De Ingenieur juni 2022

Page 1

TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST

DE INGENIEUR NR. 6 JAARGANG 134 JUNI 2022

D O S S IE R

TWEEDE RONDE Ontwerpen voor een langere levensduur

K E R N A F VA L

Te koop, z.g.a.n. Wat doen we met de kolencentrales?

|

O P S TA P M E T K I V I

|

GEPRINTE OESTERBANK

Marijke Frielink: Zet je in voor duurzame verandering

|

E-SPORTS

Schoner rijden Is een stekkerauto echt beter?


CONGRES DE INGENIEUZE STAD Reageren op de toekomstige leefomgeving

Ingenieurs zijn ontwerpers van perspectief. Zij bedenken oplossingen voor talloze maatschappelijke vraagstukken. Er is versnelling nodig om alle duurzaamheidsdoelen op tijd te behalen. Dat vraagt om keuzes. Maar hoe maak je de juiste keuzes? We hebben geen glazen bol om de toekomst te voorspellen. Wel kunnen we bestaande systemen en denkwijzen proberen te doorbreken. Gedrag van mensen, hoe zij reageren op naderende veranderingen, speelt hierbij een belangrijke rol, zowel in positieve als negatieve zin. Bezoek het congres en denk mee over onze gezamenlij gezamenlijke reactie op de toekomstige lee leefomgeving!

Koop vóór 1 september je early bird ticket! Donderdag 3 november 2022 13.00 – 18.30 uur Pakhuis de Zwijger, Amsterdam nlingenieurs.nl/cong nlingenieurs.nl/congres-de-ingenieuze-stad


Vooraf

Pancras Dijk is hoofdredacteur van De Ingenieur.

Tweede leven

Kan een kolencentrale worden omgebouwd tot ‘groene’ energiecentrale?

Onlangs op een avond zette ik ons droogrek bij het grofvuil. Van alle afgedankte spullen die ik in mijn jongere jaren van straat mee naar huis had genomen, was dit rek het allerlaatste dat nog was overgebleven. Het voelde alsof ik mijn studententijd voorgoed aan de straatkant zette, maar ik kon er niet omheen: met dit van lieverlede kromgetrokken droogrek met loszittende wieltjes viel niets meer te beginnen. Gooien we niet te veel weg? Dat is de centrale vraag die we deze maand stellen in het dossier ‘Tweede leven’. Aanleiding is de right to repair-beweging, die dankzij Europese wetgeving eindelijk voet aan de grond krijgt in ons land. Waar elektrische apparaten met een defect tot nu toe vaak moeten worden afgedankt, bijvoorbeeld omdat onderdelen niet meer voorradig zijn, daar moet de producent voortaan voor langere tijd reparatieservice blijven aanbieden. Fabrikanten zouden nog een stap verder moeten gaan en de klanten niet alleen in het aankoopproces moeten bijstaan, maar ze ook van advies dienen als de levensduur van een product ten einde is, betoogt de expert Joe Macleod elders in dit blad. Maar wat nu als we het over kolencentrales hebben? Om de klimaatdoelstellingen te halen moeten ze dicht, ook al verkeren ze nog in prima staat – als nieuw bijna. Is ook voor die centrales een tweede leven mogelijk, bijvoorbeeld door ze om te bouwen tot ‘groene’ energiecentrale? De Ingenieur zocht het uit. Op Marktplaats vond ik inmiddels een vervangend droogrek: hetzelfde model, maar dan zeker twintig jaar jonger. En het oude rek? Toen ik de volgende ochtend de straat uitfietste, lag het in ieder geval niet meer tussen het grofvuil. Trouwens, over ‘tweede leven’ gesproken: u zult merken dat we de vormgeving hier en daar wat hebben opgefrist. Zo kan ook De Ingenieur weer even mee.

Op de cover Een product (laten) repareren in plaats van vervangen levert een reductie in broeikasgassen en afval op die kan oplopen tot meer dan 90 procent, bleek recent uit onderzoek. FOTO : DEPOSITPHOTOS

FOTO : ROBERT LAGENDIJK

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

1


Redactie Pancras Dijk (hoofdredacteur) Astrid van de Graaf (eindredacteur) Jim Heirbaut Marlies ter Voorde Lukas Graff (stagiair)

Vormgeving Eva Ooms Sales Pascal van der Molen E-MAIL sales@kivi.nl

RUBRIEKEN

Redactieadres Prinsessegracht 23 2514 AP Den Haag Postbus 30424 2500 GK Den Haag TEL. 070 391 9885 E-MAIL redactie@ingenieur.nl WEBSITE deingenieur.nl

Druk Drukkerij Wilco, Amersfoort

30 | Inbox Brieven van lezers 33 | Zien & Doen Materialen van de toekomst

De Ingenieur verschijnt twaalf maal per jaar.

4 | NIEUWS

© Copyright 2022 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, via internet of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Niet in alle gevallen is na te gaan of er op de illustraties in dit nummer nog copyright rust. Waar er nog verplichtingen zijn tot het betalen van auteursrecht is de uitgever bereid daar alsnog aan te voldoen. ISSN 0020-1146 Abonnementen Leden van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) ontvangen De Ingenieur uit hoofde van hun lidmaatschap. Abonnement voor niet-leden (inclusief btw): magazine: € 128,50 per jaar digitaal: € 69,- per jaar losse nummers: € 15,- (inclusief verzending) Abonnementen worden tot wederopzegging aangegaan en ten minste voor de vermelde periode. Het abonnement kan na deze periode per maand worden opgezegd. U kunt uw opzegging het beste doorgeven via onze website: deingenieur.nl/lezersservice. Abonneeservice Ga voor (cadeau)abonnementen, adreswijzigingen en het laten nazenden van niet ontvangen nummers naar het webformulier op de site, te vinden onder het kopje ‘Abonnement en service’. WEBSITE deingenieur.nl ADRES Postbus 30424, 2500 GK Den Haag E-MAIL abonneeservice@ingenieur.nl TEL. 070 39 19 850 (bereikbaar op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9 tot 14 uur)

De Ingenieur als pdf Abonnees en leden die De Ingenieur willen downloaden als pdf-bestand, kunnen daarvoor terecht op de website: deingenieur.nl/pdf

40 | Eureka Een bril voor doven en andere productontwerpen van morgen 53 | Uit de vereniging De coach en andere KIVI-berichten

Digitaal bewustzijn

54 | 175 jaar KIVI Welkom bij de sluis van Terneuzen

Kritiek op overheidsalgoritmen

60 | Voorwaarts Het jaar 2022

56 | M E D I A

11 | Punt Thea Koster van Techniekpact Documentaire over energieopslag Marcel van Roosmalen Vintage Voltage Herbestemd erfgoed

25 | Podium Thijs ten Brinck 29 | Möring Een knutselaar

Opzeggen lidmaatschap Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd. Beëindiging van het lidmaatschap kan per het einde van het kalenderjaar. Er geldt een opzegtermijn van ten minste één maand; een schriftelijke opzegging per brief of e-mail dient uiterlijk 1 december in ons bezit te zijn. Na ontvangst van de opzegging en eventueel verschuldigde contributie verstuurt de ledenadministratie een bevestiging.

31 | Enith Water uit de kraan

Correspondentieadres Koninklijk Instituut Van Ingenieurs t.a.v. Ledenadministratie Postbus 30424 2500 GK Den Haag TEL. 070 391 98 80 E-MAIL ledenadministratie@kivi.nl

45 | Rolf zag iets nieuws Oplaadfiets

Volg ons ook op

Schaarste op de arbeidsmarkt

COLUMNS

Lidmaatschap Koninklijk Instituut van Ingenieurs Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) is de beroepsvereniging voor hoger opgeleide technici in Nederland. Iedereen die hoger technisch onderwijs volgt, heeft gevolgd of een sterke affiniteit heeft met techniek, kan lid worden van KIVI. Leden ontvangen vanuit het lidmaatschap maandelijks het technologietijdschrift De Ingenieur. Kijk voor meer lidmaatschapsvoordeel op kivi.nl. Contributie 2022 Regulier lidmaatschap: € 145,30 jaar of jonger: € 40,-* Studentlidmaatschap: € 20,-* Seniorlidmaatschap: € 115,De contributie voor leden in het buitenland is gelijk aan die voor leden woonachtig in Nederland. Een lidmaatschapsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Bij lidmaatschappen die in de loop van het jaar ingaan, wordt de contributie naar rato berekend. Aanmelden voor het lidmaatschap kan via kivi.nl/lidworden. * De Ingenieur digitaal

Wapens uit de 3D-printer

39 | Jims verwondering Ga toch fietsen

PERSOONLIJK 46 | Doelen en drijfveren Marijke Frielink helpt Antea Group verduurzamen 59 | Q&A Kinderboekenschrijver Arend van Dam over Dutch Design 62 | Teamgeest Esports Team Twente gaat voor goud 64 | Vragenvuur Robot- en theatermaker Edwin Dertien


NR. 6 JAARGANG 134

JUNI 2022

DOSSIER

Tweede leven

12

foto : depositphotos

Consument krijgt recht op reparatie Al jaren is het zowel consumenten- als milieuorganisaties een doorn in het oog: de moeite die het kost om apparaten te repareren, of zelfs om ze te laten repareren door een expert. Maar het tij keert. Voortaan zijn bedrijven verplicht om ‘repareerbare’ producten te leveren.

20 | Te koop: kolencentrale, z.g.a.n.

34 | Hoe duurzaam is kernenergie werkelijk?

50 | Kunstriffen in de Waddenzee

Vanaf 2030 mogen er geen kolen meer worden

Kernenergie heeft voordelen

Met een kunstmatig rif wil-

verstookt voor stroom. Maar veel van de

boven fossiel, maar nadelen zijn

den ecologen het herstel van

kolencentrales zijn nog lang niet op. Wat doen

er ook. Het grootste is mis-

mosselbanken in de Wadden-

we ermee? Is sloop de enige optie?

schien wel het afval, dat tot in

zee bevorderen. Dat bleek lastig

de eeuwigheid radioactief blijft.

– tot ze ingenieurs en industrieel

Valt dat op te lossen?

ontwerpers in de arm namen.

26 | Grondstoffen uit de keukenla Bedrijven verkopen ons hun producten, maar verdwijnen vervolgens uit beeld. Dat leidt tot energieverlies, materialenschaarste en milieuproblemen. De Engelse expert Joe MacLeod legt uit hoe het óók kan.


xxxx p.22

xxxx p.23

xxxx p. 26

ONDER REDACTIE VAN JIM HEIRBAUT

xxxxx p.18

REDACTIE@INGENIEUR.NL

Digitaal bewustzijn van Nederlanders schiet tekort Nederlanders weten te weinig van de kunstmatige intelligentie die online hun zoekresultaten of nieuws­ berichten bepaalt. Jongeren kunnen nauwelijks hun tablet of smartphone wegleggen. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Tekst: Jim Heirbaut

Communicatiewetenschappers Dian de Vries, Jessica Piotrowski en Claes de Vreese lieten zo’n vijftienhonderd mensen tussen de 10 en 93 jaar oud een uitgebreide vragenlijst invullen over hun digitale kennis en vaardig­ heden en over hun online gedrag. Daaruit komt een aantal opvallende zaken naar voren. De eerste gaat over kunstmatige intelligentie (AI), een techniek die mogelijk maakt dat bijvoorbeeld de nieuwsberichten en advertenties op Google en andere web­ sites, zijn afgestemd op iemands persoonlijke voorkeuren of eerdere leesgedrag. Zeker vier op de tien Nederlanders blijken geen idee te hebben dat het zo werkt. ‘Deze groep weet

niet wat AI überhaupt is en ook niet dat de techniek online wordt gebruikt’, zegt onder­ zoeker Dian de Vries. Een ander opvallend resultaat is dat jonge­ ren weliswaar handiger zijn met computers, smartphones en tablets dan ouderen, maar dat ze ook meer moeite hebben zo’n apparaat weg te leggen. ‘Zij vinden het lastig om een pauze te nemen, zelfs als ze dat willen. Hier moeten we als maatschappij wel iets mee, zeker in deze tijd met zoveel gevallen van burn­out. Het lijkt ons cruciaal de jeugd van jongs af aan te leren gezond om te gaan met digitale apparaten’, aldus De Vries. De wetenschappers willen met hun onder­ zoek uitvinden hoe het staat met de digitale kennis en vaardigheden van de Nederlan­ ders. ‘Als je dat weet, dan kun je extra onder­ wijs of oefening aanbieden’, zegt De Vries. ‘Er is al behoorlijk wat aanbod dat probeert om mensen bijvoorbeeld (online) mediawijsheid bij te brengen, maar niet altijd is duidelijk of dit soort onderwijs en voorlichting wel aansluit bij de behoefte.’ •

Teleportatie tussen drie punten Onderzoekers van QuTech (een samenwerking van de TU Delft en TNO) zijn erin geslaagd om quantuminfor­ matie te versturen over een netwerkje van drie punten. Tot nu toe was dat alleen met twee punten gelukt. Tussen de drie punten is informatie te versturen zonder dat er fysiek iets wordt verplaatst. Dit gaat in tegen het gevoel, maar is te danken aan het quantum­ mechanische verschijn­ sel ‘verstrengeling’. Het netwerkje is een eerste stap op weg naar een quantum­ internet, waarbij data niet te onderscheppen zijn. (JH)

Beloningsonderzoek Waar sta ik op de arbeids­ markt? Dat is een vraag die we ons allemaal wel eens stellen. Biedt mijn werkgever me voldoende ontwikkelings­ mogelijkheden, is mijn belo­ ning nog wel marktconform, voel ik me nog op mijn plek in mijn huidige functie? Om een scherp beeld te krijgen van de arbeidsmarkt voor bèta’s, verricht een aantal beroepsverenigingen jaarlijks grootschalig onderzoek. Dit jaar doet ook KIVI aan het onderzoek mee. Ga naar kivi.nl of scan de qr­code op pagina 32 van dit blad om de enquête in te vullen. (PD)

Lees het laatste technieknieuws op www.deingenieur.nl

4

DE INGENIEUR • JUNI 2022

foto : shutterstock


Politie slaat alarm over toename zelfgeprinte vuurwapens De politie treft steeds vaker vuurwapens aan die deels met een 3D-printer zijn gemaakt. Zo’n wapen hapert regelmatig en is daardoor gevaarlijk voor wie het hanteert, waarschuwt de politie. Tekst: Jim Heirbaut

Vroeger moesten criminelen hun vuurwapens uit het illegale circuit halen. Daar is nu een route bijgekomen. Handige knutselaars kunnen namelijk onderdelen van vuurwapens maken met een 3D-printer. Dit was al langer bekend, maar het gebeurt nu steeds vaker, stelt de politie. Afgelopen jaar namen agenten bij veertien onderzoeken zeven van zulke vuurwapens in beslag en daarnaast losse onderdelen voor dit soort zelfbouwwapens. Ook dit jaar zijn er al diverse van deze vuurwapens aangetroffen. Begon het ooit met eenvoudige handvuurwapens, tegenwoordig rollen er zelfs semiautomatische wapens uit de printer. foto : politie

De trend is zorgwekkend om verschillende redenen, meent de politie. Ten eerste verlaagt het 3D-printen de drempel om aan een vuurwapen te komen, zegt Thomas Aling, woordvoerder van de Dienst Landelijke Recherche. ‘Dit vereist weliswaar enige technische kennis, maar je hoeft voor een wapen niet meer het illegale circuit in.’ Ten tweede is zo’n ge-3D-print vuurwapen gevaarlijk in gebruik, ook voor de schutter. Geprinte wapens blijken namelijk nogal eens te haperen, zo bleek uit proeven bij de politie. ‘Een vuurwapen faalt dan volledig of de kogel komt er niet uit. Een enkele keer brak de trekker af ’, aldus Aling. Behalve vuurwapens ontdekte de politie ook enkele werkplaatsen waar de wapens kunnen worden gemaakt. Daar staan meestal heel gewone, commercieel verkrijgbare 3D-printers die plastic producten bouwen. Aling: ‘Maar met die kunststof kun je een stevig wapen maken.’ De constructie van een pistool zelf, de omhulling van de loop en de trekker zijn goed uit kunststof te maken. Andere onderdelen

moeten wel van metaal zijn, zoals de loop, de veer en de kogelhouder. Die moet de crimineel op een andere manier zien te regelen. ‘We hebben een metalen buisje gezien dat eenvoudig op een draaibank te maken is. En een geluidsdemper die we

Ook semiautomatische wapens rollen nu uit de 3D-printer aantroffen was gemaakt van een oliefilter uit een auto’, vertelt Aling. De politie zou graag zien dat het verspreiden van de (digitale) ontwerpen voor ge-3D-printe vuurwapens strafbaar wordt. Aling: ‘We kunnen er nu niets tegen ondernemen, terwijl deze wapens erg gevaarlijk zijn. We willen de drempel verhogen, want soms gaan ook hobbyisten hiermee aan de slag.’ • JUNI 2022 • DE INGENIEUR

5


NIEUWS

Techniekbanen voor het oprapen

Niet eerder werkten zoveel Nederlanders in de techniek of ICT; niet eerder was het tekort aan arbeidskrachten in juist dié sectoren zo groot. In de arbeidsmarkt voor ingenieurs heerst bijna ‘maximale krapte’, stelt het Platform Talent voor Toptechnologie op basis van cijfers over 2021, en er is geen regio in ons land te vinden die hieraan ontsnapt. Van de technisch opgeleiden is slechts 3,2 procent werkloos; een procentpunt minder dan het toch al historisch lage gemiddelde werkloosheidspercentage.

De technische arbeidsmarkt groeit

Steeds meer vrouwen

Aantal mensen met een technisch beroep, >1u/week betaald werk

Aandeel vrouwen in de techniek

1,8 mln

16%

1,7 mln

15%

1,6 mln

14%

1,5 mln

13%

In 2021 werkten 1,76 miljoen mensen in de techniek. Dat is een toename van 290.000 ten opzichte van 2013, toen waren dat er 1,47 miljoen.

1,4 mln 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Ontwikkeling per beroepsgroep

Hoewel er in de techniek nog steeds meer mannen werken, neemt het aandeel vrouwen gestaag toe. Van 12% in 2013 naar 15,6% in 2021.

12% 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2021

Werkloosheid lager in techniek

Alle beroepsgroepen in de techniek nemen toe in omvang. De groei is het sterkst bij software-/applicatieontwikkelaars.

De werkloosheid onder de technische beroepsbevolking is kleiner dan onder de totale beroepsbevolking.

Aantal mensen met een technisch beroep, per beroepsgroep

Percentage werklozen, per groep in de beroepsbevolking 8%

300

6%

200

4%

100 0 2013

2020

2% 2014

2015

2016

2017

Software-/applicatieontwikkelaars Ingenieurs (zonder elektrotechniek) Technici: bouwkunde en natuur Databank-/netwerkspecialisten

2018

2019

2020

2021

Productieleiders industrie/bouw Architecten Biologen/natuurwetenschappers Elektrotechnisch ingenieurs

0% 2013

2014

2015

2016

Beroepsbevolking totaal

2017

2018

2019

2020

2021

Technisch opgeleide beroepsbevolking

Meer vacatures dan ooit tevoren Aantal openstaande vacatures per beroepsgroep, in het vierde kwartaal van 2021

12.000

Technische beroepen ICT-beroepen

71.000 11.000 Beroepsniveau 1 (ongeschoold werk)

Beroepsniveau 2 (lager of middelbaar opleidingsniveau)

Beroepsniveau 3 (middelbaar of hoger opleidingsniveau)

11.000 4.000 Beroepsniveau 4 ICT beroeps(hoger of niveau 3 academisch (middelbaar opleidingsof hoger niveau) opleidingsniveau)

20.000 ICT beroepsniveau 4 (hoger of academisch opleidingsniveau)

di / juni 2022/ yp / bron : ptvt ; uwv ; cbs

6

DE INGENIEUR • JUNI 2022


Rekenkamer: overheid laat steken vallen met gebruik algoritme In nieuw onderzoek van de Algemene Rekenkamer krijgen verschillende algoritmen die de overheid gebruikt een onvoldoende. De regering belooft beterschap. Tekst: Lukas Graff

De overheid maakt steeds meer gebruik van algoritmen. Denk aan een algoritme dat bekijkt of ingestuurde pasfoto’s voor identiteitsbewijzen wel van voldoende kwaliteit zijn of een algoritme dat het risico op fraude bepaalt. Al die algoritmen kunnen handig of zelfs noodzakelijk zijn, maar aan de inzet ervan door de overheid bij beslissingen zijn risico’s verbonden, stelt de Algemene Rekenkamer. Soms gaat het mis, zoals de toeslagenaffaire heeft geleerd. Wettelijke eisen voor het gebruik van algoritmen zijn er nauwelijks en een toetsingskader bij de overheid ontbrak tot voor kort zelfs volledig. Daarom stelde de Rekenkamer in 2021 in overleg met verschillende (overheids)instanties een kader op met daarin basiseisen, bijvoorbeeld over de mate waarin de effecten van de algoritmen worden gemonitord, over mogelijke ingebouwde of aangeleerde vooroordelen, over privacy en gegevensbeheer. Daarna legde de Rekenkamer negen overheidsalgoritmen langs de foto : depositphotos

meetlat. De resultaten daarvan verschenen vorige maand in een rapport. Drie van de onderzochte algoritmen voldoen aan alle opgestelde basiseisen. Hieronder vallen een algoritme om kentekens van verkeersovertreders te herkennen en verwerken en een algoritme om mogelijke fraude met bijstandsuitkeringen te signaleren. De andere zes onderzochte algoritmen laten steken vallen. Een algoritme dat de politie gebruikt om agenten optimaal over een stad te verdelen door op stadskaarten aan te geven waar het risico op criminaliteit op een bepaald moment het hoogst is, voldoet zelfs aan geen enkele eis. De Algemene Rekenkamer is zorgvuldig te werk gegaan en heeft de onderzochte algoritmen vanuit ieder relevant perspectief onderzocht, meent Frank van Praat. Hij is directeur van het Trusted Analytics-team van KPMG Nederland, dat bedrijven en overheidsinstanties helpt om algoritmen verantwoord in te zetten. Van Praat benadrukt wel dat de vraag of een algoritme aan de opgestelde eisen voldoet, subjectief is. ‘Hoe vaak moet je een algoritme testen voordat je volmondig kunt zeggen dat het niet discrimineert?’, vraagt hij zich af. Het antwoord hangt af van de context. ‘Hoe meer impact algoritmen op mensenlevens hebben, des te strenger je moet zijn.’

Hoewel hij de conclusies van de Rekenkamer heftig noemt, maakt Van Praat zich weinig zorgen. ‘De aandacht voor het gebruik van algoritmen door de overheid is redelijk nieuw en er komen steeds nieuwe normen. Dan valt niet te verlangen dat alles in één keer in orde is’, stelt hij. Van Praat heeft de indruk dat de impact van algoritmegebruik bij de overheid serieus wordt genomen. Hij verwacht dan ook dat de problemen zullen worden verholpen. Ook de Algemene Rekenkamer meent dat staatssecretaris van digitalisering

Een algoritme van de politie voldoet aan geen enkele eis Alexandra van Huffelen haar taak serieus neemt. Zij heeft direct aangegeven met de betrokken instanties aan de slag te gaan om de gesignaleerde tekortkomingen te verhelpen. De politie en dienst Migratie herkennen zich overigens niet in de kritiek van de Rekenkamer. Beide vinden dat ze de inzet van hun algoritmen voldoende hebben doordacht. • JUNI 2022 • DE INGENIEUR

7


NIEUWS

Onderhoud vliegtuigen wordt gestroomlijnd Tekst: Jim Heirbaut

Op Schiphol-Oost, achter een slagboom met bewaker, is een groot terrein waar gewone burgers niet mogen komen. In een aantal enorme hangars onderhoudt de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM) daar haar vliegtuigen. En soms ook die van andere airlines. Dit grote vliegtuig van KLM staat in onderhoud in een van die hangars. De gangbare aanpak is hier dat elk toestel om de zoveel tijd naar binnen moet voor een check en voor onderhoud. Monteurs kijken dan hoe het staat met de slijtage aan motoren (op de foto staat er net eentje open) en banden, ze checken de kleppen aan de vleugels en kijken of alle systemen nog goed werken, om een paar voorbeelden te noemen. Door zo’n vast onderhoudsschema worden onderdelen regelmatig vervangen terwijl ze nog goed zijn. Hier zit ruimte voor kostenbesparing en voor efficiency-verbetering, weten luchtvaartmaatschappijen. Samen met onder meer de TU Delft deed KLM daarom mee aan het Europese onderzoeksproject ReMAP. Daarin zetten zij de eerste stappen op weg naar een nieuwe aanpak van conditie-gebaseerd vliegtuigonderhoud. Dit is mogelijk doordat vliegtuigen steeds meer sensoren aan boord hebben die data vastleggen en doorseinen. Speciaal ontwikkelde software analyseert deze gegevens op basis van kunstmatige intelligentie. Dankzij deze continue gezondheidsmonitoring kan een component op het juiste moment wordt vervangen, vóórdat er schade optreedt. Onderdelen worden dus precies vervangen wanneer dat nodig is, wat verspilling tegengaat. De deelnemers aan ReMAP schatten dat de Europese luchtvaart misschien wel zevenhonderd miljoen euro per jaar kan besparen door deze nieuwe onderhoudsaanpak in te voeren. Hiervan gaan trouwens ook passagiers profiteren, want het nieuwe onderhoudsregime zal leiden tot een betere beschikbaarheid van toestellen; passagiers krijgen minder last van vertragingen of annuleringen door onverwacht onderhoud aan een toestel. 8

DE INGENIEUR • JUNI 2022

foto : klm


JUNI 2022 • DE INGENIEUR

9


NIEUWS

PCR-test verraadt belager honingbij De kleine bijenkastkever is een vijand van de honingbij. Hij verschanst zich in de bijenraat en voedt zich daar met bijenlarven. Wageningen University & Research (WUR) komt nu met een PCR-test om het plaagdier sneller op te sporen. PCR-testen zijn toch bedoeld om coronabesmettingen te bevestigen? Klopt, maar ze zijn veel breder inzetbaar. Voor het aantonen van de aanwezigheid van de kleine bijenkastkever bijvoorbeeld. Deze leeft in bijenkasten en voedt zich daar onder meer met bijeneitjes, -poppen en -larven. Dat kan een heel bijenvolk de das omdoen. Het opsporen van de kevers gebeurde tot nu toe door de kasten helemaal uit elkaar te halen. Dat werkt echter verstorend voor de bijen en de kans is groot dat een beginnende besmetting wordt gemist. Daarom ontwikkelden onderzoekers van de WUR

Beter sociaal netwerk komt uit Nederland

een PCR-test voor het opsporen van het dier, waarbij een wattenstaafje langs het houten frame strijken voldoende is. De test werkt net als de PCR-test voor covid-19, alleen is hij in dit geval niet gevoelig voor het RNA van het coronavirus, maar voor het DNA van de kleine bijenkastkever. In het lab bleek dat één kever in een kast met vijftigduizend bijen kan worden opgespoord. Deze zomer gaan de onderzoekers hun methode voor het eerst buiten uitproberen, in Calabrië in Italië. Ze hopen dat de test uiteindelijk wordt goedgekeurd als standaard methode om de aanwezigheid van de kleine bijenkastkever aan te tonen. Honingbijen zijn voor 80 procent verantwoordelijk voor het bevruchten van gewassen als tomaat, paprika, komkommer en pompoen, zegt bijenonderzoekster Delphine Panziera van de WUR, die aan het onderzoek meewerkte. De kleine

bijenkastkever komt oorspronkelijk uit Afrika en leeft in Europa momenteel alleen in Zuid-Italië. Nu de gemiddelde temperatuur stijgt, is de verwachting dat hij zal oprukken naar het noorden. (MtV) •

Kleine bijenkastkevers tussen de bijen. foto : denis anderson / csiro / cc by 3.0

GIESEN

Nederlandse onderzoekers bouwen een nieuw sociaal netwerk: PubHubs. Dit moet een alternatief bieden voor de ‘plunderplatforms’ TikTok, Instagram en Facebook, zoals Bart Jacobs van de Radboud Universiteit het uitdrukt. Samen met José van Dijck van de Universiteit Utrecht initieerde hij het project. Plunderplatforms zijn niet geïnteresseerd in het belang van de gebruikers maar verkopen hun gegevens aan adverteerders. PubHubs stelt juist het belang van de gebruiker voorop: bijvoorbeeld leden van patiëntenverenigingen of studiegroepen, die op dit nieuwe sociale netwerk contact kunnen hebben. Eigenaren van de hubs moeten deze beheren met zorg voor de gebruikers, net zoals dat gaat in het echte leven, met fysieke ruimten. De onderzoekers toonden hun vorderingen onlangs voor het eerst bij de conferentie Public Spaces. De grootste uitdaging lijkt om voldoende mensen naar het platform te krijgen. De bouwers nodigen instellingen uit om mee te denken en PubHubs binnenkort te testen. (JH)

10

DE INGENIEUR • JUNI 2022

illustratie : matthias giesen


Punt

Een scherpe mening over een actueel onderwerp. Deze maand Thea Koster.

Verweef technologische vaardigheden met elke opleiding Recente cijfers laten zien dat de instroom in het zijn. Sinds 2013 is het aantal vrouwen met een profiel ‘Natuur en Techniek’ op havo/vwo steeds technisch beroep met 55 procent gestegen tot verder daalt. Het aantal afstudeerders in ons 275.000. Het aandeel vrouwen in technische hoger onderwijs neemt nu nog wel toe, maar beroepen is nu 15,6 procent. Dat is een mooie, door de dalende trend in het voortgezet onder- opgaande lijn, maar het zijn er nog steeds veel wijs gaat dat beeld in de toekomst zeker veran- te weinig. Het is gelukkig niet allemaal kommer en deren. Waar gaat het mis? De huidige tijd waarin de energietransitie kwel. Het mbo, de motor van onze economie, centraal staat, zou jongeren geweldig kunnen heeft de laatste jaren veel meer waardering geuitdagen. Overal langs de weg grote borden kregen. De vervlechting tussen onderwijs en het plaatsen met leuzen als ‘Lever een bijdrage aan bedrijfsleven wordt steeds intensiever. Hybride leerwerkomgevingen worhet energievraagstuk: kies techden de norm. We integreren niek’ is volgens mij echter niet Zorg voor bijvoorbeeld op het Zwolse de oplossing. De communicaDeltion College ook steeds tie moet verfijnder. Die moet al de juiste meer techniek in andere, beginnen bij de kinderen op de niet-technische opleidingen. basisschool en bij hun ouders. rolmodellen Eigenlijk zou de doelstelling Er is niets zo belangrijk, en wat en modern van elke onderwijsinstelling mij betreft ook niets zo leuk, moeten zijn dat in elke opals op de basisschool al bezig te lesmateriaal leiding technologische en zijn met technische en digitale digitale vaardigheden verwevaardigheden die zijn gekoppeld aan praktijkvoorbeelden. De discussie in ven zitten. Dat kan ook prima. Een zorgberoep politiek Den Haag en onderwijsland over de uitoefenen of werken in de creatieve sector gaat curriculumherziening in het basisonderwijs niet meer zonder technologische kennis. Wat kan de technieksector zelf doen? Het duurt inmiddels al vele jaren voort – veel en veel te lang. Juist hier is tempo en duidelijkheid bedrijfsleven wil ik vragen: help het basis- en geboden. Als je op latere leeftijd wilt oogsten, voortgezet onderwijs met het aanbieden van dan moet er op jonge leeftijd al in voldoende contextrijke ervaringen uit de technische sector. Het liefst dan ook met onderwerpen zoals vruchtbare grond zijn voorzien. Daarnaast is er veel winst te behalen bij al ‘circulair’ en energie. Daarmee leggen we die onze meiden en jongeren met een niet-westerse vruchtbare basis voor later. Maar duidelijk is dat de sleutel tot succes bij achtergrond. Beeldvorming is hierbij belangrijk. Zorg voor de juiste rolmodellen en modern les- de overheid ligt. Die roep ik dan ook op: blijf materiaal. Werkgevers zijn in deze uitdaging extra investeren in ons technisch onderwijs, in ook cruciaal. Zij moeten er nog meer aan doen de gehele keten. Alleen dan kunnen we de ambiom vrouwen voor de sector te behouden. Af- ties vanuit het coalitieakkoord ook waarmaken. gestudeerde meiden met een technisch profiel blijven nog altijd minder lang in de technische Thea Koster is bestuursvoorzitter van het sector werkzaam. De nieuwste cijfers laten wel Deltion College en voorzitter van het zien dat vrouwen een inhaalslag aan het maken Techniekpact.

FOTO : TECHNIEKPACT

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

11


CIRCULAIRE ECONOMIE

Tweede leven

DO S S I E R

T E K S T: M A R L I E S T E R V O O R D E

12

In actie voor artikelen met een langere levensduur

Repareren als recht

foto D :E depositphotos INGENIEUR

• JUNI 2022



CIRCULAIRE ECONOMIE

Al jaren is het zowel consumenten- als milieuorganisaties een doorn in het oog: de moeite die het kost apparaten te repareren of zelfs om ze te laten repareren door een expert. Maar het tij keert. Tegenwoordig zijn bedrijven verplicht om ‘repareerbare’ producten te leveren. Het zaaltje bevindt zich in het voormalige hoofd­ postkantoor in Utrecht, een monumentaal pand in het midden van de stad. Het heeft wel iets van een klaslokaal voor praktijklessen techniek en natuurkunde. Naar een stopcontact hoef je niet te zoeken; boven elke tafel komt een verlengsnoer uit het plafond. Aan één van de tafels heeft een jonge vrouw net een Nespressomachine uit elkaar geschroefd. Nu moet ze weg om koffiecapsules te halen, want die blijken nodig te zijn om uit te zoeken waarom het apparaat het niet meer doet. Aan een andere tafel kijken twee mannen geconcentreerd naar het moederbord van een open­ geschroefde laptop. ‘Hier zit een hitteschild, maar dat is wel wat aan de kleine kant’, oordeelt één van hen. Hij is de computer­ expert van het Repair Café dat hier elke eerste zaterdag van de maand plaatsvindt.

De fietsenmaker van het Repair Café houdt een oogje in het zeil terwijl de klant haar eigen Nespressoapparaat repareert. foto : de ingenieur 14

DE INGENIEUR • JUNI 2022

Naast deze deskundige zijn er nog zes vrijwilligers aan het werk, onder wie een stofzuigerspecialist, een kleer­ maakster met een naaimachine en een fietsenmaker – al worden er op deze locatie geen fietsen gerepareerd. Hij helpt vandaag de dame met het Nespressoapparaat. ‘Vroeger was het heel normaal dat we dingen zelf re­ pareerden als ze stuk gingen en waren veel mensen daar bedreven in’, zegt Martijn Leusink, mede­organisator van enkele Repair Café’s in Utrecht en lid van het landelijk be­ stuur. ‘Maar in de huidige tijd zijn mensen sneller geneigd hun spullen te vervangen. En het repareren is er door de fabrikanten ook niet bepaald gemakkelijker op gemaakt.’ Repareerbaarheid Producten vervangen in plaats van repareren kost extra grondstoffen en veroorzaakt meer vervuiling, waaronder CO2­uitstoot. Dat is niet duurzaam en slecht voor het


Wetgeving Krijgen technologiebedrijven nu meer oog voor duurzaamheid? Wellicht, maar tevens is er nieuwe wetgeving die ze dwingt tot het beter repareerbaar maken van hun spullen. ‘Daar lobbyen wij al jaren voor, maar er is een forse tegenlobby vanuit de bedrijven’, zegt Leusink. ‘Die bieden overheden vaak aan om mee te denken over de nieuwe regels.’ Toch boeken de voorstanders van het right to repair successen. In juli 2017 besloot het Europees Parlement dat lidstaten van de Europese Unie wetgeving mogen invoeren om reparatie van producten door de consument mogelijk te maken. En in oktober 2019 nam de Europese Unie een wet aan die het fabrikanten verplicht om tot tien jaar na de fabricage van een product vervangende onderdelen te leveren aan professionele reparateurs. In 2020 stemde het Europees Parlement vervolgens in met regelgeving omtrent het reparatierecht, zoals het beschikbaar stellen van onderdelen aan reparatiewinkels. Ook in Amerika speelt de kwestie. De Amerikaanse president Joe Biden gaf op 9 juli 2021 opdracht aan de Federal Trade Commission (de toezichthouder op de handel) om regels op te stellen om antireparatiebeleid door fabrikanten tegen te gaan. Hierbij gaat het vooral om de restricties die techfabrikanten aan onafhankelijke reparatiebedrijfjes en doe-het-zelvers opleggen. In Nederland helpt de landelijke stichting Repair Café’s mee om een vinger aan de pols te houden en zo de uitwerking van dergelijke regels te ontwaren. ‘De Tweede Kamer heeft de landelijke stichting verzocht om bij te houden wat voor apparaten welke problemen vertonen, en zo een database op te bouwen’, vertelt Leusink, ‘en daar is overheidssubsidie voor.’ FOTO : FAIRPHONE / CC BY - SA 2.0

De Fairphone Niet elk bedrijf heeft activisten en idealistische aandeelhouders nodig om voor duurzaam te kiezen. Al in 2013 kwam er een smartphone op de markt die is ontworpen om zo lang mogelijk mee te gaan en dus wél makkelijk te repareren is: Fairphone, inmiddels toe aan zijn vijfde model. In de Fairphone zit maar één soort schroef (schroevendraaier wordt bijgeleverd), hij is niet verlijmd en hij is modulair opgebouwd, zodat alle onderdelen afzonderlijk vervangbaar zijn. Dit laatste maakt de hoeveelheid grondstoffen en (daardoor) de CO2-uitstoot die met

de productie van de telefoon gepaard gaat wel iets hoger, maar de langere levensduur compenseert dat. Als de telefoon vijf jaar meegaat in plaats van de twee jaar die gemiddeld voor smartphones geldt, daalt de totale klimaatimpact met 28 procent, schreef De Ingenieur in een groter verhaal in het oktobernummer van 2019. Ook op andere fronten is de Fairphone ‘eerlijk’. Het toestel wordt gemaakt voor een fatsoenlijk loon van materiaal met een traceerbare oorsprong, en bevat geen metalen uit conflictgebieden.

Milieu-effect Hoe groot de invloed van de betere repareerbaarheid van een product is op het milieu en klimaat, hangt met name af van het soort product waarom het gaat. Microsoft liet het onderzoeksbureau Oakdene Hollins een onafhankelijke studie doen naar de milieuvoordelen van het repareren van laptops en telefoons. De resultaten van deze studie verschenen eind april en tonen aan dat het repareren in plaats van vervangen van producten een reductie in broeikasgassen en afval oplevert die kan oplopen tot maar liefst 92 procent. Om zo’n hoge score te bereiken moet men wel voor de gunstigste optie kiezen voor het vervoer van de telefoon of laptop naar de reparateur (zie kader: Twintig kilogram). Een uitgebreide studie van de Europese Unie naar het effect van betere repareerbaarheid voor apparaten

milieu en het klimaat. De stichting Repair Café International zet zich daarom in voor het repareren van spullen, het behoud van reparatiekennis en – wellicht nog het belangrijkst – voor beter repareerbare producten. Tot voor kort stonden met name smartphones erom bekend vrijwel onmogelijk te repareren te zijn. Alleen al het openen ervan was nauwelijks voor elkaar te krijgen. Maar het tij lijkt te keren. Zo maakte elektronicabedrijf Apple in november 2021 bekend dat het consumenten die hun apparaat zelf willen repareren gaat ondersteunen, door het leveren van onderdelen, gereedschappen en handleidingen. Self Service Repair, heet deze nieuwe dienst. Tot eind 2021 konden mensen met een kapot Apple-apparaat alleen terecht bij Apple zelf of een reparatiebedrijf met Apple-toestemming. Self Service Repair startte begin 2022 in Amerika voor de iPhone 12 en iPhone 13, met de toezegging van Apple dat het uiteindelijk wereldwijd en ook voor andere apparaten wordt uitgerold. Ook Microsoft maakte in het najaar van 2021 bekend meer aandacht te gaan besteden aan de repareerbaarheid van zijn producten – maar niet voordat de aandeelhouders hierom via een resolutie hadden gevraagd. De resolutie was ingediend door de non-profitorganisatie voor verantwoord ondernemen As You Sow (‘wat je zaait’) en stelde dat Microsoft de consument verhindert producten te repareren.

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

15


CIRCULAIRE ECONOMIE

Geplande veroudering Wie een bedrijf gaande wil houden heeft klanten nodig, en wie producten maakt heeft dus een probleem zodra de markt is verzadigd. Een manier om dat op te lossen, is zorgen dat mensen op gezette tijden hun spullen moeten vernieuwen. En daar is een vrij eenvoudige methode voor: de spullen zo ontwerpen dat ze niet al te lang mee gaan, of anders in elk geval achteruit gaan na verloop van tijd. Voorbeelden van een dergelijke ‘geplande veroudering’ zijn er genoeg: van het ‘gloeilampkartel’ in de jaren dertig, toen afgevaardigden van onder meer Philips, Osram, General Electric en de Franse Compagnie des Lampes afspraken de levensduur van hun lampen te foto : wilhelm gunkel / unsplash

16

DE INGENIEUR • JUNI 2022

beperken tot maximaal duizend uur, zoals Fanta Voogd twee jaar geleden in De Ingenieur schreef, tot software updates voor iPhones die de toestellen trager maken of panty’s waarin na een of twee keer dragen al een ladder zit. Of dat laatste is gepland valt weliswaar te betwisten, maar dat fabrikanten geen prioriteit zien in het vinden van een steviger materiaal staat vast. Overigens is stuk gaan niet eens altijd noodzakelijk. Zo verouderen veel kledingstukken dankzij de snel variërende mode, en veel smartphones simpelweg door het feit dat er continu snellere modellen met meer capaciteit beschikbaar komen.


Koelkasten

ledtechnologie, maar als je de schermen steeds als stofzuigers, koffiezetapparaten, wasmakunnen groter maakt en de pixeldichtheid steeds hochines en vaatwasmachines kwam in 2016 uit op veel lagere percentages. Niet alleen ger, hebben ze toch weer meer energie nodig.’ niet veel waren deze altijd al makkelijker te repareren Ook Bakker publiceerde samen met enkele zuiniger dan bijvoorbeeld een iPhone, ook geldt dat collega’s in 2014 een artikel over de milieumeer dit soort apparaten steeds energiezuiniger effecten van een langere levensduur van proworden, waardoor uitstel van aankoop van ducten. Een koelkast die was gekocht in 1980 worden een nieuw exemplaar niet alleen maar voorkon je milieutechnisch het beste na acht jaar delen heeft. Er is nauwelijks milieuvoordeel vervangen, concludeerden de onderzoekers. als ze langer meegaan dan nu, concludeerVoor een koelkast uit 1988 was dit al opden de onderzoekers, al scheelt het wel in de gelopen tot dertien jaar, en voor een koelkast grondstoffen. uit 2011 tot twintig jaar. Voor laptops liep de ‘Bij dit soort studies moet je wel altijd heel ideale levensduur zelfs op tot 89 jaar. goed kijken over welke periode het gaat’, zegt Conny Bakker, hoogleraar duurzame ontwerpmethodologie Kwaliteit en circulaire economie bij de TU Delft. Veel apparaten Het is goed dat bedrijven als reactie op de nieuwe regelzijn in de loop der jaren weliswaar een stuk energie- geving nu meer bezig zijn met de repareerbaarheid van efficiënter geworden, maar de snelheid waarmee die hun producten, vindt Ruud Balkenende, hoogleraar cirefficiëntie toeneemt gaat wel steeds verder omlaag. Het culaire productontwikkeling aan de TU Delft – hij werkt is dus belangrijk waar een product zich bevindt in dit bij dezelfde afdeling als Bakker – maar de kwaliteit van ‘rijpingsproces’. producten is soms nog belangrijker. ‘Producten die lan‘Bij koelkasten zitten we nu min of meer op een pla- ger meegaan, maar wellicht minder goed te repareren teau. Die kunnen niet veel zuiniger meer worden’, zegt zijn, kunnen voor de duurzaamheid soms toch de voorBakker. Daar komt nog eens bij dat de huidige trend keur hebben’, zegt Balkenende. ‘Dat moeten we niet uit is dat mensen grotere koelkasten willen, die dus juist het oog verliezen.’ minder energiezuinig zijn. Bakker: ‘Dat zie je ook bij Dat heeft ook de aandacht van de stichting Repair televisies. Daarvoor hebben we nu een energiezuinige Café, zegt Leusink in Utrecht. ‘Neem het Senseo-

t

’’

foto : wilhelm gunkel / unsplash

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

17


CIRCULAIRE ECONOMIE

Twintig kilogram Bij het vervangen of repareren levert het vervoer van het product een grote bijdrage aan de impact op het milieu, concludeerde onderzoeksbureau Oakdene Hollins uit de analyse voor Microsoft. Het efficiënter transporteren van de te repareren spullen kan meer dan 20 procent schelen in de totale milieuwinst, die wordt berekend als reductie in afval en in de uitstoot van de broeikasgassen. Daar heeft Apple waarschijn-

lijk even niet bij nagedacht, toen het onlangs zijn nieuwste hulpmiddel introduceerde om zijn klanten met het repareren van dienst te zijn: een kist met Apple-gereedschap die ze voor een week kunnen huren als hun iPhone stuk is. Het klinkt als een goed idee, totdat blijkt dat die gereedschapskist bijna twintig kilogram weegt. Dan is het opsturen van een telefoon van rond de twintig gram wellicht toch efficiënter.

koffieapparaat van Philips. Dat werkte jarenlang prima, tot de fabrikant op een ander vlottertje overging.’ Dit vlottertje bevat een magneet en drijft op het water in het reservoir. Het zorgt dat de stroom wordt afgekoppeld als het water te laag wordt. ‘In een nieuwe serie was het vlottertje opeens van een ander materiaal en ging het lekken zodra er te veel kalk op was neergeslagen’, vertelt Leusink. Dat had als effect dat het apparaat veel eerder dan voorheen kuren ging vertonen. Of de nieuwe vlotter gewoon goedkoper was of hier sprake was van ‘geplande veroudering’ (zie kader) is moeilijk te zeggen, al vermoedt Leusink dat het eerste het geval is. ‘Stichting Repair Café’s meldde het probleem met de Senseo inderdaad in een rapport’, reageert pr-medewerker Sabrina Heymans van Philips per mail, ‘maar tegen die tijd hadden we het zelf ook al opgemerkt en verholpen. Dat soort processen neemt alleen wat tijd in beslag.’ Philips ondersteunt het repareren van producten door consumenten door onderdelen als padhouders en blenderkannen aan te bieden, zegt Heymans. ‘En de laatste jaren kijken we ook bij het ontwerp al naar het makkelijker maken van repareren. Dat is onderdeel van onze duurzaamheidsstrategie.’ 18

DE INGENIEUR • JUNI 2022

Ontwerp voor hergebruik ‘Dat fabrikanten expres wegwerpproducten maken is een veronderstelling die we wel eens hebben, maar die moeilijk valt hard te maken’, zegt Balkenende – overigens niet specifiek verwijzend naar de Senseo van Philips. ‘Als je een ontwerp bekijkt, is het nu eenmaal lastig om onderscheid te maken tussen de intentie om iets moeilijk repareerbaar te maken en simpele onkunde.’ Of men heeft er gewoon niet bij nagedacht, vult Bakker aan. ‘Het is ook een kwestie van bewustzijn.’ Ingenieurs worden getraind in het ontwerpen van producten en het nadenken over de vraag hoe ze deze zo aantrekkelijk en goedkoop mogelijk kunnen produceren. Ook leren ze hoe ze producten in de markt kunnen zetten. ‘Onze groep is juist bezig met alles wat er gebeurt nadát het op de markt is gebracht. Wij denken na over het verbeteren van repareerbaarheid en designing for recycling.’ Voor een deel is het ook wel logisch dat producten lastiger te repareren zijn. Hadden we vroeger een camera, een telefoon en een computer, tegenwoordig zitten al die functies geïntegreerd in één apparaat – en omdat we willen dat dat zo licht, compact en goedkoop mogelijk is worden verschillende functies dan ook nog vaak in een zo’n klein mogelijk onderdeel van dat apparaat samengepakt. Dat maakt het natuurlijk niet eenvoudiger het product te doorgronden. Veiligheid Er zijn zelfs argumenten te bedenken om het zelf sleutelen aan apparaten actief te ontmoedigen. Het zou bijvoorbeeld tot onveilige situaties kunnen leiden, bij het klussen zelf of bij het gebruik van een ondeugdelijk gerepareerd apparaat. Denk daarbij aan de kans op ongelukken met stroom, hete onderdelen, kokend water of giftige gassen uit koelkasten of batterijen. Balkenende: ‘Maar dat is een kwestie van veilig ontwerpen. Natuurlijk zijn er altijd risico’s, maar als je je daarvan bewust bent, kun je die grotendeels beperken met enkele simpele ingrepen in het ontwerp.’ Een ander veelgehoord argument is dat spullen die langer meegaan weliswaar beter zijn voor het milieu, maar niet voor de werkgelegenheid. ‘Dat klopt niet’, zegt Balkenende, ‘die werkgelegenheid verdwijnt niet, maar verschuift naar lokale werkplaatsen en ateliers.’ Sleutelen Voor het ontwerpen van goed repareerbare spullen in de toekomst, kan een terugblik naar het verleden zinvol zijn. ‘Mijn zoon moest gisteren voor een toelating tot een opleiding een schuurmachine uit 1980 uit elkaar halen’, vertelt Bakker. ‘Toen viel het me weer op: dat ding stak zó goed en simpel in elkaar! We kunnen al lang spullen ontwerpen waar gebruikers aan kunnen sleutelen, we zijn die vaardigheid alleen ergens kwijtgeraakt onderweg.’ Dat is veroorzaakt door de toenemende welvaart, denkt ze. Iets nieuws kopen is nu eenmaal makkelijker dan iets repareren. Bakker: ‘En daarna zijn we in een toestand terechtgekomen waarin het normaal is geworden producten te vervangen.’ foto : depositphotos


Veel kleding veroudert doordat modetrends elkaar snel opvolgen.

Ook hierbij kan betere regelgeving een oplossing zijn, denkt Balkenende. ‘Het instellen van een garantietermijn die veel langer is dan de huidige wettelijke garantie is daarvoor bijvoorbeeld een uitstekende manier.’ En eigenlijk zou de Europese Unie bij de nieuwe right-to-repair-wetgeving ook een bewustheidscampagne moeten opzetten, vindt Bakker – of anders de verantwoordelijkheid daarvoor neerleggen bij de fabrikanten. ‘Want je kunt de producten wel anders gaan ontwerpen, maar als de consumenten zich daar niet bewust van zijn, verandert er nog steeds niets.’ We moeten er misschien toch al niet te veel van verwachten, voegt Balkenende daar aan toe. ‘Er zijn zeker mensen die graag zelf iets repareren, onder ingenieurs is die groep zelfs vrij groot. Maar als je onder de gehele bevolking kijkt, gaat het toch maar om een marginale groep mensen. Als ik uitga van mijn eigen huishouden kom ik uit op 25 procent, namelijk één van de vier.’ Handoplegging Voor de anderen zijn er dan gelukkig nog de Repair Café’s. In Utrecht zijn de vrijwilligers inmiddels ruim een uur bezig als de eerste klant tevreden vertrekt. Haar strijkbout wordt weer warm, al is niet duidelijk waarom dat thuis toch echt niet het geval was. ‘Ja, het is een beetje frustrerend dat we geen defect hebben gevonden, maar fijn dat ie het weer doet!’, zegt ze vrolijk. Repareren door handoplegging, noemt Leusink deze methode. Grinnikend: ‘En het komt vaker voor dan je zou denken!’ • FOTO ’ S : DEPOSITPHOTOS

Recyclebare luiers? Een luier is misschien wel het laatste waar iemand aan denkt als het om langdurig gebruik gaat. Bij dit product is zowel het gebruikersgemak als het comfort immers enorm vooruitgegaan toen er een wegwerpversie kwam. 95 procent van de Nederlandse ouders gebruikt dan ook wegwerpluiers voor hun kinderen en elk van die kinderen is goed voor vierduizend luiers in de eerste 2,5 jaar van zijn of haar leven. Toch ging een groep onderzoekers van onder meer de

TU Delft aan de slag met een duurzamer alternatief. Zij ontwikkelden een hybride model dat uit een broekje met een inlegluier bestaat en zoveel mogelijk biobased materiaal bevat. Uiteindelijk kan dit de CO2-uitstoot die met luiergebruik gepaard gaat met 63 procent en het watergebruik met 18 procent reduceren, schreef de Delftse student Evelien Deuring, die aan dit Future Diaper Project meewerkte, begin dit jaar in haar masterscriptie.

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

19


Tweede leven

DO S S I E R

Welk tweede leven is er mogelijk?

TE KOOP:

kolencentrale, z.g.a.n.

De oude kolen­ centrale Gelderland 13, kort voor de schoorsteen werd opgeblazen. foto : roel van der heijden

20

DE INGENIEUR • JUNI 2022


HERGEBRUIK T E K S T: R O E L V A N D E R H E I J D E N

De aangekondigde sluiting van soms nog splinternieuwe kolencentrales komt over als enorme kapitaalvernietiging. Kan dat niet anders? Kunnen we kolencentrales een andere bestemming geven? Bijvoorbeeld door ze geen kolen, maar biomassa te laten verstoken? Zijn onderdelen te hergebruiken? Of kunnen we ze ombouwen tot waterstoffabriek?

Smerige stroom In de verte klinkt een sirene. Nog voordat ik het goed en wel doorheb, is de schoorsteen op ongeveer een derde van de hoogte omgeven door een zwarte ring van wegspuitend gruis. Als een fractie later enkele oorverdovende knallen mijn borstkas lijken in te drukken, is de bovenkant van de schoorsteen al voorzichtig begonnen aan zijn 165 meter lange weg naar beneden. Vijf secon-

den later is de schoorsteen verdwenen in een wolk van stof. Een golf van opwinding gaat door het publiek. Hij is weg: de ‘pijp’ die mijn leven lang een soort thuisbaken was. ‘Nu kan ik de weg niet meer terugvinden naar Nijmegen’, grapt een toeschouwer. De twee gloednieuwe windmolens die naast de kolencentrale staan, vullen de leegte nauwelijks op. Kolencentrales zijn de ‘smerigste’ vorm van stroom opwekken. Ook al worden veel schadelijke stoffen inmiddels uit rookgassen gefilterd, kolenstroom levert per kilowattuur meer dan twee keer zoveel koolstofdioxide op als bijvoorbeeld elektriciteit uit gas. De Nederlandse politiek brak daarom in 2019 radicaal met kolen en legde in de wet vast dat kolenstook voor stroom vanaf 2030 niet meer mag. Maar een miljarden kostende kolencentrale die nog geen tien jaar oud is, wat moet daar dan mee? Afbreken? Dat is pure kapitaalvernietiging. Is er echt geen andere oplossing? De Ingenieur bekijkt de mogelijkheden.

t

Met vijfhonderd mensen sta ik op een dijk bij het Gelderse plaatsje Weurt, de plek waar ik opgroeide. Het is een zonnige, maar koude zaterdagochtend in maart. Boven ons zoemt een aantal drones in koor. Gespannen kijken de gezichten en camera’s over het water van het Maas-Waalkanaal naar de overkant. Daar tekent zich het reusachtige silhouet af van de Gelderland 13, de oude maar voor Weurt vertrouwde kolencentrale met een tachtig meter hoog ketelhuis en een twee keer zo hoge schoorsteen.

De Energiecentrale Rotterdam (2015) geldt als een van de modernste van het land. De door de regering gewenste, geplande, voortijdige sluiting is vanwege de gestegen brandstofprijzen op losse schroeven komen te staan. foto : alf van beem / publiek domein

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

21


HERGEBRUIK

percentages zoals in dit geval zijn er aanDoorstoken op biomassa passingen nodig, voornamelijk bij de aanHet laaghangende fruit is geplukt. Nadat voer van de brandstof. Zo zijn transportoude kolencentrales, zoals Gelderland 13 Voor het banden overdekt en zitten de pellets in die dateert uit begin jaren tachtig, zijn verstoken van afgesloten silo’s. Een open opslag, zoals gesloten, is het nu de beurt aan de nieuwere. Vanuit het opzicht van broeikas- biomassa hoef je bij kolen, kan niet omdat biomassa een stuk droger is (5 versus 10 tot 15 progassen lijkt dat een logische keuze. Neem niets aan de cent voor kolen), makkelijk verwaait en de Onyx Centrale Rotterdam. Die is in ketelinstallatie vocht opneemt. Verder levert het fijne haar eentje goed voor bijna 2 procent stof uit biomassa, wanneer het opwaait, van de totale Nederlandse CO2-uitstoot. te veranderen explosiegevaar op en de pellets kunnen Bovendien komt de bouw van zonneals ze vochtig zijn gaan ‘broeien’, met kans en windparken nu echt op dreef en die op brand. Een uitgebreid beveiligings- en kunnen het verlies van de centrales gedetectiesysteem voorkomt dat. deeltelijk ondervangen. Onyx werd pas in 2015 operationeel; de Nederlandse overheid maakte eind vorig jaar bekend dat ze de eigenaren voor ruim Met wat extra vliegas tweehonderd miljoen euro wilde compenseren om de Biomassa brandt bovendien anders dan kolen. Emiel van Dorp is als ingenieur van RWE betrokken bij de centrale dicht te krijgen. Kan dat niet slimmer en goedkoper? Door bijvoor- omschakeling van de Amercentrale op biomassa. Hij beeld een centrale te behouden en er een minder scha- vertelt dat biomassa in eerste instantie fel ontsteekt en delijke brandstof in te verstoken? Dat gebeurt al bij daarna relatief lang uitbrandt. Dat vergt een iets andeverschillende centrales. Het verst gevorderd is de Amer- re zuurstoftoevoer. ‘We moeten de ketel anders regelen, centrale in het Noord-Brabantse Geertruidenberg. Een maar dat is overkomelijk. Fysiek hoef je hiervoor niets kolencentrale uit 1993 die volgens eigenaar RWE inmid- te veranderen aan de ketelinstallatie’, zegt hij. De installatie draait nu grotendeels op biomassa, maar waarom dels voor 80 tot 90 procent op biomassa draait. Kleine fracties biomassa – in het geval van de Amer- niet voor 100 procent? Je kunt zeggen dat biomassa in centrale voornamelijk houtpellets uit industriële afval- zekere zin té schoon brandt. Het produceert veel minstromen – zijn zonder problemen bij te stoken. Bij hoge der vliegas, wat goed nieuws is voor het milieu, maar

“ ”

De sloop van Gelderland 13. foto : roel van der heijden

22

DE INGENIEUR • JUNI 2022


En wat aanpassingen Het ombouwen van een kolencentrale tot een biomassacentrale duurt ruwweg een jaar. Technisch gezien vallen de ingrepen mee, maar er is een uitgebreid testprogramma nodig. Feit blijft dat de centrale anders wordt gebruikt dan waar ze voor is gebouwd. ‘Als je buiten het “boekje” gaat werken, doe het dan zorgvuldig. Anders zijn de risico’s voor jou’, zegt Jaap Kiel, onderzoeker bij TNO op het gebied van biomassa. ‘Stel: een warmtewisselaar roest sneller dan verwacht en je klopt aan bij de leverancier. Dan zal die als allereerste vragen wat je met de installatie hebt gedaan. Wat je niet wilt horen, is dat je buiten de leveringsvoorwaarden handelde en geen garantie hebt. Een centrale kost enkele miljarden euro’s en een eigenaar springt daar niet lichtzinnig mee om.’ De andere kolencentrales kunnen de Amercentrale achterna gaan, maar dat zal afhangen van subsidies. De nieuwere Eemshavencentrale van RWE stookt nu ongeveer 15 procent biomassa mee. Er komen inmiddels technieken op de markt die ombouw naar biomassa makkelijker en goedkoper maken. Kiel noemt bijvoorbeeld processen zoals ‘torrefactie’ (het uitdrogen van biomassa via verhitting tot twee- à vierhonderd graden Celsius) en ‘stoomexplosie’, een soort warmtebehandeling die biomassa vochtafstotend maakt. ‘Je kunt de silo’s en dichte banden achterwege laten, waardoor de verbouwingskosten drastisch zakken’, zegt hij. Verhuizing naar elders Een andere optie is misschien de verkoop en verhuizing van een centrale. Kornelis Blok, hoogleraar analyse van energiesystemen van de Technische Universiteit Delft, wijst op het feit dat China en Indonesië nog nieuwe kolencentrales bouwen. Hij kan zich voorstellen dat voor die landen het opkopen van een oude centrale gunstiger is dan het bestellen van een nieuwe. Van Dorp zegt dat hij bij RWE ‘ieder jaar’ wel een potentiële koper voor Amercentrale 8 voorbij zag komen, een oude installatie uit 1980 die in 2015 sloot. Ze kwamen uit Pakistan, China of Rusland. ‘Toch koop je dan iets dat 35 jaar oud is en qua rendement niet state of the art. Bovendien is niet alles te verplaatsen. Componenten

Kolencentrales: eeuwenoude technologie met meer rendement Eerst kolen verbranden om water te verwarmen. Heet water dat verandert in stoom om onder hoge druk een dynamo of turbine aan te drijven. In essentie is de technologie van een kolencentrale in ruim een eeuw tijd niet veranderd. Het behaalde rendement deed dat wel. Volgens het boek Energy in World History van Vaclav Smil hadden Engelse kolencentrales rond het jaar 1900 een efficiëntie van zo’n 5 procent. Het principe van deze centrales leek op die van een stoommachine waarbij een zuiger een dynamo aandrijft. Werkers stookten de ketel met de hand. Innovaties zoals de stoomturbine krikten

de efficiëntie op tot rond de 40 procent in 1960. Kolen gaan nu niet meer als grote brokken, maar als snel verbrandend poederkool de ketel in.Vanaf de jaren negentig volgden innovaties zoals een stoomcyclus met meerdere herverhittingsstappen die de laatste procenten rendement uit de kolen persen. Bij een relatief hoge verbrandingstemperatuur (wat mede het rendement bepaalt) van 560 tot 580 graden Celsius halen de modernste kolencentrales een efficiëntie van zo’n 45 procent. Toch ‘winnen’ ze het nooit van een stoom- en gascentrale die bij zo’n 1400 graden ongeveer 60 procent efficiënt zijn.

als een stoomturbine of pompen kun je wel verhuizen maar een honderd meter hoog ketelhuis dat ter plekke in elkaar is gelast? Ik zie dat niet echt gebeuren. Bij elektrische onderdelen zoals transformatoren loop je al snel tegen compatibiliteitsproblemen op omdat lokale elektriciteitsnetwerken bijvoorbeeld op andere voltages werken.’ Onderdelen van de Amercentrale 8 zijn volgens Van Dorp uiteindelijk verkocht voor hergebruik of recycling. Nieuw bestemmingsplan Een oude kolencentrale is meer waard dan het oude ijzer dat erin zit opbrengt. Volgens de experts kunnen meerdere onderdelen een nieuwe bestemming krijgen. Blok speculeert over de ‘chemische fabriek’ die de stikstof- en zwaveloxiden uit de rookgassen haalt. ‘Stikstofoxiden ontstaan op veel plekken in de industrie. Je zou deze installatie daarvoor kunnen gebruiken’, zegt hij. ‘Zwaveldioxide komt alleen vrij bij zwavelrijke brandstoffen, misschien is die nuttig voor een raffinaderij.’ Over een industriële herbestemming van dergelijke onderdelen op de huidige locatie is Van Dorp sceptisch. Die past vaak niet binnen het bestemmingsplan en er is bijvoorbeeld geen vergunning voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Wel ziet hij nieuwe kansen voor het terrein waarop de kolencentrales staan. Hij denkt bijvoorbeeld aan het optuigen van een waterstoffabriek, die met groene stroom uit wind- en zonneparken waterstof maakt. Er is op deze plekken een aanzienlijke infra-

slecht nieuws voor de ketel en de DeNOx-installatie die stikstofoxiden uit de rookgassen haalt. ‘As uit biomassa koekt makkelijk aan op deze onderdelen. Er ontstaan een soort plakken van vervuiling in de ketel en de werking van de DeNOx-installatie gaat achteruit’, zegt Van Dorp. ‘Omdat we de centrale niet ieder half jaar schoonmaken (groot onderhoud vindt meestal een keer in de vier jaar plaats, red.) voegen we nog 10 tot 20 procent steenkool toe om vliegas te creëren die de installatie schoonhoudt.’ Om volledig van de steenkool af te komen kijken betrokkenen nu of ze de eerder in depots opgeslagen vliegas kunnen toevoegen aan het verbrandingsproces. Na verbranding filteren ze de vliegas, en dient die als bouwgrondstof. Volgens Van Dorp kan een volledig op biomassa draaiende Amercentrale met hier en daar nog een ‘verjongingskuur’ in technische zin nog zeker tot in de jaren 2040 mee. De installatie draait dan een halve eeuw.

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

23


HERGEBRUIK

structuur aanwezig, zegt hij. ‘Een geschik­ energieprijzen maken dat rendabeler. De te aansluiting op het elektriciteitsnet, een vraag die opkomt is waarom er überhaupt fabriek die gedemineraliseerd water voor zulke nieuwe kolencentrales in het land Ik zie niet goed het elektrolyseproces maakt, koelwater­ staan, waar de overheid vanaf wil, maar waarom kolensystemen en een bestemmingsplan voor niet vanaf komt. Gert Jan Kramer, hoog­ energieopwekking. Je kunt hier ook zo centrales waarvan leraar duurzame energiesystemen van de zonnepanelen, windmolens of grote bat­ Universiteit Utrecht, laat weten: ‘Met de de CO2-uitstoot terijen plaatsen, dat gebeurt al. En de wijsheid van nu kun je zeggen dat het niet transformatoren van de centrale kun je wordt opgevangen verstandig was deze centrales te bouwen. blijven gebruiken om het zogenoemde worden gesloten Maar ook toen waren de klimaatproble­ blindvermogen uit het net te halen, een men al duidelijk.’ soort zuivering van de wisselspanning Om de klimaatimpact te ondervangen om stroomverliezen te beperken. Dat is moesten de drie nieuwe kolencentrales die een commerciële dienst die je kunt blijven in 2015 en 2016 in bedrijf kwamen (naast aanbieden, ook als de centrale niet meer draait.’ Onyx ook de Centrale Maasvlakte en de Eemshaven­ centrale) capture ready zijn. Dat wil zeggen dat er aan­ Misschien wel kernenergie sluitingen zijn gemaakt en een plek is gereserveerd voor De operatie van Nederlandse overheid om de Onyx­ een installatie die de uitgestoten koolstofdioxide opvangt centrale te sluiten tegen een hoge vergoeding voor de en afvoert naar bijvoorbeeld lege gasvelden voor lang­ eigenaar mislukte. Het bedrijf liet dit voorjaar weten durige opslag. ‘Dat gaan deze producenten nu niet meer toch door te gaan met de kolenstook. De torenhoge doen met het vooruitzicht op een totaal kolenverbod. Het afvangen van broeikasgassen is voorbehouden aan industrieën die moeite hebben om op tijd uitstoot te re­ duceren’, zegt hij. Dat zijn bijvoorbeeld de raffinaderijen, chemische industrie en waterstoffabrieken. Kramer begrijpt het sentiment tegen kolen, maar vindt het curieus dat de politiek hier nu radicaal de stekker uittrekt. ‘Ik zie niet zo goed waarom je tegen enorme be­ dragen kolencentrales, die je al hébt, aan het sluiten bent waarbij je tot wel 90 procent van de CO2­uitstoot kunt afvangen, zoals indertijd was bedoeld. Tegelijkertijd ben je de mogelijkheid van nieuwe (en dure) kerncentrales aan het onderzoeken. Deze twee typen centrales vervul­ len in het stroomnet exact dezelfde rol’, zegt hij. Het laat volgens hem zien hoe lastig het blijkt om een consistent, pragmatisch energiebeleid te voeren.

“ ”

Kolencentrales kunnen relatief eenvoudig worden omgebouwd zodat ze op biomassa draaien. foto : shutterstock

Het is niet zwart-wit De energiepolitiek is inderdaad grillig. Zo besloot het kabinet eind april per direct te stoppen met nieuwe sub­ sidies voor biomassa uit houtresten voor de productie van warmte, vanwege de ‘maatschappelijke zorgen’. RWE laat weten dat dit op de elektriciteitsproductie van de Amer­ en Eemshavencentrale geen invloed heeft. Kiel kent de discussie, maar ziet daarin geen showstopper. ‘We kunnen uit oude kolencentrales veel sneller biomassacentrales creëren dan dat we waterstofcentrales op groene stroom kunnen ontwikkelen. Voor dat laatste is nog jaren onderzoek nodig en het klimaatprobleem is acuut’, zegt hij. ‘De borgingssystemen die controleren of de biomassa aan alle voorwaarden voldoet zijn essenti­ eel, maar in feite is de industrie daar al ver mee. In het publieke debat is het vaak zwart­wit, maar er zijn zoveel soorten biomassa. Het verbranden van boomwortels uit de houtindustrie of onbruikbare resten van suikerriet uit de landbouw, is echt wat anders dan het opstoken van hele bomen. Die reststromen die toch worden vernietigd en lastig te gebruiken zijn voor hoogwaardiger toepas­ singen zoals grondstof voor chemische producten en materialen, moet je gebruiken voor stroom en warmte. Dan is het tenminste nog ergens goed voor.’ • 24

DE INGENIEUR • JUNI 2022


Podium

Vier experts delen hun inzichten in de technisch-maatschappelijke actualiteit. Deze maand: Thijs ten Brinck.

Mooi dat de groenen blijven strijden tegen kernenergie We hebben het aan volhardende milieuorgani- gen er tijdens recente verkiezingscampagnes saties te danken dat natuurwater weer schoon geen genoeg van om te benadrukken hoe tegengenoeg is om in te zwemmen, dat de walvis- strijdig het is om voor CO2-reductie, maar tegen populatie stabiliseert en dat er geen lood meer kernenergie te zijn. De VVD wil zelfs zo graag in benzine zit. Dankzij statiegeld is de berm vrij kernenergie dat de partij bereid is miljarden aan van frisdrankflessen en dankzij vroege stimu- subsidie voor de bouw van nieuwe kernreactolering concurreert wind op zee nu subsidievrij ren uit te trekken. met kolencentrales. Zo ontstaat langzaamaan het beeld dat Niemand mist troep in de rivier, lood in benzi- liberale partijen zelfs nog verder willen gaan in ne of flessen in de berm. Toch is effectief milieu- de beheersing van klimaatverandering dan de beleid nooit zonder politieke traditionele groene partijtwisten ingevoerd. Vertragende en. En dat is prachtig. Juist argumenten klonken daarbij Geen voorvechter door zelf eens een onhoudsteeds hetzelfde: emissiegrenzen baar standpunt in te nemen, van de vrije markt hebben de groenen het jagen werkgelegenheid de grens over; een emeritus hoogleraar enthousiasme voor kernpleit nu nog voor stelt dat walvissen juist baat hebenergie extra aangewaklood in benzine ben bij de jacht; milieubeleid is kerd. Als kernenergie eind betuttelend, subsidies verstoren deze eeuw een serieuze rol de vrije markt. speelt in onze klimaatAls je al jaren niets meer hebt gehoord over neutrale energievoorziening, hebben we ook dat een milieuthema, komt dat meestal doordat voor een belangrijk deel te danken aan volhartegenstanders van milieubeleid lang geleden dende milieuorganisaties. hebben aangevoeld dat hun initiële standpunt Dat de traditionele tegenstanders van subecht onhoudbaar was geworden. Geen voor- sidie bereid zijn miljarden belastinggeld in een vechter van de vrije markt pleit nu nog voor lood effectieve klimaatoplossing te steken, toont onin benzine. Geen kabinet zette ooit zo sterk in op dertussen dat liberale partijen het belang van offshore wind als Rutte III en IV. klimaatbeleid eindelijk voluit erkennen. Dat Ondertussen herhaalt de geschiedenis zich maakt het voor de VVD knap ingewikkeld om rond ‘nieuwe’ milieuthema’s, zoals Schiphol, in de toekomst toch weer met een strak gezicht stikstof en kernenergie. Bij de eerste twee nemen te ageren tegen (nog) effectievere klimaatmaatde bekende kampen de voorspelbare standpun- regelen, zoals verplichte energiebesparing in de ten in. Kernenergie is echter een bijzonder geval. industrie, krimp van Schiphol of een vleestaks. Net als windparken veroorzaken kernreactoren Je zou haast denken dat er groene opzet in het veel minder schadelijk afval dan kolen- en gas- spel is. En ook al is dat niet aan de orde; milieucentrales. Toch moeten juist de groenen niets organisaties die aanvoelen dat hun initiële standvan kernenergie weten. punt over kernenergie nu echt onhoudbaar is De geschiedenis leert dat liberalen niets liever geworden, zijn vrij om alsnog triomfantelijk te doen dan campagne voeren vóór zaken die de claimen dat het allemaal inderdaad een list was. milieuorganisaties en GroenLinks tegenstaan, en dat klopt ook hier. De voorvechters van de Thijs ten Brinck is duurzaamheidsadviseur vrije markt willen juist heel graag meer kern- bij We-Boost Transitions en publicist bij energie. Opiniemakers en liberale politici kre- WattisDuurzaam.nl.

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

25


Tweede leven

DO S S I E R

De Ingenieur in gesprek

Joe Macleod vraagt aandacht voor de laatste levensfase van producten

‘Onze laden liggen vol kostbare materialen’ Bedrijven verkopen ons hun producten, maar verdwijnen vervolgens uit beeld. Dat leidt tot energieverlies, materialenschaarste en milieuproblemen. Hoe het dan wel moet, beschrijft de Engelse ontwerper Joe Macleod in zijn boek Endineering. Tekst: Jim Heirbaut

In het begin gaat alles nog goed. Met aantrekkelijke advertenties, gelikt design en nóg nieuwere snufjes proberen fabrikanten van apparaten en andere producten ons te verleiden tot een aankoop. In de gebruiksfase bieden ze ondersteuning in de vorm van een helpdesk, handleiding en regelmatige updates. Maar na een paar jaar raakt die hippe telefoon, laptop of tablet verouderd. Er komt een barst in het scherm, de batterij loopt snel leeg, de software werkt steeds trager. Tijd voor weer een nieuw apparaat! Zo raken bij veel consumenten de laden vol met oude apparaten. Ergens weten we wel dat we iets zouden moeten met al die oude apparaten, maar het is er gewoon nog niet van gekomen. Is het schuldgevoel dat we daar soms over voelen terecht? Niet helemaal, betoogt Joe Macleod in zijn boek Endineering, dat eind vorig jaar verscheen. De Engelsman stelt dat juist bedrijven tekortschieten. Waar de fabrikant in het begin veel tijd, geld en moeite steekt in de relatie met de klant, schittert hij in de laatste levensfase van het product juist door afwezigheid. Waarom is dat erg? ‘De fabrikant en de consument beginnen samen aan een reis, maar de fabrikant stapt halverwege uit. Daardoor weten veel consumenten niet wat ze moeten doen met spullen wanneer ze die niet meer nodig hebben. In de la ermee, of ze bergen hun gebruikte spullen op in de opslag. In de Verenigde Staten 26

DE INGENIEUR • JUNI 2022

nemen commerciële opslagruimten inmiddels meer oppervlakte in beslag dan alle fastfoodrestaurants bij elkaar.’ Hoe zou het volgens u dan wel moeten? ‘We hebben het wat mij betreft niet genoeg over de ervaringen van consumenten. Consumenten kiezen niet voor de materialen of voor de productieprocessen. Veel consumenten interesseert het niet wat een bedrijf achter de schermen doet. We nemen beslissingen op basis van emotie en de verhalen die een merk vertelt. Maar dat doet een merk zelden tot nooit rond het levenseinde van een product. Daarover wordt in alle marketing gezwegen. Daarom zeg ik: dat einde moet meer betekenis krijgen, rijker zijn.’ Heeft u daarvan een voorbeeld? ‘De producent zou de gebruiker veel meer bij de hand moeten nemen. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat een maker van telefoons komt met een soort 'fitness'-app die laat zien hoe het is gesteld met de gezondheid van het apparaat. Hoe staat het met de batterij, is de processor nog up-to-date, hoe lang kan de gebruiker nog op updates rekenen? Maar ook: wat kan de gebruiker doen om zijn telefoon te optimaliseren? Het is aan de Apples van deze wereld om dit gesprek te starten. Een bedrijf moet tot het eind in gesprek blijven met de klant. Opdat die zich de hele tijd ondersteund voelt.’


1999: opleiding Royal College of Art, Londen. Master of interaction design 2009 – 2015: hoofd afdeling design bij ustwo studio 2017: boek Ends, waarop Endineering (2022) een vervolg is 2019: richt AndEnd op, ’s werelds eerste bedrijf dat zich focust op de eindfase van producten

consumenten meer de vorm van een dienst aanneemt. Dat is veel beter voor het milieu: een continue relatie tussen bedrijf en consument. Die is de ene keer intensiever dan de andere keer, maar loopt wel steeds door.’ Nog meer sectoren die het al snappen? ‘De mode-industrie heeft de benodigde logistiek ook al goed georganiseerd. Met de opkomst van internet gingen mensen steeds meer kleding online bestellen. Daardoor was het niet meer mogelijk om op de ouderwetse manier kleding te passen en de stoffen te voelen. Maar daarop hebben de modebedrijven iets bedacht: ze hebben een

t

Wat moet er volgens u helemaal op het eind gebeuren? ‘De laden van consumenten liggen vol kostbare materialen waartoe bedrijven geen toegang hebben. Zolang ze die gebruiker niet goed instrueren, krijgen ze die toegang ook niet. Er is dus een duidelijk proces nodig voor het terugnemen van het product, zodat dat netjes kan worden ontmanteld. Hiervoor hebben we betere relaties met bedrijven nodig én simpele processen om het apparaat naar de fabrikant terug te sturen. Dat zien we al langzaamaan gebeuren bij enkele autobouwers en producenten van duurdere elektronica, waar de relatie met

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

27


QUOTE

Als iemand zijn milieu-impact niet kan meten, hoe kan hij dan zijn gedrag aanpassen?

manier ontwikkeld waarop het heel gemakkelijk is voor de consument om een ongedragen kledingstuk terug te sturen; met daaromheen heel duidelijke communicatie en omgang met verpakkingen. Even los van de milieuproblemen, is de mode-industrie er wel goed in geslaagd de consument te betrekken bij het uitproberen en terugsturen van een product. Zo zou dat er ook kunnen uitzien voor bijvoorbeeld consumentenelektronica die het einde van de levensduur heeft bereikt. De producent zou het de gebruiker gemakkelijk moeten maken om het apparaat terug te sturen, waarna de fabrikant zorgdraagt voor de ontmanteling.’

In China krijgen burgers strafpunten op hun social credit score als ze hun afval niet op de juiste manier recyclen. Is dit de goede richting? ‘Het is duidelijk dat het social credit-systeem van China een schending van mensenrechten is, maar er zijn wel dingen die we van dit land kunnen leren. We moeten naar een systeem dat de impact erkent die een consument met zijn aankoop heeft (gehad) op het milieu. Want als iemand zijn milieu-impact niet kan meten, hoe kunnen we dan verwachten dat hij zijn gedrag aanpast?’

Sommige consumenten kiezen voor het kopen van tweedehands spullen. Goed idee? ‘Ja natuurlijk. Er is een flinke markt voor tweedehands spullen, zoals vintage kleding. Maar deze markten zijn gebaseerd op individuele keuzen en die veranderen niets aan de problematische manier waarop we massaconsumptie hebben ingericht: voortdurend grote hoeveelheden nieuwe spullen kopen, terwijl de oude niet goed worden verwerkt. We moeten een industriële oplossing bedenken voor het einde van deze spullen – ik noem dat endineering: een nieuwe filosofie én gereedschapskist met als doel het ontwerpen van nieuwe, positieve consumentenervaringen die deze problemen aan het eind van productlevens helpen oplossen.’

Waarom is dat nodig? ‘Omdat we op dit moment geen enkele manier hebben om goed of slecht consumentengedrag te herkennen. Iemand die honderdduizend mijl per jaar vliegt, draagt geen enkele verantwoordelijkheid voor de CO2 die hij produceert met die vluchten. De enige erkenning is in de vorm van “loyaliteit” aan de luchtvaartmaatschappij, en die beloning komt in de vorm van airmiles, een tegoed voor nóg meer vluchten. Iemand die serieus probeert om consumptie met een grote milieu-impact te vermijden, en bijvoorbeeld de trein kiest, houdt daar weinig méér aan over dan een schoon geweten.’

Concepten als circulariteit en cradle-tocradle gaan al jarenlang rond. Zit er wel vooruitgang in? ‘De vooruitgang gaat langzaam, maar die is er wel. De zorgen voor dit onderwerp worden steeds breder gedragen. Ik merk dat zelfs aan de aanvragen voor mijn lezingen. De coronapandemie heeft de vooruitgang een flinke klap gegeven. Ineens waren we met andere dingen bezig. Maar dit jaar merk ik overal weer een verhoogde aandacht voor de eindfase van productlevens. Het gaat de goede kant op.’ 28

DE INGENIEUR • JUNI

2022

Bent u al met al optimistisch? ‘Het werk is nog niet af. Voor de beginervaring die een consument met een product heeft – de aankoop – zijn allerlei goede processen ingericht, van Fair Trade-producten tot biologische producten en Food Miles (een indicator voor hoe ver het voedingsmiddel heeft gereisd, red.). Hetzelfde moeten we doen voor de eindervaring. Nu gebeuren er verschrikkelijke dingen met afgedankte producten. Terwijl we hier netjes plastic en elektronische apparaten scheiden en inzamelen voor recycling, komen plastic en e-waste vaak toch aan de andere kant van de wereld terecht bij de allerarmste mensen – die zelf vaak niet eens consument zijn – om te worden verwerkt in een land waar de regels soepeler zijn. Dat is ethisch gezien niet acceptabel.’ •


Möring

Marcel Möring is schrijver. Dit voorjaar verscheen van zijn hand de openhartige vertelling Familiewandeling.

Autodidact Op koningsdag, terwijl ik een kleedje met afgekloven was een probleem. Het was duur om voor elk type buis speelgoed, een nest aluminium pannen en wat oude een mal op maat te vervaardigen. Op een dag had hij zijn kinderboeken passeerde, moest ik ineens aan Ralph wagen volgetankt en zag hij op weg naar de kassa een Baer denken. Tussen de spullen, in een verfomfaaide korf met skippyballen, de rage van die tijd. Hij kocht er doos, lag Pong: een Taiwanese kopie van de vroegste een paar, blies die de volgende dag met perslucht op tot spelcomputer, door Baer uitgevonden en in 1971 naar ze een rioolbuis vulden en de oplossing was geboren. Daar hoef je geen ingenieur voor te zijn. Wel een de markt gebracht als de Magnavox Odyssey. Eind jaren zeventig had ik er ook een, tweedehands op de kop getikt knutselaar. Handig is ook niet nodig. Mijn vader kon voor een paar tientjes. De Odyssey, en zijn klonen, leden nog geen spijker in de muur slaan. Als hij iets ophing, aan spectaculair waardeverlies omdat je er snel op raakte kon je er op rekenen dat het binnen een paar maanden uitgekeken. De spelletjes waren variaties op een soort van de muur donderde. Inclusief de antieke Friese staarttafeltennis: een witte stippellijn middenin het zwarte klok die mijn onderduikgrootvader eigenhandig had gescherm, en aan weerskanten een wit balkje dat als paddle restaureerd. Duizend stukken is overdreven, maar laat ik zeggen dat de gevallen klok daarna in diende. Als ik me een beetje concentreer, een boodschappentas paste. hoor ik nog het elektronische bliepje dat Aan de functie van knutselaar ligt klonk als het vierkante ‘balletje’ de padEigenlijk is het idee ten grondslag dat je alles kunt dle raakte. Toen mijn oudste zuster en ik leren als je het maar probeert. Kijken het spel een paar keer hadden gespeeld, elke ingenieur hoe anderen het doen helpt. Net als verdween de zwarte plastic doos met al of uitvinder volharding. Mijn geliefde denkt dat ik zijn draden in een la om er nooit meer magische krachten heb omdat ik van uit te komen. een knutselaar alles en nog wat – van wasmachine tot Rudolf Heinrich Baer werd in 1922 sieraad – repareer, maar de waarheid geboren in wat toen de Weimarrepubliek is dat ik verbeten doorga tot het lukt heette en vluchtte kort voor de Kristallnacht met zijn ouders en zuster via Nederland naar de om uiteindelijk haar bewondering te winnen. Dat is een Verenigde Staten. Daar ging hij zich Ralph noemen. Hij even kinderlijke als krachtige drijfveer. Ik geef het zonder vond werk als radioreparateur, om later op te klimmen in schaamte toe. Een zilveren halssieraad deed me bijna de das om. de elektronica-industrie. Eind jaren zestig bedacht hij dat het televisiescherm als console zou kunnen dienen voor, Het was gebroken waar twee delen aan elkaar waren bijvoorbeeld, spelletjes. Hij heeft meer uitgevonden, gesoldeerd door de edelsmid. Een week na mijn ‘laat maar hij wordt herinnerd als de vader van de videogame. dat maar aan mij over, schatje’ drong het tot mij door Baer begon als autodidact. Later volgde hij cursussen dat dunne zilveren onderdelen aan elkaar solderen een om gecertificeerd radio- en televisietechnicus te worden, vorm van vakmanschap vereiste die ik niet bezat. Pas maar feitelijk was hij een knutselaar, een woord met een nadat ik op YouTube een zilversmid zag uitleggen dat negatieve bijklank, maar eigenlijk is elke ingenieur of niet het soldeersel, maar het zilver moest worden veruitvinder er een. Mijn vader idem. Opgeleid als werk- hit, bracht ik mijn zelfopgelegde taak tot een goed eintuigbouwkundig ingenieur vond hij een machine uit om de. Ondertussen had ik een soldeerbord, een brander, zonder bramen gaten te boren in staal, een contraptie strengen soldeerzilver, vloeimateriaal en krokodillendie geheel automatisch varkenskoppen ontvleesde en bekken om het werkstuk vast te houden aangeschaft. een manier om rioolbuizen af te sluiten. Dat laatste was Ik was voordeliger uit geweest als ik dat sieraad naar de een klassiek geval van serendipiteit. Hij werkte toen voor juwelier had gebracht. Maar ondertussen ben ik de Ralph een bedrijf dat lekkende rioleringen dichtte via bodem- Baer van onze relatie en is eeuwige roem mijn deel. Tot injectie. Het riool moest dan worden afgesloten en dat het volgende probleem.

FOTO : HARRY COCK

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

29


LEZERS

REA GEREN

Kernenergie Met het eerste artikel in de serie over kernenergie die in het maartnummer van start ging, levert De Ingenieur een goede bijdrage aan rationele beeldvorming met betrekking tot kernenergieveiligheid. Kernenergie is onderdeel van de Nederlandse elektriciteitsmix. Het is dan ook wonderlijk hoe het lange tijd heeft kunnen ontbreken aan verbeeldingskracht rond deze essentiële nutsvoorziening. Maar nu is het politieke veld ruw wakker geschud door ‘the spy from the east’. Er is een streven waar te nemen naar het creëren van centrale sturing. Zo klinkt steeds duidelijker de roep om een Onafhankelijke Wetenschappelijke Adviesraad op het gebied van kernenergie. Mij lijkt dat een goed idee. Er is immers weinig besef van de realiteit van ontwikkelingen in de bouw van kernenergiecentrales wereldwijd. Dit geldt zelfs voor de situatie aan de overzijde van onze Noordzee, terwijl ik denk dat we daarvan veel kunnen leren. Willem Hiddink, Hoorn In de artikelen over kernenergie en -centrales in De Ingenieur (maart - mei 2022) blijven mijn inziens de herkomst en opwerking van uraniumerts tot bruikbare brandstof voor de centrales onderbelicht. Europa wil minder afhankelijk worden van Rusland. Is de aanvoer van brandstof voor kerncentrales zonder in Rusland te zijn opgewerkt niet een waanidee? Met andere woorden: ruilen we onze afhankelijkheid van olie en gas niet in voor levering van brandstof voor eventuele nieuwe kerncentrales? Wellicht een onderwerp om ook een artikel aan te wijden. Reijer Blankevoort, Haarlem

Chartered Engineering KIVI is de waardevolle weg ingeslagen om ingenieurs hun kwalificatie Chartered Engineer (CEng) of Incorporated Engineer (IEng) te laten behalen (De Ingenieur van januari 2022). Waardevol omdat ingenieurs gedurende het kwalificatieproces inzicht krijgen in niet alleen hun technische competenties, maar ook in hun sociale competenties. Ook deze soft skills worden vastgelegd in een persoonlijk portfolio. Daarmee ontstaat er een compleet

beeld van hun technische kennis en kunde, maar ook hoe de betreffende ingenieurs die vindingen aan hun omgeving, bedrijf en maatschappij weten te presenteren, en hen betrekken bij de ontwikkeling daarvan. Wanneer we ons onvolprezen blad De Ingenieur openslaan, staat dit bol van techniek. De ene innovatie buitelt over de andere heen. Mijn pleidooi is om in de verhouding van de technische en sociale competenties in het portfolio, respectievelijk 40 en 60 procent, in De Ingenieur ook meer aandacht aan soft skills te gaan besteden. Onderwerpen genoeg. Competentie C: leiderschap, verantwoordelijkheid en management. Competentie D: communicatieve en interpersoonlijke vaardigheden. Competentie E: professionele inzet. Er is nog een lange weg te gaan en een wereld te winnen in het ontwikkelingsproces van techneut naar geëngageerde ingenieur. Dan zal de samenleving ons en het KIVI zeker als serieuze partijen gaan beschouwen. Harry van Ingen, Voorburg

Minder datacenters Ook ik ben blij dat het datacenter in Zeewolde er vermoedelijk toch niet komt (De Ingenieur april 2022). Het moderne leven zonder datacenters is inderdaad niet mogelijk, maar veel wordt ons opgedrongen door de grote tech-

bedrijven, die het moderne leven aanbieden via verleiding en gemak, uit honger naar winst uit persoonsgegevens, niet uit bittere noodzaak. Cloud-gebruik wordt enorm gepusht, maar hoeveel foto’s passen inmiddels op een chipje? Hoeveel datacenters hebben we rond elke grote stad nodig om edge computing, noodzakelijk voor zelfrijdende auto’s, mogelijk te maken? Om nog maar te zwijgen over de hoeveelheid randelektronica die daarvoor in de openbare ruimte moet worden opgehangen. We kunnen best zonder zelfrijdende auto’s. Dat Facebooks moederbedrijf Meta geen details wil geven over z’n energieverbruik voor dataopslag is logisch. Er zijn wel degelijk onderzoeken die laten zien dat bijvoorbeeld een brief fysiek versturen minder energie kost dan een e-mail, simpelweg omdat na ontvangst het opslaan van die mail continu energie vraagt. Het Britse energiebedrijf OVO rekende uit dat één nutteloze e-mail minder versturen per dag door alle Britten maar liefst zestien kiloton CO2-uitstoot per jaar zou besparen. Er zijn beslist veel noodzakelijke activiteiten die door datacenters mogelijk zijn, maar we slaan door naar de verkeerde kant, vooral als het gaat om bewaren in de cloud. Niet alles wat technisch kan, moet ook per se gebeuren, zeker niet in een overvol Nederland. Arian van Mourik, West Betuwe

Wilt u reageren op een artikel in De Ingenieur? U kunt uw brief, bij voorkeur niet langer dan driehonderd woorden, mailen naar redactie@ingenieur.nl of sturen naar De Ingenieur, Postbus 30424, 2500 GK Den Haag. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten en te redigeren of te weigeren.

30

DE INGENIEUR • JUNI 2022

foto : depositphoto


Enith

Een maandelijkse column in stripvorm door wetenschapsjournalist Enith Vlooswijk.

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

31


CRASHDEMPERS REDUCEREN DOWNTIME • Betrouwbare bescherming tegen onnodige schade aan machines door geringe reactiekrachten

YOUR LOCAL T: SAL ES CON TAC

Neem nu een kennismakingsabonnement

• Hoge energieopname: tot wel 98% • Eenvoudige montage en vervanging bespaart kostbare tijd

EN ONTVANG DRIE NUMMERS VOOR SLECHTS € 25,-

• Uitstekende prijskwaliteitverhouding

deingenieur.nl/abonnement ACE Stoßdämpfer GmbH · Langenfeld · Germany · www.ace-ace.nl

Doe mee aan het grote Bèta-beloningsonderzoek Iedereen wil wel graag weten waar hij of zij staat op de arbeidsmarkt. Biedt mijn werkgever me voldoende ontwikkelingsmogelijkheden, is mijn beloning wel marktconform, voel ik me nog op mijn plek in mijn huidige functie? Om een scherp beeld te krijgen van de arbeidsmarkt voor bèta’s, verricht een aantal beroepsverenigingen jaarlijks grootschalig onderzoek naar de beloning van hogeropgeleide ingenieurs, chemici, procestechnologen, labprofessionals, natuurkundigen, life scientists, biomedische wetenschappers, biologen en andere bèta’s. KNCV, KIVI, NIBI en NNV werken hierin samen met Berenschot en CheckMark Labrecruitment.

Scan de qr-code en doe mee! Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer tien minuten en onder de deelnemers wordt een aantal mooie prijzen verloot.

nederlandse

natuurkundige vereniging


WA AR

KUN N EN

WE

DEZE

M A A N D

N A A RT O E?

DE

IN GEN IEU R

TI P T

T E K S T: J I M H E I R B A U T & M A R L I E S T E R V O O R D E

t/m 4/9

Ontwerpers over de klimaatcrisis

In het Stedelijk Museum in Amsterdam is nu de designtentoonstelling It’s Our F***ing Backyard. Designing Material Futures te bezoeken. De vloek in de titel laat de urgentie zien van de grootste uitdaging van onze tijd: de klimaat­ crisis. Verschillende bekende ontwerpers tonen hoe zij daarin een belangrijk verschil denken te kunnen maken. De een doet dat met vernieu­

Einstein in Limburg

wende experimenten, de ander door terug te grijpen op lokale kennis of radicaal anders naar materialen te kijken. De tentoonstelling geeft zo de bezoeker verschillende strategieën mee om tot een beter materiaalgebruik te komen. En dat is f***ing hard nodig. Meer info: stedelijk.nl/nl/special/its-our-fingbackyard

Haalt Nederland de Einstein Telescope binnen? Het antwoord op die vraag komt pas over een paar jaar, maar wie alles wil weten over deze ondergrondse gravitatie­ golvendetector, kan nu naar het Gouvernement aan de Maas (het Provinciehuis) in Maastricht. Hier is nog tot 1 juli een kleine tentoonstelling te bezoeken over zwaarte­ krachtgolven en over de kilometers grote detector waarnaar Limburg een gooi doet. Meer info: limburg.nl/actueel/nieuws/nieuwsberichten/2022/mei/mini-expositie-einstein-telescope/

foto : met de klok mee : werk van ineke hans / circuform , simón ballen botero , marjan van aubel , diana scherer , audrey large en space available x peggy gou

t/m 11/9

Solotentoonstelling Zoro Feigl

foto : boudewijn bollmann ; nikhef

150 jaar Nieuwe Waterweg

Onder de titel Zonvonkengesproei houdt Zoro Feigl in het Stedelijk Museum Schie­ dam een solotentoonstelling. De kunste­ naar laat dingen zien die voor het gevoel niet kunnen. Water druipt zomaar omhoog en duizenden balletjes rollen alle kanten op. Voor het eerst is zoveel werk van Feigl bij elkaar in één museum te zien. En die opvallende titel? Die komt uit het epische gedicht Mei van Herman Gorter, uit 1889, over het meisje Mei dat verliefd wordt op de jonge God Balder: … om zijn hoog hoofd woei het bossig haar met zonvonkengesproei. Meer info: stedelijkmuseumschiedam.nl/ tentoonstelling/zonvonkengesproei/

De Nieuwe Waterweg, ten westen van Rotterdam, bestaat 150 jaar. Het Nati­ onaal Sleepvaart Museum in Maassluis wijdt er een speciale tentoonstelling aan, te zien tot en met 6 novem­ ber. De belangrijke rol voor de Waterweg voor wereldhaven Rotterdam komt aan bod, ook zijn de opmerkelijkste ongelukken en bergingen uit anderhalve eeuw intensief gebruik te zien. Meer info: nationaalsleepvaartmuseum.nl/exposities/ thema

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

33


KERNENERGIE T E K S T: J I M H E I R B A U T

Veiligheid

Betaalbaar

Haalbaar

Duurzaam

Waar laten we het kernafval? Voor het opwekken van elektriciteit zonder CO2-uitstoot zijn kerncentrales een alternatief voor windturbines en zonnepanelen. Maar hoe duurzaam is kernenergie werkelijk? En is er al een oplossing voor het radioactieve afval? Het is wel eens anders geweest, maar inmiddels wordt kernenergie gezien als een duurzame manier om stroom op te wekken. Het Internationaal Energie Agentschap zegt het, en ook de Europese Commissie wil kernenergie graag opnemen – onder voorwaarden – in haar zogenoemde duurzame taxonomie: een lijst van erkende duurzame energiebronnen die investeringen in echt groene bronnen moet stimuleren. Daarover is wel discussie en de lidstaten moeten het voorstel van de commissie nog goedkeuren, maar het feit blijft dat bij het runnen van een kerncentrale geen CO2 vrijkomt.

Het lichtoranje HABOG-gebouw van COVRA voor tijdelijke opslag van hoogradioactief kernafval. FOTO : COVRA 34

DE INGENIEUR • JUNI 2022

Voetafdruk Natuurlijk komt bij het bouwen van een kerncentrale wél CO2 vrij. Een centrale bestaat immers uit imposante hoeveelheden beton en staal, materialen die veel CO2-uitstoot met zich meebrengen. Deze CO2-emissions footprint van kernenergie, ook wel ‘verborgen emissies’ genoemd, is echter wel laag vergeleken met andere technieken om elektriciteit op te wekken. De vier gram CO2 per opgewekte kilowattuur aan elektriciteit over de levensduur van een kerncentrale gerekend, is vergelijkbaar met de voetafdruk van een windpark. Zonne-


Het deel van het radioactieve afval dat nog warmte genereert wordt opgeslagen in het best afgeschermde gedeelte van het HABOG. De vloer is er warmer dan in de rest van het gebouw. foto : covra

We willen als COVRA graag laten zien dat het kernafval bij ons veilig ligt

graag laten zien dat het afval bij ons veilig ligt.’ Dat afval bestaat ten eerste uit laag­ en middelradioactief materiaal, afkomstig van verschillende bedrijven en instellin­ gen in ons land die iets met radioactieve materialen doen. ‘Denk bijvoorbeeld aan handschoenen, werkkleding en instru­ menten van mensen die met radioactivi­ teit werken. Zijn die niet meer schoon te maken, dan is dat radioactief afval. Ook het water dat door de reactor loopt, wordt ‘gewassen’ met speciale harsen’, legt Verhoef uit. ‘Na een tijdje zijn deze harsen verzadigd en dan worden ze in beton gegoten, dat slaan we op.’

Lichtoranje En dan het radioactief afval van een kern­ centrale, wat daarmee te doen? In Nederland gaat het eerst naar het industrieterrein Vlissingen­Oost in Zee­ land. Hier beheert de Centrale organisatie voor radio­ actief afval (COVRA) de opslag, niet toevallig op een steenworp afstand van Nederlands enige kerncentrale, die van Borssele. Vanuit die centrale wordt jaarlijks zo’n drie kuub hoogradioactief afval opgeslagen bij COVRA. Het hoogradioactief afval behandelings­ en opslag­ gebouw (HABOG) dat in een helder lichtoranje is ge­ verfd en de beroemde formules van Einstein en Planck toont, is inmiddels het bekendste gebouw van COVRA. Die kleur heeft betekenis, want het idee is dat elke twintig jaar het gebouw een lichter tintje oranje krijgt, gevolgd door geel en dan lichtgeel en uiteindelijk wit. Dit moet uitbeelden dat het radioactieve afval dat binnen ligt steeds verder afkoelt. ‘Wij vinden het belangrijk om helder te communice­ ren rond het onderwerp radioactief afval’, zegt directeur Ewoud Verhoef van COVRA. ‘Als organisatie willen we

Hoogradioactief Dan is er het hoogradioactieve afval, afkomstig van ge­ bruikte brandstofstaven uit kerncentrales en van onder­ zoeksreactoren in Petten en Delft. Deze brandstofstaven uit kerncentrales worden eerst opgewerkt in een speciale fabriek in La Hague in Frankrijk. Vervolgens kan daar­ van zo’n 95 procent opnieuw worden gebruikt als splijt­ stof in kerncentrales. De overige 5 procent is daarvoor niet geschikt en gaat naar COVRA. Een deel daarvan is afval dat nog warmte genereert en dat wordt opgeslagen in het best afgeschermde gedeelte van het HABOG. Wie daar aan de vloer voelt, merkt dat die warmer is dan in de rest van het gebouw. De vrijkomende warmte wordt met natuurlijke convectie afgevoerd. Het HABOG

t

energie ligt met zes gram CO2 per kilowatt­ uur een klein beetje hoger. De CO2­voet­ afdruk van kolen­ en gascentrales ligt vele malen hoger, zelfs als de vrijgekomen CO2 wordt opgeslagen, met respectievelijk 109 en 78 gram. Ook waterkracht (97 gram) en biomassa (98 gram) brengen een forse CO2­uitstoot met zich mee.

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

35


KERNENERGIE

Splijtstofpellets

De gebruikte brandstofstaven worden ingekapseld en opgeslagen in vaten die de eindberging ingaan. ILLUSTRATIE : POSIVA OY

Splijtstofstaaf en bundel

Binnenste capsule

Uitwendige capsule

Buffer van bentoniet en opvullen van de tunnel

is modulair uit te breiden en onlangs is er nog een stuk aangebouwd, dat in mei in gebruik is genomen. Eindberging in zoutmijnen Het Nederlandse kernafval moet eerst nog afkoelen voordat het een definitieve bestemming krijgt. Die moet nog wel worden gevonden. Voor de eindberging van langdurig radioactief materiaal denken de meeste landen aan het diep in de grond stoppen. Een van de opties is het te plaatsen in ondergrondse zoutlagen. Onder meer Duitsland doet dat, weet stralingsdeskundige Lars Roobol, die bij het Kernfysisch versneller instituut in Groningen en bij de kleine onderzoeksreactor in Petten veel ervaring opdeed met kernenergie en radioactieve

Nucleaire allesbrander Een grote groep stoffen die overblijft in een kernreactor zijn de transuranen, letterlijk alle elementen met een hoger atoomnummer dan uranium (92). Er is niets meer mee te doen, maar ze zijn wel radioactief. Om deze transuranen op te ruimen zijn al lang geleden oplossingen bedacht: snelle kweekreactoren. Dit zijn kernreactoren waarin de neutronen die de kernsplitsing op gang houden, veel sneller zijn dan in conventionele kernreactoren. ‘Door die snelheid kun je met die neutronen veel van die

36

zware deeltjes kapotschieten, waardoor er onder de streep minder radioactief afval overblijft. Ik noem het wel eens de nucleaire allesbrander’, vertelt stralingsdeskundige Lars Roobol. Op basis van dit principe hebben in het verleden enkele proefreactoren gedraaid, zoals de Phénix-reactor in Frankrijk, maar echt doorgebroken is de techniek niet. ‘Misschien dat de snelle kweekreactor weer een comeback kan maken. Ik weet dat ze in België een onderzoeksreactor op basis van dit principe willen bouwen, MYRRHA genaamd.’

DE INGENIEUR • JUNI 2022

400-500 meter vast gesteente

stoffen. ‘Eindberging in een zoutlaag kan goed werken. Duitsland heeft er veel ervaring mee want het gebruikt deze methode ook voor het bergen van giftige chemische stoffen. Waarover je mensen overigens veel minder hoort klagen dan wanneer het over radioactieve materialen gaat, maar dat terzijde.’ Dat het met zo’n zoutlaag ook mis kan gaan, bleek eerder deze eeuw. Bij de Duitse plaats Asse werd een oude zoutmijn met meer dan honderdduizend vaten radioactief afval instabiel. De vaten roestten door en de inhoud begon eruit te lekken, meldden media. ‘Echt lekken kan niet, de inhoud van zo’n vat is niet vloeibaar. Maar tegen het roesten van de vaten is niet veel te doen in een zoute omgeving. Vooral pekel, water verzadigd met zout, is corrosief ’, aldus Roobol. Het probleem was dat de oude zoutmijnen vol holten zaten door het winnen van zout. ‘De zoutlaag was net een Zwitserse gatenkaas. Als er dan water in lekt en de “wand” tussen de gaten relatief dun is, kan het water die wanden nog dunner maken doordat het zout oplost. Wanneer een aantal van die wanden verzwakken wordt de mijn instabiel en ontstaat het gevaar van instorting.’ Volgens Verhoef laat dit zien dat zoutmijnen niet geschikt zijn voor de berging van radioactief afval. ‘De mijn is ontworpen om zout te winnen. Daarbij ontstaan nu eenmaal grote lege ruimten die leiden tot de problemen zoals in Asse. Een moderne eindberging in een zoutlaag is fundamenteel anders dan een zoutmijn. Voor een eindberging wordt niet méér zout uitgegraven dan nodig om het afval te plaatsen. Zo zijn er geen lege ruimten en wordt het afval volledig ingesloten door het zout.’ In de rotsbodem Voor het langdurig opslaan van nucleair afval heeft Finland waarschijnlijk tot nu toe de beste methode gevonden. Daar gaat over een jaar of drie, na een goede twintig jaar aan werkzaamheden, de diepe berging Onkalo open, vlak naast de kerncentrale van Olkiluoto. In de rotsbodem is daar een gangenstelsel aangelegd dat


De eindberging van kernafval in Finland is een gangenstelsel op vierhonderd meter diepte in harde rots. illustratie : posiva oy

tot meer dan vierhonderd meter diep komt. In de beginfase was Onkalo een ondergrondse onderzoeksfaciliteit, waar studies werden uitgevoerd om de geschiktheid van het gesteente van Olkiluoto voor definitieve berging te testen. Inmiddels is dit uitgebreid tot de bergingsfaciliteit van uitbater Posiva. Onkalo bestaat uit een spiraalvormige toegangstunnel, vier verticale schachten voor personeel, vaten en ventilatie, tunnels en technische ruimten. Tegen de voltooiing zullen er zo’n veertig kilometer aan tunnels in het vaste gesteente zijn uitgegraven, tussen 400 en 430 meter diep. Daar worden de gebruikte brandstofstaven opgeslagen in vaten van gietijzer en koper. Vervolgens wordt om de vaten heen bentoniet aangebracht, een soort klei die in de aanwezigheid van water uitzet, zodat de vaten nog beter worden afgeschermd van de omgeving. De tijdschaal van eindberging gaat ons bevattingsvermogen te boven. Sommige van de stoffen die overblijven na gebruik van de brandstofstaven blijven nog honderdduizenden tot miljoenen jaren bestaan, zoals technetium-99 (halfwaardetijd 213.000 jaar) en jodium-129 (15,7 miljoen jaar). Het is daarom dat Finland en Zweden kiezen voor het bergen in ondergrondse tunnels in harde rots, op meer dan vierhonderd meter diepte.

vraag vóór’, zegt Roobol. ‘De vraag is of je aan die generaties die na ons komen wel wilt vertellen dat er radioactief materiaal ligt. Hierin zijn twee stromingen. De ene zegt: laat lekker de natuur zijn gang gaan en dan vergeten we gewoon dat er iets ligt. De andere school vindt dat je wel moet communiceren met toekomstige generaties, bijvoorbeeld via tijdloze pictogrammen. Dat lijkt me wel erg lastig. Bij de piramides in Egypte (4,5 duizend jaar oud, red.) staan ook allerlei hiëroglyfen op muren, maar die kan ik toch niet lezen.’ Roobol zelf is van de eerste stroming. ‘Er is altijd wel vocht aanwezig in de bodem waarin stoffen kunnen oplossen en dan heel langzaam – over geologische tijdschalen heen – naar de oppervlakte toe kunnen migreren. Op hun weg naar boven, komen de deeltjes wellicht een watervoerende laag tegen waardoor ze zich sneller kunnen verspreiden. Maar de tijdschaal waarop dat gebeurt, is zo enorm lang dat de radioactiviteit naar verwachting zal meevallen, vooral door radioactief verval, maar ook door sterke verdunning. Je moet daarom wel de aardlaag goed kennen waarin de eindberging plaatsvindt, en hoe deze laag zich op geologische tijdschalen ongeveer gedraagt.’ •

Zeggen of zwijgen? Een cruciale vraag is hoe aan toekomstige generaties te communiceren is dat op een bepaalde plek radioactief materiaal in de bodem ligt. ‘Eigenlijk zit daar nog een

Dit was de vierde en laatste aflevering van een serie over kernenergie in Nederland. Heeft u nog vragen of opmerkingen? Stuur ze naar redactie@ingenieur.nl. JUNI 2022 • DE INGENIEUR

37


EVOKE

ADVERTORIAL

Zonder Michael geen bierflessen Michael Welbergen werkt nu zo’n driekwart jaar aan alle bierflesjes van Heineken. Voor zijn ogen komen die als zand binnen, worden omgesmolten in de ovens en gaan via de lopende band de deur uit. Het ‘ultieme totaalpakket’, zegt de junior engineer. ‘Dit is het leukste werk dat er is’, zegt Michael, die via Evoke bij het verpakkingsbedrijf Ardagh aan de slag ging. ‘Is er iets mis met een machine, dan ga ik aan de slag. Ik kan dan kiezen of ik de elektronische kant volledig ga nalopen, of ga sleutelen.” Het is Michaels eerste baan. ‘In het begin moest ik alles leren over processen, componenten, werkstructuur en het product. Nu komen ze bij bepaalde machines al als eerste bij mij terecht, omdat ik er het meest van weet.’ Laatst werd hij met een ervaren collega opgeroepen toen een nieuwe, nog hete fles tussen de kabels was gevallen, waardoor er eentje was doorgebrand en het systeem plat kwam te liggen. ‘Dan hebben we het over een kabel van dertig meter die bij de machine de grond in gaat en via de kelder uiteindelijk bij de besturingskast uitkomt. Een hele uitdaging.’ Een nieuwe missie, opnieuw geslaagd. Eigenlijk geen verrassing. Michael is een geboren probleemoplosser, als fanatiek 38

DE INGENIEUR • JUNI 2022

gamer (vooral Final Fantasy) en expert in taekwondo, een martial art waarbij het draait om het snel en slim tackelen van wat er op je af komt. Met die kwaliteiten garandeert hij dat er dag in dag uit Heinekenflesjes kunnen worden geproduceerd en getransporteerd. ‘18 x 18 rijen, 10 hoog op een pallet, 500 tot 1000 flessen per stuk.’ Een duurzame productie van natuurlijke materialen: sustainable packaging. Een fikse operatie, volledig afhankelijk van engineers. ‘Zo’n oven wordt maar eens in de vijftien jaar stilgelegd voor onderhoud. De rest van de tijd komt daar aan een stuk vloeibaar glas uit. De lijnen moeten blijven lopen.’ Michael is al weer bezig aan een volgend project. ‘We gaan we een machine ombouwen op een nieuwe manier, waarbij de inspectie met infrarood wordt vervangen door speciale camera’s. Daar kijk ik echt naar uit.’ Lees het hele verhaal op evokestaffing.nl/ michael FOTO : SAM RENTMEESTER


Jims verwondering ‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af.

Techniek is altijd neutraal Wat is het laatste dat u met een 3D-printer heeft gemaakt? Ik vraag dit een beetje schertsend, want de kans dat u er thuis een hebt staan, is klein. Ondanks alle voorspellingen tien jaar terug is de 3D-printer nog lang niet doorgebroken bij het grote publiek. Wie wel de 3D-printer hebben ontdekt, zijn criminelen. Elders in dit blad schrijf ik dat de politie steeds vaker vuurwapens tegenkomt waarvan onderdelen met een 3D-printer zijn gemaakt. Bij Rotterdam ontdekten ze zelfs een werkplaats waar meerdere printers voor dit doel stonden te ratelen. Het grote voordeel voor de crimineel: voor een wapen hoeft hij of zij niet meer de schimmige zwarte markt op. Het enige dat hij nodig heeft is een digitale bouwtekening van een pistool en een 3D-printer, die je voor een paar honderd euro online of bij de speelgoedwinkel koopt. En een flinke dosis durf trouwens, want een ge-3D-print geweer hapert nogal eens, hoorde ik van een politiemedewerker, en kan daarbij gevaarlijk zijn voor de schutter. Dus 3D-printers geven criminelen makkelijker toegang tot vuurwapens. Verbieden dan maar, die 3D-printers? Nee, natuurlijk niet. Het is een bekend gegeven in de filosofie van de techniek: elk hulpmiddel of ding dat in te zetten is voor iets goeds, valt ook ten kwade te gebruiken. Met een scherp mes kun je je eten snijden, maar je kunt er ook iemand mee doodsteken. Toen Hahn en Strassman in 1938

de kernsplijting ontdekten, was er optimisme over een nieuwe, schone vorm van energieopwekking. Een paar jaar later al werd die utopische droomwereld de grond in geboord door de bouw van atoombommen en het gebruik ervan in Hiroshima en Nagasaki. Ook zo’n 3D-printer is natuurlijk een neutraal ding dat braaf flinterdunne draadjes plastic uitspuugt als een soort oneindige tube tandpasta. Dat draadje wordt in een horizontaal vlak bewogen en zo groeit langzaam maar zeker een driedimensionaal object. En dat kan van alles zijn. In ziekenhuizen gebruiken chirurgen soms een 3D-printer om een ingewikkelde operatie voor te bereiden; een printje van het gebied geeft ze inzicht. En het laatste tissue engineering-nieuws uit de Verenigde Staten: een speciale 3D-printer heeft een oorschelp geprint voor een patiënt bij wie het eigen oor sterk misvormd was door een zeldzame afwijking bij de geboorte. Deze printer werkte niet met plastic natuurlijk, maar met een gel die kraakbeencellen van de patiënt zelf bevatte. Ik wil maar zeggen, de voordelen van de 3D-printer wegen meer dan op tegen de nadelen. Er worden technische oplossingen mogelijk waarvan we een paar jaar terug nog niet hadden kunnen dromen. En dat er dan een paar criminelen wapens printen, dat hou je niet tegen. Nuttige technologie zal altijd door een paar mensen worden misbruikt, dat is van alle tijden.

LEZERSVRAAG Kan grafeen het energieprobleem oplossen? Grafeen is een fantastisch materiaal voor efficiëntere batterijen en lichtere vliegtuigen. Waarom zetten we dit niet in om het energieprobleem op te lossen? Grafeen bestaat uit een ultradunne laag koolstofatomen en heeft inderdaad allerlei bijzondere eigenschappen. Niet voor niets leverde de uitvinding ervan Andrei Geim en Konstantin Novoselov in 2010 een Nobelprijs op. Zo is grafeen een extreem goede geleider van warmte en elektriciteit en FOTO : ROBERT LAGENDIJK

honderd keer sterker dan staal. Naar toepassingen van grafeen in zowel batterijen als vliegtuigen wordt volop onderzoek gedaan, zegt materiaaldeskundige Sten Vollebregt van de TU Delft. Zo bestaat de anode van een lithiumionbatterij momenteel uit koolstof, en is grafeen daarvoor misschien een goed alternatief. ‘Dat lijkt een hogere energiedichtheid op te leveren’, zegt Vollebregt. ‘Maar of het opweegt tegen de hogere kosten is nog niet duidelijk.

Ook de levensduur van zo’n batterij moet nog verder worden onderzocht.’ In de luchtvaart kan grafeen een alternatief zijn voor de koolstofvezels in het composiet van de vleugels. Maar grafeen is wel duurder en de gewichtsreductie is ook weer niet zó spectaculair. Op dit moment is men op zoek naar de optimale mengverhouding om een maximale sterkte met zo min mogelijk grafeen, zegt Vollebregt. Daarnaast wordt de stabiliteit voor de langere termijn onderzocht. ‘Bij het vorige wonder-

materiaal, koolstof nanobuisjes, wogen de voordelen uiteindelijk toch niet op tegen de nadelen’, brengt Vollebregt in herinnering. Grafeen heeft wel betere kaarten, omdat het makkelijker met polymeren mixt en goedkoper op grote schaal kan worden geproduceerd. Vollebregt: ‘Maar de voordelen zijn niet zo spectaculair dat grafeen een game changer voor deze twee toepassingen zal worden.’ (MtV) Ook een vraag over een technisch onderwerp? Mail deze dan naar redactie@ingenieur.nl

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

39


Productontwerpen van morgen

Modulaire sneaker

Nike produceert een nieuw soort sneaker zonder lijm. Dat maakt het veel eenvoudiger de schoen te recyclen, zegt de fabrikant. Schoenen zijn lastig te hergebruiken. Omdat de onderdelen zijn verlijmd, worden ze aan het eind van de levensduur meestal versnipperd. Dat kost veel energie en bovendien zijn de snippers nauwelijks bruikbaar. Al zijn er ondernemingen, zoals de Nederlandse startup FastFeetGrinded, die oude schoenen op sociale werkplaatsen uit elkaar halen en de drie belangrijkste onderdelen, het rubber van de zool, het

40

DE INGENIEUR • JUNI 2022

schuim van de dempende laag en het textiel, doorverkopen. Die moeite neemt Nike niet. Duitse onderzoeksjournalisten ontdekten zelfs dat het bedrijf naast gebruikte schoenen soms ook gloednieuwe sneakers in de versnipperaar gooit, om opslagkosten te besparen of verkoop tegen dumpprijzen te voorkomen. Nike ontkent dit en zegt de versnipperaar alleen te gebruiken om oude schoenen te recyclen.

De ‘groene’ tak van Nike, ontwerpafdeling Nike ISPA (improvise, scavenge, protect, adapt), komt nu met een nieuwe sneaker zonder lijm, wat recyclen veel eenvoudiger maakt. Het werkt als volgt. De rubberen zool bestaat uit kussentjes die door de gaten van het textiele bovendeel passen. De veter rijgt textiel en zool aan elkaar vast. Volgens Nike is zo niet alleen recycling eenvoudig, maar ook de productie van de schoen duurzamer, omdat er zonder lijm ook minder verwarmingsen koelingsprocessen aan te pas komen. De productie duurt slechts acht minuten. Vanaf deze maand is de schoen verkrijgbaar. (SB)

FOTO : NIKE


T E K S T: P A U L S C H I L P E R O O R D E N S I J A V A N D E N B E U K E L

Bril voor doven Voicee moet het voor dove mensen makkelijker maken hun gesprekspartners te ‘verstaan’. De bril zet spraak namelijk om in geprojecteerde ondertiteling.

Vliegende selfiestick Snapchat brengt een knalgele selfiedrone op de markt in broekzakformaat. Iedereen kan ermee overweg, de drone vliegt met kunstmatige intelligentie geheel zelfstandig. Naast het leger van selfiesticks bij elke toeristische trekpleister, kunnen we ons binnenkort ook verheugen op zoemende en cirkelende selfiedrones. Socialmediaplatform Snapchat lanceert Pixy, een knalgele drone die met kunstmatige intelligentie zelfstandig vluchten maakt. De drone is een platte schijf, waarin de propellerbladen veilig beschermd zitten. Er is een draaiknop voor de verschillende functies zoals zweven, cirkelen en volgen. Een camera onder de drone verzorgt de navigatie, een camera aan de zijkant maakt de opnamen. Na de vlucht landt de drone weer in een uitgestoken handpalm. De drone is voorzien van een geheugen van zestien gigabyte.

FOTO ’ S : PIXY ;

VOICEE

Dat uitbreiden is niet mogelijk, de bedoeling is dat de eigenaar de beelden uploadt naar de Snapchatapp waar deze met een paar klikken worden bewerkt tot een onlinepost. De batterij gaat vijf tot acht vluchten mee, extra batterijen kunnen los worden bijgekocht. De drone omzeilt een groot deel van de wet- en regelgeving. Met z’n gewicht van 104 gram en trage vliegsnelheid kan de drone immers nauwelijks kwaad. Omdat het toestel zo licht is, hoeft de eigenaar geen exploitatienummer aan te vragen of vliegcursus te doen. Wel is het illegaal om de drone op een luchthaven te laten vliegen. In de Verenigde Staten en Frankrijk is de drone al te koop voor 219 euro. Snapchat dringt er bij de gebruikers wel op aan de plaatselijke wet- en regelgeving nog even te checken voor ze de drone laten vliegen. Het is nog niet bekend of en wanneer Pixy in Nederland op de markt komt. (SB)

Het ontwerpteam van Voicee uit Slovenië ontwikkelde een manier om dove mensen minder afhankelijk te maken van liplezen of een doventolk. Voicee is een bril die via een ingebouwde noisecancelling-microfoon meeluistert met gesprekspartners. Een microprocessor in de bril analyseert de spraak en zet die om in tekst die vervolgens in near-realtime op een van de lenzen van de bril wordt geprojecteerd in het blikveld van de drager. Voicee werkt volgens de makers met de vijf meest gesproken talen ter wereld. Dat zijn, in willekeurige volgorde, het Engels, Mandarijn, Spaans, Hindi en Arabisch. De bril weegt nog geen honderd gram en heeft een ingebouwde batterij die een hele dag meegaat. Het montuur kan net als iedere andere bril worden voorzien van glazen op sterkte. Het team van Voicee heeft vooralsnog alleen een werkend demomodel gebouwd. Op basis daarvan is een crowdfundingcampagne opgestart om de bril verder door te ontwikkelen en eind 2023 in productie te nemen. (PS)

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

41


EUREKA

Dronevanger Een kleine, lichtgewicht drone die andere drones uit de lucht kan halen? Een Litouwse hacker heeft er een slimme methode voor ontwikkeld. Drones worden steeds populairder. Ook in de oorlog in Oekraïne worden ze veelvuldig ingezet: niet alleen zwaarbewapende militaire varianten, maar ook juist kleine consumentendrones van nog geen 250 gram. De Litouwse hacker Aleksey Zaitsevsky ontwierp een drone die andere lichte drones tot 25 kilogram met een net uit de lucht kan halen. De feloranje, superlichte Drone Interceptor is niet de eerste drone die een net over een andere drone kan werpen. Met snelheden van honderd kilometer per uur en pieksnelheden van tweehonderd kilometer per uur onderscheidt de drone zich

42

DE INGENIEUR • JUNI 2022

vooral door zijn vaart. De drone heeft twee camera’s: een horizontale camera voor navigatie en een naar boven gerichte camera die wordt gebruikt in aanvalsmodus om het net goed te positioneren. Tijdens de aanval versnellen de propellers, om vervolgens samen met het net van 2,5 bij 2,5 meter los te komen van de drone. Het net blokkeert de propellers van de doelwitdrone waarna deze naar beneden stort. Ontdaan van zijn propellers, gooit Drone Interceptor een parachute uit voor een zachte landing. Na de landing zendt de drone signalen uit zodat de gebruiker hem kan terugvinden.

Voor Zaitsevsky begon de drone als een hobby waarin hij duizend uur en tweeduizend euro stak. Wat hij er precies mee gaat doen, zal afhangen van de middelen, schrijft hij. ‘Een idee is om de drone te verkopen als een doe-hetzelfkit. Een ander plan is om hem te verkopen als autonoom beveiligingssysteem voor honderdduizend euro, waarbij je er bijvoorbeeld meerdere op een jacht kunt plaatsen. Ook zou ik de prototypen graag testen bij een militaire missie. En patrouillewagens met onderscheppingsdrones kunnen aantrekkelijk zijn voor vliegshows.’ (SB)

foto : aleksey zaitsevsky


Zadelslot Om een fiets te beschermen tegen diefstal is niet te ontkomen aan een degelijk slot van solide materialen. De Duitse ingenieur Ulrich Press bedacht een manier om het slot ook makkelijk te kunnen meenemen.

Zoutarm genieten Veel mensen houden van een zoute smaak, maar te zout eten is ongezond. Met zwakstroom is de smaakbeleving van zoutarm eten te verhogen. Te zout eten kan leiden tot onder meer een hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten. Volgens de Hartstichting krijgen Nederlanders gemiddeld zo’n negen gram zout per dag binnen, terwijl het advies op maximaal zes gram ligt. In Japan ligt de gemiddelde zoutinname zelfs nog iets hoger. Daarin schuilt een potentieel groot risico, dus ontwikkelde het Japanse voedsel- en drankconcern Kirin samen met de Meiji-universiteit een manier om de zoutsmaakbeleving te beïnvloeden. De onderzoekers ontwikkelden een methode om met zwakstroom de in voedsel aanwezige ionen in natriumchloride (NaCl), ofwel keukenzout, te beïnvloeden. Dat doen ze door van een paar eetstokjes één exemplaar via een draad te verbinden met een batterij. Door het kortstondig elektrisch stimuleren van voedsel worden volgens de onderzoekers de Na+- en Cl--ionen in het voedsel meer naar voren gehaald zodat het zouter smaakt. De elektrische stimulatie gaat in twee stappen. Eerst geeft het eetstokje een kortstondige kathodische stroom van -0,5 ampère om de zoutintensiteit te verhogen. Daarna volgt een anodische stroom van +0,5 ampère die het effect nog verder vergroot. Volgens onderzoek met testpersonen zouden de eetstokjes de zoutsmaakbeleving met een factor anderhalf vergroten. Het systeem is toepasbaar op alle vormen van bestek van eetstokjes tot mes en vork. Wellicht is dat de uitgelezen manier om het zoutgehalte in voedsel structureel te verlagen zonder in te boeten op smaak. (PS)

Met Uplock is het niet meer nodig om het fietsslot in een rugzak mee te dragen of om de zadelbuis te wikkelen. Het slot past namelijk netjes opgevouwen geheel in de zadelpen van de fiets – mits deze natuurlijk is vervangen door een speciaal aluminium exemplaar van Uplock. Het slot ligt tijdens het fietsen uit het zicht in de lengterichting in de zadelpen. Om de fiets op slot te zetten, moet eerst een scharnier worden ontgrendeld waarmee het zadel omhoog is te klappen. Onder het zadel ligt dan het slot dat met een sleutel is te ontgrendelen en vervolgens uit de zadelpen te trekken. Het slot kan daarna in verschillende aan elkaar scharnierende segmenten worden uitgevouwen tot een lengte van ruim 85 centimeter. Het slot weegt 950 gram en is gemaakt van gehard staal dat volgens de makers bestand is tegen boren. Het slotmechanisme is bestand tegen lockpicken. De componenten zijn roestbestendig en de verschillende segmenten van het slot zijn voorzien van een uv-bestendige kunststofcoating om het fietsframe niet te beschadigen. De vervangende zadelpen weegt 450 gram en is 400 millimeter lang. De zadelpen is voor toepassing op de meeste gangbare fietsframes verkrijgbaar in drie diameters, van ruim 27 tot een dikke 31 millimeter. Ieder standaardzadel kan erop worden gemonteerd. (PS)

FOTO ’ S : KIRIN HOLDINGS ; UPLOCK

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

43


EUREKA

Videobellen met oogcontact EyeContact maakt videobellen met oogcontact mogelijk voor medewerkers van banken en zorginstellingen. Dat is een stuk persoonlijker en minder vermoeiend, belooft de Delftse startup. ‘Wanneer we elkaar in de ogen kijken, krijgen we daar een do­ pamineshotje voor terug’, vertelt oprichter van startup EyeCon­ tact, Boudewijn van Sambeek. ‘Bij het videobellen hebben we geen oogcontact, want dan kijkt de beller ofwel naar de camera, ofwel naar het scherm. Dat maakt het vermoeiend.’ Is bellen mét oogcontact dan ook mogelijk? Ja, weet de Delftse startup, en het werkt als volgt. Voor het beeldscherm staat een schuine glasplaat met een speciale coating die zowel doorzichtig is als weerspiegelt. Onder de glasplaat zit een camera, die het spiegelbeeld van de medewerker registreert. Zo kan de beller zijn gespreks­

44

DE INGENIEUR • JUNI 2022

partner tijdens het videobellen in de ogen kijken. De systemen komen in vier soorten: als apart scherm waar­ op een computer kan worden aangesloten, maar ook als de net gelanceerde EyeContact Portable die voor een laptop kan worden geplaatst. Ondernemer Eckart Wintzen vroeg in 1999 al een patent aan op het videobelapparaat de EyeCatcher, met ingebouwd oogcontact. Met een prijs­ kaartje van zo’n dertig­ tot liefst zestigduizend gulden was het apparaat onbetaalbaar en het werd al snel achterhaald met de opkomst van MSN en Skype. Later probeerden twee partijen het nog eens, maar

de producten bleven te duur. ‘Wat wij anders doen, is dat we gebruikmaken van bedrijven die ook kleine batches staal en alu­ minium leveren’, zegt Sambeek. ‘We besteden de productie niet uit, maar hebben ons eigen fa­ briekje in Delft waardoor we ons product goedkoper dan onze voorgangers konden maken, voor een prijs van duizend tot vijftienhonderd euro.’ Op het moment is die prijs nog altijd te hoog om het voor particulieren aantrekkelijk te maken. Naast de vaste klanten zoals zorginstelling DigiContact en ING, richt EyeContact zich daarom nu op poliklinieken en geestelijke gezondheidszorg­ instellingen. (SB)

foto : eye contact


Rolf zag een ding

Sommige dingen stralen misschien geen hoogwaardig ingenieurswerk uit, maar getuigen wel van denken als een ingenieur.

Fiets opladende fiets Beter slapen met een klik Naarmate mensen ouder worden, kan het lastiger worden om diep in slaap te komen. SleepLoop monitort slaappatronen en stimuleert hersengolven die bijdragen aan de diepe slaapcyclus. Goed getimede geluiden afgespeeld door een koptelefoon, kunnen hersengolven stimuleren die optreden tijdens een diepe slaapcyclus. Twee universiteiten en universiteitsziekenhuizen in Zürich in Zwitserland werkten samen met een Duitse universiteit om dit resultaat van onderzoek in het slaaplaboratorium naar de slaapkamer te brengen. Hieruit kwam SleepLoop voort, een apparaat dat het slaappatroon monitort en de diepe slaapcyclus actief stimuleert. SleepLoop werkt met een hoofdband waarin elektroden en een microchip zitten, die continu de elektrische hersenactiviteit meten. Wanneer deltagolven worden gedetecteerd, die optreden tijdens diepe slaap, maakt de hoofdband op de juiste momenten een korte kliktoon. Dit stimuleert de synchronisatie van hersenactiviteit waardoor de persoon nog dieper en daarmee beter kan gaan slapen. Praktijktesten met zestien vrijwilligers tussen de 62 en 78 jaar laten zien dat SleepLoop inderdaad effect heeft op hun neurale activiteit tijdens de diepe slaap. Bij anderen blijkt het echter weinig tot geen effect te hebben. Op basis van deze uitkomsten willen de onderzoekers een methode ontwikkelen die voorspelt hoe goed SleepLoop zal werken voor specifieke personen. Het doel is om het apparaat daarna op de markt te brengen. Naast beter slapen worden ook andere effecten onderzocht, zoals het positief beïnvloeden van de gevolgen van depressie, epilepsie, hersentrauma en de ziekte van Parkinson. (PS)

FOTO : SLEEPLOOP ; PORTRET : ROBERT LAGENDIJK

Tijdens het familiediner verdedigt ma zich: ‘Het moet van de dokter, hoor!’ Ze had de dokter verteld dat ze met haar zeventig jaar op donderdag nogal moe is als ze op maandag heeft getennist en vijfentwintig kilometer gefietst, op dinsdag tien kilometer heeft gewandeld en met de kleinkinderen heeft gespeeld en op woensdag weer vijfendertig kilometer heeft gefietst. Ik zou ook moe zijn. Maar ze wil ook donderdag actief zijn en heeft een longaandoening. De dokter stelde voor om die fietskilometers elektrisch te gaan doen. Boven pa zijn hoofd vormde zich een donkere wolk. Hoewel mijn ouders prima voldoen aan het stereotype van gepensioneerde Nederlanders: veel met de kleinkinderen willen zijn en bijna elke dag samen fietsen (ze hebben nog net geen matchende ANWB-jassen), moet hij niets hebben van zo’n ‘verkapte brommer’, zoals hij de elektrische fiets noemt. ‘Als je vader nou niet altijd twintig meter voor me fietst, hoef ik niet zo hard te gaan en heb ik zo’n elektrisch ding niet nodig.’ Mijn broer en ik kijken pa aan, wetende dat ma een punt heeft. Ook wetende dat deze discussie nooit tot een goed einde kan komen gooi ik het over de ingenieursboeg. ‘Wat nou als we een deel van de energie die pa te veel heeft, aan ma kunnen geven?’ Ik zie het direct voor me: een dikke dynamo op de fiets van pa, die met een oplaadcircuit een elektrische fietsbatterij oplaadt. Bij een pauzemomentje kunnen de batterijen dan omgewisseld: ma krijgt de volle van pa, pa de lege van ma om die weer vol te trappen. Voormalig Volkskrant-columnist Ans Hekkenberg maakte al eens een oplader om haar telefoon op te laden met haar fiets, dus dat kunnen we opschalen. Moet pa wel iets harder trappen dan Ans… Want natuurlijk kan het energetisch niet uit: pa zou dubbel zo hard moeten trappen en dat is nog zonder verliezen (de Tweede Hoofdwet werkt hier tegen…). ‘Dan is het alsof er een touw tussen onze fietsen hangt en ik haar continu voortrek?’ Ja, dat is eigenlijk precies wat het is pa, maar dat touw is energetisch misschien nog wel slimmer dan mijn oplaadoplossing. Veel minder energieverlies en je kiest zelf hoeveel extra energie je overdraagt. Wel gevaarlijker in het verkeer natuurlijk. Eigenlijk is energetisch de beste oplossing om pa en ma samen op een tandem te zetten. Maar of het toch al 45 jaar prima gaande huwelijk dat overleeft, betwijfel ik. Rolf is universitair hoofddocent aan de TU Delft, maker, spreker en schrijver.

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

45



Doelen & drijfveren

De wereld een beetje beter maken, dat is de ambitie van veel ingenieurs. De duurzaamheidsdoelen van de VN vormen een vaste bron van inspiratie.

I N D U S T R I E , I N N O V AT I E , INFRASTRUCTUUR

VERANTWOORDE PRODUCTIE EN CONSUMPTIE

K L I M A ATA C T I E

LEVEN OP HET LAND

Marijke Frielink wil als change manager bij Antea Group dat duurzaamheid tot in alle haarvaten van het ingenieurs- en adviesbureau doordringt, en eigenlijk ook in de hele samenleving.

‘Duurzame verandering kan ook bij ingenieursbureaus beginnen’ Tekst: Amanda Verdonk • Foto: Bianca Sistermans

‘Systeemdenken vormt de rode draad in mijn werk. Het is een manier van kijken; een brede blik op de wereld en het besef dat mensen en organisaties onderdeel zijn van een geheel. Voorkomen dat een duurzame oplossing hier een probleem elders creëert. Dat gebeurde bij de eerste generatie biobrandstoffen; als men gelijk breder had gekeken, had men kunnen zien dat die concurreren met de voedsel­ markt. Ook voor mijn klanten pas ik het systeemdenken toe en probeer ik mensen en thema’s met elkaar te verbinden. Zoals voor een gemeente die zonnepanelen op daken van woningen wilde plaatsen. Ik adviseer­ de hoe je de aanleg circulair kunt uitvoeren, maar ook hoe je de wijk klimaatadaptief kunt inrichten. Mijn ervaring is dat de mooiste op­ lossingen ontstaan waar mensen uit verschil­ lende domeinen samenkomen.’ Grote stappen ‘Antea Group zit middenin het netwerk van overheden en bedrijven. Daardoor krijg ik op veel plekken een kijkje in de keuken en is het makkelijker om over grenzen van sectoren heen te kijken. Vanwege die positie kunnen advies­ en ingenieursbureaus een katalysator voor duurzame verandering zijn. Na drie jaar bij Antea Group werd ik gevraagd change

manager te worden. Het bedrijf wilde ver­ nieuwing en schoof in het kader van een strategisch duizend­en­een­dagenplan vier jonge managers naar voren. Als change manager wil ik duurzaamheid steviger in de organisatie verankeren. Zo willen we de duurzame ontwikkelingsdoelen integreren in de bedrijfsvoering en ‘groene’ offertes uit­ brengen. Bij een offerte voor een nieuwe brug betekent dat bijvoorbeeld dat we materieel gebruiken met weinig CO2­uitstoot of dat we de reiskilometers beperken. Maar we kunnen ook duurzame alternatieven aanbieden, zoals het maken van een circulaire brug.’ Klimaatwetenschap ‘Mede dankzij mijn inzet gaat Antea Group voor science based targets. Dit zijn bedrijfs­ gerichte klimaatdoelen, gebaseerd op actuele klimaatwetenschap. Voor onze eigen bedrijfs­ voering gaan we de doelen waarschijnlijk halen, maar voor scope 3 is het uitdagender. Daaronder valt de uitstoot van broeikasgas­ sen van onze ingekochte producten en dien­ sten, zoals kantoorartikelen en aannemers die namens ons werkzaamheden uitvoeren, maar ook ons eigen personeel. We hebben weliswaar ons wagenpark geëlektrificeerd, maar hoe zorgen we dat medewerkers zonder

leaseauto hun privéauto niet gebruiken voor zakelijke ritten? We willen laten zien dat we duurzaamheid serieus nemen en concrete ac­ ties doen. Daarom kocht Antea Group laatst een bos in Brabant. Daar willen we leren hoe we ecologie meer in onze projecten kunnen toepassen. Ook willen we daar sleutelsoorten terugbrengen die de biodiversiteit vergroten.’ Wilde natuur ‘Voor mij staat vast dat ik altijd in de duur­ zame sector wil blijven werken. Wellicht stort ik me nog eens op rewilding – een inte­ ressant concept. Het betekent dat je planten en dieren opnieuw introduceert om eco­ systemen te herstellen en als middel tegen klimaatverandering. Men denkt al snel aan technische oplossingen, maar je kunt ook de natuur inzetten. Bepaalde sleutelsoorten hebben een verreikende positieve impact. Zoals olifanten in Afrika; zij maken paden die ook andere dieren kunnen gebruiken, hun mest maakt de bodem vruchtbaarder en is voer voor insecten. Zo kan ook de aanplant van bomen helpen en kun je zelfs land­ en bosbouw combineren. Schaduw en biodiversiteit leiden tot een betere oogst. Alles versterkt elkaar; het een hoeft niet ten koste te gaan van het ander.’ • JUNI 2022 • DE INGENIEUR

47


MOBILITEIT T E K S T: M A R L I E S T E R V O O R D E

De CO2-uitstoot van elektrische en benzineauto’s

Is de stekkerauto wel zo schoon? Elektrische auto’s rijden nog lang niet volledig op duurzame energie. Bovendien maakt de accu ze zwaarder dan vergelijkbare wagens met een verbrandingsmotor. Is het dan niet beter voor het klimaat om voorlopig nog even op benzine of diesel te blijven rijden?

De elektrische auto is in opmars. Wie een beetje oplet ziet ze inmiddels overal rijden en de laadpalen schieten als paddenstoelen uit de grond. Dat is een goede zaak, want elektrisch rijden is een stuk beter voor het klimaat dan rijden in een auto met een verbrandingsmotor. Dat wil zeggen: als de accu van die auto wordt opgeladen met duurzame energie zoals wind- of zonne-energie. Daarvan hebben we momenteel echter nog niet voldoende zodat elektrische auto’s in de praktijk op een mix van duurzame en fossiele brandstof rijden. Bovendien zijn ze gemiddeld zwaarder dan conventionele auto’s en kost het maken van de accu zelf ook behoorlijk wat energie. Dus zijn elektrische auto’s wel zo klimaatvriendelijk?

48

DE INGENIEUR • JUNI 2022

Energiemix Het antwoord op die vraag hangt natuurlijk vooral af van de energiemix waarmee de elektriciteit voor de auto wordt opgewekt. Uitgaande van het minst gunstige scenario, is alle stroom die in de accu gaat afomstig van een kolencentrale. ‘In dat geval stoot je met een elektrische auto meer CO2 uit dan met een diesel van hetzelfde gewicht’, zegt Theo Hofman, werktuigbouwkundige en auto-expert bij de Technische Universiteit Eindhoven. Maar in vrijwel alle andere gevallen komt de elektrische auto er toch beter vanaf, vooral omdat deze veel efficiënter is. ‘Als je kijkt naar de hoeveelheid energie


die een auto nodig heeft om zich te verplaatsen, dan is een elektrische auto altijd zuiniger dan een net zo zware auto met een verbrandingsmotor’, legt Hofman uit. ‘Geef je ze beide dezelfde hoeveelheid energie mee, dan komt de elektrische auto twee tot drie keer verder.’ Op YouTube maakt de Fully Charged Show dit aan­ schouwelijk met het filmpje The Lawnmower Test. Daar­ in is te zien hoeveel gras een elektrische en een benzine­ grasmaaier van Bosch op een gelijke hoeveelheid joules kunnen maaien. De elektrische maaier wint het met glans. Het rendement van een verbrandingsmotor is nu eenmaal laag: de thermodynamische omzetting van ver­ branding via expansie naar arbeid kost veel energie en de mechanische beweging van de pompen en cilinders gaat gepaard met warmteverlies door wrijving. Vanaf de bron Geredeneerd vanaf de energiebron in plaats van vanaf de motor, wordt het een ander verhaal. Een auto van zestienhonderd kilogram veroorzaakt zo’n 210 gram CO2­uitstoot per gereden kilometer als hij op diesel rijdt en 250 gram per kilometer als hij op benzine rijdt, rekent Hofman voor. Daarbij is alles meegeteld: het op­ pompen van de olie, de raffinage ervan, de omzetting naar diesel of benzine en vervolgens de verbranding om de auto aan te drijven. Bij een elektrische auto varieert de uitstoot van 290 gram CO2 per gereden kilometer als de elektriciteit uit een kolencentrale komt tot tachtig gram per kilometer met elektriciteit uit een gascentrale. Ook hierbij is alles meegeteld – van de stroom die via een grid naar een lader gaat tot het opladen van de accu en het aandrijven van de auto. Hofman: ‘En hoe meer zonne­energie je vervolgens door de mix mengt, hoe lager de CO2­uitstoot natuurlijk wordt.’ Onderzoeksinstituut TNO kwam in 2015 met ver­ gelijkbare cijfers voor de op dat moment gebruikelijke grijze energiemix.Het rapporteerde een uitstoot tussen 150 en 10 gram per kilometer voor elektrische plug-in auto’s bij een oplopende hoeveelheid groene stroom, en zo’n tweehonderd gram per kilometer voor benzi­ neauto’s. Zwaarder Maar er is nog iets. Elektrische auto’s zijn een stuk zwaarder dan conventionele auto’s, het scheelt zo een paar honderd kilogram. Zo weegt de populaire elektri­ sche Nissan Leaf ongeveer zestienhonderd kilogram, terwijl het gewicht van de vergelijkbare benzineauto Nissan Vera slechts twaalfhonderd kilogram bedraagt. Dat komt voornamelijk door de accu. De massa van een auto heeft een proportionele in­ vloed op het energieverbruik: een twee keer zo zware auto gebruikt twee keer zoveel energie. Dat betekent dat een auto van zestienhonderd kilogram dertig procent meer brandstof nodig heeft dan een verder vergelijkbare wagen van twaalfhonderd kilogram. Fabricage Om de berekening compleet te maken, zou ook de uit­ stoot gerelateerd aan de fabricage van de auto’s moeten

Gestapelde accu’s voor de Nissan Leaf foto ’ s : depositphotos .

worden meegenomen. Dat is ongunstig voor de elektri­ sche auto, want de productie van een accu kost veel ener­ gie. Mede hierdoor kwam TNO in 2015 voor elektrische auto’s uit op een extra CO2­emissie van (maximaal) 65 gram per kilometer ten gevolge van de materiaalcyclus – dus de fabricage van het voertuig en de accu, het onder­ houd en eventuele recycling. Voor een conventionele auto was dit 45 gram per kilometer. Dit soort berekeningen zijn echter lastig, zegt Hofman, omdat het veel uitmaakt waar de auto wordt gemaakt, hoe de fabriek de productie aanpakt en vooral ook wat de geschatte levensduur van de batterijen is. Die laatste wordt vaak vele malen onderschat, schreef expert Auke Hoekstra van de TU/e – directe collega van Hofman – in 2019 in het vakblad Joule. Op een filmpje van de Univer­ siteit van Nederland rekent hij voor dat de huidige elek­ trische auto de extra CO2­uitstoot door de fabricage van de accu binnen twee jaar compenseert. Dat is na pakweg 26.000 kilometer Geleidelijk Hofman: ‘Concluderend kunnen we vaststellen dat elek­ trisch rijden beter is voor het klimaat, zolang de elek­ triciteit niet met grote CO2­uitstoters als kolencentrales wordt gegenereerd. Het is dus zaak geleidelijk en ge­ controleerd over te stappen, en de transitie gelijk op te laten lopen met het verduurzamen van elektriciteit.’ En daarnaast is een lichtere auto kopen natuurlijk altijd een goed idee. •

Waarom rijdt u wel of niet elektrisch? Stuur uw reactie naar redactie@ingenieur.nl. JUNI 2022 • DE INGENIEUR

49


De Waddenzee wordt steeds kaler. Mosselen die zich er willen vestigen, kunnen nergens houvast vinden. Bio-ingenieurs schieten nu te hulp. foto : ralph temmink

50

DE INGENIEUR • JUNI 2022


3D-ECOLOGIE T E K S T: R O B B U I T E R

De natuur een handje helpen

‘Wat meer leren denken als ingenieurs’ Met een kunstmatig rif willen ecologen het herstel van mosselbanken in de Waddenzee een handje helpen. Storm en ijsgang gooiden in eerste instantie roet in het eten, nu nemen zij industrieel ontwerpers in de arm. ‘Zij leren ons meer te denken in vorm en functie.’ structuur snel te vinden. Totdat de winter zich aandiende, herinnert zich hoogleraar kustecologie Tjisse van der Heide van het NIOZ en de Rijksuniversiteit Groningen. ‘De kunstriffen die we hadden gemaakt waren opgebouwd uit losse elementen die met een kliksysteem op elkaar waren gezet. De stormen en ook ijsgang maakten snel korte metten met de op elkaar geklikte blokken. Vervolgens waren we nog lang bezig om de stukjes bioplastic, die nog lang niet waren opgelost, van de wadplaten te verzamelen.’ Op andere plekken waren de oplosbare rifblokken succesvoller. Zo wist Ralph Temmink als onderzoeker van de Radboud Universiteit Nijmegen met hulp van dezelfde structuren de vestiging van kweldergras op hoger gelegen platen in de Delta te bespoedigen.

t

Mosselen zijn ware wonderen van vernuft. Door zich met sterke, zogenoemde byssusdraden aan hun soortgenoten vast te klitten, vormen de schelpdieren enorme solide riffen. Zo zijn ze veiliger voor stroming en golven en, althans voor de mosselen die het geluk hebben aan de binnenkant van het rif te zijn beland, voor scholeksters of andere rovers die graag een mosseltje oppeuzelen. Zonder bij het minste of geringste weg te spoelen, kunnen ze in hun rif ook in alle rust water ‘in- en uitademen’, om daar de nodige voedseldeeltjes uit te filteren. De onverteerde resten werken ze als ‘pseudo-faeces’ weer naar buiten, waarmee ze het rif ook beetje bij beetje omhoog werken. De schelpdieren scheppen zo als het ware hun eigen landschap. Mosselen zijn biobouwers, in het jargon van de ecologen. Zonder een reeds bestaand rif is een eenzame mossel evenwel tot weinig in staat. Bij gebrek aan soortgenoten, moet een mosseltje dan een andere vorm van houvast vinden om zich te vestigen. En op de steeds legere, kalere bodem van de Waddenzee is dat niet eenvoudig. Vandaar dat hulpvaardige ecologen enkele jaren terug de biodegradable ecosystem engineering elements bedachten, kortweg: BESE. Van een biologisch afbreekbare grondstof op basis van onder andere aardappelzetmeel, bouwden ze een soort kunstrif, dat zij met stukken betonijzer in de wadbodem prikten. Na verloop van tijd – zo was het idee – zouden al die onderdelen oplossen, dan wel wegroesten. Maar in de tussentijd zouden mosselen en ook oesters er een vaste bodem kunnen vinden om weer nieuwe riffen te vormen. Tegen de tijd dat de afbreekbare BESE-elementen zouden zijn opgelost, zou het natuurlijke rif als solide structuur achterblijven.

Onderzoekers van het het NIOZ en Universiteit Utrecht gebruiken een industriële 3D-printer om kunstmatige riffen te printen van biologisch afbreekbaar materiaal. Hebben zich er eenmaal mosselen en oesters gevestigd, dan vergaat het rif vanzelf. foto ’ s : ralph temmink

Houvast in de bodem Tot zover de theorie. Jaren terug prikten onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel en de Radboud Universiteit Nijmegen, samen met collega’s van ecologisch adviesbureau Waardenburg en aquatisch kennis- en techniekbedrijf The Fieldwork Company, hun eerste oplosbare rifblokken in de bodem bij het onbewoonde Waddeneilandje Griend. De eerste mosseltjes en oesters en ook krabben, garnalen en zeewier wisten de beschermende JUNI 2022 • DE INGENIEUR

51


3D-ECOLOGIE

In een eerste oefening zette Temmink, En ook zeegras, dat groeit op zandplaten De rifblokken wainmiddels universitair docent aan de Uni­ die met vloed onderwater staan, vond tussen de ribbetjes van het kunstrif een ren geïnspireerd versiteit Utrecht, technische studenten van de Hogeschool Windesheim aan het houvast. op de vertakte werk. Op basis van de ecologische eisen ‘Waar jonge mosseltjes in het fijnmazi­ structuren voor die mosselen aan hun omgeving stellen, ge netwerk van de rifblokken bescherming waterkoeling in sloegen zij aan het ontwerpen. ‘Dat was vinden, draaide het bij de planten juist voor ons als ecologen al heel leerzaam. Zij om houvast in de bodem’, zo licht ecoloog koeltorens kwamen met structuren die wij zelf nooit Temmink toe. zouden hebben bedacht en met enkele van ‘Maar bij het zeegras speelde dan wel hun ontwerpen gaan we verder puzzelen.’ weer het probleem dat het deel van het Ook Van der Heide is nu al enthousiast kunstrif dat boven de bodem uitstak de onder water wuivende plantenstengels kon beschadi­ over wat hij noemt de ‘biomimicry 2.0’. De ‘1.0’, dus het gen. De structuur van de rifblokken was dan ook ge­ nabootsen van slimmigheden uit de natuur in industrieel ïnspireerd op de vertakte structuren die in koeltorens van ontwerp, is al heel oud. Een beroemd voorbeeld is het be­ energiecentrales worden gebruikt, om zoveel mogelijk kende klittenband, dat geïnspireerd is op plantenzaden oppervlak te creëren waarop het water kan koelen. Om die zich makkelijk aan de vacht van dieren of de kleding mosseltjes of zeegras te faciliteren, zouden we de vorm van wandelaars hechten, om zo ver te worden verspreid. ‘Biomimicry wordt toegepast voor het ontwerpen van eigenlijk aan moeten passen’, weet Temmink nu. allerlei producten, maar tot nu toe vergeten we gek ge­ noeg deze principes te gebruiken voor het herstel van Morfologisch ontwerpen Met een beurs van een miljoen euro uit het Wadden­ de natuur waaruit we die ideeën ontlenen’, stelt Van der fonds en aanvullende financiering door Rijkswaterstaat Heide. ‘De 3D­printer helpt ons vervolgens om dat voor en het NIOZ, willen de onderzoekers het de komende iedere doel net iets anders aan te pakken. We moeten jaren slimmer gaan aanpakken, beaamt ecoloog Van der het idee loslaten dat we met één structuur zowel schelp­ Heide. ‘Met een eerdere beurs hebben we al een grote dieren als zeegras, mangrovebomen of kwelderplanten robotarm aangeschaft, waarop we een 3D­printerkop kunnen helpen. Een mossel zoekt een vezelige structuur, hebben gezet. Ingenieurs die zijn gewend om met der­ zoals de byssusdraden die de beestjes zelf maken. Een gelijke techniek te werken, drukten ons op het hart dat oester wil zichzelf juist vastplakken op een harde onder­ we met die 3D­printer ‘morfologisch’ moesten gaan grond. Door ieder afbreekbaar rifblok te ontleden in spe­ ontwerpen. We moesten vooral gaan denken vanuit de cifieke eisen, kunnen we ook voor ieder ecosysteem een verschillende functies voor de planten of dieren en de ander ontwerp maken. Met de huidige blokken hebben mogelijke ruimtelijke oplossingen om die te bereiken. we al veel kunnen bereiken, maar one size does nót fit all, Een mossel wil bescherming tegen predatoren en tegen tenminste niet altijd.’ De rifblokken hebben voor Bureau Waardenburg al stroming en ijsgang, een zeegrasplantje wil bescherming voor de worteltjes tegen uitspoeling. Wat betekent dat geleid tot een spinoff bedrijf BESE. ‘Als onderzoekers zijn we geïnteresseerd in de ecologische eisen die or­ allemaal voor de beste vorm?’ ganismen aan zo’n tijdelijk onderkomen stellen’, vertelt marien bioloog Karin Didderen van Waardenburg en van BESE. ‘Maar we willen deze biologisch afbreekbare rifblokken ook graag breed toepassen. In Nederland moet je dan denken aan terreinbeherende organisaties, zoals Natuurmonumenten. Zij zijn ook de beheerder van het Waddeneilandje Griend, waar we de eerste experi­ menten deden. Maar bijvoorbeeld in de Verenigde Staten of Engeland zouden deze rifblokken ook interessant kunnen zijn voor particuliere partijen. Vaak zijn parti­ culieren daar eigenaar van het stukje kust dat grenst aan hun land. We zien daar ook steeds meer behoefte om de kustnatuur te herstellen. Hopelijk kunnen de op maat gemaakte blokken daaraan in de toekomst een steentje bijdragen.’ Dat herstel van kustnatuur is om meerdere redenen belangrijk, stelt ook Temmink. In een literatuurstudie voor het wetenschappelijk tijdschrift Science toonde hij dat onlangs met collega’s aan. ‘Mangroven en ook veen­ gebieden beslaan maar één procent van het aardopper­ vlak, maar slaan ondertussen wel 20 procent van alle koolstof op die in ecosystemen is vastgelegd. Ook voor het klimaat is het dus een goed idee om kustnatuur met dit soort kunstriffen een kontje te geven.’ •

De industriële 3D-printer print de ribbetjes van de kunstmatige riffen van biologisch afbreekbaar materiaal. foto : ralph temmink

52

DE INGENIEUR • JUNI 2022


UIT DE VERENIGING Een greep uit het aanbod van activiteiten van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI).

Vraag ’t de coach Elke maand legt De Ingenieur een vraag van een lezer voor aan een van de KIVI-ingenieurscoaches.

Weverijmuseum wint Willem Wolffprijs 2022 Het Weverijmuseum in Geldrop heeft dit jaar de Willem Wolffprijs gewonnen. Gevestigd in een oude wolspinnerij vertelt dit museum het verhaal van de textielindustrie in Geldrop-Mierlo in Brabant. Het belicht zowel de techniek als de sociale omstandigheden tussen 1850 en 1950.

Het museum heeft zo’n vijftig nog werkende textielmachines, waaronder labelweefen rondbreimachines. Vakmensen die zelf in de weefindustrie hebben gewerkt, bedienen de machines en vertellen hun persoonlijke verhalen. Het museum produceert op kleine schaal ook textiel, zowel in opdracht als voor de eigen winkel. Werktuigbouwkundig ingenieur Willem Wolff (1921-2009) was president van KIVI van 1984 tot 1989 en (mede)oprichter en voorzitter van de Stichting Historie der Techniek van 1988 tot 1994. De Willem Wolffprijs, ‘ter ondersteuning en aanmoediging van kleinere musea en lokale initiatieven op het terrein van de techniekgeschiedenis’, is in 2011 ingesteld door de afdeling Geschiedenis der Techniek van KIVI, de Stichting Historie der Techniek en de familie Wolff. Weverijmuseum Geldrop, weverijmuseum.nl

Hoe schadelijk is stikstof? Als er te veel stikstof in de natuur terechtkomt, verzuurt de bodem. Sommige planten kunnen daar niet tegen, die krijgen het moeilijk of sterven zelfs af. Hiermee verdwijnen vervolgens ook de dieren die van deze planten leven, zoals bijen en insecten, die op hun beurt weer belangrijk zijn voor de bestuiving van gewassen en de voedselproductie. Natuurgebieden kunnen zo compleet veranderen, vertelt Niels Bronsgeest van ingenieursbureau Tauw in deze lezing. Lezing: Is stikstof schadelijk voor de natuur en voor ons? Hogeschool Arnhem en Nijmegen, 22 juni, 18.00-20.00 uur, kivi.nl/ afdelingen/regio-gelderland/activiteiten FOTO ’ S : HANNO LANS / WIKIMEDIA COMMONS / CC-BY-4.0; DE INGENIEUR

Tekst: Marlies ter Voorde

Wat kunnen ingenieurs aan ‘paardencoaching’ hebben? ‘Bij paardencoaching – of eigenlijk equine assisted coaching – gaat degene die wordt gecoacht (de coachee) iets doen met een paard. Het gaat dan vooral om het bewust ervaren en beleven van wat er gebeurt bij zo’n activiteit, niet om het bespreken ervan. Je kunt het ook niet goed of fout doen. Het is een methode waarbij je snel en effectief inzicht krijgt in hoe je zelf te werk gaat. Ik vraag de coachee dan bijvoorbeeld eerst contact te maken met het paard of het een halster om te doen. Later kan daar iets bijkomen, zoals als het paard om pionnen heen laten lopen of het juist buiten een bepaald gebied te houden – dus grenzen aan te geven. Uiteindelijk verschaft je dit antwoord op vragen als: wat zijn mijn gedachten en aannamen bij deze aanpak? Wat doe ik eigenlijk precies, en hoe vertaalt zich dat naar het dagelijks leven? Hoe maak ik bijvoorbeeld contact met mensen die ik nog niet ken? Het gaat om het proces van zelfreflectie. Paarden zijn experts in non-verbale communicatie. Het zijn prooidieren, dus nemen ze alles in hun omgeving waar. Het zijn ook kuddedieren, het gaat ze altijd om de stabiliteit in de groep. Paarden kunnen je daardoor heel goed “lezen”. Als je heel stoer doet maar van binnen zit je vol twijfel, dan heeft een paard dat meteen door. Daar gaat het op reageren. Een paard spiegelt, zegt men dan vaak – maar eigenlijk geeft het je feedback. Ingenieurs zijn heel erg analytisch en willen altijd hun denkkracht inzetten, maar het zijn óók doeners. Voor hen vind ik paardencoaching daarom een heel krachtige methode.’ Coach: Irina Bruckner Dit is de laatste aflevering van deze rubriek. JUNI 2022 • DE INGENIEUR

53


DE WAARDE VAN KIVI Bedrijfsbezoek

In 2022 viert het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) zijn 175ste verjaardag. De Ingenieur belicht daarom iedere maand het belang van de vereniging, nu en in de toekomst.

Kijken in de keuken Een van de leukste aspecten van een KIVI-lidmaatschap is dat leden op bedrijfsbezoek kunnen: ze mogen achter de schermen kijken bij allerlei bedrijven en op plekken waar je normaal niet zomaar komt. De Ingenieur ging afgelopen maand mee op bezoek naar een bijzonder megaproject: de bouw van een nieuwe grote sluis bij Terneuzen. Tekst: Jim Heirbaut

De deelnemers aan de excursie naar de sluis bij Terneuzen op 13 mei 2022. foto : de ingenieur

Een voor een druppelen ze het Portaal van Vlaanderen binnen, het informatiecentrum voor toeristen in Terneuzen: de KIVI-leden die op vrijdag 13 mei meedoen aan de excursie van de KIVI-afdeling Bouw- & Waterbouwkunde Zuid naar de in aanbouw zijnde nieuwe sluis bij de grootste stad van Zeeuws-Vlaanderen. De deelnemers, allemaal man, krijgen een kop koffie geserveerd en maken een praatje met elkaar, veelal met Zeeuwse tongval. De enige deelnemer die van ver is gekomen, is de verslaggever van De Ingenieur. Met enige teleurstelling constateert organisator Gert-Jan van den Dries dat lang niet iedereen is komen opdagen die zich had ingeschreven voor de excursie. Inclusief de verslaggever van De Ingenieur zijn we met tien deelnemers, terwijl zich 25 mensen hadden aangemeld voor deze tweede excursie naar de nieuwe sluis van Terneuzen.

Onder de aanwezigen is de sfeer gemoedelijk. Sommige van de deelnemers zijn met pensioen, een enkeling werkt nog. Men komt kijken naar de sluis vanuit de typische interesse van de ingenieur: hoe zit het in elkaar, hoe werkt het precies? Een van de deelnemers komt naar eigen zeggen al voor de vijfde keer kijken naar het enorme bouwproject. ‘Ik vind dat gewoon zó mooi, zo’n sluis. Elke keer dat ik hier kom, zijn ze weer een stukje verder.’ Peter Meesen, een van de projectleiders vanuit Rijkswaterstaat, houdt een presentatie. Dat hij voor een ingenieurspubliek staat, merkt hij al bij zijn eerste slide, waarover hij tien, vijftien vragen om de oren krijgt. Goede vragen, dat wel, de KIVI-leden hebben kennis van zaken. Maar de presentatie blijft te veel hangen. ‘Als ik nu even door mag’, zegt Meesen glimlachend, ‘anders krijg ik mijn presentatie nooit af.’ Het publiek slikt vriendelijk morrend zijn vragen in. In de catacomben van de brug Na de eerste kennismaking met de nieuwe sluis, via Powerpointslides, gaan we nu echt naar het bouwterrein. Daarvoor heeft de organisatie een treintje geregeld, een elektrisch karretje plus aanhangwagentje, dat ons over het enorme terrein van de sluis – die overigens gewoon openblijft tijdens de werkzaamheden – naar de eerste stop boemelt: een van de basculebruggen. Daar vallen we met onze neus in de boter: de brug gaat net open wanneer we in de betonnen catacomben van de brug afdalen. Om het brugdek tegenwicht te bieden, zit daar een enorm contragewicht dat langzaam omlaag draait. Vol bewondering staren de excursiegangers van achter een hek naar de constructie die in een paar minuten negentig graden draait. Wanneer de brug eenmaal open staat, lopen we naar boven om de sleepboten te bekijken die het schip uit de kolk slepen. Eerst centi-

54

DE INGENIEUR • JUNI 2022


Activiteiten van KIVI meter voor centimeter, later decimeter voor decimeter beweegt het gevaarte de sluis uit. Klik-klik gaan de fotocamera’s, ingenieurs vinden dit allemaal even mooi. Vragenvuur We rijden verder met het elektrische treintje. Achter ons vormt zich een sliert auto’s die worden opgehouden door ons lage tempo; over het sluisterrein gaat ook een doorgaande weg. Volgende stop: de uitkijktoren. Op een meter of tien boven de grond is het werk aan de sluis goed te zien. Rond de nieuwe kolk steken meerdere kranen de lucht in, overal staan steigers en containers, alles staat in het teken van graven en betonconstructies bouwen. Een paar honderd meter verderop staan zelfs twee fabriekjes, voor het maken van beton en bentoniet: een hulpstof die wordt gebruikt om onder water te bouwen met beton. Na de eerste bewonderende blikken over het bouwterrein, verplaatst de aandacht van de groep zich weer van de bouwwerken naar de Rijkswaterstaatman, waaromheen zich een kringetje vormt. ‘Wat kost dit project?’; ‘Loopt het op schema?’ en ‘Waarom krijgt de sluis dubbele deuren?’. De vragen blijven maar komen. Benieuwd welke bedrijfsbezoeken er de komende tijd op het programma staan? Check kivi.nl/activiteiten.

Per jaar worden er ongeveer 450 activiteiten voor en door KIVIleden georganiseerd. Dat getal is van vóór de coronapandemie, de afgelopen twee jaar waren het er vermoedelijk (veel) minder. Het getal omvat alle soorten KIVIactiviteiten, waaronder ook lezingen, congressen en webinars. Het aantal bedrijfsbezoeken wordt niet apart bijgehouden. De afdelingen van KIVI organiseren zelf de excursies en bezoekjes aan bedrijven; voor de pr en de aanmeldingen doen ze vaak een beroep op het KIVI-bureau in Den Haag. Uit een onderzoek onder leden, twee jaar terug, kwam naar voren dat de uitstapjes naar bedrijven en instellingen goed worden gewaardeerd; de geënquêteerden gaven daar het cijfer 7.0 voor. Wel viel op dat de leeftijd van deelnemers gemiddeld hoog ligt. Wellicht

niet raar dat jonge leden afhaken als de meeste bedrijfsbezoeken overdag worden gehouden. De Ingenieur was een paar jaar terug bij een bijeenkomst bij een bedrijf in Enschede, wel ná werktijd, en daaraan deden wel tal van jonge ingenieurs mee. Door de coronapandemie kwamen de fysieke excursies stil te liggen, en die zijn nog steeds niet terug op het oude niveau, meldt het KIVI-bureau. Bedrijven aarzelen nog om grote groepen mensen binnen de poorten te verwelkomen. Mogelijk komt dat na de vakantie in september weer volledig op gang, als er geen coronaopleving komt. De pandemie heeft ook geleid tot nieuwe vormen van activiteiten: vooral het webinar, waarin een specialist een uur lang praat over een bepaald onderwerp, blijkt populair.

Er wordt nog druk gebouwd en beton gestort voor de nieuwe sluis. foto : de ingenieur JUNI 2022 • DE INGENIEUR

55


Hemel­ bestormers met realiteitszin Hoe slaan we duurzaam opgewekte energie op? Een nieuwe documentaire belicht innovatieve ingenieurs en hun vaak gedurfde initiatieven. Tekst: Pancras Dijk

56

DE INGENIEUR • JUNI 2022

‘Wat is het hier schitterend, hè? Twee mannen kijken uit over het water en de Maasvlakte. ‘Maar het slibt hier helemaal dicht’, verzuchten ze. ‘Wat een ramp.’ De mannen zijn Huub Lavooij en Leen Berke. Sinds enkele jaren zetten ze zich in voor Delta 21, hun droom van een groot energieopslagmeer voor de kust van de Maasvlakte, waar waterkracht kan worden omgezet in elektriciteit. In samenwerking met onder meer de TU Delft hebben ze een gedetailleerd plan opgesteld, dat voorziet in een meer met een inhoud van vierhonderd miljoen kubieke meter, waarin het waterpeil 17,5 meter kan stijgen of dalen, al naar gelang er door windparken op de Noordzee meer elektriciteit dan nodig wordt opgewekt of juist minder. Het geïnstalleerd vermogen van het van enorme turbines en pompen voor­ ziene meer zou 1,8 gigawatt bedragen. Ja, er hangt wel een prijskaartje aan. Vijf miljard euro hebben Lavooij en Berke nodig om hun droom te verwezenlijken. Maar, zo rekenen ze voor, dat is maar een peulenschil. Want vanaf het jaar 2035 zou de opbrengst zestien miljard euro bedragen. ‘Dus tel uit je winst.’ De openingsscène van Energieopslag is typerend. De nieuwe documentaire, online gratis te bekijken, draait volledig om de hemelbestormende projecten waarmee ondernemende ingenieurs of innovatieve ondernemers een van de grootste uitdagin­ gen van de groene revolutie proberen aan te pakken: hoe kunnen we duurzame energie opwekken en opslaan? Die opgave is urgent. Het elektriciteitsnetwerk is immers nu al overbelast en dan rijden we nog niet eens allemaal elektrisch. De industrie, verreweg de grootste verbruiker van energie, is zelfs nog maar nauwelijks begonnen met de transitie naar duurzame elektriciteit. Energieopslag draait om de mensen die geconfronteerd met deze enorme opgave niet met de handen in het haar gaan zitten, maar aan de slag gaan. Want de mannen van Delta 21 staan zeker niet alleen. De gepensioneerde uitvinder Cees van Nimwegen (inderdaad, net als Lavooij en Berke een man op leeftijd; vrouwen spelen bepaald geen hoofdrol in de documentaire) vertelt in detail over de basalt­ accu die hij ontwikkelde. Met een proef­ opstelling heeft hij inmiddels bewezen dat het systeem werkt en bij het Ecodorp in Boe­

kel wordt het systeem nu ook daadwerkelijk gerealiseerd: 36 woningen zullen ermee in de winter worden verwarmd, waarbij ze met zonnepanelen ook nog een hoop van de benodigde energie opwekken. Netbeheerders wilden niet meewerken aan de documentaire. Dat is jammer, want juist zij hebben de taak om het elektriciteits­ netwerk gereed te maken voor een duur­ zamere toekomst. De vraag blijft daarom ook of al die op zichzelf innovatieve en soms ook veelbelovende projecten wel in te passen zijn of dat het altijd om lokale toepassingen zal blijven gaan. Het energienetwerk is immers ingesteld op energiebronnen die constant kunnen leveren en duurzame bronnen zoals zon of wind zijn dat per definitie niet. De sleutel, stellen de makers van de documentaire terecht, is dus energieopslag: zowel klein­ als grootschalig, oftewel van een vat basalt in de achtertuin tot een kolossaal meer voor de kust. De Eindhovense startup Cellsius werkt bijvoorbeeld met zout en waterdamp. De betrokken hoogleraar Olof Adan maakt inzichtelijk hoe de combinatie van zout en waterdamp warmte in zich draagt. Vanaf 2024 moet een systeem dat op dit simpele principe is gebaseerd al commercieel verkrijgbaar worden. Wat is de terugverdientijd?, wordt hem gevraagd, maar dat pareert hij met een antwoord dat tot nadenken stemt. ‘Bij de aanschaf van een keuken of een nieuwe auto vraagt niemand naar de terugverdientijd. Hebben we het over energie, toch een primaire levensbehoefte, dan komt altijd die terugverdientijd weer om de hoek kijken. Ik denk dat we hoe dan ook de prijs voor de energietransitie gaan betalen.’ Dat de oplossingen die in de documen­ taire worden getoond heus niet allemaal het stadium van volwassenheid zullen behalen, lijkt zeker. Maar tegelijkertijd is ook zeker dat de transitie zeker niet zal slagen als we geen mensen hebben met het lef en de geestdrift als de uitvinders en ingenieurs die aan het woord komen. Mannen als Lavooij en Berke. Er is nog geen dijk aangelegd voor hun plan, maar als zij vanaf de kust naar de horizon kijken, zien ze de surfers al volop genieten van het nieuwe energieopslagmeer. Energieopslag 65 min. | gratis op bc1.nl/energie-opslag


Oldtimers upgraden De nieuwste elektrische aandrijving, maar dan in een klassieke auto. Die uitdaging staat centraal in de serie Vintage Voltage, waarvan nu een nieuw seizoen te zien is op Discovery.

Waar is Passie? Marcel van Roosmalen schreef jarenlang de mooiste minireportages voor De Ingenieur. In de vuistdikke bestseller Totaal is daarvan vrijwel niets terug te vinden. Tekst: Pancras Dijk

Veel lezers van dit blad zullen zich de rubriek Passie herinneren. Van 2014 tot 2020 zette De Ingenieur achterin elk nummer de schijnwerper op iemand die thuis een bijzondere passie voor techniek uitleefde. Een tiener die de halve Efteling had nagebouwd. Een pabo-docent die muziekinstrumenten maakte. Een verzekeringsagent die zijn vrije uren in de bouw van een LEGO-wereld stak. Passie voor techniek raakte in de rubriek steevast in de knoop met het onvermijdelijke menselijk tekort. De lezer voelde sympathie, maar vond de geportretteerde toch ook vaak een beetje sneu. Op de redactie lazen we de stukjes graag aan elkaar voor. Als daar tenminste nog tijd voor was, want vaak kwamen ze pas binnen als de drukpersen al warmdraaiden. Vaste auteur was journalist en schrijver Marcel van Roosmalen. Zelf heeft hij er mooie herinneringen aan. In NRC schreef hij laatst nog over de ‘gouden tijden’ dat hij maandelijks met fotograaf Elmer van der Marel op pad mocht voor De Ingenieur. Met hooggespannen verwachtingen begon ik dan ook te lezen in Totaal, de monsterlijk dikke uitgave van Van Roosmalens ‘beste reportages’ en een ‘musthave voor alle fans’, waartoe ik mezelf ook reken en die direct naar de top van de bestsellerlijst schoot. Onderweg las ik een paar heerlijke portretten, over voetballers en politici. Pas op pagina 567 verscheen de eerste Passie. Ik plaatste er meteen een leeslintje. Het nog geen twee bladzijden lange stuk, een briljant portret van ‘de cockpitman’ uit Opperdoes, zou de enige Passie in het hele boek blijken. Wie dus graag al die oude Passies nog eens leest, kan beter het online digitaal archief van De Ingenieur raadplegen, op community.kivi.nl/deingenieur. Ook al zitten daar geen leeslintjes bij.

Tekst: Lukas Graff

Zo mooi als vroeger worden ze niet meer gemaakt, zal menig autoliefhebber zeggen. Want wat is nou fijner dan rijden in een klassieke Ford Mustang of Mini Cooper. Maar de motoren van deze klassiekers zijn flink verouderd en slurpen diesel of benzine. Hoog tijd voor een upgrade! In Vintage Voltage bouwt technicus Richard ‘Moggy’ Morgan met zijn team oldtimers om tot elektrische voertuigen van deze tijd. In de eerste aflevering van het tweede seizoen, dat in Nederland 9 juni van start ging, krijgt het team meteen een grote opdracht. Twee ondernemers kloppen bij Moggy aan met een lichtblauwe Porsche 911 uit 1979 dat als prototype moet gaan dienen voor een grote productielijn die de twee willen opzetten. Het team van Morgan moet zorgen dat hun methode schaalbaar is. Bovendien is de Porsche 911 een iconische auto. Dat alles maakt deze klus extra spannend. Voordat het team aan de slag gaat, worden drie doelen gesteld. De auto moet goed presteren (snel en wendbaar zijn), een groot bereik hebben en net als het oorspronkelijke model licht zijn. Dat dit soort verbouwingen ook nog milieuwinst oplevert, lijkt bijzaak. Halverwege het proces wordt de druk opgevoerd. De ondernemers willen het prototype graag op een specifieke dag in actie zien en stellen een deadline. De aflevering levert een uitgebreide kijk in de beperkte ruimte onder de motorkap, waar de ingenieurs proberen om de accu’s, motor en koelsystemen te herbergen. Net als alles goed lijkt te komen, blijkt de as van de voorwielen te kort, waardoor de wielen het frame zouden vermorzelen. Maar Moggy laat zich niet van zijn stuk brengen. ‘We zijn ingenieurs’, zegt hij. Ingenieurs houden ervan om problemen op te lossen. Het enthousiasme van Moggy werkt aanstekelijk. Het elektrisch maken van oldtimers is geen moetje dat is ingegeven door duurzaamheidsdwang. Het is vooral heel leuk en biedt bovendien kansen om een klassieker ook nog technisch te verbeteren. Vintage Voltage Discovery | Elke donderdag om 21:30 uur

Totaal. Zijn beste reportages Marcel van Roosmalen | 800 Blz. | € 29,99 foto : discovery channel

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

57


MEDIA

Dineren in een zeepfabriek De maatschappij voor het her­ bestemmen van cultureel erfgoed viert haar 25­jarig bestaan met een jubileumboek. Kijk! geeft een mooi overzicht van de gebouwen die in deze periode een nieuwe bestem­ ming kregen. Tekst: Marlies ter Voorde

Steenfabriek de Bovenste Polder in Wageningen foto : boei , jan van dalen

58

DE INGENIEUR • JUNI 2022

Trampolinespringen in een oude kerk, uit eten gaan in een voormalige zeepziederij of naar kantoor in een afgedankt trafostation? Het kan allemaal, dankzij BOEi: de Natio­ nale Maatschappij tot Restaureren en Her­ bestemmen van Cultureel Erfgoed. Monumentale panden restaureren opdat ze behouden blijven is mooi, vindt BOEi, maar nog beter is het de gebouwen een nieuwe bestemming te geven. Daarmee krijgen de monumenten immers niet alleen een blijven­ de plek in de ruimte, maar ook in de samen­ leving. De mensen van BOEi zetten hun visie om in daden: ze kopen monumenten aan, restaureren deze en verhuren of verkopen ze vervolgens door aan nieuwe gebruikers. Dus zitten er sinds kort gymnasiasten in het voormalige Zuiderziekenhuis van Rotterdam en kunnen Maastrichtenaren naar het theater in het gebouw bij de mergelgroeve waar men vroeger cement van ENCI verpakte. Tegenwoordig is het herbestemmen van gebouwen hip en trendy, maar toen BOEi een kwart eeuw geleden begon was dit behoorlijk vernieuwend en ongebruikelijk. In het boek Kijk!, uitgegeven ter gelegenheid

van het 25­jarig jubileum, wordt deze ont­ wikkeling weergegeven. Het kijkboek bevat een selectie uit de meer dan vijfhonderd gebouwen die BOEi onder haar hoede nam, in chronologische volgorde. Kijk! is eigenlijk een soort museum op papier. Het bevat prachtige foto’s van zowel de voormalige als de huidige vorm en functie van de betreffende loodsen, fabrieken, kerken en boerderijen. Ook worden de achterliggende verhalen verteld. De papieren expositie begint in 1986, toen een groep inwoners van Wageningen met studenten en krakers in actie kwam om de voormalige steenfabriek de Bovenste Polder van de ondergang te redden en eindigt met de aankoop van het Groote Kantoor – het voormalige hoofdkantoor van de voorloper van DSM in Delft – voor één euro, in 2021. En er is een vooruitblik. Want, zeggen de makers: in een wereld die duurzamer moet worden, zal herbestemmen toenemen. Kijk! 25 jaar herbestemming van erfgoed in Nederland BOEi | 220 Blz. | € 34,95


Q&A

Elke maand zijn er talloze nieuwe boeken, tentoonstellingen en video’s. De Ingenieur pikt de interessantste eruit en stelt de maker vijf vragen.

1 2 3 4 5

Arend van Dam geldt als een van de populairste kinderboekenschrijvers van ons land. Zijn nieuwste boek, De man in de klok, draait om Nederlandse ontwerpers en uitvinders. Tekst: Pancras Dijk

Waarom dit boek? ‘Al zeker tien jaar ga ik naar de Dutch Design Week in Eindhoven. In de loop der jaren heb ik daar een hoop interessant werk gezien en bovendien een grote hoeveelheid ontwerpen van afstudeerders verzameld. Ik vind dat werk erg verfrissend: het raakt aan moderne kunst, maar ook aan duurzaamheid en verantwoord materiaalgebruik. Het getuigt van een creatief beeld op de toekomst van de wereld.’ Hoe kwam u tot deze selectie? ‘Aan achttien makers heb ik een hoofdstuk gewijd. Ik wilde dat het geheel een mix zou worden van een beetje geschiedenis en het heden, maar ook een blik in de toekomst zou bieden. Al met al is het toch vooral een persoonlijke keuze geworden met ontwerpers die mijzelf aanspreken. Van werk waar ik erg om moet lachen tot aan de Philishave en DAF, want dat is ook Eindhovens erfgoed.’ Wat heeft u zelf geleerd tijdens het schrijven? ‘De grote eyeopener voor mij was het besef dat werkelijk alles om ons heen is ontworpen. Dat beperkt zich niet tot producten, maar strekt zich veel verder uit. Neem social design, dat de manier beïnvloedt waarop we ons als mensen tot elkaar verhouden. Design kan zo ook een vorm van maatschappelijk engagement zijn.’ Voor wie is het boek bedoeld? ‘Het is een jeugdboek voor kinderen van tussen de zeven en twaalf jaar. Maar ik hoop natuurlijk dat ouders, grootouders en leerkrachten er ook iets van zullen opsteken. Het boek bevat veel opdrachten die erg geschikt zijn voor in de klas. Uiteindelijk hoop ik natuurlijk dat de jonge én de oudere lezers net zo geïnspireerd zullen raken als de ontwerpers en meer over duurzaamheid gaan nadenken.’ Waarover gaat uw volgende boek? ‘Over vulkanen. De titel wordt Vuur en het verschijnt vermoedelijk in augustus. Het gaat over de wetenschap – hoe werkt vulkanisme? – maar ook sagen en legenden over vulkanen komen aan bod. Ik ben er zelfs voor naar IJsland geweest en heb uitgebreid gesproken met de vulkaanexpert van het KNMI. Ook dit boek komt voort uit mijn persoonlijke belangstelling. Dat vind ik het aardige van het schrijven: dat je je eigen interesse mag volgen.’

FOTO : CHRIS VAN HOUTS

De populaire YouTuber Simone Giertz biedt haar bizarre ontwerpen nu ook te koop aan. Een schroevendraaierring komt misschien nog van pas, maar wat te doen met een puzzel van louter witte stukjes waarvan er één al bij voorbaat kwijt is? IS THIS THE WORLD’S WORST JIGSAW PUZZLE? SIMONE GIERTZ | YOUTUBE

Na een lange loopbaan aan onder meer de TU Delft en het Max Planck Institut für Metallforschung beschouwt de eminente materiaalwetenschapper Eric Mittemeijer het hedendaags wetenschappelijk onderzoek. Grote meerwaarde bieden de persoonlijke ervaringen. HOW SCIENCE RUNS | 266 BLZ. | € 32,69

Haar naam zou wereldberoemd moeten zijn: Mildred Dresselhaus. De Amerikaanse natuurkundige (MIT) geldt als pionier op het gebied van grafeen en koolstofnanobuisjes. Maia Weinstock schreef een indrukwekkende biografie. CARBON QUEEN | 320 BLZ. | € 25,50

Van alle astronauten is er maar één zo populair dat hij zijn eigen speelfilm krijgt: Buzz Lightyear. We kennen de ruimteheld al uit Toy Story, maar op een nieuwe missie staat hij er alleen voor. LIGHTYEAR | 100 MIN. | VANAF 15 JUNI IN DE BIOSCOOP

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

59


Voorwaarts

Voorspellen is lastig, zeker als het om technologische vooruitgang gaat. Fanta Voogd verdiept zich maandelijks in de geschiedenis van de toekomst.

Amerikaanse voorspellingen uit 1923 zaten er niet ver naast

Anno 2022 Hoe ziet de wereld eruit in het jaar 2022? Die vraag stond centraal in een paginagroot artikel dat op 14 januari 1923 verscheen in het Amerikaanse dagblad The San Francisco Chronicle. Prominente Amerikanen laten erin hun licht schijnen op de verre toekomst. De New Yorkse feministe Mary Garrett Hay (1857-1928) voorziet de gelijkheid van man en vrouw: ‘Misschien is er nog geen vrouwelijke president, maar de gedachte daaraan zal voor niemand een schok zijn.’ Een nauwkeurige voorspelling: bij de verkiezingen van 2016 was een kleine meerderheid van de Amerikanen zelfs geschokt dat de nieuwe president géén vrouw was. Ook voorspelde ze dat ‘het gezwoeg van de vrouw in het huishouden’ tot het verleden zal behoren, haar zorg voor het gezin zal worden verlicht als resultaat van nieuwe uitvindingen en werkmethoden. Haar woorden zijn niet los te zien van de elektrificatie van het huishouden die in de jaren twintig voorzichtig van start ging. Stofzuigers, straalkachels, elektrische strijkijzers, naaimachines, broodroosters, haardrogers, ventilatoren en fornuizen waren toen al verkrijgbaar. Maar de echte doorbraak van elektrische huishoudelijke apparatuur zou tot na de Tweede Wereldoorlog op zich laten wachten. Rooskleurige toekomst Voorspellingen uit het verleden bieden de mogelijkheid om heel even door de ogen van de toenmalige mens naar onze tijd én naar onszelf te kijken. Geblinddoekt, nieuwsgierig en in tijden van economische De opmars van voorspoed vol goede hoop en ongeduld. De en technologische voorspelde auto, telefoon maatschappelijke lingen voor het jaar 2022 weerspiegelen het en radio gaven optimisme aan het begin van de jaren twintig. De Verenigde Staten waren als nieuwe wereldvoeding aan het macht uit de Eerste Wereldoorlog gekomen en vooruitgangsgeloof ook op wetenschappelijk en technologisch vlak opgeklommen tot de wereldtop. De onstuitbare opmars van de auto, de cinema, de telefoon en het nieuwe wonder van de ‘radio-omroep’ gaven extra voeding aan het vooruitgangsgeloof. De geïnterviewden schetsen dan ook eensgezind een rooskleurige toekomst, hoewel 60

DE INGENIEUR • JUNI 2022

iemand ook zijn bezorgdheid uitspreekt over ‘nog een wereldoorlog’. Nederlandse dagbladen maakten in de loop van 1923 en 1924 vol bewondering melding van de vermetele Amerikaanse voorspellingen. De socialistische krant Het Volk (28 januari 1924) citeert uit The San Francisco Chronicle, maar laat ook de Russische ingenieur Walter Nicholas Polakov (1879-1948) aan het woord. Hoewel deze Polakov niet aan bod komt in The San Francisco Chronicle en het vooralsnog niet te traceren is waar dan wel, mogen zijn opmerkelijke technologische voorspellingen niet onbenoemd blijven. ‘Men zal het middel hebben gevonden om de radioactiviteit der zonnestralen productief te maken’, aldus de werktuigbouwkundige die in 1906 naar de Verenigde Staten was geëmigreerd. Met de ontdekking van radioactiviteit (1897) en Albert Einsteins formule E = mc2 (1905) was men in geleerde kringen doordrongen van de gigantische potentiële energie van materie. Maar niemand had begin jaren twintig nog maar een flauwe notie hoe die kon worden benut. Polakov vervolgt in Het Volk: ‘De aviatiek zal hervormd worden, want de toestellen zullen geen motoren meer hebben; de bron van de energie zal die van de aantrekkingskracht zijn.’ Het is mogelijk dat zijn prognose verband houdt met de snelle ontwikkeling van de zweefvliegerij in de jaren twintig. Door het Verdrag van Versailles kreeg Duitsland na de Eerste Wereldoorlog een verbod op de productie van motorvliegtuigen opgelegd. Dat betekende een enorme stimulans voor de verdere ontwikkeling van zweefvliegtuigen, die sinds de eerste geslaagde gemotoriseerde vlucht (1903) zo goed als stil was komen te liggen. In de zomer van 1922 sneuvelde in Duitsland het een na het andere zweefvliegrecord. Heraut van het e-boek Filmregisseur D.W. Griffith (1875-1948) geldt als een be-


1924

g ‘Over honderd jaar zullen boeken en kranten niet meer worden gedrukt. Ze zullen op een filmisch scherm verschijnen. Onderwijs zal plaatsvinden door middel van een scherm.’ De Amerikaanse filmregisseur D.W. Griffith over het jaar 2022 volgens de Nederlandse krant Het Volk (28 januari 1924).

langrijke pionier van de Amerikaanse filmkunst. Hij be­ hoort tot de eerste makers van avondvullende speelfilms in de Verenigde Staten. Daartegenover staat dat zijn be­ kendste film, The Birth of a Nation (1915), bij verschijnen al omstreden was vanwege de racistische kijk op de Ame­ rikaanse geschiedenis. Griffith doet in The San Francisco Chronicle een paar rake voorspellingen, maar slaat de plank ook faliekant mis. ‘De uitgeversindustrie zal zich hebben toegelegd op het publiceren van films in plaats van drukwerk. Filmbibliotheken zullen nog gewoner zijn dan huisbibliotheken vandaag de dag’, aldus de filmma­ ker. Ook aan zijn voorspelling dat de sprekende film zal zijn geperfectioneerd en worden vertoond in natuurlijke kleuren, heeft hij zich geen buil kunnen vallen. Maar hij sluit af met: ‘Ik voorzie niet dat de mogelijkheid van ogenblikkelijke uitzending van bewegende beelden op een scherm binnen honderd jaar wordt verwezenlijkt.’ Nog geen vijf jaar later zond uitvinder Philo Farnsworth (1906­1971) in zijn laboratorium in San Francisco de eerste experimentele televisiebeelden uit.

Ik maakte kennis met de voorspellingen in The San Francisco Chronicle door wat daarover destijds in Neder­ landse kranten had gestaan. Ik was verbijsterd door de visionaire woorden van Griffith, maar toen ik de oor­ spronkelijke Engelse tekst had gevonden, bleef daar weinig van over. De voorspelling komt er in essentie op neer dat hij voorzag dat films en documentaires in 2022 belangrijker zullen zijn dan boeken en kranten. Het Volk had Griffiths voorspellingen niet uit de eerste hand, maar baseerde zich op een bericht in de Franse krant Le Matin. Door een slordige vertaling of al te vrije parafrasering waren zijn woorden in Het Volk gemuteerd tot een profe­ tie van – achteraf bezien – epische proportie. ‘Over hon­ derd jaar zullen boeken en kranten niet meer worden gedrukt. Ze zullen op een filmisch scherm verschijnen. Onderwijs zal plaatsvinden door middel van een scherm’, aldus de samenvatting van Griffiths woorden in Het Volk. Waarmee de krant de filmkoning per ongeluk heeft ge­ promoveerd tot heraut van het e­boek, de digitale krant en het digibord. •

Voormalige gevechtsvlieger en student luchtvaart­ techniek Friedrich Hentzen brak op 21 augustus 1922 het zweefvliegrecord. Met zijn HAWA Vampyr bleef hij drie uur en zes minuten in de lucht. foto : publiek domein

JUNI 2022 • DE INGENIEUR

61


Teamgeest

Nederland telt tientallen studententeams waarin aankomende ingenieurs zich een jaar lang fanatiek inzetten voor een concreet doel.

Sport van de toekomst Gamen een sport? Als het aan Esports Team Twente ligt zeker wel. De teamleden willen niet alleen elke wedstrijd en elk toernooi winnen, maar ook het maatschappelijk aanzien van het gamen helpen verhogen. ‘Gamen is de sport van de toekomst en van die toekomst willen wij deel uitmaken.’ Tekst: Pancras Dijk

Gamers hebben niet bepaald de reputatie superatleten te zijn. E-sports, het competitief spelen van computerspellen op hoog niveau, wordt dan ook nog lang niet alom erkend als echte sport. ‘Ja, het klopt dat gamers hun sport zittend achter het beeldscherm beoefenen’, geeft Ivo Jeeninga toe. ‘Maar kijk naar schaken. Dat wordt ook algemeen erkend als sport. En gamen is misschien wel nog gecompliceerder.’ Jeeninga is voorzitter van Esports Team Twente, het jongste van de zeven officieel erkende studententeams van de Universiteit Twente. Zet je al die teams op een rij, dan zijn wij het buitenbeentje, zegt Jeeninga. ‘De UT pronkt graag met de teams en laat dan een snelle waterstofauto of een mooie zonneboot zien. Wij hebben geen technisch hoogstandje om aan de wereld te tonen. Wij zijn een sportteam, maar dan wel een heel moderne vorm van sporten.’

Professioneel gamer Esports Team Twente speelt op dit moment zes verschillende e-sports: League of Legends, CS:GO, Valorant, Rocket League, Assetto Corsa en FIFA. Waar zulke games voor de meesten een leuk tijdverdrijf zijn, gaan anderen er een stuk verder in. ‘Naast recreatieve spelers zijn er wedstrijdspelers. Voor hen draait het echt om de winst’, zegt Jeeninga. De echte toppers kunnen vervolgens doorstromen en worden professioneel gamer. ‘Die spelen fulltime, terwijl onze gamers er nog een volledige studie naast doen.’ Onder de leden van Esports Team Twente zijn een aantal uitstekende gamers. Ze spelen – meestal in teamverband – mee in officiële toernooien en proberen daarin zo ver mogelijk te komen. Onlangs wonnen de Twentse studenten het nationale studentenkampioenschap League of Legends. ‘We staan nu ook in de kwartfinale van het Europese kampi-

Esports Team Twente won recent League of Legends op het NK voor studententeams. 62

DE INGENIEUR • JUNI 2022

Naam: Esports Team Twente Aantal leden: circa 60 Doel: gamen en e-sports naar een hoger niveau brengen Perspectief: de maatschappelijke acceptatie van gamen als serieuze sport bevorderen

oenschap’, zegt Jeeninga. ‘Deelname aan het wereldkampioenschap lonkt.’ Het is een van de doelen van de Twentse studenten: op het allerhoogste niveau deelnemen aan wedstijden en toernooien. Maar de ambities reiken verder, zegt Jennifer Schulze, onderzoeks- en educatiemanager van het team. ‘We willen engineering en onderzoek gebruiken om gaming op een hoger, professioneler niveau te brengen. De wereld van de e-sports groeit enorm snel. Het is de sport van de toekomst en van die toekomst willen wij deel uitmaken.’ Scherp schieten Het team doet dat onder meer door uitgebreide data-analyse, legt data-analist Mauk Muller uit. Het gaat daarbij onder meer om de reactietijd van spelers. In een schietspel is het zaak zo snel en accuraat mogelijk te kunnen schieten. Muller bege-

De meeste games worden in teamverband gespeeld, maar sommige zijn één tegen één. FOTO ’ S : ESPORTS TEAM TWENTE


Socialere media

Volgende maand in De Ingenieur

Sociale media bieden afleiding, vertier en informatie, maar vormen ook een bron van nepnieuws en vaak anonieme scheldpartijen of bedreigingen. Wetenschappers en ondernemers werken aan alternatieven die wél sociaal zijn. Kinetische kunst

Water druipt omhoog, balletjes rollen alle kanten tegelijk op. De grote installaties van kunstenaar Zoro Feigl (foto links), nu te zien in Stedelijk Museum Schiedam, roepen talloze vragen op, en niet alleen over de techniek. ‘Data is niet zaligmakend’

foto : boudewijn bollmann

leidt spelers naar tools om zich daarin te verbeteren, zoals Aim Lab. Daarnaast analyseert Muller op basis van data het gedrag van de tegenstander. Zo komen zwakheden bloot te liggen waarvan het eigen team kan profiteren. ‘We verzamelen zoveel mogelijk data en zoeken patronen in het spel van de tegenstander. Die informatie gaat naar onze coach. Zo vergroten we onze winstkansen.’ Muller kijkt ook naar het eigen team. ‘Tijdens het gamen communiceren onze spelers voortdurend met elkaar. Wij nemen alle gesprekken op om te kunnen vaststellen of die communicatie wel efficiënt verloopt.’ Ook sentimentanalyse maakt deel uit van het pakket, zegt Muller. ‘We kunnen op basis van data vaststellen of de spelers een positieve of negatieve houding hebben. Raakt een eigen speler geïrriteerd, dan zit die kennelijk in de problemen en gaan we op zoek naar een oplossing’. Ook eventuele spanningen binnen het eigen team, dat meestal uit vijf

Computers zijn vaak veel sneller en nauwkeuriger dan mensen, maar niet getreurd, zegt Oxford-hoogleraar Viktor Mayer-Schönberger. Want wij mensen hebben een cognitieve superkracht die ons onderscheidt van machines.

spelers bestaat, worden zo snel opgespoord. ‘We moeten zeker weten dat ze tijdens een wedstrijd niet ineens met elkaar slaags raken.’ De teamleden brengen elk hun eigen specifieke kennis in. Muller volgt een master data science; Schultze volgt de masteropleiding positive clinical psychology and technology, die draait om bescherming van het menselijke welzijn met hedendaagse technologie – en gamen kan daarin ook een rol spelen. Teamleider Jeeninga komt uit de hoek van de chemische technologie. Hun inspanningen voor het Esports Team komen naast hun studie, want die loopt intussen gewoon door. Olympische status Toch sluiten ze niet uit later juist in de gameindustrie een baan te vinden. ‘Mensen realiseren zich niet dat in games wereldwijd meer geld omgaat dan in films’, zegt Jeeninga. Dat

Om de winstkansen te vergroten verzamelen analisten binnen het team zo veel mogelijk data.

games toch vaak niet als volwaardig worden beschouwd, is volgens de teamleider onder meer een leeftijdskwestie. ‘Mensen op belangrijke posities zijn vaak wat ouder en niet zo bekend met games’, zegt Jeeninga. De verandering die het Twentse team beoogt, draagt in ieder geval aan de UT zelf al vruchten. ‘Studenten die topsport bedrijven kunnen een speciale status krijgen. Dat geldt vanaf komend studiejaar ook voor e-sporters’, weet de teamleider Maar de ambities reiken verder. Dit najaar maken e-sports voor het eerst deel uit van het programma van de Aziatische Spelen. Een Olympische status lijkt niet lang meer op zich te laten wachten. ‘Willen we relevant blijven voor jongeren, dan zullen we wel moeten’, zei voorzitter Thomas Bach van het Internationaal Olympisch Comité begin dit jaar. Wie weet gloort er dan wel goud voor een groepje studenten uit Twente. •

Naar verwachting worden games op termijn ook op Olympisch niveau gespeeld. JUNI 2022 • DE INGENIEUR

63


Vragenvuur

Zeven lastige vragen aan robotica-expert en theatermaker Edwin Dertien. Momenteel werkt hij aan de voorstelling Ravi de robot, die in oktober in première gaat.

Tekst: Lukas Graff

Wat is het laatste dat u zelf heeft gerepareerd?

Ik wou dat ik dát had uitgevonden!

‘De lithiumbatterij vind ik een heel toffe uitvinding, hoe vervelend de beperkingen soms ook zijn. Mensen realiseren zich soms niet hoe belangrijk deze uitvinding is voor bijvoorbeeld elektrische auto’s, allerlei gadgets en ook de robots waarmee ik werk. Ik kan niet wachten op een nieuwe variant met minder tekortkomingen.’

Welk non-fictieboek ligt er op uw nachtkastje?

‘Het laatste non-fictieboek dat ik heb gelezen is De meeste mensen deugen van Rutger Bregman, makkelijk om doorheen te komen, hoopvol en actueel. Ik las net ook voor het eerst R.U.R.: Rossum’s Universele Robots van Karel Čapek. Fictie, maar heel relevant. Dit toneelstuk introduceerde de term robot en ik maak juist robots voor op het toneel.’

Welke technologische ontwikkeling baart u zorgen?

‘Dat we nog steeds enorme hoeveelheden goederen transporteren over de hele wereld, zonder de volle prijs ervoor te betalen. Deden we dat wel, dan was de stimulans om onze producten lokaal te produceren veel groter geweest. Ik hoopte dat de coronapandemie en de tijdelijke afsluiting van het Suezkanaal een wake-up call zouden zijn, maar er lijkt weinig te zijn veranderd.’

Voor welk probleem zouden ze nu eindelijk eens iets slims moeten vinden?

‘Het simpel verbinden van allerlei apparaten met een wifinetwerk. Ik merk vooral bij de robots waarmee ik dagelijks speel dat dit erg omslachtig is. En trouwens: ook het verbinden van een laptop met een beamer gaat anno 2022 nog bij elk congres mis.’

Bent u bang dat robots uw werk overnemen?

‘Niet dat van mij als robotbouwer, maar wel het jouwe als stukjesschrijver. Een algoritme had al deze vragen net zo goed kunnen verzinnen op basis van een beetje research! Maar hier zit wel een serieus probleem. We raken zo gewend aan algoritmen die bepalen welke berichtgeving we zien dat het moeilijk is uit die bubbel te stappen. Ook mijn werk als docent en maker raakt steeds meer geautomatiseerd.’

Dilemma: virtuoos worden op elk muziekinstrument of daar een robot voor ontwerpen?

64

‘In de werkplaats bij Assortimens, waar ik mensen met autisme begeleid, repareren we van alles, van buizenversterkers tot ebikes. Het laatste dat ik voor mijzelf heb gerepareerd was mijn nieuwe platenspeler. Die sloeg niet meer af. Ik was al naar de garantievoorwaarden op zoek toen ik dacht: nee, dit moet ik zelf doen. Ik heb toen een schroevendraaier gepakt en door een paar draadjes uit elkaar te wringen de kortsluiting verholpen. Zo kreeg ik het apparaat weer aan de praat.’

DE INGENIEUR • JUNI 2022

‘Ik weet hoeveel moeite het kost zelf een instrument volledig te beheersen en dat zie ik er niet meer van komen. Dus dan ga ik toch voor de virtuoze robot. Robots muziekinstrumenten laten bespelen is een kwestie van engineering. Dat kan nu al. Muziek maken vereist daarentegen creativiteit en dat blijft nog wel even een uitdaging.’


Ben jij vindbaar voor mede-ingenieurs?

Laat het KIVI-netwerk voor je werken KIVI is een netwerkvereniging met 17.000 interessante ingenieurs binnen handbereik. Bij ons vind je de juiste sparringpartner, toekomstige businesspartner of een nieuwe teamgenoot. Maar als je wil netwerken en gevonden wil worden…. moet je worden gezien. En dat kan via ons uitgebreide digitale ledenboek. Ga naar www.kivi.nl om in te loggen. Check je profielgegevens, update deze én zet het op ‘openbaar’. Zo is ons netwerk up-to-date en kun jij aan de slag.


11TH INTERNATIONAL STRESS WAVE CONFERENCE 2022

Rotterdam, The Netherlands September 20-23, 2022 PHOTO CREDIT BY IRIS VAN DEN BROEK

STRESS WAVE

REGISTER AT WWW.SW2022.ORG

CONFERENCE We invite you to the 11th International Conference on Stress Wave Theory and Design and Testing Methods for Deep Foundations, which will be held in Rotterdam, The Netherlands from September 20 - 23, 2022. The Stress Wave Conference will include a Demonstration, Testing and Prediction Event. The conference will cover theoretical and practical aspects of areas like wave mechanics applications to foundations, high strain dynamic testing, low strain integrity testing, rapid load

SCIENTIFIC CHALLENGE IN PRACTICE

Scientific approaches to pile design have advanced in recent decades. Unfortunately, in practice, the most fundamental aspect of pile design — estimation of the axial capacity and settlement — still relies heavily upon empirical correlations and based on excessively crude soil-pile interaction models. Pile testing and monitoring increases the reliability of the foundations, making them more efficient and more economical. Furthermore, it reduces the impact on the environment.

To understand the state-of-the-art of foundation engineering and pile testing, the conference shall organize a survey of possible methods for determination of integrity and load capacity of piles. Engineers are invited to participate in this comparative research study. CALL FOR ABSTRACTS

Engineers, researchers, academics and other professionals are invited to submit a one-page abstract drafted

in English between 500 and 700 words for review by May 1, 2021. Click here to submit your Abstract. More information about the conference can be found on the website www.sw2022.org (which will be updated

regularly). The authors of all accepted abstracts will be allowed to submit a paper for inclusion in the conference proceedings and present during the conference, provided they have registered for the event. YOUNG PROFESSIONALS AND BEST PAPER COMPETITION

To encourage young professionals interested in pile dynamics issues, the organizing committee invites all authors under the age of 35 to join a paper competition. The winner of the competition will receive a free

entrance ticket to this conference and a stipend of 1,000.- euro. Detailed instructions will be provided upon

testing, monitoring vibrations due to dynamic effects, axial (compression, tension, bidirectional) and lateral load testing, soil-structure interaction during foundation testing, monitoring and analysis of impact and vibratory driven (sheet) piles, driveability studies, and other related subjects. Recognizing the important challenges related to offshore piling, papers related to the experimental and numerical analyses of axial and laterally loaded piles, including static, cyclic loading will be presented.

abstract acceptance. Additionally, there is an opportunity to get a chance to deliver a Bright Spark Lecture, a keynote lecture at this conference. ORGANISATION AND SUPPORT This conference is organised by the Royal Netherlands Society of Engineers (KIVI) and supported by the

ORGANISATION AND SUPPORT

International Society for Soil Mechanics and Geotechnical Engineering (ISSMGE), the Dutch Foundation

ALLNAMICS.COM

Industry and (geotechnical) engineering en research organizations.

MAIN SPONSORS

GEOTECHNICAL & PILE TESTING EXPERTS Allnamics is een geotechnisch adviesbureau, gespecialiseerd in paaltesten. Allnamics ontwikkelt methodes, technieken, apparatuur en software voor controles van funderingen, installeren van palen, heibaarheidsanalyses, bepalen van het draagvermogen van funderingspalen en omgevingshinder.

• HEI- EN INTRIL SIMULATIES • KWALITEITSCONTROLE BESTAANDE FUNDERINGEN • SONISCH DOORMETEN

• STATRAPID PROEFBELASTEN

• METINGEN TIJDENS HEIEN EN INTRILLEN (PDA/VDA)

• STATISCH & DYNAMISCH PROEFBELASTEN

• VOORSPELLEN EN METEN VAN OMGEVINGSTRILLINGEN

SOME KEYNOTE SPEAKERS Msc. Peter Middendorp, Allnamics Dr. David Cathie, Cathie Prof. Dr. Geert Degrande, KU Leuven University Prof. Dr. Barry Lehane, University of Western Australia Prof. Dr. Monica Prezzi , Purdue University

www.SW2022.org

CONFERENCE THEMES

1. Offshore and Renewables 2. Load Testing 3. Quality Assurance 4. Wave mechanics applications 5. Soil-structure Interaction 6. Case studies


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.