Hooftstuk 1 - Thuis
Ik ben thuis opgegroeid als een lief en aardig jongetje. Ik was thuis ook speels, ik speelde met andere kinderen van mijn leeftijd. Ik voetbalde, ik kon met mijn moeder klussen doen, zoals bonen randen. De bonendraad ging er zo lekker af, die bonen zaten in een jutte zak. Mijn moeder hield de zak onderste boven zodat ze eruit konden vallen. Ik was toen nog altijd thuis en zat ik buiten in de tuin de bonen te randen. Ik ging er eens goed bij zitten mijn moeder ging toen even koffie zetten. Terwijl ik alleen even doorging ze had de koffie al lekker klaar gezet met een koekje erbij zaten we zij aan zij. De jutte zakken met de bonen erin bracht wel wat op, want de zakken werden door mijn moeder en ik aan de straatkant gezet, zodat ze opgehaald konden worden. Ik vond het leuk om in de tuin te werken met een kopje koffie erbij, ons moeder erbij. Ja wat wil je nog meer? Een centje bijverdienen. Het grasveld dat bij ons thuis lag noemde ze de blijk. Ik vond het wel een mooi grasveld. Tijdens de jaren die ik thuis doorbracht was ik een jaar of twaalf.Mijn vader die ik nooit gekend heb en ook nooit gezien heb. Slechts alleen mijn moeder die met haar 4 kinderen er alleen voor stond. Moest zij proberen haar hoofd boven water te houden. En dat viel niet altijd mee. Integendeel er waren wel belevenissen die zich ook thuis afspeelde, om maar een voorbeeld te noemen. Ons moeder zag er nogal tegenop dat ze van mij haar zin niet kreeg en dan ben je nergens behalve thuis dan. Ook kwam er wel eens bekvechten voor, omdat ik net als mijn broertjes een avondje weg wilde, maar ze deed de deur op slot. Ik zie het nog voor me, maar zo was haar karakter nou eenmaal en daar kon ikzelf helemaal niks aan doen. Er werd door ons moeder en mij gelukkig niet gevochten. Dat moest ik maar zien als een meevallertje. Hoe het ook zij, ons moeder hoorde er thuis toch gewoon bij. Ondanks dat ze die scheldnaam Siem gebruikte in plaats van Huub. Maar Siem kan ook een jongens roepnaam zijn maar dat het sprekend op een scheldnaam lijkt, zo hoor en zie je maar weer hoe het er thuis aan toe ging. Dan zou ik Siem van Bijnen moeten zijn maar nog maals Huub wil ik horen en met Huub voel ik mij thuis. Mijn broer deed in het weekeinde altijd de dam zoals wij die toen noemde. Die deed onze Gerrit altijd harken en vegen. Dat was de opruiming en toen stond de lekkere koffie klaar. De dam die in die tijd als een eigen weg werd gezien lag er weer geharkt bij. Want er lag bij ons thuis geen vuiltje meer, ook vooraan de straat had onze Gerrit een goede harkbeurt gegeven. Zodat het net was alsof je er met een hark kam overheen was
gegaan! Bij de voordeur in de hoeve 10 wel te verstaan. Er waren ook goede momenten bij ons thuis. Zoals boven, onze Gerrit, Harrie en andere oproepen om naar de Kerk te gaan. Toen zat ons moeder aan de rand van het bed en zei Gerrit sta nou op, ja ik kom!! Maar zijn ogen waren nog dicht. Het was ook op een zondag en het was stil op straat iedereen sliep nog. Ons mam zat maar op de rand van het bed te roepen naar haar zoons Gerrit, Harrie, Andrè en mij riep ze ook nog eens . Daar zat ik niet op te wachten. Tot mijn grote verbazing mocht ik zelfs even in het bed van mijn moeder gaan liggen. Toen vroeg ze Huub hoe vind je mijn bed nou? Nou mam wat lekker zeg, mooie witte lakens lekkere witte kussens om te kussen.Het is net een echte slaapkamer. Maar vannacht moet je toch weer op jou slaapkamer slapen jongen. Het leek wel een hemelbed maar dat is het toch ook weer niet. Integendeel het waren acht mooie jaren die ik bij moeder thuis doorbracht. Maar eens op een dag was de koek op. Toen leek het wel of ik een koekje van eigen deeg kreeg. De emotie stond mij nader dan het lachen. Ik vroeg toen mezelf af wat moet ik hiermee? Hier kan ik niks mee! Is dat afgesproken werk? Waarom kreeg ik zo ineens dat gedonder thuis. Ik deed toch mijn best om thuis te blijven. Dat was voor mij een donderslag bij heldere hemel, maar toch klaarde de bui bij ons thuis weer zo’n beetje op. Niet omdat we een plensbui hadden gehad, toch voelde ik wat nattigheid bij ons thuis in ieder geval. Ik ging, voor ik weg ging de buurt nog wat af bij Mari en An en bij Jans en Nard die manden maakte. Je mag toch nog wel eens met vakantie komen dan krijg je van ons toch een lekker bakje koffie. En lekker buurten en fietsen en naar de vaan gaan. Maar die vier dagen waren zo gauw om , maar je kunt er niet meer van maken. Hij noemde een voorbeeld: Als ik geen spullen meer heb, dan kan ik er ook niet meer van maken dan wat ik nu nog heb begrijp je Huub? ja zei ik tegen Nard dat is duidelijk. En zo is het nou met jou ook alleen niet in de mandenmakerij en dus niet thuis. Maar thuis stond thuis nog altijd open je zou bijna zeggen open huis. Maar het is ook wel eens gesloten maar dan kun je ook thuis komen als je de deur van slot af doet. Ons moeder was ook bij de vrouwenbond, dat was alleen maar voor vrouwen bedoeld en dus niet voor heren. Ik vroeg aan mijn moeder toen waar praten jullie dan over? Over van alles en nog wat. Is dat dan het vrouwenbelang? Zoiets ja, en het dorps belang van de haarsteeg waar zij toen lid van was. Een soortvrouwenbond dat leuk praat en denkwerk? Ja Huub dat is het zeker je steekt er wat van op. En je neemt er ook wat van mee naar huis. Het leek wel op een interview. Maar dan zonder microfoon en over een microfoons gesproken die moesten nog uitgevonden worden. Dus we moesten in die tijd wel van mond tot mond praten. Maar of je dan elkaar ook beter hoort, dat laat ik dan in het midden.
Ik ga er vanuit van wel. Die microfoon kwam jaren later. En dat was weer eens goed nieuws onder de zon om te praten met zo’n uitvinding dat was toen uniek. De tijden veranderden. In die goede oude tijd, mooi was dat maar de veranderingen stapelden zich op ook in de haarsteeg. Een klein agrarische sector nam daarbij een belangrijke plaats in de wacht. Mijn moeder liet mij wel eens een kan melk halen, voor weinig geld dat was lekkere verse melk die zo door je keel gleed. De koe had wel zijn best gedaan en de boer was tevreden de koe loeide als dank. Ik was thuis wel eens op het land dat was een hele belevenis je kwam ogen te kort. Er stonden wel een aantal boerderijen bij ons thuis. Dat was wel mooi om te zien, je zou het de boerenhoeven kunnen noemen. Wij zijn daar weg. Maar de tien niet die blijft aan de muur, dat is voor de nieuwe bewoners een nieuwe nummer tien. Toen wij met onze moeder gingen verhuizen kwamen wij in de Pater van den Elzenstraat wonen op nummer vijftien. Daar had moeder maar een jaar genoten. In leven was ze liever in de hoeve gebleven wij trouwens ook en daar waren we toch niet zo blij mee, Toch kon er een glimlach wel af. Maar die was weer zo weg, ons thuis was niet meer thuis. Tenminste in de hoeve, maar dat wisten we al langer van te voren. Dat kregen we na een wachttijd te horen. De nieuwe straatnaam stond al zo goed als vast en dan is er geen weg meer terug. De belevenissen blijven ook altijd in mijn hart staan. Dat staat er in gegrift. De tijd dat ik nog thuis was en er toen nog geen vuiltje aan de lucht hing veranderde drastisch. Nou ja alles kan wel eens met kleine veranderingen ondergaan! Maar dat nam niet weg dat ons mam haar ware gezicht niet liet zien. Integendeel de tuin aan de straatkant van de hoeve lag er mooi bij onze Gerrit harkte alles. Het was een hele belevenis om Gerrit te zien vegen en harken. Dat hoorde er zo’n beetje bij, hij kamde de hele tuin en de dam zelfs. Het gras kreeg thuis nog een veegbeurt in de zon lag de blijk er mooi bij. Dat deed Gerrit meestal in het weekeinde hij was toen nog niet getrouwd. Soms was het bij ons thuis wel gezellig, als hij een mop vertelde waarmee heus wel te lachen viel. En was mam daar ook wel mee in haar nopjes, als hij dat zo mooi kon vertellen. Onze Andrè en ik konden er de humor wel van inzien zo geestig, het kwam ook wel heel goed over. Andrè vroeg hoe doe je dat met zo’n mond? Ja dat snap ik. Ik had echt wel zin om thuis te blijven. Ons vader werd veel te vroeg weg genomen bij ons thuis, hij had er zelf ook niet om gevraagd. Maar zo de heer wilde. Maar gods wil is toch altijd goed. Had ik mijn vader maar in levende lijve gezien, maar nee dat is nooit gebeurd. Maar de dood hoort nou eenmaal bij het leven. Zoals meer dingen, zoals samen uit gaan, het leven nemen zoals het zich voor doet. Het leven kent ook zijn grenzen. Wij gingen zondags om negen uur naar de kerk in de Sint Lambertus kerk in haarsteegse straat. Ik had die mis ook zelf bijgewoond en toen was ik god gaan halen. Bij ons
waren wij katholiek gezind. Moeder vond thuis met ons wel innerlijke kracht om voor het gezin te zorgen. Die zorg was van grote waarde waarvoor ze god dankbaar was want de heer zag het goed was. Bij ons thuis kende we ook prettige wat kanten.
Hoofdstuk 2 - Uit huis
Ik heb jarenlang op huize Assisië, gewoond en gewerkt. Ik had daar van alles zo’n beetje meegemaakt en allerlei werkzaamheden gehad. Daar waren ook broeders penitenten in de orde van de Franciscanen met habijt en witte koorden om hun middel. In die koorden hadden ze ook symbolische knopen als teken van gehoorzaamheid armoede en zuiverheid. Je was toen een kloosterling en een van hen stond toen op de dagzaal op Maria 1, dat was broeder Leonardus. Ik werd na verloop van tijd weer overgeplaatst naar Maria 3 daar kwam ik bij een oude bekende, Jan Bus. Bij overplaatsing bleef Jan waar hij was op Maria 3. Daar waren mensen die op het punt stonden uit huis te gaan. Het moest zo zijn dat de een ging en de ander zijn plaats overnam het klink mischien wel raar maar waar is dat Ik heb er nog een aantal gekend zoals Cor, Haterd, Kees, Heinz, Jan, Riek, om een paar te noemen. Zij kregen een afscheidstraining om uit huis te gaan. Omdat ze goed genoeg waren om over te stappen richting maatschappij. Of zelfstandig begeleid wonen en kregen eervol ontslag. Ja zo gaat dat in het maatschappelijk systeem. Huize Aussië, is in de loop der jaren heel veel veranderd. In die tijd dat ik er nog woonde mocht ik vroeg of laat uit huis. Alleen ging dat niet van de ene dag op de andere. Daar gingen maanden overheen want goed werk zoeken koste wel wat tijd. En als wij horen dan hoor jij het ook. Zo ging dat in zijn werk. Hans v/d Spank was toen daar maatschappelijk werker en Frans Kuypers zijn collega nu rusten zijn in vrede. Nu kunnen zij nergens anders zijn dan bij onze lieve heer in de hemel. Ik vraag mij af waar anders? In het hiernamaals dat in het zelfde voor menselijke begrippen. Wel is de ziel toch onsterfelijk en die woont nu in een hemels nieuw huis. Dat houdt in dat je op deze wereld uit huis bent. Omdat je ziel het lichaam heeft verlaten. In tussen was huize Asisië op de schop genomen. Alleen ben ik niet bij die veranderings operatie geweest. Nieuwe bewoners kwamen en kreeg Assisië een heel ander gestalte een gezichtsdorp of een dorpsgezicht met mensen en dieren.
Die laatste waren er toen nog niet. Wat er ook gebeurde de plannen van uitvoering moeten lang van te voren al hebben klaar gelegen. Maar komt tijd komt raad. En daar was iedereen mee gebaat. En wat toen bekend was is nu onbekend, mensen hebben daar nu een vaste woon of verblijfplaats gekregen. En gaan ze zo’n beetje hun eigen weg, die werden dan gezien als zelfstandige bewoners. In die tijd stonden er grote hoge gebouwen met slaapzalen en trappen. Geen liften die waren toen nog niet uitgevonden. Naast die slaapzaal was er een klein kamertje, dat was dan een broedercel. Niet zo’n als die je in de gevangenis hebt nee, een heel eenvoudige cel met een kruisbeeldje, een tafel en stoel, daar moest je het me doen als broeder zijnde. Zij hadden voor het kloosterleven gekozen. Het begon eerst thuis in de familie. Daarna gingen ze uit huis en legde toen hun gelofte af van gehoorzaamheid armoede en zuiverheid. Dat waren dus voor de duidelijkheid de drie koordknopen, waar de broeders mee akkoord gingen volgens Franciscus van Assisië in Italië. Maar daar waren ook broeders bij die het voor gezien hielden. Hun habijt achter lieten en voor meneer kozen. Dus toch maar niet in het algemeen had de overste, er dan ook wel vrede mee. Dat gebeurde niet altijd, je moest er wel een goede reden voor hebben. Die zou hij dan ook wel gehad hebben anders was hij niet gegaan. Maar goed voor de andere broeders ging het kloosterleven gewoon verder. Daar woonde ook een toneelgroep, onder leiding van broeder Laurentius. Een jongens toneelgroep van huis uit, en uit het goede hout gesneden die brachten wat aan het voetlicht. Ik speelde als hofmaarschalk en ik kende mijn toneelrol. De regie was in handen van Henk Lommers. Dat stuk speelde zich af in een toneelzaal en er tegenover had je een wasserij met bewoners. Daar stonden wasmachines en een mangel. Lakens gingen er in en kwamen aan de andere kant weer uit. En het werd opgevouwen en dan had je een mooi gestreken laken uit de mangel. Wim van Gorkum zijn broer Frans en Janus van Dinter, die stonden schoon goed op te vouwen. Zij zijn nu helaas overleden. Ik werkte zelf ook in de wasserij omdat ik daar nog woonde. Jaren later kreeg ik ander werk. In de kantine bij Jo van Oorschot, hij was de baas. Hij vroeg mij na een tijdje hoe het met me was? Ik zei heel goed Jo. Hij begeleide mij wat in de taakverdeling. We konden het samen wel vinden, hij had ook als leidinggevende op een grote zaal gestaan. In de middag werd er met een eetwagen door Leo de Wijer warm eten gebracht. Jan de Wijer een tweelingbroer van Leo nam ook wel eens het stuur over hij kwam bij alle afdelingen. Ik zag ze ook wel eens rijden de gebroeders de Wijer. Die hadden daar hun langste tijd door gebracht en stonden op het punt uit huis te gaan. Ze verhuisden naar Veghel en vonden daar een andere omgeving en een ander huis waar het hen goed beviel. Jan leefde nog maar Leo niet meer. Ik geloof dat hij naar de
hemel is, maar goed het leven gaat door. En de wereld draait door. Over warm eten gesproken daar was ook een broeder die de aardappels schilde dat was toen broeder Vincentius nu heeft hij de rust gevonden. Hij werkte altijd met een groep jongens. Door zijn dood is hij het huis uit. Ik heb nog bij zijn graf gestaan op Assisië, de man die altijd aardappelen schilde heel veel voor de bewoners, die er toen nog waren ik dus ook. Overdag had iedereen zo zijn dagtaak zoals Jan Smids, die was op Maria 3 en Jan, Riek en Henk snoeren en Herman Swinkels was op Vincentius 2 hij had de taak van assistent en gaf een beetje leiding aan hen die jonger waren. Ik vroeg hem wat zijn aanwezigheid hier op vincentius inhield. Hij zei ik ben net als jij ook hier bewoner. Ik zei tegen Herman dat is toch echt niet aan jou te zien. Dat kan dan wel waar zijn maar het is wel zo. Toen vroeg ik waar hij vandaan kwam? Hij zei uit Eindhoven, en zo had ik een handje vol bewoners gekend. In stroomversnelling gingen tal van bewoners de deur uit. Wat toen nog Huize Assisië was is in de loop der jaren volgens ingewijden Huize Prisma geworden. En als je die Huize weg doet is het alleen Prisma. Dat zal er dan wel beter bij uit huis passen. Volgens de bedenker zal dat idee ongetwijfeld van hoger hand gekomen zijn. Dat moest haast wel, dat zal niet zomaar uit de lucht gekomen zijn. In tegendeel het verschil tussen toen en nu is wel heel groot aldus de architect die voor het plan verantwoordelijk was. En kijk nu eens een prachtig bolwerk is gerealiseerd, op grond van Prisma want daar waren ze met nieuwbouw begonnen het was toen wel een goed bedacht bouwplan. De vergunning lag klaar en konden ze met de operatie beginnen. Bouwoperatie wel te verstaan. Het ging alleen niet van een leien dakje. Ik ben er alleen niet bij geweest, want toen was ik al weg. Ik ging wel eens kijken maar daar liet ik het ook bij. Voor mij was die tijd daar voorbij. Nu zijn er mensen van een heel andere orde, geen orde van de broeders Franciscanen bewoners orde, was allang in orde. En dat gaf een heel ander gezichtsbeeld mensen met een verstandelijke beperking. Hoewel ze daar niet om gevraagd hadden maar wel mee moesten leren leven. toen ik daar een kijkje nam, was het net of ikzelf bewoner was. Maar nee hoor zo keek ik wel merkwaardig om mij heen. Sommige kende me nog andere weer niet. Dat was om precies te zijn op afdeling Dumianus ik zag Kees van Nispen aan het puzzelen kortom hij hield zich netjes bezig meer ook niet. De anderen zaten buiten en keken zo eens rond.Assisië van toen was alles wat de klok sloeg. Het Heilig hart dat het middelpunt was is behouden gebleven tot in de lengte van dagen. En dat staat er nog ter herinnering aan die tijd van toen. Toen alles nog bij het oude was en een grote verandering in aantocht was. Was mij daar helemaal niks van bekend. Ik zag het pas toen ik daar eens ging kijken met John. Ik kwam daar wel ogen te kort maar meer ogen heeft niemand dus ik ook niet.
Of er moet iemand naast mij gaan staan die er ook twee heeft kijk dan gaat dat wel. Maar niet met twee ogen van mensen zeggen je wat alsof het je mond is. Uit Huis heeft daar ook nog een ingang en als je daar uit gaat dan kan het ook een nooduitgang zijn voor brandgevaar, ik noem maar iets. Veiligheid heeft als zodanig de hoogste prioriteit je zou dat moeten zien als een sneltrein dus snel blussen.
Hoofdstuk 3 - Naar school
Op school had ik een aantal klassen doorlopen. Totdat ik uiteindelijk bij meester van Hooff uit kwam. De hoofdonderwijzer was in die tijd meester Prinsen op de Tarksisius school. Ik kreeg eenvoudige leerstof. Ik kreeg op een blaadje papier waarop rekenwerk stond dus snel en goed. Maar dat ging niet zo vlug maar wel goed. Ik koop iets en dat kost 7,95 ik geef 10.00 dat was volgens mij helemaal 7,95 goed. Dat was dus 2,05 een rekensommetje wat ik toen terug kreeg was niet veel. Ik kon er echt niet meer van maken dan de uitkomst op papier aangaf. Ik deed op school goed mijn best en kreeg een 8 en 9 op mijn rapport. Daar kon je mee op de afdeling komen en kreeg ik een compliment waar de rest niet zo trots op waren. Ik zei wat kan ik eraan doen als ik zulke cijfers van de meester krijg. Die kunnen jullie ook krijgen maar niet voor niks en ook niet cadeau. Het bleef niet alleen bij het rekenwerk, andere leerstoffen kwamen aan het daglicht. Zoals taalles, denkwerk les, vrijheid uitingen les. Voor je mening uit durven te komen en zo kun je er een hele waslijst van maken. Alsof je voor een diploma geslaagd bent. Ik stond weliswaar redelijk goed bekend de papieren logen er niet om. Misschien hier of daar een klein schoonheidsfoutje, maar dat was dan ook alles. Ik zat goed in deze categorie, in schrijven , taal en wat rekenen met wat klas begeleiding van meester van Hooff. Die mij en meer leerlingen de weg wees om op een goede dag van school af te gaan. Na mijn ontslag die eervol was en ook oogstrelend genoot ik met volle teugen van een jonge jongen zijn. Ik praatte wel eens met een medebewoner. Dat was dus Peter Cornelissen. Hij woonde net als ik op Maria
3 en ging wel eens met de fiets weg naar Oisterwijk. Een klein dorp aan de rand van Assisië en kwam ook weer terug. Hij was net als ik ook geen blijvertje. Wat ik wel vond, was dat ik hem leuk vond en daar was alles mee gezegd. Nou ja eigenlijk ook weer niet. Integendeel er was ook kunst en vermaak in het weekeinde. Anderen hadden zo zelf hun bezigheden en daar waren ze zelf heer en meester over. Iemand schreef in de klas op het bord “wat staat er bij een graf van een robot?” Geen rust zacht maar roest zacht! De meester moest even naar meester Prinsen op schoolkantoor want die hadden ze daar dus ook. Toen hij weer terug kwam zag hij die mop op het bord staan. Hij vond het wel leuk, maar hij veegde het weer weg. Want daar moest iets anders komen te staan. Jongens de volgende keer laat ik het wel staan ongeacht wat het ook mag zijn. Ik hou ook wel van tijd tot tijd om wat te lachen. Zoals met die robot. Ik wil dat ook wel eens zien zei ik wat er dan staat, maar jongens nu even niet. Ik heb het jullie wel beloofd, het is goed dat je het zelf zegt maar anders schrijf ik er een op. De tijd verstreek tenminste de schooltijd, rond de klok van vier dat noemde we sluitingstijd. Op een goede dag werd ik reparatie schoenmaker op Huize Nazareth onder leiding van Piet van Loen en Gerrit Schoonis. Die maakte nieuwe schoenen alleen ik niet. Ik repareerde ze. Ik zag het als een schoenmakerij school, dat was leuk werk. Piet van Loon en gerrit schoonis gingen na werktijd weer naar huis in het dorp Udenhout , die werkplaats was toen de Brak. Jaren later werd het Nazareth dat klonk goed. Verder zag je elektrische weefgetouwen met Cor Hater aan de machine. Dat was voor de anderen verboden uit veiligheids maatregelen. Zo werd productie geweven weer zo’n soort leerschool onder leiding van broeder Samuel de kloosterling met habijt. Harrie en Kees nieuwe huis broers dus waren werkleiders. Verder werd er garen gespoeld alleen niet met water. Maar met machines draad voor draad dat was de leidraad. Het leek wel op een fabriek met moderne techniek en alles wat er bij komt kijken. En dat is in vaktermen heel veel. Maanden later werd ik huisschilder, Kees Kems en Ad Voermans leerde mij hoe je met de kwast en verf om moest gaan. Deuren losjes schuren en in de grondverf zetten. Alweer zo’n soort leerschool. Jan Riek deed ook mee deuren voorlakken en geen druppels verder achterlaten. Het eindresultaat was strak aflakken en je stond zowat voor een gekleurde spiegel. Ik heb Jan Riek wel gekend Kees Kems ook en zijn broer Bart stond daar bekend als een timmerman die contact onderhield met Jan Ous. Ze zijn er helaas niet meer maar wel naar hogere sferen en dat moet volgens mij de hemel zijn. Om van het eeuwige leven te genieten en god te mogen zien. Die van eindeloze liefde is, want god kent geen grenzen. Ik heb ook een tijd in Tilburg op de Riethoorn gewerkt. Op de zeven heuvelen gestaan dat was een werkplaats. Toen als
leerling in de Sint Jozefstraat bij meneer Jansen de baas van de regenboog. Ik had de nodige papieren niet op zak. Als ik die wel op zak had dan werd er nog maar de keuring gekeken en nog naar andere kandidaten. Daarom werd er een proefwerk examen gedaan. Die moest ik op schrift zonder ook maar een fout beantwoorden. Om door te gaan naar vakbekwaamheid en vak bekwaamschap om te slagen. Dus kon ik het wel vergeten, omdat er heel wat bij komt kijken. Ervaring dat was alles om het doel te bereiken. De regenboog had het al in een oog opslag gezien dat er niet meer bij mij in zat. Ik ging dus weer terug waar ik nog even hoorde. Er werd alles in het werk gesteld om mij op een leerschool te krijgen. Om toch maar verder te leren want al doende leerde ik, ongeacht wat het ook was. Met schoolbegeleiding leek het allemaal de goede kant op te gaan. Wat dan ook de bedoeling was van deze leerschool. waar je alle kanten mee op kon.Om op verschillende scholen je kennis te vergaren. Dan zouden de lessen die je voorgeschoteld krijgt op een blaadje papier niet al te moeilijk moeten zijn. Om er een 7 of 8 uit te slepen. Maar dat kost wel wat moeite maar voor niks gaat de zon op en ook weer voor niks naar beneden. Dat is dus bij zonsondergang bij avondrood ga je ook dood. Maar laat dat maar aan de goede god over. Er was toen ook een school vergadering buiten schooltijd ingevoerd een idee van de hoofdonderwijzer meester Prinsen. Die ik toen nog heel goed gekend heb. Dus na schooltijd ook nog even dit. Meester van Hooff was die avond meesterlijk aanwezig om over belangrijke school onderwerpen te praten. En dat aan de jongens door te geven over welke schoolonderwerpen het ging dat probeerde de meester goed uit te leggen. Om een beeld te vormen in kijken en luisteren. En doe maar alle goede dingen in drieĂŤn en dat ging heel gewoon volgens plan en dat was weer te danken aan meester Prinsen hoofd van de school. Die dus met zijn onderwijzers de school in goede banen leidde. En dat niet alleen maar ook goed les gaf aan hen die jonger waren. Ik was ook nog jong en ik ging goed mee, soms wat minder maar daar had iedereen wel eens mee te maken. Ik kon als leerling redelijk goed leren schrijven, taal en rekenen dat waren de onderwerpen het waren wel een pittige lessen. Maar volgens het lesrooster zaten we op het goede spoor. Dan zit je goed, en dat vond de meester van Hooff nou juist ook. Die zijn klas een compliment gaf, maar zei hij: we wel moeten door gaan als waar we mee bezig zijn. Ja meester dat weten wij en we doen er ook wat aan! Dat vind ik goed om te horen. Onze meester was wel behulpzaam en hij liep zo eens de klas rond wat heel normaal was. Wij kende hem en de meester ons ook. Zijn krullen waren zo mooi, met een krullenbol kort gekruld, daar moesten we wel wat om lachen. Daar tilde hij het niet zo zwaar aan, integendeel het was op school alleen maar les geven en les krijgen, en een half uur
in de middag pauze. Dat hoorde er allemaal zo’n beetje bij. Even collega’s onderling bij elkaar dat was ook wel eens goed. Zo konden ze even van gedachten wisselen. Na een korte vrije tijd weer les geven op staan en naar de klas gaan. Dat gelde ook voor de leraren die voor de klas staan. Zo kregen we ook te maken met schoolverlaters want ze waren intussen al een stuk groter geworden. Van een jongen naar een man toe. Je kunt toch niet zo klein blijven of wel dan? Je groeit simpelweg naar de volwassenheid je kunt nou eenmaal niet klein blijven. Dat groter groeien gaat vanzelf daar hoef je helemaal niks voor te doen. De tijden veranderde op school ook. De jongens die daar les gehad hadden konden er over meepraten. Meester van Hooff ging toen met vakantie een woord als schoolreisje dat kwam maar zelden over zijn lippen. Dat liet de tijd toen niet toe. Het moest toen maar heel toevallig zijn. Nou ja toeval of niet dat onderwerp kwam ook op schoolbord nooit voor. Voor het geld..... of beter gezegd het schoolgeld bleef voor uitgaven gespaard voor andere doeleindes die in de maak waren. Zoals bijvoorbeeld verbouwingen van de Tarksisius school en een wachttijd van maanden en de school gedeeltelijk stil lag. Of een wachtwoord tijdelijk in te plannen zodat het werk op schema bleef. De meester ging tussendoor een kijkje nemen het leek wel een verbouwing. Maar daar kwam het wel op neer. De rest bleef zoals het er stond, nog stevig op de grond en dat scheelde wel in de kijkkosten want getrainde timmerlui kende hun vak als hun broekzak. Waar alles los vast zat en het gebouw weer vrij konden geven tenminste een deel ervan het leek een beetje op nieuwbouw. Meester Prinsen (hoofd van de school) gaf voor alle duidelijkheid wel tekst en uitleg zodat alle verwarringen konden worden weggespoeld. En in wat rustiger vaarwater verder met de school konden gaan! Dat was ook het kenmerk door de school tot stand gebracht. De handen waren er vooruit gestoken en de mouwen omhoog. Dat was het startsein van de heer Prinsen. Die het met zijn leerlingen en klas onderwijzer heel goed voor had. Dat moesten meer scholen doen als dat nodig was. Maar zolang dat nog niet nodig was, hadden ze verder niks waar ze zich geen zorgen over hoefde te maken. Want anders gezegd een school blijft een school mits die in goede staat is en blijft. Dan kun je altijd naar je vertrouwde leerplaats die daar bekend was. Toen op Huize Assisië in Udenhout waar ikzelf jaren gewoond heb. Waar ik ook wel weg wilde want de tijd was daar waar ik opgroeide.
Hoofdstuk 4 - Misdienaar
Op jonge leeftijd ben ik daar ook ooit misdienaar geweest. Zondags en door de week, maar vooral zondags mocht ik de mis dienen. Toen stond de priester nog met zijn rug naar het middenschip van de kerk. Dus met zijn rug naar de kerk maar daar liepen de meningen verschillend uit een. De bewoners hadden daar geen problemen mee. En daar veranderde je niet veel aan. Men zei je kunt beter zo gaan staan dan met je rug tegen de muur. De priester zelf had dan ook een brede rug en als je die hebt dan sta je goed. Nou goed dat is een ander verhaal. De missen gingen hoe dan ook gewoon zo door. Maar het was toen die tijd geen gezicht want die zag je niet. Maar god zag zijn gezicht wel. Dus ik hielp pater Rector die toen nog leefde, met water en wijn en liet een bel rinkelen bij de consekratie. Dat was dan het belangrijkste deel van de heilige mis. Ik had toen een witte toog aan en een rode cape. Ik stond daar echt als misdienaar bij de mis, en goed ook. Ik repeteerde ook wel eens voor een plechtige hoog mis. Ze noemde dat 3 heren, maar het waren wel priester die de gezongen hoog mis deden. Ik fungeerde als misdienaar met 2 missdienaars assisteerde wij iemand anders. En ik, ik zag er mooi uit. In een volle kerk leek ik wel op een echte misdienaren en ik was het nog ook. In de Sakristie zei pater Rektor, Huub je bent een goede misdienaar. Zo mag je met mij ook eens de hoog mis doen. Tijdens de repetitie zal ik je wel wat aanwijzingen geven. Want dat kan ik in de hoog mis niet alleen fluisteren dan komen we er samen wel uit. Snap je Huub? Ja goed idee pater. En dan mag je O.L.H. in je hart laten komen als je wilt. Heel graag pater Rector. Een klein meningsverschil had ik wel. Ik zei tegen de pater ik ben groot geworden door klein te blijven. Dat is maar een gezegde zei pater Rector. Hoeveel gezegdes zijn er dan pater? Dat weet ik zo niet. Zeg pater ik heb een vraag , blijf ik nou voortaan een misdienaar of niet? Dat kan ik je nu nog niet zeggen. Integendeel als jij er soms niet bent, dan vraag ik iemand van de zaal die jou dan komt vervangen, kan dat? Een misdienaar? Daar horen er toch twee te zijn? `Nou Huub dat komt wel eens voor maar daar zullen we het nog wel eens over hebben. Met jou en nog iemand. Mijn collega dus. Ja dat snap ik maar dat zal wel goed zijn. Tenminste daar ga ik wel vanuit. Vind je dat zelf ook niet. De kerk zag er niet zo als een kerk uit. Boven in de nok zag je wel iets dat op een kerk moest lijken. Met engelen en heilige en god op zijn goddelijk troon.Daar waar je de allerhoogste kunt noemen maar ondertussen kreeg de kerk een nieuw jasje. De schilders waren Kees Kems en Jan Riek en ik. We klommen op de stijger naar boven midden in de kerk. Aan de veiligheid was
gedacht, we zaten dus met riemen of touwen vast. Zodat je niets kon overkomen bij gevaarlijke uitschuivers. Dat gebeurde wel niet, maar toch was de veiligheid daar. Het was een flinke klus en die hadden we goed in handen. Ad Voerman keek ook even mee. Er moest daarboven zo mee en dan overlegd worden. Dat ging niet op de begane grond. Integendeel de kleinste snufjes werden onder de loep genomen. Hij dacht samen met Kees want die snufjes waren net zo belangrijk als alles er omheen. Dat kon een kerkelijk plan zijn. Waarbij wij even Kees en Ad aan keken. Is er iets niet goed vroeg jan nieuwsgierig . maar als je dan omhoog keek leek het net of je in de klokkentoren bezig waren. Waar al het schilderwerk de kerk versierde. Daar viel anders genoeg te versieren of beter gezegd te schilderen. Het altaar is dan een ander verhaal die is goed te versieren met bloemen. En zo mogelijk met schilderwerk of bruine deuren vernis. Dan krijg je weer een mooie kerkdeur met vernis geur. De deuren kregen ook een beurt maar dat gebeurde allemaal volgens plan. Maar goed ik had zondags weer de taak om de mis te dienen. En weer zoals ik dat al eerder had gedaan. Eerst gingen er de gezangen aan vooraf met een korte preek en uiteindelijk de hoog mis zelf. Met de offerande zo begint het meestal om god te danken voor alles wat leeft groeit en bloeit. Zo ging dat op Huize AssisiĂŤ. Maar hoe mooi die tijd ook was geweest. Die tijd als vertrektijd brak vroeg of laat aan. Zo ging dat nou eenmaal graag of niet. Alleen bij bevoorrechting of hoge uitzondering dan kon je daar dus blijven wonen. En die was alleen bedoeld voor mensen met een eindstation, verder dus helemaal niks. Ze hebben dan wel goede huisvesting, Daar is dan ook alles mee gezegd. Het heilig hart ontfermde zich over alle bewoners met uitgestrekte armen is bewaard en behouden gebleven. Toen dit dorp op de schop ging, nu is dat enkele jaren geleden. De herinnering leeft voort in de harten van allemaal. Ook de heilige Franciscus van AssisiĂŤ staat als symbool en dat zegt nogal wat. Hij staat daar zo mooi afgebeeld, hij zou meer een beschermheer genoemd kunnen worden. Hij was in leven nog geen heilige. Dat zou dan na zijn dood in de hemel plaats vinden door een paus. Op aarde kan dat paus Johannes Paulis de 2de geweest kunnen zijn. Helemaal zeker weet ik dat ook niet. In ieder geval wel door een paus, dat staat wel vast. Dat weet ik zeker. God weet alles daar valt niet aan te tornen. Ik ben zelf daar al geweest en ik heb zo eens rond gekeken. Enkele bewoners kende ik nog wel maar daar bleef het ook bij. Er is daar veel veranderd. Ook het hoofdgebouw aan de binnenkant dus. Aan de buitenkant was het nog als vanouds daar was dus helemaal niks aan gedaan. Dat vonden ze kennelijk niet nodig, dan ben je vlug klaar. En nu even terug als waar ik begon de misdienaar. Ik had ook niet altijd een even goede dag maar dat liet ik in der kerk niet zo gauw merken. Wel een heel klein beetje maar daar bleef het ook bij. Soms zat het wat tegen en soms zat het weer wat mee. Dat had je in de kerk als misdienaar ook.
Misdienaar zijn klinkt wel mooi je bewijst O.L.H. en de priester wel een goede dienst. Daar gaat het toch om nietwaar/Ja dat is ook zo. De mis was wel goed bezet, op een paar lege banken na kon je wel van een normaal kerkbezoek spreken. Zondags woonde de bewoners dan ook gewoon de mis bij van 9 uur tot 10 uur. Ik had wel eens schoonmaak, zaaldienst, dweilwerk en tafeldekken. Dat was dus morgens om 6 uur terwijl alles nog lag te slapen. Ik poetste niet alleen maar met meer jongens. Zij die dan in dat weekeinde morgens vroeg uit bed moesten kregen wel iets extra gratis. Iedereen kwam aan de beurt. Ik had toen die beurt in dat afgelopen weekeinde al gehad dus kon ik het weekeinde daarna lekker blijven liggen. Dan waren er weer anderen aan de beurt. Zo werkte dat, dat ging niet altijd zonder lawaai. Integendeel we moesten ons daar maar in schikken. De een had er schik in en een ander een beetje. Dat was dus toen op Maria drie op AssisiĂŤ in Udenhout. Ook het honderdjarig bestaan werd een beetje gevierd het was geen tierrelatijnen op dat honderdjarige festijn. Enkele bewoners waren er en daar hadden ze het bij gelaten. Het was vooral geen klopt ons hart. Er waren wel een paar oud bewoners op de boerderij waar het zich afspeelde. Het was niet echt feest. Maar een biertje dat ging er nog in. En de rest liet het gewoon afweten en deden zelf wat leuks. Voor zo ver ik weet was het geen groot feest, of ik moet niks maar dan ook niks gezien hebben van dat alles. Ik ben er zelf wel geweest op de boerderij. Ik zag alleen maar een band met harde muziek dat leek wel rock en roll. Maar al met al had ik mij heel anders voor gesteld maar de voorstelling bleef uit. Je kon eigenlijk niet van een voorstelling spreken dan slechts over iets anders over wonen en werken en wat daar mee samen hangt. Dus een greep uit de oude doos, en die greep mij van harte omdat ik AssisiĂŤ weer eens terug zag. Dat bijna alles anders was dat kreeg ik toen te zien maar de kerkdeur was wel gesloten. Daar hadden nog schilderstukken gehangen van Jan Riek die met luciferhoutjes bewerkt waren. Die zijn later weggehaald, daar zou men toen een hele goede reden voor gehad hebben. Want het is niet echt op zijn plaats Jan is inmiddels naar hogere sferen. Voor Jan was het ook goed om daar te mogen wonen. Nu is hij blijkbaar een nieuw leven begonnen net als alle anderen bewoners en zaalgenoten of leeftijdgenoten. Nu mag hij oog in oog staan met god want zalig zijn de armen van geest. Want zij zullen god zien. God riep hem om deel te nemen aan zijn hemelse glorie. Hoe het daar is weet alleen god. Hij heeft in Udenhout zijn vaste rustplaats gevonden want O.L.H. heeft het goed met ons voor. Want geen oog heeft het gezien en geen oor heeft het gehoord. Het is en blijft een mysterie tot in het nieuwe Jeruzalem het beloofde land. Waar alle leed geleden is.
Hoofdstuk 5 Maatschappijleer
De maatschappij kan voor ieder van levensbelang zijn. Maar dermate ook doelbewust zijn zoals in het bedrijfsleven op school. Heb je daar een voorbeeld van? Wij zijn voor een deel, zeg maar een groot deel ook verantwoordelijk voor onze daden drang. Hoe meer je wilt leren ga je derhalve ook meer uitproberen. Je krijgt dan een betere maatstaf van af het schoolbord. Dat wil zeggen meer eten en weten de kinderen van de fam van den Hoven met name Martijn, Joost, Sandra, Kitty en Arjan. Zij zaaide samen in het gezin rijk aan vruchten en kinderen. Zij ploegde voort in hun liefderijk thuis haven waar Kitty en Arjan hen de weg wezen. Eens was Kitty een klein lief schattig meisje die op haar levens weg Arjan tegenkwam. Zei hij hoe gaat het met u? heel goed meneer. Hoe is u naam vroeg Kitty. Arjan zei Arjan en u? Ik heet Kitty en zo begon het liedfe op het eerste gezicht. Later kwam eerst Martijn toen Sandra en Joost. Dat vormde een heel mooi gezin. Kitty en Arjan waren als het ware de parels van het gezinspatroon. Martijn is analist en zo heeft ieder zijn vak waar zij voor staan. Zij openden hun daadkracht en zij gaan er voor om zich in deze maatschappij waar te maken. Waar zij intensief mee bezig zijn om opbouwend werk doen en zich daar op toe te spitsen. Het begon op de kasteeldreef en zo naar de hyacintenstraat 15 de maatschappij in. Voor hen een gelukslach, die wat te bieden had en nog heeft. Daar putte zij moed uit wat je ook doet. Thuis en op het werk staan ze sterk. De Jongens doen hun best en god doet de rest. Hij is de leiddraad in saamhorigheid in de liefde met vrienden. Want de liefde van O.L.H. gaat door de maag en samen naar het concert des levens, dus in het maatschappelijk verkeer. Het leven kon toch zo mooi zijn als je er zelf achter staat en er voor open staat. Dat is ook een wel overwogen weelde om de maatschappij te verbeteren. Dat is het uitgangspunt waar een goed gezin om draait. Dan krijg je meer vat op het leven dan kun je zowat de hele wereld aan. Thuis bij vader en moeder zijn zij een hecht gezin dat doelgericht is op datgene wat bezig houdt. Je werk als analist en alles wat daar mee samen hangt. Ook Joost die het kookwerk bereide en een smaakvolle maaltijd op tafel zet en terecht vraagt hoe smaakt het? Of heeft het gesmaakt? Ja Joost dat smaakt naar veel meer het was echt lekker. Als blijk van dank at hij natuurlijk mee en dan is het goed. En het einde van etenstijd dat nadert. Zo heeft alles zijn of haar oorsprong maar ook in dit kookvak waarin hij zich het koken eigen heeft gemaakt. Zowel thuis als ook op het werk. Dat doet Joost van de Hoven zo.
Kitty en Arjan hebben altijd al van kinderen gehouden van jongs af aan. Ze zijn door hun ouders groot gebracht. Ze groeide naar de volwassenheid, die hen geen strobreed in de weg legde. En zo op weg naar de begeerde zelfstandigheid. De balans daar naartoe was een hele goed ontwikkeling test. Waar hun ouders zich bij betrokken voelde. Dat Kitty en Arjan daar wel baat bij hadden en nog hebben. Zij bouwen nu een eigen maatschappij op en willen deze traditie samen op de voet verder gaan. Hun vader en moeder van de Hoven hebben alles gegeven. Wat er ook maar te geven viel.En wat ze natuurlijk nog hadden ook hun verleden. Het 25jarig huwelijksfeest dat goed werd ingezet alsof het een gouden bruiloft was. Ik vond dat een mooi avondje mocht mee genieten. Alsof het een diamanten feest was met allerlei lekkernijen die ik ook voorgeschoteld kreeg. Alsof het een koude schotel was die ik maar al te graag de mond in nam. De realiteit van het leven en welzijn vindt hier zijn oorsprong jegens de ouders en kinderen. Die ik al eerder naar voren heb geschoven zielsveel geprezen worden voor alle goede zorgen met gezond verstand. Daar de wijsheid ook geluk kan zijn. Want het verstand komt met de jaren terwijl je met een ontwikkelingsfase bezig bent. En daarin de zin van het leven schuil gaat. Ieder gezin kan goed gezind zijn. Wij zeggen wel eens tegen elkaar de beste wensen als het oude jaar de laatste dag in gaat. Dat betekend voor ons die dag komt niet meer dat geld dus wel voor altijd. Dat oude jaar maakt alles nieuw vanaf de eerste dag. De maatschappij krijg hier bij een nieuw jasje. dat bij ons past. Dat staat in ieder van ons wel vast. Ieder mens draagt zo zijn eigen verantwoording. Dat staat trapsgewijs in ons hart. Dat klopt motorisch, mens en maatschappij zijn de pilaar van het leven. Wij zijn de gelukszoekers, zoals je ook naar de goudschat zoekt, die toch wel eens gevonden worden, Maar dan moet het wel een goud schat zijn uiteraard. Daar moet je wel een goede goudschat graver zijn, anders is het onbegonnen werk. De ervaring helpt ook een handje mee. De schatbewaarders stellen het zeer op prijs om een diepgaand onderzoek te doen alvorens het herboren wordt. En ieder stukje tot in het kleinste detail wordt onderzocht. Want het kunnen wel eens kostbare stukjes zijn. De een vind het bruikbaar en alles wat er mee te maken heeft na het onderzoek krijgt een veilige bewaarplaats. Waar alle ogen op gericht zijn in een rijksmuseum als een onderpand. Voor het oog dat ook wel wat wil bezichtigen. Maar het wordt wel gezien als een eindstation waar alle interessante kunst werken samen komen. De maatschappij maakt daar deel van uit. In zijn historie en glorieus genoemd kan worden in het kader van de zoektocht voor een goudwaardige vindingrijkheid. In het maatschappelijke leven kun je wat beleven en naar dat leven er ook naar streven. Mens en maatschappij worden gekenmerkt door vrije menings uiting. In dit arsenaal Ergon deed zijn naam eer aan. Ik heb er zelf ook gewerkt, toen ik nog jonger was en nog lang niet aan mijn pensioen toe was. Nu dat wel het geval is had ik mij met volle teugen ingezet. Ik kreeg met draad-
boom te maken. Dat moest allemaal puntje precies als het puntje bij het paaltje kwam. Dat ging allemaal met meet en maatwerk naar die maatstaf moest gewerkt worden. Daar liep ik goedmee in de maat. Ergon droeg zijn naam als faam en doe de maatschappij lof en eer aan. om terecht het gezond te houden maar daar is wel gezond verstand bij nodig. Om dat ook te willen in zien waar het om gaat en ook stevig in je schoenen staat. Het al eerder genoemde werkplaats onder de naam brak in Udenhout paste niet meer op zijn plaats. Daar kwam voor in de plaats Huize Nazareth op Huize AssisiĂŤ. Dat klonk nog goed ook, maar hoe mooi het ook mocht klinken het paste niet meer bij deze tijd en zo ging dat met alles en nog wat. Het was een hele operatie op deze locatie op maatschappelijk vlak. het accent moest op nieuwbouw worden gelegd. Zowel daar buiten als binnen de grenzen van de maatschappij. Een klein voorbeeld is de beschermende woonvorm waar mensen hun nieuwe onderkomen kregen. Dat ook gerealiseerd kon worden. Mens en maatschappij sieren een bepaald bolwerk dat bol staat voor bewondering. En terecht kunnen zeggen vanuit de theorie in de praktijk gebracht door bouwkundige tekenaars en architectuur. Een veel beloofd beeld gave ontwikkelen waar het professioneel de maatschappij een dienst bewees het uur der waarheid is gekomen.
Hoofdstuk 5 - Huize Nazareth
Voor zover ik het nog weet en ook nog bewoner was in Udenhout heette die werkplaats de Brak maar de Brak brak af en een nieuwe naam kwam er voor in de plaats en die luide toen Huize Nazareth. Daar werd natuurlijk ook gewerkt maar dan met machines, wat net leek op een vrij bedrijf. Maar dat was het in de verste verte nog niet. Integendeel goede werknemers kon je zo op het eerste gezicht al direct zien. Huize Nazareth was in die tijd een wel zeer toepasselijke naam. Een beter naam kon je haast niet bedenken. Integendeel maar die elektrische machines die zijn er niet meer misschien elders maar waar weet ik niet. Het was wel boeiend om die machines machinaal te zien draaien waar Cor Haterd aan stond. En binnen een termijn van maanden weg zou gaan naar een vrij bedrijf. Want daar was hij toen nog bewoner op Maria 3 maar niet voor lang meer.
Hoofdstuk 6 - Zelfstandig begeleid wonen
Over zelfstandig begeleid wonen gesproken om bij het begin te beginnen woonde ik eerst in groepsverband dat was in die tijd’s perioden nog niet gemengd. Dat kwam pas jaren later dat gebouw was toen den Kornier op het adres Boutenslaan 52 in Eindhoven, die woning was ook dag en nacht bemand. Daar had je een eetzaal en een recreatie zaal. daar waren ook maatschappelijk werkers die op kantoor zaten. Die mensen hadden een groepsleider dus zij waren in groepen ingedeeld die wat begeleiding nodig hadden. En ook kregen waar ze recht op hadden. Voor de rest konden ze hun eigen weg gaan, niemand hield ze tegen. Dus vrij in doen en laten om op eigen benen te leren staan. Toch moest er wat aan hen geschaafd worden. Aldus de beschaving op maatschappelijk vlak maar we waren wel tevreden over de verzorging die ons ten deel viel. Een meningsverschil was normaal gesproken niet uitgesloten dat kreeg je of dat kreeg je niet zo ging dat op de Kornier. Maar daar waren ook goede momenten die de pret niet drukte. Bijvoorbeeld een goede mop waarbij je in de lach schoot, en toen weer tot de orde van de dag kwam. Een mop zo tussen de bedrijven door dat ging er nog wel in. Wij hadden ieder
een eigen slaapkamer met van alles en nog wat. Een telefoon in het algemeen daar moest je wel voor naar beneden toe en zeggen met mij of de Kornier. We hadden daar ook nog een grote keuken daar werd lekker gekookt. De warme maaltijden met alles wat daarbij hoort. Voor het eten moesten we een paar seconden stil zijn en toen zei een meneer smakelijk allemaal. Er kwamen ook wel eens nieuwe bewoners op de Kornier, die hadden wat kleine probleempjes gehad van allerlei aard. In de Kornier werd dat netjes opgelost door de bewoner en begeleider en met deze laatstgenoemde kwamen ze er ook uit. Dus zo gedacht zo gedaan, daar had je ook wat aan. Het was ook wel eens een buurt praatje zo kon je het ook zien. Met een beetje begeleiding erin gemengd. Dat hoorde er zo’n beetje bij. Door de ouderdom brokkelde de Kornier in zijn bestaan wel wat af. De nieuwbouw kwam daar te staan waar de Kornier weg ging. En de naam had zijn beste jaren ook wel gehad, het verwijderen van de Kornier werd een feit en de bewoners kregen een gloednieuwe huisvesting. Waar het goed wonen is en zich zelfstandig konden ontwikkelen. Met groot plezier in een nieuw huis en gemengd. Maar in het verleden was alles nog bij het oude, maar daar bleef het niet bij. Dat gebouw moest weg en iets nieuws kwam ervoor in de plaats want de Kornier voldeed niet meer aan de eisen. Toen besloten ze maar om tot af braak te gaan dus eerst afspraak en dan af braak. Zo gaat dat meestal en een nieuw zit er aan te komen. het wachten was op de vergunningspapieren. Die het sein kunnen geven van de belangrijke toestemming op grond van een bepaald artikel. Maar nu weer terug te komen op het begeleid zelfstandig wonen, er zijn natuurlijk mensen die helemaal zelfstandig werken en wonen. En alles betalen ze hebben dan rechten maar ook plichten. Het verschil is dus dat ze geen begeleiding nodig hebben. Maar goed dat is weer een ander verhaal en dat is dan weert een andere orde. Daar hoef ik niet verder op in te gaan. Zelfstandig wonen met wat ondersteuning komt als het goed is wel. Ik heb ook dieren in huis zoals een kat en een goudvis en een kanarie, die geeft een mooi concert weg. Met hoge tonen hoger kan ze niet alsof deze toon niet al hoog genoeg is. Voor een kanarie die ik al jaren in huis heb en die een goede verzorging krijgt om gezond te blijven. Wat ook goed is voor de dieren. En juist voor die verzorging krijg ik er ook wat voor terug. Ja voor wat hoort wat. Verder gaan we naar de standbeelden toe dat is nou echt mooi om te zien. Wat ze zoal uitbeeldde. Je kunt er lang naar kijken alleen zijn ze niet van steen, en ik dus ook niet. In de volksmond noemen we dat pantomime enige beweging een uiting van lichaamstaal dat boeit de kijker. Als je naar de poppetjes van zijn of haar ogen kijkt. Dan is het een echt standbeeld. Waarbij ik in Arnhem ook vertegenwoordigd was en mee deed. In de hele omtrek leek het op een echte standbeeldentuin. Als het weer zich van zijn beste kant liet zien, dan krijg je een
mooi weer beeld dat alle beelden overtreft. ik was ooit bij de bijenkorf begonnen in Eindhoven. Dat is al jaren geleden toen was ik wat jonger. Ik had toen alvast een begin gemaakt. Ik kwam er steeds beter in maar nog net niet goed genoeg om een prijs te halen. Een troostprijs daar bleef het bij ik had wel alles uit de kast gehaald. Meer zat er toch niet in wat ik ook deed maar nogmaals daar bleef het gewoon bij. Ik was dan ook op mijzelf aangewezen. Het zelfstandig wonen gaat ook niet altijd over rozen. Als je samen woont met anderen dan komt er wel eens iemand op werkbezoek de dagindeling wordt over gepraat. De werk bezoeker stelt een paar vragen die van tijd tot tijd terug komt om de zaak goed te laten verlopen. Daar komen ze ook voor ook voor een glimp op te vangen. Alleen is het geen glimlach van een kind, het kind zijn is al lang geweest. Dat is dus voorbij, zo gaat dat als je opgegroeid bent en een goed beeld krijgt over het zelfstandig wonen. Het is een kwestie van mee denken en mee praten om er samen uit te komen en te meer om iets goeds op te bouwen. En op goed geluk de vruchten ervan te plukken. Dan is het net of je zegt pluk de dag of doe wat samen of alleen. Zelfstandig wonen is mooi maar je moet er wel goed in zijn, de een is dat de ander weer wat minder. Maar het heet ook niet voor niks begeleid wonen. Van het concert des levens heeft niemand een programma verbeter de leef omgeving maar wel bij jezelf beginnen. Begeleid wonen is goed maar het kan nog beter. Maar goed is goed de begeleiders (sters) zijn in de volksmond professioneel die zijn voor dit vak opgeleid en hebben daar belangrijke papieren voor. Om bijvoorbeeld bij node aan de slag te kunnen en daar je munt uit slaan. Zoals dat zo mooi heet je kunt het voor jezelf zo mooi maken als je er ook oog voor hebt dat hoort het zo’n beetje bij. Ik ben wel wat afhankelijk van mezelf wat ikzelf doe ook maar ook niet doe. Daarin ligt de kern van de spiraal in maatschappelijk niveau. Want het zijn de kleine dingen die het doen. Maar dat helpt wel helpen, dat kom je bij begeleid zelfstandig wonen ook tegen. Je kunt wel eens niet alles weten omdat je nou eenmaal geen wetenschapper bent in de regel. Is zelfstandigheid een reglementaire vorm van aanpak. Ten diensten van andere maar ook ten dienste van jezelf om voor jezelf op te komen. Dat klinkt als een stemvork die een toon aangeeft. Je kunt ook zeggen dat klinkt als een klok want een klok klinkt ook mooi ook. Alleen is het dan een klok die zijn uren slaat en na een uur gewoon doorloopt of doordraait dat ligt er maar net aan hoe lang je kunt blijven kijken. Dan kun je zeggen kijk en luister om de wijze wijzer te blijven zien draaien, hij loopt wel eens voorwaarts en achterwaarts dus voor alle duidelijkheid voor en achter een klok heeft altijd zijn draai gevonden hij draait alleen niet als hij stil staat. kijk dat kan dus ook. Zelfstandig wonen met wat begeleiding erdoor geroerd is als et ware kleur bekennen. Totdat je de juiste kleur krijgt en door een schilderstreek tot ontplooiing brengt. Zo gaat dat ook nu ook met het begeleiden, dat is gewoon iets voltooien in de meeste zin van het woord.
Zelfstandig wonen is in de volksmond met en zonder begeleiding. Dat laatste kun je ook wel eens nodig hebben, als je er zelf niet goed uit kunt komen. Dan moet je wel beroep op iemand doen. Dus komt tijd komt raad, dan krijg je te maken met van die huiselijke ongemakken. Waar je in principe niet op zit te wachten. In de praktijk gebeurt dat natuurlijk wel. Hoewel dat erg vervelend is, maar hoe vervelend het ook is je moet er een oplossing voor zien te vinden. Dan ben je weer een ervaring rijker en een illusie armer en daar gaat het nou net om. Dan ben je ook wel goed bezig, vindt je ook niet? Nou ik dacht van wel hoor. Problemen zijn er om opgelost te worden, Je krijgt de oplossing niet zomaar op een presenteerblaadje. Integendeel je moet er voor in de wieg gelegd zijn. Dat wordt wel eens gezegd of misschien ook weer niet wie zal het zeggen? Dat is nou een goede vraag en het antwoord is daar. Voor sommige is het meer zelfstandig zijn en begeleiding minder, dus dat is dan bijzaak Maar dat laatste blijft een trainingsoogpunt, en je daar op richt. Maar doelgericht heb je ook een eigen verantwoording en het is dan een goede zaak dat je die ook uitdraagt. Want die kun je met veel dingen nodig hebben. Een eigen verantwoording is ook bij jezelf te rade gaan en ontdekkingen doen. Dan heb je iets merkwaardigs gevonden die je wel voor vraagtekens zet. En een zoektocht niet is uitgesloten. dat brengt wat aan het daglicht, dat is wel goed licht allicht. Het moet uiteraard wel goed zijn.
Hoofdstuk 7
Het klonk op de wandelgangen: een nieuw hoofdstuk brak aan. Ik ging op een goede dag artiest worden. Dat gebeurde bij de bijenkorf in zo’n pril begin kwamen de eerste signalen naar buiten. Dat was toen pantomime of stil staan of world statues wel een moeilijk woord maar zo ging dat. Ik vond het wel wat eng om zo stil te staan maar na verloop van de jaren kreeg ik toch wel de smaak te pakken. Ik groeide uit tot een goede pantomime speler. Al dan niet professioneel maar diep van binnen had ik die fenomenale techniek niet onder de knie. Dan had ik op veel jongere leeftijd al moeten beginnen. Maar goed beter laat dan nooit. De weg ging naar nationale kampioenschap en internationaal zoals beeldje. Het was wel leuk om mee te doen maar daar was ook alles mee gezegd. Omdat er ook spelers bij waren die al meer hebben stil gestaan voor levend beeld. Want kijk eens naar de poppetjes van zijn ogen beeld, daar schuilt een verhaal achter. Dat verhaal zegt je wat net als een wassen beeld, dat zo levensecht overkomt naar je toe komt zelfs. In wezen sta ik min of meer naar jezelf te kijken in feite is het boeiende beeldspraak als je met jezelf kennis maakt dat moet heel mooi zijn. En die uitstraling lijkt zo op beeldende kunst. Hoe mooier je ervoor staat des te meer groeit ook je kijkdichtheid. Maar de kijkdichtheid kan ook mindergoed zijn. Maar als je er hooguit een publieksprijsje uit haalt dan mag ik een applaus aan mezelf geven. Omdat het wel goed zit. Maar niet goed genoeg zit voor een grote prijs als amateur ben je geen professional die voor de kampioensprijs niet in aanmerking komt moet meedingen aan een troostprijsje. Ik ben niet de enige die een prijs niet haalt hoe teleurstellend het ook is zo gaat dat in de standbeelden levende tuin. Professionals in een fenomenale techniek om uit te kunnen halen wat er inzit. Je moet mensentaal wel sterk in je schoenen staan om zichtbaar echt stil te staan. Sommige zien er prachtig uit alsof het een heel mooi schilderstuk is net goed genoeg om tegen betaling tijdelijk in de achtertuin te zetten. Ik noem maar wat maar zulke beelden zie je niet gauw of het moet in een hele mooie tuin passen. Of het moet met de prijsopgave een overeenstemming bereikt worden per uur. Dan vindt ik het zijn hoogte punt, maar dan ook als een levensecht beeld perfect zijn. En de benen de weelde kunnen dragen. Net als op een kampioenschap en dan zo eens van houding veranderen om het lichaam een ander houding aan te geven. Stevige schoenen hebben je voeten wel nodig want je staat niet zomaar even stil. Integendeel wat niet staat ook niet baat je moet goed staan dan heb je er ook wat aan. Het lijkt zo eenvoudig pantomime maar in zekere zin moet je het toch vanuit een ander oogpunt zien. Als je oog in oog staat met bijna werkelijkheid. Het zijn de ogen
die het verhaal weer geven. je ziet het toonaangevende levend beeld wat je in wezen een mens schuil gaat het is net een goocheltruc die door vingervlugheid zijn kwaliteiten laat kenmerken en daar uit zijn geheim voortvloeit dat maakt het levende standbeeld zowaar echt. Het is wel een moeite die het kijken waard is je komt gewoon ogen te kort maar het zijn er wel 4 als je er alleen voor staat. Daar komt wel veel bij kijken op zo’n evenement. Deze levende standbeelden zijn niet van hun stuk te brengen. Integendeel het is een prachtig tafereel zo reëel en alles wat daar mee samen hangt. In grote steden zie je ze wel als je geluk hebt om even een blik op te vangen met een glimlach alsof het een glimlach van een kind is. Nu de tijd dan wat rijp is heb ik ondertussen aan mijn carrière gesleuteld zoals voorbereidingen die de kop op steken en allerlei acts op straat brengen om een goede presentatie neer te zetten en alles wat erbij hoort en dat is ook niet niks ik ging stap voor stap naar het grote werk toe allereerst naar het nationaal gebeuren en toen begon ik me op internationaal front te ontplooien. Ik gooide wel hoge ogen dat gaf mij meer moed en het zelfvertrouwen maar wel uit onverwachte hoek het moest toch ergens vandaan komen vindt je ook niet uiteraard al met al was ik toch wel goed bezig dat moest wel op zo’n kampioenschap als standbeeld jezelf als een levend beeld ontpoppen dan zit er wat in en wat er in zit is toch altijd weer mooi meegenomen ja toch? Of niet soms? Het is gebaseerd op een waar verhaal waar de kijker maar geen genoeg van kan krijgen. Integendeel en dat is toch heel reëel. Je moet er wel even bij stil blijven staan om te kijken hoe goed je stil staat of zit. Je mag wel even van lichaamshouding veranderen. Dat is alleen maar goed voor de verandering maar daar blijft het ook niet bij. Ik als standbeeld zegt je wat misschien meer dan je denkt dan doet vermoeden op een kampioenschap heb je alles zelf in de hand je moet het doen zoals een goed beeld dat betaamt. Je mag dus de echtheid vooral niet onderschatten. De punten zijn dus loon naar werken. Maar dat geld niet voor een echt beeld. Het moet natuurlijk wel levensecht blijven zodat je kunt zeggen het is net echt en die uitdrukking is ook net echt. echter kan het al niet, Ik heb als straatartiest zelf ook wel eens staan kijken hoe hij stil stond en als een klok meedraaide maar alleen was hij geen hans Klok hij is meer een goochelaar die weer niet in dit patroon past integendeel.
Hoofdstuk 8
Theo Maassen Helpt mij hij is van beroep cabaretier en ik probeer een beetje in zijn voetsporen te gaan. Sinds kort is hij vader geworden van een dochter zij heet Ruby Straalman. Ik denk dat het een heel lief kindje is, daar ga ik wel van uit. Theo doet wat in zijn vermogen ligt. Hij treed wel eens op en staat goed bekend je ziet hem overal op tv op straat en in de stad. Als ik daar mijn act doe dan vangt hij even een blik op die ogen van hem zeggen je wat. Ik heb wel eens naar een optreden van hem zitten kijken. Dat was in Amsterdam er waren vooral veel jongeren. Ik had de eer om even mee naar het podium te gaan om een zaal vol jongeren toe te spreken. Dat was een leuke avond. Hij maakt de mensen aan het lachen, de zaal was tot aan de nok toe gevuld. Theo tilde een tikkeltje van de sluier het leek wel een wonderbaarlijke sluier dat was wel boeiend. Zij hebben nu een kindje gekregen Ruby is haar naam. Het is een schatje van een dochter. Zo teder de eerste hapjes zijn al naar binnen gegaan. De looppasjes komen later en ook de roepnamen zoals papa en mama. Ze is nu in volle groei en bloei als ze al een aantal cm gegroeid is dan begint het kleuter zijn pas echt te komen. En ook het praat werk fase. Een kind groeit op en krijgt alle aandacht die ze in hun jonge jaren zo nodig hebben, dat is nou juist ook de bedoeling. Want de kleine kinderen worden groot een wereld gaat voor hen open. Dat geld ook voor Ruby de dochter van Theo Maassen en Joyce Straalman. En het is nog een mooi kindje ook. Ik heb ze bij hen thuis gezien een lief gezichtje heeft ze wel maar dat hebben de meeste baby’s. En kijk eens naar die mooie oog jes dat is het dan helemaal. Dus Ruby is er klaar voor om op te groeien Joyce en Theo ook. Natuurlijk moet Ryby goed groter gaan worden. Om haar vader eventueel te gaan assisteren om eventueel haar vaders rechterhand te worden. Maar dat is voor Ruby nog een lange weg. De keuze is dan bij Ruby. Toen zij nog een baby was maakte zij nog baby geluiden. Want morgenstond bracht bij haar ook goud in de mond. Dat niet alleen maar ook eten in haar mond dat is meestal ondertussen ze zal ongetwijfeld wel een verstandige dochter gaan worden. Ik vind Ruby een hele mooie voornaam heeft gekregen. Haar voornaam is op zich al heel mooi. Je zou bijna zeggen dat het een geluksvoornaam is, zij verdient deze naam die bij haar dan ook echt goed past. Kortom het wordt een stralende dochter. Ook wanneer ze 1 jaar wordt ik hoop wel dat ze de kinderjaren als een mooie roos in volle bloei staat. En haar ouders begroet met mama en papa en omgekeerd met Ruby. Dat zal een feest zijn in het gezin bij Theo en Joyce
Hoofdstuk 9
Jaren geleden had ik opgetreden in BelgiĂŤ als het vrijheidsbeeld van de verenigde staten van Amerika Ik werd door Theo Maasssen gefilmd het was een hele mooie avond. Ik stond aan de zee mijzelf voor te bereiden. Maar de inwendige mens had toch ook een wat nodig. Dus een hapje en een drankje ging er toen wel in. Maar zondags kwam het uur van de waarheid aan. Ik stond met mijn rechterarm de fakkel op eigen kracht omhoog. Waarbij ik veel bekijks kreeg maar geen prijs. Ik kon dus geen half uur zo blijven staan maar daar werd ook niet naar gevraagd. Theo Maassen bleef lekker filmen de premiere zat er aan te komen in Utrecht. met een bomvolle zaal zag ik tijdens het begin van de film op het doek mijn naam staan Huub Bijnen. Zo professioneel hoe Theo die film in elkaar heeft gezet. En dat allemaal in BelgiĂŤ, ik liep te repeteren met mijn rechterhand omhoog een aantal seconden rond en toen weer omlaag voor de nodige rust. De fakkel was aan het leek wel de opening van de olympische spelen in standbeelden kunst. Het was ook net echt, het zag er naar uit dat Arnhem is beeld stond met een deelnemer bijvoorbeeld. En dan krijg je over het algemeen een prachtig beeld waar een verhaal achter zit. Het stilzwijgen is van grote waarde die zijn weerga niet kent. Je staat er voor ieder prijs maar dan wel alleen voor professionals die de begeerde prijs ook wel willen zoenen maar ja wie wil dat nou niet? waar wij zo ons best voor hebben gedaan maar smaken verschillen. Er kan er maar een de beste zijn dat geld ook voor groepsverband. Die alles uit de kast hebben gehaald wat maar bruikbaar was, en dat kan ook goed zijn. Je staat er voor en je gaat ervoor ik dus ook met de moed en weelde die de benen dragen kunnen
Zwemles Ik kreeg ook zwemles in het begin had ik het zwemmen nog lang niet onder e knie dat begon er pas maanden later geleidelijk aan te komen. Hoe ik mij in de in de zwemles ontwikkelde. Dat ging mij heel goed af alleen kreeg ik er wel professionele zwemles in dat was ook wel nodig om het water meester te zijn. Ik moest er natuurlijk wel wat voor doen. Om echt te kunnen zwem-
men zoals op mijn rug en op mijn buik. Er werd wel op de zwemdetails gelet daar moest in het water nog wat aan geschaafd worden. Om een goede zwemtechniek te vinden zoals draaien van je rug naar je buik, en de vlinderslag en de borstcrawl. En al die dingen meer die je in het water belangrijk zijn om niet te pompen of verzuipen.Maar eruit te kruipen, zo ging ik iedere week naar de zwemles een keertje overslaan kon geen kwaad maar twee keer wel, een beetje veel en inhalen dat gaat nou niet.
Hoofdstuk 10
Ik ben regelmatig in de binnenstad van Eindhoven te zien. Om daar mijn act voor het daglicht te laten zien. Ik sta daar ook wel eens te zingen en dat doe ik nog redelijk goed ook. Soms ben ik de tekst even kwijt en dat moet ik dan met een tra la la afronden. Maar ik ben ook niet echt een zanger van formaat. Eerder en amateur en daar zit wel even een verschil in als je dat zo hoort. Maar dat deed ik om er toch een mooi liedje van te maken. Soms zong ik de sterren van de hemel en dan weer heel goed. En verder viel het goochelen mij ook wel een zo’n beetje in de smaak. Alleen het geheim mocht niet bloot gesteld zijn aan de vingervlugheid. Die een goochelaar onder de zoden heeft want dat zet de kijker nog geen zoden aan de dijk. Integendeel ik begon het wel leuk te vinden, maar ik kreeg het niet onder de knie. Daar zijn mijn vingers nog niet te vlug voor dat moet anders wel van een voorbeeld afgekeken worden. En dan nog goed kijken en doen. Zo tussen de bedrijven door trommelde ik op bamboe trommel. Mooi zachte trommelslagen een lust om naar te kijken en te horen. Toen deed ik er ook nog wat geroffel door, dus ik sloeg ik nog wat mooier. Maar dat drummen vond ikzelf wel heel mooi. Waar de mensen even bij stil staan en dan weer verder gaan. Wat ik dus ook deed op z’n zachts gezegd, zachtjes aan dan heeft er ook niemand last van. Ik ook niet, soms een beetje harder maar dat hoort er ook een beetje bij. Maar ook weer terug naar zacht en dat ging goed, heel goed zelfs. Dat zou ik wat meer kunnen doen zolang de toon maar niet te hard is. Dan gaat er niks mis je zou bijna zeggen op de stille trom als je een kussen op legt en er ook weer afhaalt. Dit is voor de verandering van de trommelslag en dit mag. Het is slagwerk van een bamboe drummer oftewel de drummer van de band zoals Jostiband. Die het ook zo goed doen met klinkende instrumenten materiaal wat een lust is voor het oor en oog. Maar dat is dan ook een muziekband maar wel de Jostiband die wel eens op tv zijn geweest. Ik dus ook maar dan wel in man bijt hond op de televisie het as mooi om naar te kijken. Dus het werd een mooi televisieprogramma. Toen ik naar mij zelf keek, dit was niet de eerste keer dat ik op de televisie verscheen in man bijt hond. Dat is wel eens meer voorgekomen, zoals ook in hartje België tijdens de internationale kampioenschappen levende standbeelden als vrijheidsbeeld. Ik stond er zelf heel mooi bij met een brandende fakkel in de lucht, maar dan wel stil staan.
Hoofdstuk 11
Ik sta bij man bijt hond goed bekend en daar is zelfs ook nog een mooie film van gemaakt bij mij thuis. En bij Philips zoals ik al eerder zei diezelfde avond op maandag werd het al uitgezonden. Dat was op de beeldbuis professioneel in elkaar gezet door man bijt hond. De details waren mooi opgezet het was een lust om er naar te kijken. Ook Theo Maassen liet van zich horen. Maar nou vraag ik mij toch wel een beetje af wie die man bijt hond bedacht heeft. Is die zomaar uit de lucht komen vallen? De bedenker heeft wel een mooie naam bedacht. En dat zal de NCRV wel gedaan hebben. Dat ging als goed nieuws op de tv. Maar het past wel in deze hedendaagse tijd om ook de dag eens door te nemen en eens alles op een rijtje te zetten. Daar gaat het allemaal om.
Hoofdstuk 12
De Schlecker is een gezellige buurtwinkel, waar ik meestal even kom om iets te kopen. En rond te lopen de dames Daine en Monique zij tellen op wat je gekocht hebt. Dat is overal dus hier ook. Ze houden wel van lekker buurten maar vergeten niet dat ze nog moeten werken. Het is een groot bedrijf met een grote naam. In het stadsdeel Strijp vindt je dit bedrijf waar zo van alles en nog wat verkocht wordt. Niet alleen etenswaren maar ook de schoonmaakmiddelen komen aan de orde. Een praatje aan de kassa hoort er allemaal zo’n beetje bij. Maar de tijd loopt wel gewoon door, of de klok moet stilstaan. Dan is de klok even weg zoiets kan dus ook. Hij is in ieder geval niet naar de WC dat is natuurlijk ondenkbaar. De Dames zijn soms wel eens thuis dan zijn ze een dag of meer vrij. En dat doet ze ook wel goed nietwaar? Soms laat Monique het aan Daine over en andersom gaat dat ook zo, en dan Daine weer beurtelings nemen ze de taken even over. Kijk dat is nou net collegialiteit dat hoort nou allemaal bij de Schlecker. Wij kennen hier maar een Schlecker bedrijf met twee dames Monique en Daine. Die werken van s’morgens 9 tot s’avonds 6 uur. Behalve in het weekeinde dan gaan ze een uur eerder naar huis. Maar
voor de rest is het de verkoop van producten die zij aan de klanten verkopen. Einde werktijd moet de kassa veilig opgeborgen zijn. Dat is een hele klus die niet fout mag gaan. maar perfect uitgevoerd moet worden. Eenmaal buiten is het lekker naar huis naar de fam, en dat zit er dan weer op tot de volgende dag. van dag tot dag draait de Schlecker op volle toeren om deze werkplek gezond te houden. Door Daine en Monique Ja toch?
Hoofdstuk 13
En nu ga ik mijn oud werkgever aandoen, en dat is Ergon productie waar ik met Toon Verhoeven heb samengewerkt. Dat wil zeggen, Hij als hoofd van de draad afdeling en ik als productiemedewerker. Ik kreeg een aantal werkleiders zoals Wim van Drunen dus ook weer in de draadbomen. Die je zo mooi met tape aan de draadboom aan elkaar moest plakken totdat je een geheel kreeg. Een mooi geheel kreeg, en daarna de vereisten om. Want daar kwam het echt op neer. De assistent van Toon Verhoeven, Evert van Beilen had de taak het na te kijken of het wel goed was. Want zo’n draadboom plak je niet in een handomdraai even dicht. Integendeel je moet wel weten hoe dat allemaal werkt en getapet moet worden. Maar wel keurig netjes om er een goed resultaat uit te krijgen dat is alles van s’morgens 8 tot s’middags half 5 draaide de Ergon op volle toeren. Grote draden op de plank gezet en dat alles inpakken met tape zowel staand als zittend. Je mocht niet een fout maken met de kleur. Sommige waren er heel goed in anderen ook met nadenken en doen, goed doen zelfs. Nou ja ieder zijn vak. Toch was de Ergon in deze wel productief, dat kon je ook wel zien aan de afronding. Soms werd er wel een schoonheidsfoutje gezien en dat kon je maar moeilijk goedkeuren. Je kunt er niet snel genoeg bij zijn om een draadboom opnieuw en goed te herstellen. En het alsnog klaar te zetten voor de transport. Zo gaat dan de in en verkoop want het moet nog op de bewijspapieren staan. Zoals Ergon die bekend staat binnen de grenzen van verkooptraject. Zo gaat dat in de handel en wandel omtrent de Ergon. Daar schiet me ineens te binnen dat Ergon ook stofzuigers maakte op de achtste barrier onder leiding van Harrie van Asperen en Joke Klein als zijn assistente. Dat was dus de stofzuiger afdeling die getest werden of ze wel echt goed zogen. De stofzuiger liet zich goed horen. Ad de Mof keek alles nog eens goed na of alles wel klopte en goed zoog. Want daar kwam het echt wel op neer. Iedereen had dan ook een eigen verantwoording om er over
de vloer te gaan en daarna ging de stekker er weer uit. Dat betekende dus dat die goedgekeurd was. Maar toch lag de eindverantwoording bij Harrie van Asperen en Joke Klein, die de stofzuiger afdeling goed leidde en zich bezighielden met de hele organisatie. Zo ging dat allemaal in zijn werk. Met een hele stofzuigerafdeling sta je wel goed sterk. Dat bleek toen wel weer. Op een andere afdeling stond van Warmoeskerken dat was meer een inpakafdeling. Hij had ook weer een assistent wie dat was is mij onbekend. Het zou lampen geweest kunnen zijn, maar dat wist ik niet helemaal zeker.Maar als dat zo was dan diende die toch wel keurig te worden ingepakt en als er wat vergeten was dan moesten die dozen weer open gemaakt worden. En dat was weer goed kijken of alles ook echt in zat. Meneer Peijs was toen ook een werkbegeleider maar die deed zo’n beetje het keuringswerk. En zo had iedereen zijn taak die goed uitgevoerd moest worden. Anders klopte er weer iets niet, want het kan van alles zijn bijvoorbeeld een stempel of iets anders dat er toch wel bij hoort.
Hoofdtuk 14
Eerts kwam Jo Selder in de metaal. Als 2de man kwam Bert Verwers in de metaal. Dat was in de vehuistijd van de ruijsdaalbaan naar de achtste barrier. Als derde man kwam Rinus van de Besselaar (maar nu is hij dood). Door zijn leiding ging het heel goed. Sommige jongens deden het laswerk. Ze werkte ook met machines, het was verboden om op hun werkplek te komen. Want daar stonden ook nog producten die nog niet klaar waren. Dat was verder allemaal maat en meetwerk en je had met machines te maken dus werd er goed op gelet. Een praatje maken moest in de pauze gebeuren. Zo ging dat in de metaal groot en klein metaal. Toen de schafttijd weer om was riep de plicht weer, plicht ging boven alles. Dat wil zeggen dat pauze heel wat anders is dan het gewoon normaal werk in de metaal. Ik zat aan de machine en boorde toen tuimelaars. Ik brak nagal eens boortjes. Zo’n klus viel niet mee, ik boorde er gaatjes in waar die voor waren weet ik niet. Zoiets moest op gevoel gaan, die boortjes waren niet sterk genoeg. Dat was nou echt werk dat je in de hand moest hebben en echt op gevoel moest boren. Soms ging dat tot vervelends toe door dat ze kapot gingen. Je kon niet voorzichtig genoeg zijn, die tuimelaars waren van gehard staal. Het was dus een goede zaak om er een gevoelskwestie van te maken. Dan ging het weer een tijdje goed. Hoe lang goed? Totdat die boor weer begaf en zo kon je wel aan de gag blijven. Dat deed ik ook maar niet krakken want dan krakken ze er wel op los en als je dat losjes deed voorzichtig dus dan ging het weer zo’n beetje en had ik weer een hele boor. We waren in de metaal afdeling op de Ruijsdaalbaan ook nog het product barkrukken aan het maken. Dat was dus het we waar we met z’n tweeën aan zaten dat ging toen met de klok meedraaien en dat geniet leek net echt. Maar dat was ook echt barkrukken maken, bij de een ging dat wat vlugger en bij de ander weer niet. Zoiets moest je wel in de hand hebben zo maakte je er een aantal per dag maar ook per uur. Zo bracht dat wat op. De werkleider mocht dan ook eisen stellen niet te hoog maar ook weer niet te laag. Want dat was niet de bedoeling en niet teveel fouten want zo werkte dat niet. We wisten hoe het moest, ik wist dat ook heel goed om zo’n kruk in elkaar te zetten. Je mocht niet een fout maken want daar schoot je helemaal niks mee op. Integendeel het moest wel goed zijn, ze werden ook nagekeken. Ja wie zou dat niet doen? Dat is een hele normale zaak om de puntjes op de i te zetten. Je moest toch op heel de Ergon het punt op de i zetten op welke afdeling je ook maar kwam. Die punt was geen punt dat stond als een paal boven water. Daar kreeg de Ergon een goed punt door. En de Ergon groeide en
bloeide door hun formidabele productie die in het bedrijfsleven zijn weerga niet kent. Ik heb er zelf ook mijn beste kracht aan gegeven. Tenminste de krachten die ik had en goed besteed had waar ik ook zat en deed. Met een goede uitleg kwam ik al een heel eind weg. Maar dan wel op technisch gebied en dat vol stond in deze categorie. Ze kende daar in die tijd ook een assistent opleiding. Om de werkbegeleider te assisteren op niveau en ook de zaken waar te nemen bij afwezigheid. Dat was toen heel belangrijk die voor de werknemers ten beste sprak. Jaren geleden werden in de kantine van de Ergon ook recepties gehouden als er werknemers 25 jaar op de Ergon waren. De cadeaus uit handen van zijn of haar collega’s en de directie wild ook niet achterblijven die gaven hem of haar ook een passend mooi cadeau, voor 25 jaar trouwe dienst. Maar ook de fam was toen in grote getale aanwezig. De directeur begon toen met een mooie toespraak en schilderde hem of haar al zoals ze waren zoals onder andere de dienstbetrekking. Mooie woorden die klonken met een glaasje wijn als zoete klank. Dat was dan ook het hoogtepunt van een feestelijke middag die het bolwerk was van hem of haar uitreden. Dat dan wel 25 jaar geleden was en dat feestelijk omlijsten. Want 25 jaar dat is nogal wat en nu het vervolg naar de 50 toe maar dat is nog ver weg in kilometers uitgedrukt. Maar wel zij aan zij. Een tijdje later war er iemand die 50 jaar in dienst was en terecht in de bloemetjes werd gezet. En zeker wel op de afdeling waar zij omringd door haar collega’s in een versierde stoel een dag werd gehuldigd. En niet de bloemetjes buiten zet, maar gewoon op de afdeling en in de kantine. Waar het receptie gedruis met sterren dan ging met eigen werknemers gedanst en gezongen werd en wie het mooist kon zingen. De directie was voltallig aanwezig voor een paar uurtjes. Zodat alle aandacht aan haar toekwam. 50 jaar in dienst, ten dienste van andere had zij zich ingespannen het was een geweldige middag met veel franje en bezienswaardigheden. Cadeaus waren niet weg te denken, dat hoorde er gewoon bij want zonder iets heb je niets om je daar op te verheugen de fam is er dan ook hoe groot of klein het ook is. Tijdens het werk werden er ook vergaderingen op gepland. Over het reilen en zeilen en omgang op de afdeling en onderling. De problemen die zich voordeden werden in boekdelen besproken waarin Toon Verhoeven de toon aangaf. De rondvraag was pas tegen het einde. van beurt tot beurt iedereen kreeg een zeg je, zoals hoe het werk op de afdeling ging. De gesprekstof deed nog geen stof opwaaien. Integendeel dat was soms goed maar ook hier en daar iets minder goed. Dat heb je overal en overal is overal. Toon Verhoeven begeleide de groep daarin, het ging dan niet altijd van een leien dakje en ook niet van een glijbaan. De vergadering werd dan afgesloten met een rondvraag van A tot Z dat was voor ons allemaal van groot belang. Dat belang is bij ons op de afdeling want wij zitten hier en zij een eind verderop. Zo gaat dat van mond tot mond.
De busreizen lieten ons ook niet onbetuigd zij voerden ons naar onbekende bestemmingen. Waar dat naartoe ging mag je ook wel eens weten. De chauffeur zei; we gaan eerst lekker eten en dan weten we waar de uitstap is. Je zult wel snappen wat ik er mee bedoel. Weet je dat niet dan? Vraag het maar aan jullie leider van de afdeling. Want die weet het wel, ze deden net alsof ze het niet wisten. Dat was dus voor jullie een vraag en voor ons een weet. Dat is nou net een verassing die tot aan de eerste stop pas bekend wordt gemaakt. Als we buiten de Ergon of buiten Eindhoven zijn. Ik zei dat we gingen eten en dan pas weten. Maar dat moest een bakje koffie zijn met slagroom gebak en geen eten. Dat moet je maar zien als een grap maar dan wel een smaakvolle grap. Ik had mijn voornaam nog niet gezegd ik ben Jan Bus. De Busreis ging s’avonds weer naar de achtste barrier. De hele groep vond het een grandioos uitstapje die je niet snel vergeet. Een dag vond iedereen naar smaak en lust want zo wil ik nog wel een reis. Maar die is weer voor de volgende keer weggelegd. S’morgens op de afdeling werd er nog eens over nagepraat dat ze het allemaal een mooie reis hadden gevonden. Je kunt er ook heel kort over zijn maar ook wat meer uitgebreid. Want ieder had zo zijn eigen mening, de een vond het zus en de ander weer zo. Hoezo? Die reis ging wel op de kosten van de Ergon. Waar de drank niet bij inbegrepen was want bij zo’n reisje kom je ook weer niet alles hebben . De chauffeur was net een molenaar die draaide maar door net als de wielen onder de bus. Zo te zien was het een geweldige busreis. De chauffeur kreeg dan ook loon naar werken, want hij bracht ze weer zonder letsel naar huis.
De Kornier
De Kornier was voor mij een beschermende woonvorm. Dat zou dan in die tijd vorm moeten geven in vakterm zou je zeggen wonen en werken. De dag dat je zelf moet bepalen met een invulling. Zoals vandaag doe ik dit en morgen dat. Een ommetje ging er ook heel goed in. Dus een lekker kopje koffie sloeg ik ook niet over. Ik leerde wel pas gekomen nieuwe bewoners kennen. Ik keek dus wel wat voor vlees ik in de kuip kreeg. Een gesprek ging wel begripvol, behalve dan het prive leven. Dat was voor mij dan ook een ander verhaal. Sommige konden hun eigen boontjes nog niet helemaal goed doppen. Maar ik begon het geleidelijk aan te leren. Zo had iedereen zijn taak we woonden nog niet gemengd. Dat kwam pas jaren later, dat was de eerste stap voor mij tenminste. We moeten ver terug in de tijd gaan hoe in die tijd de Kornier ontstaan is. Maar wel de slijtageslag. Het begon wel oud te worden na zoveel jaren Kornier. Het paste niet meer in deze tijd. Het voldeed ook niet meer aan de eisen om het bewoonbaar te houden. Vandaar de planning en de nodige nieuwbouw. Die al in principe op papier stond de ene dienst is de andere wel waard. Zo moet je het zien en zo zag ik het ook. Het was op zich al geen kleine verandering maar wel een verstandige ingreep. De doorstroming was succesvol een nieuw huis begon zoals vanouds met de eerste steen waar de 2de steen er bovenop komt. Maar dat is meesta. Het oude gebouw dat zijn beste jaren gehad had kon je toen wel weg zwaaien dat deed geen dienst meer. Jaren lang heeft het op zijn palen gerust. Om de oudheid in deze memoires van de Kornier op te sporen en in kaart te zetten. Komen we dichter in de buurt van de jaren 20. Toen zou hier oorspronkelijk een boerderij hebben gestaan. Die de naam droeg de Kornier. Dergelijke boerderijen hadden in 1920 een naam die de bewoner in ere hield. De leef baarheid was toen optimaal en met een klein stukje hectare grond om van te kunnen leven. Natuurlijk moest er ook geoost worden. Want met stil zitten hadden ze ook geen brood op de plank. Zo ging dat met de boerderij de Kornier precies hetzelfde. De tijden vlogen voorbij en dat ging ook met de Kornier, maar die naam is er toch nog jaren blijven bestaan. Maar toch de slijtage lag op de loer bij zij vrouw en de boer er brak een minder goede tijd aan en daar kon je niet voorop staan. De jaren waren geteld de Kornier had alles gegeven en kon nu niks meer doen!