerde of gelijkgestelde maand). Ook op het vakantiegeld voor bedienden zijn er nog afhoudingen verschuldigd (o.a. RSZ en bedrijfsvoorheffing).
18.4. Jeugdvakantie 18.4.1. Voor wie? • De werknemer moet jonger zijn dan 25 jaar op 31 december van het vorige vakantiejaar (vakantiedienstjaar); • De werknemer moet zijn studies hebben beëindigd of stopgezet in de loop van het jaar dat het vakantiejaar voorafgaat;
Sectorale sociale gids horeca
68
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
• D e werknemer moet minstens 1 maand een arbeidsovereenkomst gehad hebben en in uitvoering daarvan minstens 13 arbeids- of gelijkgestelde dagen gepresteerd hebben in de privé-sector (niet als jobstudent of industrieel leerling). 18.4.2. Aantal jeugdvakantiedagen Een werknemer die aan bovenstaande voorwaarden voldoet heeft recht op 4 weken vakantie (24 dagen in de 6-dagen week, 20 dagen in de 5-dagen week). Het aantal jeugdvakantiedagen wordt verminderd met het aantal gewone vakantiedagen waarop de jongere aanspraak kan maken. 18.4.3. Voorwaarden om de jeugdvakantiedagen te kunnen opnemen • Tewerkgesteld zijn in de privé-sector; • De dagen betaalde vakantie uitgeput hebben; • Tijdens de jeugdvakantiedagen geen andere inkomsten (loon of uitkeringen) hebben. Het opnemen van de jeugdvakantiedagen is een recht en de werkgever moet toestaan deze voor het einde van het vakantiejaar op te nemen. Als de werknemer er zelf voor kiest om het volledige aantal of een deel van de jeugdvakantiedagen niet op te nemen, dan kan dat. 18.4.4. Jeugdvakantieuitkering De vergoeding voor de jeugdvakantie bedraagt 65% van het loon op het ogenblik dat hij zijn eerste jeugdvakantiedag neemt. Het loonbedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het jeugdvakantiegeld is wel begrensd (€ 1921,71 bruto per maand; bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd). Zodra de “gewone” vakantiedagen opgenomen zijn, zal de werkgever de werknemer een “bewijs van jeugdvakantie” (C103 jeugdvakantie) afleveren in dubbel. Eén exemplaar geldt als aanvraagformulier en is éénmalig. Het dubbel dient als berekeningsformulier. De werkgever moet dit dubbel invullen voor elke maand waarin de jeugdvakantiedagen worden opgenomen. Dit formulier moet na afloop van elke maand waarin jeugdvakantiedagen werden opgenomen, worden overgemaakt aan de syndicale organisatie of de uitbetalingsinstelling. Deze zal, na goedkeuring van de RVA, de jeugdvakantie uitkering uitbetalen aan de werknemer.
18.5. Seniorvakantie 18.5.1. Voor wie? Om recht te hebben op seniorvakantie: • Moet de werknemer minstens 50 jaar zijn op 31 december van het vakantiedienstjaar (het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin u vakantie neemt); • Mag de werknemer geen recht hebben op 4 weken betaalde vakantie tijdens het vakantiejaar, ingevolge een periode volledige werkloosheid of invaliditeit (na 1 jaar ziekte) in de loop van het vakantiedienstjaar. De regeling is niet van toepassing indien het onvolledige recht het gevolg is van andere onderbrekingen, zoals tijdelijke werkloosheid wegens overmacht, onbetaald verlof, loopbaanonderbreking enz… 18.5.2. Aantal seniorvakantiedagen Een recht op volledige vakantie (= 4 weken) wordt toegekend aan de werknemers van minstens 50 jaar, die de arbeid hervatten na een lange periode werkloosheid of invaliditeit en die, op basis van de gewone bepalingen, geen recht hebben op vakantie of slechts aanspraak kunnen maken op onvolledige vakantie. TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
69
deel IV
deel IV
Deze werknemers kunnen, bovenop de gewone vakantiedagen waarop ze eventueel recht hebben, dagen “seniorvakantie” bekomen in het eerste kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de arbeid werd hervat. 18.5.3. Seniorvakantieuitkering De vergoeding voor de seniorvakantie bedraagt 65% van het loon op het ogenblik dat hij zijn eerste seniorvakantiedag neemt. Het loonbedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het seniorvakantiegeld is wel begrensd (€ 1921,71 bruto per maand; bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd). Ieder jaar waarin de werknemer recht heeft op seniorvakantie, na de eerste maand met seniorvakantie, dient de werknemer drie documenten in bij zijn syndicale organisatie of de uitbetalingsinstelling: • een C103-seniorvakantie-werknemer die hij zelf heeft ingevuld • een C103-seniorvakantie-werkgever ingevuld door de werkgever, in twee exemplaren. Vanaf de tweede maand met seniorvakantie, moet de werknemer nog maar één enkele C103-seniorvakantie-werkgever indienen.
18.6. Anciënniteitsverlof 18.6.1. Ondernemingen met minder dan 50 werknemers In de ondernemingen waar nog geen gelijkaardig voordeel bestaat, wordt, op elke 10e verjaardag van de arbeidsovereenkomst in de onderneming, aan de voltijdse werknemers elk jaar één bijkomende extralegale verlofdag toegekend. 18.6.2. Ondernemingen met (gemiddeld) 50 werknemers of meer In ondernemingen waar nog geen gelijkaardig voordeel bestaat, wordt, op elke 5e verjaardag van de arbeidsovereenkomst in de onderneming, aan de voltijdse werknemers elk jaar één bijkomende extralegale verlofdag toegekend. Wanneer dit recht eenmaal is toegekend, blijft het verworven, ongeacht het aantal tewerkgestelde werknemers. 18.6.3. Modaliteiten • Voor deeltijdse werknemers wordt het anciënniteitsverlof in verhouding tot de overeengekomen arbeidsduur toegekend. • Indien in de onderneming reeds een gelijkaardig voordeel bestaat, worden deze bijkomende extralegale verlofdagen niet toegekend. • De extralegale verlofdagen worden opgenomen in onderling akkoord met de werkgever. Zij moeten worden opgenomen ten laatste op 31 december van het jaar van toekenning. In geval van onmogelijkheid, die niet te wijten is aan een schorsing van de arbeidsovereenkomst, kunnen zij worden overgedragen naar het volgend kalenderjaar. • De extralegale verlofdagen worden betaald door de werkgever. Het loon voor de extralegale verlofdagen wordt berekend volgens de wetgeving op de wettelijke feestdagen.
Sectorale sociale gids horeca
70
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
19. Feestdagen 19.1. Tien wettelijke feestdagen Per jaar zijn er 10 gewaarborgde feestdagen, namelijk: 2011
2012
Nieuwjaar (1 januari)
zaterdag
zondag
Paasmaandag
25 april
9 april
Feest van de arbeid (1 mei)
zondag
dinsdag
O.-H.-Hemelvaart (donderdag)
2 juni
17 mei
Pinkstermaandag
13 juni
28 mei
Nationale Feestdag (21 juli)
donderdag
zaterdag
O.-L.-V. Hemelvaart (15 augustus)
maandag
woensdag
Allerheiligen (1 november)
dinsdag
donderdag
Wapenstilstand (11 november)
vrijdag
zondag
Kerstmis (25 december)
zondag
dinsdag
In de horecasector mag er gewerkt worden op feestdagen. Wanneer een feestdag op een zondag valt, of op een dag waarop niet gewerkt wordt, wordt er een vervangingsdag, gewone activiteitsdag, toegekend en betaald. De vervangingsdag kan vastgesteld worden door de ondernemingsraad. Indien geen ondernemingsraad of indien de ondernemingsraad geen beslissing heeft getroffen, mogen de regelingen op het vlak van de onderneming getroffen worden tussen de werkgever en de syndicale afvaardiging, of bij gebrek aan een syndicale afvaardiging, met de werknemers. In geval van een collectief akkoord is de werkgever verplicht, uiterlijk voor 15 december van ieder jaar, een bericht uit te hangen dat de vervangingsdagen van de feestdagen aanduidt. Bij gebrek zullen de vervangingsdagen rechtstreeks afgesproken worden tussen de werkgever en de werknemer.
19.2. Wat indien de werknemer op een feestdag moet werken? Wanneer de werknemer op een feestdag moet werken, heeft hij recht op: • Het loon voor het aantal uren prestaties tijdens de feestdag, • Betaalde inhaalrust, • En de premie voor de feestdag. De duur van de betaalde inhaalrust wordt vastgesteld volgens de hiernavolgende tabel. Duur van de prestaties op een feestdag
Duur van de betaalde inhaalrust
Meer dan 4 uren
Volledige dag
Minder dan 4 uren
Halve dag (te nemen vóór of na 13 uur; op die dag mag niet meer dan 5 uren gewerkt worden)
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
71
deel IV
deel IV
Deze werknemers kunnen, bovenop de gewone vakantiedagen waarop ze eventueel recht hebben, dagen “seniorvakantie” bekomen in het eerste kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de arbeid werd hervat. 18.5.3. Seniorvakantieuitkering De vergoeding voor de seniorvakantie bedraagt 65% van het loon op het ogenblik dat hij zijn eerste seniorvakantiedag neemt. Het loonbedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het seniorvakantiegeld is wel begrensd (€ 1921,71 bruto per maand; bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd). Ieder jaar waarin de werknemer recht heeft op seniorvakantie, na de eerste maand met seniorvakantie, dient de werknemer drie documenten in bij zijn syndicale organisatie of de uitbetalingsinstelling: • een C103-seniorvakantie-werknemer die hij zelf heeft ingevuld • een C103-seniorvakantie-werkgever ingevuld door de werkgever, in twee exemplaren. Vanaf de tweede maand met seniorvakantie, moet de werknemer nog maar één enkele C103-seniorvakantie-werkgever indienen.
18.6. Anciënniteitsverlof 18.6.1. Ondernemingen met minder dan 50 werknemers In de ondernemingen waar nog geen gelijkaardig voordeel bestaat, wordt, op elke 10e verjaardag van de arbeidsovereenkomst in de onderneming, aan de voltijdse werknemers elk jaar één bijkomende extralegale verlofdag toegekend. 18.6.2. Ondernemingen met (gemiddeld) 50 werknemers of meer In ondernemingen waar nog geen gelijkaardig voordeel bestaat, wordt, op elke 5e verjaardag van de arbeidsovereenkomst in de onderneming, aan de voltijdse werknemers elk jaar één bijkomende extralegale verlofdag toegekend. Wanneer dit recht eenmaal is toegekend, blijft het verworven, ongeacht het aantal tewerkgestelde werknemers. 18.6.3. Modaliteiten • Voor deeltijdse werknemers wordt het anciënniteitsverlof in verhouding tot de overeengekomen arbeidsduur toegekend. • Indien in de onderneming reeds een gelijkaardig voordeel bestaat, worden deze bijkomende extralegale verlofdagen niet toegekend. • De extralegale verlofdagen worden opgenomen in onderling akkoord met de werkgever. Zij moeten worden opgenomen ten laatste op 31 december van het jaar van toekenning. In geval van onmogelijkheid, die niet te wijten is aan een schorsing van de arbeidsovereenkomst, kunnen zij worden overgedragen naar het volgend kalenderjaar. • De extralegale verlofdagen worden betaald door de werkgever. Het loon voor de extralegale verlofdagen wordt berekend volgens de wetgeving op de wettelijke feestdagen.
Sectorale sociale gids horeca
70
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
19. Feestdagen 19.1. Tien wettelijke feestdagen Per jaar zijn er 10 gewaarborgde feestdagen, namelijk: 2011
2012
Nieuwjaar (1 januari)
zaterdag
zondag
Paasmaandag
25 april
9 april
Feest van de arbeid (1 mei)
zondag
dinsdag
O.-H.-Hemelvaart (donderdag)
2 juni
17 mei
Pinkstermaandag
13 juni
28 mei
Nationale Feestdag (21 juli)
donderdag
zaterdag
O.-L.-V. Hemelvaart (15 augustus)
maandag
woensdag
Allerheiligen (1 november)
dinsdag
donderdag
Wapenstilstand (11 november)
vrijdag
zondag
Kerstmis (25 december)
zondag
dinsdag
In de horecasector mag er gewerkt worden op feestdagen. Wanneer een feestdag op een zondag valt, of op een dag waarop niet gewerkt wordt, wordt er een vervangingsdag, gewone activiteitsdag, toegekend en betaald. De vervangingsdag kan vastgesteld worden door de ondernemingsraad. Indien geen ondernemingsraad of indien de ondernemingsraad geen beslissing heeft getroffen, mogen de regelingen op het vlak van de onderneming getroffen worden tussen de werkgever en de syndicale afvaardiging, of bij gebrek aan een syndicale afvaardiging, met de werknemers. In geval van een collectief akkoord is de werkgever verplicht, uiterlijk voor 15 december van ieder jaar, een bericht uit te hangen dat de vervangingsdagen van de feestdagen aanduidt. Bij gebrek zullen de vervangingsdagen rechtstreeks afgesproken worden tussen de werkgever en de werknemer.
19.2. Wat indien de werknemer op een feestdag moet werken? Wanneer de werknemer op een feestdag moet werken, heeft hij recht op: • Het loon voor het aantal uren prestaties tijdens de feestdag, • Betaalde inhaalrust, • En de premie voor de feestdag. De duur van de betaalde inhaalrust wordt vastgesteld volgens de hiernavolgende tabel. Duur van de prestaties op een feestdag
Duur van de betaalde inhaalrust
Meer dan 4 uren
Volledige dag
Minder dan 4 uren
Halve dag (te nemen vóór of na 13 uur; op die dag mag niet meer dan 5 uren gewerkt worden)
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
71
deel IV
deel IV
De werkgever moet de inhaalrust toestaan binnen de 6 weken die volgen op de feestdag. De inhaalrust wordt meegerekend in de arbeidsduur. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst, wordt de periode van 6 weken eveneens geschorst met dezelfde periode.
19.3. Jeugdige werknemers Werknemers jonger dan 18 mogen op een feestdag tewerkgesteld worden. De inhaalrust moet binnen de 6 dagen die volgen op deze feestdag toegekend worden. Werkgevers die jongeren op een feestdag willen tewerkstellen, moeten de sociale inspectie hiervan minstens 5 dagen vooraf schriftelijk verwittigen.
19.4. Recht op normaal loon Het loon dat aan de werknemers moet betaald worden, omvat het normale loon, premies en de eventuele voordelen in natura die aan de werknemers toegekend zijn. De werknemer heeft recht op loon voor de feestdagen, behalve indien hij zonder rechtvaardiging afwezig was op de gewone arbeidsdag die aan de feestdag voorafgaat of die er op volgt. De werknemer behoudt het recht op loon voor de feestdagen die vallen tijdens: • De jaarlijkse vakantie; • De periode van 30 dagen die volgen op de aanvang van de wettelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst. De werkgever is verplicht ook bepaalde feestdagen na het einde van de arbeidsovereenkomst te betalen. Dit is afhankelijk van het aantal dagen dienst in de onderneming: • Minder dan 15 dagen dienst: geen recht op de betaling van een feestdag na het einde van de arbeidsovereenkomst; • Van 15 dagen tot 1 maand dienst: recht op betaling van 1 feestdag die valt binnen de 14 dagen na het einde van de arbeidsovereenkomst; • Meer dan 1 maand ononderbroken dienst: betaling van alle feestdagen die vallen binnen de 30 dagen na het einde van de arbeidsovereenkomst. Dit geldt ook voor uitzend- en studentencontracten. Deze verplichting geldt niet bij ontslag door de werkgever om dringende reden of wanneer de werknemer zelf zijn contract beëindigt zonder dringende reden. De werkgever dient deze feestdagen niet te betalen indien de werknemer bij een andere werkgever begint te werken.
19.5. Regeling voor deeltijdse werknemers De deeltijdse werknemer tewerkgesteld tijdens een feestdag heeft recht op een betaalde compenserende rustdag waarvan de duurtijd gelijk is aan de werkelijke uitgeoefende arbeidstijd tijdens de feestdag. De deeltijdse werknemer tewerkgesteld volgens een vast uurrooster geniet van een verloning voor de feestdagen waarop hij niet werkte, waarop hij normaliter zou gewerkt hebben in uitvoering van dit uurrooster. De deeltijdse werknemer tewerkgesteld volgens een vast uurrooster heeft geen recht op een verloning voor de feestdag die niet samenvalt met een normale activiteitsdag. Sectorale sociale gids horeca
72
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
De deeltijdse werknemer tewerkgesteld met een variabel uurrooster heeft voor de feestdag die niet samenvalt met een activiteitsdag recht op een verloning die gelijk is aan het gemiddeld loon berekend over de periode van de 4 weken voorafgaand aan de feestdag. Voorbeeld: Een deeltijdse werknemer werkt drie dagen per week (8u/per dag). Deze drie dagen zijn niet vast. Tijdens de ene week werkt de werknemer maandag, dinsdag en woensdag. De feestdag valt op donderdag. De werknemer heeft recht op loon voor die feestdag. Hij heeft e 600 verdiend gedurende de 4 weken voorafgaand aan de feestdag. Zijn loon voor de feestdag zal gelijk zijn aan: e 600/(4 weken * 3 dagen) = e 50.
20. Brugpensioen In de Horeca zijn volgende brugpensioenregelingen van toepassing: • brugpensioen op 58 jaar; • brugpensioen op 56 jaar na 20 jaar nachtarbeid; • brugpensioen op 56 jaar na een loopbaan van 40 jaar; • halftijds brugpensioen op 55 jaar.
20.1. Brugpensioen op 58 jaar 20.1.1. Voor wie? Voor werknemers die de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben op het ogenblik van de verbreking van de arbeidsovereenkomst of op het einde van de opzeggingstermijn, en die voldoen aan de anciënniteitsvoorwaarde. De C.A.O. is van toepassing tot 31 december 2010. 20.1.2. Anciënniteitsvoorwaarde Om te kunnen genieten van het brugpensioen moet men een aantal jaren in loondienst gewerkt hebben: • Wie vóór zijn 60 jaar op brugpensioen gaat: minimum 37 jaar (voor mannen) of 33 jaar (voor vrouwen) als loontrekkende kunnen bewijzen; • Wie vanaf zijn 60 jaar (of later) op brugpensioen gaat: minimum 30 jaar (voor mannen) of 26 jaar (voor vrouwen) als loontrekkende kunnen bewijzen. 20.1.3. Vervangingsplicht Indien een werknemer op brugpensioen gaat op 58 of 59 jaar, is de werkgever verplicht deze werknemer te vervangen. Voor de werknemers die op 60 jaar (of later) op brugpensioen gaan, geldt er geen vervangingsplicht. De werkgever is verplicht de rechthebbende werknemer te vervangen door een volledige uitkeringsgerechtigde werkloze waarvan de arbeidsregeling per arbeidscyclus gemiddeld ten minste eenzelfde aantal arbeidsuren omvat als de arbeidsovereenkomst van de bruggepensioneerde die hij vervangt. De werkgever mag de bruggepensioneerde eveneens vervangen door twee volledig uitkeringsgerechtigde werklozen, waarvan de totale duur van de arbeidsuren gemiddeld gepresteerd tijdens de arbeidscyclus ten minste gelijk is aan die van de arbeidsovereenkomst van de bruggepensioneerde.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
73
deel IV
deel IV
De werkgever moet de inhaalrust toestaan binnen de 6 weken die volgen op de feestdag. De inhaalrust wordt meegerekend in de arbeidsduur. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst, wordt de periode van 6 weken eveneens geschorst met dezelfde periode.
19.3. Jeugdige werknemers Werknemers jonger dan 18 mogen op een feestdag tewerkgesteld worden. De inhaalrust moet binnen de 6 dagen die volgen op deze feestdag toegekend worden. Werkgevers die jongeren op een feestdag willen tewerkstellen, moeten de sociale inspectie hiervan minstens 5 dagen vooraf schriftelijk verwittigen.
19.4. Recht op normaal loon Het loon dat aan de werknemers moet betaald worden, omvat het normale loon, premies en de eventuele voordelen in natura die aan de werknemers toegekend zijn. De werknemer heeft recht op loon voor de feestdagen, behalve indien hij zonder rechtvaardiging afwezig was op de gewone arbeidsdag die aan de feestdag voorafgaat of die er op volgt. De werknemer behoudt het recht op loon voor de feestdagen die vallen tijdens: • De jaarlijkse vakantie; • De periode van 30 dagen die volgen op de aanvang van de wettelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst. De werkgever is verplicht ook bepaalde feestdagen na het einde van de arbeidsovereenkomst te betalen. Dit is afhankelijk van het aantal dagen dienst in de onderneming: • Minder dan 15 dagen dienst: geen recht op de betaling van een feestdag na het einde van de arbeidsovereenkomst; • Van 15 dagen tot 1 maand dienst: recht op betaling van 1 feestdag die valt binnen de 14 dagen na het einde van de arbeidsovereenkomst; • Meer dan 1 maand ononderbroken dienst: betaling van alle feestdagen die vallen binnen de 30 dagen na het einde van de arbeidsovereenkomst. Dit geldt ook voor uitzend- en studentencontracten. Deze verplichting geldt niet bij ontslag door de werkgever om dringende reden of wanneer de werknemer zelf zijn contract beëindigt zonder dringende reden. De werkgever dient deze feestdagen niet te betalen indien de werknemer bij een andere werkgever begint te werken.
19.5. Regeling voor deeltijdse werknemers De deeltijdse werknemer tewerkgesteld tijdens een feestdag heeft recht op een betaalde compenserende rustdag waarvan de duurtijd gelijk is aan de werkelijke uitgeoefende arbeidstijd tijdens de feestdag. De deeltijdse werknemer tewerkgesteld volgens een vast uurrooster geniet van een verloning voor de feestdagen waarop hij niet werkte, waarop hij normaliter zou gewerkt hebben in uitvoering van dit uurrooster. De deeltijdse werknemer tewerkgesteld volgens een vast uurrooster heeft geen recht op een verloning voor de feestdag die niet samenvalt met een normale activiteitsdag. Sectorale sociale gids horeca
72
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
De deeltijdse werknemer tewerkgesteld met een variabel uurrooster heeft voor de feestdag die niet samenvalt met een activiteitsdag recht op een verloning die gelijk is aan het gemiddeld loon berekend over de periode van de 4 weken voorafgaand aan de feestdag. Voorbeeld: Een deeltijdse werknemer werkt drie dagen per week (8u/per dag). Deze drie dagen zijn niet vast. Tijdens de ene week werkt de werknemer maandag, dinsdag en woensdag. De feestdag valt op donderdag. De werknemer heeft recht op loon voor die feestdag. Hij heeft e 600 verdiend gedurende de 4 weken voorafgaand aan de feestdag. Zijn loon voor de feestdag zal gelijk zijn aan: e 600/(4 weken * 3 dagen) = e 50.
20. Brugpensioen In de Horeca zijn volgende brugpensioenregelingen van toepassing: • brugpensioen op 58 jaar; • brugpensioen op 56 jaar na 20 jaar nachtarbeid; • brugpensioen op 56 jaar na een loopbaan van 40 jaar; • halftijds brugpensioen op 55 jaar.
20.1. Brugpensioen op 58 jaar 20.1.1. Voor wie? Voor werknemers die de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben op het ogenblik van de verbreking van de arbeidsovereenkomst of op het einde van de opzeggingstermijn, en die voldoen aan de anciënniteitsvoorwaarde. De C.A.O. is van toepassing tot 31 december 2010. 20.1.2. Anciënniteitsvoorwaarde Om te kunnen genieten van het brugpensioen moet men een aantal jaren in loondienst gewerkt hebben: • Wie vóór zijn 60 jaar op brugpensioen gaat: minimum 37 jaar (voor mannen) of 33 jaar (voor vrouwen) als loontrekkende kunnen bewijzen; • Wie vanaf zijn 60 jaar (of later) op brugpensioen gaat: minimum 30 jaar (voor mannen) of 26 jaar (voor vrouwen) als loontrekkende kunnen bewijzen. 20.1.3. Vervangingsplicht Indien een werknemer op brugpensioen gaat op 58 of 59 jaar, is de werkgever verplicht deze werknemer te vervangen. Voor de werknemers die op 60 jaar (of later) op brugpensioen gaan, geldt er geen vervangingsplicht. De werkgever is verplicht de rechthebbende werknemer te vervangen door een volledige uitkeringsgerechtigde werkloze waarvan de arbeidsregeling per arbeidscyclus gemiddeld ten minste eenzelfde aantal arbeidsuren omvat als de arbeidsovereenkomst van de bruggepensioneerde die hij vervangt. De werkgever mag de bruggepensioneerde eveneens vervangen door twee volledig uitkeringsgerechtigde werklozen, waarvan de totale duur van de arbeidsuren gemiddeld gepresteerd tijdens de arbeidscyclus ten minste gelijk is aan die van de arbeidsovereenkomst van de bruggepensioneerde.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
73
deel IV
deel IV
De vervanger mag in de betrokken onderneming of van een onderneming van de groep waartoe deze onderneming behoort, niet in dienst zijn geweest in de loop van de zes maanden die zijn indienstneming voorafgaan, behalve in enkele uitzonderlijke gevallen. De werkgever wordt geacht de verplichting tot vervanging nagekomen te hebben, indien de indienstneming van de vervanger(s), gebeurt tijdens de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende dewelke het brugpensioen een aanvang neemt. De werkgever is verplicht de in dienst genomen werkloze in dienst te houden gedurende de eerste zesendertig maanden die volgen op zijn indienstneming. De vervanging of opeenvolgende vervangingen van de werkloze dienen te gebeuren binnen een termijn van dertig kalenderdagen. Binnen dezelfde termijn moet de werkgever het gewestelijk werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening op de hoogte brengen van de identiteit van de vervanger(s). Indien de werkgever niet in de vervanging van de bruggepensioneerde voorziet riskeert hij niet alleen een toepassing van de strafbepalingen maar wordt ook de betaling van de aanvullende vergoeding voor een bruggepensioneerde niet meer uitgevoerd door het Fonds maar rechtstreeks door de werkgever. Wanneer de werkgever echter bewijst dat er in de categorie van uitkeringsgerechtigde werklozen of ermee gelijkgestelde personen geen enkele vervanger voorhanden is voor de functie van de bruggepensioneerde of voor de in de onderneming vrijgekomen functie kan hij vrijgesteld worden van de vervangingsplicht. Hij dient hiervoor, per aangetekende brief, een aanvraag in te dienen bij de gewestelijke werkloosheidsinspecteur in wiens ambtsgebied de onderneming gelegen is. Er zijn ook andere vrijstellingen mogelijk, werkgevers kunnen voor meer informatie hieromtrent contact opnemen met hun patronale organisatie. 20.1.4. Inkomen van de bruggepensioneerde De bruggepensioneerde ontvangt: • enerzijds de werkloosheidsvergoeding; • en anderzijds een toeslag (aanvullende vergoeding) gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsvergoeding. Deze aanvullende vergoeding wordt betaald door het Waarborg en Sociaal Fonds voor de Horeca.
20.2. Brugpensioen op 56 jaar na 20 jaar nachtarbeid 20.2.1. Voor wie? Voor werknemers die de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en die voldoen aan de anciënniteitsvoorwaarden. De C.A.O. is van toepassing tot 31 december 2010. 20.2.2. Anciënniteitsvoorwaarden Tegenover de lagere leeftijd, zijn er wel bijkomende anciënniteitsvoorwaarden gesteld. Om te kunnen genieten van dit brugpensioenstelsel moet men: • minstens 33 jaar in loondienst gewerkt hebben, • en gedurende deze 33 jaar minstens 20 jaar nachtarbeid verricht hebben.
Sectorale sociale gids horeca
74
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
20.2.3. Vervangingsplicht Zelfde verplichting als bij brugpensioen op 58 jaar. 20.2.4. Inkomen van de bruggepensioneerde Zelfde inkomen als bij brugpensioen op 58 jaar.
20.3. Brugpensioen op 56 jaar na een loopbaan van 40 jaar 20.3.1. Voor wie? Voor werknemers die 56 jaar of ouder zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en die voldoen aan de anciënniteitsvoorwaarden. De C.A.O. is van toepassing tot 31 december 2010. 20.3.2. Anciënniteitsvoorwaarden Om te kunnen genieten van dit brugpensioenstelsel moet men: • minstens 40 jaar als loontrekkende kunnen bewijzen, • en vóór zijn 17de verjaardag minstens 78 arbeidsdagen met volledige RSZ-bijdragen gepresteerd hebben, of minstens 78 arbeidsdagen gepresteerd hebben als leerling (vóór 1 september 1983). 20.3.3. Vervangingsplicht Zelfde verplichting als bij brugpensioen op 58 jaar. 20.3.4. Inkomen van de bruggepensioneerde Zelfde inkomen als bij brugpensioen op 58 jaar.
20.4. Halftijds brugpensioen op 55 jaar Het halftijds brugpensioen maakt een soepelere overgang mogelijk van voltijds werken naar volledig stoppen met werken. Het is een combinatie van een halftijdse “uitgroeibaan” met een aanvullende vergoeding. Op die manier kunnen oudere werknemers halftijds blijven werken en geleidelijk overstappen naar een volledige stopzetting van hun job. 20.4.1. Voor wie? Werknemers hebben de mogelijkheid om met halftijds brugpensioen te gaan als ze voldoen aan de volgende voorwaarden: • op het ogenblik van de vermindering van de prestaties moet men de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben; • men moet een loopbaan van 25 jaar als werknemer hebben; • tijdens de 12 maanden vóór het halftijds brugpensioen moet men als voltijdse werknemer ononderbroken bij dezelfde werkgever gewerkt hebben, in uitvoering van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur; • het aantal arbeidsuren van de nieuwe deeltijdse arbeidsregeling moet (per arbeidscyclus) gemiddeld gelijk zijn aan de helft van het aantal arbeidsuren van een voltijdse arbeidsregeling in de onderneming; • recht hebben op werkloosheidsvergoedingen. Uiterlijk bij aanvang van de halftijdse brugpensioenregeling wordt er een schriftelijk akkoord afgesloten tussen de werkgever en de betrokken werknemer, waarin de deeltijdse arbeidsregeling en het overeengekomen uurrooster vermeld worden. De C.A.O. is van toepassing tot 31 december 2010. TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
75
deel IV
deel IV
De vervanger mag in de betrokken onderneming of van een onderneming van de groep waartoe deze onderneming behoort, niet in dienst zijn geweest in de loop van de zes maanden die zijn indienstneming voorafgaan, behalve in enkele uitzonderlijke gevallen. De werkgever wordt geacht de verplichting tot vervanging nagekomen te hebben, indien de indienstneming van de vervanger(s), gebeurt tijdens de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende dewelke het brugpensioen een aanvang neemt. De werkgever is verplicht de in dienst genomen werkloze in dienst te houden gedurende de eerste zesendertig maanden die volgen op zijn indienstneming. De vervanging of opeenvolgende vervangingen van de werkloze dienen te gebeuren binnen een termijn van dertig kalenderdagen. Binnen dezelfde termijn moet de werkgever het gewestelijk werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening op de hoogte brengen van de identiteit van de vervanger(s). Indien de werkgever niet in de vervanging van de bruggepensioneerde voorziet riskeert hij niet alleen een toepassing van de strafbepalingen maar wordt ook de betaling van de aanvullende vergoeding voor een bruggepensioneerde niet meer uitgevoerd door het Fonds maar rechtstreeks door de werkgever. Wanneer de werkgever echter bewijst dat er in de categorie van uitkeringsgerechtigde werklozen of ermee gelijkgestelde personen geen enkele vervanger voorhanden is voor de functie van de bruggepensioneerde of voor de in de onderneming vrijgekomen functie kan hij vrijgesteld worden van de vervangingsplicht. Hij dient hiervoor, per aangetekende brief, een aanvraag in te dienen bij de gewestelijke werkloosheidsinspecteur in wiens ambtsgebied de onderneming gelegen is. Er zijn ook andere vrijstellingen mogelijk, werkgevers kunnen voor meer informatie hieromtrent contact opnemen met hun patronale organisatie. 20.1.4. Inkomen van de bruggepensioneerde De bruggepensioneerde ontvangt: • enerzijds de werkloosheidsvergoeding; • en anderzijds een toeslag (aanvullende vergoeding) gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsvergoeding. Deze aanvullende vergoeding wordt betaald door het Waarborg en Sociaal Fonds voor de Horeca.
20.2. Brugpensioen op 56 jaar na 20 jaar nachtarbeid 20.2.1. Voor wie? Voor werknemers die de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en die voldoen aan de anciënniteitsvoorwaarden. De C.A.O. is van toepassing tot 31 december 2010. 20.2.2. Anciënniteitsvoorwaarden Tegenover de lagere leeftijd, zijn er wel bijkomende anciënniteitsvoorwaarden gesteld. Om te kunnen genieten van dit brugpensioenstelsel moet men: • minstens 33 jaar in loondienst gewerkt hebben, • en gedurende deze 33 jaar minstens 20 jaar nachtarbeid verricht hebben.
Sectorale sociale gids horeca
74
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
20.2.3. Vervangingsplicht Zelfde verplichting als bij brugpensioen op 58 jaar. 20.2.4. Inkomen van de bruggepensioneerde Zelfde inkomen als bij brugpensioen op 58 jaar.
20.3. Brugpensioen op 56 jaar na een loopbaan van 40 jaar 20.3.1. Voor wie? Voor werknemers die 56 jaar of ouder zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en die voldoen aan de anciënniteitsvoorwaarden. De C.A.O. is van toepassing tot 31 december 2010. 20.3.2. Anciënniteitsvoorwaarden Om te kunnen genieten van dit brugpensioenstelsel moet men: • minstens 40 jaar als loontrekkende kunnen bewijzen, • en vóór zijn 17de verjaardag minstens 78 arbeidsdagen met volledige RSZ-bijdragen gepresteerd hebben, of minstens 78 arbeidsdagen gepresteerd hebben als leerling (vóór 1 september 1983). 20.3.3. Vervangingsplicht Zelfde verplichting als bij brugpensioen op 58 jaar. 20.3.4. Inkomen van de bruggepensioneerde Zelfde inkomen als bij brugpensioen op 58 jaar.
20.4. Halftijds brugpensioen op 55 jaar Het halftijds brugpensioen maakt een soepelere overgang mogelijk van voltijds werken naar volledig stoppen met werken. Het is een combinatie van een halftijdse “uitgroeibaan” met een aanvullende vergoeding. Op die manier kunnen oudere werknemers halftijds blijven werken en geleidelijk overstappen naar een volledige stopzetting van hun job. 20.4.1. Voor wie? Werknemers hebben de mogelijkheid om met halftijds brugpensioen te gaan als ze voldoen aan de volgende voorwaarden: • op het ogenblik van de vermindering van de prestaties moet men de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben; • men moet een loopbaan van 25 jaar als werknemer hebben; • tijdens de 12 maanden vóór het halftijds brugpensioen moet men als voltijdse werknemer ononderbroken bij dezelfde werkgever gewerkt hebben, in uitvoering van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur; • het aantal arbeidsuren van de nieuwe deeltijdse arbeidsregeling moet (per arbeidscyclus) gemiddeld gelijk zijn aan de helft van het aantal arbeidsuren van een voltijdse arbeidsregeling in de onderneming; • recht hebben op werkloosheidsvergoedingen. Uiterlijk bij aanvang van de halftijdse brugpensioenregeling wordt er een schriftelijk akkoord afgesloten tussen de werkgever en de betrokken werknemer, waarin de deeltijdse arbeidsregeling en het overeengekomen uurrooster vermeld worden. De C.A.O. is van toepassing tot 31 december 2010. TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
75
deel IV
deel IV
20.4.2. Inkomen van een halftijds bruggepensioneerde Het inkomen van halftijds bruggepensioneerde bestaat uit drie delen: • het loon voor de halftijdse job; • de werkloosheidsuitkering; • de aanvullende vergoeding (betaald door het Waarborg en Sociaal Fonds voor de Horeca). 20.4.3. Overstap naar voltijds brugpensioen • Een halftijds bruggepensioneerde werknemer die op het ogenblik van zijn ontslag de leeftijd van 58 jaar bereikt heeft, kan overstappen naar het voltijds brugpensioen. • Indien een halftijds bruggepensioneerde werknemer ontslagen wordt die op het ogenblik van zijn ontslag de leeftijd van 58 jaar nog niet bereikt heeft, zal zijn opzeg pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij 58 jaar wordt.
20.5. Ontslag van de werknemer Om aanspraak te kunnen maken op brugpensioen moet de werknemer ontslagen worden door de werkgever, hetzij door het betekenen van een opzegtermijn of het betalen van een verbrekingsvergoeding. Er is bijgevolg geen recht op brugpensioen in volgende gevallen: • De werknemer neemt zelf ontslag; • Ontslag om dringende reden; • Het einde van een contract van bepaalde duur; • Bij overmacht. De werknemer moet voldoen aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen: m.a.w. minstens 624 arbeidsdagen in loondienst bewijzen in de loop van de laatste drie jaren.
20.6. Aanvullende vergoeding 20.6.1. Bedrag van de aanvullende vergoeding Een ontslagen werknemer die voldoet aan de voorwaarden tot toekenning van het conventioneel brugpensioen heeft buiten zijn werkloosheidsuitkering recht op een aanvullende vergoeding. Het recht op de aanvullende vergoeding is gebonden aan het recht op werkloosheidsuitkeringen. De strikte toepassing houdt in dat werklozen die om een of andere reden tijdelijk de werkloosheidsuitkeringen niet genieten (=geen recht hebben) geen aanspraak maken op de aanvullende vergoeding voor die periode. Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsuitkering. 20.6.2. Wie betaalt de aanvullende vergoeding? De aanvullende vergoeding wordt betaald door het Waarborg en Sociaal Fonds Horeca indien aan de nodige voorwaarden werd voldaan. De bijdrage op de aanvullende vergoeding blijft ten laste van de werkgever. 20.6.3. Hoe de aanvullende vergoeding aanvragen? Van zodra de werkgever de betrokken werknemer de wettelijke opzegging heeft betekend of de passende verbrekingsvergoeding heeft uitbetaald deelt hij onmiddellijk per aangetekend schrijven aan het Waarborg en Sociaal Fonds mee dat hij de betrokken werknemer vanaf een bepaalde datum op brugpensioen plaatst. Het Fonds zal op zijn beurt de werkgever de nodige formulieren opsturen die moeten ingevuld worden. Sectorale sociale gids horeca
76
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
21. Gezin en werken Het systeem van tijdskrediet en thematische verloven (zorgkrediet) biedt de werknemer de mogelijkheid om de beroepsactiviteit tijdelijk te stoppen of te verminderen met de garantie dat hij na de onderbreking zijn job opnieuw kan opnemen.
21.1. Tijdskrediet 21.1.1. Algemene principes Onder de algemene benaming “tijdskrediet” onderscheidt men eigenlijk 3 stelsels: • Het recht op tijdskrediet voor voltijdse of deeltijdse werknemers met een jaar anciënniteit in de onderneming (voorafgaan aan de aanvraag bij de werkgever); • De loopbaanvermindering met 1/5de, met één dag of twee halve dagen per week voor voltijdse werknemers met 5 jaar anciënniteit in de onderneming; • Een vermindering van loopbaan voor de werknemers van 50 jaar en ouder. In bedrijven met meer dan 10 werknemers is het opnemen van tijdskrediet een recht. De opname van dit recht kan alleen uitgesteld worden mits het naleven van bepaalde voorwaarden. In bedrijven met 10 werknemers of minder, is het akkoord van de werkgever vereist. Tijdens de periode van tijdskrediet ontvangt de werknemer een vergoeding van de RVA en geniet hij een bescherming tegen ontslag. Voor de werknemers die overstappen van een regeling van halftijds tijdskrediet naar brugpensioen, zal de aanvullende vergoeding die betaald wordt door het Waarborg en Sociaal Fonds, berekend worden op het loon alsof zij voltijds zouden tewerkgesteld zijn geweest. 21.1.2. Tijdskrediet in de horeca In de sector horeca wordt het recht op tijdskrediet uitgebreid door een CAO: • Het recht op tijdskrediet is verhoogd tot 2 jaar voor de werknemers die de leeftijd van 50 jaar nog niet hebben bereikt. In bepaalde gevallen is het recht op uitkering beperkt tot 1 jaar. Contacteer het plaatselijk RVA kantoor om na te gaan of de werknemer nog recht heeft op een uitkering. • Het recht op tijdskrediet wordt in de ondernemingen met gemiddeld 10 werknemers toegekend aan minstens één werknemer (voltijds equivalent), op voorwaarde dat deze werknemer tenminste 5 jaar ononderbroken anciënniteit heeft in de onderneming. Het tijdskrediet kan op twee manieren opgenomen worden: • Arbeidsprestaties worden volledig geschorst: Het arbeidsregime (voltijds, deeltijds) waarin men werkt, speelt geen rol. De beroepsloopbaan wordt immers volledig onderbroken. • Arbeidsprestaties worden verminderd tot een halftijdse betrekking: In de 12 maanden die de aanvraag voorafgaan, moet men minstens ¾de van een voltijdse betrekking gewerkt hebben. Om het recht op tijdskrediet op te nemen, moet de werknemer in de periode van 15 maanden voor de aanvraag minstens 12 maanden in dienst geweest zijn. Hij moet dus gedurende 12 maanden een arbeidsovereenkomst gehad hebben met de werkgever. De reeds opgenomen periodes van voltijdse of halftijdse loopbaanonderbreking (in het oud stelsel) worden aangerekend op de maximumduur van het tijdskrediet.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
77
deel IV
deel IV
20.4.2. Inkomen van een halftijds bruggepensioneerde Het inkomen van halftijds bruggepensioneerde bestaat uit drie delen: • het loon voor de halftijdse job; • de werkloosheidsuitkering; • de aanvullende vergoeding (betaald door het Waarborg en Sociaal Fonds voor de Horeca). 20.4.3. Overstap naar voltijds brugpensioen • Een halftijds bruggepensioneerde werknemer die op het ogenblik van zijn ontslag de leeftijd van 58 jaar bereikt heeft, kan overstappen naar het voltijds brugpensioen. • Indien een halftijds bruggepensioneerde werknemer ontslagen wordt die op het ogenblik van zijn ontslag de leeftijd van 58 jaar nog niet bereikt heeft, zal zijn opzeg pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij 58 jaar wordt.
20.5. Ontslag van de werknemer Om aanspraak te kunnen maken op brugpensioen moet de werknemer ontslagen worden door de werkgever, hetzij door het betekenen van een opzegtermijn of het betalen van een verbrekingsvergoeding. Er is bijgevolg geen recht op brugpensioen in volgende gevallen: • De werknemer neemt zelf ontslag; • Ontslag om dringende reden; • Het einde van een contract van bepaalde duur; • Bij overmacht. De werknemer moet voldoen aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen: m.a.w. minstens 624 arbeidsdagen in loondienst bewijzen in de loop van de laatste drie jaren.
20.6. Aanvullende vergoeding 20.6.1. Bedrag van de aanvullende vergoeding Een ontslagen werknemer die voldoet aan de voorwaarden tot toekenning van het conventioneel brugpensioen heeft buiten zijn werkloosheidsuitkering recht op een aanvullende vergoeding. Het recht op de aanvullende vergoeding is gebonden aan het recht op werkloosheidsuitkeringen. De strikte toepassing houdt in dat werklozen die om een of andere reden tijdelijk de werkloosheidsuitkeringen niet genieten (=geen recht hebben) geen aanspraak maken op de aanvullende vergoeding voor die periode. Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsuitkering. 20.6.2. Wie betaalt de aanvullende vergoeding? De aanvullende vergoeding wordt betaald door het Waarborg en Sociaal Fonds Horeca indien aan de nodige voorwaarden werd voldaan. De bijdrage op de aanvullende vergoeding blijft ten laste van de werkgever. 20.6.3. Hoe de aanvullende vergoeding aanvragen? Van zodra de werkgever de betrokken werknemer de wettelijke opzegging heeft betekend of de passende verbrekingsvergoeding heeft uitbetaald deelt hij onmiddellijk per aangetekend schrijven aan het Waarborg en Sociaal Fonds mee dat hij de betrokken werknemer vanaf een bepaalde datum op brugpensioen plaatst. Het Fonds zal op zijn beurt de werkgever de nodige formulieren opsturen die moeten ingevuld worden. Sectorale sociale gids horeca
76
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
21. Gezin en werken Het systeem van tijdskrediet en thematische verloven (zorgkrediet) biedt de werknemer de mogelijkheid om de beroepsactiviteit tijdelijk te stoppen of te verminderen met de garantie dat hij na de onderbreking zijn job opnieuw kan opnemen.
21.1. Tijdskrediet 21.1.1. Algemene principes Onder de algemene benaming “tijdskrediet” onderscheidt men eigenlijk 3 stelsels: • Het recht op tijdskrediet voor voltijdse of deeltijdse werknemers met een jaar anciënniteit in de onderneming (voorafgaan aan de aanvraag bij de werkgever); • De loopbaanvermindering met 1/5de, met één dag of twee halve dagen per week voor voltijdse werknemers met 5 jaar anciënniteit in de onderneming; • Een vermindering van loopbaan voor de werknemers van 50 jaar en ouder. In bedrijven met meer dan 10 werknemers is het opnemen van tijdskrediet een recht. De opname van dit recht kan alleen uitgesteld worden mits het naleven van bepaalde voorwaarden. In bedrijven met 10 werknemers of minder, is het akkoord van de werkgever vereist. Tijdens de periode van tijdskrediet ontvangt de werknemer een vergoeding van de RVA en geniet hij een bescherming tegen ontslag. Voor de werknemers die overstappen van een regeling van halftijds tijdskrediet naar brugpensioen, zal de aanvullende vergoeding die betaald wordt door het Waarborg en Sociaal Fonds, berekend worden op het loon alsof zij voltijds zouden tewerkgesteld zijn geweest. 21.1.2. Tijdskrediet in de horeca In de sector horeca wordt het recht op tijdskrediet uitgebreid door een CAO: • Het recht op tijdskrediet is verhoogd tot 2 jaar voor de werknemers die de leeftijd van 50 jaar nog niet hebben bereikt. In bepaalde gevallen is het recht op uitkering beperkt tot 1 jaar. Contacteer het plaatselijk RVA kantoor om na te gaan of de werknemer nog recht heeft op een uitkering. • Het recht op tijdskrediet wordt in de ondernemingen met gemiddeld 10 werknemers toegekend aan minstens één werknemer (voltijds equivalent), op voorwaarde dat deze werknemer tenminste 5 jaar ononderbroken anciënniteit heeft in de onderneming. Het tijdskrediet kan op twee manieren opgenomen worden: • Arbeidsprestaties worden volledig geschorst: Het arbeidsregime (voltijds, deeltijds) waarin men werkt, speelt geen rol. De beroepsloopbaan wordt immers volledig onderbroken. • Arbeidsprestaties worden verminderd tot een halftijdse betrekking: In de 12 maanden die de aanvraag voorafgaan, moet men minstens ¾de van een voltijdse betrekking gewerkt hebben. Om het recht op tijdskrediet op te nemen, moet de werknemer in de periode van 15 maanden voor de aanvraag minstens 12 maanden in dienst geweest zijn. Hij moet dus gedurende 12 maanden een arbeidsovereenkomst gehad hebben met de werkgever. De reeds opgenomen periodes van voltijdse of halftijdse loopbaanonderbreking (in het oud stelsel) worden aangerekend op de maximumduur van het tijdskrediet.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
77
deel IV
deel IV
Vergoeding: • Werknemers met een anciënniteit van 5 jaar of meer bij dezelfde werknemer; krijgen een vergoeding van € 592,52 per maand voor een volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van tijdskrediet. • Voor wie minder dan 5 jaar anciënniteit heeft bij dezelfde werkgever, bedraagt deze vergoeding € 444,39 per maand voor een volledige onderbreking. • Voor een halftijdse onderbreking in het kader van tijdskrediet bedragen bovengenoemde vergoedingen € 296,25 per maand (5 jaar en meer anc.) en € 222,19 per maand (minder dan 5 jaar anc.). De vermelde vergoedingen zijn bruto-bedragen, van toepassing vanaf 1/1/2010. Op de vergoedingen moet geen RSZ betaald worden, wel bedrijfsvoorheffing. 21.1.3. Loopbaanvermindering tot 4/5e tewerkstelling Het algemeen stelsel van tijdskrediet 1/5 is niet voorbehouden aan een specifieke categorie werknemers. Dat betekent dat het verkregen kan worden ongeacht de leeftijd, dit wil zeggen door werknemers jonger dan 50 jaar of door werknemers van 50 jaar of ouder. Indien de werknemer 50 jaar of ouder is, kan hij dus het tijdskrediet 1/5 verkrijgen in het kader van het algemeen stelsel. Voorbeeld: Indien de werknemer niet voldoet aan de 20 jaar anciënniteit als loontrekkende voorbehouden aan de werknemers van 50 jaar of ouder, is het mogelijk het tijdskrediet 1/5 te verkrijgen in het algemeen stelsel. Het algemeen stelsel van tijdskrediet 1/5 biedt de werknemer de mogelijkheid om de prestaties te verminderen tot 4/5 gedurende een bepaalde periode (zie verder). Welke zijn de toegangsvoorwaarden voor het algemeen stelsel van het tijdskrediet 1/5? De werknemer moet tegelijkertijd voldoen aan de volgende 2 voorwaarden: Opgelet: de anciënniteitsvoorwaarde bij de werkgever is verschillend naargelang de werknemer jonger of ouder is dan 50 jaar. Werknemers jonger dan 50 jaar: • Minimum 5 jaar anciënniteit hebben bij zijn werkgever. • Voltijds gewerkt hebben gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving. Werknemers van 50 jaar of ouder: • Minimum 3 jaar anciënniteit hebben bij zijn werkgever. In onderling akkoord met de werkgever kan de anciënniteit die bewezen moet worden vóór de schriftelijke kennisgeving worden teruggebracht tot: • Minstens 2 jaar voor de werknemers aangeworven vanaf hun 50ste verjaardag • Minstens 1 jaar voor de werknemers aangeworven vanaf hun 55ste verjaardag • Voltijds gewerkt hebben gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving. Voor welke duur kan de werknemer het tijdskrediet 1/5 in het algemeen stelsel verkrijgen? Het algemeen stelsel van tijdskrediet 1/5 kan verkregen worden voor een periode van: • minimum: 6 maanden; • maximum : 5 jaar.
Sectorale sociale gids horeca
78
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
Periodes in mindering gebracht van de maximumduur De periodes van gedeeltelijke loopbaanonderbreking in de vorm van een vermindering van de prestaties met 1/5, 1/4 en 1/3, genomen in toepassing van de wet van 22.01.1985 (dit wil zeggen de vroegere vormen van gewone loopbaanonderbreking verkregen in de privésector vóór 01.01.2002 of deze verkregen in een andere sector dan de privésector), worden in mindering gebracht van de maximumduur van het tijdskrediet 1/5 in het algemeen stelsel. Periodes die niet in mindering worden gebracht De periodes van vermindering van de prestaties (ongeacht de breuk) genomen in de specifieke vormen van loopbaanonderbreking (ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatief verlof), worden niet in mindering gebracht van de maximumduur van het algemeen stelsel van tijdskrediet 1/5. Vergoeding Voor de loopbaanvermindering tot een 4/5de tewerkstelling, ontvangt de werknemer een vergoeding van € 146,32 per maand, te verhogen tot € 188,82 voor alleenstaanden. De vermelde vergoedingen zijn bruto-bedragen, van toepassing vanaf 1/1/2010. 21.1.4. Recht op loopbaanvermindering voor +50 jarigen Dit stelsel van tijdskrediet is enkel toegankelijk voor de werknemers die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben. Volgende voordelen zijn eraan verbonden: • e en mogelijkheid voor de werknemer om zijn voltijdse prestaties onbeperkt te verminderen tot een 4/5 of een halftijdse betrekking, dit wil zeggen tot hij met pensioen gaat; • de werknemer ontvangt een verhoogde uitkering, dit wil zeggen voorbehouden aan de werknemers van 50 jaar of ouder, deze verhoogde vergoedingen zijn niet van toepassing tussen 50 en 51 jaar. In dit geval zijn de gewone vergoedingen voor de werknemers van minder dan 50 jaar van toepassing. Voor welke duur kan de werknemer het tijdskrediet 1/5, voorbehouden aan de werknemers van 50 jaar of ouder, verkrijgen? • Minimum: 3 maanden (1/2), 6 maanden (4/5); • Maximum: tot aan de datum van het pensioen. Welke zijn de toegangsvoorwaarden voor het tijdskrediet 1/5 of halftijds tijdskrediet, voorbehouden aan werknemers van 50 jaar of ouder? De werknemer moet tegelijkertijd voldoen aan de volgende 4 voorwaarden: • Minstens 50 jaar zijn op het ogenblik van de gewenste aanvang van het recht op tijdskrediet; • Minstens 20 jaar anciënniteit hebben als loontrekkende op het moment van de schriftelijke kennisgeving. Voor de berekening van de beroepsloopbaan als loontrekkende, worden de arbeidsdagen in aanmerking genomen. De niet-gepresteerde dagen worden in principe gelijkgesteld met arbeidsdagen indien de werknemer als loontrekkende werknemer ofwel loon ofwel vergoedingen hiervoor heeft ontvangen. De dagen volledige werkloosheid en de periodes van volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst in het kader van de loopbaanonderbreking (vroeger stelsel of specifieke vormen) of van het tijdskrediet worden echter niet in aanmerking genomen voor de berekening van deze 20 jaar;
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
79
deel IV
deel IV
Vergoeding: • Werknemers met een anciënniteit van 5 jaar of meer bij dezelfde werknemer; krijgen een vergoeding van € 592,52 per maand voor een volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van tijdskrediet. • Voor wie minder dan 5 jaar anciënniteit heeft bij dezelfde werkgever, bedraagt deze vergoeding € 444,39 per maand voor een volledige onderbreking. • Voor een halftijdse onderbreking in het kader van tijdskrediet bedragen bovengenoemde vergoedingen € 296,25 per maand (5 jaar en meer anc.) en € 222,19 per maand (minder dan 5 jaar anc.). De vermelde vergoedingen zijn bruto-bedragen, van toepassing vanaf 1/1/2010. Op de vergoedingen moet geen RSZ betaald worden, wel bedrijfsvoorheffing. 21.1.3. Loopbaanvermindering tot 4/5e tewerkstelling Het algemeen stelsel van tijdskrediet 1/5 is niet voorbehouden aan een specifieke categorie werknemers. Dat betekent dat het verkregen kan worden ongeacht de leeftijd, dit wil zeggen door werknemers jonger dan 50 jaar of door werknemers van 50 jaar of ouder. Indien de werknemer 50 jaar of ouder is, kan hij dus het tijdskrediet 1/5 verkrijgen in het kader van het algemeen stelsel. Voorbeeld: Indien de werknemer niet voldoet aan de 20 jaar anciënniteit als loontrekkende voorbehouden aan de werknemers van 50 jaar of ouder, is het mogelijk het tijdskrediet 1/5 te verkrijgen in het algemeen stelsel. Het algemeen stelsel van tijdskrediet 1/5 biedt de werknemer de mogelijkheid om de prestaties te verminderen tot 4/5 gedurende een bepaalde periode (zie verder). Welke zijn de toegangsvoorwaarden voor het algemeen stelsel van het tijdskrediet 1/5? De werknemer moet tegelijkertijd voldoen aan de volgende 2 voorwaarden: Opgelet: de anciënniteitsvoorwaarde bij de werkgever is verschillend naargelang de werknemer jonger of ouder is dan 50 jaar. Werknemers jonger dan 50 jaar: • Minimum 5 jaar anciënniteit hebben bij zijn werkgever. • Voltijds gewerkt hebben gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving. Werknemers van 50 jaar of ouder: • Minimum 3 jaar anciënniteit hebben bij zijn werkgever. In onderling akkoord met de werkgever kan de anciënniteit die bewezen moet worden vóór de schriftelijke kennisgeving worden teruggebracht tot: • Minstens 2 jaar voor de werknemers aangeworven vanaf hun 50ste verjaardag • Minstens 1 jaar voor de werknemers aangeworven vanaf hun 55ste verjaardag • Voltijds gewerkt hebben gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving. Voor welke duur kan de werknemer het tijdskrediet 1/5 in het algemeen stelsel verkrijgen? Het algemeen stelsel van tijdskrediet 1/5 kan verkregen worden voor een periode van: • minimum: 6 maanden; • maximum : 5 jaar.
Sectorale sociale gids horeca
78
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
Periodes in mindering gebracht van de maximumduur De periodes van gedeeltelijke loopbaanonderbreking in de vorm van een vermindering van de prestaties met 1/5, 1/4 en 1/3, genomen in toepassing van de wet van 22.01.1985 (dit wil zeggen de vroegere vormen van gewone loopbaanonderbreking verkregen in de privésector vóór 01.01.2002 of deze verkregen in een andere sector dan de privésector), worden in mindering gebracht van de maximumduur van het tijdskrediet 1/5 in het algemeen stelsel. Periodes die niet in mindering worden gebracht De periodes van vermindering van de prestaties (ongeacht de breuk) genomen in de specifieke vormen van loopbaanonderbreking (ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatief verlof), worden niet in mindering gebracht van de maximumduur van het algemeen stelsel van tijdskrediet 1/5. Vergoeding Voor de loopbaanvermindering tot een 4/5de tewerkstelling, ontvangt de werknemer een vergoeding van € 146,32 per maand, te verhogen tot € 188,82 voor alleenstaanden. De vermelde vergoedingen zijn bruto-bedragen, van toepassing vanaf 1/1/2010. 21.1.4. Recht op loopbaanvermindering voor +50 jarigen Dit stelsel van tijdskrediet is enkel toegankelijk voor de werknemers die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben. Volgende voordelen zijn eraan verbonden: • e en mogelijkheid voor de werknemer om zijn voltijdse prestaties onbeperkt te verminderen tot een 4/5 of een halftijdse betrekking, dit wil zeggen tot hij met pensioen gaat; • de werknemer ontvangt een verhoogde uitkering, dit wil zeggen voorbehouden aan de werknemers van 50 jaar of ouder, deze verhoogde vergoedingen zijn niet van toepassing tussen 50 en 51 jaar. In dit geval zijn de gewone vergoedingen voor de werknemers van minder dan 50 jaar van toepassing. Voor welke duur kan de werknemer het tijdskrediet 1/5, voorbehouden aan de werknemers van 50 jaar of ouder, verkrijgen? • Minimum: 3 maanden (1/2), 6 maanden (4/5); • Maximum: tot aan de datum van het pensioen. Welke zijn de toegangsvoorwaarden voor het tijdskrediet 1/5 of halftijds tijdskrediet, voorbehouden aan werknemers van 50 jaar of ouder? De werknemer moet tegelijkertijd voldoen aan de volgende 4 voorwaarden: • Minstens 50 jaar zijn op het ogenblik van de gewenste aanvang van het recht op tijdskrediet; • Minstens 20 jaar anciënniteit hebben als loontrekkende op het moment van de schriftelijke kennisgeving. Voor de berekening van de beroepsloopbaan als loontrekkende, worden de arbeidsdagen in aanmerking genomen. De niet-gepresteerde dagen worden in principe gelijkgesteld met arbeidsdagen indien de werknemer als loontrekkende werknemer ofwel loon ofwel vergoedingen hiervoor heeft ontvangen. De dagen volledige werkloosheid en de periodes van volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst in het kader van de loopbaanonderbreking (vroeger stelsel of specifieke vormen) of van het tijdskrediet worden echter niet in aanmerking genomen voor de berekening van deze 20 jaar;
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
79
deel IV
deel IV
• M inimum 3 jaar anciënniteit hebben bij de werkgever bij wie het tijdskrediet wordt aangevraagd, dit wil zeggen minstens gedurende de 3 jaar voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving, door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn geweest bij deze werkgever.
• Om een persoon bij te staan met palliatieve verzorging; • Om een ernstig ziek gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen; • Ouderschapsverlof.
In onderling akkoord met de werkgever kan de anciënniteit die bewezen moet worden vóór de schriftelijke kennisgeving worden teruggebracht tot: • minstens 2 jaar voor de werknemers aangeworven vanaf hun 50ste verjaardag; • minstens 1 jaar voor de werknemers aangeworven vanaf hun 55ste verjaardag. • tewerkgesteld zijn bij de werkgever gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving:
Tijdens de periode van zorgkrediet ontvangt de werknemer een vergoeding van de RVA en geniet hij een bescherming tegen ontslag.
Voor het 4/5e tijdskrediet: • voltijds; • of 4/5 in het kader van het algemeen stelsel van tijdskrediet 1/5; • of 4/5 in het kader van een vermindering van de prestaties met één vijfde zoals voorzien in de vroegere reglementering van de gewone loopbaanonderbreking - ongeacht de leeftijd op het ogenblik van deze aanvraag en op voorwaarde dat deze loopbaanonderbreking een minimumduur heeft van één jaar en ten vroegste op 30.06.2002 beëindigd werd. Voor het halftijds tijdskrediet: • voltijds; • of minstens ½ van een voltijdse betrekking; • of ½-tijds in het kader van een vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking zoals voorzien in de vroegere reglementering van de gewone loopbaanonderbreking én op het ogenblik van de aanvraag of van de laatste verlenging van deze loopbaanonderbreking minstens 50 jaar oud zijn én op voorwaarde dat deze loopbaanonderbreking een minimumduur heeft van één jaar en ten vroegste op 30.06.2002 beëindigd werd. Vergoeding Voor een halftijdse loopbaanvermindering ontvangt de werknemer een vergoeding van € 442,57 per maand. Voor een 1/5de vermindering ontvangt de werknemer € 205,57 per maand. De uitkering voor een 1/5de loopbaanvermindering wordt verhoogd tot € 248,08 per maand voor alleenstaanden. De vermelde vergoedingen zijn bruto-bedragen, van toepassing vanaf 1/1/2010. Opmerking: deze verhoogde vergoedingen zijn niet van toepassing tussen 50 jaar en 51 jaar. In dit geval zijn de gewone vergoedingen voor de werknemers van minder dan 50 jaar van toepassing.
21.2. Thematische verloven (zorgkrediet) 21.2.1. Algemene principes Elke werknemer heeft recht op 3 soorten zorgkrediet, die onafhankelijk van elkaar kunnen opgenomen worden, en niet in mindering komen van het recht op één tijdskrediet of het recht op de vierdagenweek gedurende 5 jaar. Het gaat in het bijzonder om het recht op onderbreking:
Sectorale sociale gids horeca
80
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
21.2.2. Vergoedingen RVA Brutobedragen op 1 januari 2010: • € 726,85 per maand voor een voltijdse onderbreking. • € 616,45 voor 51-plussers). 363,42 per maand voor een halftijdse onderbreking (€ • € 123,29 per maand voor een 1/5de onderbreking. Voor eenoudergezinnen wordt dit verhoogd tot € 165,80 (€ 246,58 voor 51-plussers). Voor 51-plussers verhogen de bedragen bij deeltijdse onderbreking.
21.3. Aanvraagprocedure Het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering moet schriftelijk aangevraagd worden bij de werkgever. De aanvraag gebeurt per aangetekend schrijven of door de werkgever voor ontvangst te laten tekenen (met datumvermelding) op een dubbel exemplaar. De aanvraag moet gebeuren: • 3 maanden vooraf als er meer dan 20 werknemers zijn in de onderneming; • 6 maanden vooraf als er 20 werknemers of minder zijn in de onderneming. De aanvraag bij de werkgever moet een attest van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bevatten. Uit dit attest blijkt gedurende welke periodes de werknemer reeds loopbaanonderbreking, loopbaanvermindering of tijdskrediet heeft opgenomen. Deze periodes worden immers van de nieuwe rechten afgetrokken. Dit attest kan via de plaatselijke afdeling van de vakbond aangevraagd worden. Dit attest geldt niet voor de bijzondere loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder, aangezien zij een onbeperkt recht hebben op loopbaanvermindering. In de aanvraag moet de werknemer aangeven op welke wijze hij het recht wil opnemen, alsook de gewenste ingangsdatum en de duur.
21.4. Vlaamse aanmoedigingspremies Werknemers tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest en die minstens 1 jaar tewerkgesteld zijn in een onderneming, hebben bij volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking niet alleen recht op een vergoeding van de RVA maar in volgende gevallen ook op een premie van de Vlaamse overheid: • Zorg voor kinderen, ouders of zieken: het zorgkrediet; • Het volgen van een opleiding: het opleidingskrediet; • Werknemers die in een onderneming in moeilijkheden of herstructurering hun arbeidsduur verminderen.
21.5. Meer informatie Voor meer details en informatie kan u terecht op volgende websites: www.rav.be www.werk.be/wn/aanmoedigingspremies
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
81
deel IV
deel IV
• M inimum 3 jaar anciënniteit hebben bij de werkgever bij wie het tijdskrediet wordt aangevraagd, dit wil zeggen minstens gedurende de 3 jaar voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving, door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn geweest bij deze werkgever.
• Om een persoon bij te staan met palliatieve verzorging; • Om een ernstig ziek gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen; • Ouderschapsverlof.
In onderling akkoord met de werkgever kan de anciënniteit die bewezen moet worden vóór de schriftelijke kennisgeving worden teruggebracht tot: • minstens 2 jaar voor de werknemers aangeworven vanaf hun 50ste verjaardag; • minstens 1 jaar voor de werknemers aangeworven vanaf hun 55ste verjaardag. • tewerkgesteld zijn bij de werkgever gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving:
Tijdens de periode van zorgkrediet ontvangt de werknemer een vergoeding van de RVA en geniet hij een bescherming tegen ontslag.
Voor het 4/5e tijdskrediet: • voltijds; • of 4/5 in het kader van het algemeen stelsel van tijdskrediet 1/5; • of 4/5 in het kader van een vermindering van de prestaties met één vijfde zoals voorzien in de vroegere reglementering van de gewone loopbaanonderbreking - ongeacht de leeftijd op het ogenblik van deze aanvraag en op voorwaarde dat deze loopbaanonderbreking een minimumduur heeft van één jaar en ten vroegste op 30.06.2002 beëindigd werd. Voor het halftijds tijdskrediet: • voltijds; • of minstens ½ van een voltijdse betrekking; • of ½-tijds in het kader van een vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking zoals voorzien in de vroegere reglementering van de gewone loopbaanonderbreking én op het ogenblik van de aanvraag of van de laatste verlenging van deze loopbaanonderbreking minstens 50 jaar oud zijn én op voorwaarde dat deze loopbaanonderbreking een minimumduur heeft van één jaar en ten vroegste op 30.06.2002 beëindigd werd. Vergoeding Voor een halftijdse loopbaanvermindering ontvangt de werknemer een vergoeding van € 442,57 per maand. Voor een 1/5de vermindering ontvangt de werknemer € 205,57 per maand. De uitkering voor een 1/5de loopbaanvermindering wordt verhoogd tot € 248,08 per maand voor alleenstaanden. De vermelde vergoedingen zijn bruto-bedragen, van toepassing vanaf 1/1/2010. Opmerking: deze verhoogde vergoedingen zijn niet van toepassing tussen 50 jaar en 51 jaar. In dit geval zijn de gewone vergoedingen voor de werknemers van minder dan 50 jaar van toepassing.
21.2. Thematische verloven (zorgkrediet) 21.2.1. Algemene principes Elke werknemer heeft recht op 3 soorten zorgkrediet, die onafhankelijk van elkaar kunnen opgenomen worden, en niet in mindering komen van het recht op één tijdskrediet of het recht op de vierdagenweek gedurende 5 jaar. Het gaat in het bijzonder om het recht op onderbreking:
Sectorale sociale gids horeca
80
schorsing van de arbeidsovereenkomst
TERUG NAAR INHOUD
21.2.2. Vergoedingen RVA Brutobedragen op 1 januari 2010: • € 726,85 per maand voor een voltijdse onderbreking. • € 616,45 voor 51-plussers). 363,42 per maand voor een halftijdse onderbreking (€ • € 123,29 per maand voor een 1/5de onderbreking. Voor eenoudergezinnen wordt dit verhoogd tot € 165,80 (€ 246,58 voor 51-plussers). Voor 51-plussers verhogen de bedragen bij deeltijdse onderbreking.
21.3. Aanvraagprocedure Het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering moet schriftelijk aangevraagd worden bij de werkgever. De aanvraag gebeurt per aangetekend schrijven of door de werkgever voor ontvangst te laten tekenen (met datumvermelding) op een dubbel exemplaar. De aanvraag moet gebeuren: • 3 maanden vooraf als er meer dan 20 werknemers zijn in de onderneming; • 6 maanden vooraf als er 20 werknemers of minder zijn in de onderneming. De aanvraag bij de werkgever moet een attest van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bevatten. Uit dit attest blijkt gedurende welke periodes de werknemer reeds loopbaanonderbreking, loopbaanvermindering of tijdskrediet heeft opgenomen. Deze periodes worden immers van de nieuwe rechten afgetrokken. Dit attest kan via de plaatselijke afdeling van de vakbond aangevraagd worden. Dit attest geldt niet voor de bijzondere loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder, aangezien zij een onbeperkt recht hebben op loopbaanvermindering. In de aanvraag moet de werknemer aangeven op welke wijze hij het recht wil opnemen, alsook de gewenste ingangsdatum en de duur.
21.4. Vlaamse aanmoedigingspremies Werknemers tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest en die minstens 1 jaar tewerkgesteld zijn in een onderneming, hebben bij volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking niet alleen recht op een vergoeding van de RVA maar in volgende gevallen ook op een premie van de Vlaamse overheid: • Zorg voor kinderen, ouders of zieken: het zorgkrediet; • Het volgen van een opleiding: het opleidingskrediet; • Werknemers die in een onderneming in moeilijkheden of herstructurering hun arbeidsduur verminderen.
21.5. Meer informatie Voor meer details en informatie kan u terecht op volgende websites: www.rav.be www.werk.be/wn/aanmoedigingspremies
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca schorsing van de arbeidsovereenkomst
81
deel V: overdracht of sluiting van de onderneming 22. Overdracht of overname van de onderneming 22.1. Algemeen De overdracht of overname van de onderneming wordt geregeld door CAO 32bis van de Nationale Arbeidsraad. Deze waarborgt de rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever. 22.1.1. Informatie en raadpleging van de vertegenwoordigers van de werknemers De vroegere werkgever (cedent) en de toekomstige werkgever (cessionaris) moeten de vertegenwoordigers van de werknemers informeren over: • De economische, technische en financiële redenen; • De economische en sociale gevolgen, alsook de overwogen maatregelen. 22.1.2. Behoud van arbeidsovereenkomsten en arbeidsvoorwaarden Alle arbeidsovereenkomsten worden automatisch overgenomen. De toekomstige werkgever is verplicht alle werknemers over te nemen. Bovendien behouden de werknemers alle arbeids- en loonsvoorwaarden van voor de overname. 22.1.3. Overname na faillissement Deze wetgeving is eveneens van toepassing in geval van overname na een faillissement, op voorwaarde dat de overname plaatsvindt binnen de 6 maanden na de datum van het faillissement.
22.2. Specifieke regeling voor de collectieve restauratie Deze bepalingen zijn enkel van toepassing in geval van overname van een contract dat betrekking heeft op de bereiding en/of de bediening van maaltijden en dranken in de lokalen van de klant, bijvoorbeeld door een cateringbedrijf of een traiteurdienst. Indien een dergelijk contract overgenomen wordt door een andere onderneming die de activiteiten van het contract verder zal uitoefenen, is deze onderneming ertoe gehouden de betrokken werknemers van de onderneming die het contract “verliest”, over te nemen, met behoud van rechten. De onderneming die het contract verliest, kan nochtans met één of meerdere betrokken werknemers overeenkomen dat zij in dienst blijven van de onderneming. De onderneming die het contract overneemt, moet aan de betrokken werknemers die niet overgenomen worden, een forfaitaire vergoeding betalen die gelijk is aan zes maanden loon, bovenop de opzeggingsvergoeding. In dit geval vervangt deze forfaitaire vergoeding de vergoeding wegens willekeurig ontslag.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca overdracht of sluiting van de onderneming
83
deel V: overdracht of sluiting van de onderneming 22. Overdracht of overname van de onderneming 22.1. Algemeen De overdracht of overname van de onderneming wordt geregeld door CAO 32bis van de Nationale Arbeidsraad. Deze waarborgt de rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever. 22.1.1. Informatie en raadpleging van de vertegenwoordigers van de werknemers De vroegere werkgever (cedent) en de toekomstige werkgever (cessionaris) moeten de vertegenwoordigers van de werknemers informeren over: • De economische, technische en financiële redenen; • De economische en sociale gevolgen, alsook de overwogen maatregelen. 22.1.2. Behoud van arbeidsovereenkomsten en arbeidsvoorwaarden Alle arbeidsovereenkomsten worden automatisch overgenomen. De toekomstige werkgever is verplicht alle werknemers over te nemen. Bovendien behouden de werknemers alle arbeids- en loonsvoorwaarden van voor de overname. 22.1.3. Overname na faillissement Deze wetgeving is eveneens van toepassing in geval van overname na een faillissement, op voorwaarde dat de overname plaatsvindt binnen de 6 maanden na de datum van het faillissement.
22.2. Specifieke regeling voor de collectieve restauratie Deze bepalingen zijn enkel van toepassing in geval van overname van een contract dat betrekking heeft op de bereiding en/of de bediening van maaltijden en dranken in de lokalen van de klant, bijvoorbeeld door een cateringbedrijf of een traiteurdienst. Indien een dergelijk contract overgenomen wordt door een andere onderneming die de activiteiten van het contract verder zal uitoefenen, is deze onderneming ertoe gehouden de betrokken werknemers van de onderneming die het contract “verliest”, over te nemen, met behoud van rechten. De onderneming die het contract verliest, kan nochtans met één of meerdere betrokken werknemers overeenkomen dat zij in dienst blijven van de onderneming. De onderneming die het contract overneemt, moet aan de betrokken werknemers die niet overgenomen worden, een forfaitaire vergoeding betalen die gelijk is aan zes maanden loon, bovenop de opzeggingsvergoeding. In dit geval vervangt deze forfaitaire vergoeding de vergoeding wegens willekeurig ontslag.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca overdracht of sluiting van de onderneming
83
deel V
deel V
Er is een specifieke informatieprocedure voorzien die de overname van de betrokken werknemers voorafgaat. Deze informatieprocedure heeft betrekking op o.a.: • Het opvragen van informatie over het aantal betrokken werknemers, hun anciënniteit, hun loon,…; • Het informeren van de vakbondsorganisaties; • Het informeren van de ondernemingsraden of, bij ontstentenis, de syndicale delegaties en de betrokken werknemers over de datum van de wijziging, het motief van deze wijziging en de gevolgen voor de werknemers (de ondernemingsraad of de syndicale delegatie worden hierover geconsulteerd ten laatste zeven dagen voor de wijziging van de onderneming). Deze regeling werd evenwel niet algemeen bindend verklaard.
23. Overdracht of overname van de onderneming 23.1. Sluiting van de onderneming 23.1.1. Algemeen De wetgeving inzake sluiting van ondernemingen voorziet in een informatieprocedure en de verplichting om een sluitingsvergoeding uit te betalen aan de werknemers. Deze wetgeving is enkel van toepassing op ondernemingen of ondernemingsafdelingen die in de loop van het voorbije kalenderjaar gemiddeld minstens 20 werknemers tewerkstelden. Indien de werkgever de sluitingsvergoeding niet kan betalen, kunnen de werknemers zich richten tot het Fonds Sluiting Onderneming voor het bekomen van de vergoeding. 23.1.2. Het begrip “sluiting van een onderneming” Er is sprake van “sluiting van een onderneming” wanneer beide onderstaande voorwaarden werden vervuld: • D efinitieve stopzetting van de hoofdactiviteit van de onderneming of van een afdeling ervan; • Vermindering van het aantal tewerkgestelde personen in de onderneming of afdeling van de onderneming tot minder dan 25% van het aantal werknemers dat gemiddeld werd tewerkgesteld tijdens het vorige kalenderjaar. Het beheercomité van het fonds dat ontslagen werknemers vergoedt, kan in bepaalde gevallen de verplaatsing van de uitbatingszetel, de fusie of verkoop van de onderneming gelijkstellen met een bedrijfssluiting. 23.1.3. Sluitingsvergoeding De werknemer moet aan volgende voorwaarden voldoen: • Ten minste 1 jaar anciënniteit tellen in de onderneming; • Aangeworven zijn op basis van een arbeidsovereenkomst gesloten voor onbepaalde tijd; • Ontslagen zijn: - Ofwel binnen een periode van 12 maanden die voorafgaat aan de sluiting van de onderneming (18 maanden voor bedienden); - Ofwel op het ogenblik dat de onderneming wordt gesloten; - Ofwel binnen de 12 maanden die volgen op de sluiting van de onderneming (deze termijn wordt verlengd tot 3 jaar voor werknemers die deelnemen aan de vereffeningswerkzaamheden van de onderneming); • Niet onmiddellijk opnieuw tewerkgesteld zijn in een andere onderneming met behoud van loon en anciënniteit door zijn werkgever of zijn toedoen en voor zover de werknemer door zijn nieuwe werkgever niet wordt ontslagen binnen een termijn van 6 maanden; Sectorale sociale gids horeca
84
overdracht of sluiting van de onderneming
TERUG NAAR INHOUD
• N iet een schriftelijke aanbieding voor een hertewerkstelling zoals hiervoor vermeld, hebben geweigerd. Komen niet in aanmerking de werknemers die: • Ontslagen worden in het kader van een brugpensioenregeling; • De wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt; • Recht hebben op een overbruggingsvergoeding (ingeval van overname van het bedrijf of gerechtelijk concordaat); • Ontslagen zijn om dringende reden. Bedrag van de vergoeding De sluitingsvergoeding die wordt uitbetaald aan een werknemer die voldoet aan de toekenningsvoorwaarden, bestaat uit een basisvergoeding en eventueel een aanvullende vergoeding. De basisvergoeding bedraagt € 142,09 per jaar anciënniteit in de onderneming; het maximum bedraagt € 2.841,80. Bovendien wordt een aanvullende vergoeding van € 142,09 toegekend aan de werknemer voor elk jaar dienst in de onderneming vanaf de leeftijd van 45 jaar; het maximum bedraagt € 5.541,51.
23.2. Collectief ontslag 23.2.1. Algemeen De wetgeving inzake collectief ontslag voorziet in een informatie- en raadplegingsprocedure voor de werknemers. In het kader van deze brochure beperken wij ons tot de wetgeving betreffende de vergoeding voor collectief ontslag. 23.2.2. De vergoeding voor collectief ontslag De vergoeding wegens collectief ontslag is voorzien voor de bedrijven of bedrijfs-afdelingen die tijdens het vorige kalenderjaar een gemiddelde van minstens 20 werk-nemers tewerkstelden. Wordt onder collectief ontslag verstaan elk ontslag om economische of technische redenen, dat in de loop van een ononderbroken periode van 60 dagen een aantal werknemers treft dat overeenkomt met tenminste 10% van het aantal werknemers dat in de onderneming tewerkgesteld was tijdens het vorige kalenderjaar (met een minimum van 6 werknemers). Toekenningsvoorwaarden De vergoeding voor collectief ontslag wordt toegekend aan de ontslagen werknemer: • Die werkloos is (met inbegrip van diegenen die uitgesloten zijn van het recht op werkloosheidsuitkeringen om redenen onafhankelijk van hun wil); • Die een nieuwe tewerkstelling heeft gevonden met een lager loon dan voorheen; • Die een beroepsvorming volgt met een lagere vergoeding dan voorheen. Komen niet in aanmerking: • Werknemers die aangeworven werden voor bepaalde duur of voor een bepaald werk; • Uitzendkrachten; • Werknemers die een sluitingsvergoeding ontvangen hebben; • De werknemersafgevaardigden die een specifieke vergoeding hebben ontvangen in geval van onwettig ontslag.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca overdracht of sluiting van de onderneming
85
deel V
deel V
Er is een specifieke informatieprocedure voorzien die de overname van de betrokken werknemers voorafgaat. Deze informatieprocedure heeft betrekking op o.a.: • Het opvragen van informatie over het aantal betrokken werknemers, hun anciënniteit, hun loon,…; • Het informeren van de vakbondsorganisaties; • Het informeren van de ondernemingsraden of, bij ontstentenis, de syndicale delegaties en de betrokken werknemers over de datum van de wijziging, het motief van deze wijziging en de gevolgen voor de werknemers (de ondernemingsraad of de syndicale delegatie worden hierover geconsulteerd ten laatste zeven dagen voor de wijziging van de onderneming). Deze regeling werd evenwel niet algemeen bindend verklaard.
23. Overdracht of overname van de onderneming 23.1. Sluiting van de onderneming 23.1.1. Algemeen De wetgeving inzake sluiting van ondernemingen voorziet in een informatieprocedure en de verplichting om een sluitingsvergoeding uit te betalen aan de werknemers. Deze wetgeving is enkel van toepassing op ondernemingen of ondernemingsafdelingen die in de loop van het voorbije kalenderjaar gemiddeld minstens 20 werknemers tewerkstelden. Indien de werkgever de sluitingsvergoeding niet kan betalen, kunnen de werknemers zich richten tot het Fonds Sluiting Onderneming voor het bekomen van de vergoeding. 23.1.2. Het begrip “sluiting van een onderneming” Er is sprake van “sluiting van een onderneming” wanneer beide onderstaande voorwaarden werden vervuld: • D efinitieve stopzetting van de hoofdactiviteit van de onderneming of van een afdeling ervan; • Vermindering van het aantal tewerkgestelde personen in de onderneming of afdeling van de onderneming tot minder dan 25% van het aantal werknemers dat gemiddeld werd tewerkgesteld tijdens het vorige kalenderjaar. Het beheercomité van het fonds dat ontslagen werknemers vergoedt, kan in bepaalde gevallen de verplaatsing van de uitbatingszetel, de fusie of verkoop van de onderneming gelijkstellen met een bedrijfssluiting. 23.1.3. Sluitingsvergoeding De werknemer moet aan volgende voorwaarden voldoen: • Ten minste 1 jaar anciënniteit tellen in de onderneming; • Aangeworven zijn op basis van een arbeidsovereenkomst gesloten voor onbepaalde tijd; • Ontslagen zijn: - Ofwel binnen een periode van 12 maanden die voorafgaat aan de sluiting van de onderneming (18 maanden voor bedienden); - Ofwel op het ogenblik dat de onderneming wordt gesloten; - Ofwel binnen de 12 maanden die volgen op de sluiting van de onderneming (deze termijn wordt verlengd tot 3 jaar voor werknemers die deelnemen aan de vereffeningswerkzaamheden van de onderneming); • Niet onmiddellijk opnieuw tewerkgesteld zijn in een andere onderneming met behoud van loon en anciënniteit door zijn werkgever of zijn toedoen en voor zover de werknemer door zijn nieuwe werkgever niet wordt ontslagen binnen een termijn van 6 maanden; Sectorale sociale gids horeca
84
overdracht of sluiting van de onderneming
TERUG NAAR INHOUD
• N iet een schriftelijke aanbieding voor een hertewerkstelling zoals hiervoor vermeld, hebben geweigerd. Komen niet in aanmerking de werknemers die: • Ontslagen worden in het kader van een brugpensioenregeling; • De wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt; • Recht hebben op een overbruggingsvergoeding (ingeval van overname van het bedrijf of gerechtelijk concordaat); • Ontslagen zijn om dringende reden. Bedrag van de vergoeding De sluitingsvergoeding die wordt uitbetaald aan een werknemer die voldoet aan de toekenningsvoorwaarden, bestaat uit een basisvergoeding en eventueel een aanvullende vergoeding. De basisvergoeding bedraagt € 142,09 per jaar anciënniteit in de onderneming; het maximum bedraagt € 2.841,80. Bovendien wordt een aanvullende vergoeding van € 142,09 toegekend aan de werknemer voor elk jaar dienst in de onderneming vanaf de leeftijd van 45 jaar; het maximum bedraagt € 5.541,51.
23.2. Collectief ontslag 23.2.1. Algemeen De wetgeving inzake collectief ontslag voorziet in een informatie- en raadplegingsprocedure voor de werknemers. In het kader van deze brochure beperken wij ons tot de wetgeving betreffende de vergoeding voor collectief ontslag. 23.2.2. De vergoeding voor collectief ontslag De vergoeding wegens collectief ontslag is voorzien voor de bedrijven of bedrijfs-afdelingen die tijdens het vorige kalenderjaar een gemiddelde van minstens 20 werk-nemers tewerkstelden. Wordt onder collectief ontslag verstaan elk ontslag om economische of technische redenen, dat in de loop van een ononderbroken periode van 60 dagen een aantal werknemers treft dat overeenkomt met tenminste 10% van het aantal werknemers dat in de onderneming tewerkgesteld was tijdens het vorige kalenderjaar (met een minimum van 6 werknemers). Toekenningsvoorwaarden De vergoeding voor collectief ontslag wordt toegekend aan de ontslagen werknemer: • Die werkloos is (met inbegrip van diegenen die uitgesloten zijn van het recht op werkloosheidsuitkeringen om redenen onafhankelijk van hun wil); • Die een nieuwe tewerkstelling heeft gevonden met een lager loon dan voorheen; • Die een beroepsvorming volgt met een lagere vergoeding dan voorheen. Komen niet in aanmerking: • Werknemers die aangeworven werden voor bepaalde duur of voor een bepaald werk; • Uitzendkrachten; • Werknemers die een sluitingsvergoeding ontvangen hebben; • De werknemersafgevaardigden die een specifieke vergoeding hebben ontvangen in geval van onwettig ontslag.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca overdracht of sluiting van de onderneming
85
deel V
deel V
Het bedrag van de vergoeding De vergoeding komt overeen met de helft van het verschil tussen het referentieloon en: • Voor werklozen: de werkloosheidsuitkering; • Voor werknemers die een nieuwe tewerkstelling hebben: het nieuwe nettoloon; • Voor werknemers die beroepsvorming volgen: de nieuwe nettovergoeding. Onder referentieloon wordt verstaan het maandelijks brutoloon van de werknemer, verminderd met de RSZ-bijdragen en de bedrijfsvoorheffing. Het brutoloon omvat: • De contractueel vastgelegde premies die onderworpen zijn aan de RSZ-bijdragen en waarvan de periodieke terugkeer niet langer is dan één maand (de eindejaarspremie wordt dus uitgesloten); • Voordelen in natura die onderworpen zijn aan de RSZ-bijdragen. Het maandelijks brutoloon is begrensd tot € 2.962,54 per maand. De bijkomende voordelen die voortvloeien uit de ondernemingsCAO’s worden in mindering gebracht van de ontslagvergoeding die de algemene reglementering voorziet. Duurtijd van de vergoeding De duurtijd van de vergoeding voor collectief ontslag hangt af van de opzegtermijn, zoals uiteengezet in volgende tabel: Opzegtermijn
Duurtijd van de vergoeding
3 maanden of minder
4 maanden
4 maanden
3 maanden
5 maanden
2 maanden
6 maanden
1 maand
7 maanden of meer
Geen recht op vergoeding
Sectorale sociale gids horeca
86
overdracht of sluiting van de onderneming
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca overdracht of sluiting van de onderneming
87
deel V
deel V
Het bedrag van de vergoeding De vergoeding komt overeen met de helft van het verschil tussen het referentieloon en: • Voor werklozen: de werkloosheidsuitkering; • Voor werknemers die een nieuwe tewerkstelling hebben: het nieuwe nettoloon; • Voor werknemers die beroepsvorming volgen: de nieuwe nettovergoeding. Onder referentieloon wordt verstaan het maandelijks brutoloon van de werknemer, verminderd met de RSZ-bijdragen en de bedrijfsvoorheffing. Het brutoloon omvat: • De contractueel vastgelegde premies die onderworpen zijn aan de RSZ-bijdragen en waarvan de periodieke terugkeer niet langer is dan één maand (de eindejaarspremie wordt dus uitgesloten); • Voordelen in natura die onderworpen zijn aan de RSZ-bijdragen. Het maandelijks brutoloon is begrensd tot € 2.962,54 per maand. De bijkomende voordelen die voortvloeien uit de ondernemingsCAO’s worden in mindering gebracht van de ontslagvergoeding die de algemene reglementering voorziet. Duurtijd van de vergoeding De duurtijd van de vergoeding voor collectief ontslag hangt af van de opzegtermijn, zoals uiteengezet in volgende tabel: Opzegtermijn
Duurtijd van de vergoeding
3 maanden of minder
4 maanden
4 maanden
3 maanden
5 maanden
2 maanden
6 maanden
1 maand
7 maanden of meer
Geen recht op vergoeding
Sectorale sociale gids horeca
86
overdracht of sluiting van de onderneming
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca overdracht of sluiting van de onderneming
87
deel VI: de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming 24. Syndicale afvaardiging 24.1. Oprichting en samenstelling In de horecasector kan er een syndicale afvaardiging opgericht worden in de ondernemingen die gemiddeld minstens 50 werknemers tewerkstellen. Onder “onderneming” verstaat men de juridische entiteit of technische bedrijfseenheid zoals deze bedoeld wordt in de wetgeving op de sociale verkiezingen. Onder “werknemer” verstaat men iedere persoon die verbonden is met de onderneming door een arbeids- of leerovereenkomst, alsook de uitzendkracht, tenzij de werkgever kan aantonen dat hij een werknemer vervangt waarvan de arbeidsovereenkomst is geschorst. De werknemer die tewerkgesteld is met een vervangingsovereenkomst wordt niet als “werknemer” beschouwd. Indien in de onderneming minstens 20% van het personeel lid is van een werknemersorganisatie, kan één van deze organisaties bij de werkgever een schriftelijke vraag indienen tot oprichting van een syndicale afvaardiging. Om syndicaal afgevaardigd te kunnen worden, moet men aan de volgende voorwaarden voldoen: • Belg zijn, of onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie, of houder van een arbeidsvergunning; • Minimum 18 jaar oud zijn; • Sinds minstens 12 opeenvolgende maanden in de onderneming werken op het ogenblik van de aanwijzing; • Niet in opzeggingstermijn zijn; • Aangesloten zijn bij één van de erkende vakbonden. Het aantal personeelsafgevaardigden per onderneming wordt bepaald in functie van het aantal werknemers in de onderneming: • 50 tot 99 werknemers: 3 effectieve en 3 plaatsvervangende leden, waarvan er minstens 1 behoort tot de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming; • 100 tot 249 werknemers: 5 effectieve en 5 plaatsvervangende leden, waarvan er minstens 2 behoren tot de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming; • 250 werknemers of meer: 7 effectieve en 7 plaatsvervangende leden, waarvan er minstens 3 behoren tot de onderne mingsraad of het comité voor preventie en bescherming. In ondernemingen waar gunstigere overeenkomsten bestaan met betrekking tot het aantal afgevaardigden, blijven deze uiteraard van toepassing.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming
89
deel VI: de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming 24. Syndicale afvaardiging 24.1. Oprichting en samenstelling In de horecasector kan er een syndicale afvaardiging opgericht worden in de ondernemingen die gemiddeld minstens 50 werknemers tewerkstellen. Onder “onderneming” verstaat men de juridische entiteit of technische bedrijfseenheid zoals deze bedoeld wordt in de wetgeving op de sociale verkiezingen. Onder “werknemer” verstaat men iedere persoon die verbonden is met de onderneming door een arbeids- of leerovereenkomst, alsook de uitzendkracht, tenzij de werkgever kan aantonen dat hij een werknemer vervangt waarvan de arbeidsovereenkomst is geschorst. De werknemer die tewerkgesteld is met een vervangingsovereenkomst wordt niet als “werknemer” beschouwd. Indien in de onderneming minstens 20% van het personeel lid is van een werknemersorganisatie, kan één van deze organisaties bij de werkgever een schriftelijke vraag indienen tot oprichting van een syndicale afvaardiging. Om syndicaal afgevaardigd te kunnen worden, moet men aan de volgende voorwaarden voldoen: • Belg zijn, of onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie, of houder van een arbeidsvergunning; • Minimum 18 jaar oud zijn; • Sinds minstens 12 opeenvolgende maanden in de onderneming werken op het ogenblik van de aanwijzing; • Niet in opzeggingstermijn zijn; • Aangesloten zijn bij één van de erkende vakbonden. Het aantal personeelsafgevaardigden per onderneming wordt bepaald in functie van het aantal werknemers in de onderneming: • 50 tot 99 werknemers: 3 effectieve en 3 plaatsvervangende leden, waarvan er minstens 1 behoort tot de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming; • 100 tot 249 werknemers: 5 effectieve en 5 plaatsvervangende leden, waarvan er minstens 2 behoren tot de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming; • 250 werknemers of meer: 7 effectieve en 7 plaatsvervangende leden, waarvan er minstens 3 behoren tot de onderne mingsraad of het comité voor preventie en bescherming. In ondernemingen waar gunstigere overeenkomsten bestaan met betrekking tot het aantal afgevaardigden, blijven deze uiteraard van toepassing.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming
89
deel VI
deel VI
24.2. Bevoegdheden De syndicale delegatie is belast met volgende taken: • De arbeidsverhoudingen in het algemeen; • Het onderhandelen over ondernemings-CAO’s; • Controle op de naleving van de sociale wetgeving, collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement en individuele contracten. De syndicale afvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden ontvangen, naar aanleiding van ieder geschil of betwisting van collectieve aard, welke in de onderneming voorkomt. Hetzelfde recht komt haar toe, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen uit te breken. Iedere individuele klacht wordt door de betrokken werknemer, op aanvraag bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde, langs de gewone hiërarchische weg voorgelegd. De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden ontvangen naar aanleiding van alle geschillen of betwistingen van individuele aard, welke niet langs deze zijde konden worden opgelost. De hele syndicale afvaardiging moet voorafgaandelijk door het ondernemingshoofd worden ingelicht over de veranderingen welke de contractuele of gebruikelijke arbeids- en loonsvoorwaarden zouden kunnen wijzigen, met uitsluiting van de inlichtingen van individuele aard. Het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger ontvangt de syndicale afvaardiging ten laatste binnen de acht dagen welke volgen op het indienen van de aanvraag.
24.3. Statuut 24.3.1. Bevoegdheid Het mandaat van de leden van de syndicale delegatie duurt twee jaar en is hernieuwbaar. Het mandaat wordt stilzwijgend verlengd. De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet ontslagen worden om redenen die verband houden met de normale uitoefening van hun mandaat. 24.3.2. Bescherming De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen welke verband houden met de normale uitoefening van hun mandaat. De werkgever die overweegt een syndicale afgevaardigde af te danken, dringende reden uitgezonderd, moet hiervan de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk in kennis stellen, evenals de representatieve werknemersorganisatie welke de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft ingediend. Deze kennisgeving moet worden betekend per aangetekend schrijven en wordt van kracht op de derde dag na haar verzending. De betrokken representatieve werknemersorganisatie beschikt over een termijn van 7 dagen om zijn gemotiveerde weigering voor de erkenning van de geldigheid van het voorgenomen ontslag te betekenen. Deze betekening gebeurt bij een ter post aangetekend schrijven; de periode van 7 dagen neemt een aanvang de dag dat het schrijven toegezonden door de werkgever van kracht wordt. Het uitblijven van reactie vanwege de betrokken representatieve werknemersorganisatie wordt beschouwd als een erkenning van de geldigheid van de voorgenomen afdanking. Indien de betrokken representatieve werknemersorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te erkennen, staat het meest gerede partij vrij het geval voor te leggen
Sectorale sociale gids horeca
90
de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming
TERUG NAAR INHOUD
aan de beoordeling van het verzoeningscomité van het Paritair Comité; de uitvoering van de afdankingsmaatregel mag tijdens de duur van de procedure niet worden getroffen. Indien het verzoeningscomité niet tot een eenparige beslissing is kunnen komen binnen de 30 dagen van het verzoek tot tussenkomst, kan het geschil inzake de geldigheid van redenen, door de werkgever ingeroepen om de afdanking te rechtvaardigen, eventueel aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd. In geval van afdanking van een syndicale afgevaardigde wegens dringende reden, moet de betrokken representatieve werknemersorganisatie hiervan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht. De duurtijd van de bescherming is beperkt tot de duurtijd van het mandaat van de leden van de syndicale afvaardiging. De werkgever is een forfaitaire vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen: • Indien hij een syndicale afgevaardigde ontslaat zonder de procedure te eerbiedigen; • Indien, bij het einde van deze procedure, de geldigheid van de ontslagredenen, door het verzoeningscomité of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend; • Indien de werkgever de afgevaardigde ontslagen heeft uit hoofde van dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag als ongegrond heeft verklaard; • Indien de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen uit hoofde van een ernstige fout van de werkgever, welke voor de afgevaardigde een reden vormt voor onmiddellijke verbreking van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutoloon van één jaar, onverminderd de toepassing van de wettelijke beschikkingen terzake. De vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding geniet houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden.
24.4. Uitoefening van het mandaat De leden van de syndicale afvaardiging zullen over de nodige tijd en faciliteiten beschikken om hun syndicale opdrachten en activiteiten uit te oefenen. Met het oog op de vergaderingen met de directie, mag de syndicale afvaardiging onderling een voorbereidende vergadering houden, en dit volgens vast te leggen modaliteiten. Zij beschikt hiervoor over een krediet van twee uren per maand. De onderneming stelt, hetzij tijdelijk, hetzij permanent, een lokaal ter beschikking ten einde de syndicale afvaardiging in staat te stellen haar taak behoorlijk te vervullen. De tijd die besteed wordt aan vergaderingen van de syndicale afvaardiging, met of zonder de directie, wordt aanzien als arbeidstijd (bijgevolg is het normale loon voor deze uren verschuldigd – er is geen overurentoeslag verschuldigd wanneer hiervoor de normale arbeidsuren overschreden worden).
24.5. Vorming van de syndicaal afgevaardigden In de ondernemingen met een syndicale afvaardiging, een OR of een CPBW, kunnen de delegees genieten van een vormingskrediet. Per effectief mandaat in deze overlegorganen zijn er 7 betaalde vormingsdagen per jaar beschikbaar. De werknemersvertegenwoordigers in een Europese ondernemingsraad beschikken over een krediet van 7 betaalde dagen per jaar in het kader van de uitoefening van hun Europees mandaat.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming
91
deel VI
deel VI
24.2. Bevoegdheden De syndicale delegatie is belast met volgende taken: • De arbeidsverhoudingen in het algemeen; • Het onderhandelen over ondernemings-CAO’s; • Controle op de naleving van de sociale wetgeving, collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement en individuele contracten. De syndicale afvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden ontvangen, naar aanleiding van ieder geschil of betwisting van collectieve aard, welke in de onderneming voorkomt. Hetzelfde recht komt haar toe, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen uit te breken. Iedere individuele klacht wordt door de betrokken werknemer, op aanvraag bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde, langs de gewone hiërarchische weg voorgelegd. De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden ontvangen naar aanleiding van alle geschillen of betwistingen van individuele aard, welke niet langs deze zijde konden worden opgelost. De hele syndicale afvaardiging moet voorafgaandelijk door het ondernemingshoofd worden ingelicht over de veranderingen welke de contractuele of gebruikelijke arbeids- en loonsvoorwaarden zouden kunnen wijzigen, met uitsluiting van de inlichtingen van individuele aard. Het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger ontvangt de syndicale afvaardiging ten laatste binnen de acht dagen welke volgen op het indienen van de aanvraag.
24.3. Statuut 24.3.1. Bevoegdheid Het mandaat van de leden van de syndicale delegatie duurt twee jaar en is hernieuwbaar. Het mandaat wordt stilzwijgend verlengd. De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet ontslagen worden om redenen die verband houden met de normale uitoefening van hun mandaat. 24.3.2. Bescherming De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen welke verband houden met de normale uitoefening van hun mandaat. De werkgever die overweegt een syndicale afgevaardigde af te danken, dringende reden uitgezonderd, moet hiervan de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk in kennis stellen, evenals de representatieve werknemersorganisatie welke de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft ingediend. Deze kennisgeving moet worden betekend per aangetekend schrijven en wordt van kracht op de derde dag na haar verzending. De betrokken representatieve werknemersorganisatie beschikt over een termijn van 7 dagen om zijn gemotiveerde weigering voor de erkenning van de geldigheid van het voorgenomen ontslag te betekenen. Deze betekening gebeurt bij een ter post aangetekend schrijven; de periode van 7 dagen neemt een aanvang de dag dat het schrijven toegezonden door de werkgever van kracht wordt. Het uitblijven van reactie vanwege de betrokken representatieve werknemersorganisatie wordt beschouwd als een erkenning van de geldigheid van de voorgenomen afdanking. Indien de betrokken representatieve werknemersorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te erkennen, staat het meest gerede partij vrij het geval voor te leggen
Sectorale sociale gids horeca
90
de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming
TERUG NAAR INHOUD
aan de beoordeling van het verzoeningscomité van het Paritair Comité; de uitvoering van de afdankingsmaatregel mag tijdens de duur van de procedure niet worden getroffen. Indien het verzoeningscomité niet tot een eenparige beslissing is kunnen komen binnen de 30 dagen van het verzoek tot tussenkomst, kan het geschil inzake de geldigheid van redenen, door de werkgever ingeroepen om de afdanking te rechtvaardigen, eventueel aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd. In geval van afdanking van een syndicale afgevaardigde wegens dringende reden, moet de betrokken representatieve werknemersorganisatie hiervan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht. De duurtijd van de bescherming is beperkt tot de duurtijd van het mandaat van de leden van de syndicale afvaardiging. De werkgever is een forfaitaire vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen: • Indien hij een syndicale afgevaardigde ontslaat zonder de procedure te eerbiedigen; • Indien, bij het einde van deze procedure, de geldigheid van de ontslagredenen, door het verzoeningscomité of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend; • Indien de werkgever de afgevaardigde ontslagen heeft uit hoofde van dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag als ongegrond heeft verklaard; • Indien de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen uit hoofde van een ernstige fout van de werkgever, welke voor de afgevaardigde een reden vormt voor onmiddellijke verbreking van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutoloon van één jaar, onverminderd de toepassing van de wettelijke beschikkingen terzake. De vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding geniet houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden.
24.4. Uitoefening van het mandaat De leden van de syndicale afvaardiging zullen over de nodige tijd en faciliteiten beschikken om hun syndicale opdrachten en activiteiten uit te oefenen. Met het oog op de vergaderingen met de directie, mag de syndicale afvaardiging onderling een voorbereidende vergadering houden, en dit volgens vast te leggen modaliteiten. Zij beschikt hiervoor over een krediet van twee uren per maand. De onderneming stelt, hetzij tijdelijk, hetzij permanent, een lokaal ter beschikking ten einde de syndicale afvaardiging in staat te stellen haar taak behoorlijk te vervullen. De tijd die besteed wordt aan vergaderingen van de syndicale afvaardiging, met of zonder de directie, wordt aanzien als arbeidstijd (bijgevolg is het normale loon voor deze uren verschuldigd – er is geen overurentoeslag verschuldigd wanneer hiervoor de normale arbeidsuren overschreden worden).
24.5. Vorming van de syndicaal afgevaardigden In de ondernemingen met een syndicale afvaardiging, een OR of een CPBW, kunnen de delegees genieten van een vormingskrediet. Per effectief mandaat in deze overlegorganen zijn er 7 betaalde vormingsdagen per jaar beschikbaar. De werknemersvertegenwoordigers in een Europese ondernemingsraad beschikken over een krediet van 7 betaalde dagen per jaar in het kader van de uitoefening van hun Europees mandaat.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming
91
deel VI
deel VI
De werkgevers waarvan sommige werknemers syndicale cursussen of seminaries volgen, betalen het loon van het aantal effectief gevolgde uren syndicale vormingen en bekomen de terugbetaling ervan door het Sociaal Fonds, verhoogd met de sociale lasten.
Voorwaarden: • De onderneming telt minstens 1000 werknemers; • Tenminste 2 ondernemingen, elk gevestigd in een andere EG-lidstaat tellen elk tenminste 150 werknemers.
25. C omite voor preventie en bescherming op het werk ondernemingsraad 25.1. Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk Een Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk wordt opgericht in ondernemingen met gemiddeld 50 werknemers. Een C.P.B.W. is samengesteld uit evenveel werknemers- en werkgeversafgevaardigden. De delegatie van de werknemers wordt verkozen via de sociale verkiezingen. De bevoegdheden die zeer uitgebreid zijn, bestaan onder meer uit preventiebeleid en adviserende taken over het bevorderen van de arbeidsomstandigheden (veiligheid, gezondheid, hygiëne).
25.2. Ondernemingsraad Een ondernemingsraad wordt opgericht in ondernemingen die gemiddeld 100 werknemers tewerkstellen. De ondernemingsraad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgever en personeelsafgevaardigden (aantal in verhouding tot personeelssterkte). De werkgeversafvaardiging wordt aangeduid door de bedrijfsleiding onder het leidinggevend personeel. De werknemersafvaardiging wordt verkozen bij sociale verkiezingen, die in principe, om de vier jaar plaatsvinden. De Ondernemingsraad heeft een aantal beslissingsbevoegdheden, zoals onder andere: • de opstelling van en wijziging aan het arbeidsreglement; • het vakantiereglement opmaken; • de planning van het betaald educatief verlof opmaken; • de vaststelling van de algemene criteria voor afdanking of wederaanwerving wegens economische of technische omstandigheden; • de vaststelling van de vervangingsdagen voor feestdagen, die op een zondag of een normale inactiviteitsdag vallen; • het beheer van de sociale werken. De ondernemingsraad heeft een aantal adviserende taken: vooral inzake tewerkstelling, beroepsopleiding, personeelsbeleid, arbeidsorganisatie en de structuur van de onderneming. De ondernemingsraad heeft toezicht op de naleving van de sociale wetgeving. De ondernemingsraad heeft ook informatietaken: • Het ontvangen van economische en financiële informatie over de onderneming; • Het personeel inlichten over de werking van de ondernemingsraad.
25.3. De Europese Ondernemingsraad De Europese Ondernemingsraad is een orgaan voor informatie en consultatie voor de werknemers uit ondernemingen die in verschillende EG-lidstaten vestigingen hebben.
Sectorale sociale gids horeca
92
de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming
93
deel VI
deel VI
De werkgevers waarvan sommige werknemers syndicale cursussen of seminaries volgen, betalen het loon van het aantal effectief gevolgde uren syndicale vormingen en bekomen de terugbetaling ervan door het Sociaal Fonds, verhoogd met de sociale lasten.
Voorwaarden: • De onderneming telt minstens 1000 werknemers; • Tenminste 2 ondernemingen, elk gevestigd in een andere EG-lidstaat tellen elk tenminste 150 werknemers.
25. C omite voor preventie en bescherming op het werk ondernemingsraad 25.1. Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk Een Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk wordt opgericht in ondernemingen met gemiddeld 50 werknemers. Een C.P.B.W. is samengesteld uit evenveel werknemers- en werkgeversafgevaardigden. De delegatie van de werknemers wordt verkozen via de sociale verkiezingen. De bevoegdheden die zeer uitgebreid zijn, bestaan onder meer uit preventiebeleid en adviserende taken over het bevorderen van de arbeidsomstandigheden (veiligheid, gezondheid, hygiëne).
25.2. Ondernemingsraad Een ondernemingsraad wordt opgericht in ondernemingen die gemiddeld 100 werknemers tewerkstellen. De ondernemingsraad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgever en personeelsafgevaardigden (aantal in verhouding tot personeelssterkte). De werkgeversafvaardiging wordt aangeduid door de bedrijfsleiding onder het leidinggevend personeel. De werknemersafvaardiging wordt verkozen bij sociale verkiezingen, die in principe, om de vier jaar plaatsvinden. De Ondernemingsraad heeft een aantal beslissingsbevoegdheden, zoals onder andere: • de opstelling van en wijziging aan het arbeidsreglement; • het vakantiereglement opmaken; • de planning van het betaald educatief verlof opmaken; • de vaststelling van de algemene criteria voor afdanking of wederaanwerving wegens economische of technische omstandigheden; • de vaststelling van de vervangingsdagen voor feestdagen, die op een zondag of een normale inactiviteitsdag vallen; • het beheer van de sociale werken. De ondernemingsraad heeft een aantal adviserende taken: vooral inzake tewerkstelling, beroepsopleiding, personeelsbeleid, arbeidsorganisatie en de structuur van de onderneming. De ondernemingsraad heeft toezicht op de naleving van de sociale wetgeving. De ondernemingsraad heeft ook informatietaken: • Het ontvangen van economische en financiële informatie over de onderneming; • Het personeel inlichten over de werking van de ondernemingsraad.
25.3. De Europese Ondernemingsraad De Europese Ondernemingsraad is een orgaan voor informatie en consultatie voor de werknemers uit ondernemingen die in verschillende EG-lidstaten vestigingen hebben.
Sectorale sociale gids horeca
92
de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca de vertegenwoordiging van de werknemers in de onderneming
93
deel VII: bijkomende informatie 26. Concurrentiebeding 26.1. Wat is een concurrentiebeding? Het concurrentiebeding is een clausule die in de arbeidsovereenkomst opgenomen wordt waarbij de werknemer er zich toe verbindt om na zijn vertrek uit de onderneming geen gelijkaardige activiteiten uit te oefenen, hetzij bij een andere werkgever, hetzij voor eigen rekening, waardoor hij nadeel zou kunnen berokkenen door de verworven kennis.
26.2. Voor wie? • H et concurrentiebeding is niet geldig wanneer het jaarloon lager is dan € 30.327 (bedrag op 1.1.2010). • Indien het jaarloon tussen € 30.327 en € 60.654 (bedragen op 1.1.2010) ligt, is het concurrentiebeding mogelijk voor de volgende functies en categorieën: • Administratief en kaderpersoneel; • Keukenpersoneel, in het bijzonder chef de partie, sous chef, kok alleenwerkend, keukenchef; • Zaalpersoneel in het bijzonder maître d’hotel en zijn plaatsvervanger die eerste rijleider dient te zijn, wijnkelner, barman, chef-gerant. • Indien het jaarloon boven de € 60.654 (bedrag op 1.1.2010) ligt, is het concurrentiebeding geldig.
26.3. Wanneer is het concurrentiebeding van toepassing? Het concurrentiebeding is van toepassing voor zover: • De hierboven vermelde werknemers na hun vertrek uit de onderneming (dus enkel wanneer ze zelf hun ontslag gegeven hebben); • Soortgelijke activiteiten uitoefenen; • Binnen een straal van 5 kilometer (te rekenen vanaf de plaats van tewerkstelling); • Binnen de 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst. Het concurrentiebeding is niet van toepassing: • Wanneer de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt om een dringende reden; • Wanneer de werknemer wordt afgedankt, behalve om een dringende reden; • Wanneer de arbeidsovereenkomst tijdens de proefperiode beëindigd wordt.
26.4. Te betalen vergoeding Het bedrag van de eenmalige vaste vergoeding door de werkgever te betalen, is gelijk aan de helft van het brutoloon van de werknemer dat overeenstemt met de effectieve toepassingsduur van het concurrentiebeding. De werknemer die het concurrentiebeding overtreedt moet deze compensatievergoeding aan de werkgever terugbetalen.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijkomende informatie
95
deel VII: bijkomende informatie 26. Concurrentiebeding 26.1. Wat is een concurrentiebeding? Het concurrentiebeding is een clausule die in de arbeidsovereenkomst opgenomen wordt waarbij de werknemer er zich toe verbindt om na zijn vertrek uit de onderneming geen gelijkaardige activiteiten uit te oefenen, hetzij bij een andere werkgever, hetzij voor eigen rekening, waardoor hij nadeel zou kunnen berokkenen door de verworven kennis.
26.2. Voor wie? • H et concurrentiebeding is niet geldig wanneer het jaarloon lager is dan € 30.327 (bedrag op 1.1.2010). • Indien het jaarloon tussen € 30.327 en € 60.654 (bedragen op 1.1.2010) ligt, is het concurrentiebeding mogelijk voor de volgende functies en categorieën: • Administratief en kaderpersoneel; • Keukenpersoneel, in het bijzonder chef de partie, sous chef, kok alleenwerkend, keukenchef; • Zaalpersoneel in het bijzonder maître d’hotel en zijn plaatsvervanger die eerste rijleider dient te zijn, wijnkelner, barman, chef-gerant. • Indien het jaarloon boven de € 60.654 (bedrag op 1.1.2010) ligt, is het concurrentiebeding geldig.
26.3. Wanneer is het concurrentiebeding van toepassing? Het concurrentiebeding is van toepassing voor zover: • De hierboven vermelde werknemers na hun vertrek uit de onderneming (dus enkel wanneer ze zelf hun ontslag gegeven hebben); • Soortgelijke activiteiten uitoefenen; • Binnen een straal van 5 kilometer (te rekenen vanaf de plaats van tewerkstelling); • Binnen de 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst. Het concurrentiebeding is niet van toepassing: • Wanneer de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt om een dringende reden; • Wanneer de werknemer wordt afgedankt, behalve om een dringende reden; • Wanneer de arbeidsovereenkomst tijdens de proefperiode beëindigd wordt.
26.4. Te betalen vergoeding Het bedrag van de eenmalige vaste vergoeding door de werkgever te betalen, is gelijk aan de helft van het brutoloon van de werknemer dat overeenstemt met de effectieve toepassingsduur van het concurrentiebeding. De werknemer die het concurrentiebeding overtreedt moet deze compensatievergoeding aan de werkgever terugbetalen.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijkomende informatie
95
deel VII
deel VII
27. Uitzendarbeid
27.2. Wanneer is uitzendarbeid verboden?
27.1. Wanneer is uitzendarbeid toegelaten? Een onderneming kan slechts in de volgende gevallen een beroep doen op uitzendkrachten: 27.1.1. Tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst is geschorst (bijvoorbeeld wegens ziekte, vakantie, tijdskrediet,… Maximale duur: duurtijd van de afwezigheid Procedure: geen 27.1.2. Tijdelijke vervanging van een werknemer wiens contract beëindigd werd met een opzegtermijn of wegens dringende reden Maximale duur: 6 maanden Procedure: • Voorafgaandelijk akkoord syndicale delegatie • Binnen 3 dagen inspectie sociale wetten verwittigen van het akkoord • Indien geen syndicale delegatie: mededeling door uitzendkantoor van de gegevens betreffende de gebruiker aan het sociaal fonds en aan de vakbonden; de commissie van goede diensten mag bijkomende informatie vragen en de periode van 6 maanden inkorten. Verlenging: maximum 6 maanden Procedure: zelfde als hierboven 27.1.3. Tijdelijke vervanging van een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst werd beëindigd omwille van een andere reden (bijvoorbeeld met verbrekingsvergoeding of een onderling akkoord) Maximale duur: 6 maanden Verlenging: maximum 6 maanden Procedure: • Voorafgaandelijk akkoord syndicale delegatie • Binnen 3 dagen inspectie sociale wetten verwittigen van het akkoord • Indien geen syndicale delegatie: mededeling door uitzendkantoor van de gegevens betreffende de gebruiker aan het sociaal fonds en aan de vakbonden. 27.1.4. Tijdelijke vermeerdering van het werk Maximale duur: Indien syndicale delegatie in de onderneming: geen (duur van het akkoord) Voorwaarde: akkoord syndicale delegatie en binnen 3 dagen inspectie sociale wetten verwittigen van het akkoord. Indien geen syndicale delegatie in de onderneming: 6 maanden Voorwaarde: mededeling door uitzendkantoor aan sociaal fonds Verlengingen: mogelijk onder bepaalde voorwaarden 27.1.5. Uitzonderlijke werken Onder “uitzonderlijke arbeid” verstaat men arbeid zoals gedefinieerd in CAO-36terdecies van de Nationale Arbeidsraad. Het moet gaan om ongewone werkzaamheden waarvan de duur in principe de 3 maanden niet overtreft. De voorafgaandelijke toestemming van de syndicale delegatie is vereist. Is er geen syndicale delegatie dan moet het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten worden geïnformeerd.
Sectorale sociale gids horeca
96
bijkomende informatie
TERUG NAAR INHOUD
In volgende gevallen is uitzendarbeid verboden: • Bij economische werkloosheid; • Bij schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens slecht weer; • Bij staking of lock-out; • Bij bepaalde gevaarlijke werken.
27.3. Het statuut van de uitzendkracht Voor elke nieuwe opdracht moet er een schriftelijk contract afgesloten worden tussen het uitzendkantoor en de uitzendkracht (de interim). Dit contract moet de naam van de gebruikende onderneming, de plaats van tewerkstelling, het bevoegde Paritair Comité, de reden en de duur van de overeenkomst en de voornaamste loon en arbeidsvoorwaarden (zoals loon, functie, premies, arbeidsduur, verplaatsingskosten) vermelden. Tenzij anders overeengekomen, worden de eerste drie dagen als proef beschouwd. Belangrijk is dat de uitzendkracht recht heeft op dezelfde voordelen als de vaste werknemers in de onderneming. Het uitzendkantoor betaalt het loon van de uitzendkracht. Gezien de bijzondere situatie van uitzendkrachten gelden specifieke regels op het vlak van de eindejaarspremie, syndicale premie en het gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid.
28. Onthaal in de onderneming Wanneer een werknemer wordt aangeworven, heeft de werkgever een aantal specifieke verplichtingen om deze wegwijs te maken in de onderneming. Het is de werkgever die verantwoordelijk is voor het onthaal van de nieuwe werknemers. Hij kan daarvoor een persoon of een dienst aanduiden. De onthaalprocedure in de onderneming wordt opgesteld in overleg met de ondernemingsraad en de syndicale delegatie. De onthaalperiode begint bij de aanwerving, met andere woorden bij de eerste contacten tussen werkgever en werknemer en dus nog voor het ondertekenen van het contract. Tijdens deze periode dienen de werknemers alle informatie te ontvangen die zij nodig hebben voor hun integratie, aanpassing en ontwikkeling in de onderneming. Deze inlichtingen worden schriftelijk verstrekt, behalve wanneer dit onmogelijk is. De werknemers hebben daarenboven het recht bij de bevoegde personen of diensten aanvullende inlichtingen in te winnen.
28.1. Welke informatie? Gedurende de onthaalperiode ontvangen de nieuwe werknemers o.a. volgende inlichtingen: • de regels die van toepassing zijn inzake bezoldiging (loon, premies, …), arbeidsduur en andere arbeidsvoorwaarden alsook inzake de sociale zekerheid en de extralegale voordelen; • de rol van de werknemer binnen de onderneming; • de benaming van het Paritair Comité.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijkomende informatie
97
deel VII
deel VII
27. Uitzendarbeid
27.2. Wanneer is uitzendarbeid verboden?
27.1. Wanneer is uitzendarbeid toegelaten? Een onderneming kan slechts in de volgende gevallen een beroep doen op uitzendkrachten: 27.1.1. Tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst is geschorst (bijvoorbeeld wegens ziekte, vakantie, tijdskrediet,… Maximale duur: duurtijd van de afwezigheid Procedure: geen 27.1.2. Tijdelijke vervanging van een werknemer wiens contract beëindigd werd met een opzegtermijn of wegens dringende reden Maximale duur: 6 maanden Procedure: • Voorafgaandelijk akkoord syndicale delegatie • Binnen 3 dagen inspectie sociale wetten verwittigen van het akkoord • Indien geen syndicale delegatie: mededeling door uitzendkantoor van de gegevens betreffende de gebruiker aan het sociaal fonds en aan de vakbonden; de commissie van goede diensten mag bijkomende informatie vragen en de periode van 6 maanden inkorten. Verlenging: maximum 6 maanden Procedure: zelfde als hierboven 27.1.3. Tijdelijke vervanging van een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst werd beëindigd omwille van een andere reden (bijvoorbeeld met verbrekingsvergoeding of een onderling akkoord) Maximale duur: 6 maanden Verlenging: maximum 6 maanden Procedure: • Voorafgaandelijk akkoord syndicale delegatie • Binnen 3 dagen inspectie sociale wetten verwittigen van het akkoord • Indien geen syndicale delegatie: mededeling door uitzendkantoor van de gegevens betreffende de gebruiker aan het sociaal fonds en aan de vakbonden. 27.1.4. Tijdelijke vermeerdering van het werk Maximale duur: Indien syndicale delegatie in de onderneming: geen (duur van het akkoord) Voorwaarde: akkoord syndicale delegatie en binnen 3 dagen inspectie sociale wetten verwittigen van het akkoord. Indien geen syndicale delegatie in de onderneming: 6 maanden Voorwaarde: mededeling door uitzendkantoor aan sociaal fonds Verlengingen: mogelijk onder bepaalde voorwaarden 27.1.5. Uitzonderlijke werken Onder “uitzonderlijke arbeid” verstaat men arbeid zoals gedefinieerd in CAO-36terdecies van de Nationale Arbeidsraad. Het moet gaan om ongewone werkzaamheden waarvan de duur in principe de 3 maanden niet overtreft. De voorafgaandelijke toestemming van de syndicale delegatie is vereist. Is er geen syndicale delegatie dan moet het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten worden geïnformeerd.
Sectorale sociale gids horeca
96
bijkomende informatie
TERUG NAAR INHOUD
In volgende gevallen is uitzendarbeid verboden: • Bij economische werkloosheid; • Bij schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens slecht weer; • Bij staking of lock-out; • Bij bepaalde gevaarlijke werken.
27.3. Het statuut van de uitzendkracht Voor elke nieuwe opdracht moet er een schriftelijk contract afgesloten worden tussen het uitzendkantoor en de uitzendkracht (de interim). Dit contract moet de naam van de gebruikende onderneming, de plaats van tewerkstelling, het bevoegde Paritair Comité, de reden en de duur van de overeenkomst en de voornaamste loon en arbeidsvoorwaarden (zoals loon, functie, premies, arbeidsduur, verplaatsingskosten) vermelden. Tenzij anders overeengekomen, worden de eerste drie dagen als proef beschouwd. Belangrijk is dat de uitzendkracht recht heeft op dezelfde voordelen als de vaste werknemers in de onderneming. Het uitzendkantoor betaalt het loon van de uitzendkracht. Gezien de bijzondere situatie van uitzendkrachten gelden specifieke regels op het vlak van de eindejaarspremie, syndicale premie en het gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid.
28. Onthaal in de onderneming Wanneer een werknemer wordt aangeworven, heeft de werkgever een aantal specifieke verplichtingen om deze wegwijs te maken in de onderneming. Het is de werkgever die verantwoordelijk is voor het onthaal van de nieuwe werknemers. Hij kan daarvoor een persoon of een dienst aanduiden. De onthaalprocedure in de onderneming wordt opgesteld in overleg met de ondernemingsraad en de syndicale delegatie. De onthaalperiode begint bij de aanwerving, met andere woorden bij de eerste contacten tussen werkgever en werknemer en dus nog voor het ondertekenen van het contract. Tijdens deze periode dienen de werknemers alle informatie te ontvangen die zij nodig hebben voor hun integratie, aanpassing en ontwikkeling in de onderneming. Deze inlichtingen worden schriftelijk verstrekt, behalve wanneer dit onmogelijk is. De werknemers hebben daarenboven het recht bij de bevoegde personen of diensten aanvullende inlichtingen in te winnen.
28.1. Welke informatie? Gedurende de onthaalperiode ontvangen de nieuwe werknemers o.a. volgende inlichtingen: • de regels die van toepassing zijn inzake bezoldiging (loon, premies, …), arbeidsduur en andere arbeidsvoorwaarden alsook inzake de sociale zekerheid en de extralegale voordelen; • de rol van de werknemer binnen de onderneming; • de benaming van het Paritair Comité.
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijkomende informatie
97
deel VII
deel VII
In ondernemingen met minstens 20 werknemers moet bovendien volgende bijkomende informatie worden verstrekt: • het bestaan van de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk en de syndicale afvaardiging; de namen en de aanduiding van de arbeidsposten van de werknemersvertegenwoordigers in deze organen; • de kennis van de arbeidspost en van zijn omgeving alsmede de controle van de prestaties, de kwantiteit en de kwaliteit van zijn arbeid; • de sociale diensten, de geneeskundige diensten, de personeelsdiensten en de opleidings- en vervolmakingsdiensten die in de onderneming bestaan alsmede de regels in verband met de betrekkingen van deze diensten met het personeel; • de bedrijvigheid en de algemene structuur van de onderneming.
In ondernemingen die minder dan twintig werknemers tewerkstellen Bij de aanwerving: een afschrift van het arbeidsreglement, aangevuld met de inlichtingen vermeld in punt “1. Welke informatie?”
Een deel van deze bepalingen kunnen ook al vermeld zijn in het arbeidsreglement dat de werknemer bij zijn aanwerving dient te ontvangen.
De ondernemingsraad wordt vooraf ingelicht en geraadpleegd over de voorgenomen maatregelen en de aan te wenden middelen om het onthaal te organiseren en kan advies uitbrengen over de tenuitvoerlegging ervan.
28.2. Wanneer wordt deze informatie verstrekt? In ondernemingen met minstens 20 werknemers Op het ogenblik van de aanwerving • Voorwaarden inzake arbeid, loon, uurregeling en de wettelijke en conventionele normen die deze materies regelen; • Datum, uur en plaats waar betrokkene zich de eerste dag zal moeten aanmelden evenals de identiteit van de persoon bij wie hij zich moet aanmelden; • Naam van de persoon (of personen) die verantwoordelijk zijn voor het onthaal; • Maatregelen met betrekking tot de bergplaats van de persoonlijke voorwerpen en vervoermiddelen; • Benaming van het Paritair Comité waaronder de onderneming ressorteert.
De eerste werkdag: een geschreven document, ondertekend door de werkgever, met volgende inlichtingen: • bedrag van zijn loon; • beschrijving van de arbeid die hij zal te verrichten hebben; • maatregelen inzake veiligheid en gezondheid die in de onderneming bestaan; • specifieke maatregelen voor de werknemer die aan beroepsrisico’s zou zijn blootgesteld.
28.3. Syndicaal onthaal
De syndicale afvaardiging dient betrokken te worden in het onthaal van de nieuwe werknemers. De nieuweling kan op die manier kennis maken met de vertegenwoordigers van het personeel en syndicale informatie krijgen over de onderneming en de geldende loon- en arbeidsvoorwaarden.
De eerste werkdag • Het programma van de eerste dag, met inbegrip van de schikkingen betreffende het onthaal; • De beschrijving van de arbeid die betrokkene tijdens de eerste dagen zal te verrichten hebben en de moeilijkheden die daarmee gewoonlijk gepaard gaan; • De maatregelen op het gebied van de veiligheid en de gezondheid tijdens de eerste werkdagen, met inbegrip van de verzorging in spoedgevallen; • De eventuele bijzondere maatregelen voor de mindervaliden, gastarbeiders, de jeugdige werknemers en voor de werknemers die aan beroepsrisico’s zijn blootgesteld; • De eerste dag omvat eveneens een bezoek aan de arbeidspost en aan de onmiddellijke omgeving alsmede de voorstelling aan en een contact met de onmiddellijke oversten, collega’s en syndicaal afgevaardigde(n) van in de onderneming vertegenwoordigde werknemersorganisaties. Indien het jeugdige werknemers betreft wordt daarbij, per werknemersorganisatie, een afgevaardigde betrokken die de jeugdigen vertegenwoordigt. In de loop van de eerste maand na de indiensttreding wordt de overige informatie verstrekt. Bovendien zal een geleid bezoek aan de onderneming worden georganiseerd waar zulks praktisch mogelijk is. In dat geval wordt de syndicale afvaardiging verwittigd en kan zij zich laten vertegenwoordigen bij dat geleid bezoek.
Sectorale sociale gids horeca
98
bijkomende informatie
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijkomende informatie
99
deel VII
deel VII
In ondernemingen met minstens 20 werknemers moet bovendien volgende bijkomende informatie worden verstrekt: • het bestaan van de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk en de syndicale afvaardiging; de namen en de aanduiding van de arbeidsposten van de werknemersvertegenwoordigers in deze organen; • de kennis van de arbeidspost en van zijn omgeving alsmede de controle van de prestaties, de kwantiteit en de kwaliteit van zijn arbeid; • de sociale diensten, de geneeskundige diensten, de personeelsdiensten en de opleidings- en vervolmakingsdiensten die in de onderneming bestaan alsmede de regels in verband met de betrekkingen van deze diensten met het personeel; • de bedrijvigheid en de algemene structuur van de onderneming.
In ondernemingen die minder dan twintig werknemers tewerkstellen Bij de aanwerving: een afschrift van het arbeidsreglement, aangevuld met de inlichtingen vermeld in punt “1. Welke informatie?”
Een deel van deze bepalingen kunnen ook al vermeld zijn in het arbeidsreglement dat de werknemer bij zijn aanwerving dient te ontvangen.
De ondernemingsraad wordt vooraf ingelicht en geraadpleegd over de voorgenomen maatregelen en de aan te wenden middelen om het onthaal te organiseren en kan advies uitbrengen over de tenuitvoerlegging ervan.
28.2. Wanneer wordt deze informatie verstrekt? In ondernemingen met minstens 20 werknemers Op het ogenblik van de aanwerving • Voorwaarden inzake arbeid, loon, uurregeling en de wettelijke en conventionele normen die deze materies regelen; • Datum, uur en plaats waar betrokkene zich de eerste dag zal moeten aanmelden evenals de identiteit van de persoon bij wie hij zich moet aanmelden; • Naam van de persoon (of personen) die verantwoordelijk zijn voor het onthaal; • Maatregelen met betrekking tot de bergplaats van de persoonlijke voorwerpen en vervoermiddelen; • Benaming van het Paritair Comité waaronder de onderneming ressorteert.
De eerste werkdag: een geschreven document, ondertekend door de werkgever, met volgende inlichtingen: • bedrag van zijn loon; • beschrijving van de arbeid die hij zal te verrichten hebben; • maatregelen inzake veiligheid en gezondheid die in de onderneming bestaan; • specifieke maatregelen voor de werknemer die aan beroepsrisico’s zou zijn blootgesteld.
28.3. Syndicaal onthaal
De syndicale afvaardiging dient betrokken te worden in het onthaal van de nieuwe werknemers. De nieuweling kan op die manier kennis maken met de vertegenwoordigers van het personeel en syndicale informatie krijgen over de onderneming en de geldende loon- en arbeidsvoorwaarden.
De eerste werkdag • Het programma van de eerste dag, met inbegrip van de schikkingen betreffende het onthaal; • De beschrijving van de arbeid die betrokkene tijdens de eerste dagen zal te verrichten hebben en de moeilijkheden die daarmee gewoonlijk gepaard gaan; • De maatregelen op het gebied van de veiligheid en de gezondheid tijdens de eerste werkdagen, met inbegrip van de verzorging in spoedgevallen; • De eventuele bijzondere maatregelen voor de mindervaliden, gastarbeiders, de jeugdige werknemers en voor de werknemers die aan beroepsrisico’s zijn blootgesteld; • De eerste dag omvat eveneens een bezoek aan de arbeidspost en aan de onmiddellijke omgeving alsmede de voorstelling aan en een contact met de onmiddellijke oversten, collega’s en syndicaal afgevaardigde(n) van in de onderneming vertegenwoordigde werknemersorganisaties. Indien het jeugdige werknemers betreft wordt daarbij, per werknemersorganisatie, een afgevaardigde betrokken die de jeugdigen vertegenwoordigt. In de loop van de eerste maand na de indiensttreding wordt de overige informatie verstrekt. Bovendien zal een geleid bezoek aan de onderneming worden georganiseerd waar zulks praktisch mogelijk is. In dat geval wordt de syndicale afvaardiging verwittigd en kan zij zich laten vertegenwoordigen bij dat geleid bezoek.
Sectorale sociale gids horeca
98
bijkomende informatie
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijkomende informatie
99
bijlagen
bijlagen
bijlagen BIJLAGE 1 Functieclassificatie voor de werknemers met een vast loon 16.11.2010
HOTELBEDRIJF : Functieclassificatie Samengeordende tekst geldig van 1.7.2010 af. P.C. HOTELBEDRIJF Zittingen van 14.4.2008, 4.3.2010, 1.7.2010 en 24.9.2010 Registratienummer 88102/CO/302 (14.4.2008) Registratienummer 99280/CO/302 (4.3.2010) Registratienummer 100614/CO/302 (1.7.2010) Registratienummer 102068/CO/302 (24.9.2010)
Hoofdstuk I - Toepassingsgebied Art. 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “werknemers” verstaan de mannelijke en vrouwelijke werknemers die bezoldigd worden op basis van een vast uur- of maandloon.
Hoofdstuk II - Begrippenkader Art. 2. Voor de toepassing van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : 1. Taken: het geheel van activiteiten dat aan een werknemer wordt opgedragen om eventueel met behulp van bepaalde middelen een bepaalde functie te vervullen. 2. Functie : het geheel van bijeenhorende taken waarvan de samenhang en de aard afhankelijk zijn van de onderneming. 3. Referentiefunctie : een functie die afgeleid is uit een sectorale taakanalyse en die tot doel heeft als vergelijkingsfunctie te dienen bij het benoemen en omschrijven van iedere functie die in de sector effectief wordt uitgeoefend. De lijst van de bijgevoegde referentiefuncties (bijlage 1) en hun beschrijving (bijlage 2) maakt integraal deel uit van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. 4. Functieweging: de weging van elke referentiefunctie op basis van het universeel analytisch wegingssysteem U.S.B. (Universeel Systeem Berenschot). Het resultaat en de verantwoordelijkheid voor de functieweging berusten bij de systeemhouder.
Sectorale sociale gids horeca
100
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
101
bijlagen
bijlagen
bijlagen BIJLAGE 1 Functieclassificatie voor de werknemers met een vast loon 16.11.2010
HOTELBEDRIJF : Functieclassificatie Samengeordende tekst geldig van 1.7.2010 af. P.C. HOTELBEDRIJF Zittingen van 14.4.2008, 4.3.2010, 1.7.2010 en 24.9.2010 Registratienummer 88102/CO/302 (14.4.2008) Registratienummer 99280/CO/302 (4.3.2010) Registratienummer 100614/CO/302 (1.7.2010) Registratienummer 102068/CO/302 (24.9.2010)
Hoofdstuk I - Toepassingsgebied Art. 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “werknemers” verstaan de mannelijke en vrouwelijke werknemers die bezoldigd worden op basis van een vast uur- of maandloon.
Hoofdstuk II - Begrippenkader Art. 2. Voor de toepassing van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : 1. Taken: het geheel van activiteiten dat aan een werknemer wordt opgedragen om eventueel met behulp van bepaalde middelen een bepaalde functie te vervullen. 2. Functie : het geheel van bijeenhorende taken waarvan de samenhang en de aard afhankelijk zijn van de onderneming. 3. Referentiefunctie : een functie die afgeleid is uit een sectorale taakanalyse en die tot doel heeft als vergelijkingsfunctie te dienen bij het benoemen en omschrijven van iedere functie die in de sector effectief wordt uitgeoefend. De lijst van de bijgevoegde referentiefuncties (bijlage 1) en hun beschrijving (bijlage 2) maakt integraal deel uit van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. 4. Functieweging: de weging van elke referentiefunctie op basis van het universeel analytisch wegingssysteem U.S.B. (Universeel Systeem Berenschot). Het resultaat en de verantwoordelijkheid voor de functieweging berusten bij de systeemhouder.
Sectorale sociale gids horeca
100
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
101
bijlagen
bijlagen
5. Functiecategorie : al de referentiefuncties die met hun individuele weging vallen binnen eenzelfde van de negen wegingsintervallen die door het Paritair Comité voor het hotelbedrijf werden vastgesteld. 6. Loonschaal : een schaal van minimumlonen. Aan elke functiecategorie is één (1) loonschaal gekoppeld. Onder minimumlonen dient verstaan te worden het bruto minimumuurloon voor werknemers vergoed op basis van een vast loon, tewerkgesteld in de 38-uren week. 7. Functiejaren : het aantal jaren ervaring die een werknemer verwerft in eenzelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever. Functiejaren kunnen op geen enkel ogenblik gekoppeld worden aan de leeftijd van de werknemer. Een functiejaar gaat in op het ogenblik van het in dienst treden van de werknemer bij zijn werkgever. Telkenmale vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de verjaardag van indiensttreding wordt aan de werknemer één hoger functiejaar toegekend, ook functiestap genoemd en dit tot de werknemer de 8 functiejaren heeft doorlopen zoals die vermeld worden in de loonschaal van de van toepassing zijnde functiecategorie. 8. Anciënniteit : de periode van ononderbroken dienst in dezelfde onderneming. 9. Classificatiecommissie: de commissie waarvan de bevoegdheid, de samenstelling en de te volgen procedure wordt bepaald in bijlage 3 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Hoofdstuk III - Referentiefuncties Art. 3. De in bijlage gevoegde exhaustieve lijst van referentiefuncties vermeldt de functiebenamingen die door de werkgever moeten gebruikt worden. Het is de werkgever verboden andere functiebenamingen te vermelden in de arbeidsovereenkomst en op de loonfiche tenzij zij door het Paritair Comité voor het hotelbedrijf worden goedgekeurd en bij K.B. algemeen verbindend werden verklaard. Art. 4. De hierna genoemde referentiefuncties hebben een bediendestatuut
Hoofdstuk IV – Vermelding referentiefunctie in de arbeidsovereenkomst Art. 5. Bij indienstneming van een werknemer zal de werkgever in de arbeidsovereenkomst voor de functie die de werknemer uitoefent uitsluitend die functiebenaming gebruiken die voorkomt op de lijst van referentiefuncties (bijlage 1). Deze bepaling is niet van toepassing op functies uitgeoefend door kaderleden die niet door de systeemhouder werden beschreven. Onder kaderleden dient verstaan te worden de bedienden, met uitsluiting van die welke deel uitmaken van het leidinggevend personeel die in de onderneming een hogere functie uitoefenen en die in het algemeen voorbehouden wordt aan de houder van een diploma van een bepaald niveau of aan diegene die een evenwaardige beroepservaring heeft. Art. 6. De werknemer die in een onderneming meerdere functies uitoefent zoals vermeld op de lijst van de referentiefuncties, zal deze referentiefunctie en de daaraan gekoppelde verloning vermeld krijgen op zijn arbeidsovereenkomst en op zijn loonfiche waar hij in de loop van de arbeidsweek of een volledige arbeidscyclus de meeste arbeidsuren aan besteedt.
Sectorale sociale gids horeca
102
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
Functie
Weging
Kassier(ster) Telefonist(e)
61,5 79,0
Kassabediende Medewerk(st)er winkel Reservatiebediende Night-auditor/coordinator ontvangster Bediende boekhouding Econo(o)m(e) F & B analyst Nachtreceptionist(e) Medewerk(st)er loonadministratie Medewerk(st)er personeelsadministratie Receptionist(e) Secretaresse(is) Verantwoordelijke telefonisten Aanko(o)p(st)er Verantwoordelijke camping Verantwoordelijke reservaties Receptiechef(fin) Assistent(e) banketmanager Veiligheidschef(fin) Assistent zaakvoerder Diëtist(e) Verantwoordelijke ontspanningsclub Verantwoordelijke diëtetiek Verantwoordelijke productie Directiesecretaresse/secretaris Verantwoordelijke recreatie Assistent(e) van de personeelsverantwoordelijke Medewerk(st)er P.R. Systeemoperator Verantwoordelijke verkooppunt Hoofd huishouding Kwaliteitscontroleur/-euse Front office manager (Hoofd)Boekhoud(st)er Boordhofmeester(es) Gerant Verantwoordelijke Technische Dienst Vertegenwoordig(st)er Opleidingsverantwoordelijke
TERUG NAAR INHOUD
81,0 85,5 88,5 92,0 95,0 100,0 104,0 105,0 107,0 108,0 112,0 114,0 115,0 121,0 130,0 130,5 139,0 144,0 146,0 147,0 148,5 154,0 156,0 156,5 164,0 165,0 165,0 166,0 168,0 171,0 180,0 181,0 183,0 186,0 197,5 204,0 210,0 210,0 210,0
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
103
bijlagen
bijlagen
5. Functiecategorie : al de referentiefuncties die met hun individuele weging vallen binnen eenzelfde van de negen wegingsintervallen die door het Paritair Comité voor het hotelbedrijf werden vastgesteld. 6. Loonschaal : een schaal van minimumlonen. Aan elke functiecategorie is één (1) loonschaal gekoppeld. Onder minimumlonen dient verstaan te worden het bruto minimumuurloon voor werknemers vergoed op basis van een vast loon, tewerkgesteld in de 38-uren week. 7. Functiejaren : het aantal jaren ervaring die een werknemer verwerft in eenzelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever. Functiejaren kunnen op geen enkel ogenblik gekoppeld worden aan de leeftijd van de werknemer. Een functiejaar gaat in op het ogenblik van het in dienst treden van de werknemer bij zijn werkgever. Telkenmale vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de verjaardag van indiensttreding wordt aan de werknemer één hoger functiejaar toegekend, ook functiestap genoemd en dit tot de werknemer de 8 functiejaren heeft doorlopen zoals die vermeld worden in de loonschaal van de van toepassing zijnde functiecategorie. 8. Anciënniteit : de periode van ononderbroken dienst in dezelfde onderneming. 9. Classificatiecommissie: de commissie waarvan de bevoegdheid, de samenstelling en de te volgen procedure wordt bepaald in bijlage 3 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Hoofdstuk III - Referentiefuncties Art. 3. De in bijlage gevoegde exhaustieve lijst van referentiefuncties vermeldt de functiebenamingen die door de werkgever moeten gebruikt worden. Het is de werkgever verboden andere functiebenamingen te vermelden in de arbeidsovereenkomst en op de loonfiche tenzij zij door het Paritair Comité voor het hotelbedrijf worden goedgekeurd en bij K.B. algemeen verbindend werden verklaard. Art. 4. De hierna genoemde referentiefuncties hebben een bediendestatuut
Hoofdstuk IV – Vermelding referentiefunctie in de arbeidsovereenkomst Art. 5. Bij indienstneming van een werknemer zal de werkgever in de arbeidsovereenkomst voor de functie die de werknemer uitoefent uitsluitend die functiebenaming gebruiken die voorkomt op de lijst van referentiefuncties (bijlage 1). Deze bepaling is niet van toepassing op functies uitgeoefend door kaderleden die niet door de systeemhouder werden beschreven. Onder kaderleden dient verstaan te worden de bedienden, met uitsluiting van die welke deel uitmaken van het leidinggevend personeel die in de onderneming een hogere functie uitoefenen en die in het algemeen voorbehouden wordt aan de houder van een diploma van een bepaald niveau of aan diegene die een evenwaardige beroepservaring heeft. Art. 6. De werknemer die in een onderneming meerdere functies uitoefent zoals vermeld op de lijst van de referentiefuncties, zal deze referentiefunctie en de daaraan gekoppelde verloning vermeld krijgen op zijn arbeidsovereenkomst en op zijn loonfiche waar hij in de loop van de arbeidsweek of een volledige arbeidscyclus de meeste arbeidsuren aan besteedt.
Sectorale sociale gids horeca
102
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
Functie
Weging
Kassier(ster) Telefonist(e)
61,5 79,0
Kassabediende Medewerk(st)er winkel Reservatiebediende Night-auditor/coordinator ontvangster Bediende boekhouding Econo(o)m(e) F & B analyst Nachtreceptionist(e) Medewerk(st)er loonadministratie Medewerk(st)er personeelsadministratie Receptionist(e) Secretaresse(is) Verantwoordelijke telefonisten Aanko(o)p(st)er Verantwoordelijke camping Verantwoordelijke reservaties Receptiechef(fin) Assistent(e) banketmanager Veiligheidschef(fin) Assistent zaakvoerder Diëtist(e) Verantwoordelijke ontspanningsclub Verantwoordelijke diëtetiek Verantwoordelijke productie Directiesecretaresse/secretaris Verantwoordelijke recreatie Assistent(e) van de personeelsverantwoordelijke Medewerk(st)er P.R. Systeemoperator Verantwoordelijke verkooppunt Hoofd huishouding Kwaliteitscontroleur/-euse Front office manager (Hoofd)Boekhoud(st)er Boordhofmeester(es) Gerant Verantwoordelijke Technische Dienst Vertegenwoordig(st)er Opleidingsverantwoordelijke
TERUG NAAR INHOUD
81,0 85,5 88,5 92,0 95,0 100,0 104,0 105,0 107,0 108,0 112,0 114,0 115,0 121,0 130,0 130,5 139,0 144,0 146,0 147,0 148,5 154,0 156,0 156,5 164,0 165,0 165,0 166,0 168,0 171,0 180,0 181,0 183,0 186,0 197,5 204,0 210,0 210,0 210,0
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
103
bijlagen
bijlagen
Art. 7. Indien de werkgever vaststelt dat in de lijst van de referentiefuncties geen enkele referentiefunctie overeenstemt met de functie zoals zij in zijn onderneming zal moeten uitgeoefend worden dient de werkgever zich te wenden tot de classificatiecommissie en dit binnen een termijn van 90 kalenderdagen na datum van indiensttreding van de werknemer.
49,5
Schoonma(a)k(st)er
50,0
Medewerk(st)er verhuur recreatiemateriaal
50,5
De classificatiecommissie zal een advies formuleren. De werkgever zal de werknemer voorlopig inschalen met een referentiefunctie die zo dicht mogelijk aansluit bij de uitgeoefende functie.
Loopjongen/Boodschapper/Boodschap-penjongen/ Boodschappenlo(o)p(st)er
51,0
Commis/Keukenhulp/Keukenjongen/Keukenmeisje
Met behoud van al zijn rechten kan een werknemer het advies inwinnen van de classificatiecommissie met betrekking tot de door zijn werkgever gedane classificatie van zijn functie.
51,0
Medewerk(st)er keuken
51,0
Inpakker(ster)/Aangestelde tray-setting
Een dergelijk advies kan uitsluitend betrekking hebben op feiten waarbij de werknemer van oordeel is dat zijn werkgever hem onderbrengt in een referentiefunctie met een lagere weging die niet overeenstemt met de functie die hij uitoefent.
Cat. III
Weginginterval
Weging
52 - 61
52,5
Medewerk(st)er keuken/Pizzabakker(in)
54,5
Medewerk(st)er verkoop en controle toegangskaarten
54,5
Medewerker sneldienst - restauratie - keuken/grill-crew
Hoofdstuk V - Functiecategorieën Art. 8. De werknemers worden ingedeeld in één van de negen onderstaande functiecategorieën, op basis van de weging zoals vermeld in de lijst van de referentiefuncties en bepaald door de systeemhouder. Cat.
Weginginterval
W eging
I
0 - 39,5
31,0
Medewerk(st)er office
31,5
Afruim(st)er
35,5
Aangestelde toiletten
36,0
Aangestelde verdeling koffie, dranken en broodjes
Cat.
Weginginterval
Weging
II
40 - 51,5
40,0
Medewerk(st)er self-service
40,5
Naaister
41,5
Hulpkelner(in) / commis zaal
41,5
Medewerk(st)er snackbar
41,5
Hulpkelner(in) banket
43,5
Hulp-étage-kelner(in)
43,5
Aangestelde linnen/Linnenverzorg(st)er
44,0
Aangestelde zaalinrichting/ Hulp verhuizer
45,0
Aangestelde kleedkamer
46,0
Sectorale sociale gids horeca
104
Functiebenaming
bijlagen
Functiebenaming
Cat.
Weginginterval
IV
61,5 - 74,5
Functiebenaming
54,5
Hulpkassier(ster)
55,5
Medewerker sneldienst - restauratie - onthaal/zaal-crew
56,0
Onthaal / Hostess
56,5
Toonbankbediende/-houd(st)er (bedienen)
56,5
Banketkelner(in)
57,5
Medewerk(st)er ontbijt (buffet)
58,0
Toonbankbediende/-houd(st)er (opwarmen en bedienen)
58,5
Medewerk(st)er spoelkeuken / Bordenwass(t)er alleenwerkend
58,5
Voerman/Voiturier/Wagenbegeleid(st).
59,0
Medewerk(st)er spoelkeuken (groot vaatwerk/Bordenwass(t)er vast en mobiel keukenmateriaal
60,5
Frituurbakker(in)
60,5
Portier
60,5
Kelner pensiongasten
Weging 61,5
Functiebenaming Kassier(ster)
63,0
Eerste keukenjongen/-meisje Hoofd keukenhelpers
65,5
Medewerk(st)er sneldienstrestauratie (Crew)
66,5
Kelner(in) café
70,0
Tuinier
Aangestelde distributie karretjes
71,5
Aangestelde bevoorrader automaat
46,0
Kruier/Bagagist(e)
72,5
Rotisseur/Vleesbra(a)d(st)er
46,5
Aangestelde kleedkamer recreatie
72,5
Tapkastbedien(st)er/Buffetbediende/
47,5
Besteller aan huis van bereide gerechten
73,5
Toonbank-kok(kin)/Rotisseur/ Aangestelde grill
48,0
Kamermeisje/jongen
73,5
Toonbankbediende/-houd(st)er (bereiden en bedienen)
48,5
Medewerk(st)er wasserij/droogkuis
73,5
1/2 rijleid(st)er banket
49,0
Schaaldierenspecialist(e)
49,5
Hulp-barman/Commis-barman/Hulp-barmeid/Hulp-barmeisje
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
105
bijlagen
bijlagen
Art. 7. Indien de werkgever vaststelt dat in de lijst van de referentiefuncties geen enkele referentiefunctie overeenstemt met de functie zoals zij in zijn onderneming zal moeten uitgeoefend worden dient de werkgever zich te wenden tot de classificatiecommissie en dit binnen een termijn van 90 kalenderdagen na datum van indiensttreding van de werknemer.
49,5
Schoonma(a)k(st)er
50,0
Medewerk(st)er verhuur recreatiemateriaal
50,5
De classificatiecommissie zal een advies formuleren. De werkgever zal de werknemer voorlopig inschalen met een referentiefunctie die zo dicht mogelijk aansluit bij de uitgeoefende functie.
Loopjongen/Boodschapper/Boodschap-penjongen/ Boodschappenlo(o)p(st)er
51,0
Commis/Keukenhulp/Keukenjongen/Keukenmeisje
Met behoud van al zijn rechten kan een werknemer het advies inwinnen van de classificatiecommissie met betrekking tot de door zijn werkgever gedane classificatie van zijn functie.
51,0
Medewerk(st)er keuken
51,0
Inpakker(ster)/Aangestelde tray-setting
Een dergelijk advies kan uitsluitend betrekking hebben op feiten waarbij de werknemer van oordeel is dat zijn werkgever hem onderbrengt in een referentiefunctie met een lagere weging die niet overeenstemt met de functie die hij uitoefent.
Cat. III
Weginginterval
Weging
52 - 61
52,5
Medewerk(st)er keuken/Pizzabakker(in)
54,5
Medewerk(st)er verkoop en controle toegangskaarten
54,5
Medewerker sneldienst - restauratie - keuken/grill-crew
Hoofdstuk V - Functiecategorieën Art. 8. De werknemers worden ingedeeld in één van de negen onderstaande functiecategorieën, op basis van de weging zoals vermeld in de lijst van de referentiefuncties en bepaald door de systeemhouder. Cat.
Weginginterval
W eging
I
0 - 39,5
31,0
Medewerk(st)er office
31,5
Afruim(st)er
35,5
Aangestelde toiletten
36,0
Aangestelde verdeling koffie, dranken en broodjes
Cat.
Weginginterval
Weging
II
40 - 51,5
40,0
Medewerk(st)er self-service
40,5
Naaister
41,5
Hulpkelner(in) / commis zaal
41,5
Medewerk(st)er snackbar
41,5
Hulpkelner(in) banket
43,5
Hulp-étage-kelner(in)
43,5
Aangestelde linnen/Linnenverzorg(st)er
44,0
Aangestelde zaalinrichting/ Hulp verhuizer
45,0
Aangestelde kleedkamer
46,0
Sectorale sociale gids horeca
104
Functiebenaming
bijlagen
Functiebenaming
Cat.
Weginginterval
IV
61,5 - 74,5
Functiebenaming
54,5
Hulpkassier(ster)
55,5
Medewerker sneldienst - restauratie - onthaal/zaal-crew
56,0
Onthaal / Hostess
56,5
Toonbankbediende/-houd(st)er (bedienen)
56,5
Banketkelner(in)
57,5
Medewerk(st)er ontbijt (buffet)
58,0
Toonbankbediende/-houd(st)er (opwarmen en bedienen)
58,5
Medewerk(st)er spoelkeuken / Bordenwass(t)er alleenwerkend
58,5
Voerman/Voiturier/Wagenbegeleid(st).
59,0
Medewerk(st)er spoelkeuken (groot vaatwerk/Bordenwass(t)er vast en mobiel keukenmateriaal
60,5
Frituurbakker(in)
60,5
Portier
60,5
Kelner pensiongasten
Weging 61,5
Functiebenaming Kassier(ster)
63,0
Eerste keukenjongen/-meisje Hoofd keukenhelpers
65,5
Medewerk(st)er sneldienstrestauratie (Crew)
66,5
Kelner(in) café
70,0
Tuinier
Aangestelde distributie karretjes
71,5
Aangestelde bevoorrader automaat
46,0
Kruier/Bagagist(e)
72,5
Rotisseur/Vleesbra(a)d(st)er
46,5
Aangestelde kleedkamer recreatie
72,5
Tapkastbedien(st)er/Buffetbediende/
47,5
Besteller aan huis van bereide gerechten
73,5
Toonbank-kok(kin)/Rotisseur/ Aangestelde grill
48,0
Kamermeisje/jongen
73,5
Toonbankbediende/-houd(st)er (bereiden en bedienen)
48,5
Medewerk(st)er wasserij/droogkuis
73,5
1/2 rijleid(st)er banket
49,0
Schaaldierenspecialist(e)
49,5
Hulp-barman/Commis-barman/Hulp-barmeid/Hulp-barmeisje
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
105
bijlagen
bijlagen
Cat.
Weginginterval
V
75 - 94
Weging 75,0 75,5 75,5 76,5 76,5 76 - 80,5
bijlagen
Etage-kelner(in)
Saucier
1/2 rijleid(st)er zaal
98,5
Verantwoordelijke barman/barmeisje Verantwoordelijke barmeid
99,0
Wijnkelner(in)/Sommelier
99,5
Gouvernante d’étage/Gouvernante/ Huisdame/Huismeester/Verant. kamermeisjes/-jongens
Toonbankbediende/-houd(st)er (bereiden, bedienen, kassa) Ambulante verkoper
Schilder
100,0
81,0
Kassabediende
101,0
Steward(ess) / Train attendant
81,0
FO cashier
101,5
Hoofd linnenafdeling
83,0
Magazijnier(ster)
104,0
F & B analyst (controller)controleur/ controleuse
84,5
Chauffeur/Chauffeuse goederen
105,0
Nachtreceptionist(e)
85,0
Ploegverantwoordelijke (Crew leader)
105,0
Steward(ess) slaap- en ligwagen
85,5
Verko(o)p(st)er medewerker winkel
107,0
Medewerl(st)er loonadministratie
87,0
Ploegverantwoordelijke spoelkeuken/ Assistent(e) verantw. spoelkeuken
107,5
Timmerman
108,0
Medewerk(st)er personeelsadminstratie
110,0
Slager
110,0
Veiligheidsagent(e)
99,5
Entre-metier/Tussengerechtbereid(st)er Reservatiebediende Rijleid(st)er/Rangkelner(in) Chauffeur/Chauffeuse personentransport
Verantwoordelijke schoonma(a)k(st)ers Econo(o)m(e)
111,0
Concierge/Medewerk(st)er infobalie
111,5
Kok(kin)-traiteurdienst
88,5
Rijleid(st)er/Rangkelner(in) banket
90,5
Kelner(in) kassier restaurant
112,0
Receptionist(e)
Ploegverantwoordelijke (Shift leader)
114,0
Secretaresse/Secretaris
92,0
Diskjockey
115,0
Verantw. telefonisten/Chief Operator
92,0
Night-auditor/Coordinator ontvangsten
92,5
Assistent-diëtist
92,5
Barman/Barkeeper/Barmeid Barmeisje
Cat.
Weginginterval
VII
116 - 141
Weging
Functiebenaming
118,0
Zwemmeester(es)
119,0
Assistent(e) kwaliteit en preventie
Functiebenaming
121,0
Animator/Animatrice
Garde-manger
121,0
Aanko(o)p(st)er / Manager purchasing/Purchaser
Banketbakker(in)/Patissier
121,5
Hulp-kok alleenwerkend
95,0
Nachtwa(a)k(st)er
123,0
Aangestelde thermische installaties
95,0
Medewerk(st)er algemeen onderhoud
126,0
Loodgieter
95,0
Bediende Boekhouding/Medewerk(st)er crediteuren/debiteuren/ Adm. bediende
129,0
Electricien
130,0
Verantwoordelijke camping
96,0
Chef de partie koude keuken
130,5
Verantwoordelijke reservaties
96,0
Verko(o)p(st)er zaal
131,0
Chef concierge
96,0
Steward(ess)/Hofmeester(es)
139,0
96,5
Visbereid(st)er
Chef(fin) receptionisten & receptie / Verantwoordelijke receptie
Weging 94,5 95,0
Sectorale sociale gids horeca
Eerste rangkelner(in) zaal
98,5
Verko(o)p(st)er mini-bar
91,0
106
Kelner(in) brasserie, taverne, bistrot
79,5
88,5
94,5 - 115,5
Chef de partie warme keuken
97,5
80,0
88,5
VI
Eerste rangkelner(in) banket/Verant. kelners
97,5
Telefonist(e) / Operator
88,5
Weginginterval
97,5
Demi-chef de partie
79,0
87,0
Cat.
Functiebenaming
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
107
bijlagen
bijlagen
Cat.
Weginginterval
V
75 - 94
Weging 75,0 75,5 75,5 76,5 76,5 76 - 80,5
bijlagen
Etage-kelner(in)
Saucier
1/2 rijleid(st)er zaal
98,5
Verantwoordelijke barman/barmeisje Verantwoordelijke barmeid
99,0
Wijnkelner(in)/Sommelier
99,5
Gouvernante d’étage/Gouvernante/ Huisdame/Huismeester/Verant. kamermeisjes/-jongens
Toonbankbediende/-houd(st)er (bereiden, bedienen, kassa) Ambulante verkoper
Schilder
100,0
81,0
Kassabediende
101,0
Steward(ess) / Train attendant
81,0
FO cashier
101,5
Hoofd linnenafdeling
83,0
Magazijnier(ster)
104,0
F & B analyst (controller)controleur/ controleuse
84,5
Chauffeur/Chauffeuse goederen
105,0
Nachtreceptionist(e)
85,0
Ploegverantwoordelijke (Crew leader)
105,0
Steward(ess) slaap- en ligwagen
85,5
Verko(o)p(st)er medewerker winkel
107,0
Medewerl(st)er loonadministratie
87,0
Ploegverantwoordelijke spoelkeuken/ Assistent(e) verantw. spoelkeuken
107,5
Timmerman
108,0
Medewerk(st)er personeelsadminstratie
110,0
Slager
110,0
Veiligheidsagent(e)
99,5
Entre-metier/Tussengerechtbereid(st)er Reservatiebediende Rijleid(st)er/Rangkelner(in) Chauffeur/Chauffeuse personentransport
Verantwoordelijke schoonma(a)k(st)ers Econo(o)m(e)
111,0
Concierge/Medewerk(st)er infobalie
111,5
Kok(kin)-traiteurdienst
88,5
Rijleid(st)er/Rangkelner(in) banket
90,5
Kelner(in) kassier restaurant
112,0
Receptionist(e)
Ploegverantwoordelijke (Shift leader)
114,0
Secretaresse/Secretaris
92,0
Diskjockey
115,0
Verantw. telefonisten/Chief Operator
92,0
Night-auditor/Coordinator ontvangsten
92,5
Assistent-diëtist
92,5
Barman/Barkeeper/Barmeid Barmeisje
Cat.
Weginginterval
VII
116 - 141
Weging
Functiebenaming
118,0
Zwemmeester(es)
119,0
Assistent(e) kwaliteit en preventie
Functiebenaming
121,0
Animator/Animatrice
Garde-manger
121,0
Aanko(o)p(st)er / Manager purchasing/Purchaser
Banketbakker(in)/Patissier
121,5
Hulp-kok alleenwerkend
95,0
Nachtwa(a)k(st)er
123,0
Aangestelde thermische installaties
95,0
Medewerk(st)er algemeen onderhoud
126,0
Loodgieter
95,0
Bediende Boekhouding/Medewerk(st)er crediteuren/debiteuren/ Adm. bediende
129,0
Electricien
130,0
Verantwoordelijke camping
96,0
Chef de partie koude keuken
130,5
Verantwoordelijke reservaties
96,0
Verko(o)p(st)er zaal
131,0
Chef concierge
96,0
Steward(ess)/Hofmeester(es)
139,0
96,5
Visbereid(st)er
Chef(fin) receptionisten & receptie / Verantwoordelijke receptie
Weging 94,5 95,0
Sectorale sociale gids horeca
Eerste rangkelner(in) zaal
98,5
Verko(o)p(st)er mini-bar
91,0
106
Kelner(in) brasserie, taverne, bistrot
79,5
88,5
94,5 - 115,5
Chef de partie warme keuken
97,5
80,0
88,5
VI
Eerste rangkelner(in) banket/Verant. kelners
97,5
Telefonist(e) / Operator
88,5
Weginginterval
97,5
Demi-chef de partie
79,0
87,0
Cat.
Functiebenaming
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
107
bijlagen
Cat. VIII
bijlagen
Weginginterval
Weging
141,5 - 170,5
144,0
Assistent(e) banketmanager
144,0
Assistent(e) verantw. tech. dienst coordinator, ploegverantwoordelijke
146,0
Veiligheidschef(fin)
Cat.
Weginginterval
IX
171
Sectorale sociale gids horeca
108
bijlagen
Functiebenaming
147,0
Verantwoordelijke spoelkeuken
147,0
Assistent zaakvoerder
148,0
Assistent(e) oberkelner roomservice / Assistent(e) hofmeester roomservice
148,5
Diëtist(e)
153,5
Assistent(e) oberkelner zaal / Assistent(e) hofmeester zaal / Assistent(e) maître d’hôtel zaal
153,5
Assistent(e) oberkelner banket / Assistent(e) hofmeester banket / Assistent(e) maître d’hôtel banket
154,0
Verantwoordelijke ontspanningsclub
155,5
Adjunct boordhofmeester(es)
156,0
Verantwoordelijke diëtetiek
156,5
Verantwoordelijke produktie
157,5
Kok(kin)/Kok(kin) alleenwerkend
159,0
Onderchef(fin) keuken/Sous-chef
164,0
Directiesecretaresse/-secretaris
165,0
Verantwoordelijke recreatie
165,0
Assistent(e) van de personeelsverant.
166,0
Medewerk. PR/Marketing-Publiciteit
168,0
Systeemoperator/Verantw. informatica
Weging 171,0
Verantw. verkooppunt self. cafetaria Hoofd huishouding/Execut. housekeeping
181,0
Kwaliteitscontroleur/-euse
183,0
Front office manager
Art. 9. Bij indienstneming worden de werknemers ingeschaald in functie van hun referentiefunctie met de overeenstemmende functiecategorie op de lijn met nul functiejaren, en dit voor een periode van 6 maanden of 130 effectief gewerkte dagen in dezelfde functie in geval van een tewerkstelling in de vijfdagenweek en 156 effectief gewerkte dagen in dezelfde referentiefunctie in geval van een tewerkstelling in de zesdagenweek. Eens het hierboven vermeld aantal maanden of dagen bereikt gaat de werknemer over naar het eerste functiejaar van de functiecategorie waarin hij bij indiensttreding werd ingeschaald en dit tot de eerste dag van de maand die volgt op de tweede verjaardag van zijn arbeidsovereenkomst. De overstap naar de volgende functiejaren heeft plaats op de eerste dag van de maand die volgt op de volgende verjaardagen van de arbeidsovereenkomst, in zoverre de werknemer een referentiefunctie uitoefent die tot eenzelfde functiecategorie behoort in dezelfde onderneming. De werknemer die in dezelfde onderneming overstapt naar een nieuwe referentiefunctie in een hogere functiecategorie, wordt ingeschaald op het eerste hogere minimumuurloon te rekenen vanaf 0 functiejaren, in vergelijking met het minimumuurloon dat hij had op het ogenblik van zijn overstap, en op dezelfde of dichtstbijzijnde trap van functiejaren die voorzien wordt in de nieuwe functiecategorie waarin hij wordt ondergebracht en dit ongeacht het aantal functiejaren die hij in zijn oude functiecategorie in de onderneming had verworven. De inschaling in een hogere functiecategorie ten gevolge van een promotie mag nooit een lager loon tot gevolg hebben. De anciënniteit in de nieuwe functiecategorie zal de anciënniteit zijn die overeenstemt met het in de nieuwe functiecategorie toegekende loon. De werknemers in dienst op 1 oktober 2007 behouden voor hun inschaling hun reeds verworven functiejaren. Voor het bepalen van het aantal functiejaren die een werknemer effectief heeft verworven, zullen de doorlopen instapjaren niet in aanmerking genomen worden.
Functiebenaming
180,0
Hoofdstuk VI - Inschaling A. Algemeen principe
186,0
Oberkelner(in) roomservice / Hofmeester(es) roomservice
186,0
(Hoofd) boekhouder(ster)
189,5
Maître d’hôtel/Hofmeester(es) zaal / Oberkelner(in) zaal
189,5
Maître d’hôtel/Hofmeester(es) banket/ Oberkelner(in) banket
192,0
Chef-gérant
197,5
Boordhofmeester(es)
204,0
Gerant/Restaurantmanager
206,0
Keukenchef(fin)/Keukenverantwoord.
210,0
Verantwoordelijke technische dienst
210,0
Vertegenwoordig(st)er / Commerciële medewerk(st)er/Sales-promotor / Sales-executive / Sales-representatieve
210,0
Opleidingsverantwoordelijke
TERUG NAAR INHOUD
CommentaAr a. Behoud van de verworven functiejaren De werknemers die op 1 oktober 2007 in dienst waren van een onderneming behouden voor hun inschaling hun reeds verworven functiejaren. (cfr. art 9 collectieve arbeidsover-eenkomst houdende de toepassing van de functieclassificatie in de horecasector.). b. Voltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur Vanaf 1 oktober 2007 gaan voltijdse werknemers in dienst genomen met een arbeidsover-eenkomst van onbepaalde duur ingeschaald op de lijn met nul functiejaren, over naar het eerste functiejaar zes maanden na hun indiensttreding en dit ten vroegste op 1 oktober 2007. De vervroegde overstap naar het eerste functiejaar gebeurt op voorwaarde van een tewerkstelling in dezelfde referentiefunctie. c. Voltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur Vanaf 1 oktober 2007 gaan voltijdse werknemers in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, ingeschaald op de lijn met nul functiejaren, over naar het eerste functiejaar
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
109
bijlagen
Cat. VIII
bijlagen
Weginginterval
Weging
141,5 - 170,5
144,0
Assistent(e) banketmanager
144,0
Assistent(e) verantw. tech. dienst coordinator, ploegverantwoordelijke
146,0
Veiligheidschef(fin)
Cat.
Weginginterval
IX
171
Sectorale sociale gids horeca
108
bijlagen
Functiebenaming
147,0
Verantwoordelijke spoelkeuken
147,0
Assistent zaakvoerder
148,0
Assistent(e) oberkelner roomservice / Assistent(e) hofmeester roomservice
148,5
Diëtist(e)
153,5
Assistent(e) oberkelner zaal / Assistent(e) hofmeester zaal / Assistent(e) maître d’hôtel zaal
153,5
Assistent(e) oberkelner banket / Assistent(e) hofmeester banket / Assistent(e) maître d’hôtel banket
154,0
Verantwoordelijke ontspanningsclub
155,5
Adjunct boordhofmeester(es)
156,0
Verantwoordelijke diëtetiek
156,5
Verantwoordelijke produktie
157,5
Kok(kin)/Kok(kin) alleenwerkend
159,0
Onderchef(fin) keuken/Sous-chef
164,0
Directiesecretaresse/-secretaris
165,0
Verantwoordelijke recreatie
165,0
Assistent(e) van de personeelsverant.
166,0
Medewerk. PR/Marketing-Publiciteit
168,0
Systeemoperator/Verantw. informatica
Weging 171,0
Verantw. verkooppunt self. cafetaria Hoofd huishouding/Execut. housekeeping
181,0
Kwaliteitscontroleur/-euse
183,0
Front office manager
Art. 9. Bij indienstneming worden de werknemers ingeschaald in functie van hun referentiefunctie met de overeenstemmende functiecategorie op de lijn met nul functiejaren, en dit voor een periode van 6 maanden of 130 effectief gewerkte dagen in dezelfde functie in geval van een tewerkstelling in de vijfdagenweek en 156 effectief gewerkte dagen in dezelfde referentiefunctie in geval van een tewerkstelling in de zesdagenweek. Eens het hierboven vermeld aantal maanden of dagen bereikt gaat de werknemer over naar het eerste functiejaar van de functiecategorie waarin hij bij indiensttreding werd ingeschaald en dit tot de eerste dag van de maand die volgt op de tweede verjaardag van zijn arbeidsovereenkomst. De overstap naar de volgende functiejaren heeft plaats op de eerste dag van de maand die volgt op de volgende verjaardagen van de arbeidsovereenkomst, in zoverre de werknemer een referentiefunctie uitoefent die tot eenzelfde functiecategorie behoort in dezelfde onderneming. De werknemer die in dezelfde onderneming overstapt naar een nieuwe referentiefunctie in een hogere functiecategorie, wordt ingeschaald op het eerste hogere minimumuurloon te rekenen vanaf 0 functiejaren, in vergelijking met het minimumuurloon dat hij had op het ogenblik van zijn overstap, en op dezelfde of dichtstbijzijnde trap van functiejaren die voorzien wordt in de nieuwe functiecategorie waarin hij wordt ondergebracht en dit ongeacht het aantal functiejaren die hij in zijn oude functiecategorie in de onderneming had verworven. De inschaling in een hogere functiecategorie ten gevolge van een promotie mag nooit een lager loon tot gevolg hebben. De anciënniteit in de nieuwe functiecategorie zal de anciënniteit zijn die overeenstemt met het in de nieuwe functiecategorie toegekende loon. De werknemers in dienst op 1 oktober 2007 behouden voor hun inschaling hun reeds verworven functiejaren. Voor het bepalen van het aantal functiejaren die een werknemer effectief heeft verworven, zullen de doorlopen instapjaren niet in aanmerking genomen worden.
Functiebenaming
180,0
Hoofdstuk VI - Inschaling A. Algemeen principe
186,0
Oberkelner(in) roomservice / Hofmeester(es) roomservice
186,0
(Hoofd) boekhouder(ster)
189,5
Maître d’hôtel/Hofmeester(es) zaal / Oberkelner(in) zaal
189,5
Maître d’hôtel/Hofmeester(es) banket/ Oberkelner(in) banket
192,0
Chef-gérant
197,5
Boordhofmeester(es)
204,0
Gerant/Restaurantmanager
206,0
Keukenchef(fin)/Keukenverantwoord.
210,0
Verantwoordelijke technische dienst
210,0
Vertegenwoordig(st)er / Commerciële medewerk(st)er/Sales-promotor / Sales-executive / Sales-representatieve
210,0
Opleidingsverantwoordelijke
TERUG NAAR INHOUD
CommentaAr a. Behoud van de verworven functiejaren De werknemers die op 1 oktober 2007 in dienst waren van een onderneming behouden voor hun inschaling hun reeds verworven functiejaren. (cfr. art 9 collectieve arbeidsover-eenkomst houdende de toepassing van de functieclassificatie in de horecasector.). b. Voltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur Vanaf 1 oktober 2007 gaan voltijdse werknemers in dienst genomen met een arbeidsover-eenkomst van onbepaalde duur ingeschaald op de lijn met nul functiejaren, over naar het eerste functiejaar zes maanden na hun indiensttreding en dit ten vroegste op 1 oktober 2007. De vervroegde overstap naar het eerste functiejaar gebeurt op voorwaarde van een tewerkstelling in dezelfde referentiefunctie. c. Voltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur Vanaf 1 oktober 2007 gaan voltijdse werknemers in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, ingeschaald op de lijn met nul functiejaren, over naar het eerste functiejaar
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
109
bijlagen
bijlagen
wanneer ze 6 maanden in de onderneming totaliseren (of reeds getotaliseerd hebben) en dit ten vroegste op 1 oktober 2007. De vervroegde overstap naar het eerste functiejaar gebeurt op voorwaarde van een tewerkstelling in dezelfde referentiefunctie. Voor onvolledige maanden van contracten van bepaalde duur, duurt voor de toepassing van deze bepaling, een maand 31 kalenderdagen. De overstap naar het tweede functiejaar gebeurt op de eerste dag van de maand volgend op het ogenblik waarop de werknemer 24 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert te rekenen vanaf 1 oktober 2007. De overstap naar het volgende functiejaar zal geschieden telkenmale de werknemer cumulatief 12 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert. d. Deeltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur Vanaf 1 oktober 2007 gaan deeltijdse werknemers in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur ingeschaald op de lijn met nul functiejaren, over naar het eerste functiejaar zes maanden na hun indiensttreding en dit ten vroegste op 1 oktober 2007. De vervroegde overstap naar het eerste functiejaar gebeurt op voorwaarde van een tewerkstelling in dezelfde referentiefunctie. De overstap naar het tweede functiejaar gebeurt op de eerste dag van de maand volgend op de tweede verjaardag van de arbeidsovereenkomst te rekenen vanaf 1 oktober 2007. e. Deeltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur Vanaf 1 oktober 2007 gaan deeltijdse werknemers in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, ingeschaald op de lijn met nul functiejaren, over naar het eerste functiejaar wanneer ze 6 maanden in de onderneming totaliseren (of reeds getotaliseerd hebben) en dit ten vroegste op 1 oktober 2007. De vervroegde overstap naar het eerste functiejaar gebeurt op voorwaarde van een tewerkstelling in dezelfde referentiefunctie. Voor onvolledige maanden van contracten van bepaalde duur, duurt voor de toepassing van deze bepaling, een maand 31 kalenderdagen. De overstap naar het tweede functiejaar gebeurt op de eerste dag van de maand volgend op het ogenblik waarop de werknemer 24 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert te rekenen vanaf 1 oktober 2007. De overstap naar het volgende functiejaar zal geschieden telkenmale de werknemer cumulatief 12 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert. f. Gelegenheidswerknemers De gelegenheidswerknemers zoals gedefinieerd in artikel 4 § 2 van het K.B. van 30 april 2007 tot wijziging van de artikelen Squater, 25, 31bis en 32 van het K.B. van 28 november 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, en de artikelen 5bis en 9septies van het K.B. van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels gaan over naar het eerste functiejaar na 130 effectief gepresteerde dagen in dezelfde referentiefunctie, te rekenen vanaf 1 oktober 2007.
De overstap naar de volgende functiejaren gebeurt telkenmale na 260 effectief gepresteerde dagen bij dezelfde werkgever in dezelfde functiecategorie. Art. 9bis In afwijking van artikel 9 stappen de werknemers bedoeld in artikel 18 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en artikel 3 § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 februari 2008 tot vaststelling van de minimumlonen in de horecasector over naar het tweede functiejaar op 1 oktober 2009. De overstap naar de volgende functiejaren gebeurt steeds op 1 oktober.
B. Uitzonderingen 1. Crew (referentiefunctie 116 B) Art. 10. De crew wordt bij zijn indiensttreding ingeschaald op de lijn met nul functiejaren in categorie III. Na een tewerkstelling van zes maanden in dezelfde referentiefunctie gaat de werknemer over naar het eerste functiejaar van functiecategorie IV waar hij gedurende 18 maanden blijft. De overstap naar de volgende functiejaren gebeurt telkens op de eerste dag van de maand die volgt op de verjaardag van de arbeidsovereenkomst.
2. Chef de partie warm en koud Art. 11. De chef de partie warm en koud zal bij indiensttreding ingeschaald worden in de functiecategorie VI en een minimumuurloon genieten van 8 functiejaren.
3. Kaderleden Art. 12. Functies die door kaderleden worden uitgeoefend zoals bepaald in artikel 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en die niet werden beschreven door de systeemhouder, worden ingeschaald in functiecategorie IX.
4. Leerlingen en studenten Art. 13. De leerlingen en studenten, met uitzondering van de leerlingen en studenten van de hotelscholen, tewerkgesteld met een overeenkomst voor studenten en die voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 17bis §1 van het K.B. van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden ingeschaald in twee functiecategorieën lager dan deze die overeenstemt met de functiecategorie waarin zij volgens hun referentiefunctie zouden ingeschaald worden.
De gelegenheidswerknemer ingeschaald in het eerste functiejaar gaat over naar het tweede functiejaar na een effectieve tewerkstelling van 390 dagen in dezelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever.
Sectorale sociale gids horeca
110
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
111
bijlagen
bijlagen
wanneer ze 6 maanden in de onderneming totaliseren (of reeds getotaliseerd hebben) en dit ten vroegste op 1 oktober 2007. De vervroegde overstap naar het eerste functiejaar gebeurt op voorwaarde van een tewerkstelling in dezelfde referentiefunctie. Voor onvolledige maanden van contracten van bepaalde duur, duurt voor de toepassing van deze bepaling, een maand 31 kalenderdagen. De overstap naar het tweede functiejaar gebeurt op de eerste dag van de maand volgend op het ogenblik waarop de werknemer 24 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert te rekenen vanaf 1 oktober 2007. De overstap naar het volgende functiejaar zal geschieden telkenmale de werknemer cumulatief 12 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert. d. Deeltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur Vanaf 1 oktober 2007 gaan deeltijdse werknemers in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur ingeschaald op de lijn met nul functiejaren, over naar het eerste functiejaar zes maanden na hun indiensttreding en dit ten vroegste op 1 oktober 2007. De vervroegde overstap naar het eerste functiejaar gebeurt op voorwaarde van een tewerkstelling in dezelfde referentiefunctie. De overstap naar het tweede functiejaar gebeurt op de eerste dag van de maand volgend op de tweede verjaardag van de arbeidsovereenkomst te rekenen vanaf 1 oktober 2007. e. Deeltijdse werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur Vanaf 1 oktober 2007 gaan deeltijdse werknemers in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, ingeschaald op de lijn met nul functiejaren, over naar het eerste functiejaar wanneer ze 6 maanden in de onderneming totaliseren (of reeds getotaliseerd hebben) en dit ten vroegste op 1 oktober 2007. De vervroegde overstap naar het eerste functiejaar gebeurt op voorwaarde van een tewerkstelling in dezelfde referentiefunctie. Voor onvolledige maanden van contracten van bepaalde duur, duurt voor de toepassing van deze bepaling, een maand 31 kalenderdagen. De overstap naar het tweede functiejaar gebeurt op de eerste dag van de maand volgend op het ogenblik waarop de werknemer 24 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert te rekenen vanaf 1 oktober 2007. De overstap naar het volgende functiejaar zal geschieden telkenmale de werknemer cumulatief 12 maanden tewerkstelling in de onderneming totaliseert. f. Gelegenheidswerknemers De gelegenheidswerknemers zoals gedefinieerd in artikel 4 § 2 van het K.B. van 30 april 2007 tot wijziging van de artikelen Squater, 25, 31bis en 32 van het K.B. van 28 november 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, en de artikelen 5bis en 9septies van het K.B. van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels gaan over naar het eerste functiejaar na 130 effectief gepresteerde dagen in dezelfde referentiefunctie, te rekenen vanaf 1 oktober 2007.
De overstap naar de volgende functiejaren gebeurt telkenmale na 260 effectief gepresteerde dagen bij dezelfde werkgever in dezelfde functiecategorie. Art. 9bis In afwijking van artikel 9 stappen de werknemers bedoeld in artikel 18 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en artikel 3 § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 februari 2008 tot vaststelling van de minimumlonen in de horecasector over naar het tweede functiejaar op 1 oktober 2009. De overstap naar de volgende functiejaren gebeurt steeds op 1 oktober.
B. Uitzonderingen 1. Crew (referentiefunctie 116 B) Art. 10. De crew wordt bij zijn indiensttreding ingeschaald op de lijn met nul functiejaren in categorie III. Na een tewerkstelling van zes maanden in dezelfde referentiefunctie gaat de werknemer over naar het eerste functiejaar van functiecategorie IV waar hij gedurende 18 maanden blijft. De overstap naar de volgende functiejaren gebeurt telkens op de eerste dag van de maand die volgt op de verjaardag van de arbeidsovereenkomst.
2. Chef de partie warm en koud Art. 11. De chef de partie warm en koud zal bij indiensttreding ingeschaald worden in de functiecategorie VI en een minimumuurloon genieten van 8 functiejaren.
3. Kaderleden Art. 12. Functies die door kaderleden worden uitgeoefend zoals bepaald in artikel 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en die niet werden beschreven door de systeemhouder, worden ingeschaald in functiecategorie IX.
4. Leerlingen en studenten Art. 13. De leerlingen en studenten, met uitzondering van de leerlingen en studenten van de hotelscholen, tewerkgesteld met een overeenkomst voor studenten en die voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 17bis §1 van het K.B. van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden ingeschaald in twee functiecategorieën lager dan deze die overeenstemt met de functiecategorie waarin zij volgens hun referentiefunctie zouden ingeschaald worden.
De gelegenheidswerknemer ingeschaald in het eerste functiejaar gaat over naar het tweede functiejaar na een effectieve tewerkstelling van 390 dagen in dezelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever.
Sectorale sociale gids horeca
110
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
111
bijlagen
bijlagen
Hoofdstuk VIII - Anciënniteit A. Algemeen principe
Art. 16. In de ondernemingen waar reeds een gelijkwaardige of gun-stigere anciënniteitregeling toegekend wordt, blijft deze gehandhaafd en zijn de bepalingen van dit hoofdstuk niet van toepassing.
Art. 14. De werknemer die, tewerkgesteld in dezelfde onderneming, alle functiejaren in de loonschaal van de functiecategorie waarin hij werd ingedeeld heeft doorlopen, heeft om de vijf jaar recht – t.t.z. de eerste dag van de maand die volgt op de vijfjaarlijkse verjaardag van zijn arbeidsovereenkomst – op een minimumloon verhoogd met 1% berekend op het minimumloon bij 0 functiejaren. Deze verhoging wordt voor de eerste keer toegepast op het negende jaar en toegevoegd aan het minimumloon dat overeenstemt met het achtste functiejaar. Nadien wordt deze verhoging om de vijf jaar gevoegd bij het minimumloon dat van toepassing is tijdens de vorige periode van vijf jaar.
B. Seizoenwerknemers Art. 15. § 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder werknemer: de werknemer die gebonden is door een arbeidsovereenkomst van minstens twee maanden die vallen in de periode van 1 mei tot 30 september, met wekelijkse arbeidsduur die ten minste gelijk is aan ¾ van een voltijdse betrekking met dezelfde werkgever in een badplaats, luchtkuuroord of toeristisch centra zoals omschreven in artikel 15 § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997 inzake de arbeidsduur en de arbeidsduurvermindering. § 2. Voor de werknemers die beantwoorden aan de voorwaarden vermeld in § 1 van onderhavig artikel worden alle gepresteerde dagen bij dezelfde werkgever en in dezelfde functiecategorie getotaliseerd over de verschillende kalenderjaren van tewerkstelling zonder dat er een onderbreking in de tewerkstelling van meer dan twee jaar bij dezelfde werkgever mag zijn.
Hoofdstuk IX - Classificatiecommissie Art. 17. De bevoegdheid, de samenstelling en de te volgen procedure worden bepaald in bijlage 3 bij onderhavige overeenkomst.
Hoofdstuk X - Slotbepalingen Art. 18. Op 1 oktober 2007 worden werknemers, die ingeschaald werden in één van de instapjaren zoals vermeld in artikel 22 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 1 van 25 juni 1997 tot invoering van een nieuwe functieclassificatie en tot vaststelling van de minimumlonen in de horecasector, ingeschaald op de nullijn van dezelfde functiecategorie en dit voor een periode van 6 maanden te rekenen vanaf 1 oktober 2007. Art. 19. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2007 en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2007 gesloten in het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf houdende de toepassing van de functieclassificatie in de horecasector, en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 1 van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf, in uitvoering van het protocolakkoord van 14 mei 1997, tot invoering van een functieclassificatie en tot vaststelling van de minimumlonen. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd. Ze kan worden opgezegd door elke van de partijen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.
Bij indienstneming worden de seizoenswerknemers ingeschaald op de lijn met nul functiejaren voor een periode van 130 effectief gewerkte dagen in dezelfde referentiefunctie bij dezelfde werkgever in geval van een tewerkstelling in de vijfdagenweek, en 156 effectief gewerkte dagen in dezelfde referentiefunctie bij dezelfde werkgever in geval van een tewerkstelling in de zesdagenweek. Eens het hierboven vermeld aantal dagen bereikt gaat de werknemer over naar het eerste functiejaar van de functiecategorie waarin hij bij indiensttreding werd ingeschaald. De werknemers, ingeschaald op het eerste functiejaar gaan over naar het tweede functiejaar na een effectieve tewerkstelling van 390 dagen in de vijfdagenweek, of na 468 dagen in de zesdagenweek. Deze dagen moeten worden getotaliseerd in eenzelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever. Telkenmale de werknemer 260 effectief gepresteerde dagen (5-dagenstelsel) of 312 effectief gepresteerde dagen (6-dagenstelsel) totaliseert bij dezelfde werkgever en in dezelfde functiecategorie, heeft hij recht op het minimumloon van één hoger functiejaar. Wanneer de werknemer alle functiejaren in de loonklasse van de functiecategorie waarin hij werd ingedeeld heeft doorlopen, heeft hij na elke 1.300 bijkomende arbeidsdagen effectief gepresteerd te hebben, recht op een minimumloon verhoogd met 1 pct., berekend op het minimumloon bij nul functiejaren.
Sectorale sociale gids horeca
112
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
113
bijlagen
bijlagen
Hoofdstuk VIII - Anciënniteit A. Algemeen principe
Art. 16. In de ondernemingen waar reeds een gelijkwaardige of gun-stigere anciënniteitregeling toegekend wordt, blijft deze gehandhaafd en zijn de bepalingen van dit hoofdstuk niet van toepassing.
Art. 14. De werknemer die, tewerkgesteld in dezelfde onderneming, alle functiejaren in de loonschaal van de functiecategorie waarin hij werd ingedeeld heeft doorlopen, heeft om de vijf jaar recht – t.t.z. de eerste dag van de maand die volgt op de vijfjaarlijkse verjaardag van zijn arbeidsovereenkomst – op een minimumloon verhoogd met 1% berekend op het minimumloon bij 0 functiejaren. Deze verhoging wordt voor de eerste keer toegepast op het negende jaar en toegevoegd aan het minimumloon dat overeenstemt met het achtste functiejaar. Nadien wordt deze verhoging om de vijf jaar gevoegd bij het minimumloon dat van toepassing is tijdens de vorige periode van vijf jaar.
B. Seizoenwerknemers Art. 15. § 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder werknemer: de werknemer die gebonden is door een arbeidsovereenkomst van minstens twee maanden die vallen in de periode van 1 mei tot 30 september, met wekelijkse arbeidsduur die ten minste gelijk is aan ¾ van een voltijdse betrekking met dezelfde werkgever in een badplaats, luchtkuuroord of toeristisch centra zoals omschreven in artikel 15 § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997 inzake de arbeidsduur en de arbeidsduurvermindering. § 2. Voor de werknemers die beantwoorden aan de voorwaarden vermeld in § 1 van onderhavig artikel worden alle gepresteerde dagen bij dezelfde werkgever en in dezelfde functiecategorie getotaliseerd over de verschillende kalenderjaren van tewerkstelling zonder dat er een onderbreking in de tewerkstelling van meer dan twee jaar bij dezelfde werkgever mag zijn.
Hoofdstuk IX - Classificatiecommissie Art. 17. De bevoegdheid, de samenstelling en de te volgen procedure worden bepaald in bijlage 3 bij onderhavige overeenkomst.
Hoofdstuk X - Slotbepalingen Art. 18. Op 1 oktober 2007 worden werknemers, die ingeschaald werden in één van de instapjaren zoals vermeld in artikel 22 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 1 van 25 juni 1997 tot invoering van een nieuwe functieclassificatie en tot vaststelling van de minimumlonen in de horecasector, ingeschaald op de nullijn van dezelfde functiecategorie en dit voor een periode van 6 maanden te rekenen vanaf 1 oktober 2007. Art. 19. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2007 en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2007 gesloten in het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf houdende de toepassing van de functieclassificatie in de horecasector, en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 1 van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf, in uitvoering van het protocolakkoord van 14 mei 1997, tot invoering van een functieclassificatie en tot vaststelling van de minimumlonen. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd. Ze kan worden opgezegd door elke van de partijen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.
Bij indienstneming worden de seizoenswerknemers ingeschaald op de lijn met nul functiejaren voor een periode van 130 effectief gewerkte dagen in dezelfde referentiefunctie bij dezelfde werkgever in geval van een tewerkstelling in de vijfdagenweek, en 156 effectief gewerkte dagen in dezelfde referentiefunctie bij dezelfde werkgever in geval van een tewerkstelling in de zesdagenweek. Eens het hierboven vermeld aantal dagen bereikt gaat de werknemer over naar het eerste functiejaar van de functiecategorie waarin hij bij indiensttreding werd ingeschaald. De werknemers, ingeschaald op het eerste functiejaar gaan over naar het tweede functiejaar na een effectieve tewerkstelling van 390 dagen in de vijfdagenweek, of na 468 dagen in de zesdagenweek. Deze dagen moeten worden getotaliseerd in eenzelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever. Telkenmale de werknemer 260 effectief gepresteerde dagen (5-dagenstelsel) of 312 effectief gepresteerde dagen (6-dagenstelsel) totaliseert bij dezelfde werkgever en in dezelfde functiecategorie, heeft hij recht op het minimumloon van één hoger functiejaar. Wanneer de werknemer alle functiejaren in de loonklasse van de functiecategorie waarin hij werd ingedeeld heeft doorlopen, heeft hij na elke 1.300 bijkomende arbeidsdagen effectief gepresteerd te hebben, recht op een minimumloon verhoogd met 1 pct., berekend op het minimumloon bij nul functiejaren.
Sectorale sociale gids horeca
112
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
113
bijlagen
bijlagen
Bijlage 1 Exhaustieve lijst van referentiefuncties
Afdeling Bediening
Afdeling keuken 102
Keukenjongen/-meisje/keukenhulp/commis
103
Eerste keukenjongen/-meisje/hoofd keukenhelpers
104
Demi-chef de partie
Hulpkelner(in)/commis
206A
Kelner(in) klassiek restaurant
206B
Kelner(in) brasserie, taverne, bistro
206C
Kelner(in) café
206D
Kelner pensiongasten
207
1/2 rijleid(st)er Rangkelner(in)/rijleid(st)er
105
Chef de partie koude keuken
208
106
Chef de partie warme keuken
209
Eerste rangkelner(in)/verantwoordelijke kelners
107/108
Banketbakker(in)–patissier
210
Wijnkelner(in)/sommelier
109
Saucier
211A
Assistent(e) oberkelner(in)/assistent(e) maître d’hôtel/assistent(e) hofmeester(es)
110
Visbereider/-bereidster
211B
Oberkelner(in)/hofmeester(es)/maître d’hôtel
111
Garde-manger
112
Onderchef(fin) keuken/sous-chef
212
Hulp-barman/barmeid/commis barman/hulp-barmeisje
113A
Kok(in)/kok(in) alleenwerkend
213
Barman/barkeeper/barmeisje/barmeid
113B
Chef gérant
214
Verantwoordelijke barman/barmeisje/barmeid
Hulp – kok alleenwerkend (m/v)
216
Tapkastbedien(st)er/buffetbediende/buffethoud(st)er/tapkastdien(st)er
Keukenverantwoordelijke/keukenchef(fin)
217A
Medewerk(st)er self-service/medewerk(st)er zelfbediening
113C 114 116A
Medewerk(st)er keuken
217B
Toonbankbediende/-houd(st)er (bedienen)
116B
Mederwerk(st)er sneldienstrestauratie crew
217C
Toonbankbediende/-houd(st)er (opwarmen en bedienen)
116C
Medewerk(st)er keuken – pizzabakker(in)
217D
Toonbankbediende/houd(st)er (bereiden en bedienen)
116D
Medewerk(st)er sneldienstrestauratie-keuken/grill – crew
117A
Ploegverantwoordelijke (crew-leader)
217E
Toonbankbediende/-houd(st)er (bereiden, bedienen, kassa)
117B
Ploegverantwoordelijke (shift leader)
217F
Medewerker sneldienstrestauratie-onthaal/zaal-crew (m/v)
118
Verantwoordelijke productie
218
Onthaal/hostess
Toonbank-kok/rotisseur/aangestelde grill
220
Kassier(ster)
122
Kok(in) – traiteurdienst
221
Hulp-kassier(ster
123
Frituurbakker(in)
222-223
Verantwoordelijke verkoopspunt self-service cafetaria
124
Medewerk(st)er office (m/v)
224
Afruim(st)er
125
Medewerker snackbar
226
Inpak(st)(k)er – aangestelde tray-setting
126
Medewerker spoelkeuken/bordenwass(t)er/bordenwass(t)er alleenwerkend
127
Medewerk(st)er spoelkeuken (groot vaatwerk)/Bordenwass(t)er vast en mobiel keukenmateriaal
226B
Aangestelde verdeling koffie, dranken en broodjes
128
Ploegverantwoordelijke bordenwass(t)ers /Assistent(e) verantwoordelijke spoelkeuken
226C
Assistent-diëtist(e)
129
Verantwoordelijke spoelkeuken
227
Aangestelde distributie karretjes
Slager
228A
Chauffeur/chauffeuse goederentransport
131
Schaaldierenspecialist(e)/écailler
228B
Chauffeur/chauffeuse personentransport
132
Entre-mettier/tussengerechtbereid(st)er
229
Aangestelde bevoorrader automaten
133
Rotisseur/vleesbra(a)d(st)er
230
Verko(o)p(st)er/medewerk(st)er winkel
231
Verko(o)p(st)er mini-bar
121
130
Sectorale sociale gids horeca
114
202-205
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
115
bijlagen
bijlagen
Bijlage 1 Exhaustieve lijst van referentiefuncties
Afdeling Bediening
Afdeling keuken 102
Keukenjongen/-meisje/keukenhulp/commis
103
Eerste keukenjongen/-meisje/hoofd keukenhelpers
104
Demi-chef de partie
Hulpkelner(in)/commis
206A
Kelner(in) klassiek restaurant
206B
Kelner(in) brasserie, taverne, bistro
206C
Kelner(in) café
206D
Kelner pensiongasten
207
1/2 rijleid(st)er Rangkelner(in)/rijleid(st)er
105
Chef de partie koude keuken
208
106
Chef de partie warme keuken
209
Eerste rangkelner(in)/verantwoordelijke kelners
107/108
Banketbakker(in)–patissier
210
Wijnkelner(in)/sommelier
109
Saucier
211A
Assistent(e) oberkelner(in)/assistent(e) maître d’hôtel/assistent(e) hofmeester(es)
110
Visbereider/-bereidster
211B
Oberkelner(in)/hofmeester(es)/maître d’hôtel
111
Garde-manger
112
Onderchef(fin) keuken/sous-chef
212
Hulp-barman/barmeid/commis barman/hulp-barmeisje
113A
Kok(in)/kok(in) alleenwerkend
213
Barman/barkeeper/barmeisje/barmeid
113B
Chef gérant
214
Verantwoordelijke barman/barmeisje/barmeid
Hulp – kok alleenwerkend (m/v)
216
Tapkastbedien(st)er/buffetbediende/buffethoud(st)er/tapkastdien(st)er
Keukenverantwoordelijke/keukenchef(fin)
217A
Medewerk(st)er self-service/medewerk(st)er zelfbediening
113C 114 116A
Medewerk(st)er keuken
217B
Toonbankbediende/-houd(st)er (bedienen)
116B
Mederwerk(st)er sneldienstrestauratie crew
217C
Toonbankbediende/-houd(st)er (opwarmen en bedienen)
116C
Medewerk(st)er keuken – pizzabakker(in)
217D
Toonbankbediende/houd(st)er (bereiden en bedienen)
116D
Medewerk(st)er sneldienstrestauratie-keuken/grill – crew
117A
Ploegverantwoordelijke (crew-leader)
217E
Toonbankbediende/-houd(st)er (bereiden, bedienen, kassa)
117B
Ploegverantwoordelijke (shift leader)
217F
Medewerker sneldienstrestauratie-onthaal/zaal-crew (m/v)
118
Verantwoordelijke productie
218
Onthaal/hostess
Toonbank-kok/rotisseur/aangestelde grill
220
Kassier(ster)
122
Kok(in) – traiteurdienst
221
Hulp-kassier(ster
123
Frituurbakker(in)
222-223
Verantwoordelijke verkoopspunt self-service cafetaria
124
Medewerk(st)er office (m/v)
224
Afruim(st)er
125
Medewerker snackbar
226
Inpak(st)(k)er – aangestelde tray-setting
126
Medewerker spoelkeuken/bordenwass(t)er/bordenwass(t)er alleenwerkend
127
Medewerk(st)er spoelkeuken (groot vaatwerk)/Bordenwass(t)er vast en mobiel keukenmateriaal
226B
Aangestelde verdeling koffie, dranken en broodjes
128
Ploegverantwoordelijke bordenwass(t)ers /Assistent(e) verantwoordelijke spoelkeuken
226C
Assistent-diëtist(e)
129
Verantwoordelijke spoelkeuken
227
Aangestelde distributie karretjes
Slager
228A
Chauffeur/chauffeuse goederentransport
131
Schaaldierenspecialist(e)/écailler
228B
Chauffeur/chauffeuse personentransport
132
Entre-mettier/tussengerechtbereid(st)er
229
Aangestelde bevoorrader automaten
133
Rotisseur/vleesbra(a)d(st)er
230
Verko(o)p(st)er/medewerk(st)er winkel
231
Verko(o)p(st)er mini-bar
121
130
Sectorale sociale gids horeca
114
202-205
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
115
bijlagen
bijlagen
Afdeling Kamerdiensten – roomservice
232
Verko(o)p(st)er zaal
233
Steward(ess)/hofmeester(es)
401
Hulp étage-kelner(in)
234
Medewerk(st)er ontbijt(buffet)
402
Etage-kelner(in)
235
Hulpkelner(in)/commis
403
Assistent(e) oberkelner roomservice/assistent(e) hofmeester roomservice
404
Oberkelner(in)/hofmeester(es)
406
Steward(ess) slaap- en ligwagen
236
1/2 rijleid(st)er
237
Rangkelner(in)/rijleid(st)er
238
Eerste rangkelner(in)
239
Assistent(e) maître d’hôtel/assistent(e) oberkelner/assistent(e) hofmeester
240
Oberkelner(in)/hofmeester(es)/maître d’hôtel
500A
Kamermeisje/jongen
241
Banketkelner(in)
500B
242
Besteller aan huis van bereide gerechten (pizza’s, …)
Gouvernante/huisdame/huismeester/gouvernante d’étage/ Verantwoordelijke kamermeisjes/jongens
243
Steward(ess)/train attendant
501
Schoonma(a)k(st)er
250
502
Verantwoordelijke schoonma(a)k(st)ers
Ambulante verkoper (m/v)
503
Aangestelde linnen/linnenverzorg(st)er
504
Naaister
505
Mederwerk(st)er wasserij/droogkuis
506
Hoofd linnenafdeling
507
Hoofd huishouden/executive housekeeping
509
Aangestelde toiletten
Afdeling Schoonmaak - Housekeeping
Afdeling Front office – receptie 301
Boodschapper/boodschappenjongen/boodschapjongen/boodschappenlo(o)p(st)er / loopjongen
302
Kruier/bagagist
303
Voiturier/voerman
304
Portier
305A
Conciërge/medewerk(st)er infobalie
601
Aangestelde kleedkamer
305B
Cherf conciërge
603
Animator/animatrice
306
Receptionnist(e)/klantendienst-guestservice Agent/ploegverantwoordelijke receptionisten (shiftleader)
604
Zwemmeester(es)
605
Verantwoordelijke ontspanningsclub
Verantwoordelijke receptie/chef(fin)/receptionisten/receptiechef(fin)
606
Diskjockey
Reservatiebediende
609
Medewerk(st)er verhuur recreatiemateriaal
610
Medewerk(st)er verkoop en controle toegangskaarten
611
Verantwoordelijke recreatie/recreatiemanager
615
Teamleader verzorg(st)er Spa & Wellness
307 309 310
Verantwoordelijke reservaties/reservations supervisor
311
Kassabediende/Front Office Cashier
313
Telefonist(e)/operator
616
Verzorg(st)er Spa & Wellness
314
Verantwoordelijke telefonisten/Chief Operator
617
Spa Manager
316
Nacht-receptionist(e)
317
Nachtwa(a)k(st)er
318A
Veiligheidsagent(e)/bewa(a)k(st)er
701
Aangestelde zaalinrichting/hulp verhuizer
Veiligheidschef(fin)/chef(fin) bewaking
702
Medewerk(st)er algemeen onderhoud
703
Timmerman
704
Elektricien
705
Loodgieter
318B 319
Afdeling Technische Dienst
Aangestelde kleedkamer
Sectorale sociale gids horeca
116
Afdeling Recreatie
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
117
bijlagen
bijlagen
Afdeling Kamerdiensten – roomservice
232
Verko(o)p(st)er zaal
233
Steward(ess)/hofmeester(es)
401
Hulp étage-kelner(in)
234
Medewerk(st)er ontbijt(buffet)
402
Etage-kelner(in)
235
Hulpkelner(in)/commis
403
Assistent(e) oberkelner roomservice/assistent(e) hofmeester roomservice
404
Oberkelner(in)/hofmeester(es)
406
Steward(ess) slaap- en ligwagen
236
1/2 rijleid(st)er
237
Rangkelner(in)/rijleid(st)er
238
Eerste rangkelner(in)
239
Assistent(e) maître d’hôtel/assistent(e) oberkelner/assistent(e) hofmeester
240
Oberkelner(in)/hofmeester(es)/maître d’hôtel
500A
Kamermeisje/jongen
241
Banketkelner(in)
500B
242
Besteller aan huis van bereide gerechten (pizza’s, …)
Gouvernante/huisdame/huismeester/gouvernante d’étage/ Verantwoordelijke kamermeisjes/jongens
243
Steward(ess)/train attendant
501
Schoonma(a)k(st)er
250
502
Verantwoordelijke schoonma(a)k(st)ers
Ambulante verkoper (m/v)
503
Aangestelde linnen/linnenverzorg(st)er
504
Naaister
505
Mederwerk(st)er wasserij/droogkuis
506
Hoofd linnenafdeling
507
Hoofd huishouden/executive housekeeping
509
Aangestelde toiletten
Afdeling Schoonmaak - Housekeeping
Afdeling Front office – receptie 301
Boodschapper/boodschappenjongen/boodschapjongen/boodschappenlo(o)p(st)er / loopjongen
302
Kruier/bagagist
303
Voiturier/voerman
304
Portier
305A
Conciërge/medewerk(st)er infobalie
601
Aangestelde kleedkamer
305B
Cherf conciërge
603
Animator/animatrice
306
Receptionnist(e)/klantendienst-guestservice Agent/ploegverantwoordelijke receptionisten (shiftleader)
604
Zwemmeester(es)
605
Verantwoordelijke ontspanningsclub
Verantwoordelijke receptie/chef(fin)/receptionisten/receptiechef(fin)
606
Diskjockey
Reservatiebediende
609
Medewerk(st)er verhuur recreatiemateriaal
610
Medewerk(st)er verkoop en controle toegangskaarten
611
Verantwoordelijke recreatie/recreatiemanager
615
Teamleader verzorg(st)er Spa & Wellness
307 309 310
Verantwoordelijke reservaties/reservations supervisor
311
Kassabediende/Front Office Cashier
313
Telefonist(e)/operator
616
Verzorg(st)er Spa & Wellness
314
Verantwoordelijke telefonisten/Chief Operator
617
Spa Manager
316
Nacht-receptionist(e)
317
Nachtwa(a)k(st)er
318A
Veiligheidsagent(e)/bewa(a)k(st)er
701
Aangestelde zaalinrichting/hulp verhuizer
Veiligheidschef(fin)/chef(fin) bewaking
702
Medewerk(st)er algemeen onderhoud
703
Timmerman
704
Elektricien
705
Loodgieter
318B 319
Afdeling Technische Dienst
Aangestelde kleedkamer
Sectorale sociale gids horeca
116
Afdeling Recreatie
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
117
bijlagen
706
Schilder
707
Aangestelde thermische installaties
708
Tuinier
709
Verantwoordelijke Technische Dienst
710
Assistent(e) verantwoordelijke technische dienst/coördinator, ploegverantwoordelijke
Afdeling Administratie 801
Magazijnier(ster)
802
Econo(o)m(e)
803
Aankoop(st)er/manager purchasing/purchaser
804
F&B analyst (controller)/controleur(euse)
805
Gerant/restaurantmanager
806
Assistent zaakvoerder
807
Front office manager/verantwoordelijke receptie
809
Assistent(e) banket manager
812
Verantwoordelijke diëtetiek
813
Diëtist(e)
814
Boordhofmeester(es)
815
Adjunct boordhofmeester(es)
816
Kwaliteitscontroleur/-controleuse
817
Bediende boekhouding/medewerk(st)er crediteuren/debiteuren/adm. bediende
818
(Hoofd)Boekhoud(st)er
819
Medewerk(st)er loonadministratie
821
Night-auditor/coördinator ontvangsten
822
Systeemoperator/verantwoordelijke informatica
824
Commerciële medewerk(st)er/vertegenwoordig(st)er/Sales Promotor/Sales Executive/Sales Representative
825
Medewerk(st)er PR marketing – publiciteit
826A
Assistent(e) van de personeelsverantwoordelijke
826B
Medewerk(st)er personeelsadministratie
827
Opleidingsverantwoordelijke
828
Secretaresse/secretaris
829
Directiesecretaresse/-secretaris
834
Verantwoordelijke camping
835
Assistent(e) kwaliteit en preventie
Bijlage 2 Beschrijving van de referentiefuncties Zie document : “Functieclassificatie : Beschrijving van de referentiefuncties”
www.horecanet.be
Sectorale sociale gids horeca
118
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
bijlagen
706
Schilder
707
Aangestelde thermische installaties
708
Tuinier
709
Verantwoordelijke Technische Dienst
710
Assistent(e) verantwoordelijke technische dienst/coördinator, ploegverantwoordelijke
Afdeling Administratie 801
Magazijnier(ster)
802
Econo(o)m(e)
803
Aankoop(st)er/manager purchasing/purchaser
804
F&B analyst (controller)/controleur(euse)
805
Gerant/restaurantmanager
806
Assistent zaakvoerder
807
Front office manager/verantwoordelijke receptie
809
Assistent(e) banket manager
812
Verantwoordelijke diëtetiek
813
Diëtist(e)
814
Boordhofmeester(es)
815
Adjunct boordhofmeester(es)
816
Kwaliteitscontroleur/-controleuse
817
Bediende boekhouding/medewerk(st)er crediteuren/debiteuren/adm. bediende
818
(Hoofd)Boekhoud(st)er
819
Medewerk(st)er loonadministratie
821
Night-auditor/coördinator ontvangsten
822
Systeemoperator/verantwoordelijke informatica
824
Commerciële medewerk(st)er/vertegenwoordig(st)er/Sales Promotor/Sales Executive/Sales Representative
825
Medewerk(st)er PR marketing – publiciteit
826A
Assistent(e) van de personeelsverantwoordelijke
826B
Medewerk(st)er personeelsadministratie
827
Opleidingsverantwoordelijke
828
Secretaresse/secretaris
829
Directiesecretaresse/-secretaris
834
Verantwoordelijke camping
835
Assistent(e) kwaliteit en preventie
Bijlage 2 Beschrijving van de referentiefuncties Zie document : “Functieclassificatie : Beschrijving van de referentiefuncties”
www.horecanet.be
Sectorale sociale gids horeca
118
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
120 Sectorale sociale gids horeca
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR INHOUD bijlagen
.
2019,60 2036,71 2036,71
12,2648 12,3687 12,3687
42 43 44 45
12,3687
12,3687
12,2648
12,2648
12,2648
12,2648
12,2648
12,1610
12,1610
12,1610
12,1610
12,1610
12,0571
12,0571
12,0571
12,0571
12,0571
11,9531
11,9531
11,9531
CAT II
*overstap van functiejaar 0 naar 1: 6 maanden na indiensttreding
2019,60 2019,60
12,2648 12,2648
40 41
2019,60
38
2019,60
2002,51
12,1610
37
12,2648
2002,51
12,1610
36
12,2648
2002,51
12,1610
35
39
2002,51 2002,51
12,1610 12,1610
34
1985,40 1985,40
12,0571 12,0571 33
1985,40
12,0571 31 32
1985,40
12,0571 30
11,9531
1968,28 1985,40
27
11,9531
1968,28
11,9531
26
12,0571
1968,28
11,9531
25
28
1968,28
11,9531
29
11,9531
1968,28
11,9531
23 24
11,8493 11,8493
1951,18 1951,18
11,8493 11,8493
21
11,8493
11,8493
11,8493
11,7454
11,7454
11,7454
11,6415
11,6415
11,6415
11,6415
22
1951,18 1951,18
11,8493 11,8493
1934,08
11,7454
17
20
11,7454
1934,08
11,7454
16
1951,18
1934,08
11,7454
15
1934,08
1934,08
11,7454
14
11,7454
1916,97
11,6415
13
11,8493
1916,97
11,6415
12
18
1916,97
11,6415
11
19
11,7454
1916,97
11,6415
9 10
11,6415
1916,97
11,5375
1899,84
8
11,5375
7
11,5375
11,5375
11,5375
11,5375
11,3909
11,1868
10,9697
10,4990
uur
11,6415
1899,84 1899,84
11,5375 11,5375
5 6
1899,84 1899,84
11,5375
3
11,5375
1875,70
4
1842,09
1* 11,1868
10,9697
11,3909
1728,83 1806,34
10,4990
0
2
maand
uur
CAT I
2036,71
2036,71
2019,60
2019,60
2019,60
2019,60
2019,60
2002,51
2002,51
2002,51
2002,51
2002,51
1985,40
1985,40
1985,40
1985,40
1985,40
1968,28
1968,28
1968,28
1968,28
1968,28
1951,18
1951,18
1951,18
1951,18
1951,18
1934,08
1934,08
1934,08
1934,08
1934,08
1916,97
1916,97
1916,97
1916,97
1916,97
1899,84
1899,84
1899,84
1899,84
1899,84
1875,70
1842,09
1806,34
1728,83
maand
12,7198
12,7198
12,6153
12,6153
12,6153
12,6153
12,6153
12,5108
12,5108
12,5108
12,5108
12,5108
12,4063
12,4063
12,4063
12,4063
12,4063
12,3018
12,3018
12,3018
12,3018
12,3018
12,1972
12,1972
12,1972
12,1972
12,1972
12,0929
12,0929
12,0929
12,0929
12,0929
11,9884
11,9884
11,9884
11,9884
11,9884
11,8839
11,8839
11,8839
11,8026
11,7231
11,5334
11,2903
11,0711
10,5597
uur
BRUTO MINIMUMLONEN - 38 urenweek (01/01/2011) – CAT I - CAT V CAT III
2094,53
2094,53
2077,32
2077,32
2077,32
2077,32
2077,32
2060,11
2060,11
2060,11
2060,11
2060,11
2042,90
2042,90
2042,90
2042,90
2042,90
2025,70
2025,70
2025,70
2025,70
2025,70
2008,47
2008,47
2008,47
2008,47
2008,47
1991,30
1991,30
1991,30
1991,30
1991,30
1974,09
1974,09
1974,09
1974,09
1974,09
1956,88
1956,88
1956,88
1943,49
1930,40
1899,17
1859,14
1823,04
1738,83
maand
12,9897
12,9897
12,9178
12,9178
12,9178
12,8814
12,8814
12,8095
12,8095
12,8095
12,7732
12,7732
12,7014
12,7014
12,7014
12,6650
12,6650
12,5931
12,5931
12,5931
12,5570
12,5570
12,4849
12,4849
12,4849
12,4488
12,4488
12,3768
12,3768
12,3768
12,3768
12,3545
12,2604
12,2381
12,2161
12,1938
12,1715
12,0553
12,0553
11,9051
11,9051
11,7548
11,6784
11,4902
11,3025
10,9295
uur
(indexering van de minimum- en de effectieve lonen)
CAT IV
2138,97
2138,97
2127,13
2127,13
2127,13
2121,14
2121,14
2109,30
2109,30
2109,30
2103,32
2103,32
2091,50
2091,50
2091,50
2085,50
2085,50
2073,66
2073,66
2073,66
2067,72
2067,72
2055,85
2055,85
2055,85
2049,90
2049,90
2038,05
2038,05
2038,05
2038,05
2034,37
2018,88
2015,21
2011,58
2007,91
2004,24
1985,11
1985,11
1960,37
1960,37
1935,62
1923,04
1892,05
1861,14
1799,72
maand
VOORWERP: INHAALOPERATIE + INDEX 2,422% op 1 januari 2011
BIJLAGE 2
13,4877
13,4877
13,4116
13,4116
13,4116
13,3742
13,3742
13,2980
13,2980
13,2980
13,2608
13,2608
13,1845
13,1845
13,1845
13,1474
13,1474
13,0711
13,0711
13,0711
13,0338
13,0338
12,9575
12,9575
12,9575
12,9203
12,9203
12,8439
12,8439
12,8439
12,8439
12,8219
12,7232
12,7011
12,6790
12,6567
12,6346
12,5361
12,4606
12,3852
12,3096
12,2340
12,1185
11,9635
11,7700
11,4590
uur
CAT V
2220,97
2220,97
2208,44
2208,44
2208,44
2202,28
2202,28
2189,74
2189,74
2189,74
2183,61
2183,61
2171,05
2171,05
2171,05
2164,94
2164,94
2152,37
2152,37
2152,37
2146,23
2146,23
2133,67
2133,67
2133,67
2127,54
2127,54
2114,96
2114,96
2114,96
2114,96
2111,34
2095,09
2091,45
2087,81
2084,14
2080,50
2064,28
2051,84
2039,43
2026,98
2014,53
1995,51
1969,99
1938,13
1886,91
maand
bijlagen bijlagen
Sectorale sociale gids horeca
121
120 Sectorale sociale gids horeca
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR INHOUD bijlagen
.
2019,60 2036,71 2036,71
12,2648 12,3687 12,3687
42 43 44 45
12,3687
12,3687
12,2648
12,2648
12,2648
12,2648
12,2648
12,1610
12,1610
12,1610
12,1610
12,1610
12,0571
12,0571
12,0571
12,0571
12,0571
11,9531
11,9531
11,9531
CAT II
*overstap van functiejaar 0 naar 1: 6 maanden na indiensttreding
2019,60 2019,60
12,2648 12,2648
40 41
2019,60
38
2019,60
2002,51
12,1610
37
12,2648
2002,51
12,1610
36
12,2648
2002,51
12,1610
35
39
2002,51 2002,51
12,1610 12,1610
34
1985,40 1985,40
12,0571 12,0571 33
1985,40
12,0571 31 32
1985,40
12,0571 30
11,9531
1968,28 1985,40
27
11,9531
1968,28
11,9531
26
12,0571
1968,28
11,9531
25
28
1968,28
11,9531
29
11,9531
1968,28
11,9531
23 24
11,8493 11,8493
1951,18 1951,18
11,8493 11,8493
21
11,8493
11,8493
11,8493
11,7454
11,7454
11,7454
11,6415
11,6415
11,6415
11,6415
22
1951,18 1951,18
11,8493 11,8493
1934,08
11,7454
17
20
11,7454
1934,08
11,7454
16
1951,18
1934,08
11,7454
15
1934,08
1934,08
11,7454
14
11,7454
1916,97
11,6415
13
11,8493
1916,97
11,6415
12
18
1916,97
11,6415
11
19
11,7454
1916,97
11,6415
9 10
11,6415
1916,97
11,5375
1899,84
8
11,5375
7
11,5375
11,5375
11,5375
11,5375
11,3909
11,1868
10,9697
10,4990
uur
11,6415
1899,84 1899,84
11,5375 11,5375
5 6
1899,84 1899,84
11,5375
3
11,5375
1875,70
4
1842,09
1* 11,1868
10,9697
11,3909
1728,83 1806,34
10,4990
0
2
maand
uur
CAT I
2036,71
2036,71
2019,60
2019,60
2019,60
2019,60
2019,60
2002,51
2002,51
2002,51
2002,51
2002,51
1985,40
1985,40
1985,40
1985,40
1985,40
1968,28
1968,28
1968,28
1968,28
1968,28
1951,18
1951,18
1951,18
1951,18
1951,18
1934,08
1934,08
1934,08
1934,08
1934,08
1916,97
1916,97
1916,97
1916,97
1916,97
1899,84
1899,84
1899,84
1899,84
1899,84
1875,70
1842,09
1806,34
1728,83
maand
12,7198
12,7198
12,6153
12,6153
12,6153
12,6153
12,6153
12,5108
12,5108
12,5108
12,5108
12,5108
12,4063
12,4063
12,4063
12,4063
12,4063
12,3018
12,3018
12,3018
12,3018
12,3018
12,1972
12,1972
12,1972
12,1972
12,1972
12,0929
12,0929
12,0929
12,0929
12,0929
11,9884
11,9884
11,9884
11,9884
11,9884
11,8839
11,8839
11,8839
11,8026
11,7231
11,5334
11,2903
11,0711
10,5597
uur
BRUTO MINIMUMLONEN - 38 urenweek (01/01/2011) – CAT I - CAT V CAT III
2094,53
2094,53
2077,32
2077,32
2077,32
2077,32
2077,32
2060,11
2060,11
2060,11
2060,11
2060,11
2042,90
2042,90
2042,90
2042,90
2042,90
2025,70
2025,70
2025,70
2025,70
2025,70
2008,47
2008,47
2008,47
2008,47
2008,47
1991,30
1991,30
1991,30
1991,30
1991,30
1974,09
1974,09
1974,09
1974,09
1974,09
1956,88
1956,88
1956,88
1943,49
1930,40
1899,17
1859,14
1823,04
1738,83
maand
12,9897
12,9897
12,9178
12,9178
12,9178
12,8814
12,8814
12,8095
12,8095
12,8095
12,7732
12,7732
12,7014
12,7014
12,7014
12,6650
12,6650
12,5931
12,5931
12,5931
12,5570
12,5570
12,4849
12,4849
12,4849
12,4488
12,4488
12,3768
12,3768
12,3768
12,3768
12,3545
12,2604
12,2381
12,2161
12,1938
12,1715
12,0553
12,0553
11,9051
11,9051
11,7548
11,6784
11,4902
11,3025
10,9295
uur
(indexering van de minimum- en de effectieve lonen)
CAT IV
2138,97
2138,97
2127,13
2127,13
2127,13
2121,14
2121,14
2109,30
2109,30
2109,30
2103,32
2103,32
2091,50
2091,50
2091,50
2085,50
2085,50
2073,66
2073,66
2073,66
2067,72
2067,72
2055,85
2055,85
2055,85
2049,90
2049,90
2038,05
2038,05
2038,05
2038,05
2034,37
2018,88
2015,21
2011,58
2007,91
2004,24
1985,11
1985,11
1960,37
1960,37
1935,62
1923,04
1892,05
1861,14
1799,72
maand
VOORWERP: INHAALOPERATIE + INDEX 2,422% op 1 januari 2011
BIJLAGE 2
13,4877
13,4877
13,4116
13,4116
13,4116
13,3742
13,3742
13,2980
13,2980
13,2980
13,2608
13,2608
13,1845
13,1845
13,1845
13,1474
13,1474
13,0711
13,0711
13,0711
13,0338
13,0338
12,9575
12,9575
12,9575
12,9203
12,9203
12,8439
12,8439
12,8439
12,8439
12,8219
12,7232
12,7011
12,6790
12,6567
12,6346
12,5361
12,4606
12,3852
12,3096
12,2340
12,1185
11,9635
11,7700
11,4590
uur
CAT V
2220,97
2220,97
2208,44
2208,44
2208,44
2202,28
2202,28
2189,74
2189,74
2189,74
2183,61
2183,61
2171,05
2171,05
2171,05
2164,94
2164,94
2152,37
2152,37
2152,37
2146,23
2146,23
2133,67
2133,67
2133,67
2127,54
2127,54
2114,96
2114,96
2114,96
2114,96
2111,34
2095,09
2091,45
2087,81
2084,14
2080,50
2064,28
2051,84
2039,43
2026,98
2014,53
1995,51
1969,99
1938,13
1886,91
maand
bijlagen bijlagen
Sectorale sociale gids horeca
121
122 Sectorale sociale gids horeca
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR INHOUD bijlagen
2329,44 2329,44 2342,32 2342,32
14,1464 14,1464 14,2246 14,2246
42 43 44 45
uur
15,2852
15,2852
15,2192
15,1621
15,1621
15,1580
15,1580
15,0922
15,0350
15,0350
15,0310
15,0310
14,9651
14,9077
14,9077
14,9037
14,9037
14,8380
14,7806
14,7806
14,7766
14,7766
14,7108
14,6535
14,6535
14,6496
14,6496
14,5837
14,5837
14,5262
14,4691
14,4083
14,2820
14,2787
14,2286
14,1781
14,1277
14,0116
13,8788
13,7463
13,6159
13,4844
13,3549
13,2237
13,0933
12,8233
*overstap van functiejaar 0 naar 1: 6 maanden na indiensttreding
2329,44
14,1464 41
2323,13 2323,13
14,1081 14,1081
39 40
2310,22 2310,22
14,0297 14,0297
37
2310,22
38
2303,90
13,9913 14,0297
35
34
36
2291,02 2303,90
13,9131 13,9913
32 33
2291,02
30
2291,02
2284,73
13,8749 13,9131
2284,73
13,8749 29
13,9131
2271,81
13,7964 28
31
2271,81 2271,81
13,7964 13,7964
2265,50
13,7581
25
27
2265,50
13,7581
23 24
26
2252,62
21
2252,62
2252,62
13,6799
2246,28
13,6414 13,6799
20
13,6799
2246,28
13,6414
19
22
2233,41 2233,41
13,5632 13,5632
17 18
2233,41 2233,41
13,5632 13,5632
14 15
2227,92
16
2209,53
13,4182 13,5299
12 13
2198,60 2204,06
13,3518
2193,13
13,3186
10 13,3850
2187,60
11
2169,25
13,1736 13,2850
8 9
2131,72 2150,68
12,9457 13,0608
7
2112,74
6
2094,20
12,7178 12,8304
5
3 4
2036,33 2068,34
1* 12,3664
1997,41
12,1300
12,5608
1938,95
2
maand
uur 11,7750
0
CAT VI
CAT VII
BRUTO MINIMUMLONEN - 38 urenweek – CAT VI - CAT IX
2516,96
2516,96
2506,09
2496,69
2496,69
2496,02
2496,02
2485,18
2475,76
2475,76
2475,10
2475,10
2464,25
2454,80
2454,80
2454,14
2454,14
2443,32
2433,87
2433,87
2433,21
2433,21
2422,38
2412,94
2412,94
2412,30
2412,30
2401,45
2401,45
2391,98
2382,58
2372,57
2351,77
2351,22
2342,98
2334,66
2326,36
2307,24
2285,37
2263,56
2242,08
2220,43
2199,11
2177,50
2156,03
2111,57
maand
uur
16,2140
16,2140
16,1428
16,0826
16,0826
16,0785
16,0785
16,0073
15,9471
15,9471
15,9430
15,9430
15,8718
15,8116
15,8116
15,8076
15,8076
15,7363
15,6762
15,6762
15,6720
15,6720
15,6012
15,5406
15,5406
15,5365
15,5365
15,4656
15,4656
15,4052
15,3451
15,2814
15,1469
15,1437
15,0933
15,0430
14,9925
14,8711
14,7350
14,5995
14,4663
14,3315
14,1980
14,0652
13,9312
13,6583
CAT VIII
2669,90
2669,90
2658,18
2648,27
2648,27
2647,59
2647,59
2635,87
2625,95
2625,95
2625,28
2625,28
2613,56
2603,64
2603,64
2602,98
2602,98
2591,24
2581,35
2581,35
2580,65
2580,65
2569,00
2559,02
2559,02
2558,34
2558,34
2546,67
2546,67
2536,72
2526,83
2516,34
2494,19
2493,66
2485,36
2477,08
2468,76
2448,77
2426,36
2404,05
2382,12
2359,92
2337,94
2316,07
2294,00
2249,07
maand
(indexering van de minimum- en de effectieve lonen)
VOORWERP: INHAALOPERATIE + INDEX 2,422% op 1 januari 2011
BIJLAGE 2 (vervolg)
uur
17,0349
17,0349
16,9588
16,8959
16,8959
16,8919
16,8919
16,8160
16,7530
16,7530
16,7490
16,7490
16,6731
16,6105
16,6105
16,6061
16,6061
16,5302
16,4676
16,4676
16,4632
16,4632
16,3873
16,3246
16,3246
16,3202
16,3202
16,2443
16,2443
16,1817
16,1188
16,0527
15,9111
15,9078
15,8575
15,8071
15,7568
15,6306
15,4931
15,3550
15,2191
15,0816
14,9446
14,8099
14,6737
14,3973
CAT IX
2805,08
2805,08
2792,55
2782,19
2782,19
2781,53
2781,53
2769,03
2758,66
2758,66
2758,00
2758,00
2745,50
2735,19
2735,19
2734,47
2734,47
2721,97
2711,66
2711,66
2710,94
2710,94
2698,44
2688,12
2688,12
2687,39
2687,39
2674,89
2674,89
2664,59
2654,23
2643,34
2620,03
2619,48
2611,20
2602,90
2594,62
2573,84
2551,20
2528,46
2506,08
2483,44
2460,88
2438,70
2416,27
2370,75
maand
bijlagen bijlagen
Sectorale sociale gids horeca
123
122 Sectorale sociale gids horeca
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD TERUG NAAR INHOUD bijlagen
2329,44 2329,44 2342,32 2342,32
14,1464 14,1464 14,2246 14,2246
42 43 44 45
uur
15,2852
15,2852
15,2192
15,1621
15,1621
15,1580
15,1580
15,0922
15,0350
15,0350
15,0310
15,0310
14,9651
14,9077
14,9077
14,9037
14,9037
14,8380
14,7806
14,7806
14,7766
14,7766
14,7108
14,6535
14,6535
14,6496
14,6496
14,5837
14,5837
14,5262
14,4691
14,4083
14,2820
14,2787
14,2286
14,1781
14,1277
14,0116
13,8788
13,7463
13,6159
13,4844
13,3549
13,2237
13,0933
12,8233
*overstap van functiejaar 0 naar 1: 6 maanden na indiensttreding
2329,44
14,1464 41
2323,13 2323,13
14,1081 14,1081
39 40
2310,22 2310,22
14,0297 14,0297
37
2310,22
38
2303,90
13,9913 14,0297
35
34
36
2291,02 2303,90
13,9131 13,9913
32 33
2291,02
30
2291,02
2284,73
13,8749 13,9131
2284,73
13,8749 29
13,9131
2271,81
13,7964 28
31
2271,81 2271,81
13,7964 13,7964
2265,50
13,7581
25
27
2265,50
13,7581
23 24
26
2252,62
21
2252,62
2252,62
13,6799
2246,28
13,6414 13,6799
20
13,6799
2246,28
13,6414
19
22
2233,41 2233,41
13,5632 13,5632
17 18
2233,41 2233,41
13,5632 13,5632
14 15
2227,92
16
2209,53
13,4182 13,5299
12 13
2198,60 2204,06
13,3518
2193,13
13,3186
10 13,3850
2187,60
11
2169,25
13,1736 13,2850
8 9
2131,72 2150,68
12,9457 13,0608
7
2112,74
6
2094,20
12,7178 12,8304
5
3 4
2036,33 2068,34
1* 12,3664
1997,41
12,1300
12,5608
1938,95
2
maand
uur 11,7750
0
CAT VI
CAT VII
BRUTO MINIMUMLONEN - 38 urenweek – CAT VI - CAT IX
2516,96
2516,96
2506,09
2496,69
2496,69
2496,02
2496,02
2485,18
2475,76
2475,76
2475,10
2475,10
2464,25
2454,80
2454,80
2454,14
2454,14
2443,32
2433,87
2433,87
2433,21
2433,21
2422,38
2412,94
2412,94
2412,30
2412,30
2401,45
2401,45
2391,98
2382,58
2372,57
2351,77
2351,22
2342,98
2334,66
2326,36
2307,24
2285,37
2263,56
2242,08
2220,43
2199,11
2177,50
2156,03
2111,57
maand
uur
16,2140
16,2140
16,1428
16,0826
16,0826
16,0785
16,0785
16,0073
15,9471
15,9471
15,9430
15,9430
15,8718
15,8116
15,8116
15,8076
15,8076
15,7363
15,6762
15,6762
15,6720
15,6720
15,6012
15,5406
15,5406
15,5365
15,5365
15,4656
15,4656
15,4052
15,3451
15,2814
15,1469
15,1437
15,0933
15,0430
14,9925
14,8711
14,7350
14,5995
14,4663
14,3315
14,1980
14,0652
13,9312
13,6583
CAT VIII
2669,90
2669,90
2658,18
2648,27
2648,27
2647,59
2647,59
2635,87
2625,95
2625,95
2625,28
2625,28
2613,56
2603,64
2603,64
2602,98
2602,98
2591,24
2581,35
2581,35
2580,65
2580,65
2569,00
2559,02
2559,02
2558,34
2558,34
2546,67
2546,67
2536,72
2526,83
2516,34
2494,19
2493,66
2485,36
2477,08
2468,76
2448,77
2426,36
2404,05
2382,12
2359,92
2337,94
2316,07
2294,00
2249,07
maand
(indexering van de minimum- en de effectieve lonen)
VOORWERP: INHAALOPERATIE + INDEX 2,422% op 1 januari 2011
BIJLAGE 2 (vervolg)
uur
17,0349
17,0349
16,9588
16,8959
16,8959
16,8919
16,8919
16,8160
16,7530
16,7530
16,7490
16,7490
16,6731
16,6105
16,6105
16,6061
16,6061
16,5302
16,4676
16,4676
16,4632
16,4632
16,3873
16,3246
16,3246
16,3202
16,3202
16,2443
16,2443
16,1817
16,1188
16,0527
15,9111
15,9078
15,8575
15,8071
15,7568
15,6306
15,4931
15,3550
15,2191
15,0816
14,9446
14,8099
14,6737
14,3973
CAT IX
2805,08
2805,08
2792,55
2782,19
2782,19
2781,53
2781,53
2769,03
2758,66
2758,66
2758,00
2758,00
2745,50
2735,19
2735,19
2734,47
2734,47
2721,97
2711,66
2711,66
2710,94
2710,94
2698,44
2688,12
2688,12
2687,39
2687,39
2674,89
2674,89
2664,59
2654,23
2643,34
2620,03
2619,48
2611,20
2602,90
2594,62
2573,84
2551,20
2528,46
2506,08
2483,44
2460,88
2438,70
2416,27
2370,75
maand
bijlagen bijlagen
Sectorale sociale gids horeca
123
bijlagen
Premies en vergoedingen vanaf 1 januari 2011 Indexering van de lonen vanaf 1 januari 2008 : indexering van de minimum- en de effectieve lonen Omrekening uurlonen maandlonen uurlonen in 38 urenweek x 164,6666 Arbeidskledij vanaf 1 januari 2011 (indexering op 1 januari ) € 1,53 per arbeidsdag indien de werkgever de arbeidskledij niet levert € 1,53 per arbeidsdag indien de werkgever niet zorgt voor het onderhouden en wassen van de kledij Toeslag nachtarbeid vanaf 1 januari 2011 (indexering op 1 januari) € 1,1429 per uur voor prestaties tussen 24 en 5 uur Toeslag zon- feestdag vanaf 1 juli 2008 : € 2 per uur gepresteerd tussen 0 uur en 24 uur, met een maximum van € 12 Vergoeding economische werkloosheid € 0,4689 per uur x aantal uren voorzien in uurrooster op de dag van de economische werkloosheid Syndicale premie € 128 referteperiode 2009 - betaling in 2010 Programmatie verhoging van de minimumlonen (inhaaloperatie) cat. 4 - 5 - 6 : op 1/1/11, 1/1/12 en 1/1/13 cat. 7 - 8 - 9 : op 1/1/11, 1/1/12, 1/1/13, 1/1/14 en 1/12/14 Brugpensioen voltijds brugpensioen op 56 en 58 jaar voltijds brugpensioen op 56 jaar (lange loopbaan - 40 jaar) halftijds brugpensioen op 55 jaar Flexibiliteitstoeslag bedrag van de toeslag bovenop het minimumloon (vanaf 1 januari 2011) A
B
C
- 5 jaar
ancienniteit
0,1263
0,1952
0,2295
5 - 10 jaar
0,1605
0,2525
0,2870
10 - 15 jaar
0,2066
0,3099
0,3442
15 jaar en + 0,2410 0,3674 0,4017 A verschillende referentiefuncties die allemaal tot categorie 2 behoren B hoofdfunctiecategorie lager dan categorie 8, en verschillende referentiefuncties die behoren tot verschillende categorieën waarvan één categorie 3 of 4 is C hoofdfunctiecategorie lager dan categorie 8, en verschillende referentiefuncties die behoren tot verschillende categorieën waarvan één categorie 5 of hoger is TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
125
bijlagen
Premies en vergoedingen vanaf 1 januari 2011 Indexering van de lonen vanaf 1 januari 2008 : indexering van de minimum- en de effectieve lonen Omrekening uurlonen maandlonen uurlonen in 38 urenweek x 164,6666 Arbeidskledij vanaf 1 januari 2011 (indexering op 1 januari ) € 1,53 per arbeidsdag indien de werkgever de arbeidskledij niet levert € 1,53 per arbeidsdag indien de werkgever niet zorgt voor het onderhouden en wassen van de kledij Toeslag nachtarbeid vanaf 1 januari 2011 (indexering op 1 januari) € 1,1429 per uur voor prestaties tussen 24 en 5 uur Toeslag zon- feestdag vanaf 1 juli 2008 : € 2 per uur gepresteerd tussen 0 uur en 24 uur, met een maximum van € 12 Vergoeding economische werkloosheid € 0,4689 per uur x aantal uren voorzien in uurrooster op de dag van de economische werkloosheid Syndicale premie € 128 referteperiode 2009 - betaling in 2010 Programmatie verhoging van de minimumlonen (inhaaloperatie) cat. 4 - 5 - 6 : op 1/1/11, 1/1/12 en 1/1/13 cat. 7 - 8 - 9 : op 1/1/11, 1/1/12, 1/1/13, 1/1/14 en 1/12/14 Brugpensioen voltijds brugpensioen op 56 en 58 jaar voltijds brugpensioen op 56 jaar (lange loopbaan - 40 jaar) halftijds brugpensioen op 55 jaar Flexibiliteitstoeslag bedrag van de toeslag bovenop het minimumloon (vanaf 1 januari 2011) A
B
C
- 5 jaar
ancienniteit
0,1263
0,1952
0,2295
5 - 10 jaar
0,1605
0,2525
0,2870
10 - 15 jaar
0,2066
0,3099
0,3442
15 jaar en + 0,2410 0,3674 0,4017 A verschillende referentiefuncties die allemaal tot categorie 2 behoren B hoofdfunctiecategorie lager dan categorie 8, en verschillende referentiefuncties die behoren tot verschillende categorieën waarvan één categorie 3 of 4 is C hoofdfunctiecategorie lager dan categorie 8, en verschillende referentiefuncties die behoren tot verschillende categorieën waarvan één categorie 5 of hoger is TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
125
bijlagen
bijlagen
BIJLAGE 3 : Forfaitaire daglonen voor werknemers die een dienstpercentage uitbetaald krijgen
FUNCTIE
tronc
Hulpkelner(in)-afruimer
HORECA BEDIENINGSPERSONEEL
FORFAITAIRE DAGLONEN
e Hulpkelner(in)-suite
VOORWERP: verhoging forfaitaire daglonen op 01.01.2010 tronc
leeftijd
LOON
Hulpkelner(in)-rijleider
100 %
100 %
6 d/j
5 d/j
1. HOTEL Loopjongen/-meisje
Voiturier
Portier
Kruier
5 d/j
22+
64,87
77,87
18-21
64,87
77,87
22+
64,87
77,87
18-21
64,87
77,87
22+
64,87
77,87
18-21
64,87
77,87
72,95
87,57
75,51
90,65
22+
64,87
77,87
Rangkelner(in) restaurant
75,51
90,65
18-21
64,87
77,87
Eerste rangkelner(in) rest.
77,92
93,54
22+
65,23
78,31
Wijnkelner(in)
77,92
93,54
18-21
65,23
78,31
Assist.(e) oberkelner(in) rest.
86,72
104,11
22+
65,23
78,31
Oberkelner(in) restaurant
91,95
110,39
18-21
65,23
78,31
22+
64,87
77,87
18-21
64,87
77,87
22+
66,51
79,84
18-21
65,52
78,66
64,87
77,87
4. BANKET
64,87
77,87
Hulpkelner(in)/Commis
19+
66,20
79,47
18
64,87
77,87
Conciërge
76,36
91,67
Chef conciërge
88,06
105,71
Kamermeisje/-jongen
2. ROOMSERVICE Hulp-étage-kelner(in)
22+
64,87
18-21
Banketkelner(in)
1/2 rijleid(st)er banket
68,91
82,72
Rijleid(st)er banket
75,51
90,65
Eerste rangkelner banket
77,92
93,54
77,87
Assist.(e) oberkelner(in)
86,72
104,11
Oberkelner(in) banket
91,95
110,39
75,51
90,65
64,87
77,87
Etage-kelner(in)
75,51
90,65
Assist.(e) oberkelner(in) room.
86,72
104,11
5. BRASSERIE, TAVERNE, BISTROT
Oberkelner(in) roomservice
91,95
110,39
Kelner(in) brass., tav., bistrot
(*) ALLEENSTAANDE OF ECHTGEN. EVENEENS BEROEPSINKOMEN/ISOLES (**) ECHTGEN. ZONDER BEROEPSINKOMSTEN
bijlagen
100 %
6 d/j
1/2 rijleid(st)er restaurant
22+
Sectorale sociale gids horeca
100 %
Kelner(in) restaurant
18-21
126
LOON
3. RESTAURANT
PC: 302 - 09.02.2010 – TOEPASSINGSDATUM: 01.01.10
FUNCTIE
leeftijd
(*) ALLEENSTAANDE OF ECHTGEN. EVENEENS BEROEPSINKOMEN/ISOLES (**) ECHTGEN. ZONDER BEROEPSINKOMSTEN
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
127
bijlagen
bijlagen
BIJLAGE 3 : Forfaitaire daglonen voor werknemers die een dienstpercentage uitbetaald krijgen
FUNCTIE
tronc
Hulpkelner(in)-afruimer
HORECA BEDIENINGSPERSONEEL
FORFAITAIRE DAGLONEN
e Hulpkelner(in)-suite
VOORWERP: verhoging forfaitaire daglonen op 01.01.2010 tronc
leeftijd
LOON
Hulpkelner(in)-rijleider
100 %
100 %
6 d/j
5 d/j
1. HOTEL Loopjongen/-meisje
Voiturier
Portier
Kruier
5 d/j
22+
64,87
77,87
18-21
64,87
77,87
22+
64,87
77,87
18-21
64,87
77,87
22+
64,87
77,87
18-21
64,87
77,87
72,95
87,57
75,51
90,65
22+
64,87
77,87
Rangkelner(in) restaurant
75,51
90,65
18-21
64,87
77,87
Eerste rangkelner(in) rest.
77,92
93,54
22+
65,23
78,31
Wijnkelner(in)
77,92
93,54
18-21
65,23
78,31
Assist.(e) oberkelner(in) rest.
86,72
104,11
22+
65,23
78,31
Oberkelner(in) restaurant
91,95
110,39
18-21
65,23
78,31
22+
64,87
77,87
18-21
64,87
77,87
22+
66,51
79,84
18-21
65,52
78,66
64,87
77,87
4. BANKET
64,87
77,87
Hulpkelner(in)/Commis
19+
66,20
79,47
18
64,87
77,87
Conciërge
76,36
91,67
Chef conciërge
88,06
105,71
Kamermeisje/-jongen
2. ROOMSERVICE Hulp-étage-kelner(in)
22+
64,87
18-21
Banketkelner(in)
1/2 rijleid(st)er banket
68,91
82,72
Rijleid(st)er banket
75,51
90,65
Eerste rangkelner banket
77,92
93,54
77,87
Assist.(e) oberkelner(in)
86,72
104,11
Oberkelner(in) banket
91,95
110,39
75,51
90,65
64,87
77,87
Etage-kelner(in)
75,51
90,65
Assist.(e) oberkelner(in) room.
86,72
104,11
5. BRASSERIE, TAVERNE, BISTROT
Oberkelner(in) roomservice
91,95
110,39
Kelner(in) brass., tav., bistrot
(*) ALLEENSTAANDE OF ECHTGEN. EVENEENS BEROEPSINKOMEN/ISOLES (**) ECHTGEN. ZONDER BEROEPSINKOMSTEN
bijlagen
100 %
6 d/j
1/2 rijleid(st)er restaurant
22+
Sectorale sociale gids horeca
100 %
Kelner(in) restaurant
18-21
126
LOON
3. RESTAURANT
PC: 302 - 09.02.2010 – TOEPASSINGSDATUM: 01.01.10
FUNCTIE
leeftijd
(*) ALLEENSTAANDE OF ECHTGEN. EVENEENS BEROEPSINKOMEN/ISOLES (**) ECHTGEN. ZONDER BEROEPSINKOMSTEN
TERUG NAAR INHOUD
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
127
bijlagen
bijlagen
NOTA'S FUNCTIE
tronc
leeftijd
LOON 100 %
100 %
6 d/j
5 d/j
71,37
85,68
6. Café
.................................................................................................................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................................................................................................................
Kelner(in) café
..................................................................................................................................................................................................................................................................
7. BAR
..................................................................................................................................................................................................................................................................
Hulp barman/-meid
20+
65,56
78,70
18-19
64,87
77,87
Barman/-meid
75,51
90,65
Verantwoord. barman/-meid
77,92
93,54
.................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................................................................................................................
8. ALLERLEI Aangestelde toiletten
Aangestelde kleedkamer
..................................................................................................................................................................................................................................................................
22+
64,87
77,87
18-21
64,87
77,87
..................................................................................................................................................................................................................................................................
22+
64,87
77,87
..................................................................................................................................................................................................................................................................
18-21
64,87
77,87
(*) ALLEENSTAANDE OF ECHTGEN. EVENEENS BEROEPSINKOMEN/ISOLES (**) ECHTGEN. ZONDER BEROEPSINKOMSTEN
.................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................................................................................................................
Sectorale sociale gids horeca
128
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
129
bijlagen
bijlagen
NOTA'S FUNCTIE
tronc
leeftijd
LOON 100 %
100 %
6 d/j
5 d/j
71,37
85,68
6. Café
.................................................................................................................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................................................................................................................
Kelner(in) café
..................................................................................................................................................................................................................................................................
7. BAR
..................................................................................................................................................................................................................................................................
Hulp barman/-meid
20+
65,56
78,70
18-19
64,87
77,87
Barman/-meid
75,51
90,65
Verantwoord. barman/-meid
77,92
93,54
.................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................................................................................................................
8. ALLERLEI Aangestelde toiletten
Aangestelde kleedkamer
..................................................................................................................................................................................................................................................................
22+
64,87
77,87
18-21
64,87
77,87
..................................................................................................................................................................................................................................................................
22+
64,87
77,87
..................................................................................................................................................................................................................................................................
18-21
64,87
77,87
(*) ALLEENSTAANDE OF ECHTGEN. EVENEENS BEROEPSINKOMEN/ISOLES (**) ECHTGEN. ZONDER BEROEPSINKOMSTEN
.................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................................................................................................................
Sectorale sociale gids horeca
128
bijlagen
TERUG NAAR INHOUD
Sectorale sociale gids horeca bijlagen
129
ACV VOEDING EN DIENSTEN Nationaal secretariaat Kartuizersstraat 70 1000 Brussel Tel : 02/500.28.11 Fax : 02/500.28.99 Website: http://acv-voeding-diensten. acv-online.be/
Sections rĂŠgionales Aalst Hopmarkt 45 9300 Aalst Tel : 053/73.45.38 Fax : 053/21.17.08
Dendermonde Oude vest 146 9200 Dendermonde Tel : 052/25.95.76 Fax : 052/25.95.77
Leuven L. Vanderkelenstraat 32 3000 Leuven Tel : 016/21.94.60 - Fax : 016/21.95.45 voedingendienstenleuven@acv-csc.be
Midden West-Vlaanderen H. Horriestraat 31 8800 Roeselare Tel : 051/26.55.22 Fax : 051/26.55.26
Antwerpen Aalmoezenierstraat 14-16 2000 Antwerpen Tel : 03/222.70.71 Fax : 03/220.16.12 voedingendiensten.antwerpen@acv-csc.be
Gent Poel 7 9000 Gent Tel : 09/265.43.41 Fax : 09/265.43.45
Limburg Mgr. Broexplein 6 3500 Hasselt Tel : 011/29.09.52 - 011/29.09.75 Fax : 011/29.09.47 voedingendiensten.limburg@acv-csc.be
Oostende Dr. L. Colensstraat 7 8400 Oostende Tel : 059/55.25.57 Fax : 059/55.25.42
Brugge Oude Burg 17 8000 Brugge Tel : 050/44.41.61 Fax : 050/44.41.63 voedingendiensten.brugge@acv-csc.be
Ieper St. Jacobsstraat 34 8900 Ieper Tel : 059/34.26.36 Fax : 059/34.26.49
Mechelen Onder den Toren 5 2800 Mechelen Tel : 015/71.85.50 Fax : 015/71.85.54 voedingendiensten.mechelen@acv-csc.be
St. Niklaas H. Heymanplein 7 9100 St. Niklaas Tel : 03/760.13.37 Fax : 03/760.13.38
Brussel Kartuizersstraat 70B 1000 Brussel Tel : 02/500.28.80 Fax: 02/500.28.90 voedingendiensten.brussel@acv-csc.be
Kortrijk P. kennedypark 16D 8500 Kortrijk Tel : 056/23.55.55. Fax : 056/23.55.58. voedingendiensten.kortrijk@acv-csc.be
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA adradres
130
Turnhout Korte begijnenstraat 20 2300 Turnhout Tel : 014/44.61.45 Fax : 014/44.69.54 voedingendiensten.kempen@acv-csc.be
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA 131 adres
ACV VOEDING EN DIENSTEN Nationaal secretariaat Kartuizersstraat 70 1000 Brussel Tel : 02/500.28.11 Fax : 02/500.28.99 Website: http://acv-voeding-diensten. acv-online.be/
Sections rĂŠgionales Aalst Hopmarkt 45 9300 Aalst Tel : 053/73.45.38 Fax : 053/21.17.08
Dendermonde Oude vest 146 9200 Dendermonde Tel : 052/25.95.76 Fax : 052/25.95.77
Leuven L. Vanderkelenstraat 32 3000 Leuven Tel : 016/21.94.60 - Fax : 016/21.95.45 voedingendienstenleuven@acv-csc.be
Midden West-Vlaanderen H. Horriestraat 31 8800 Roeselare Tel : 051/26.55.22 Fax : 051/26.55.26
Antwerpen Aalmoezenierstraat 14-16 2000 Antwerpen Tel : 03/222.70.71 Fax : 03/220.16.12 voedingendiensten.antwerpen@acv-csc.be
Gent Poel 7 9000 Gent Tel : 09/265.43.41 Fax : 09/265.43.45
Limburg Mgr. Broexplein 6 3500 Hasselt Tel : 011/29.09.52 - 011/29.09.75 Fax : 011/29.09.47 voedingendiensten.limburg@acv-csc.be
Oostende Dr. L. Colensstraat 7 8400 Oostende Tel : 059/55.25.57 Fax : 059/55.25.42
Brugge Oude Burg 17 8000 Brugge Tel : 050/44.41.61 Fax : 050/44.41.63 voedingendiensten.brugge@acv-csc.be
Ieper St. Jacobsstraat 34 8900 Ieper Tel : 059/34.26.36 Fax : 059/34.26.49
Mechelen Onder den Toren 5 2800 Mechelen Tel : 015/71.85.50 Fax : 015/71.85.54 voedingendiensten.mechelen@acv-csc.be
St. Niklaas H. Heymanplein 7 9100 St. Niklaas Tel : 03/760.13.37 Fax : 03/760.13.38
Brussel Kartuizersstraat 70B 1000 Brussel Tel : 02/500.28.80 Fax: 02/500.28.90 voedingendiensten.brussel@acv-csc.be
Kortrijk P. kennedypark 16D 8500 Kortrijk Tel : 056/23.55.55. Fax : 056/23.55.58. voedingendiensten.kortrijk@acv-csc.be
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA adradres
130
Turnhout Korte begijnenstraat 20 2300 Turnhout Tel : 014/44.61.45 Fax : 014/44.69.54 voedingendiensten.kempen@acv-csc.be
SECTORALE SOCIALE GIDS HORECA 131 adres