productdesign Mortefonica - TOUR Fungimama On The Rocks co-creationlab - ebema
Kristof VRANCKEN Dipped Paintings Emile Van Dorenmuseum Veerle Stinckens Dear Hunter
Boumediene Belbachir Connecterra STUFF. Het Labo Marcello & Fratelli
de kracht van creativiteit en co-creatie in en rond Genk
#02
JAARGANG 2 april 2017
Woord Vooraf
In Genk ontworpen door
Als je fan bent van het onverwachte, is het een voordeel dat je van gedachten kan veranderen Dada Magazine heeft een omslag, dus binnenin kan ik doen wat ik wil. Een magazine is intiem, vandaar dat er een omslag omheen zit. Als ik dit magazine schrijf, maak ik het heel intiem. Wat ik er ook in schrijf, het blijft bedekt door het omslag. Aan de voor- en achterzijde. Beslis zelf maar of je naar binnen wilt. Maar als je naar binnen gaat, mag je geenszins verontwaardigd zijn over wat je aantreft.
D Ik heb het nog nooit geprobeerd, dus ik denk dat ik zeker in staat moet zijn om dat te doen — Astrid Lindgren, Pippi Langkous
it is misschien een moeilijk magazine als het te serieus wordt genomen. Veel leesvoer. Daarom, mag ik voorstellen dat je de artikels die je niet bevallen gewoon overslaat? Duik erin, hier en daar. Misschien is er een passage, of zelfs een hele pagina, die resoneert met je nieuwsgierigheid. En misschien, na een tijdje, als je je genoeg verveelt, of als je even niet weet wat doen of werkloos bent, kan je het lezen van cover tot cover.
Da da da, ich lieb’ dich nicht du liebst mich nicht Da da da
Uit de vele positieve reacties die we in ontvangst mochten nemen, mogen we ‘opmaken’ dat er wel degelijk interesse is in een magazine dat vraagt om gelezen te worden. De rooskleurige respons ging veelal over de keuze van levendige, leerzame en prettig leesbare artikels (mag het gezegd?), alsook over de totale vormgeving van het tijdschrift: sober en drempelverlagend. Tijd-schrift. Het vraagt heel wat tijd om het te schrijven, maar tegelijkertijd ook minstens evenveel tijd om gelezen te worden. Én, zoals mag blijken uit de foto bij dit
voorwoord, is er zelfs een enkeling die de locatie heeft ontdekt waar de coverfoto – inclusief draadstoelen, geïnspireerd op het werk van Charles en Ray Eames, in 1958 ontworpen door Cees Braakman voor PasToe – van het eerste Dada Magazine geschoten werd. We zijn vooral blij met de positieve (h)erkenning voor de elementen die de essentie vormen van DaDa Magazine: inspiratie, creatie en emotie. Inspiratie gaat over plekken waar creatie getoond wordt, over musea die onze visuele erfenis uitstallen en over beelden die we dag in dag uit zien op onze schermen. Creatie is concreter: creatievelingen die onze relatie tot de medische wereld heruitvinden of die tools ontwikkelen om te gebruiken, om opnieuw te creëren. Emotie is minder tastbaar: het is fotografie, muziek, natuur ... In elk geval, ik wil de lezer graag bedanken voor zijn/haar interesse in deze vreemde verzameling van popart design, religieuze kitsch, jazzriffs en gedempte gebeden. Een interesse die, in mijn gedachte, een nogal roekeloze, hoewel zeer ontroerende, vrijgevigheid van uw kant weergeeft. Beste lezer, vergeef me als ik jouw tijd heb verspild. Zoniet, geniet. Joël Neelen Dada Design
2
|
3
Bladwijzer
10
12
16
52
54
62
30 26
20
60
dear MyDeer ter Hun
32
78 70
38
48 80
68 fotografie
creatief
ecologie
actueel
16\ Voor(r)uit op de E40 Tijdens een van de reizen over de E40 vergezelde fotograaf Rob Walbers TOUR. Een beeldverslag vanuit de wagen.
10\ Productdesign Form Follows Function Productdesigners Beatrijs Van Hoof en Katrijn Caelen vertellen over hun masterprojecten en de opleiding Productdesign aan Luca School of Arts.
20\ Een tweede leven voor koffiedras Koffiegruis, het goedje dat overblijft als je koffie hebt gezet, is een ideale grondstof voor nieuwe toepassingen.
32\ Dear Genk Dear Hunter trekt doorheen de Euregio om te ervaren hoe mensen leven en om hun culturen te beschrijven. Vorig jaar waren ze te gast in Genk.
23\ Fungimama kweekt zwammen in Genk Onderzoekers verkennen uitvoerig welk afvalsubstraat het beste resultaat geeft voor de kweek van oesterzwammen.
52\ Emile Van Dorenmuseum Het museum brengt het weinig bekende verhaal van Genk als een station d’artistes; het Genckse landschap dat talloze schilders inspireerde.
26\ Meer ‘On The Rocks’ rocksterren Een Chinees vond bijna 2.000 jaar geleden het papier uit, vandaag maken ze papier van steengruis.
60\ Klimaat van de toekomst Het veldonderzoekscentrum Ecotron Hasselt University onderzoekt de effecten van de klimaatverandering op ons leven en de biodiversiteit.
38\ The way forward Voor de sluiting van Ford trok Kristof Vrancken naar de fabriek om de holle staat te documenteren. De sfeer was anders. De lijn mocht even stil. Ongehoord. 56\ Op zoek naar zijn eigen identiteit De foto’s van Boemie Belbachir zijn een tijdsdocument om zijn cultuur niet te vergeten en anderzijds helpen ze hem zijn ouders beter te begrijpen.
Dadamagazine
# 02 .2017
56
48\ Kunst die altijd is bedoeld om te verbergen Kunstenaar Oliver Jeffers doopt door hemzelf geschilderde portretten in vaten met ondoorzichtige lakverf. 70\ Het Labo bestaat 30 jaar Designcollectief Het Labo bereidt een overzichtstentoonstelling voor. Design met niet één, maar vier hoeken af.
62\ Bezoek aan Connecterra wordt interactief avontuur Tijdens de belevingswandeling kan men deelnemen aan een quiz, gebruik maken van een kompas, tips en weetjes.
68\ Zoekend naar dierbaar design Gerry Vervoort heeft zich sterk gespecialiseerd in de restauratie en conservatie van de Eames-collectie.
muziek
advertorial
12\ Mortefonica TOUR maakt songs over een huis, een dorp en zijn oma, geïnspireerd op de feestelijke New Orleans Jazz Funerals.
30\ Creativity makes the difference! Ebema’s co-creation lab.
vakmanschap 54\ Matinée de printemps Restauratrice Veerle Stinckens haalt achter de vervuilde vernis laag het lentelicht tevoorschijn bij nieuw topschilderij.
78\ Marcello & Fratelli Pizza’s zoals in het pure Italië. 80\ GA voor Beeldende Kunst & Media Opendeurdagen in mei. 82\ Dada Design Ontwerpen met expressopotje.
4
|
5
Colofon Dada Magazine is een zesmaandelijkse publicatie over het buurtleven, de kracht van creativiteit, co-creatie, vakmanschap, vormgeving, muziek, fotografie, film en kunst in Genk en ver daarbuiten. De gedrukte versie is gratis verkrijgbaar op meer dan 60 plekken in Belgisch en Nederlands Limburg. een initiatief van — Joël Neelen (Dada Design) eindredactie — Sofie Gielis Concept & vormgeving — Dada Design coverbeeld — Gipsen beeld, ongesigneerd © Emile Van Dorenmuseum, Genk
Met speciale dank aan — Francine Quanten, omdat zij zich engageert voor de makers en creatievelingen in Genk. — Stad Genk, voor hun bijdrage in het ondersteunen van het drukwerk. — Leen Roels, voor haar inzet om Dada Magazine in Maastricht en Kerkrade zichtbaar te verspreiden. — Els Gielen, voor haar enthousiasme en expertise om op stap te gaan voor de meest boeiende foto’s. — Sofie Gielis, voor haar aviditeit en taalkennis als recensente proza, onder meer verbonden aan De Standaard der Letteren, om alle puntjes op de juiste i’s te zetten in de eerste twee edities.
Typografie — Leyton een letter van Ian Moore — Sansa een letter van Fred Smeijers — Claudia Shouter een letter van Filippo Pellini — Square Slabserif 711 Bold een letter van Georg Trump — Emmascript MVB een letter van Kanna Aoki
met medewerking van en/of dank aan — Natalie Beenaerts, Boumediene Boemie Belbachir, Luc Daelemans, Danny Bierset, Christel Boesmans, Wim Buts, Roeland Byl, Katrijn Caelen, Katrien Colson, Wim De Buck, Merel Deelder, Herwig Dessers, Wim Dries, Silke Froyen, Els Gielen, Sofie Gielis, Stanislas Huaux, Frits Jeuris, Jo Klaps, Remy Kroese, Heidi Leën, Luc Luyten, Jean Manca, Marcello Nirta, Peppe Nirta, Salvo Nirta, Guy Paesen, Jan Panis, Anne Pleun van Eijsden, Francine Quanten, Kristof Reulens, Ick Reuvis, Sonja Schrijvers, Stijn Segers, Hanna Simons, Veerle Stinckens, Beatrijs Van Hoof, Ann Vanderheyden, Marlies Vermeulen, Gerry Vervoort, Marc Vos, Kristof Vrancken, Rob Walbers & Michel Wieczerniak
druk en afwerking — Drukkerij Paesen
contact — hallo@dadamagazine.be
een uitgave van — Dada Design C-mine 115 3600 Genk www.dadadesign.be
Oplage — 3.984 ex.
Illustraties & fotografie Het auteursrecht van de in dit magazine afgebeelde illustraties en foto’s behoort toe aan de oorspronkelijke ontwerpers en fotografen. Hieronder zijn de nodige credits per pagina opgesomd. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. — p. 1 Joël Neelen, p. 3 Frits Jeuris, p. 6 onbekend, p. 8 Wim De Buck, p. 9-11 Els Gielen, p. 12 Stijn Segers, p. 13-14 Els Gielen, p. 15 Ed. M. Delincé Delcampe, p. 15 Stijn Segers, p. 16-19 Rob Walbers, p. 20 Katrien Colson, p. 21-22 Joël Neelen, p. 23 Katrien Colson, p. 24-25 Joël Neelen, p. 26-28 On The Rocks, p. 30 Luc Daelemans, p. 31 Kristof Vrancken, Creative Commons, Joël Neelen & Ebema, p. 32 Paul Renquin & Dear Hunter, p. 35 Petra Vroomen, p. 37-42 Kristof Vrancken, p. 48-51 Oliver Jeffers & Kacy Jahanbini, p. 54-55 Els Gielen, p. 56-60 Boumediene Belbachir, p. 60-61 Els Gielen, p. 6263 Joël Neelen, p. 66 Els Gielen, p. 69 onbekend & Jacksons Design, p. 70-72 Jo Klaps & Het Labo, p. 75 Stanislas Huaux, p. 77-79 Els Gielen, p. 80-81 Michel Wieczerniak, p. 83 Els Gielen, p. 84 Dada Design corrigendum Ere wie ere toekomt. De foto op p. 48 in Dada Magazine #01 is van de Britse fotograaf Tom Bunning (www.tombunning.com). Hij maakte onder meer ook een reeks foto‘s voor Bellerby&Co. digitaal — www.dadamagazine.be lees online — issuu.com/dada_magazine_02
Doe met ons mee, steun dada magazine Een team van creatieve mensen werkt samen om nieuwe dingen in beweging te brengen. Dat vraagt een extra inspanning. Vandaar dat wij via deze weg een oproep doen naar creatieve bedrijven en/of organisaties.
Met de opbrengst kunnen wij vervolgens een freelancejournalist, of een eindredacteur, of een fotograaf, of een illustrator een onkostenvergoeding toekennen om mee te werken aan een sterk inhoudelijk, creatief én kwalitatief magazine.
Dada Magazine biedt uw bedrijf/ organisatie de mogelijkheid om bij te dragen tot de kwaliteit van dit magazine. In ruil voor uw financiële ondersteuning, creëren wij een advertorial voor uw bedrijf met mooie sfeerbeelden. Vraag naar onze tarieven via <hallo@dadamagazine.be>
Steunen kan heel makkelijk Stort uw vrije bijdrage op onze rekening met als mededeling “Ik steun Dada Magazine, «naam» en «adres»”.
Dadamagazine
# 02 .2017
bpostrekening IBAN: BE94 0004 3941 1414 BIC: BPOTBEBE
Iedere bijdrager krijgt sowieso het volgende nummer van Dada Magazine per post toegestuurd. Dada Magazine per post Wens je de volgende – of de vorige – editie van Dada Magazine per post te ontvangen, gelieve dan € 10 over te schrijven met mededeling: “DadaMagazine #03 – of #01 – «naam» en «adres»”. Alvast zeer bedankt voor uw steun en positieve bijdrage. Ondertussen gaan wij met volle moed aan de slag met de realisatie van het derde magazine.
Het begint elke morgen. Jij alleen tegen de grote boze wereld. Geen post vandaag ... griep op de eerste verdieping ... Die presentatie is niet af ... Op zoek naar een sleutelwoord ... Dat ontwerp is te duur ... Ze hebben de verkeerde maat geleverd ... Die informatie is uitgelekt ... Nee, ik heb nog geen plannen voor het verlof ... De telefoon blijft bezet ... Deadline: gisteren ... Beslissen, ja maar op welke grond? De bank zegt “Nee!” ... Te laat om Hong Kong te bellen ... En de concurrentie zit ons op de hielen ... — Joël Neelen
Maak het zo eenvoudig mogelijk, maar niet eenvoudiger.
— Albert Einstein 6
|
7
creatief
product design | industriële vormgeving luca school of arts
Productdesign Designers geven mee vorm aan een wereld in verandering. Hiervoor gaan productontwerpers op zoek naar reële noden binnen de maatschappij, zoals de afvalproblematiek, vergrijzing, nieuwe productiemogelijkheden … en ontwerpen ze producten en diensten die hierop antwoorden bieden. Door Wim Buts – Foto’s Wim De Buck
H
oe moet een boormachine eruitzien wanneer je deze wil kunnen delen met je buren? Hoe ontwerp je een koffiezet die je zelf makkelijk kan herstellen? Of hoe kan je ervoor zorgen dat een operatie voor een kind geen traumatische maar net een positieve ervaring wordt? De studenten Productdesign aan het LUCA School of arts Campus op C-mine ontdekken tijdens hun opleiding hoe ze deze maatschappelijke evoluties moeten onderzoeken, hoe ze er zelf een standpunt over kunnen innemen en hoe ze eigen oplossingen kunnen bedenken en vormgeven. Unieke opleiding De opleiding Productdesign in Genk werd opgericht 1969, maar speelt nog steeds een toonaangevend rol in het ontwerplandschap. Ze is uniek in Vlaanderen omdat ze als enige opleiding binnen het hoger kunstonderwijs productontwerpers opleidt. Ze staat bekend als een afdeling die studenten ondersteunt in hun ontwikkeling tot kritische en creatieve geesten. Dat dit zijn vruchten afwerpt is duidelijk zichtbaar aan de alumni van de opleiding. Elke student schrijft na het afstuderen zijn eigen verhaal, zowel zeer lokaal als internationaal. Sommigen vinden hun weg binnen een
Dadamagazine
# 02 .2017
grote multinational als Philips of Toyota, anderen kiezen ervoor om hun eigen producten te creëren en in de markt te plaatsen, nemen hun sociaal engagement op of zoeken de grenzen met de vrije kunsten op. Hiervoor krijgen de studenten een programma van vijf jaar aangeboden (drie bachelorjaren en twee masterjaren) waarbinnen ze de no-
dige vaardigheden en inzichten verwerven om nadien zelf een plaats in te nemen binnen het ontwerplandschap. De studenten worden binnen hun studies geconfronteerd met reële contexten waarbinnen ze als ontwerper aan de slag gaan. Vanaf het tweede jaar onderzoeken studenten binnen vier thema’s wat hun rol als ontwerper kan betekenen. Binnen deze modules worden opdrachten geformuleerd waarin studenten onder andere onderzoeken wat duurzaamheid is, hoe zorg en welzijn in de toekomst kunnen worden vormgeven, wat de rol van de lokale maakeconomie is en hoe fysieke en digitale ontwerpen steeds meer in elkaar overvloeien. Voor deze opdrachten worden vaak samenwerking aangegaan met bedrijven en organisatie zoals Philips, Sproncken en Giroflex. Tijdens de masteropleiding werkt de student aan zijn/haar masterproef en via een stage proeft hij/zij van de echte ontwerppraktijk. Binnen de module What’s next denkt de student na over zijn/haar traject na het studeren. Opnieuw heruitvinden De opleiding Productdesign blijft zich continue heruitvinden. Om er voor te zorgen dat studenten in staat zijn om hun creatieve ideeën om te zetten in realiseerbare ontwerpen, beschikken ze over 3D-printers en goed uitgeruste werkplaatsen waarin de studenten leren om modellen en prototypes te maken. Ook de docenten blijven mee evolueren door hun voeling met het werkveld, internationale contacten met andere opleidingen en hun enthousiasme om studenten te ondersteunen in hun ontwikkeling. Dit draagt er toe bij dat de opleiding ook in de toekomst toonaangevend kan blijven.
Form Follows Function Beatrijs Van Hoof ontwierp vorig jaar, samen met haar medestudente Maud Martens, een veilige fietshelm die volledig uit hernieuwbare, bio-gebaseerde materialen bestaat én die bovendien meerdere schokken kan opvangen. Ze ontvingen hiervoor een OVAM Ecodesign Award. Een andere klasgenoot, Matthew Campsteyn, kaapte de eerste prijs weg met zijn modulaire elektrische gereedschappen. De afdeling Productdesign aan de Genkse Luca School of Arts zit duidelijk in de lift. Door Joël Neelen – Foto’s Els Gielen
B
eatrijs Van Hoof zit momenteel in haar laatste jaar Productdesign. Wanneer ik haar voor het eerst ontmoet, vertelt ze me dat ze na haar middelbare school niet direct wist wat ze wilde gaan studeren. Omdat ze van nature nogal een bezige bij is, besloot ze een creatieve studierichting te zoeken. Eerst dacht ze aan grafisch ontwerp, maar op de academie maakte ze kennis met productontwikkeling, wat voor haar
op dat moment braakliggend terrein was. Ontwerpen vanuit functie Productdesign betekent voor Beatrijs mensen helpen, innovatie, met verschillende partijen een oplossing zoeken voor een
complex vraagstuk. “Het is interessant om als productontwikkelaar vaste patronen te doorbreken, om op een andere manier naar het kennisveld te kijken, maar ook om mee te denken met de expertise die voorhanden is. Het is belangrijk om alle betrokken partijen vanaf het begin mee te nemen, om een probleem samen aan te pakken en op te lossen.” Projecten In haar eerste masterjaar heeft Beatrijs stage gelopen op de afdeling Health Care bij Philips Eindhoven. Ze focust zich graag op de medische sector en het boeit haar om de zorg te verbeteren of hoe mensen betere zorg kunnen krijgen. Oido is een voetenscanner voor mensen met diabetes. Zij hebben sneller een voetwond die kan gaan zweren waardoor ze in het ergste geval een teen, of zelfs een been moeten laten amputeren. Met behulp van de voetenscanner kunnen oudere mensen makkelijker hun voeten controleren. Enerzijds laat het toestel toe om oefeningen te
Ik wil graag innovaties creëren waarbij de behoefte van de gebruiker zo goed mogelijk ingevuld wordt
Dada: www.luca-arts.be/productdesign
8
|
9
creatief
product design | industriële vormgeving luca school of arts
doen. Anderzijds maakt de scanner, op basis van infraroodafbeeldingen, aftekeningen die digitaal naar een arts verstuurd worden waardoor deze, indien nodig, een voetverzorger naar patiënt kan sturen. Voor haar masterafstudeerproject werkt ze momenteel samen met Panton, een ontwerpstudio voor de gezondheidszorg. Zij willen met behulp van design de gezondheidszorg intuïtiever en effectiever
Adem in, adem uit Onder narcose gebracht worden is eng voor iedereen, maar zeker voor kinderen. De Genkse productdesigner Katrijn Caelen ontwikkelde een spel dat kinderen voorbereidt op de narcosetoediening waardoor zij minder panikeren. Hiermee won zij de C-mine Crib Award.
van zich afduwen. De kinderen stressen en hun angst stijgt ten top”, vertelt ze. “Als ze onder verdoving gaan, is dat meestal met de ouders er bij. Maar die weten doorgaans ook niet hoe ze het kind van hun angst kunnen afhelpen. Een goede anesthesist speelt in op de verbeelding van het kind om hen wat meer vertrouwd te maken met de apparatuur. Maar ook dat is niet voldoende. Ik heb dan gezocht naar een systeem dat de angst misschien niet helemaal wegneemt, maar het kind toch aanzienlijk kalmeert.” Kikker begeleidt kinderen tussen 4 en 6 jaar
Door Joël Neelen – Foto’s Els Gielen
maken. Deze externe promotor helpt Beatrijs met haar project rond kinderen met astma. Beatrijs ervaart de vrijheid die ze krijgt bij haar masterproject als een positief punt binnen de opleiding. “Het is een kleine academie, met kleine klassen en veel persoonlijk contact met de docenten. Daardoor werden we doorheen de jaren een hechte groep. We worden tevens aangemoedigd om zelf te bepalen hoe we ons masterproject willen aanpakken en dat is belangrijk om zelfstandig te leren werken.”
Dadamagazine
# 02 .2017
J
aarlijks worden meer dan 260.000 kinderen gehospitaliseerd in Vlaanderen. Dat is vaak een traumatische gebeurtenis. Vooral het moment vlak voor de operatie, wanneer de narcose wordt toegediend, is erg stresserend voor het kind.
ik wil dat kinderen minder bang zijn voor de narcose
Onderzoek Katrijn ging een jaar lang na op welke afdelingen van het Ziekenhuis Oost-Limburg de meeste kinderen binnenkwamen en wat hun meest voorkomende angsten waren. “Ik ben nagegaan met welke angsten kinderen kampen als ze in het ziekenhuis liggen. Eén van de grootste angsten van kinderen is dat ze onder narcose moeten. Ze bevinden zich op een heel andere plek dan ze gewoon zijn. Neem daar nog eens de onzekerheid bij. Wanneer de kinderen het mondmasker zien schrikken ze al. De kinderen gaan vaak tegenstribbelen. Ze willen geen masker op en gaan dat ook
Katrijn heeft haar project ‘Adem’ gedoopt omdat ademen bij het spel een grote rol speelt. Ze maakt hiervoor gebruik van een kikker, zij het een virtuele. “De kikker op de tablet speelt een spelletje”, vertelt Katrijn. “Ademen maakt daar deel van uit. De digitale kikker gaat samen met het kind ademen in een mondmasker, dat ook gebruikt wordt om het kind onder narcose te brengen. Dat wordt op een speelse manier uit- en weer aangedaan en dat herhaalt zich enkele keren tot het kind er volledig mee vertrouwd is. Door in en uit te ademen zetten de kinderen een sensor in werking die vastzit aan het masker en draadloos verbonden is met een tablet. Na het spel krijgen ze een echt narcosemasker op. Dat gebeurt allemaal in aanwezigheid van de ouders zodat het kind zich sowieso wat geruster voelt en zij niet langer hulpeloos moeten toekijken op de achtergrond.” Tijdens haar onderzoek stelde Katrijn vast dat het met haar app minder lang duurt om kinderen in slaap te krijgen. De game leert hen rustig ademen waardoor ze vlugger in slaap vallen. Zonder de app duurt het vaak veel langer. Volgens
Katrijn is het systeem ook toepasbaar bij mensen met mentale problemen. Crib Award Incubator C-mine Crib, creatieve hub voor bedrijven gespecialiseerd in onder andere nieuwe media, reikt jaarlijks ook de C-mine Crib Award uit aan een veelbelovende jonge designer. Afgelopen jaar viel de eer te beurt aan het veelbelovende masterproject ‘Adem’ van Katrijn Caelen. In C-Mine Crib kan ze terugvallen op professionele begeleiding. Eén van haar belangrijke partners hierin is het Microsoft Innovation Centrum. De bedoelding is dat zij haar enerzijds zullen coachen om de game verder te verfijnen en anderzijds om haar bij te staan in de commercialisering van haar innovatieve product. Momenteel heeft Katrijn dit traject even on hold gezet omdat het kriebelde om terug met het ontwerpproces bezig te zijn. Vrij snel heeft ze werk gevonden als user experience designer bij RCA Group in Hasselt waar ze voornamelijk gebruikerservaringen voor een website uitdenkt en -tekent. User usability als in ‘wie is de doelgroep?’, ‘wat zoekt men vooral op een website?’ en ‘wat is de beste manier om hen de meest accurate informatie aan te bieden?’.
We are the next generation ‘Adem’ werd ook geselecteerd als één van de beste studentenprojecten uit het Vlaamse ontwerponderwijs op de expo W/O 2016 (Week van het Ontwerpen) dat plaatsvond in het Texture Museum over Leie en Vlas in Kortrijk. Week van het Ontwerpen zet sinds 2004 creatieve en innovatieve studentenprojecten in de kijker en is uitgegroeid tot een platform voor inspiratie en kennisuitwisseling tussen creatief onderwijs en industrie, rond thema’s als creativiteit en design.
Dada: www.luca-arts.be/productdesign
10
|
11
muziek
brassband | new orleans fanfare | begrafenis
Mortefonica: jubilante stoet voor de begrafenis van een huis “Beurtelings speel ik de Mortefonica en de jubilant”, schreef de Nederlandse schrijver Jeroen Brouwers in zijn boek ‘Zonsopgangen boven zee’. Sedert september vorig jaar heeft hij een jaar de tijd gekregen om zijn huis in de Limburgse loofbossen van Zutendaal af te breken. Zo gebeurde reeds met het geboortehuis van Stijn Segers’ grootmoeder in het centrum van Zutendaal. Eind vorig jaar werd het huis gesloopt, ooit het epicentrum van het dorpsleven als smidse en café. Door Joël Neelen – Foto's Stijn Segers & Els Gielen
Zutendaal, heeft Segers in naam van zijn muzikaal alter ego Tour het project Mortefonica gemaakt, de soundtrack bij de symbolische begrafenis van haar geboortehuis. “De liefde voor en de warmte van mijn oma zitten in de liedjes vervat”, verduidelijkt hij. “Ze was een vrouw met veel liefde, een baken van stabiliteit en ik heb er heel wat fijne gesprekken mee gehad. De
G
eïnspireerd door de feestelijke traditie van New Orleans Jazz Funerals schreef TOUR (het muzikale alterego van Stijn Segers) tien songs over het huis, het dorp en zijn oma. New Orleans Jazz omvat collectieve variaties op het stramien van populaire songs of blues op een vrij houterige, van de ragtime geërfde, ‘gerafelde’ (‘ragged’), ritmische achtergrond. Met een brassband evoceert Stijn Segers het uitvaartritueel: eerst de treurnis bij de dood en dan de vreugde over het geluk dat het in het hiernamaals te beurt zal vallen. Samen met producer Micha Volders (Fence) werden de songs op één dag live opgenomen in het huis.
Oma Stijn Segers bracht zijn kindertijd vaak door bij zijn oma Maria Colla – ze werd 85 († 2006) – in het huis dat gesloopt werd voor het zoveelste appartementencomplex. Als ode aan zijn oma en de mooie herinneringen aan haar in het huis, maar tegelijk ook als kritiek op de bouwwoede van de gemeente
Dadamagazine
# 02 .2017
elpee en de ‘begrafenis’ zijn mijn manier om de herinneringen aan haar levendig te houden.” De tien songs over het huis, het dorp en zijn oma werden op één dag live opgenomen in het huis. De muzikanten zaten tijdens de opnames verspreid over de verschillende kamers en er werden zelfs gaten in de muren gemaakt om elkaar te kunnen zien. Van die nummers,
mijn oma was een vrouw met veel liefde, een baken van stabiliteit en ik heb er heel wat fijne gesprekken mee gehad. de ‘begrafenis’ en een langspeelplaat zijn mijn manier om de herinneringen aan haar levendig te houden
Jazz funeral Toen het plan voor Mortefonica ontstond, luisterde Stijn regelmatig naar muziek van brassbands uit New Orleans. “De muziek intrigeerde mij”, zegt hij. “Ook de tv-serie Treme inspireerde me het muzikaal project te bedenken. Hierin komt het overleven van de brassbandcultuur na orkaan Katrina, die een spoor van vernieling trok in de stad,
aan bod. Ook de afbraak van oude huizen en de weerstand van de bewoners hiertegen staan centraal.” Het album werd als gevolg daarvan voorgesteld in de vorm van een ‘jazz funeral’, een feestelijke stoet met brassband en publiek. Zo’n 200 sympathisanten namen onder muzikale begeleiding afscheid bij het huis. Daarna werd een maquette van het huis in een begrafenisstoet meegedragen naar een café daar in de buurt. In de
geïnspireerd door de feestelijke traditie van New Orleans Jazz Funerals en West-Europese fanfares, werd een vinylplaat geperst.
12
|
13
muziek
roerende kruis in de Hoge Venen. Dit tragische liefdesverhaal en het prachtige decor inspireerde TOUR tot het maken van vier muziekstukken die het verhaal vertellen en om samen met producer Luuk Cox, filmmaker Martijn Pillards en zangeres Dienne Bogaerts naar het gebied te trekken en er de kortfilm Fagnards op te nemen.
marie vient de mourir, et moi je vais le faire
sfeervolle tuin van het café werd vervolgens de langspeelplaat volledig live ten gehore gebracht.
Dorpsstraat 12 in Zutendaal. Van de vinylplaat werden 200 exemplaren geperst.
Troubadour
Europese weg 40
p.16-19) en videokunstenaar Pieter Geenen. Als gevolg van de politieke situatie in Oekraïne, is het tweede deel van de reis uitgesteld. Too much love will kill you
TOUR’s muzikale oeuvre bestaat uit liedjes, video’s en performances. TOUR maakt muziek over plaatsen, omgaan met echte en onechte situaties. Akoestisch en elektronisch. Hij maakt veldopnames en integreert lokale volksmuziek. Mobiliteit en cultureel erfgoed zijn terugkerende thema’s. “De presentatie van de muziek gebeurt vaak in een voor de muziek relevante omgeving. Met Mortefonica ben ik teruggegaan naar mijn roots: de eerste twintig jaar van m’n leven verbleef ik in Zutendaal”, vertelt Stijn Segers. De plechtige liveact, met het ter grave dragen van het huis en de feestelijke presentatie van het album, vond plaats op zondag 20 november 2016 aan het huis,
Dadamagazine
# 02 .2017
E40 is TOUR’s audiovisuele reis van ongeveer 8.500 km over de langste snelweg van Europa, van Calais in het noorden van Frankrijk tot Ridder in Kazachstan, niet ver van de grens met Mongolië en China. Hij loopt door Frankrijk, België, Duitsland, Polen, Oekraïne, Rusland, Kazachstan, Turkmenistan, Kirgizië en Oezbekistan. Samen met enkele videokunstenaars en fotografen maakt TOUR een trilogie van popalbums die de reis via de E40 beschrijven. Mensen die zich verplaatsen, of even halt houden, langs van de hoofdslagader van Europa zijn het centrale thema in deze soundtrack. In 2009 voltooide TOUR de eerste etappe van de reis van Calais tot aan de grens van Oekraïne, samen met fotograaf Rob Walbers (bekijk foto’s
Op zondag 22 januari 1871 vertrokken Marie Solheid, dienstmeid op de boerderij Niezette, en François Reiff, arbeider bij de Gileppestuwdam, naar Marie’s geboortedorp om zich in te schrijven voor hun huwelijk. Ze besloten om de kortste weg te nemen: dwars door de Hoge Venen, een ruw en gevaarlijk natuurgebied met onvoorspelbare weersomstandigheden en een geschiedenis van mysterieuze verdwijningen. Zij zouden nooit hun einddoel bereiken. Het koppel stierf in het midden van het gebied, volledig gedesoriënteerd en onderkoeld door een plotse sneeuwstorm. Hun lichamen werden weken later ontdekt door een Pruisische grenswachter. Sindsdien vind je op die plek het Kruis Der Verloofden (Croix des Fiancés), ongetwijfeld het bekendste en zeker het meest ont-
De kortfilm is een bevreemdende mix van drama, natuurdocumentaire en muziekvideo die zich afspeelt op symbolische plekken uit het verhaal. In een kapel, niet ver van de plek waar het koppel stierf, werden de vier muziekstukken opgenomen en gefilmd. Samen met prachtige beelden van belangrijke locaties uit het leven van de twee hoofdpersonages vormen de vier songs de rode draad voor de film. De kortfilm werd gepresenteerd op een symbolische plek: de kerk van Xhoffraix, het dorp waar het koppel op die fatale dag had moeten aankomen. De presentatie van de kortfilm ging gepaard met een liveconcert van de muziek uit de film.
Doorheen het verhaal wordt een ander knellend probleem in het gebied verweven: het uitsterven van de uiterst zeldzame korhoen, een opvallende vogel die door de steeds sterkere aanwezigheid van de mens dreigt te verdwijnen uit het gebied. In België kwam het korhoen voor op de heidevelden van de Ardennen en de Kempen. De soort verdween al grotendeels in Wallonië in de jaren 60 en werd toen van de jachtlijst geschrapt.
Een gestileerde tekening van het korhoen, symbool van het Natuurpark Hoge Venen-Eifel, werd het beeldlogo voor Fagnards. Terug naar Zutendaal Afronden doen we met een citaat van één van de belangrijkste schrijvers van de naoorlogse Nederlandstalige literatuur – waarmee we ook dit artikel begonnen zijn. Jeroen Brouwers schrijft een boek, en hij doet dat goed. Daar, diep in de bossen van Zutendaal. In zijn boek ‘Het leven, de dood’ schreef hij: “Het leven is waardeloos, gelet op het feit dat men moet sterven.” En niet alleen mensen sterven, ook een autofabriek (‘Ciao Mondeo’, een ander project van TOUR over het vertrek van de productie van de Ford Mondeo naar Spanje) of een huis kent vaak een bedroevend einde.
Dada: tourbadour.com
14
|
15
fotografie
reportage e40 | tour | roadtrip
Voor(r)uit op de E40 De Peltenaar Rob Walbers reisde ongeveer zeven jaar geleden naar Osaka in Japan voor een tentoon stelling met foto‘s van de Overpeltse veldkapelletjes. Tot op heden verblijft hij er nog steeds. Hij staat ook bekend als één van de beste rockfotografen van ons land. In 2014 won hij de hoofdprijs van de Jazz Bilzen Awards met zijn fotoreeks in zwart-wit, City of Lights, over Belgische muzikanten in de Japanse hoofdstad. “Tokio, een stad vol tegenstellingen: er is de dag en de nacht, het lawaai en de stilte, de drukte en kalmte, stress en ontspanning, oud en nieuw, … In al deze tegenstellingen is er slechts één constante, nl. licht. En niet zomaar ‘licht’, geweldig
dadamagazine
mooi licht! Ook in het licht vind je de tegenstellingen terug. Er is het felle licht van de grote neonreclameborden dat mooi afsteekt tegen het schemerlicht van een drankautomaat in een afgelegen straatje. Een droom voor elke fotograaf,” vertelt Rob.
In 2015 maakte Rob Walbers een reeks zwart-witportretten van Japanse kunstenaars met een ernstige verstandelijke handicap of psychische aandoening. Distortion was te zien tijdens de tentoonstelling Facing Japan in het Museum Dr. Guislain.
Later bracht hij met Tales In Ink loepzuivere beelden van mensen met tattoos, ondanks het centrale en vaak kleurrijke thema allemaal in zwart-wit. Hij fotografeerde ze overal ter wereld. Daarmee toonde hij diversiteit, maar tegelijk ook een grote universaliteit, over landen en culturen heen. “We zijn allemaal anders, maar ook zo gelijk. Een prachtige gedachte.”
Net voor hij naar Japan vertrok vergezelde Rob Walbers TOUR tijdens de eerste etappe langs de E40. De fotograaf visualiseerde de roadtrip van Calais naar Oekranië met zwart-witfoto’s vanuit de wagen. Een beeldverslag.
# 02 .2017
Dada: www.robwalbers.com
16
|
17
fotografie
dadamagazine
reportage e40 | tour | roadtrip
# 02 .2017
18
|
19
ecologie
paddestoelen | koffie voeding | milieu | blauwe economie
Een tweede leven voor koffiegruis: van dras tot paddestoel Koffiegruis, het goedje dat overblijft als je koffie hebt gezet, is een ideale grondstof voor nieuwe toepassingen. Je kan er zelf paddestoelen mee kweken of je handen ermee scrubben. Bedrijven maken er textiel en meubilair van.
len, legt de Leuvense onderzoeker Bert Lagrain uit. Hij doet onderzoek naar de verwerking van biologische reststromen.
Door Merel Deelder – Bron Eos Tracé
Koffiegruis is een ideale voedingsbodem voor paddestoelen. Dankzij de cafeïne kunnen veel soorten er sneller op groeien dan op houtsnippers, de gangbare ondergrond in de paddestoelenteelt. Met koffieafval kan je 16 miljoen ton paddestoelen per jaar produceren, “bijna de helft van de hoeveelheid proteïne die alle viskwekerijen ter wereld samen produceren”, schreef Gunther Pauli in 2014 in zijn baanbrekende boek Blauwe Economie. Pauli was eigenaar van de producent van ecologische onderhoudsproducten Ecover en lid van de Club van Rome, de stichting die sinds 1968 haar bezorgdheid over de toekomst van de
K
offiegruis, het goedje dat overblijft als je koffie hebt gezet, is een ideale grondstof voor nieuwe toepassingen. Je kan er zelf paddestoelen mee kweken of je handen ermee scrubben. Bedrijven maken er textiel en meubilair van.
Van de koffiebonen die ver weg groeiden en verwerkt werden, belandt nauwelijks 0,2 procent in je kopje
Dadamagazine
# 02 .2017
Als je ’s morgens pas echt ontwaakt na je eerste kopje koffie sta je er ongetwijfeld niet bij stil. Koffie veroorzaakt enorme afvalstromen. Van de koffiebonen die ver weg groeiden en verwerkt werden, belandt nauwelijks 0,2 procent in je kopje. De resterende 99,8 procent bestaat vooral uit gruis. Dat koffiedik eindigt op de vuilnisbelt om weg te rotten en dat is zonde. In koffiegruis zitten waardevolle componenten als oliën en minera-
Fairtrade zwammen
wereld voor het voetlicht brengt. In Nederland en Vlaanderen groeit het aantal paddestoelentelers dat gebruikmaakt van koffiereststromen. PermaFungi was naar eigen zeggen de eerste Belgische paddestoelenteler op koffiegruis. Het kweekt biologische oesterzwammen in Brussel en mixt 60 procent koffiedik met 39 procent stro en 1 tot 2 procent mycelium, schimmeldraden voor de paddestoelen. “Alles komt uit Brussel, behalve het mycelium, dat halen we uit Gent”, verklaart bio-ingenieur en medeop richter Martin Germeau. Lokale productie is een van de pijlers van PermaFungi. Dagelijks fietsen de medewerkers langs tien vestigingen van een restaurant keten om hun koffiegruis af te halen. Daarmee sparen ze brandstof en energie uit. “Door verhitting steriliseerden de koffiemachines het gruis al. Wij hoeven daar niet nog een keer energie in te steken.” Om zeker te zijn van schoon koffiegruis, haalt Perma-Fungi het elke dag af. “Wij krijgen geregeld de
vraag van bedrijven om hun koffiegruis af te nemen. Onze voorwaarde is dat hun gruis fairtrade en biologisch is. Met 1 kilogram koffiegruis en 600 gram stro produceren de Brusselaars 300 gram oesterzwammen. Die brengen we met de fiets naar een lokale markt. Voor particulieren hebben we een kit waarmee ze met hun koffiegruis thuis oesterzwammen kunnen kweken.” Circulaire economie “Als je koffiegruis omzet in voedsel beperk je verlies en verspilling van grondstoffen en energie”, gaat Sam Deckmyn van Plan C voort. Dat is een Vlaamse ngo die focust op de circulaire economie, een economisch systeem dat de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen wil maximaliseren en waardevernietiging wil minimaliseren. In het bestaande lineaire systeem worden grondstoffen omgezet in producten die je aan het einde van hun levensduur vernietigt. In de circulaire economie is een andere relatie tussen producent en
afvalverwerker essentieel. Zonder afval wordt iedereen producent. Op grote schaal ontstaan nieuwe machtsstructuren als onze reststromen waarde krijgen. Perma Fungi is een mooi voorbeeld. Het oefent invloed uit op de koffiemarkt, die wat meer opschuift naar biologische fairtrade koffie. “In een circulaire economie zoek je altijd naar de hoogste toegevoegde waarde van reststromen, want die is niet altijd even hoog”, legt Lagrain uit. “Als ze beantwoorden aan de strenge kwaliteitseisen van de farmaceutische industrie, kan je een product het duurste verkopen, dat is de meest hoogwaardige toepassing. Voeding staat op nummer twee, paddestoelen kweken op koffiegruis is daar een indirect voorbeeld van. Daaronder komt veevoeder, dan komen grondstoffen en chemische toepassingen. Helemaal onderaan staat verbranding voor energie, dat is de minst zinvolle toepassing. Onmiddellijk gebruik van reststromen geniet altijd de voorkeur, maar dat is lastig bij koffiegruis.”
20
|
21
ecologie
paddestoelen | koffie voeding | milieu | blauwe economie
Koffiedikzwammen bieden ook milieuwinst als we ze eten als vleesvervanger. GRO uit Amsterdam kweekt zwammen en verwerkt ze ook tot vegetarische snacks. In ruil voor hun koffiegruis krijgen de klanten vegetarische kroketten, bitterballen of hamburgers. Koffiedik kan je ook in textiel verwerken. Na de productie van voedsel, transport en huisvesting is het de economische sector met de grootste ecologische voetafdruk. De textielindustrie verbruikt één triljoen kilowattuur energie per jaar, goed voor 10 procent van de uitstoot van broeikasgassen. Ze vergt ook veel water. Het probleem van de microplastics staat sinds kort in de belangstelling. Als je synthetische kleding wast, komen microplastics in de oceanen terecht en daarmee in de voedselketen. Het gebruik van natuurlijke materialen in kleding kan een uitkomst bieden. Als je een reststroom als koffiegruis gebruikt, wordt de milieuwinst nog groter. S.Cafe uit Taiwan maakt garen van koffiegruis en plasticafval, de sportmerken Asics en Timberland nemen de stoffen af. Toch kan je vragen stellen bij de duurzaamheid. De kledij is gemaakt van gerecyclede materialen, maar als je ze wast, draag je toch weer bij aan de groeiende hoeveelheid microplastics in het milieu. Deckmyn ziet nog een ander probleem. “Als je organische materialen met synthetische mengt, hou je een goedje over waar je uiteindelijk niets meer mee kan. De materialen uit zo’n stof zijn aan het einde van de levenscyclus niet te scheiden en daarom kan je ze niet meer hergebruiken. Je kan ze alleen nog verbranden om de energie te recupereren.”
Dadamagazine
# 02 .2017
Een echt koffiehuis Orineo uit Erps-Kwerps is een bedrijf dat bio-afwerkingslagen voor meubels en interieurs produceert. Koffiegruis en andere natuurlijke restproducten als olijfbladeren, oude kurken of bessenpitten mengt het met natuurlijke oliën. Van die massa giet het vloeren en tafelbladen die twintig tot dertig jaar meegaan. “Tot 80 procent van onze materialen heeft een plantaardige oorsprong”, zegt oprichter en directeur Philippe Willems. Het niet-plantaardige deel zit in het middel dat de materialen doet uitharden. “Dat middel bestaat al in een natuurlijke variant, maar dat is nog niet commercieel verkrijgbaar.” Over vijf jaar wil het bedrijf volledige biomaterialen op de markt brengen. Tot die tijd zit er aan het einde van de levensduur van zo’n product niet veel anders op dan het te verbranden, de minst nuttige toepassing. Ook thuis kan je koffiegruis gebruiken: als scrub voor je handen, onder de douche of als schuurmiddel voor de leidingen. Volgens Lagrain zijn dat niet de meest zinvolle toepassingen. “Je gebruikt het gruis dan maar één keer. Geen enkel systeem kan het gruis nog uit het afvalwater halen. Hetzelfde probleem heb je met
het eten van koffiegruiszwammen.” Lagrain wil koffiedik gebruiken als alternatieve grondstof voor ‘actieve kool’, die we gebruiken om water te zuiveren. Nu komt die uit steenkool. Wetenschappers in Italië experimen teren al met een waterfilter op basis van siliconen en koffiegruis om kwik en lood uit water te filteren. Lagrain wil alleen natuurlijke materialen gebruiken voor zijn filters. Daarnaast wil hij zich verdiepen in de mogelijkheden van de biokool als basis voor CO2-opslag, een toepassing waarin wetenschappers al de eerste successen boekten. Nog een kopje? “Als een duurzaamheidsprobleem is opgelost, dreigt het gevaar dat mensen er meer van gaan consumeren. Dat is niet de bedoeling. Transport en productie vergen nog fossiele energie”, waarschuwt Deckmyn. Bovendien is het lastig om koffiegruis op grote schaal in te zamelen. “Als we het gruis willen gebruiken voor grootschalige toepassingen, staan we voor een enorme logistieke uitdaging. Het gruis is nat en rot snel. Het is erg complex om grote afstanden te overbruggen.”
Eigen kweek: Fungimama teelt zwammen in Genk Ze kweekten met evenveel zorg lekkere en speciale zwammen op Limburgse afvalstromen als ware het hun kroost. Dat is wat een team van Genkenaren, waaronder Katrien Colson en Gerarda Lamerichs, uitvoerig verkend en onderzocht hebben in hun Funghi Lab op C-mine in Genk. Door Dada Magazine
D
e naam Fungimama hebben ze ontleend aan de melo dische en harmonische jazzsong Fungii Mama, met de bebopafunkadiscolypso trompetsolo van jazztrompettist Blue Mitchell. Het lied verscheen op The Thing to Do, een Blue Note album uit 1964. Fungi, meervoud van het zelfstandig naamwoord fungus, is de wetenschappelijke benaming voor het geheel van schimmels of zwammen. Oesterzwammen – en vele andere paddenstoelen – behoren tot de
Dada: www.eostrace.be
Oesterzwammen zijn gezond: ze zijn cholesterolverlagend, bevatten weinig vet maar een hoog eiwitgehalte
natuurlijke composteerders. Zij groeien aldoor op hetgeen een bos te bieden heeft: de grootste omgevallen bomen en het hardste hout. Fungimama kweekte diezelfde voedzame paddenstoelen op nauwkeurig samengesteld substraat dat vooral bestaat uit reststromen afval van de lokale horeca, te weten koffiedik. De vier soorten zwammen die zij op C-mine kweekten waren de bietenputzwam of blauwplaatstropharia, de shiitake, de koningsoesterzwam en de winter oesterzwam. Pleurotten Ze verzamelden koffiedras van verschillende cafés en restau-
rants, stro van een bioboerderij, groenafval van een bioboer en houtschilfers van een zagerij. Het team onderzocht vervolgens welke combinaties van restmaterialen het beste resultaat gaven om het broed van deze zwammen op te laten groeien. Het restmateriaal werd gemengd, gehakseld, gekeerd en bevochtigd. Daarna kon het
22
|
23
ecologie
paddestoelen | koffie voeding | milieu | blauwe economie
broeien beginnen. Broei is noodzakelijk om de schimmeldraden – waaruit later de oesterzwammen komen – te laten groeien. Vele uren van pasteuriseren en steriliseren doodden alle ongewenste bacteriën en schimmels. Wanneer de gesteriliseerde en gepasteuriseerde emmers afgekoeld waren, werden ze geënt met een exacte hoeveelheid broed die vervolgens verhuisden naar een warme incubatieruimte. “Zoals een moestuinier naar zijn tomaten kan blijven staren, kregen wij maar niet genoeg van onze emmers! We hadden 54 emmers geprepareerd, waarvan de laatste op 11 november. Ze stonden lekker warm zodat het broed zijn werk kon doen. We fietsten regelmatig even langs Funghi Lab om ze op te volgen,” vertelt Katrien Colson. De grondstoffen werden omgetoverd tot een glanzende, witte blok mycelium. De emmers met de zwammen werden vervolgens uit de incubator gehaald en naar de vruchtzetkamer verhuisd. In december 2016 vond de eerste flush plaats en gingen vijf porties winteroesterzwammen de deur uit. Met een beurtrol volgde het team elke dag de luchtvochtigheid, de temperatuur en het koolstofdioxi-
degehalte in de vruchtzetkamer op. Af en toe moesten er een paar substraten met uitdrogingsverschijnselen in water ondergedompeld worden. En jammer genoeg moest er ook wel eens een emmer weggehaald omdat die een verkeerde kleur schimmel begon te vertonen.
men geoogst en verkocht aan particulieren en (horeca) ondernemingen. Zo blijven de lijntjes kort en persoonlijk. Daarenboven is de oesterzwam gewoon een heerlijke paddestoel, goed te combineren met andere groenten en een ideale vleesvervanger.
Lekker lokaal
In januari werd het Funghi Lab op C-mine ontmanteld en verhuisde het Fungimama-team naar de kelderkeuken van het voormalige klooster van Regina Mundi in Genk-centrum. Het verdere verloop van hun project kan je volgen en nalezen op de mooie blog: www. fungimama.be.
Fungimama volgt het principe van de blauwe economie: kleinschalig, lokaal en met gesloten kringlopen. In een straal van 10 kilometer halen zij per fiets het koffiedik op bij ondernemers uit de buurt. Na enkele weken worden de oesterzwam-
Bottom-up benadering De Belgische zakenman Gunter Pauli zoekt al heel zijn carrière naar een synergie tussen natuur en economie. Blauwe economie is zijn geesteskind. De naam verwijst naar onze blauwe planeet, vanuit de ruimte bekeken. Ecover haalde ecologische palmolie voor haar producten uit Indonesië. De vraag werd echter zo groot dat Indonesië besloot oerbossen te kappen. De gewetensnood sloeg toe en het werd Pauli duidelijk dat een groene economie niet volstond. Hij vertrok en kreeg in Japan de kans om het Zero Emissions Research and Initi-
Dadamagazine
# 02 .2017
ative (ZERI) uit te bouwen. Intussen zijn al 188 van de duurzame ZERIprojecten ook echt gerealiseerd. Dat gaat van een paddestoelenkwekerij op koffiegruis in Zimbabwe tot een emissie-neutrale viskwekerij op de Fiji-eilanden, van bierbrouwerijen in Namibië, Zweden, Canada en Japan die eiwit- en vezelafval omzetten in een brouwproces en daarmee extra inkomsten en banen genereren tot de bouw van duurzame boerderijen van bamboe in de tropische Andes. Centraal staat de lokale productie methode die veel duurzamer is aangezien er veel minder transport nodig is. Champignons kweken met koffieafval is voordeliger dan de klassieke kweek, en volgens Pauli zelfs goedkoper dan de Chinese productie. Hierbij aansluitend citeren we een stukje uit een interview, dat Roeland Byl, journalist bij Trends magazine, afnam met Gunter Pauli. Byl: Koffieboerderijtjes die paddenstoelen kweken, veranderen de structuur van een wereldeconomie toch niet? Pauli: “We zitten intussen op een ander niveau. We doen zonder probleem investeringen van meer dan 500 miljoen. Dat zijn bedragen waar ik twintig jaar geleden
Champignons kweken met koffieafval is voordeliger dan de klassieke kweek, en zelfs goedkoper dan de Chinese productie van droomde en waarvan tien jaar geleden niemand had gedacht dat het zou kunnen lukken.” Byl: Zoals? Pauli: “U kent het voorbeeld van steenpapier? In China is dat een project van 800 miljoen dollar. Een kopermijn van Peru, de steenkoolmijnen in Limburg of goudmijnen in Afrika kampen allemaal met hetzelfde probleem: een berg opgedolven steenafval. Als je vijf gram goud uit een ton steen haalt, heb je daarna een hoop puin van ongeveer een ton.” “Al achttien jaar werken 200 onderzoekers van mijn netwerk aan steenpapier. Dankzij hun onderzoek nemen we vandaag het
gruis van de mijn, verpulveren het naar vijf micron. Dat mengen we vervolgens met 20 procent polyethyleen. En ziedaar steenpapier (toont steenpapier), honderd procent recycleerbaar.” “Ik heb het aan vele instanties in Europa gepresenteerd, maar niemand was geïnteresseerd. Voor China ligt dat blijkbaar anders. Toen de technologie op punt stond, duurde het geen zestien maanden eer de eerste fabriek open ging. Volgende week gaat de tweede open en in november de derde. Het papierverbruik stijgt in China, het water is er schaars en de Chinezen moeten cellulose – de klassieke grondstof voor papier – importeren. Als de grondstof voor steenpapier gratis is, terwijl cellulose 650 dollar per ton kost, dan past een haalbaarheidsstudie gemakkelijk op één bierkaartje. Onderzoekscommissies zijn dan voor Chinezen niet meer nodig. Zij zeggen gewoon: wij doen dat.” Byl: Europa is China niet. Pauli: “Dat is de grote uitdaging die ik steeds meer aanvoel: Europa moet opnieuw kansen leren te grijpen. Zijn er risico's aan steenpapier? Natuurlijk, maar ook steenafval is al honderd jaar een risico. Europa probeert zijn papierindustrie te beschermen. Gaat een fabriek van Stora Enso dicht in Nederland, maar blijft die in Lanaken open? Dan roepen we hoera. Maar tegelijk laten we de kans liggen om mijnterrils af te bouwen.” Van paddestoelen naar papier van steen lijkt een enorm grote stap, maar in dit magazine komt het er gewoon op neer om één pagina om te slaan.
Dada: www.fungimama.be www.zeri.org
24
|
25
ecologie
milieu | recyclage terrils | steen | papier
Deze wereld heeft nood aan meer ‘On The Rocks’ rocksterren Beleeft u soms ook plezier aan een heerlijke whisky on the rocks? Uitgegoten over ijs. Helaas, On The Rocks heeft in dit geval niets te maken met alcoholische dranken, maar wel alles met de letterlijke betekenis: van steen. Steenpapier, oftewel notitieboeken gemaakt van steengruis! Duurzaam en stijlvol. Hoe mooi is het niet dat je ook papier zou kunnen maken met steengruis van Euregionale mijnterrils met wat gerecycleerd plastic? Door Dada Magazine – Foto's On The Rocks
B
ij de Nederlandse start-up On The Rocks geloven ze dat verhalen opschrijven en offline verbinding zoeken iets is wat mensen altijd zullen blijven doen. Zij willen het noteren van verhalen aanmoedigen, maar
Steenpapier is cradle-tocradle gecertificeerd. Dat betekent dat er geen kwaliteitsverlies is, en geen restproducten die alsnog weggegooid worden
Dadamagazine
# 02 .2017
dan wel in een boek dat op een zo schoon mogelijke manier is geproduceerd. Daarom hebben zij Rockbooks ontwikkeld; notitieboeken van revolutionair steenpapier. Ja echt, gemaakt van steen. Van notitieblokjes tot enveloppes en van kalenders tot koffiebekertjes: volgens On the Rocks is het allemaal te maken met steengruis en gerecycled plastic.
fabrikant van plastic in Taiwan die toen al 5% kalksteen aan zijn producten toevoegde. Geleidelijkaan werd de hoeveelheid steenpoeder opgevoerd. Toen ze 80% steenpoeder gebruikten, veranderde de structuur van het plastic. Na het koken op 160 graden Celsius, wordt de steenpulp tot een dunne
Steengruis “Het papier wordt gemaakt van twee afvalproducten: steengruis, uit bijvoorbeeld oude mijnen, en gerecycled plastic. Die producten worden met elkaar gemengd en daarna is het materiaal oneindig herbruikbaar”, vertelt Anne Pleun van Eijsden, de initiatiefnemer van het project. “Dat komt omdat het mineraal in steengruis (calcium carbonaat) zijn structuur en dus zijn kwaliteit nooit verliest, in tegenstelling tot normaal papier. Dat is na zo'n zeven keer recyclen niet meer te gebruiken.” Taiwanezen maken papier uit steen Anne Pleun leerde het procedé kennen door het boek van Gunter Pauli, 10 Years, 100 Innovations, 100 Million Jobs, waarin staat dat een familie uit Taiwan het steenpapier uitvond. “In het boek vertelde hij over het initiatief van die familie. Zij zagen hoe vervuilend de traditionele papierindustrie is. Daarom zijn ze de afgelopen twintig jaar beziggeweest met de ontwikkeling van een milieuvriendelijk productieproces. Ik vroeg me meteen af waarom het niet al overal zo gemaakt wordt, daarom ben ik dit gaan doen.” “Het via Kickstarter vooropgestelde bedrag werd niet behaald, maar de media-aandacht rond de crowdfundingcampagne trok wel een aantal grote bedrijven aan
die ons met een pre-order hebben geholpen om op te starten,” vertelt Anne ons via e-mail. “We hebben eveneens besloten om ons alleen op Rockbooks te richten, om focus te houden. We zijn inmiddels een jaar verder en we hebben een collectie van 29 Rockbooks en veel B Corp- en dienstverlenende bedrijven zoals de grote duurzame bank Triodos, Alfa Accountants, Better Future, Dopper, Menzis en Danone” (nvdr. B Corps zijn gecertificeerde bedrijven met winstoogmerk die aan de strenge normen van de non-profitorganisatie B Lab voldoen op vlak van het sociale- en milieuprestaties, verantwoording en transparantie).
De gelinieerde notitieboeken zijn gemaakt van steen, gerecycled plastic en resin, een non-toxic taai, kleverig, plantaardig hars dat voornamelijk gewonnen wordt uit naaldbomen. De notitieboeken van On The Rocks zijn zo schoon mogelijk geproduceerd. Steenpapier is een stuk duurzamer dan papier van bomen. Grondstoffen worden gespaard en het wordt milieuvriendelijker geproduceerd. Een ander voordeel is het schone productieproces. Voor één ton papier wordt twintig ton water gebruikt, de productie van steenpapier gebruikt amper water. Ook is steengruis van zichzelf al heel licht, dus vervuilende chemicaliën zoals bleek zijn niet nodig. Terug naar de steentijd
Duurzaam Een afvalproduct dat tot op heden ongebruikt blijft, krijgt nut. Het is een mes dat aan meerdere kanten snijdt. Bossen hoeven niet meer te vrezen om massaal te worden gekapt. In ieder geval niet voor de papierindustrie. Maar hoe schrijft papier van steen dan? Het is echt niet de bedoeling dat je, net zoals The Flintstones, met stenen tabletten en een beitel dient te sjouwen. Deze Rockbooks passen gewoon in je tas of zak. Het zijn ‘gewoon’ stijlvolle notitieboekjes waarin je pen soepel over de bladzijdes glijdt.
Het is bijna 2000 jaar geleden dat de Chinezen het papier uitvonden. Nu staan ze er opnieuw met een alternatief product dat milieuvriendelijker moet zijn. Geen overbodige luxe in een land waar ontelbare milieuproblemen heersen. In China produceren ze dankzij onderzoek van ZERI (Zero Emissions Research and Initiative) reeds steenpapier van hoge kwaliteit, honderd procent recycleerbaar papier geproduceerd uit fijngemalen marmerafval. Eind jaren 90 werd het procedé gepatenteerd door een
in Taiwan maken ze papier zonder ook maar één enkele boom te kappen film geblazen. Het eindproduct leek erg op traditioneel papier. Taiwan Lung Meng Technology Co. investeerde US$ 50.000.000 om de technologie te perfectioneren en verkreeg wereldwijd patenten op zijn nieuwe papier. In China heeft het intussen meerdere fabrieken opgestart. Ondanks het feit dat de productie van steenpapier 20 % duurder is dan gewoon papier, wint het stilaan aan populariteit in Europa en de Verenigde Staten. Prominente klanten van Taiwan Lung Meng Technology Co. zijn onder meer Mercedes-Benz, Ferrari, BMW en zelfs het Witte Huis. “Tijdens de productie wordt het papier niet gebleekt, er is geen afvalwater en geen rook of gas, of andere giftige en gevaarlijke stoffen. Onze productie is dus heel ecologisch en groen,” vertelt Henry Liang in een reportage van de BBC, “Het enige water dat we gebruiken is voor koeling. In feite zijn de badkamers in onze fabriek de grootste waterverbruikers!” Het procedé staat echter nog in
26
|
27
ecologie
THE
BACK WOODS MAN
milieu | recyclage terrils | steen | papier
zijn kinderschoenen en drukkerijen hebben moeite om het te leren bedrukken. Het kan ook nog niet gebruikt worden voor laserprinters en omdat het geen water absorbeert kan er ook geen keukenrol, toiletpapier, tissues of zakdoekjes van worden gemaakt. Maar het heeft uiteraard ook voordelen. Naast het feit dat het eco-vriendelijk is, is steenpapier van nature waterdicht en brandt het minder makkelijk. Hierdoor ontstaan ook innovatieve manieren om met het product om te gaan; zoals onderwater lezen, of schrijven in de
regen en zelfs om je notitieboek te gebruiken als paraplu.
restaurants. Een andere geprezen artikel zijn de notebooks.
Steenpapier snijdt niet in de vingers, het is bestand tegen scheuren en zal niet worden opgegeten door kevers. Het is een zeer duurzaam product, want steenpapier is meerdere malen recycleer- en afbreekbaar.
Rockbooks
Steenpapier wordt voornamelijk gebruikt om draagzakken te maken, omdat die waterbestendig zijn. Het is ook erg populair voor geografische- en stadskaarten, evenals voor menukaarten van
On The Rocks geeft dit bijzondere materiaal een mooie look & feel en brengt het reeds op de markt. Het voelt anders dan traditioneel papier: heel zacht, fijn en aangenaam, en je kunt er ook prima op schrijven. Interessant is ook dat het notitieboek waterbestendig is en niet makkelijk scheurt. On The Rocks gelooft dat duurzaam toegankelijk moet zijn. Dat een verandering teweeg kan worden gebracht zolang je maar actie onderneemt. Met de verkoop van Rockbooks roepen ze ontbossing een halt toe en dragen ze actief bij aan herbebossing. Een deel van hun winst investeren ze in herbebossingsprojecten.
A FICTITIOUS SHORT STORY BY DADADESIGN
Steenpapier is een nieuwe generatie papier en een uitstekend alternatief voor traditioneel papier. Het is een boom-vrij papier dat bijna geheel uit mineralen bestaat. Dit is misschien een nieuwe economie voor Genk? Steengruis genoeg in de Euregio, toch. Echt wit papier kunnen we waarschijnlijk niet bekomen met het steengruis uit de steenkoolregio. Het is noodzakelijk dat de gebruikte steen calciumcarbonaat bevat. Van zodra je een donkerdere variant van dat mineraal gaat gebruiken, zal het papier ook die kleur aannemen. Bijvoorbeeld bij het gebruik van mosselschelpen krijg je heel grijs papier. De mergelgroeves rond Maastricht zijn dus beter geschikt, naar we vermoeden. Toch maar even met Taiwan bellen? “NINA”
Dada: www.paperontherocks.com
Dadamagazine
# 02 .2017
“LOLA” “ARNBJØRN” “PER”
“MILA”
“BIRGER”
vakmanschap | creatief | co-creatie
Creativity makes the difference! Deze titel zou de slogan van één of ander communicatiebureau kunnen zijn, maar niets is minder waar. Dit is de leuze waarmee betonfabrikant Ebema uit Zutendaal zijn cataloog onderstreept. Een Belgisch familiebedrijf heeft een goede naam en een grote faam. Designers weten ondertussen dat Ebema veel meer kan maken dan alleen maar bestrating waarvoor ze al zo lang bekend zijn. Met beton als bindmiddel en creativiteit als rode draad willen ze nieuwe projecten en ideeën inspireren.
E
bema werkt al jaren samen met en voor ontwerpers, architecten en inrichters van openbare ruimte. De aanleg van een plein, de bouw van een woonwijk, het ontwerp van een zitbank, de inrichting van een park of het maken van kunst, allemaal projecten waar ze samen met deze creatievelingen aan bouwen. Omdat Ebema meedenkt, en de lat hoog legt qua afwerking, worden ze uitermate gewaardeerd. Terwijl marketing manager Herwig Dessers me rondleidt vertelt hij dat alle grondstoffen per schip via het Albertkanaal aangevoerd worden én dat ze allemaal binnen een straal van 150 km hun reis naar Ebema beginnen. De ecologische voetafdruk blijft dus ook behoorlijk klein.
Smooth Objects De creatieve mogelijkheden van beton zijn in opmars, zowel op decoratief als functioneel vlak. Smooth Objects in zelfverdichtend beton zijn exclusieve producten met een hoogstaand afwerkings niveau die geschikt zijn als maatwerk en speciale reeksen. Het productgamma is in samenwerking met kunstenaars, ontwerpers en andere creatievelingen sterk gegroeid. Het biedt ongelimiteerde mogelijkheden met een uniek karakter, een duurzame constructie en een moderne stijl. Ondertussen zijn er al enkele markante projecten uitgevoerd zoals Frozen Wave van beeldend kunstenaar Luk Van Soom, Vase van ontwerper Michael Verheyden en zelfs een openluchttheaterklas. Ebema bewijst hiermee dat het garant staat voor kwaliteit én vakmanschap. Betonnen helmen Het participatieve concept met de betonnen Duitse Stahlhelmen uit
Dadamagazine
ADVERTORIAL
de Eerste Wereldoorlog heeft het afgelopen jaar regelmatig de media gehaald. De 44 unieke creaties vormden samen één groot kunstwerk, een blijvend symbool dat WO I in Limburg en België herdacht, maar ook een plek voor reflectie en creativiteit. Ze reisden de hele provincie rond en hebben een laatste rustplaats gekregen in een (slag) veld nabij de gemeente Halen. In de haven van Antwerpen waren ze op zoek naar betonnen sokkels om verkeersborden in te plaatsen. Ook hier kwam het idee van een helm naar boven, maar dan wel een veiligheidshelm zoals die van de havenarbeiders. In samenwerking met Zephyr uit Tongeren, wereldwijd gekend voor hun levensechte replica’s en reproducties van dieren, mensen en voorwerpen, werden twee mallen voor de veiligheidshelmen aangemaakt. De betonnen helmen werden geproduceerd en geel geverfd. Op die manier wil men de verplichte helmdracht in de haven extra aandacht geven.
Vakkundig balanceren Ebema hecht ook veel belang aan de samenwerking met het onderwijs en verleende haar medewerking aan een project van de Kunstschool in samenwerking met het Technisch Instituut Sint-Lodewijk in Genk. De leerlingen van de afdelingen lassen, mechanica en hout kregen de opdracht om een balancerende constructie, een mobile, te ontwerpen die zou bewegen met behulp van wind, water of zonne-energie volgens het principe van de Amerikaanse kunstenaar Benjamin Calder. Er werd een studiedag georganiseerd waarbij het principe van balanceren werd onderzocht. Dit leidde tot een reeks ontwerpvoorstellen waarin het spel met vorm, materialen, beweging, spanning en de technische uitdaging centraal stonden. Om de participatie aan het maatschappelijk leven te stimuleren, werden ze vervolgens de bedrijfswereld ingestuurd om informatie in te winnen. Met de nodige aanwijzingen ontwierpen de leerlingen vervolgens de vorm voor de sokkel waarop de mobile moest steunen die Ebema vervaardigde. De mobile heeft de vorm van een balans. Voor de bouw van de balans werden drie verschillende materialen gebruikt: beton, hout en metaal. In tegenstelling tot een gewone balans ligt het scharnierpunt van de lastarm, met een lengte van 15 meter, niet in het midden. Het evenwicht wordt verzekerd door gewichten. Beweging van de lastarm gebeurt door de wind. Dankzij een scharnier kan de balans op zich ook nog eens een ronddraaiende beweging maken. Met dit creatief en interactief techniekproject worden de schijnwerpers gericht op de vakkennis van jongeren uit het Limburgse technisch- en be-
roepsonderwijs. De leerlingen kregen de gelegenheid om op een publieke plaats aan de buitenwereld te tonen dat zij in staat zijn vakbekwaamheid en kunstgevoel te combineren. Op die manier wordt het gevoel van professionalisme, zelfvertrouwen en waardering voor hun vak versterkt. De tentoonstelling van 11 mobiles loopt nog tot 31 oktober 2017 in de inspiratie- en kruidentuin van de abdijsite Herkenrode in Hasselt. Symbooltegels Een goede integratie van symbolen in de bestrating voorkomt misverstanden in het verkeer. Ebema heeft een manier ontwikkeld waarbij een symbool (fiets, P-teken, voetganger, oplaadpunt, zonnewijzer …) in hoogwaardig pvc in een decoratieve coating getrild wordt. In combinatie met een gekleurde achtergrond zorgen ze voor een duidelijk zichtbare en duurzame wegmarkering. Zelfs educatieve bestrating zoals hinkelpaden en zonnewijzers kunnen de speelplaats tot leven brengen. Dit opent heel wat perspectieven. Co-creation Lab Ebema beschikt over een perfecte inspiratieruimte om samen met architecten, studieburelen, designers en ontwerpers nieuwe producten te ontwikkelen. Meer dan 200 verschillende soorten grondstoffen, het volledige kleurengamma en de verschillende beschikbare oppervlakteafwerkingen worden op een originele manier gepresenteerd. De polyvalente ruimte wordt ook gebruikt als co-creation lab waar de ontwerpers, architecten en beslissingsnemers een platform aangeboden krijgen om nieuwe producten en toepassingen te bedenken.
Dada: www.ebema.be
30
|
31
actueel
architectuur | onderzoek ruimtelijke omgeving | sociaal
Dear Genk Hunting ground Het Belgisch-Nederlands architectenduo Dear Hunter kwam vorige zomer met twee containers op ontdekkingstocht doorheen Genk. Ze zochten antwoorden op vragen als: wat betekent het als je van de ene op de andere dag in een andere stad woont? En wat maakt deze stad nu uniek, wat missen ze of is juist een verademing? Wat vertellen deze intensieve kennismakingen nu over de Euregio Maas-Rijn? Door Dada Magazine
D
ear Hunter. Wie de naam vluchtig leest, denkt misschien dat het over de bijna gelijknamige film, The Deer Hunter van Michael Cimino uit 1978, gaat. Niets is minder waar. Er is althans geen directe gelijkenis, enkel de ‘kunst van het jagen’ an sich als actie. De metafoor van de jager die zich onderdompelt in een omgeving om meer te leren over het milieu en de prooi.
Dadamagazine
# 02 .2017
geen ‘Stokskes’ in Genck op vrijdag! Nochtans heel typerend voor Genk: dat soort spiesjes, kleine stukjes vlees op een stokje
De kunst van het jagen Dear Hunter wil de manier waarop een jager zich betaamt te integreren in een omgeving benadrukken; hoe hij tijd spendeert om kennis op te doen over het doen en laten van een dier en diens routes leert kennen, om de omgeving te verkennen en om het juiste moment te bepalen wanneer er geschoten kan
Als Genk de naam van de stad is, wat bedoelt men dan met het werkwoord ‘Genken’? Hoe ‘doe’ je een stad, hoe kun je een stad ‘zijn’ of met andere woorden, hoe ‘leef’ je een stad? De gemeenteraad en administratie zijn ervan overtuigd dat de levendige delen van Genk te vinden zijn in de wijken. De algemene vraagstelling en het uitgangspunt van het project was: Hoe krijg je meer diversiteit en sfeer in het centrum van de stad, gebruikmakend van de eigenschappen van de wijken? Het duurde niet lang vooraleer de vraagstelling veranderde als gevolg van nieuwe inzichten. Zich laten beïnvloeden door externe factoren, zowel gecontroleerde en intuïtieve, vormt de basis voor dit onderzoeksproject. De wijze waarop Dear Hunter beïnvloed wordt, bepaalt hoe zij de stad waarnemen om vervolgens tot nieuwe inzichten te komen. Hun kijk als buitenstaander, getraind om te observeren, maakt het mogelijk om te zien, te voelen, en de verschillende aspecten van de stad te interpreteren. Elke opmerking of vraag werd opgeschreven, maar ook de veelbetekenende stiltes en de zogenaamde banaliteit die voor de Genkenaar niet meer opvalt, is een belangrijk onderdeel van dit onderzoek. Als waarnemers ter plekke kregen zij een duidelijk beeld van de spanning en balans tussen inwoners, omdat ze op dat moment deel uitmaken van de gemeenschap. Tegelijkertijd zien zij, als externe toeschouwers, wat er werkelijk aan de hand is. Om ervoor te zorgen dat Marlies en Remy geen enkel deel van Genk zouden missen, heeft het stadsbestuur besloten om de ontdekkingsreis een beetje voor te bereiden. Bij hun aankomst op 15 mei verbleven ze ongeveer vier weken in het stadscentrum. Op 17 juni verhuisden ze naar Kolderbos: een wijk in de buurt van het centrum, maar heel verschillend in al zijn aspecten, een typisch residentieel huurwoningengebied met weinig faciliteiten. “Sommige mensen toonden hun medeleven toen ze vernamen dat we er heen gingen. We hoorden dat het minder veilig zou zijn, maar levendiger in vergelijking met het stadscentrum. Eigenlijk hadden we er een zeer warm en rustig verblijf. Het voelde aan alsof we drie weken vrijaf hadden in vakantiepark Kolderbos.” Op 8 juli verplaatsten ze zich naar Driehoeven, een andere buurt in het noorden van de stad. “Komende uit vakantie van een groene, rustige omgeving in Kolderbos leek het alsof we verhuisd waren naar een dynamische plek met een levendige en opwindende hoofdstraat, althans tijdens de afgelopen zomer.” Na Driehoeven keerden ze terug naar het centrum om hun ervaringen en alle nuttige zaken, die ze gedurende de laatste weken verzameld hadden, te reflecteren op het centrum. Gaandeweg ontdekten ze dat ook het stadscentrum kwaliteiten en mogelijkheden biedt, tamelijk ongezien tot dan toe en misschien dichter bij de veelgeprezen kwaliteiten van de buurten als je zou kunnen verwachten. De vraagstelling werd hierdoor dusdanig gewijzigd met betrekking tot het centrum: Welke rol en identiteit kan het stadscentrum, als één van de ‘raderen’, aannemen om zich te onderscheiden van de andere ‘raderen’ of wijken, en wat kan Genk-centrum (Genck) toevoegen aan het geheel? Om die reden werd Genk-centrum in hun rapport dan ook ‘Genck’ genoemd.
worden en waar dat precies moet zijn. Een jager camoufleert zich hiervoor in het groen en verblijft uren in een jachthut. Deze metafoor wil Dear Hunter gebruiken om de manier waarop zij werken te omschrijven. Vandaar dat zij, wonend in containers, van stad naar stad reizen. Hun logo is een knipoog naar een gewei, maar het staat evenzeer symbool voor een netwerk, of een metroplattegrond, of een ruimtelijke architectonische component. Exploratief onderzoek Het initiatief voor dit project, en de ambitie om de Euregio op een andere manier te gaan verkennen, kwam van henzelf. Door ter plaatse te gaan wonen en werken konden ze acht steden in de drie landen effectief als inwoners beleven. Ze gingen zelf op zoek naar financiering om containers, als basis voor huisvesting, aan te kunnen kopen. Ze wisten, na héél veel uren en gesprekken, verschillende steden te overtuigen om mee te doen en het project mee te financieren. Dear Hunter doet aan praktijkgericht, exploratief onderzoek op vlak van ruimtelijke vormgeving en antropologie. Antropologie is een tak van wetenschap die de mens in al zijn aspecten, zowel fysiek als cultureel, bestudeert. De onderzoekers verzamelen op systematische wijze gegevens van een stad en haar inwoners en analyseren deze in de hoop nieuwe relaties te ontdekken of nieuwe feiten aan de weet te komen. Kortom, Dear Hunter is een architectonische onderzoekspraktijk gespecialiseerd in ruimtelijke antropologie. Dear Genk maakt deel uit van het internationale project Dear Euregio, geïnitieerd en uitgevoerd door het duo Marlies Vermeulen en Remy Kroese van Dear Hunter binnen de
32
|
33
actueel
architectuur | onderzoek ruimtelijke omgeving | sociaal
euregio Maas-Rijn. Twee jaar, drie landen, vijf taalgebieden en acht steden waren het decor voor twee reizende werk- en wooncontainers. Om de drie maanden verhuisden ze naar een andere stad in de Euregio. Alle werk-, woon- en/of reiservaringen werden gethematiseerd en zichtbaar gemaakt via hun website. Tijdens elk verblijf werkten ze aan lokale opdrachten, waarvan de resultaten vergelijkbaar zijn vanwege de specifieke methodische aanpak. Deze resultaten tonen de overeenkomsten en verschillen op het gebied van design, architectuur en ruimtelijke ordening. Ze geven tevens inzicht over de positie van de bewoner, afhankelijk van de lokale gewoonten. City map Om zeer rechtdoorzee te zijn: Dear Hunter maakt een city map. Kaarten die een bijdrage leveren tot het beter begrijpen van een bepaald gebied en bijgevolg van essentieel belang kunnen zijn bij de stedelijke ontwikkeling en sociaal-ruimtelijke projecten. Als zogenaamde jagers werkten Marlies en Remy graag op locatie. Het duo trok op met de lokale bewoners en liet zich door hen leiden naar belangrijke en bijzondere plekken. Beschrijvingen, van hoe die werden waargenomen en gebruikt door de mensen die er wonen, werden verzameld en vertaald naar kaarten. De city map die zo ontstaat kan dienst doen als extra informatie voor de centrumvisie van de gemeente. Stadssafari “We zijn Euregionale burgers en we gaan toch vergelijkingen maken. Elke stad kent zijn eigen problematieken en dat is voor ons heel belangrijk. Dat we er met onze neus opzitten, dat we het echt zelf kunnen ervaren en het vanuit die ervaring ook kunnen beschrijven.
Dadamagazine
# 02 .2017
Soms wordt een lokale factor dan plots ook iets heel Euregionaals of globaals. Dat vinden wij heel interessant,” vertelt Remy via Skype. “In het geval van Genk is er een heel grote link met Heerlen. Beide steden kennen elkaar niet goed en er is heel weinig knowhow over hoe beide steden met dezelfde problematieken in hun thuisland omgaan.” Dear Hunter organiseerde twee stadssafari’s en dat bleek heel interessant te zijn. Ze namen Genkenaren mee op pad in Heerlen en ze kozen zelf de onderwerpen die ze wilden tonen, zoals bijvoorbeeld ‘de leegstand’. Ze brachten ook Heerlenaren mee naar Genk, maar het onderwerp viel in Genk nogal moeilijk. Stad Genk zou namelijk een delegatie van een andere stad veel minder gemakkelijk de lege galerijen of straten tonen. Dear Hunter ziet dat eerder als een potentie, omdat beide steden met leegstand te kampen hebben. In beide steden staan bijvoorbeeld de allereerste shoppingcentra van het land. Dat was toen zeer vooruitstrevend. Nu kampen ze allebei met leegstand. Waar ze in Heerlen de leegstand erkennen en er actief aan werken met allerlei programma’s, lijkt het in Genk nog een brug te ver om leegstand als een kans te zien en niet (alleen maar) als een probleem. In Heerlen konden ze hieromtrent een paar goede initiatieven tonen aan de Genkenaren. Andersom heeft Dear Hunter de dienst Economie van de stad Genk in een positief daglicht gezet. De manier waarop zij bijvoorbeeld de Vennestraat hebben gebrand, draagt bij aan de atmosfeer en beleving van de straat. En dat is wel extreem goed gedaan. Dear Hunter hoopt dat de dienst Economie van Heerlen, maar ook de dienst Cultuur, hier iets van opsteken.
“Maar er is ook een keerzijde aan deze medaille. Genk doet zelf heel veel en probeert ook om nog zo participatief mogelijk te zijn. Hun stevige topdownpolitiek wil graag zoveel mogelijk de burger erbij betrekken en ze doen daar enorm veel moeite voor, maar de projecten blijven wel geïnitieerd vanuit de stad. Daarom waren de Genkenaren best wel jaloers op Heerlen als het ging over de Nederlandse opportunistische ondernemingszin in zijn algemeenheid. Een uitwisseling van beide stadsbesturen zou een heel zinvolle oefening zijn: de daadkracht en betrokkenheid van Genk naar Heerlen en de toegankelijkheid en openheid van Heerlen naar Genk. Ze zijn zodanig daadkrachtig en intens betrokken bij hun stad wat heel goed zou werken in Heerlen, maar in Genk, vegen ze hiermee de Genkenaren van tafel. Ze zijn te sterk.” vertelt Marlies. In beide steden zijn mijnzetels en hun directies, en daarmee ook de kerk en de staat, heel sterk aanwezig geweest. Er werd zeer goed voor de mijnwerkers en het mijnpersoneel gezorgd. In Heerlen trad na de sluiting van de mijnen een sociaal verval op waarbij de bevolking op zichzelf aangewezen was, want het stadsbestuur was niet sterk genoeg om de rol van de mijnen over te nemen. In Genk daarentegen heeft de stad die rol wel overgenomen en is blijven zorgen voor haar inwoners. Tijdens die twee safari’s vernam Dear Hunter dat het ondernemerschap, of ‘we moeten het zelf doen van Heerlen’, heel hard wordt gemist in Genk. Vandaar dat alles wat er georganiseerd wordt, eigenlijk vanuit de stad komt. Stad Genk moet leren dingen los te laten en niet alles zelf willen organiseren. “We hebben ook het gevoel dat heel veel van de jonge creatieve geesten, die zij zouden willen in hun stad, op hun eigen diensten werkzaam zijn,
Genk heeft een fantastisch en hip imago naar de buiten wereld toe, maar is het wel de participatie stad die het pretendeert te zijn?
dus euh, ja,” vult Marlies aan, “Dat is niet per se slecht, maar geef hen de middelen én de vrijheid zodanig dat ze zich daar volledig op kunnen focussen. Mag er dan geen gesubsidieerde kritische mini-massa zijn in Genk? Door ze geen daadkracht te geven, maak je ze monddood.”
Winterslag is, want eigenlijk zijn dat allemaal gelijke eenheden op het raster, besloot Dear Hunter om Genck met ck te schrijven en dat was ook de voormalige, oude naam van dat stukje Genk. Genck ligt in Genk. Ik ga naar Genk-ck. Pro Genk
Genk versus Genck (met ck) De rasterstad Genk is geen stad zoals andere steden in Vlaanderen. Het is geen historisch gegroeide stad met een dichtbebouwde kern. De stedelijke ontwikkeling verliep geenszins organisch of concentrisch, maar met horten en stoten en telkens op andere plaatsen. Een rasterstad heeft namelijk geen centrum, maar we spreken wel nog steeds over Genk-centrum. Een rasterstad heeft net heel veel verschillende centra zoals bijvoorbeeld C-mine, Kattevenne, Kolderbos, … Als men zegt ‘we gaan naar Genk’ bedoelt men meestal Genk-centrum. Om het gebied dat nu Genk-centrum genoemd wordt gelijk te stellen aan wat Zwartberg, Waterschei of
Dear Hunter heeft de samenwerking met de stad als zeer aangenaam ervaren: openminded, toegankelijk, professioneel en communicatief. Daarnaast zijn ze heel enthousiast over het vele groen dat Genk rijk is. De gemeente herbergt vele prachtige groengebieden die voor iedere inwoner bereikbaar zijn, zoals de Melberg vlak bij het centrum. Maar wie ze niet kent, komt er helaas ook nooit omdat ze niet bewegwijzerd zijn. Contra Genk Remy en Marlies hebben de gewoonte om tegen iedereen ‘goeiedag’ te zeggen, maar ze kregen zelden een ‘goededag’ terug, en dan voornamelijk in Genck. In Heerlen en Eupen zei iedereen ‘hoi’
of ‘goeiedag’. En ook in de wijken rond Genck lag dat heel anders; daar heerste toch ook eerder een gevoel van gemeenschappelijkheid en familiariteit. Wat Dear Hunter het meest is tegengevallen, en dat kunnen ze enkel achteraf zeggen, lieten ze verstaan, is dat Genk de enige stad is waar ze de resultaten van het onderzoeksproject (nog) niet publiekelijk hebben mogen presenteren. In elke andere stad werden de burgers uitgenodigd om te luisteren en/of te discussiëren. Eens te meer een teken dat het participatief imago dat Genk sterk uitdraagt, misschien toch niet helemaal recht doet aan de stad? De stad heeft met hun medewerking informatie vergaart bij zijn burgers, maar wanneer het project afgerond is, blijft het resultaat binnen de muren van het stadsbestuur. Daar baalt Dear Hunter vandaag nog steeds van.
Dada: www.dearhunter.eu deargenck.tumblr.com
34
|
35
fotografie
auto-industrie Ford | fabriek
No more Ford Automobile Blues Door Marc Vos
bij het ondraaglijke leed van de Ford-aandeelhouders en hopen dat het volgend jaar weer business as usual zal zijn voor deze onredelijk hard getroffen groep.
December 2014. Ocharme, die geplaagde aandeelhouders van Ford wereldwijd. Door de mindere prestaties van de Ford-fabrieken in Genk hebben ze al heel erg afgezien met de fluctuaties van hun geliefde Ford-aandeel. Hoe konden die mensen nu rustig en sereen Kerstmis vieren als hun winstcijfers alweer afgetopt werden door die veel te dure en te weinig performante fabriek in Genk. Niet te begrijpen dat de werknemers daar in Genk niet nog veel meer wilden inleveren dan ze al deden, en zelfs niet meer uren wilden presteren voor veel lagere lonen. Ja, de solidariteit tussen de arbeiders en aandeelhouders van Ford is ver te zoeken en deze laatste groep wordt echt onredelijk hard aangepakt.
Ik heb geen flauw benul welk merk onze volgende auto zal zijn, maar ik weet alvast welk merk het zeker niet zal zijn. Zelfs een iconische Ford Mustang, zoals zo mooi bezongen in Wilson Pickett's Mustang Sally, zou mij niet meer kunnen bekoren. Uit goede bron heb ik trouwens ook vernomen dat de Henry Ford Laan in Genk omgedoopt wordt tot de Henry Ford Weg. Was Henry Ford trouwens ook niet die man van de gespoilerde uitspraak “A business that makes nothing but money is a poor business”. Ach, wat zou hij trots geweest zijn op de werknemers van Ford Genk, want daar maakten ze tot voor kort zelfs auto's, stel je voor. En hoe fier zou hij geweest zijn op de huidige aandeelhouders, die buiten geld verdienen zich ook ernstig bezighouden met het creëren van mooie luchtbellen en het bakken van lucht.
a business that makes nothing but money is a poor business
En ook wij consumenten gaan niet geheel vrijuit hoor. Gewoon al het feit dat wij in ons gezin van vier personen slechts twee Fords hebben, zorgt ervoor dat er een overproductie in Europa is gekomen, en dat heeft ook weer een slechte invloed op het Ford-aandeel, zodat die arme aandeelhouders al voor de tweede maal de pineut zijn. Ja, die mensen hebben het tegenwoordig echt niet onder de markt. Laat ons daarom in deze kersttijd ook even stilstaan
Dadamagazine
# 02 .2017
Intussen is de woede in Genk wat bekoeld, Ford is al een tijdje niet meer de talk of the town, en het leven gaat verder. Verrassend daarbij is dat er heel wat ex-Ford-werknemers terug een job gevonden hebben, meer zelfs dan men indertijd had durven hopen. En dat is natuurlijk een goede zaak. Toch zitten er nog flink wat mensen uit Genk (en daarbuiten) werkloos thuis, en dat is geen pretje. Maar toch, Genk als stad, en de vele mensen die er wonen hebben wederom blijk gegeven van een grote veerkracht. Nee, Genk is nog niet uitgegenkt. The best has yet to come!
Was Henry Ford de Steve Jobs van zijn generatie? Henry Ford was niet meer of minder de uitvinder van de auto dan Steve Jobs de uitvinder was van de computer. Wat Ford en Jobs deden was belangrijker dan dat. Ze deden wat de movers en shakers van de Amerikaanse samenleving altijd hebben gedaan. Hoewel ze zelf geen populisten waren, creëerden ze populistische bedrijven die het leven van miljoenen Amerikanen fundamenteel reorganiseerde. Er waren al auto’s vóór Ford, maar ze waren speelgoed in de handen van rijke mensen. En er waren ook computers vóór Jobs, maar ze waren rekenmachines voor bedrijven en het leger. Wat Ford en Jobs deden lijkt achteraf gezien eenvoudig; ze maakten auto’s en computers populair en verkochten er miljoenen. Net als een heleboel dingen die achteraf eenvoudig klinken, was dit een opmerkelijke daad van lef. En het zal geenszins eenvoudig geweest zijn, want als het écht eenvoudig was, zouden veel meer mensen iets gelijkaardigs ondernemen. Uiteindelijk behoren Ford en Jobs tot de grote Amerikaanse visionairs. Mannen die enthousiast waren vanwege de onafhankelijke spirit van Amerika. Ze hadden het lef om te geloven dat ze hun visie konden realiseren – en dat deden ze ook.
36
|
37
fotografie
auto-industrie Ford | fabriek
The way forward Zijn eerste herinnering over Ford gaan terug tot wanneer hij, als klein mannetje in bed, hoorde wanneer zijn papa thuiskwam. Thuis van Ford. Met de Fordbus. ’s Avonds laat. Wanneer hij de deur hoorde open- en dichtgaan wist hij dat papa thuis was en viel hij opnieuw in slaap. Daarnaast herinnert Kristof Vrancken zich een boekje. Een klein boekje over Ford. Daar waar papa werkte. Een boekje vol machines. Machines die auto’s produceren. En papa repareerde die machines. Het boekje heeft hij nog steeds. Zijn laatste vervreemdende herinnering aan de Fordwerkplaats is er één waar alle productieactiviteit is stilgevallen. Door Kristof Vrancken & Joël Neelen – Foto’s Kristof Vrancken
nieuwe tijdelijke directeur te verwelkomen. Het is hij die de fabriek gaat moeten sluiten. Niet Guy. Dan volgde de melding van de sluiting. Vrancken ging op een avond langs de fabriek. Hij zag de mensen staan. Ontredderd en boos. Hij kon geen beeld maken. Toch enkele, zonder mensen. “Leugenaars”. “Odell Hoerenzoon”. Voor Trends fotografeert hij onder tussen niet meer. Hij kon de directeurs niet meer geloven. En ook niet doen alsof. Na de aankondiging van
I
n 2011 kreeg Kristof Vrancken de opdracht om voor Trends de fabriek te fotograferen. Tijdens het interview met de toenmalige directeur Guy Martens, die op het punt stond zijn carrière verder te zetten in Amerika, liet deze zich ontvallen dat hij Ford Genk nooit zou kunnen sluiten. Dat zou hij nooit kunnen. Hij vertelde over elke besparingsronde. “Elk jaar 10 % be-
De sfeer was anders, al was er nog steeds die trots. Onze fabriek. Ze toonden me alles. Ik mocht mee naar boven. Boven de machines lopen
sparen. Opnieuw en opnieuw. Maar we slagen erin, al is het vet er wel af”, verklaarde hij in het interview. Daarna kreeg Kristof een rondleiding in de fabriek. In volle productie. Toekomstgericht. Er komen nieuwe modellen. In een golfkarretje werden we de fabriek rondgetoerd. Alle hallen kwamen aan bod. Soms mochten we even uitstappen, om ze te zien. De machines. Het snelle monotome tempo zat als techno in je lijf. Trendwatching Daarna keerde hij nog eens terug naar de fabriek voor Trends. Om de
Dadamagazine
# 02 .2017
de sluiting moest er nog worden geproduceerd, in een holle fabriek. De zwarte zone In 2013 vroeg het centrum voor actuele kunst, CIAP, om de fabriek opnieuw te bezoeken. Om de holle staat te documenteren in het kader van de tentoonstelling ‘Traction Avant’ over de aankondiging van de sluiting van Ford. De sfeer was anders. Voor een beeld mocht de lijn even stil. Ongehoord. Ondenkbaar een jaar geleden. Nu werd er heimelijk, als stil verzet, een burgerlijke ongehoorzaamheid
38
|
39
fotografie
auto-industrie Ford | fabriek
toegelaten. “De sfeer was anders,” zegt Kristof, “al was er nog steeds die trots. Onze fabriek. Ze toonden me alles. Ik mocht mee naar boven. Boven de machines lopen.” Langs hem werden de onderdelen vervoerd. Opnieuw die burgerlijke ongehoorzaamheid. Een kleine onbeduidende middelvinger. De avondshift was al afgeschaft. In de namiddag zwegen de machines. De fabriek liep leeg. “In de fabriek was een zwarte zone. Afgezet met hekken en zwarte plastiek. Verboden terrein. Op de tweede dag deed mijn begeleider alsof hij het niet meer wist dat ik er was. Ik documenteerde de toekomst van de fabriek. De nieuwe uitgestippelde lijn voor de nieuwe modellen. Honderden nieuwe robots, nog in plastic. Pas uitgeboorde gaten in de beton. Nog geen moeren erin. De toekomst was stilgelegd. Alsof
dadamagazine
de mensen waren verdwenen. Zomaar, en alles hadden achtergelaten.” vertelt Kristof. Maar het ging niet over mensen. Het heeft nooit over mensen gegaan. Het ging om machines. En de mens als machine om te produceren. Meer en meer en meer en meer. Voor telkens minder. Het ging niet over Genk. Het ging eigenlijk ook niet over Ford. Het gaat over meer. En meer en meer. Voor telkens minder en telkens anders. The way forward! Sinds de sluiting van de Fordfabriek in Genk werden journalisten en mediafotografen er de toegang ontzegd. Verlaten plaatsen, waar amper mensen komen, hebben op beeldend kunstenaar Kristof Vrancken altijd al een aantrekkingskracht uitgeoefend. Maar dit keer openden zich bijzondere perspectieven.
# 02 .2017
Historische, sociale en politieke items nestelden zich onderhuids en kritisch in het ‘Ford Project’. Maar vooral de eerder zeldzame wisselwerking tussen arbeid en beeldende kunst sprak tot de ‘verbeelding’. Door een samenloop van omstandigheden kon de fotograaf, als hij een strikte tijdslimiet respecteerde, zowel buiten als binnen de Fordwerkhuizen toch zijn ding doen. De fotograaf Kristof Vrancken (°1982) studeerde fotografie aan de Luca School of Arts te Genk. Sinds 2008 is hij er werkzaam als docent en onderzoeker binnen de afdeling Fotografie. Zijn werk wordt gekenmerkt door een ‘cleanliness met een hoekje af’. Hij onderzoekt op een kritische manier de relatie tussen mens en omgeving in de vergeten tus-
40
|
41
fotografie
auto-industrie Ford | fabriek
Een ideeëncatalogus voor iedereen De sociaalnetwerksite Pinterest fungeert als prikbord. Een gebruiker kan zich gratis registreren en vervolgens over het hele web afbeeldingen pinnen en deze vervolgens op een door hem/haar aangemaakt moodboard plaatsen. Het sociale aspect aan de website is dat deze moodboards openbaar zijn en dus kunnen worden gevolgd door andere gebruikers. Door Joël Neelen
P senruimtes achter de façade van de maatschappij. De doctorandus In 2014 startte Kristof Vrancken een doctoraat aan de LUCA School of Arts. In zijn onderzoeksproject, getiteld ‘The Sustainist Gaze’, verdiept hij zich in de dialoog tussen het fotografisch beeld en sociaal kritisch design. Kristof Vrancken ging reeds op zoek naar natuurlijke methodes voor het ontwikkelen van foto’s. Hij experimenteerde hierbij met het anthotype procedé, dat gebruik maakt van pure en natuurlijke ingrediënten en dat een oorsprong vindt in het plantaardig kleuren van stoffen en objecten. Anthotype komt van het Griekse anthos: bloem, en dat geeft al enigszins aan hoe je een antho-
dadamagazine
type maakt. Het proces is vrij eenvoudig: met puur organisch mate riaal, zoals het sap van bloemen of planten, maak je lichtgevoelig papier, waarmee je vervolgens met behulp van de zon een afdruk van een fotopositief maakt. Anthotypie bestaat uit drie stappen: de plantaardige emulsie samenstellen, het canvas prepareren en het afdrukken. Eender welk papier waar je de emulsie op kunt smeren, is bruikbaar. Gezien het geheel drie à vier weken, in de zon moet drogen, is het handig om stevig papier te kiezen. De afdruk ontwikkelt doordat de zonnestralen de kleuren van het pigment weghalen en de afdruk verbleekt. Iedere emulsie heeft een eigen ontwikkeltijd. Als je papaver gebruikt heb je een heel gevoelige emulsie en door donkerrode dahlia’s te gebruiken
# 02 .2017
zullen de kleuren erg snel veranderen. Voor zijn doctoraatsverhandeling gaat doctorandus Kristof Vrancken op zoek naar bloemen en planten in het Genkse landschap. Met de emulsie die hij samenstelt van de sappen wil hij, van de specifieke landschappen waarin hij zijn basisgrondstof gevonden heeft, anthotypen ontwikkelen. Met andere woorden: het landschap zelf gaat mee het beeld genereren. Wij zijn alvast zeer benieuwd naar het eindresultaat van dit onderzoeksproject.
Dada: www.kristof-vrancken.com www.sustainistgaze.com
interest was één van de grootste sociale mediahypes en de snelst groeiende onafhankelijke site in de Amerikaanse geschiedenis, met bijna 12 miljoen actieve gebruikers per maand. In eerste instantie was de website alleen maar op uitnodiging te bezoeken, maar later werd registratie via e-mail ook mogelijk. Wat is Pinterest en waarom is het zo'n hype? Op het sociale online prikbord kun je alles vastpinnen wat je op het web vindt; interessante links, foto‘s of video‘s. Hier maak je thematische moodboards van, bijvoorbeeld voor de inrichting van een huis, je favoriete kunstenaars, plaatsen waar je nog graag naartoe wilt reizen, illustraties, design, je voorkeur in fotografie of van je persoonlijke stijl. Gebruikers kunnen hun interesses instellen en mensen uit dat gebied of hun vrienden volgen. Pinterest is ook socialer dan vergelijkbare
websites. Het is veel visueler ingesteld, met veel foto's en een strak design, zonder advertenties en andere poespas. Pinterest is simpel en intuïtief in gebruik en het maakt bookmarken leuk en verslavend. Daarnaast pakt
De inspirerende moodboards op de volgende pagina’s zijn samengesteld met beelden van mijn Pinterestaccount. Omdat je via Pinterest vaak de identiteit van designers, kunstenaars of fotografen niet kunt achterhalen, som ik enkel diegenen op waarvan ik zelf weet wie ze zijn (alfabetisch): Alessio Albi – Diletta, Sean Archer – Julia, Jennifer Beals, Guido Belcanto, Joachim Bergauer – Falling, Cate Blanchett, Szymon Brodziak, Gordon Buchanan, Bullit – Steve McQueen & Jacqueline Bisset, Amira Daoudi – Cinema Galeries, Domenico Dolce – Blanca Padilla, Dima Hohlov Photography, J. Eamonn – Clint Eastwood, Gail Elliott in rosso, Babak Fatholahi – Sleep, FromFranceDavid – Jennifer Connelly, Marvin Gaye, Françoise Hardy, Alexei Hay – Angelina Jolie, Mac Hermann – Franzi Skamet, Marc Hom – Angelina Jolie, Mikael Jansson – Elise Crombez, Oliver Jeffers – Without a doubt part 2, Oliver Jeffers – Hello by Malcom Brown, Scott Jessiman – Bunnahabhain whisky barrels, St. John – Angelina Jolie, Marc Lagrange – Statue, Dan Lesovsky – Barrel Racer, Tom Loxley – Tim Roth, Tiziano Magni, Rodrigo Maltchique – Anacapri Summer Surreal, Le Marché St. George, Le Mari de la Coiffeuse, Vincent Munier, Anais Pouliot, Pontiac Firebird, Nicholas Routzen – Caitlin FitzGerald, Sade – Live Aid, Jean Schrimpton, Elisa Sednaoui, Agata Serge, Wing Shya – Du Juan, Oliver Stalmans – Tian Yi, Chuck Stewart – John Coltrane & Alice Coltrane, Maria Svarbova – Swimming pool, Triumph, Ricardo Rivera – Black Widow, Elodie Timmermans – Coline Firket, Cecile Touchon, Uma Thurman in The Avengers, Ilse Van Hoecke, Signe Vilstrup, Naomi Watts, Raquel Welch, Amanda Wellsh, Andrey Yakovlev & Lili Aleeva – Girl with a fish, X-files reboot met David Duchovny & Gillian Anderson
het bedrijf uit Silicon Valley heel erg het momentum. Google heeft het web doorzoekbaar gemaakt, maar dan moet je wel weten wat je zoekt. Facebook organiseert het web op basis van je vrienden, maar die hebben lang niet altijd dezelfde interesses. Pinterest organiseert het web op basis van wat we leuk vinden en dat ontketent een interesse revolutie.
Dada: pinterest.com
42
|
43
follow me
Dadamagazine
pinterest inspiratie | moodboard
# 02 .2017
44
|
45
follow me
Dadamagazine
pinterest inspiratie | moodboard
# 02 .2017
46
|
47
creatief
schilderkunst illustratie Een wereld met koffie Na omzwervingen in Amerika en Australië, vestigde hij zich voor een periode in Sydney om er als freelance illustrator en schilder te werken. Hij illustreerde voor verschillende tijdschriften en kende zijn eerste grote doorbraak toen de Lavazza Coffee Company zijn hippe illustraties met koffie zag. Ze vroegen hem vervolgens om wat beelden te schilderen voor hun hoofdkantoor en om hun kerstkaarten te illustreren. Zij gaven hem een podium tijdens een live-tentoonstelling op het Aroma koffiefestival, waar hij illustraties creëerde met behulp van koffieringen en zwarte inkt.
Kunst die altijd is bedoeld om te verbergen “Niets is permanent,” zegt Oliver Jeffers. De bestver kopende illustrator, auteur en U2-medewerker heeft een atelier in een magazijn nabij London’s Covent Garden dat ooit een kleermakersatelier, een werktuigdepot en een homobordeel is geweest. Oliver Jeffers‘ werk neemt vele vormen aan, van figuratieve schilderkunst en installaties tot illustraties en het maken van prentenboeken. Zijn karakteristieke schilderijen zijn tentoongesteld in meerdere steden wereldwijd. Door Joël Neelen – Foto’s Oliver Jeffers / Kacy Jahanbini
O
liver Jeffers werd in 1977 geboren in Port Hedland, West-Australië en getogen in Belfast, Noord-Ierland. Tegenwoordig woont en werkt hij in Brooklyn, New York.
Helaas herkende niemand zijn muzikaal talent en begon Jeffers de muzikanten vervolgens te schilderen. Toen hij in 1995 runner-up werd in The Irish News amateurkunstcompetitie overwoog hij dat schilderkunst zijn verdere leven zou bepalen. Het was een goede beslissing, want sindsdien heeft hij de hele wereld rondgereisd, met tentoonstellingen van zijn werk in New York, Sydney, Melbourne, Londen en Belfast.
Lepels en kwasten Als tiener genoot hij ervan om muziek te maken met lepels en reisde het land door op zoek naar een groep muzikanten om hen zijn percussieve talenten te tonen.
Als jonge hedendaagse kunstenaar maakte hij naam met een aantal kleinere tentoonstellingen in Belfast tussen 1995 en 1998. Op datzelfde moment begon Jeffers ook boekomslagen te illustreren voor lokale uitgeverijen.
Als je te veel geeft om wat anderen denken, word je uiteindelijk wat je denkt dat zij willen dat je bent
waaronder posterillustraties, het schilderen van tien kunstwerken in opdracht voor een Londense bar en het ontwerpen van platenhoezen. Hij schildert met een indrukwekkend arsenaal aan stijlen en maten en met een breed scala aan media. Momenteel experimenteert hij door op een creatieve manier de grenzen van prentenboeken af te tasten. Jeffers begon met het schrijven en illustreren van kinderverhalen toen hij zich realiseerde dat de mensen niet geloofden wat hij deed met zijn tijd. Zo heeft hij een aantal van zijn avonturen verzameld in zijn kinderenboeken. Het prentenboek waarmee hij debuteerde, How to a Star Catch, is geïnspireerd op een moment dat hij in Sydney, op het einde van een steiger, naar de sterren keek. Omdat hij geen vertegenwoordiger had, stuurde Jeffers zijn werk ongevraagd naar HarperCollins Publishers. Het potentieel werd onmiddellijk herkend en direct van de stapel vrije sollicitaties gehaald. Het publicatieproces begon. In 2004 werd het boek uitgegeven door HarperCollins Children‘s Books en werd Jeffers ook gelijk geselecteerd voor de Best New Illustrator. In 2005 won How
to a Star Catch een award op het CBI/Bisto Book of Year Awards. Na het internationale succes van How to a Star Catch, creëerde Jeffers een adembenemend mooie follow-up, Lost and Found, dat een fantastische verkoop en lovende kritieken oogstte. Het boek won de Gold Award op de Nestle Children‘s Book Prize in 2005. Sindsdien stappelden de awards zich op. Hij blijft zijn kunst tentoonstellen in grote wereldsteden en kreeg onlangs de opdracht om illustraties te produceren voor displays in alle landelijke Starbucks shops in het Verenigd Koninkrijk. Jeffers heeft een zwak voor plastiek voedsel, kofferhandgrepen en Elvis, en heeft de bizarre gewoonte om eindeloze lijstjes te schrijven die hij nooit leest. Hij blijft vastbesloten over de hele wereld heen reizen. Van kinderboeken tot U2 Oliver Jeffers‘ prentenboeken – waaronder The Incredible Book Eating Boy (2006), This Moose Belongs to Me (2012), The Day Crayons Quit (2013) en het vervolg
Na zijn reizen keert Jeffers terug om zijn diploma te behalen aan de Universiteit van Ulster. Hij studeerde af met een First Class Honours Degree in Illustration and Visual Communication. Tijdens zijn laatste jaar had hij een prominente expositie van portretten in de John Hewitt Bar, Belfast. De tentoonstelling was getiteld ‘Boys At The Bar’ en verbeeldde de drinkcultuur in Belfast. De vernissage trok veel media-aandacht en alle 16 stuks werden verkocht tijdens de openingsavond. Jeffers‘ opvallende stijl leverde hem een diversiteit aan opdrachten op,
Dadamagazine
# 02 .2017
48
|
49
creatief
schilderkunst illustratie The Day The Crayons Came Home (2015, allebei #1 NYTimes Bestsellers) en Once Upon an Alphabet (2014) – zijn vertaald in meer dan 30 talen. In samenwerking met Studio AKA werd van Jeffers‘ tweede boek Lost and Found (2005) een geanimeerde kortfilm gemaakt die meer dan zestig onderscheidingen kreeg, waaronder een BAFTA voor Best Animated Short Film.
Nieuwsgierigheid is het meest betrouwbare teken van intelligentie
van portretten, en de kneedbaarheid van het menselijk geheugen of het verlies aan geheugen. Jeffers schetst een portret van iemand die schade heeft geleden. Nadien wordt het schilderij, tijdens een kleine geheime ceremonie, waterpas halvelings ondergedompelt in een vat met ondoorzichtige lakverf waardoor het grotendeels voor altijd verborgen zal zijn. Er worden
Noch hier noch daar In het boek Neither Here Nor There onthult Jeffers het volledige scala van zijn werk. Deze boeiende verzameling van zijn schilderkunst, collages, installaties en gezamenlijk werk vertelt diep indringende verhalen en stelt provocerende filosofische vragen door het meesterlijke gebruik van de ruimte in een compositie. Het boek bevat niet alleen kunstwerken die grotendeels onbekend zijn bij een breder publiek, maar ook nieuw werk dat voor de eerste keer gepubliceerd is.
Dada: www.oliverjeffers.com news.gestalten.com/motion/ dipped-painting
Dipped Paintings geen foto's of dossiers van het portret gemaakt; de enige mensen die het portret ooit in zijn totaliteit hebben gezien, is het beperkte publiek dat uitgenodigd werd om de ceremonie bij te wonen. Nadat het is ondergedompeld bestaat het alleen nog in hun geheugen. “Het is alleen door jouw ogen en jouw oren dat het hele schilderij is opgenomen,” zegt hij. “Haar toekomst is aan jou.” Het idee ontstond na een ontmoeting met een kwantumfysicus Dr. Morrison, die een van zijn schilderijen had gekocht. Ze begonnen te discusieren over de relatie tussen de zekerheden en onzekerheden in de kunst en natuurkunde. “Ik was gefascineerd door het idee van verborgen variabelen – wanneer wetenschappers en wiskundigen achten rekening te houden
# 02 .2017
“Ik raakte er echt door gefascineerd en zo ben ik begonnen met het maken van kunst om het
Voor zijn prentenboeken ontving hij meerdere awards: The New York Times Best Illustrated Books, Smarties Award, Irish Book of the Year, The Red House Book Award, British Book Design Award, en The Blue Peter Book of the Year. In 2013 tekende hij de vinylhoes voor Ordinary Love van U2 en co-regisseerde hij samen met Mac Premo eveneens de videoclip bij deze song. Meer recent maakte Jeffers kunst voor U2's Innocence and Experience World Tour.
In 2014 begon kunstenaar Oliver Jeffers aan een eerste reeks performances waarbij hij door hemzelf geschilderde portretten in vaten met ondoorzichtige lakverf doopt. Het proces verbergt permanent bepaalde delen van het portret. Met dit project gaat Jeffers op verkenning naar tradities en de kracht
Dadamagazine
met krachten waar ze geen idee over hebben,” zegt Jeffers. “Dr. Morrison heeft eens gezegd dat kwantumfysica, op het hoogste niveau, het equivalent is van een raadsel: ’Als een boom valt in het bos en er is niemand om het te horen, maakt het dan geluid?‘.”
vervolgens in sommige opzichten opnieuw te verbergen, om de vraag op te dringen dat wanneer mensen het niet meer kunnen zien, of het dan nog steeds om een kunstwerk gaat? Dat leidde tot het begin van de verborgen schilderijen.” Zijn idee om mensen te schilderen die de dood in de ogen hadden gezien, kwam voort uit zijn eigen ervaring van verdriet, na het verlies van zijn moeder in 2000. Hij besloot dat naast het schilderen van hun portret, hij elk individu zou interviewen over hun herinneringen en ervaringen met de dood. “Het schilderij is verdwenen in een flits”, zegt Jeffers terwijl hij het schilderij opnieuw optilt, verf op de vloer druipend, het portret voor altijd veranderd. “Vernietiging en schepping.”
50
|
51
actueel
schilderkunst | landschap | genck museum | Villa Le Coin Perdu
de Brusselse kunstschilder Emile Van Doren zei: ‘ Genk is geschapen om geschilderd te worden’
Emile Van Dorenmuseum Een huis van landschap en kunst
/1
Van Doren bouwde, samen met zijn vrouw en dochter, villa Le Coin Perdu, uitkijkend over de Molenvijver. Voor Van Doren was deze plek de perfecte uitvalsbasis om telkens weer, een leven lang, zijn landschap op doek te vertalen. Fanny Van Doren, zijn dochter, liet na haar dood de villa met inboedel na aan de gemeente. In 1976 opende het museum zijn deuren, gewijd aan de schilder en zijn landschap wiens naam voorgoed verbonden werd aan deze plek.
/3
huis van landschap en kunst. De ambitie is groot: de geschiedenis die Genk een eeuw lang ver buiten de grenzen op de kaart zette staat centraal, wordt verzameld en onderzocht, bewaard en ontsloten via tijdelijke tentoonstellingen, boeken en allerhande activiteiten. Bovendien bouwt het museum verder aan deze landschapstraditie, die door de steenkoolindustrie en industrialisatie van Genk plots tot stilstand kwam. Ze nodigt nationale en internationale hedendaagse
/4
Op Genkse grond staan twee musea: het Openluchtmuseum Bokrijk en het Emile Van Dorenmuseum. Het ene is alom gekend, het andere is, zelfs in eigen stad, nog steeds een verborgen parel. Ondergebracht in een voormalige kunstenaarsvilla, net buiten het centrum van Genk, aan de overzijde van de Europalaan, aan het Molenvijverpark, brengt het museum het weinig bekende verhaal van Genk als een station d’artistes, ergens tussen 1840 en 1940.
Het museum draagt, sinds de oprichting ervan, de naam van Emile Van Doren (1865-1949). Deze Brusselaar arriveerde als academiestudent ergens rond 1890 in Genk. Hij was niet de eerste. Een halve eeuw eerder al zetten de eerste kunstenaars voet aan grond in het Kempendorp Genck, dat toen
Dadamagazine
# 02 .2017
ongeveer 1.500 inwoners telde. Van de steenkoolindustrie was nog geen sprake. Naast een kleine dorpskern en verschillende gehuchten verspreid over het grondgebied, bepaalden heide, duinen, vijvers en moerassen het landschap, dat talloze schilders inspireerde. Ondertussen staat de teller op 300: zoveel kunstenaars zetten er tot de Tweede Wereldoorlog hun schildersezel op. De meesten
Dada: www.emilevandorenmuseum.be
1 / Alphonse Asselbergs, La floraison des cérisiers à Genck, 1884 2 / Herman Richir, Portret van Emile Van Doren, 1890 3 / Erik Odijk, A meteorite named Erika, 2014 4 / Schilders en plein air 5 / François Halkett, Dans la sapinière, 1884
/5
Voor schilders is het een grote tijd, nooit voorheen waren er zoveel ezels in omloop
Door Kristof Reulens – Beelden Emile Van Dorenmuseum Genk
Over Emile Van Doren, een schilder en zijn landschap
Dorenmuseum uitdraagt, kan gezien worden als de historische kiem van deze beleidskeuze.
— Marc Mijlemans (1958-1987) Vlaams journalist
/2
onder hen bleven enkele weken, soms maanden. Hôtel de la Cloche, en later Hôtel des Artistes waren hun geliefkoosde verblijfplaatsen. Slechts een enkeling maakte van Genk zijn thuis. De bekendsten zijn Emile Van Doren en zijn overbuurman Armand Maclot (1877-1959).
Museum, archief en inspiratieplek Vandaag, meer dan veertig jaar later, heeft het museum zijn missie opengebroken. Niet alleen Emile Van Doren is er thuis, ook de driehonderd andere kunstenaars die het kunstenaarsoord opzochten zijn nu deel van het
kunstenaars uit in residentie, met de expliciete opdracht zich te laten inspireren door Genk vandaag, zijn landschap en stedelijkheid. En op die manier wordt telkens een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan een al maar groeiend verhaal van landschap en kunst. Genk is de stad van innovatie en creativiteit, en de schilderstraditie die het Emile Van
52
|
53
VAKMANSCHAP
schilderkunst museum | restauratie Veerle Stinckens, die binnenkort in Winterslag haar intrek neemt, eens de verbouwingen van haar huis in de cité voltooid zijn – heeft al verschillende werken voor het museum onder handen genomen. “Meestal zijn het kleine ingrepen, een reiniging of retouche,” vertelt ze enthousiast. “Ik vind het altijd een plezier om voor het Emile Van Dorenmuseum aan de slag te gaan. Zo’n unieke plek, en niet alleen voor Genk, maar voor het hele land. Alleen al de geur die in de villa hangt, voert je naar een andere tijd en wereld. Bijzonder vind ik dat het museum zijn collectie actief uitbreidt, met aankopen, en meer en meer ook met schenkingen. En zo gebeurt het dat ik af en toe een nieuwe aanwinst onder handen mag nemen.”
Een toekomst voor het geheugen met restauratrice Veerle Stinckens Door Kristof Reulens – Foto’s Els Gielen
achter de vervuilde vernislaag schijnt het lentelicht
Dadamagazine
# 02 .2017
D
e collectie van het Emile Van Dorenmuseum is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Naast schilderijen en tekeningen van de vele kunstenaars, groeide het fotoarchief aan. Naast een uitgebreide postkaartencollectie bevat de collectie vele tienduizenden foto’s van onder andere van fotografen Johnny Harsch en Willy Minders die de verandering
van Genk van Kempendorp tot industriestad in beeld brengen. Voor dit uitgebreide archief – dat het geheugen van Genk en zijn landschap bevat – wordt goed gezorgd in een kersvers erfgoeddepot, ondergebracht in de stadsbibliotheek. Maar toch hebben de erfgoedschatten van het museum soms extra zorgen nodig. Daarvoor doet het museum beroep op een restaurator.
Onlangs kocht het museum een werk aan van Théodore Tscharner (1826-1909), met de titel Matin de printemps (Winterslag). Het schilderij uit ca. 1874 toont waarschijnlijk het heuvelachtige landschap in de omgeving van De Kuilen. Na aankoop kreeg Veerle het werk onder ogen: “Het was onmiddellijk duidelijk. Dit werk was vuil, héél vuil. De eerste reinigingstests maakten meteen duidelijk dat er een laag van roet, teer en stof van misschien een eeuw oud boven op de vernislaag lag. Zo’n werk reinigen is een plezier. Je ziet onmiddellijk de vruchten van je arbeid. Vandaar ook dat we gekozen hebben de reiniging voor publiek toegankelijk te maken. En met succes. Ik werd overstelpt met vragen, over welk producten ik gebruikte of hoe ik dat volhoud, zo vol engelengeduld een schilderij onder handen nemen. En dan zeg ik altijd: zo’n engel ben ik niet.”
Dada: www.emilevandorenmuseum.be
54
|
55
fotografie
winterslag | cité | luca Algerije | steenkoolmijn | generatiekloof
Op zoek naar zijn eigen identiteit Boumediene Belbachir, een goedlachse twintiger die opgroeide in Winterslag als jongste zoon van Algerijnse ouders, heeft veel jeugdherinneringen aan de cité en de lange warme zomers in Algerije. Zijn vader werkte als mijnarbeider in de steenkoolmijn van Winterslag met de bedoeling om nadien terug te keren naar zijn thuisland. Maar net als zovelen is hij in België gebleven omdat hij hoopte dat zijn kinderen hier een beter leven zouden hebben. Boumediene’s vader bleef hier omdat Algerije, na de kolonisatie van Frankrijk en de onafhankelijkheid, een trage heropbouw kende, met een hoge werkloosheid als gevolg. Door Boumediene Belbachir & Joël Neelen – Foto’s Boemie Belbachir
I
n de mijngemeenten leven veel kinderen met een dubbele natio naliteit én identiteit. Geboren en getogen in België, maar thuis opgevoed volgens de waarden en normen van het vaderland. In het dagelijkse leven zorgt dit voor een groot contrast. Zo aten ze bijvoorbeeld thuis bij Boemie met hun handen, terwijl de juffrouw op school hem verplichtte om met mes en vork te eten. De verwarring werd
tijdens zijn jeugd alsmaar groter: hij zat vast tussen twee culturen en de generatiekloof tussen zijn ouders en hemzelf maakte de zoektocht naar zijn eigen identiteit alsmaar erger. Door zijn liefde voor fotografie is hij de samensmelting van beide culturen beter gaan begrijpen. “De dagelijkse taferelen van mijn ouders hebben nog veel Algerijnse invloeden, ook al wonen ze in
België. Iedere dag kom ik dichter in hun leefwereld door steeds de confrontatie aan te gaan. De beelden van mijn ouders zijn enerzijds een tijdsdocument om mijn cultuur nooit te vergeten en anderzijds helpen de beelden mij om mijn ouders beter te begrijpen.” Zijn fotografie toont het belang aan om elkaar te begrijpen in een multiculturele samenleving en in een andere tijdsgeest. De beelden zijn intiem, ze doorbreken de vierde wand zodat de kijker de taferelen bijna zelf beleeft. Zijn vader is ondertussen al 79 jaar. De laatste maanden brengt hij steeds vaker in het ziekenhuis door. De tijd dringt om de zoektocht naar Boemie’s cultuur verder af te werken: “Ik ben niet gewoon een Algerijn, ik ben een Genkenaar die geboren is in cité 2 in Winterslag als zoon van een oud-mijnwerker. Dat heeft mij een identiteit meegegeven, waar ik soms zelf
Niet ingrijpen, niets regisseren. Mensen doen wat ze doen en ik breng dat in beeld
Dadamagazine
# 02 .2017
56
|
57
Ik vind het belangrijk dat mijn foto’s een verhaal vertellen. Gewoon een mooie foto maken, dat kan iedereen na wat oefening. Ik werk graag met echte mensen, mijn foto’s moeten een vertaling zijn van maatschappelijke issues. Van hier of elders nog niet goed aan uit kan. Ben ik een ‘allochtoon’? Ik weet het niet, ik sta daar zelf soms niet bij stil.”
Maar ik denk wel dat het me aardig is gelukt.” De fotograaf
Boumediene wil de komende maanden graag zijn cultuur en zijn vader verder in beeld brengen en het resultaat in een boek gieten. Dat maakt dat de kijker letterlijk en figuurlijk dichter bij zijn cultuur en zijn beelden kan komen. Hij trok ook naar Algerije om er een reeks foto’s te schieten. Dat land maakt ook deel uit van hem, ondanks het feit dat hij daar slechts enkele keren in zijn leven naartoe geweest is. Hij heeft geprobeerd om zoveel mogelijk de cultuur, de subculturen en het dagelijkse leven vast te leggen. “Soms lag ik wel in de clinch met omstaanders die niet begrepen waarom ik voortdurend alles wou vastleggen op beeld.
dadamagazine
# 02 .2017
Boumediene Belbachir (°1989) behaalde in 2016 zijn master in de fotografie aan de Luca School of Arts te Genk. In het middelbaar volgde Boemie een technische richting en daarna ging hij IT studeren. Hij sleepte dus eerst een master in de toegepaste informatica in de wacht, maar dat was niet wat hij zijn hele leven wilde doen. Fotografie daarentegen, dat is zijn passie. In de Luca School of Arts was hij eigenlijk één van de enige studenten met niet-Belgische roots, wat heel vreemd is voor een school die in Genk ligt. “We kunnen alleen maar hopen dat de volgende generaties
dat goed maken,” vertelt Boemie, “de sfeer is helemaal anders dan ik gewend was, maar past veel beter bij mijn persoonlijkheid dan de stijve, technische IT-mentaliteit. Door de omgang met creatievelingen is er een wereld voor mij opengegaan.” Tijdens zijn opleiding fotografie liep hij stage bij de met onderscheidingen overladen Jimmy Kets, bekend van onder meer zijn fotoboek ‘Niet Miss’, een scheve blik op schoonheidswedstrijden allerhande, zeg maar: van Aardbeien Koningin tot Miss Zwevezele. Boumediene werkt nu als freelance fotograaf. Zijn werk richt zich eveneens op sociale kwesties en de Vlaamse volkscultuur.
Dada: www.boumediene.be
58
|
59
Actueel
wetenschap | natuur | biodiversiteit ecotron | connecterra | uhasselt
Het klimaat van de toekomst Aan hoofdtoegangspoort Connecterra van het Nationaal Park Hoge Kempen staat Ecotron Hasselt University. De indrukwekkende infrastructuur voor klimaat- en bio diversiteitsonderzoek is een wereldprimeur. In Limburg kan nu onderzoek gedaan worden naar de effecten van de klimaatverandering op ons leven of wat voor effect het klimaat van de toekomst heeft op onze eigen ondergrondse biodiversiteit?
publiek. Bezoekers en toeristen van Connecterra kunnen er vlakbij wandelen en fietsen en op die manier wordt er een draagvlak gecreëerd. De UHasselt is trots op de Ecotron Hasselt University, want ze kan nu haar stempel drukken op het onderzoek naar de effecten van klimaatverandering op de biodiversiteit. De ecotrons hebben ook een sterke internationale dimensie en zullen onderzoekers, studenten en andere bezoekers uit de hele wereld aantrekken.
Het is niet vijf voor twaalf, maar wel één na twaalf
Droogteperiodes Door Dada Design – Foto’s Els Gielen De kamers bieden een grote wetenschappelijke meerwaarde voor ons milieu- en klimaatonderzoek, aldus projectcoördinator Beenaerts. “We kunnen er verschillende parameters semiautomatisch meten, controleren en manipuleren. De installatie laat ons toe om met meerdere onderzoeksgroepen, elk met hun eigen expertise, de effecten te bestuderen die klimaatverandering zal veroorzaken in de onder- en bovengrond.”
D
e Ecotron bestaat uit 14 ecosysteemkamers die op het dak elk een eigen koepel hebben. Het gebouw is ruim 100 meter lang. De koepels hebben een hoogte van drie meter en bestaan uit opgespannen ETFE membranen, een thermoplastisch polymeer met zeer goede thermische en isolerende eigenschappen, een hoge lichtdoorlaatbaarheid tot 95%, vuilafstotend en zelfreinigend. Door de spiegelende wanden gaat de infrastructuur helemaal op in de omgeving waardoor de koepels haast lijken te zweven boven het landschap.
Dadamagazine
# 02 .2017
“Voor de buitenstaander ziet het eruit als een mooie doos, met koepels op. Maar voor de wetenschappers is het een gesofisticeerde infrastructuur om klimaatonderzoek te doen en vooral de effecten te bestuderen die klimaat, klimaatveranderingen hebben op de biodiversiteit,” legt projectcoördinator dr. Natalie Beenaerts van het Centrum voor Milieukunde (CMK) uit. Ecotron is uniek. Enkel in het Franse Montpellier staat nog zo’n hoog technologische onderzoeksinfrastructuur. En nergens ter wereld vind je zo’n indrukwekkende onderzoeksinstallatie op een locatie die toegankelijk is voor het grote
Dit is een uniek instrument. Ze kunnen er niet alleen alles controleren wat er gebeurt onder de grond, maar ook wat er zich afspeelt in de atmosfeer, zoals wind of regen, maar ook de concentratie aan CO2 en broeikasgassen. Ze bootsen met andere woorden werkelijk het klimaat van de toekomst na. De komende jaren zal de UHasselt diverse projecten lanceren, samen met onder andere de universiteiten van Antwerpen, Namen en Manchester en onderzoekscentra zoals het Forschungszentrum Jülich (Duitsland). “We zullen daarbij speciale aandacht besteden aan ondergrondse effecten”, zegt prof. dr. Jaco Vangronsveld, directeur van het Centrum voor Milieukunde
van de UHasselt. “Zo gaan we onderzoeken hoe en in welke mate de zogenaamde water- en nutriëntencyclus in de planten, bodem en bodemorganismen beïnvloed wordt door de langere en frequentere droogteperiodes. Die cycli worden namelijk niet enkel bepaald door fotosynthese, maar ook door de activiteit van bodemorganismen zoals schimmels, bacteriën, wormen en mijten.” Veldonderzoekscentrum We ontmoeten Natalie Beenaerts tijdens ons bezoek aan de Ecotron. Op dat moment staan de zogenaamde lysimeters buiten. Er worden name
lijk nog wat kleine aanpassingen voorzien aan de koelingsinstallatie en ze vertelt dat de lysimeters buiten het minste stress ondervinden van de werkzaamheden binnen. Verder legt ze uit dat de twaalf bodemstalen, van het ecosysteem van de heide, zeer nauwkeurig en voorzichtig werden uitgegraven met een unieke til-en rotatiemethode. De bodemkolom wordt afgeschoven met behulp van twee gepolijste snijplaten met een hydraulische aandrijving. De hef- en kantelmethode van het Duitse UMS voorkomt vervorming van het grondstaal en elimineert het ontstaan van spleten in de cilinder, welk een essentieel kwaliteitscriterium is voor substantiele data. Elke bodemkolom heeft een diameter van twee meter en 1,5 meter diepte. Vervolgens werden de gevulde lysimeters getransporteerd naar de gecontroleerde klimaatkamers van de Ecotron.
Later vraag ik haar waarom er dan veertien koepels zijn en maar twaalf stalen. “Er zijn er veertien omdat de twee koepels aan de uiteinden dienen om dezelfde effecten van schaduw te hebben op alle koepels op elk moment van de dag,” laat ze weten. Het Ecotron Hasselt Universityproject is het sluitstuk van de verdere ontwikkeling van het Field Research Centre. Dat veldonderzoekscentrum, een samenwerking tussen de UHasselt en het Nationaal Park Hoge Kempen, vormt de uitvalsbasis voor internationaal toponderzoek rond biodiversiteit en natuurbeheer en ontwikkeling. Het is daarnaast een plek waar (internationale) studenten en onderzoekers hun inzichten in domeinen als biodiversiteit, ecologie, (bio)geografie, geologie en ecotoxicologie aan de praktijk toetsen. De UHasselt is de enige Vlaamse universiteit met een eigen Field Research Centre.
Dada: uhasselt.be/fieldresearchcentre www.nationaalparkhogekempen.be
60
|
61
Actueel
connecterra | App | interactief natuur | terril | wandelavontuur
Bezoek aan Connecterra wordt interactief avontuur met Genkse app Connecterra is een bijzonder stukje natuur in Vlaanderen en één van de zes toegangspoorten tot het Nationaal Park Hoge Kempen. Waar lang geleden de steenkoolmijn van Eisden nog op volle toeren draaide, fladderen nu de zeldzaamste vlinders. Dankzij een gloednieuwe app kunnen de bezoekers van Connecterra vanaf nu ook een interactief wandelavontuur beleven op deze voormalige mijnsite en meer informatie opdoen over dit verrassende landschap van ‘bergen en meren’, bossen, moerassen, kreken en hoge toppen met spectaculaire panorama’s. Door Dada Design – Foto’s Joël Neelen
met een kompas verken je de omgeving vanaf de mijnterril
Dadamagazine
# 02 .2017
C
onnecterra in Maasmechelen is de hoofdtoegangspoort tot het Nationaal Park Hoge Kempen. Na het uitdoven van de mijnactiviteit, kreeg de natuur hier terug vrij spel. Het natuurdomein omvat vier terrils, waarvan er drie toegankelijk zijn. Alles speelt zich af op en rond deze mijnterrils, die zowel letterlijk als figuurlijk een hoogtepunt zijn. Vanaf de toppen heb je een onvergetelijk uitzicht op
het omliggende landschap van de Maasvallei en van het Nationaal Park. Het prachtige natuurgebied loopt verder naar het grondgebied van het nabijgelegen Maasmechelen en Dilsen-Stokkem. Connecterra telde al langer verschillende wandellussen. De Connecterra App voegt hier nu nog een extra dimensie aan toe. Met de app stap je resoluut in de wereld van het digitale en interactieve familieavonturen. Interactieve start
Kompas toont hotspots
Al bij de start van de wandeling ga je de interactieve weg op. Een grote videowand met mooie beelden van het Nationaal Park Hoge Kempen verwelkomt de bezoekers. Met de touchbuttons onderaan, krijg je als bezoeker unieke beelden van de gekozen toegangspoort. Diverse quotes, van bezoekers die via het digitale gastenboek in de app worden verzameld, worden geïntegreerd in de videowand. Vanaf het bezoekersonthaal is de kortste weg naar het panorama van de ‘lange terril’ bewegwijzerd. De interactieve wandeling met de app kan beginnen.
Bovenop de top van de ‘lange terril’ heb je een prachtig uitzicht over de wijde omgeving. Op deze top staan twee totempalen die het kompas op je smartphone activeren. Vergeet dus niet om Bluetooth aan te zetten zodat er een draadloze verbinding kan ontstaan tussen de apparaten op korte afstand. Vervolgens kan je met je smartphone ronddraaien en de omgeving verkennen. Je krijgt meteen alle
Extra beleving via de app De panorama-app geeft uitleg bij alles wat zich voor je uitstrekt. Naast allerlei informatie over Connecterra, nu en in het verleden, biedt de app ook drie extra snufjes.
informatie over de ‘hotspots’ die je voor je ziet liggen.
bent – weet de app of je de vraag juist hebt beantwoord.
Quiz-app voor kinderen
Sleutelfiguren
Kinderen kunnen het gebied spelenderwijs ontdekken met de app. Wanneer je aan de oostelijke voet van de ‘lange terril’ staat , kan je met behulp van de app deelnemen aan een meerkeuzequiz. Men treft er een tafel met drie boomstamschijven aan. Bij iedere vraag ren je naar de boomstam waarvan jij denkt dat die het juiste antwoord weergeeft. Dankzij de ingebouwde iBeacons – dit zijn kleine zendertjes van Apple die via een Bluetooth sensor gerichte informatie naar mobiele telefoons kunnen sturen wanneer je in de buurt
Tijdens je wandeling passeer je langs een aantal rustplekken met tafels en banken. Wanneer je er passeert verschijnen er in de app automatisch interessante weetjes en boeiende informatie, verteld door een parkwachter, onderzoeker of ranger. Maak tot slot via de app een selfie van je interactief avontuur in het Nationaal Park en verstuur een digitale postkaart met ‘Groetjes uit Connecterra’ naar al je vrienden via social media. Download de app gratis in de Apple App Store of Google Play.
Dada: www.connecterra.be www.nationaalparkhogekempen.be
62
|
63
Leesvoer
Leesvoer
boek | illustratie atlasfascinatie | eilanden
Vijftig eilanden waar ik nooit ben geweest en ook nooit zal komen Eilanden intrigeren. Ze spreken tot de verbeelding. ’De Atlas van Afgelegen Eilanden‘, van de Duitse schrijfster annex grafisch ontwerpster Judith Schalansky, neemt ons mee naar vijftig afgelegen oorden die steevast bijna van de landkaart vallen – van Bereneiland tot het atol Cocoseilanden, van Eenzaamheid tot Amsterdam. Ze vertelt grenzeloos merkwaardige en absurde verhalen, zoals alleen de werkelijkheid die kan bedenken.
I
Cartografie als kunst, het eiland als theater Vooral de eilanden die ver weg liggen, boeien Schalansky. Zij zijn gedoemd om in een klein kadertje in de marge van de atlaspagina te belanden, maar op die manier heb je natuurlijk geen idee hoe vér ze van alles verwijderd liggen. Schalansky pikt er vijftig eilanden uit, “waar ik nooit ben geweest en ook nooit zal komen” en zet ze voor één keer midden in de schijnwerpers. Haar zeer verzorgde atlas bevat per eiland tel-
Dadamagazine
# 02 .2017
kens twee pagina‘s. Rechts een getekende kaart van het eiland in een azuurblauwe zee. De linkerpagina vermeldt de geografische positie, de afstand tot de naastbije eilanden of het vasteland, de oppervlakte en het aantal eventuele bewoners, de naam, een tijdlijn en bevat een verhaal. Extreme plekken Er zijn piepkleintje eilandjes bij en relatief grote, het ene bewoond, vele andere alleen de woonplaats van vogels, zeehonden of krabben. In de verhalen die Schalansky bij elk eiland vertelt, duiken de extremen op die eilanden zo boeiend maken. Ze zijn onbereikbaar. Onbewoonbaar. Te koud. Te heet. Te droog. Gevaarlijk. Omstreden. Bijna verdwenen door de klimaatopwarming en de stijging van de zeespiegel. Geclaimd door meerdere staten. Een eiland kan een gevangenis voor outcasts zijn, of een plek om een utopisch nieuw leven te beginnen. Een vergeetput waar gruwelijke praktijken gedijen, een testgebied voor atoombom-
Betoverend wit op wit De Franse avonturier-fotograaf Vincent Munier presenteert zijn mooiste beelden uit de Arctische regio. Zes jaar lang ondernam hij winterse expedities, vaak alleen en zonder hulp. Om zijn foto’s te maken reisde hij honderden kilometers, zijn slee achter zich aan trekkend. Zijn fotoboek, getiteld Arctique, is een boek dat al zijn andere boeken overtreft. Door Joël Neelen
V
an Scandinavië tot de noordelijkste eilanden van Nunavut (Canada) maken we kennis met fascinerende landschappen, betoverend wit, met daarin beren, poolvossen, kariboes, muskusossen en sneeuwuilen … Tel daarbij een unieke ontmoeting met negen wolven op en je snapt dat dit boek een meesterwerk is.
Door Joël Neelen
n ’De Atlas van Afgelegen Eilanden‘ staan verhalen over zeldzame dieren en zonderlinge mensen – over gestrande slaven en eenzame natuuronderzoekers, verdwaalde ontdekkers en verwarde vuurtorenwachters, vergeten schipbreukelingen en muitende matrozen. Het is een atlas over vrijwillige en onvrijwillige Robinsons die bewijzen dat de avontuurlijkste reizen nog altijd in het hoofd plaatsvinden, met de vinger op de landkaart.
boek | fotografie natuur | arctica
men, een slachtbank voor walvissen. Zelden is een eiland alleen maar “an island in the sun”. Maar wat hebben ze een mooie namen! In de Noordelijke Ijszee is er zelfs een eilandje dat in het Noors ‘Eenzaamheid’ en in het Russisch ‘eiland van de afzondering’ heet. Nog nooit van gehoord. Van Iwo Jima (van de beroemdste Amerikaanse legerfoto), Sint Helena (van Napoleon) en Paaseiland (van de beelden) natuurlijk wel.
Arctique bevat vele unieke beelden, die (uiteraard) vooral wit zijn. Veel foto’s zijn ‘zacht’ waardoor je de ruwheid van de poolstreek dreigt te vergeten. Het boek is gedrukt op een bijzondere papiersoort, waardoor iedere foto in het boek een echt kunstwerkje is. Even kom je in de verleiding de foto’s uit hun band te halen en in te lijsten.
Deze atlas is geen reisgids, geen catalogus waarin je mooie plaatjes kunt kijken. Het is een dichtbundel, in woord en in beeld. Een ideaal boek voor de leunstoelreiziger dus. Judith Schalansky won de Duitse Preis der Literaturhäuser 2014 voor ‘De atlas van afgelegen eilanden’ en voor haar werk als boekvormgeefster.
aantekeningen. Het is toch geweldig dat 99,99% van de lezers van dit boek nooit een voet in het poolgebied zullen plaatsen, maar nu dankzij de beelden en de dagboekfragmenten van Munier er toch even helemaal kunnen zijn.
Vincent Munier is lid van de International League of Conservation Photographers, een vereniging van professionele natuurfotografen die door middel van hun werk strijden voor natuurbehoud. Hij heeft ook zijn eigen uitgeverij opgericht: Kobalann, afgeleid van het Russische woord voor bruine beer. Het volledig in eigen beheer uitgeven van boeken geeft deze fotograaf alle vrijheid bij het samenstellen van de boeken.
je Munier in zijn eentje en in barre weersomstandigheden in actie om foto’s te maken voor zijn boeken over de natuur en pooldieren als sneeuwvossen, ijsberen, witte wolven, sneeuwhazen … De fotograaf richt zich op dit leven, dat van alle kleur verstoken is. Desolate ijswoestenij, urenlang sneeuw en ijzige wind trotseren, vele kilometers met zware apparatuur slepen waar nauwelijks een mens zich waagt, in een klein tentje in the middle of nowhere slapen, helemaal alleen: je moet er wat voor over hebben. En, zo zal u ook zien, de resultaten zijn verbluffend. Fantastisch dat mensen dit doen.
vechten voor de natuur is om de veroordeling van de mens te voorkomen
Mini-natuurdocumentaire Bij het forse boek is een dun boekje gevoegd, met daarin de herkomst van de foto’s en wat persoonlijke
In de bijna 10 minuten durende schitterende film over het werk dat voorafging aan het fotoboek, zie
Dada: www.vincentmunier.com www.kobalann.com youtu.be/YgP0uBHClKQ
64
|
65
Leesvoer
piekuup
boek | illustratie alfabet | dieren
Wat een pech, mijn naam is weg Via een speciaal algoritme, dat naam en geslacht van een kind koppelt aan ruim 250 verhalen en illustraties, is het kinderboek van de toekomst gecreëerd. Innovatieve technologie stelt ons in staat om deze kinderboeken volledig te personaliseren. Wat Een Pech, Mijn Naam Is Weg! is een prachtig geschreven en geïllustreerd boek, dat magisch, persoonlijk entertainment voor kinderen biedt én de avonturier in hen wakker maakt.
avontuurlijke zoektocht om zijn naam terug te vinden. Onderweg komt hij allerlei lieve, spectaculaire, spannende en slimme wezens tegen die hem een letter verder helpen. Zo zou Wolf op zijn queeste een Wapiti tegenkomen die hem de W geeft, een lieve Olifant helpt hem aan een O, een ijdele Leeuw een L en een vurige Feniks de F.
D
rie vaders en een oom bedachtten dit idee als een doe-het-zelfproject. Het doel was om de beste gepersonaliseerde kinderboeken ter wereld te maken. Om voor elke naam in de hele wereld een ander boek te kunnen maken... Ja, dat is ambitieus. Het betekende dat ze een hele hoop verschillende verhalen moesten schrijven en honderden illustraties moesten tekenen. En dan nog miljarden lijnen aan code moesten schrijven om de technologie te laten werken. En zo veranderde het doe-het-zelfproject al snel in een werk van liefde. Toen het concept eenmaal publiek gemaakt werd, waren de reacties overweldigend. Mensen vonden het prachtig, hun kinderen vonden het prachtig, iedereen vond het prach-
Dadamagazine
# 02 .2017
Stuff op onze piekuup LABtrio In 2011 zag ik deze muzikale duiveldoet-al voor het eerst aan het werk op C-mine met LABtrio. Drie unieke karakters lieten zich opmerken door hun mix van jazzimprovisatie en elektronische muziek. Het trio deed zijn naam als ‘laboratorium’ trouwens alle eer aan; ze schuwden allesbehalve het experiment met eigenzinnige interpretatie’s van standards en eigen compositie’s.
Aan het einde van het boek komt de ontknoping, en worden alle gevonden letters samengevoegd om de hele naam te onthullen. De hele naam staat gedrukt, wat zorgt voor een ontzettend mooi moment van magische verassing en ontdekking. De essentie van het boek is om dat moment te creëren waar ze al lezen-
Door Joël Neelen – Foto Els Gielen
muziek | platenspeler vinyl | elpee
Een gillende elektronische sax, ritmisch ademstotende drums, ontregelende scratches en speedy gitaarklanken. STUFF. (met punt) is een heerlijke ontdekking. Drummer Lander Gyselinck vervlecht jazz met dwarse funk, hiphop en elektronica.
Gyselinck drumt zoals spuitwater
L tig. Hierdoor veranderde alles nog veel sneller. Vandaag is Lostmy. name een gefinancierd bedrijf voor storytelling en technologie met héél grote ambities. Zij geloven dat de toekomst van entertainment gepersonaliseerd is, en zij willen hierin voorop lopen.
de ontdekken dat al die lieve wezens die maar letters geven, eigenlijk iets heel bekends en speciaals geven – namelijk hun eigen naam!
Magisch avontuur
Het boek is perfect voor kinderen in de leeftijd tussen 2 en 6 jaar, en uitstekend geschikt om de beginnende interesse in letters en het alfabet nog meer aan te wakkeren.
Een kind wordt op een dag wakker en komt erachter dat het zijn naam kwijt is, en gaat dan op een
Dada: www.lostmy.name
ander Gyselinck heeft zich in korte tijd ontpopt van aanstormend jong talent tot gevestigde waarde in de Belgische jazz- en improvisatiescène. De topdrummer mocht twee jaar na mekaar de MIA voor beste muzikant in ontvangst nemen. Eerder kreeg hij ook al de Toots Thielemans Jazz Award en eind vorig jaar kwam daar de Vlaamse Cultuurprijs voor Muziek bovenop. Niet alleen achter de drums, maar ook als componist laat hij zich inspireren door hedendaagse elektronische muziek en hiphop. Niet zelden wordt zijn naam vergezeld van adjectieven als geniaal en virtuoos.
STUFF. Ook voor het STUFF. staan de sterren uitgesproken gunstig. Dat vanuit België een overdaad aan geweldig verfrissende bands komt maakt ook STUFF. nog maar eens duidelijk. Hun gelijknamige debuut is overweldigend. Het kwintet zette de muziekwereld even op zijn kop. Hun sound is onvergelijkbaar. In november van het afgelopen jaar hoorde ik op C-mine een verbluffende staaltje uitdagende muziek met superopwindende klanken. De muziek die ze maken schiet van klassieke jazz en fusion naar jaren 80 funky grooves, hiphop en hedendaagse electronic en dat alles in een vloeiende, aanstekelijke mix. Het is heerlijk om een band zo te horen experimenteren en elkaar te horen uitdagen. Het leverde een album op waarop echt elke compositie, hoe verschillend in klankkleur ook, optimaal boeit. STUFF. is spannend, verrassend en gedurfd. “Een voorbeeld van wat jonge jongens durven”, zegt Kurt Van Eeghem daarover. “Uit eigen beweging heeft hij de stap gezet om over de muurtjes van de jazz te kijken en zelf geschiedenis te schrijven.” Dada: www.stuffisthebandname.com
Some Other Stuff is het tweede, en tevens laatste, album van de Amerikaanse trombonist Grachan Moncur III, opgenomen in 1964 en uitgebracht op het Blue Note label in 1965. Het album werd in 2008 remastered door Rudy Van Gelder en opnieuw uitgebracht op cd. Een schitterende nieuwe jazzsessie van Blue Note, én een bewijs dat de voorhoede in de jaren ’60 niet noodzakelijkerwijs hun toevlucht zocht in drugs om fantastische muziek te maken! Trombonist Grachan Moncur III organiseerde deze sessie. De line-up, met Wayne Shorter op tenor, Herbie Hancock op piano, Cecil McBee op bas en Tony Williams (bekend van de Williams-lick en hét grote voorbeeld voor Lander Gyselinck, nvdr.) op drums, is een droomquartet. De set is donker, humeurig en bevat zeer complexe composities, maar ook prachtig ingetogen moderne solo’s. Moncur schreef alle nummers. De vorig jaar overleden Rudy Van Gelder was een Amerikaans geluidstechnicus, gespecialiseerd in jazzopnames. Hij wordt vaak omschreven als ‘de architect van het geluid van de moderne jazz’.
66
|
67
VAKMANSCHAP
design | charles & ray eames restauratie
Zoekend naar dierbaar design Tijdens het transport van de overzichtstentoonstelling van het werk van Charles en Ray Eames naar C-mine in Genk raakte een kostbaar meubel beschadigd. Voor de herstelling van het stuk werd aangeklopt bij Gerry Vervoort van Dierbaar Design uit Nijlen. Door Ann Vanderheyden
G
erry Vervoort raakte 20 jaar geleden, tijdens een les meubelgeschiedenis binnen de opleiding interieurvormgeving, gepassioneerd door het ontwerperskoppel Charles en Ray Eames. Het was de passie tussen hun beiden, hun passie voor ontwerpen en de speelsheid waarmee ze met ontwerpen omgingen die hem nieuwsgierig maakte naar hun verhaal. Sinds die bewuste les meubelgeschiedenis is Gerry zoekend. Zoekend naar Eames-stukken en vooral naar het oorspronkelijke maakproces en de oude productiemethodes ervan om zo gaandeweg ook het verhaal tussen de meubels en het ontwerperspaar te ontrafelen.
De dynamiek tussen de zakelijke, pragmatische architect Charles en de speelse, kleurrijke kunstenares Ray leverde tientallen kwaliteitsvolle en vernieuwende ontwerpen op en was aanstekelijk voor vele ontwerpers binnen hun tijd, maar inspireert ook nog steeds de designwereld van vandaag. En hoewel hun designklassiekers vandaag binnen het duurdere segment vallen, was hun basisidee destijds om betaalbare, kwaliteitsvolle meubelen te ontwerpen voor de massa. Het koppel ging op een bijzondere manier om met ontwerpen, zij koesterden een ontwerp en hadden daarbij veel respect voor elkaars ideeën en die van hun werknemers, met wie ze samen veel tijd uittrokken om een ontwerp uit te puren. Soms gingen ze daarvoor midden in een ontwerpproces een hele dag naar het strand met hun team, omdat ze wisten dat daar meer creativiteit uit kon komen dan samen achter een tekentafel te zitten. Naast meubilair, ontwierpen ze zo ook speelgoed en gebouwen, ze maakten filmopnames en creëerden de kleur greige – een samenstelling van grijs en beige. De meest productieve periode van Charles en Ray Eames lag in de jaren ‘40 en ‘50. In de euforie van
Dadamagazine
# 02 .2017
de na-oorlogse tijd hebben ze veel getest, gespeeld en geproduceerd, maar jammer genoeg ook weinig gedocumenteerd. De stukken die vandaag door Vitra geproduceerd worden, wijken omwille van het hedendaagse industrialisatieproces soms mijlenver af van het originele ontwerp. Aanpassingen van productietechnieken of afwijkende materiaalkeuzes, bijvoorbeeld rubber vervangen door plastic, levert niet enkel visueel – op detailniveau – een ander meubel op, maar ook het ervaren van het zitten wijkt af van het origineel, doordat onder andere de flexibileit weg is. En het is net dat oorspronkelijk ontwerp waar Gerry Vervoort naar op zoek is. Tijdens zijn speurtochten heeft hij zich intussen gespecialiseerd in de restauratie en conservatie van de Eames-collectie. Hij gaat daarbij zeer consciëntieus te werk omdat het voor hem belangrijk is om zo dicht mogelijk bij het originele stuk te komen. Hij heeft liefst dat zijn werk onzichtbaar is. Als zijn werk zichtbaar zou zijn, zou het niet goed zijn. Bij een restauratie moet een meubel in zijn oorspronkelijke waarde hersteld worden. In de handel zijn vrij gemakkelijk nieuwe vervangingsonderdelen te vinden en hoewel die onderdelen technisch gezien wel passen, nemen ze vaak het idee achter een ontwerp weg. Gerry zal bij een restauratie altijd proberen om oude, originele stukken te hergebruiken en opnieuw te assembleren of – indien het echt niet anders kan – een op-
DAR. Charles & Ray Eames Shell Chair, 1950. “Een zo groot mogelijk publiek voor zo min mogelijk van zo veel mogelijk van het beste laten profiteren”. Geen van hun andere ontwerpen kwam zo dicht in de buurt van dit ideaal als de Plastic Armchair DAR (Dining height Armchair Rod base). Jarenlang diepte het ontwerperskoppel het basisidee van een naar het menselijk lichaam gevormde eendelige zitschaal uit. Nadat experimenten met multiplex en aluminiumplaat onbevredigende resultaten hadden opgeleverd, kwamen ze in hun zoektocht naar andere materialen uiteindelijk bij glasvezelversterkte kunststof uit. Deze plastic fauteuil werd voor het eerst gepresenteerd op de door het Museum of Modern Art georganiseerde wedstrijd ‘Low Cost Furniture Design’. De organisch gevormde zitschaal (schelp) uit kunststof werd later gecombineerd met verschillende onderstellen en er werden reeds miljoenen exemplaren van geproduceerd.
lossing op maat te bedenken die zo dicht mogelijk bij het origineel ligt. Voor Gerry is het bovendien belangrijk dat hij hiervoor zijn tijd kan nemen. Zijn klanten weten wel wanneer ze hun stuk binnenbrengen, maar moeten geduld en vertrouwen hebben om het in gerestaureerde vorm terug te krijgen. Enerzijds komt dit omdat sommige herstelprocessen gewoonweg lang duren. Het hout van de lounge chair bijvoorbeeld wordt in 20 lagen met een speciale olie behandeld. Een proces van ongeveer anderhalve maand. Het hout vernissen zou op een dag kunnen gebeuren en zou visueel hetzelfde effect geven. Op tactiel vlak is er echter een wereld van verschil tussen beide behandelingen. Anderzijds moet een stuk soms ook voor onbepaalde tijd aan het oog onttrokken worden om nadien met een ander inzicht de herstelling te kunnen hervatten. Gerry levert een stuk pas terug af aan zijn klant wanneer hij er zelf 200% tevreden over is.
Zijn queeste brengt hem regelmatig in Amerika. Vroeger kon je Eames meubilair, bij wijze van spreken, ‘van de container’ halen in Amerika. Pas wanneer het design in Europa belangrijker geworden is, is men de collectie ook in Amerika meer gaan waarderen. Meestal reist Gerry zonder vooraf bepaald traject. De enige ijkpunten tijdens zijn reizen zijn de vluchtdata. Daartussen laat hij zich leiden door toevallige ontmoetingen en gebeurtenissen. Zo komt hij op plaatsen en bij stukken terecht die hij anders wellicht nooit ontdekt zou hebben. Als hij op een van die reizen een interessant meubel vindt, zal hij bovendien steeds trachten dat object zo goed mogelijk te documenteren. Van waar komt het? Waar komt die kras vandaan? Waar en wanneer is het gebruikt? Soms is die context heel banaal, zoals wanneer een meubel uit een school, een parochiezaal of een tribune komt. Maar soms is het verhaal achter een meubel ook
uniek en is er een bijzonder verwantschap tussen het meubel en zijn eigenaar. Het meubel krijgt dan de status van een ‘conversation piece’. Het verhaal van een meubel wordt integraal met het meubel mee- en overgeleverd aan een eventuele volgende eigenaar. De verwantschap tussen het meubel en de eigenaar, maakt het meubel persoonlijk, dicht het ‘dierbare’ eigenschappen toe. En het is die dierbaarheid om met meubels om te gaan, die de filosofie vormt achter ‘Dierbaar Design’, het restauratie-atelier van Gerry Vervoort.
Gerry Vervoort geeft op donderdag 4 mei een lezing over zijn passie en de constante zoektocht naar restauratietechnieken in de kleine zaal op C-mine.
Dada: www.dierbaardesign.be
68
|
69
creatief
vormgeving | cross-over | kunst tentoonstelling | C-mine de bril (Take a look, 2006/2007) en de wandelstok (Let’s stick together, 2010) passeerden reeds de revue. Het Labo omschrijft ze als ‘anonieme klassiekers van de vormgeving’. Ze vragen een aantal ontwerpers en kunstenaars om er hun creativiteit op bot te vieren en de uitkomst is vaak heel divers. Van concreet tot abstract, van functioneel tot conceptueel. Niets is wat het lijkt in de ietwat surrealistische wereld van Het Labo. Een platform voor vormgeving
30 jaar cross-over tussen design en kunst Designcollectief Het Labo ontstond eind jaren tachtig van vorige eeuw in de schaduw van de hoge schoorsteen op het nog steeds braakliggende terrein van de Hasseltse gelatinefabriek. Het collectief, met een wisselende bezetting, houdt van een kruisbestuiving tussen verschillende disciplines. Het Labo is een equipe van vormgevers en kunstenaars die zo nu en dan van zich laat horen en steevast grenzen aftast, verwondering oproept en op het verkeerde been zet. Design met niet één, maar vier hoeken af.
Deze expositie zal de grote voorjaarsblikvanger op C-Mine worden. Daarna is het de beurt aan Het Labo. Zij hebben de voorbije 30 jaren eveneens interessante sporen nagelaten in het designlandschap; regionaal, nationaal en internationaal. Deze zomer vindt er zowel een overzichts- als een thematentoonstelling plaats op C-mine.
Door Dada Design – Foto’s Jo Klaps & Het Labo
Creatieve duizendpoten
W
De duizendpoten zijn niet alleen visueel ingesteld maar ook bijzonder taalgevoelig. Treffende titels van hun projecten hebben dat zeker al bewezen. Thematentoonstellingen zijn het handelsmerk van Het Labo, dat zijn pijlen overwegend op gebruiksvoorwerpen richt. De strijkplank (Labo strikes again, 1995), de ladder (Ladders zat, 2002), de strandstoel (Labo on the beach, 2004), verkeerspaaltjes (PeggyWie?, 2005),
anneer ik afspreek met Jo Klaps en (Patr)Ick Reuvis, twee creatieve sleutelfiguren van Het Labo, zitten ze middenin de voorbereidingen rond de opbouw van de tentoonstelling ‘The world of Charles and Ray Eames’ op C-mine. Studio
Dadamagazine
# 02 .2017
Brussels Lof bedacht samen met Ick Reuvis de scenografie voor deze internationale expo over het Amerikaanse designersechtpaar dat behoort tot de belangrijkste designers van de 20e eeuw. Charles en Ray Eames hebben met hun onderzoek en ontwerpen een blijvende stempel gedrukt op het designlandschap en worden daar als iconen wereldwijd voor erkend.
De aanleiding om een collectief op te richten dateert uit 1987. Jo en Ick studeerden interieurarchitectuur aan de Provinciale Hogeschool Limburg en zochten een podium om hun werk te presenteren. “Er bestond nog vrijwel niets op het gebied van vormgeving. Het was een braakliggend terrein,” vertelt Jo Klaps. Samen met docent Huub Berger kreeg de ‘vuurtoren’ vorm en zag ze haar eerste levenslicht met een tentoonstelling in het laboratorium van de voormalige gelatinefabriek. Ze traden voor het eerst buiten de schoolmuren, onder de toepasselijke naam Het Labo. Het eerste platform voor vormgeving was een feit. Ze werkten samen met een kunstgalerie die een paar kilometer verderop lag. Die kruisbestuiving zat er dus al vroeg in en is typerend voor Vlaams design. In het begin huurden ze een ruimte in de voormalige fabriek en riepen ze een lidmaatschap-systeem in het leven waarbij alle leden een klein bedrag toestopten. Daarnaast verkochten ze lidkaarten aan vrienden en sympathisanten die het initiatief goedgezind waren en bij elk evenement openden ze een barretje om boven water te blijven. Het Labo organiseerde destijds drie à vijf grote of kleinere projecten
per jaar. Een locatie afhuren was een goede stok achter de deur. Vijf jaar later, toen de kranten kopten dat de site met de grond gelijk gemaakt zou worden en er een shoppingcentrum gebouwd ging worden, hebben ze de fabriek verlaten. Uiteindelijk staat de gelatinefabriek er nog steeds. Sindsdien zijn ze dakloos en vogelvrij, maar daar hebben ze nog geen moment spijt van gehad. Het gaf hen meer vrijheid en ze voelden zich niet meer verplicht om meerdere projecten per jaar te realiseren. De kwaliteit bleef gegarandeerd. In de jaren tachtig was vormgeving en architectuur heel serieus, maar wat het bonte gezelschap ‘laboranten’ met elkaar gemeen heeft, is gevoel voor humor. Ze zorgen met een ludieke mentaliteit voor verademing. Alle goede humor is eigenlijk ook een beetje anarchistisch, geen fanatieke beeldenstormerij, maar een spelenderwijs beroep doen op het beste in de toeschouwer, zijn kritisch en flexibel denkvermogen.
In 2013 bedachten ze aan een project rond stropdassen. De schaal van het onderwerp liet toe dat het relatief compact kon worden getransporteerd. Tijdens dit project, een samenwerking met het Modemuseum Hasselt, presenteerden ze zowel nieuwe als historische dassen. Deze expo was, net zoals Let’s stick together te gast aan de Marmara Universiteit van Istanboel.
‘All the freaky people make the beauty of the world.’ Dat is Het Labo op het lijf geschreven. Alleen zijn er bij hun wel vier hoeken af! “Let’s stick together was een mijlpaal vanwege de internationale dimensie,” vertelt Jo Klaps, ”maar ik heb ook fijne herinneringen aan het kleinschalige buitenproject Livre-Libre (1996) in Redu, een boekendorp in de Ardennen. We waren daar op uitnodiging en werden warm ontvangen. Langs een steil weggetje hebben we van enkel boeken een ellenlang boekenrek aangelegd. Een geheimzinnige constructie.”
Iedere deelnemer aan een Laboevenement blijft ook eigenaar van zijn/haar product en beslist over het verdere leven ervan.
“Ook een heel dankbaar project was Swing it (2010)”, gaat Ick Reuvis verder, “Tweeënveertig schommels fleurden de ‘groene boulevard’ van Hassel. We hebben veel respons van buitenlandse pers gekregen. Helaas wisten ook vandalen de schommels te vinden.
70
|
71
creatief
vormgeving | cross-over | kunst tentoonstelling | C-mine Ick Reuvis sluit zich daarbij aan: “Ik ben weliswaar niet getrouwd, maar Het Labo is toch een beetje ons buitenechtelijk kind. Het is uniek dat we het zo lang volhouden. Veel Belgische initiatieven die later zijn gestart zijn inmiddels ter ziele, ofwel omdat men er rijk van dacht te worden, of omdat er wrijving ontstond. Geschillen zijn er bij ons ook wel eens, maar die worden altijd opgelost. En zo gaan we door, ieder project is een nieuwe uitdaging. Zekerheden zijn er niet, behalve dat we altijd op ons netwerk kunnen rekenen.”.
Voor de betrokken kunstenaars erg vervelend, maar het hoort nu eenmaal bij buitenprojecten. We lossen het gewoon weer op en na drie keer stoppen ze wel.” Opvolging verzekerd Op de vraag wat hen drijft om te blijven doorgaan, antwoordt Jo Klaps: “Het Labo houdt ons jong. We
Soms zijn ze zelf initiatiefnemer, soms wordt Het Labo gevraagd om als curator op te treden zoals de voorbije zomers bij Vollebak Vennestraat. De kunstenaars werken doorgaans op vrijwillige basis mee. Voor grotere projecten schrijven ze een oproep uit. Soms is die heel vrij, maar veelal leggen we een beperking op in de vorm van een voorwerp of specifiek materiaal. Zo zal er naast de overzichtstentoonstelling deze zomer ook een expo te zien zijn met als thema Black to the future. Hun netwerk is in de loop der tijd flink gegroeid en veel mensen van toen zijn nog altijd betrokken, al is Het Labo is de laatste jaren wel verjongd. Zonder nieuwe aangroei zouden ze mogelijks niet meer bestaan, maar er is nog steeds een vaste kern fanatiekelingen die de kar trekt. Gelukkig toont de jonge generatie ook steeds meer initiatief. zijn in feite grote kinderen. ‘Ga je nu alweer naar Hasselt?’ vraagt mijn familie soms. Ik heb al duizenden kilometers gereden voor Het Labo. Ik heb er een heleboel vrienden aan
Dadamagazine
# 02 .2017
overgehouden, alles wat ik doe is uit het collectief gegroeid. Aanvankelijk was ik geen grafisch vormgever. Mijn hele leven is ermee verbonden, ik zou niet meer zonder kunnen.”
Dada: www.hetlabo.be
to the future Dit jaar viert Het Labo haar 30ste verjaardag in C-Mine Genk met twee nieuwe projecten: Black en Flashblack. Black is een compleet nieuw project rond het thema zwart en in Flashblack nemen ze een duik in hun verleden aan de hand van een selectie uit 30 van hun projecten.
D
it jaar is het precies 100 jaar geleden dat de steenkoolmijn van Winterslag haar deuren moest sluiten. Van het zwartste zwart van Anish Kapoor tot dat van Frederik De Wilde, van Black Sabbath tot de Black Eyed Peas, van Malewitsj’ zwarte vierkant tot de Sint zijn zwarte piet, van wit-zwart tot gitzwart, ... Van alle zwart is Het Labo benieuwd naar zwart werk, kleurrijk of niet, en schreef hiervoor een oproep uit naar vormgevers en kunstenaars om voor 1 maart een concept in te sturen om deel te nemen aan de zomerexpo Black to the future in het C-mine Design Centrum. Alle disciplines en media, beeldend of toegepast, waren welkom. Eind
maart wordt de selectie van de deelnemers bekendgemaakt. Wij kunnen jullie alvast enkele namen meegeven: Ado Hamelryck, Anita Evenepoel, Tine De Ruysser, Anke Akerboom (NL), Annelies Slabbynck, Atelier Nauwau, Bart Lens, Beniti Cornelis, Carlo Valckenborgh, Christina Mignolet, D.D.Trans, Daniel Von Weinberger, Frank Gielen, Frederik De Wilde, Frits Jeuris, Gerard Kuijpers, Gerda Steegmans, Hanne Keirse, Hugo Duchateau, Hugo Meert, Huub Berger, Inci Deniz Ilgin (TR), James Van Vossel, Willo Gonnissen, Jeff Rutten, Jo Klaps, Joël Neelen, Johan Bruninx, Johan Walraevens, Kaat Van Doren, Karin Borghouts, Katrin Serneels, Leo Aerts, Liesje Reyskens, Linde Hermans, Luc Smeets, Luc Vanlessen,
Martien Geladi, Marleen Daniels, Mirko Krabbé (NL), Nienke Van der Reijden (NL), Niels Vaes, Noortje De la Haye, Pablo Hannon, Patrick Meylaerts, Paul Sochacki, Pauwels & Spaenjers, Peter De Meyer, Peter Firman, Philippe Allaeys, Pierre Mertens, Ria Lins, Roel Vandebeek, Roos Van de Velde, Rudi Respeel, Sara Bomans, Remco Roes, Simon Jones (UK), Stijn Ruys, Ulrike Bolenz (DE), Vincent Spaas, Vladimir Slavov (BG), Zjuul Devens, … Naast een catalogus zal ook een rijk programma aan randevenementen, zoals concerten en performances, de tentoonstelling begeleiden. De opening van de expo Black to the future zal plaatsvinden op vrijdag 16 juni 2017 in C-mine, Genk, simultaan met Flashblack, die andere tijdreis naar aanleiding van 30-jarig bestaan van Het Labo (in C-mine Gallerij). Beide tentoonstellingen lopen tot 3 september 2017.
72
|
73
Wat bedoelde Miles Davis toen hij zei: "Speel niet wat er staat, speel wat er niet is?" Het spelen van wat er is, maakt dat je net klinkt als iedereen. Het spelen van wat er niet is, maakt je een pionier. Speel vanuit je ziel, niet wat er voorhanden is. Vind wat er ontbreekt. Creativiteit is wat het een kunst maakt. Voor zover je leven reikt, doe je eigen ding. Het leven is altijd voor je. Wil je een leven om te leven, of wil je leven?
epiloog
Oude en jonge wolven werd geen reclamebord of informatieve aankondiging, maar een digitale zoektocht waarin de bezoeker op ontdekkingstocht kon gaan, net als bij het echte evenement. Nadat hij voor zijn eigen website in 1998 reeds de Gouden Muis Prijs voor ‘Best Personal Homepage’ mocht ontvangen van FNAC, koos Stichting-Kunstpromotie in 2001 de door Joël ontworpen websites van Our House en kunstencentrum Tor uit tot ‘Beste Belgische Culturele Website’.
Het citaat verwijst naar het leven en hoe we het (be)leven. "Spelen wat er niet is" betekent dat men verder dient te kijken dan het voor de hand liggende en dient uit te reiken naar hogere, grotere doelen. Je moet de muziek voelen, spelen vanuit je hart.
BE inspired do not imitate. Don't play what's there, play what's not there. — Miles Davis, Kind of Blue
Door Danny Bierset – Foto Stanilas Huaux
Genk, 1997. Ergens in een huiskamer vergadert een roedel jonge wolven over de volgende jaarlijkse editie van het kunstenfesitval Our House, dat ze samen organiseren in het verlaten industriële complex van de mijn van Winterslag. Het digitale tijdperk staat nog in zijn kinderschoenen. In tijdschriften worden recensies over nieuwe websites gepubliceerd en er wordt aarzelend gespeculeerd over de impact die het opkomende internet op de toekomst zal hebben.
De Our House-wolven willen hun publiek ‘kennis laten maken met nieuwe dingen’ (innovatie was nog geen modewoord) in muziek, dans, theater, film, vrije en toegepaste kunsten en ze zijn overtuigd dat het internet – waar ze het jaar voordien al eens mee ‘geflirt’ hebben – als artistiek standpunt, als onderzoek en als communicatiemiddel een wezenlijk onderdeel moet worden van hun festival. Gelukkig kent iemand nog iemand die ‘daar wel iets van afweet’. En zo maakte Joël Neelen, aka nextdada, zijn intrede bij Our House (later kunstencentrum Tor). Het ‘internet’ was tot dan voor ons nog onbekend en onbevlekt. Joël leerde ons dat het world wide web bevolkt was met vreemde, onduidelijke personages zoals o.a. entropy8.com en zuper.com. In 1997 ontwierp hij de eerste echte website voor het fesitval. Het
dadamagazine Dadamagazine
02 .2017 # 02#.2017
Die eerste keren dat ik Joël ontmoette, kon ik moeilijk hoogte van hem krijgen. Hij liet zich niet gemakkelijk kennen. Een karaktertrek die hij bovendien voortzette in de manier waarop hij met vormgeving bezig was. Joël sprak met beelden, maakte tegendraadse ontwerpen. Een grafisch ontwerp was altijd meer dan enkel de vorm. Achter een ontwerp zat altijd een verhaal. Een verhaal dat daarenboven slechts zelden in één oogopslag zichtbaar werd. Bovenal is er altijd een wederzijds vertrouwen geweest en ons beider eigenzinnigheid heeft ons niet in de weg gestaan om vrienden te worden. Genk, 2017. In bepaalde huiskamers in Genk wordt nog steeds vergaderd over nieuwe projecten, over kunst in Genk, over een terrilcollectie, over bandwerkers, maar ook over reizen, kinderen, vrouwen en zoveel meer. Regelmatig heb ik nog fijne gesprekken met Joël. En na al die jaren – o.a. door dit Dada Magazine – daagt het mij dat Joël altijd verhalen heeft verteld. Maar nu met de jonge Wolf op onze schoot.
74
|
75
twee weten (en kennen) meer dan één
Voor Europeanen is autorijden in Engeland een “linke” zaak Of je er nu bewust mee bezig bent of niet, in zekere mate heeft iedereen reeds een netwerk. Iedereen die je kent, of gekend hebt, én die een positieve indruk van jou heeft, behoort tot je netwerk, tot je links. Netwerken gaat in eerste instantie om het uitwisselen van informatie en de toegang tot elkaars contacten. Mijn netwerk, dat schuilgaat achter bepaalde artikels in dit magazine, is een inspirerend netwerk “van, voor en door” creatievelingen en die daarover informatie, kennis en ervaringen willen delen. Door Joël Neelen – Foto Els Gielen
L
inken leggen en het onder houden van contacten kunnen je verder helpen in je werk, je carrière en/of je privéleven. Dat netwerk is er niet alleen voor jou, het is de bedoeling dat ook anderen er wijzer van worden. Door de juiste link te leggen, of door dingen vanuit een ander perspectief te bekijken, kom je vaak tot nieuwe, soms verrassende, inzichten en ervaringen. Ik situeer kort welke ‘link’ er is tussen bepaalde artikels in dit magazine en mezelf en/of Dada Design.
— 12 — Veeldoener Stijn Segers leerde ik kennen ten tijde van kunstencentrum Tor, begin deze eeuw. Samen met zijn vrouw Esther Van spauwen en kompaan Dirk Kuypers deed hij aan ‘pop-toerisme’ onder de schuilnaam Belami. Belami was naast een jong muzieklabel ook een kunstenaarscollectief dat zich op design en productontwikkeling focuste. De grappige popnummers die ze tijdens concerten brachten, waren een reeks repetitieve ritmes en melodieuze geluidsfragmenten. Naast muzikant is Stijn autodidact grafisch ontwerper met een diploma in de psychologie én een fijne conculega, om het met een porte-manteauwoord te zeggen, met een zeer herkenbare, aparte stijl. Puur, typo- en grafisch. Zijn bureau draagt de gebezigde naam Werkmannen. — 12 — Vele jaren geleden reed ik naar de Achelse Kluis om een tentoonstelling te bezoeken waar een oud-studente aan deelnam.
Dadamagazine
# 02 .2017
Mariet stelde me ter plekke voor aan Rob Walbers die eveneens participeerde met zwart-witfoto’s van Overpeltse veldkapelletjes die ondertussen tot in Japan bekend zijn. Sedertdien probeer ik zoveel mogelijk fotografisch werk van Rob te bekijken wanneer het in België tentoongesteld wordt. Helaas heb ik hem niet kunnen ontmoeten tijdens mijn rondreis doorheen Japan, maar ik kan zijn liefde en fascinatie voor het land van de rijzende zon absoluut begrijpen. — 23 — Afgelopen zomer ontmoette ik Katrien Colson, partici patie-ambtenaar bij stad Genk, voor het eerst. Zij organiseerde de eerste Pecha Kucha-avond in Genk die plaatsvond in de Poolse club in Waterschei. De naam Pecha Kucha stamt af van het Japanse woord voor ‘prietpraat’. Het concept werd in 2003 bedacht door twee architecten uit Tokio en het format heeft zich inmiddels wereldwijd verspreid. Tijdens het evenement presenteren de deelnemers een diavoorstelling met 20 afbeeldingen, in een totale tijd van 6 minuten en 40 seconden. Elke afbeelding wordt daarbij precies 20 seconden getoond. Deze eisen dwingen de deelnemers creatief en to the point te zijn. De thema’s daarentegen kunnen zeer uiteenlopend zijn. Katrien onderhoudt tevens een fijne blog met als naam: ‘Samen stad maken’, (samengenkmaken.wordpress.com) die min of meer hetzelfde doel nastreeft als dit maga-
zine: initiatieven in de kijker zetten om de Genkenaren te inspireren/ informeren om mee(r) te doen. Ter info: de volgende (lees: ondertussen reeds derde) Pecha Kucha-avond zal plaatsvinden op vrijdag 13 oktober 2017. — 38 — Het zal ongeveer in de periode 2008-2010 geweest zijn dat ik, in opdracht van het creatief bureau Mooz, literatuurbrochures vormgaf voor stad Hasselt. Kristof Vrancken leverde toen hele toffe sfeerfoto’s aan om de brochures te verfraaien. Hij is niet alleen een uitstekend fotograaf, maar vooral ook een heel fijne mens. Ik ben fan van de manier waarop zijn fotografisch oog naar onze wereld kijkt. Ter info: kristof vrancken geeft tijdens het eerste X-festival (zie advertentie op de backcover) een lezing over zijn doctoraat op zaterdag 6 mei 2017.
— 52 — Kristof Reulens leerde me in 2009 de ‘Genckse’ schilderkunst kennen. Ondanks het feit dat ik in het verleden wekelijks meerdere malen naar de, toen nog, Stedelijke Academie voor Plastische Kunsten, ging en regelmatig de bewegwijzering met ‘Emile Van Dorenmuseum’ zag, kende ik de geschiedenis erachter echter niet. Kristof vroeg me om een cahier vorm te geven over de villa die nu als museum fungeert. ‘Het verhaal van de villa’, van wijlen Emile Van Doren, is nog steeds één van mijn favoriete publicaties. Het jaar nadien vroeg Kristof me eveneens om een logo voor het museum te ontwerpen. — 70 — Zowel Patrick Reuvis als Jo Klaps, beide pioniers van designcollectief Het Labo, kruisen al vele jaren mijn pad. Toen ik nog in Hasselt woonde, bezocht ik meerdere exposities van Het Labo en organiseerde ik zelf ook nog tentoonstellingen in kunstencentrum BELGIE. In het creatieve (kunstenaars)milieu circuleerden vaak dezelfde mensen
– mogelijks is dat tot op vandaag nog steeds zo – en er is altijd een soort stilzwijgend respect geweest voor elkaars creatieve toegevoegde waarde voor de maatschappij. — 75 — Partner in crime en goede kameraad, Danny Bierset, vroeg me destijds om de vormgeving te verzorgen voor Our House en Tor. Ik kreeg nagenoeg totale vrijheid. Een zaligheid voor een ontwerper. Vandaar dat ik deze periode nog steeds heel erg koester aangezien deze voor mij, op vlak van grafische vormgeving, toch wel wat deuren heeft geopend. Momenteel sleutelt Danny samen met zijn vrouw Ann Vanderheyden aan een nieuw concept: Bandwerker. Bandwerker heeft de ambitie om als verbindingsofficier en relatiebemiddelaar op te treden tussen kunstenaars, organisaties en geëngageerde toeschouwers.
Dada: www.dadadesign.be
76
|
77
culinair | vakmanschap
Genkse Azzurri Het is ook een verhaal dat voetbal ademt; Thor Waterschei, KFC Winterslag en nu Frza Racing. Vele vrienden uit het voetbalwereldje en vele voetbalfans met hun heerlijke discussies en analyses zorgen hier voor het bindmiddel. Het zijn allemaal Genkenaren, ongeacht hun afkomst, uit de omliggende wijken en zelfs omliggende gemeenten die de warmte van het ouderlijke thuis doen weergalmen bij Marcello & F.lli, Officina della pizza.
Marcello & Fratelli Officina della pizza Twee broers, Marcello en Peppe, waren op zoek naar een nieuwe uitdaging. Marcello, de pizzaiolo opgeleid door de strenge, maar bekwame leermeester Vincenzo Giacomazza (La Botte), bakt al 30 jaar pizza’s. Peppe werkte eveneens in de voedingssector. Hij probeerde ooit een groothandel uit de grond te stampen. De derde broer helpt voornamelijk met het denkwerk. Ook hij is al meer dan tien jaar in werkzaam in de voedingssector.
Z
e wisten al gauw wat ze gingen doen. Het zou een authentieke afhaalpizzeria worden. De plaats waar de pizzeria zou gelegen zijn lag voor de hand, namelijk Oud-Waterschei. Oud-Waterschei is hun biotoop, de leefomgeving waar ze opgroeiden, waar iedereen elkaar kent en waar het tankstation van Frank fungeert als een sociale maïzena, een plek waar iedereen uit de buurt samenkomt.
Dadamagazine
ADVERTORIAL
De grote tafel bij ons thuis “Met zeven aan de tafel, De grote tafel bij ons thuis, Is het eten nog niet klaar”, zong Johan Verminnen. Bij de familie Nirta waren ze met z'n tienen. Op een paar stappen van de pizzeria vandaan had de nonna vroeger haar stenen brooden pizzaoven staan. De broers met Italiaanse roots groeiden op in een warme wijk, waar de maaltijden de belangrijkste momenten van de dag waren. Met z’n allen gezellig samen aan één grote tafel; eten, drinken, samenzijn en praten over de volgende maaltijd.
Familie, Vriendschap, ontmoetingen en lekker eten De grote, houten tafel vind je ook terug in de officina della pizza (pizzawerkplaats), voorheen de garage en toonzaal van wijlen Francesco Gullo. Wanneer je dient te wachten op je bestelling kan je aan de grote tafel gezellig genieten van een Italiaanse espresso of een lekker wijntje. Het warme, familiare gevoel is nooit veraf. Calabrië Kenmerkend voor deze afhaalzaak is de vurige keuken van Calabrië: pittig gekruid met peperoncini, met zon doordrongen tomaten, natuur
lijke ingrediënten en Nduja, een pikante worst die bereid wordt van metworst en salami. Traditionele Calabrische specialiteiten herinneren aan de armoede van vroeger, maar waar culinaire tradities goed bewaard zijn gebleven.
Regelmatig spotten we hier zelfs een (ex)voetballer die zijn vriend Marcello komt bezoeken.
Dada: www.marcello-fratelli.be
Culinair gebuurschap Toegankelijke pasta’s, met runder-kalfsgehakt bereide sauzen van bij de Turkse slager op de hoek, en regelmatig nieuwe suggesties met een verhaal. De kleinzoon, Peppe (van Peppe & Marcus in Opglabbeek), is eveneens een culinaire speurneus én grote fan van de pizza’s van zijn oom. Hij is ook altijd bereid om raad te geven in Marcello’s zoektocht naar verfijning en smaken. Wie zijn meeneemgerecht dat tikkeltje extra wil geven, koopt ook een fles wijn met een volle smaak uit Calabrië, van de wijnadviseur om de hoek. Ciró staat bekend om zijn goede wijnen. Al meer dan 2.000 jaar wordt hier uitstekende rode wijn gemaakt van het blauwe druivenras Gaglioppo. Fondatore Dit is het verhaal dat begon bij de padre, die met een tevreden blik over de zaak waakt. Deze bijna levensgrote foto werd 60 jaar geleden gemaakt vanop de heuvel nabij zijn dorp. Hij stond toen op het punt om, samen met zijn vrouw, Italië te verlaten om zijn schoonvader te gaan vervoegen die op dat ogenblik al tien jaar werkzaam was in de steenkoolmijn van Waterschei.
78
|
79
academie | beeldende kunst
Op Op 6 6 en en 7 7 mei mei opent opent de de Genkse Genkse Academie voor Beeldende Kunst & Media opnieuw haar deuren Ieder jaar, tegen het einde van het schooljaar, opent de academie haar deuren voor het grote publiek. Terwijl de lessen gewoon doorlopen wordt de academie in dat weekend één grote werk- en tentoonstellingsruimte. Traditioneel is het de week vóór het opendeurweekend ongelooflijk druk. Zin in een kleine rondleiding vooraf?
het atelier vrije grafiek. Je kan er etsen, litho’s, zeefdrukken en ander grafisch werk bekijken. Je kan er ook zien hoe zo’n drukprocedé in zijn werk gaat. Zeker een aanrader. Tweede verdieping
O
p het gelijkvloers, links als je binnenkomt, vind je het atelier beeldhouwkunst. In het midden van de gang, aan de overzijde van het secretariaat, bevindt zich een gedeelte van het atelier keramiek en van toegepaste grafiek. In het lokaal van toegepaste grafiek staan de laatste generatie computers geïnstalleerd met geüpdatete software. Vanuit het atelier keramiek bereik je via de draaitrap de kelderverdieping met de ovens. Daar vind je ook andere lokalen van beeldhouwkunst terug.
Eerste verdieping Op de eerste verdieping kan je in de gangen en in de klaslokalen voornamelijk het werk van de kinderen bewonderen. Wip dus zeker binnen! Op dezelfde verdieping, helemaal aan het einde van de gang ( boven het atelier beeldhouwen) vind je
Op de tweede verdieping bevinden zich twee van de meest gekende en populaire opties in de academie, namelijk tekenkunst en schilderkunst. Heb je altijd al interesse gehad in wat er mogelijk is met pen en inkt op papier of met olieverf op schilderdoek bijvoorbeeld? Ga dan zeker eens langs. Iets verder op die
ik ga voor beeldhouwen, keramiek, grafiek, tekenen, schilderen, animatiefilm, boekbinden, textiel of architectuur
tweede verdieping ligt het atelier animatiefilm. Kinderen en jongeren tonen je graag hun stopmotions en andere filmpjes. O, ja, de hele gang op deze verdieping is voorbehouden voor het werk van onze jongeren. Derde verdieping Op de derde verdieping bevinden zich drie unieke ateliers: boekbinden, textiele kunsten en architectuurtekenen. Studenten komen vanuit heel Vlaanderen, Nederland en zelfs Duitsland naar deze opleidingen. Van het atelier boekbinden zijn er slechts drie opleidingen in heel Vlaanderen. Een ander uniek atelier is textiele kunst. Dit atelier realiseerde dit jaar enkele mooie tentoonstellingen en sommige studenten werden geselecteerd voor een gerenommeerde wedstrijd in Nederland. Bekijk ook zeker de maquettes, 3D-geprint (!), in het atelier architectuurtekenen. Terug, helemaal naar beneden in de kelder, moet je zeker langs de goed uitgeruste ateliers van beeldhouwkunst en keramiek gaan. Benieuwd welke demonstraties er dit jaar worden gehouden. In de cafetaria, ook in de kelder, kan je verpozen bij een koffie en een stukje Limburgse vlaai.
Dadamagazine
ADVERTORIAL
Nieuwe technologie Daarnaast pakt de academie uit met enkele nieuwe zaken. Er is al flink geïnvesteerd in iPads en beeldschermen waarop animatiefilmpjes te zien zijn van leerlingen tijdens de les. Kijk ook eens door een VR-bril, waarmee je 360° zicht hebt in de klas. Op verschillende plaatsen zal je toepassingen kunnen zien van ‘augmented reality’, of kijk hoe een tekening tot leven komt wanneer je deze scant met een iPad. Je krijgt extra uitleg door een QR-code te scannen of kijk hoe leerlingen tekenen met behulp van de iPad.
Het opendeurweekend zal doorgaan op zaterdag 6 en zondag 7 mei telkens van 13 tot 17 uur.
Dada: www.gavoorkunst.be
80
|
81
Hallo. blah! blah! blah! creatie. grafisch ontwerp. fotografie. co-creatie. Dada. dada design is een creatieve ontwerpstudio gespecialiseerd in visuele identiteiten en redactionele publicaties. wij werken voor printen onlinemedia met als uitvalsbasis c-mine, genk. Los van onze cafeïneverslaving * heeft Ons werk een sterke conceptuele en typografische basis.
Dadamagazine
www.dadadesign.be ADVERTORIAL
* ca·fe·ï·ne (de; v(m)) (kafe’in∂) 1. opwekkende stof, bestanddeel van koffie die aanzet tot grotere activiteit en er voor zorgt dat je wakker blijft 2. alkaloïde met scheikundige structuurformule C8H10N4O2 die van nature wordt aangetroffen in koffiebonen en theebladeren 3. (ook: coffeïne) koffiebitter
X-FESTIVAL
STAD VAN DE TOEKOMST
CROSS-DISCIPLINARY SCIENCE, TECHNOLOGY & ARTS FESTIVAL
AL
INSPIRING IDEAS FOR A CREATIVE, EXCITING AND SUSTAINABLE FUTURE
CROSS-DISCIPLINARY SCIENCE, TECHNOLOGY & ARTS FESTIVAL
CITY OF THE FUTURE
X-FESTIVA 4-6 MEI 2017 — HASSELT UHASSELT – OUDE GEVANGENIS WWW.X-FESTIVAL.BE MARTELARENLAAN 42