De basis ligt er, maar nog een hele weg te gaan
COMMUNITY BASED VIRTUAL POWER PLANT IN LOENEN
BATTERIJEN: KOSTENBESPARING, MINDER UITSTOOT, OF ALLEBEI?
www.energiesamen.nu
VATTENFALLSTROOM OP STOOM
POSTCODEROOSREGELING WORDT SUBSIDIE
De basis ligt er, maar nog een hele weg te gaan
COMMUNITY BASED VIRTUAL POWER PLANT IN LOENEN
BATTERIJEN: KOSTENBESPARING, MINDER UITSTOOT, OF ALLEBEI?
www.energiesamen.nu
VATTENFALLSTROOM OP STOOM
POSTCODEROOSREGELING WORDT SUBSIDIE
37e jaargang nr. 4 - november 2020 / ISSN: 0922-4041
Wind & Zon | Vakblad Duurzame Energie, is de opvolger van WindNieuws, het onafhankelijke Nederlandse windenergievakblad sinds 1983. De vernieuwing van WindNieuws naar Wind & Zon, volgt de huidige verbreding van duurzame energietechnieken en andere duurzame oplossingen die voor de energietransitie nodig zijn. Wij hebben de scope van het blad verbreed omdat zonne-energie en andere duurzame technieken net zo belangrijk zijn voor een duurzaam energiesysteem als wind. Onze doelgroep is iedereen die –op welke manier dan ook– betrokken is bij duurzame energie.
Wind & Zon wordt uitgegeven door Energie Samen en verschijnt vier keer per jaar in print en digitaal. Wind & Zon werkt samen met het kennisen opleidingsinstituut Berghauser Pont, onder andere rond de website Klimaatweb.nl (in oprichting). Ook wordt samengewerkt met Wind Energy Magazine en Windenergie-nieuws.nl
KvK-Utrecht e.o. 3021060 • IBAN NL17TRIO00786019701
Hoofdredactie: Titia van Leeuwen
Eindredactie: Liesje Harteveld
Redactie: Martijn Bongaerts, Martijn Leseman, Ad. Littel, Frans A. van der Loo, Sigi Simons, Marc Noël de Wild, Frank Lenzmann en Priscilla van der Perk. Grafisch ontwerp: Heike Slingerland BNO, Vlaardingen Drukwerk: Weissenbach, Sneek
Aan dit nummer werkten verder mee: Olof van der Gaag, Jasper Kroondijk, Wouter Schram, Erik van Diest en Hans Timmers
Postadres: Postbus 4098, 3502 HB Utrecht www.windnieuws.nl www.energiesamen.nu/windnieuws @windnieuws
Tarieven 2020 (wijzigingen voorbehouden): Wind & Zon kost € 47,00 per jaar. Leden van Energie Samen betalen € 30,00 per jaar. Lid-abonnees van Energie Samen ontvangen apart van hun lidmaatschap een rekening voor Wind & Zon. Losse nummers: € 9,50 (excl. porto en btw).
Abonnementen: stuur een e-mail met uw adresgegevens naar contact@energiesamen.nu
Advertenties: vraag de tarieven aan via contact@energiesamen.nu
Analyse Regionale Energie StrategieënLiesje Harteveld
cVVP: Prosumenten verenigen zich om de energievoorziening te verduurzamenMartijn Leseman en Jasper Kroondijk
Belangrijk nieuws voor abonnees - Titia van Leeuwen
Column: Voorkom een glazen plafond voor zon en wind - Olof van der Gaag
De inzet van batterijen: kostenbesparing, uitstootvermindering, of allebei? - Wouter Schram
Vattenfall-stroom op stoom - Frans A. van der Loo
Even voorstellen: Eurosolar.nl - Frank Lenzmann
Windstroom voor datacentra - Frans A. van der Loo
Postcoderoosregeling wordt postcoderoossubsidieLiesje Harteveld
Flitsen buitenland - Titia van Leeuwen
Flitsen binnenland - Martijn Bongaerts, Frank Lenzmann en Liesje Harteveld
NWEA nieuws - Erik van Diest
Wij kunnen leveren! - colum Hans Timmers
Gewerbegebiet
Raffinerie
SynthetischeTreibstoffe(Kohlenwasserstoffe) (Kohlenwasserstoffe)
Met het vorige nummer van WindNieuws, kreeg u een bijzondere uitgave onder ogen: de laatste versie onder de titel WindNieuws. Nu slaat u alweer een bijzondere uitgave open. En wel de eerste versie van opvolger Wind & Zon | Vakblad Duurzame Energie. We hebben onze scope verbreed. U blijft alle informatie over windenergie houden en u krijgt er zonne-energie en later ook andere vormen van duurzame energie volop bij. We gaan naar minder uitgaven (van zes naar vier per jaar), maar met meer inhoud per uitgave. Bovendien komt ons blad ook digitaal beschikbaar. Met ingang van het volgende nummer, 2020-5, vindt u in elke uitgave een juridische katern van vier pagina’s met informatie en achtergronden. Nuttig voor ieder in het veld van de duurzame energie.
De uitgave die u nu voor zich heeft is een eerste opmaat naar de verbreding van WindNieuws naar Wind & Zon. Vanaf 1 januari 2021 gaan we formeel van start met ons vernieuwde, verbrede blad. Dat is dan direct gekoppeld aan de website Klimaatweb.nl, die nu volop in ontwikkeling is. Klimaatweb.nl wordt een zusje van de breed geraadpleegde website Omgevingsweb.nl. Deze websites worden verzorgd door kennis- en opleidingsinstituut
Hollandse Kust Zuid 1-4
Berghauser Pont, de organisatie waarmee Wind & Zon een samenwerkingsverband is aangegaan. Met Wind & Zon dragen we bij aan Klimaatweb.nl en Berghauser Pont neemt onder andere onze administratie over (lees meer op pagina 13).
Samenwerkend voor de duurzame energie. Want daar hebben we veel van en voor nodig.
Op zich is dat een feit. Een feit dat desondanks verwarring blijkt op te roepen. Zo roept er ineens weer een politieke partij dat kernenergie toch ook duurzaam zou zijn. Maar het grootste nadeel van kernenergie is juist het niet duurzame ervan: het belasten van de komende generaties met radioactief afval en daaraan gekoppelde gezondheidsproblemen. En dan hebben we het nog niet eens over de kosten van de bouw, waar momenteel geen bedrijf aan wil beginnen. Bovendien: al zou er nu een kerncentrale gepland worden, dan zijn we zo’n 20 jaar verder voordat hij draait. Dat is sowieso te laat om iets wezenlijks bij te kunnen dragen aan het klimaatprobleem. Want daarvoor moet juist nu alles op alles gezet gaan worden. Voor echte duurzame energie. De klok tikt.
Uw reacties en suggesties zijn welkom op redactiewindzon@ energiesamen.nu
Titia van Leeuwen Hoofdredacteur
DOOR LIESJE HARTEVELD
De eerste stappen om tot 30 regionale energiestrategieën (RES) te komen zijn gezet. Het goede nieuws is dat het doel van 35 TWh uit het Klimaatakkoord behaald kan worden. Daar staat tegenover dat er belangrijke verbeterpunten zijn om de energieplannen ook ten goede te laten komen aan bewoners, lokale maatschappelijke initiatieven en aan de natuur en het landschap.
De energieplannen – bedoeld om de energietransitie per regio te realiseren – dreigen de aansluiting met de samenleving te missen.
Bovenstaande blijkt uit de analyse van de Participatiecoalitie (gevormd door Energie Samen, de Natuur en Milieufederaties, HIER, Buurkracht, LSA) samen met Jong RES, de Jonge Klimaatbeweging en de Klimaat en Energie Koepel. Wind & Zon beschrijft de aandachtspunten uit de analyse in dit artikel.
In 2030 moet er op land 35 TWh schone energie opgewekt worden, zo is in het Klimaatakkoord bepaald. Het afgelopen anderhalf jaar is in 30 regio’s gestart met de vraag hoe en waar het best duurzame elektriciteit op land (wind en zon) kan worden opgewekt. In de zogeheten regionale energiestrategieën beschrijven de regio’s hun keuzes. Ondanks de coronamaatregelen is er veel werk verzet en liggen er goede aanknopingspunten. Tegelijkertijd laat de analyse van bovengenoemde partijen nog flinke verbeterpunten zien voor de RES 1.0, die op 1 juli 2021 afgerond moet zijn.
De analyse focust op vier thema’s: procesparticipatie, lokaal eigendom
Ambtelijke capaciteit
Expertise
Financiële middelen
Natuur & landschap
Participatie en acceptatie
Planning
Bestuurlijke besluitvorming
Ambitieniveau (TWh)
Handreiking 1.1 NP RES
De RES is een product, in de vorm van een document, waarin elke regio beschrijft “welke energiedoelstellingen zij zal halen en op welke termijn. En welke aanpak/ strategie de regio hanteert om deze energiedoelstellingen te bepalen en te halen.”
en financiele participatie, behalen doelen Klimaatakkoord en natuur en landschap. Per thema worden verschillende aanbevelingen gegeven.
PROCESPARTICIPATIE
Uit de kwartaalvragenlijst onder de regionale vertegenwoordigers van de Participatiecoalitie (NMF en Energie Samen) komt al langer het beeld naar voren dat participatie en het goed en tijdig betrekken van bewoners bij de RES een van de grootste zorgpunten is. In de meest recente enquête geeft zelfs ruim 80 procent van de vertegenwoordigers aan dat dit het grootste zorgpunt is. Ook is het betrekken van
Aantal Thema
Figuur 1: Grootste punt van zorg per regio voor het proces naar RES 1.0 (uit: Kwartaalvragenlijst Participatiecoalitie, augustus 2020)
De RES is ook een instrument om maatschappelijke betrokkenheid te organiseren, met name rondom de ruimtelijke inpassing. Door een participatief proces moet “samen met maatschappelijke partners, bedrijfsleven, overheden en inwoners worden gekomen tot een regionaal gedragen RES.”
Tenslotte is de RES een manier om langjarige samenwerking te organiseren met betrokken partijen, met name voor de voorbereiding en uitvoering van energieprojecten.
jongeren bij de RES’en een veel gehoorde wens, maar weten veel regio’s nog niet goed hoe dat het beste kan gebeuren.
Volgens de analyse zijn er twee ‘smaken’ van insteek waarmee het RES-proces is ingericht: of technocratisch of politiek. In het technocratische geval, wordt onderzocht wat potentiële zoekgebieden zijn op basis van wettelijke belemmeringen, waar mogelijke warmtebronnen zijn, wat mogelijkheden zijn van zon-op-dak, of waar meervoudig ruimtegebruik kán plaatsvinden. In het tweede geval wordt de RES juist heel politiek. Bestuurders en gemeenteraden treden solistisch op, verklaren het eigen grondgebied uitgesloten voor wind- en/of zonne-energie,
of zijn juist te ambitieus ten opzichte van mogelijk geschikte locaties.
In de analyse worden vijf aanbevelingen gegeven voor betere procesparticipatie.
Aanbevelingen voor RES 1.0: procesparticipatie
1. Toon lef en daadkracht als bestuurders en beleidsmakers. Open de luiken en maak van de RES een sociaalmaatschappelijk project. Zo wordt ook invulling gegeven aan het doel om via de RES langjarige samenwerking te organiseren met betrokken partijen, met name voor de voorbereiding en uitvoering van energieprojecten.
2. Werk veel meer in co-creatie mét bewoners en maatschappelijke partners. Laat hen meedenken, meedoen, meebeslissen en meeprofiteren. Geef hierin ook nadrukkelijk de toekomstige generatie een stem en laat hen, bijv. via Jong RES, plaatsnemen in de stuurgroepen die er in de regio’s zijn.
3. De coronamaatregelen vragen om (meer) creativiteit. Er kan veel en er zijn al veel goede voorbeelden. Maak als regio’s en gemeenten gebruik van elkaars kennis en ervaringen, en doe een beroep op de expertpool van het NP RES die hiervoor beschikbaar is.
4. Wees over bovenstaande punten ambitieus, maar ook realistisch. Wat lukt nog voor RES 1.0 en wat komt daarna (het RES-proces blijft doorlopen)? Schep geen valse verwachtingen.
5. Het is belangrijk dat het Rijk in overleg met gemeenten zorgt voor voldoende capaciteit en ondersteuning om te zorgen dat de gemeenten deze belangrijke taak van procesparticipatie ook goed kunnen uitvoeren.
LOKAAL EIGENDOM EN FINANCIËLE PARTICIPATIE
Lokaal eigendom en financiële participatie zijn belangrijke middelen voor het vergroten van eigenaarschap en zeggenschap. In het Klimaatakkoord is daarom afgesproken om te streven naar 50 procent lokaal eigendom. Uit de verschillende concept-plannen blijkt breed draagvlak voor lokaal eigendom van nieuwe grootschalige zonne- en windprojecten. De meeste regio’s hebben het streven naar 50 procent lokaal eigendom uit het Klimaatakkoord opgenomen in de concept-RES. Een paar gaan zelfs iets verder en spreken expliciet uit dat dit streven een minimum is dat ze willen halen.
In het proces tot RES 1.0 zal de focus liggen op het ‘hoe’. Dat betekent dat de regio’s aan de slag gaan met plannen van aanpak voor 50 procent lokaal eigendom. Op die manier zorgen zij ervoor dat het streven niet een papieren tijger wordt, maar dat er daadwerkelijk acties komen om concreet werk te maken van lokaal
GEMIDDELD CIJFER: 5,5
Beoordeling
Figuur 2: Mate van vertrouwen dat 50% lokaal eigendom voldoende wordt uitgewerkt in RES 1.0 (uit: Kwartaalvragenlijst Participatiecoalitie, augustus 2020)
eigendom. Hiertoe moet volgens de opstellers onder meer gekeken worden naar de potentie van elke regio en welke investeringen er nodig zijn. Maar ook hoe alle betrokken maatschappelijke partners in de regio hier hun steentje aan kunnen bijdragen.
Aanbevelingen voor RES 1.0: lokaal eigendom en financiële participatie
1. The proof of the pudding is in the eating. Het is zaak nu de intenties en ambities uit te gaan werken in een regionaal plan van aanpak. Energie Samen neemt hier namens de Participatiecoalitie het voortouw in met een standaard ‘Plan van Aanpak 50 procent lokaal eigendom in RES 1.0’.
2. Stel beleid op en selecteer projecten waar ontwikkelaars de inspanning hebben gedaan om te voldoen aan de afspraken uit het Klimaatakkoord.
3. Zorg ervoor dat de afspraken uit de concept-RES’en de komende maanden op een goede, eenduidige manier worden vertaald naar de ruimtelijke (beleids)kaders van gemeenten en provincies. En zorg ervoor dat deze beleidskaders op tijd af zijn. Energie Samen schreef daarvoor de handreiking ‘Lokaal eigendom in beleid’.
4. Volg als RES-regio de masterclass over 50 procent lokaal eigendom (als dit nog niet gedaan is) en ga het brede gesprek aan over lokaal eigendom en financiële participatie. De Masterclass is aan te vragen via contact@energiesamen.nu
5. Houd in het vizier dat iedereen moet kunnen meedoen in de energietransitie en blijf goede voorbeelden delen.
BEHALEN DOELEN KLIMAATAKKOORD
Er is in de afgelopen tijd hard gewerkt in de RES-regio’s om te komen tot de concept-plannen. Dit ondanks de effecten van het coronavirus. Dit is volgens de opstellers van de analyse een prestatie van formaat. De gepresenteerde concept-RES’en zijn een goed startpunt om op regionaal niveau invulling te geven aan de ambities uit het Klimaatakkoord.
Wat betreft het doelbereik in hernieuwbare energie zijn de RES’en volgens de opstellers goed op weg. De landelijke ambitie van 35 TWh in 2030 wordt met een opgeteld bod van meer dan 52 TWh ruim behaald. Dit toont aan dat er in brede zin bereidheid is om regionaal de verantwoordelijkheid te nemen klimaatverandering tegen te gaan en
Te weinig ambitieus Realistisch bod Veel te ambitieus Nog onbekend
Figuur 3: Beoordeling ambitie bod (TWh) uit de concept-RES (uit: Kwartaalvragenlijst Participatiecoalitie, augustus 2020)
werk te maken van de energietransitie. Ook valt op dat er in regio’s waar tot op heden geen of zeer weinig duurzame energie wordt opgewekt, gekomen is tot een – voor deze regio’s relatief hoog –bod.
Een hoog totaalbod is volgens de opstellers noodzaak, omdat niet alle projecten het levenslicht zullen halen en projecten
bij het zoeken naar zoekgebieden of op basis van een te smalle business case de komende tijd nog zullen afvallen. Groot punt van zorg noemen de opstellers of de ambities uit de RES-plannen ook daadwerkelijk omgezet kunnen.
Hier liggen diverse oorzaken aan ten grondslag: in de eerste plaats bestaat het bod uit de regio’s voor een groot deel uit
een ‘ambitie’ die nog niet vertaald is naar concrete zoekgebieden.
In de tweede plaats valt op dat regio’s veel aandacht besteed hebben aan zon en een voorkeur hebben voor kleine zonneweides en lage windmolens. De combinatie van zon en wind wordt bijna niet gemaakt. Met het oog op een optimale energiemix en het efficiënt en betaalbaar opwekken van duurzame energie is dit volgens de opstellers een gemiste kans.
Ten derde noemt de analyse dat er weinig ambitie is voor energiebesparing. Daarnaast is er nog weinig ruimte in de RES’en voor realistische innovatie. Ook ontbreekt in veel van de plannen een duidelijk doel voor de warmtetransitie en is de verbinding tussen elektriciteit en warmte maar mondjesmaat gelegd in het RES-traject.
Ten slotte valt op dat de afstemming tussen de verschillende RES-regio’s ontbreekt. Zeker daar waar (i) belangrijke potentiële zoeklocaties aan verschillende RES regio’s grenzen; (ii) keuzes in de ene regio mogelijk consequenties kunnen hebben voor de andere RES regio, (iii) of er meer synergie en koppelkansen kunnen worden gevonden als RES-regio’s
In het Klimaatakkoord worden vier ruimtelijke principes meegegeven aan de RES:
Streef naar zuinig en (zoveel mogelijk) meervoudig ruimtegebruik.
Breng vraag naar en aanbod van hernieuwbaar opgewekte elektriciteit zoveel mogelijk dicht bij elkaar Combineer opgaven en ga indien nodig over tot uitruilen en herbestemmen.
Sluit zo goed mogelijk aan bij gebiedsspecifieke ruimtelijke kwaliteit.
Op het thema natuur en landschap zijn de volgende punten overeen gekomen:
Bij locatiekeuzes wordt de impact op natuur en landschap integraal meegenomen en afgewogen, zodat we negatieve effecten kunnen tegengaan en voorkomen.
Het effect van de relevante afwegingen, zoals het behoud van bestaande ecologische en landschappelijke functies en waarden, wordt inzichtelijk gemaakt.
Bij elk project wordt slim meervoudig ruimtegebruik gestimuleerd, daar waar mogelijk waarde aan natuur en landschap toegevoegd.
Partijen committeren zich aan een proces om de ecologische knelpunten op te lossen. Dit om vroegtijdige compensatie en mitigatie van ecologische impact mogelijk te maken.
GEMIDDELD CIJFER: 5,5
op gebieden samen optrekken, is het volgens de opstellers belangrijk dat dit gat gedicht wordt. Hier ligt (ook) een rol voor het Rijk en het NP RES.
Nul Een Twee Drie Vier Vijf Zes Zeven Acht Negen Tien
Aanbevelingen voor RES 1.0: behalen doelen Klimaatakkoord
Beoordeling
1. Zet de besparingsopgave meer centraal en geef dit een duidelijke plek in de RES 1.0. Vergeet naast elektriciteit daarbij het warmtevraagstuk niet.
2. Wijs op een controleerbare manier zoekgebieden aan en maak duidelijk welke belangenafweging daarbij wordt gemaakt en hoe de keuzes tot stand zijn gekomen. Ga hierover het maatschappelijke gesprek aan.
3. Maak transparant en inzichtelijk hoe de keuzes voor zon en wind worden gemaakt en toets dit aan essentiële parameters zoals realiseerbaarheid/ haalbaarheid en kosten.
4. Verwerk realistische innovaties in de plannen m.b.t. nieuwe technieken rond gevels, daken en de combinatie van groen en energie.
en randvoorwaarden bepaald voor een groot aantal afzonderlijke projecten. De initiatiefnemers daarvan zullen in de ontwikkelfase weliswaar de effecten van hun project op natuur en landschap onderzoeken, maar daarbij komt niet de cumulatieve impact daarvan in beeld. Daarom pleiten de opstellers ervoor om al bij de uitwerking van de RES deze optelsom goed mee te nemen.
De afspraken uit het Klimaatakkoord om te streven naar meervoudig ruimtegebruik en opgaven te combineren, staat volgens de analyse in de RES’en nog in de kinderschoenen. Terwijl dit volgens de opstellers in grote mate kan bijdragen aan het toekomstbestendig maken van de RES’en.
4: Mate van vertrouwen dat natuur & landschap voldoende wordt uitgewerkt in RES 1.0 (uit: Kwartaalvragenlijst Participatiecoalitie, augustus 2020) www.departicipatiecoalitie.nl www.natuurenmilieufederaties.nl www.energiesamen.nu
5. Stem (meer) af tussen de verschillende RES-regio’s, vooral daar waar plannen elkaar raken en waar er op bovenregionaal niveau synergie te vinden is.
Het is volgens de opstellers van de analyse belangrijk dat er een gefundeerde en transparante afweging plaatsvindt over enerzijds het behalen van de doelen en anderzijds natuur en landschap. Daarbij moet niet gedacht worden in ‘of-of’ maar actief gezocht worden naar ‘enen’- oplossingen die beide kanten van de medaille versterken. In de concept-RES’en wordt verschillend omgegaan met het proces van ruimtelijke inpassing en hoe daarin wordt omgegaan met ecologische en landschappelijke waarden.
Positief is dat bij een meerderheid van de RES’en in het proces tot nu toe aandacht besteed is aan het beschrijven van ruimtelijke waarden en wat belangrijke landschapselementen zijn. In enkele regio’s heeft dit de vorm van een echte visie op het gebied gekregen waarin duidelijk wordt hoe duurzame energieopwek hierin past. Ook is de omgang met natuur en landschap in enkele regio’s benoemd als een belangrijke (rand-) voorwaarde.
De afspraak uit het Klimaatakkoord om daar waar mogelijk waarde aan natuur en landschap toe te voegen, heeft volgens de analyse nog weinig invulling gekregen in de ingediende RES’en. In de RES’en worden locaties
Aanbevelingen voor RES 1.0: natuur & landschap
1. Maak een regionaal afwegingskader voor de ruimtelijke keuzes en hoe ecologische en landschappelijke waarden hierin worden meegenomen. Wees over deze afweging transparant. Een handreiking hiervoor wordt door de NMF begin oktober gepresenteerd.
2. Houd in RES 1.0 rekening met cumulatieve elementen van afzonderlijke energieprojecten.
3. Ga het gesprek voeren tussen RES’en om te kijken wat de effecten op natuur en landschap zijn en welke afspraken hierover nodig zijn.
4. Kijk met een integrale blik naar de regio en zoek naar de win-win, benut koppelkansen.
5. Probeer actief om een plus te zetten op natuur daar waar in een gebied zonder ecologische waarden wordt ontwikkeld.
Met de ‘community based Virtual Power Plant (cVPP)’ in het Gelderse Loenen wordt lokale afname zoveel mogelijk afgestemd op lokale opwek en kan overtollige productie ingezet worden voor flexibiliteitsdoeleinden. Hierdoor kunnen de bewoners zoveel mogelijk hun eigen elektriciteit gebruiken, de netbelasting verminderen en handelen op de energiemarkten. Deze virtuele centrale is gerealiseerd op initiatief van de bewoners van het dorp.
DOOR MARTIJN LESEMAN EN JASPER KROONDIJK
We bevinden ons op dit moment midden in een energietransitie. Nog maar zo’n 20 jaar geleden waren we in Nederland afhankelijk van een aantal energie-‘centrales’ voor onze energievoorziening. En er was een duidelijke scheiding tussen producent en consument. Dit is, zeker in de afgelopen jaren, gestaag veranderd naar een stijgend aandeel in ‘decentrale’ energie opwek. Consumenten worden deels ook producenten: prosumenten. De opwek van duurzame energie door huishoudens (prosumenten) en energiecoöperaties is flink in opkomst. Maar terwijl energiecentrales hun productie afstemmen op de actuele vraag naar energie – een must voor ons energiesysteem -, wordt duurzame energie vaak niet opgewekt op de momenten waarop het ook verbruikt wordt.
Om ervoor te zorgen dat dit wel het geval is en om zoveel mogelijk eigen opgewekte energie te gebruiken, hebben sommige prosumenten geïnvesteerd in een slim (vaak domotica-gebaseerd) Energie Management Systeem in hun huis. Daarmee gaat hun elektrische auto laden, en warmtepomp of wasmachine aan als ze op dat moment veel zonne-opwek hebben. Vaak zijn deze systemen gebaseerd op domotica: het automatiseren van processen en handelingen in huis, vaak aangestuurd via een smartphone of een paneel in huis. Een EMS is vooral interessant als de salderings-regeling te zijner tijd afgeschaft wordt. Deze systemen zijn relatief duur en persoonlijke interesse is vaak een voorwaarde voor aanschaf en het verkrijgen van een optimaal gebruik.
Een gemeenschap kan ook gezamenlijk een EMS beginnen,
dit wordt dan een cVPP genoemd: community based Virtual Power Plant. Doordat de gemeenschap zich als collectief organiseert neemt de betrokkenheid van deelnemers toe. De cVPP heeft met de bewoners van de gemeenschap een sociale component, en een technische component met het systeem dat het
Een Virtual Power Plant (virtuele energiecentrale) is een cluster van opwekkingsinstallaties, regelbare stroomafname en opslagsystemen, die vanaf een centraal punt kunnen worden aangestuurd.
Deze virtuele energiecentrale gedraagt zich als één centrale naar de elektriciteitsmarkt, waardoor er gehandeld kan worden door bijvoorbeeld piekcapaciteit aan te bieden, maar ook de lokale vraag en aanbod van elektriciteit zo goed mogelijk op elkaar wordt afgestemd.
Er zijn al diverse virtuele energiecentrales gerealiseerd, zoals bijvoorbeeld Schoonschip (woonboten Amsterdam), Heerhugowaard (koploperproject) en City-zen in Amsterdam. De meeste virtuele energiecentrales zijn gestart door energie- of netwerkbedrijven.
Bron illustratie:
Luc van Summeren
TU/e)
‘energiemanagement’ regelt. Het voordeel van een cVPP is dat de kosten en investering voor het EMS over de gemeenschap worden verdeeld en het zo interessant wordt om je energie slimmer te gebruiken en als collectief mogelijk extra inkomsten te generen. Daarnaast vraagt dit minder tijd- en kennis van individuele bewoners.
Betrokkenheid gemeenschap
In het Gelderse Loenen is onlangs een cVPP initiatief gestart. Het is de bedoeling dat er eind 2020 100 huishoudens deel-
Hnemen aan de cVPP. Een groep enthousiaste bewoners heeft, samen met twee bedrijven die ondersteunen bij de realisatie van de cVPP, in 2019 en 2020 verschillende activiteiten uitgevoerd om de lokale gemeenschap te betrekken.
Verschillende dorpsbewoners zijn geïnterviewd, het doel daarvan was toetsen welke kennis er aanwezig is over de energietransitie, over de mogelijke problemen voor de energie-infrastructuur door deze transitie en wat een cVPP kan bijdragen. Ook is geïnventariseerd of er interesse is om deel te nemen.
et Interreg NWE ‘community-based Virtual Power Plant (cVPP)’ project is een energiemanagementsysteem dat gebaseerd is op een IT-platform. Dit platform maakt de aggregatie mogelijk van door de gemeenschap beheerde, gedistribueerde energiebronnen, bijvoorbeeld zonnepanelen op daken, en flexibele activa zoals elektrische auto’s warmtepompen en batterijen.
Dankzij de cVPP kunnen prosumenten in een gemeenschap collectief een rol spelen in het energiesysteem. Wat de VPP community-based maakt, is niet alleen de betrokkenheid van een gemeenschap, maar ook de community-logica waaronder deze opereert. Dit betekent dat de gemeenschap het initiatief neemt, eigenaar is van de activa en van het IT-platform,
en dat leden gezamenlijk beslissingen nemen en kiezen hoe ze zichzelf organiseren. Naast de realisatie van een cVPP in Loenen, worden er ook in Gent (België) en het Ierse Tipperary cVPP’s ontwikkeld en geïmplementeerd.
Leadpartner Technische Universiteit van Eindhoven heeft als onderdeel voor dit project tevens het MoRemodel ontwikkeld (Mobilisation and Replication), dat gemeenschappen help om keuzes te maken. Andere Nederlandse projectpartners van het cVPP project zijn onder andere, Gemeente Apeldoorn, Alliander, USEF en Duneworks.
De cVPP Loenen wordt gerealiseerd door Translyse en Qirion in opdracht van stichting Duurzame Projecten Loenen.
Samen met Wageningen Universiteit is er een workshop gehouden om te bepalen wat de deelnemers belangrijk vinden in een cVPP. Bijvoorbeeld het maximaal gebruiken van de eigen duurzame opwek, het ontlasten van het elektriciteitsnet, het gebruik maken van flexibele elektriciteitstarieven, of het handelen met overtollige opwek en de inkomsten daarvan investeren in nieuwe duurzame energie-projecten of sociale initiatieven.
“Een belangrijk bijeffect zal energiebesparing zijn.”
De deelnemers van de workshop zijn bevraagd over de waarde van de cVPP, bijvoorbeeld maximale opbrengst, onafhankelijk worden van energieleveranciers, duurzaamheid, voorop lopen in technologie en sociale waarden zoals opbrengsten investeren in lokale sociale initiatieven.
Een belangrijk bij-effect zal energiebesparing zijn, doordat deelnemers zich meer bewust zijn van hun verbruik en aanwezige opwek, dit heeft positieve effecten voor het klimaat en financiële opbrengsten.
In een laatste workshop zijn deze doelen gepresenteerd aan de gemeenschap en konden de bewoners zich opgeven om deel te nemen aan de cVPP, die vanaf dat moment ‘De Energiecentrale Loenen’ wordt genoemd.
Deze aanpak is vernieuwend doordat de cVPP wordt gerealiseerd op basis van de wensen van de gemeenschap. Het betrekken van een groot gedeelte van de lokale bevolking heeft inzichtelijk gemaakt wat de gemeenschap belangrijk vindt.
De technische werking van de cVPP
De virtual power plant is een software platform dat gegevens ontvangt van de deelnemers, en apparaten kan aansturen.
Daarnaast is onderzocht of deelnemers gebruiksgegevens willen delen en in hoeverre het cVPP geautomatiseerd dient te worden.
Doelen
Op basis van de verzamelde informatie zijn, tijdens een tweede workshop, doelen voor voor de cVPP in Loenen opgesteld:
Het primaire doel is om lokale vraag en opwek zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, waarbij de impact op het klimaat neutraal is en er zoveel mogelijk eigen energie wordt gebruikt.
Overproductie wordt gebruikt om extra financiële opbrengsten voor de deelnemers te realiseren. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door te handelen in energie of door de energie op te slaan en op een later moment te gebruiken.
In Loenen wordt hierbij gebruikt gemaakt van het EnergyNXT systeem van ICT Group Nederland (zie de schematische weergave hieronder). Het systeem stuurt een selectief aantal warmtepompen (WP), zonnepanelen (zon-PV) en elektrische voertuigen (EV) aan.
De verbruiksgegevens van deelnemers worden uitgelezen door middel van een EARN-e, een energy monitor die de P1 poort van de slimme meter uitleest.
Voor het uitlezen van apparaten wordt er gebruik gemaakt van de software interfaces die omvormers, warmtepompen en elektrisch vervoer laadpunten vaak al in zich hebben, of een externe gateway om de data uit te lezen en naar de cloud te sturen. De data wordt vanuit alle gateways verzameld op het EnergyNXT cloud platform en bij elkaar gevoegd. De gebruikers en de energiecoöperatie hebben dashboards om inzicht te
krijgen in hun eigen en collectieve energie-opwek en -verbruik. Daarnaast is er een dorpsscherm in Loenen waar de belangrijkste inzichten op te zien zijn zoals collectieve duurzame opwek en CO2-besparing.
De aansturing van apparatuur gebeurt centraal vanuit de cloud, op basis van de binnengekomen data. Dit betreft niet alleen gegevens van slimme meters en apparaten, maar ook APX-prijzen. In de cloud draaien algoritmes die op basis van deze data bepalen wat er gebeurt om ervoor zorgen dat de doelen van de cVPP worden behaald: zoveel mogelijk eigen opwek gebruiken en het verkopen overtollige stroom.
Het cVPP project wint
Europese prijs!
Onlangs is tijdens de European Sustainability Week (EUSEW) de Citizens Award 2020 uitgereikt aan het Interreg NWE project ‘community-based Virtual Power Plant (cVPP) van het consortium waar de Gelderse partijen Qirion en Translyse hard aan hebben gewerkt.
Uit negen genomineerde projecten is het cVPP-project als winnaar gekozen door het publiek, een mooie erkenning voor dit innovatieve sociaal-technische project.
Elektrische voertuigen laden op, bij voorkeur als er voldoende zonnestroom is. Bij een overschot aan stroom kunnen de zonnepanelen worden afgeregeld. Elektrische warmtepompen worden gestuurd om hun buffervaten te verwarmen - en eventueel op wens van bewoner(s) ook daadwerkelijk hun huis met één of twee graden te verwarmen - als er een overschot is aan lokale duurzame opwek. Warmteboilers warmen hun buffervaten overdag op bij voldoende zonnestroom, in plaats van in de nacht. Ook batterijen kunnen in het systeem goed worden aangestuurd.
“Zoveel mogelijk eigen opwek gebruiken en overtollige stroom verkopen.”
De aansturing van apparaten is onder andere door een gebrek aan één gedragen protocol wel vaak een uitdaging.
De groei van duurzame energie-opwek in Loenen staat niet stil. Energie Coöperatie Loenen heeft recentelijk een nieuw zonnedak gerealiseerd van bijna 1 megawatt. Dit zonnedak is ook opgenomen in de cVPP.
Toekomstplannen
Deelnemers van de cVPP willen vanaf 2021 ook de industrie laten aanhaken bij de Virtual Power Plant. Ze willen meer deelnemers werven en het aantal apparaten dat aangestuurd kan worden verder uitbreiden. Daarnaast wordt er onderzocht of er nog meer cVPP’s kunnen worden gerealiseerd.
Contactpersoon Jasper Kroondijk jasper.kroondijk@qirion.nl
Meer info
Duurzame Projecten Loenen www.duurzaamloenen.nl
Translyse www.translyse.nl
Qirion www.qirion.nl
Beste abonnee,
Voor u ligt de eerste uitgave van ons vernieuwde vakblad.
WindNieuws is nu Wind & Zon | Vakblad Duurzame Energie. We hopen dat u er net zo enthousiast van wordt als wij!
De vernieuwing heeft alles te maken met de verbreding op het gebied van duurzame energie die de energietransitie nu nodig heeft. Windenergie is een volwassen sector geworden. Dat is mogelijk gemaakt door de windpioniers uit de jaren ’80, die in 1983 ook het blad WindNieuws zijn gestart.
Nu de energietransitie op stoom is en zonne-energie en andere technieken net zo belangrijk zijn voor een volledig duurzaam energiesysteem als windenergie, willen wij als blad ook onze blik verbreden.
Wij hopen daarmee u ook breder te interesseren voor de verschillende duurzame technieken, als u dat niet al was, natuurlijk! We willen daarnaast een nieuwe lezersgroep bereiken en zo als blad onze interessante en relevante content duurzaam aan kunnen bieden aan iedereen die zich bezighoudt met de energietransitie.
De redactie bestaat als altijd uit professionals op het gebied van windenergie, aangevuld met professionals uit de wereld van zonne-energie, en energietransitie-brede vakmensen. Daarnaast werken we nauw samen met kennis- en opleidingsinstituut Berghauser Pont.
Wat er verandert voor u naast de bredere focus van het blad?
Wind & Zon en een deel van het archief van WindNieuws komt, tegen betaling, vanaf 2021 digitaal en goed doorzoekbaar beschikbaar.
Wind & Zon verschijnt in plaats van zes keer, vier keer per jaar met meer pagina’s, en met een exclusief juridisch katern.
De tarieven voor de abonnementen gaan vanaf 2021 omhoog. Dat is nodig om het blad in de lucht te houden en de kwaliteit net zo hoog en onafhankelijk te houden als u al sinds 1983 van ons gewend bent.
Wij informeren u zo snel mogelijk over de exacte tarieven op energiesamen.nu/pagina/47/ vakblad-windzon-
De administratie en facturatie van de abonnees van Wind & Zon worden vanaf 2021 uitgevoerd door Berghauser Pont
Hartelijke groet, namens de redactie van Wind & Zon Titia van Leeuwen, hoofdredacteur
DOOR TITIA VAN LEEUWEN
Negen onderzoeksinstituten en acht bedrijven gaan in het nieuwe Europese project HighLite samenwerken aan innovatieve oplossingen om zonnepanelen te produceren die goedkoper, efficiënter en milieuvriendelijker zijn dan de modules die nu op de markt zijn. De afgelopen jaren is de productie van zonnecellen en -modules voornamelijk naar Azië verschoven.
Van de modules die momenteel wel binnen de EU worden gemaakt, is het overgrote deel gebaseerd op geïmporteerde zonnecellen. Het gaat bij de zonnecellen die vooral uit Aziatische landen worden geïmporteerd om kristallijne silicium zonnecellen met een hoge CO2voetafdruk. Het driejarige Europese project heeft als doel een duurzamere toeleveringsketen te creëren en tegelijk een eigen markt op te bouwen. Om zonnepanelen zowel kostefficiënter als milieuvriendelijker (lagere CO2-voetafdruk, duurzamer, beter recycleerbaar) te maken, moet voor de volledige productieketen nieuwe technologie ontwikkeld worden.
Het project richt zich daartoe op uiterst dunne (tot 100 μm) kristallijne silicium zonnecellen. Het HighLite-project wordt gefinancierd binnen het Horizon 2020-programma van de Europese Commissie. PTINDUSTRIEELMANAGEMENT.NL
IOnlangs is de laatste van in totaal 278 windturbines geplaatst in het Fosen Vind windpark complex in Midden-Noorwegen. Het project bestaat uit 6 windparken op het schiereiland Fosen en de eilanden Hitra en Snillfjord in het noorden en westen van Trondheim. Dit wordt met 1000 MW het grootste onshore windpark-project in Europa.
De ontwikkeling van Fosen Vind omvat de windparken Harbaksfjellet (126,0 MW), Roan (255,6 MW), Storheia (288,0 MW) en Kvenndalsfjellet (113,4 MW) aan de noordkant van de Trondheimfjord, en de windparken Geitfjellet (180,6 MW) en Hitra 2 (93,6 MW) ten zuiden van de Trondheimfjord. In totaal zijn hier 277 Vestas windturbines met een ashoogte van 87 m geplaatst. Er zijn drie verschillende Vestas turbine types gebruikt: V117-4.2, V117-3.6 en V136-4.2. In het
voorjaar van 2017 werden de eerste windturbines gebouwd. De laatste turbines werden afgelopen zomer opgeleverd.
Na een uitgebreid testprogramma zal het complex nog dit jaar geheel operationeel zijn. Het windregime in het gebied behoort tot een van de beste van Europa, met gemiddeld rond de 9 m/s. Verwacht wordt een opbrengst van 3,6 TWh (3.400 vollasturen). Voor een derde van deze opbrengst is een PPA (Power Purchase Agreement) afgesloten met Norsk Hydro, één van de wereldwijd grootste producenten van aluminium.
Tegen het project was veel weerstand onder lokale rendierherders. Zij zien de windturbines als een bedreiging voor hun traditionele manier van leven en van hun weidegronden.
WWW.WINDENERGIENIEUWS
26 AUGUSTUS 2020
Verenigde Arabische Emiraten investeert in duurzame energie en opslag in de VS
De in de Verenigde Arabische Emiraten gevestigde projectontwikkelaar Masdar gaat een belang van 50 procent werven in een 1,6 GW project van EDF Renewables North America in de Verenigde Staten. De portefeuille omvat drie in aanbouw zijnde onshore windparken met een gecombineerde capaciteit van 815 MW, 689 MW aan zonne-PV-projecten en 75 MW aan opslagcapaciteit voor lithium-ionbatterijen. De transactie zal in het vierde kwartaal van 2020 worden afgerond.
Wind en zonne-energie zorgen voor een groeiend aandeel in de wereldwijde elektriciteitsopwek, maar analisten waarschuwen dat de energietransitie nog steeds te traag gaat. Volgens nieuwe analyses waren wind- en zonne-energie in de eerste helft van het jaar goed voor bijna 10 procent van de wereldwijde elektriciteitsopwek. Er zijn echter een aantal belangrijke uitzonderingen, waaronder Rusland (0,2 procent), Canada (5,3 procent) en Zuid-Korea (4,0 procent).
Sinds 2015 - het jaar dat het Klimaatakkoord van Parijs werd ondertekend - hebben wind- en zonne-energie een marktaandeel van vijf procentpunten gewonnen op steenkool. Ondanks dat het marktaandeel van wind- en zonneenergie met 1,7 procentpunt is gestegen ten opzichte van vorig jaar, verloopt de energietransitie niet snel genoeg om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 ° C boven het pre-industriële
niveau.
De productie van steenkool daalde met 8,3 procent in de eerste helft van 2020 - de sterkste daling ooit. De onderzoekers schreven dit vooral toe aan een afname van
de wereldwijde elektriciteitsvraag met 3 procent als gevolg van de coronapandemie, en in mindere mate aan toenemende opwek van hernieuwbare energie.
WWW.WINDPOWERMONTHLY.COM 13 AUGUSTUS 2020
Enercon heeft vanwege de terugval in de Duitse windmarkt, plannen aangekondigd om de productie in Duitsland te herstructureren door de productie van gondels en generatoren te stroomlijnen. Het doel is om ‘centres of excellence’ op te zetten voor de productie van gondels in Aurich en de productie van generatoren in Maagdenburg. Momenteel produceren beide locaties zowel gondels als generatoren. Maar nu worden in Aurich alle fabricageprocessen en specialistische kennis voor het produceren van machinehuizen, hubs en elektrische componenten gebundeld. En in Maagdenburg alles rond de generatoren. Ook wil Enercon haar externe leveranciers in eenheden integreren om rond de twee locaties de expertise te behouden. Het bedrijf richt zich momenteel vooral op internationale markten en wacht tot de Duitse onshore windmarkt zich gaat herstellen. WWW.WINDPOWERMONTHLY.COM 14 AUGUSTUS 2020
Foto: Menno Mulder. Transport van een Enercon gondel voor Windpark Krammer
“De eerste helft van 2020 was allesbehalve business as usual. Europa heeft ongekende maatregelen genomen om de gezondheidscrisis, die alle sectoren van de economie trof, het hoofd te bieden. Maar de wind bleek veerkrachtig. De turbines produceerden een recordhoeveelheid elektriciteit. Nationale regeringen hielden concurrerende veilingen. En de industrie bleef nieuwe windparken bouwen met strikte gezondheids en veiligheidsprotocollen”, zegt Pierre Tardieu, Chief Policy Officer bij WindEurope.
Europa heeft in de eerste zes maanden van 2020 een vermogen van 5,1 GW geïnstalleerd, 3,9 GW onshore en 1,2 GW offshore. De installaties op het land lagen iets boven het gemiddelde van de voorgaande drie jaar (3,7 GW). Offshore-installaties waren lager dan het driejarig gemiddelde (1,5 GW). Duitsland bouwde de meeste installaties op het land (587 MW), maar bleef ver onder het historische niveau, gevolgd door Frankrijk (494 MW). Voor offshore wind ziet het klassement er anders uit: het VK heeft de meeste nieuwe offshore capaciteit geïnstalleerd (483 MW), gevolgd door België (235 MW), Nederland (224 MW) en Duitsland (213 MW). Cruciaal is dat Europa 20 GW per jaar moet installeren om op schema te blijven voor de Europese Green Deal.
Hoewel de tweede helft van het jaar meestal met meer installaties komt, is het nu onwaarschijnlijk dat WindEurope's oorspronkelijke voorspelling voor 2020 van 17,7 GW voor 2020 wordt gehaald. WindEurope verwacht dat installaties circa 20 procent tekort zullen schieten.
Ondanks de uitdagende economische omgeving in verband met de Coronacrisis werd in de eerste helft van 2020 een recordbedrag van € 14,3 miljard opgehaald voor de financiering van nieuwe windparken. Offshore windenergie kende een bijzonder sterk halfjaar met € 11 miljard van de aangetrokken financiering. Belangrijke projecten om tot een definitief investeringsbesluit te komen, waren de 1,4 GW Hollandse Kust Zuid (Nederland) of de 1,1 GW Seagreen Alpha en Bravo (Schotland), evenals de Franse offshore windparken Saint Brieuc en Fécamp. De financiering van windenergie op land daalde van € 4,9 miljard in de eerste helft van 2019 naar € 3,3 miljard in de eerste helft van 2019.
De Europese Raad heeft overeenstemming bereikt over een herstelplan van 750 miljard euro in overeenstemming met de doelstellingen van de Green Deal. 30 procent van alle uitgaven zal worden gereserveerd voor groene investeringen in elektrificatie, hernieuwbare energiebronnen, opslag, waterstofproductie en andere activiteiten. Europa moet daarmee leider worden op het gebied van groene technologieën en klimaatbescherming. Om toegang te krijgen tot het herstelfonds, moeten de lidstaten tegen april 2021 nationale herstel- en veerkrachtplannen indienen bij de Europese Commissie. In de plannen moeten investeringsen hervormingsprioriteiten worden uiteengezet in overeenstemming met de langetermijndoelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050.
Westküste 100
Grünstrom
O2:Oxyfuel CO2:Abspaltung O
In Sleeswijk Holstein kan gestart worden met het project Westküste 100: een offshore windpark en het daaraan gekoppelde groene waterstof project. Het Duitse Ministerie van Economische Zaken en Energie heeft goedkeuring gegeven voor 30 miljoen euro. Voor het project is 89 miljoen nodig. Met de energie van het windpark wordt groene waterstof geproduceerd waarmee de, in de regio aanwezige, energieintensieve industrieën en het transport meer duurzaam worden
De onderzoekslocatie in Cherbourg
Tussen 85 en 90 procent van de totale massa van een windturbine kan vandaag worden gerecycled. Een nieuwe onderzoeksgroep hoopt nu een van ’s werelds eerste volledig recyclebare bladen te kunnen ontwerpen en produceren. Bladenfabrikant LM Wind Power zal twee prototype bladen ontwerpen en bouwen met behulp van
gemaakt. Een nieuw opgerichte joint venture, “H2 Westküste GmbH”, met EDF Duitsland, Ørsted en de raffinaderij van Heide, is van plan een elektrolyser van 30 MW te bouwen. De integratie van groene waterstof uit wind op zee vervangt daarmee een deel van de productie van grijze waterstof in het bestaande proces. Daarnaast wordt een deel van de opgewekte waterstof via een nieuw aangelegde waterstofleiding naar het Elektrolyse
SynthetischeTreibstoffe(Kohlenwasserstoffe) (Kohlenwasserstoffe) Gewerbegebiet
gemeentelijk nutsbedrijf van Heide getransporteerd voor overdracht aan het aardgasnet. In de toekomst zijn er plannen om een waterstofvulstation te realiseren. Verdere plannen zijn onder meer de productie van klimaatvriendelijke vliegtuigbrandstoffen en grootschalige levering aan gasnetten.
WWW.WINDENERGIENIEUWS 4 AUGUSTUS 2020
thermoplastische hars van het Franse chemiebedrijf Arkema. Leden van het nieuw gevormde Zebra-project (zero waste blade-onderzoek) zijn van plan om de prototypes van 60-80 meter binnen drieënhalf jaar te produceren. Ze hopen fabricageprocessen te ontwikkelen om het energieverbruik en afval van de productie te verminderen en de ecologische en economische levensvatbaarheid van het thermoplastische blad te beoordelen.
Traditioneel worden turbinebladen gemaakt van composietmaterialen als
glasvezel (voor oudere bladen) of koolstofvezel (voor nieuwere).
Andere Zebra-leden zijn Engie, glasvezelen composietproducent Owens Corning en polymeerbedrijf Canoe. Het project van € 18,5 miljoen zal worden geleid door het Franse onderzoekscentrum IRT Jules Verne en gefinancierd via het toekomstige investeringsprogramma van de Franse afdeling hoger onderwijs, onderzoek en innovatie.
WWW.WINDPOWERMONTHLY.COM
23 SEPTEMBER 2020
Volgens de IAE zullen projecten voor hernieuwbare energie gecombineerd met opslag in de VS tegen eind 2023 meer dan verdrievoudingen.De meeste projecten die zijn geanalyseerd in het rapport Battery Storage in de Verenigde Staten combineren zonne-PV en lithium-ion batterij-opslag.
Dalende kosten voor opslag zorgen voor een toenemende trend om hernieuwbare opwek en energieopslag te combineren. Tussen 2016 en 2019 is het aantal projecten voor zonne- en windenergie met batterijen meer dan verdubbeld, van 19 gekoppelde locaties in 2016 tot 53 in 2019. De EIA voorspelt dat duurzame energieprojecten plus opslagcapaciteit zal toenemen van iets meer dan 2 GW in 2020 tot iets meer dan 8 GW in 2023.
Texas had de meeste operationele capaciteit met 886 MW, gevolgd door Illinois, Florida, Hawaii, Californië en New Mexico.
Windenergie is volgens de Europese Commissie een sleuteltechnologie voor het herstel van Europa van de coronacrisis. Nieuwe windprojecten zijn volgens de Commissie kostenconcurrerend. Om de Green Deal-doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 te halen, heeft Europa vijf keer meer windenergie nodig dan er nu is.
In haar herstelstrategie moedigt de Europese Commissie de lidstaten aan om te investeren in groene en toekomstbestendige technologieën zoals wind. Met het juiste regelgevingskader kan windenergie onmiddellijke en duurzame
banen scheppen om de economie van de EU te stimuleren. Tijdens de coronapandemie is wind veerkrachtig gebleken, zowel voor wat betreft de elektriciteitsproductie van bestaande windparken als voor de installatie van nieuwe turbines. Dit blijkt uit cijfers van WindEurope.
Dat is echter wel afhankelijk van gericht overheidsbeleid en regelgeving. De twee belangrijkste parameters voor het scheppen van banen zijn overheidstoezeggingen voor de verdere uitbreiding van hernieuwbare energiebronnen met duidelijke volumes en veilingschema's, en eenvoudige regels en procedures voor het toelaten van nieuwe windparken.
Operating capacity (feb 2020)
Renewables Batteries
Planned capacity (by end 2023)
Renewables Batteries
De Nationale Energie- en Klimaatplannen (NECP's) zijn bedoeld om deze te realiseren. Ze zijn volgens de Commissie goed op de volumes. Maar ze schieten ver te kort bij het vergunnen van projecten. En dit brengt banen in gevaar.
Giles Dickson, CEO van WindEurope: “De NECP's zijn een grote stap voorwaarts voor de zichtbaarheid van toekomstige duurzame energieprojecten. En de meeste plannen en veilingschema's zijn positief. Indien geïmplementeerd zoals ingediend, zal de EU in 2030 33 procent hernieuwbare energiebronnen in finale energie bereiken. Nu moeten de nationale regeringen actief worden en beginnen met het vertalen van de NECP's in concrete wetgeving. Ze moeten de veilingschema's repareren en er zich aan houden. Ze moeten het juiste veilingontwerp kiezen. Maar als regeringen het niet regelen, zullen ze deze volumes niet halen en zullen hun ambitieuze doelstellingen puur academisch blijven.”
De les is duidelijk. Beleidsmakers moeten zorgen voor maximale duidelijkheid over veilingontwerp en -schema's, vooral nu tijdens de herstelfase. Door de veilingen goed te krijgen, zal Europa sneller herstellen.
WWW.WINDPOWERMONTHLY.COM AUGUSTUS 2020
Zon en wind hebben de laatste jaren een mooie ‘emancipatie’ achter de rug. Vorig jaar leverden zij samen zo’n 18 procent van onze elektriciteit. Over tien jaar is dat al driekwart. Deze reuzensprong wordt gedreven door technologische innovatie en spectaculaire kostendaling - en bovenal door de vele mensen en bedrijven die hier elke dag weer een succes van maken. Velen deden dat al toen nog bijna niemand erin geloofde. De energietransitie staat op hun schouders.
Er zijn drie factoren die samen zomaar onbedoeld een ‘glazen plafond’ kunnen vormen.
1. Driekwart van de elektriciteit is indrukwekkend - maar elektriciteit is maar een bescheiden onderdeel van onze energiemix: 20 procent. Als dat aandeel niet toeneemt, zitten zon en wind opeens tegen een plafond aan - terwijl het net zo lekker gaat.
2. Nederland heeft een geweldig elektriciteitsnet dat voor een ongekende uitdaging staat. We waren ooit blij met ons eerste modem. In Corona-tijd zijn we blij dat we onze talrijke Zoom-meetings niet meer met een modem doen maar met (super)WiFi. Zo’n sprong is ook nodig naar een slim energiesysteem.
3. Mensen houden van een mooi landschap, hechten waarde aan biodiversiteit en willen graag iets te zeggen hebben over projecten in hun omgeving.
Ook dat glazen plafond willen we natuurlijk doorbreken.
1. Laten we samen met de industrie zorgen dat zij aantrekkelijk kunnen switchen naar schone stroom voor hun grote warmtevraag. En lang leve
DIRECTEUR NEDERLANDSE
VERENIGING DUURZAME
ENERGIE (NVDE)
Een glazen plafond is een onzichtbare barrière voor groei. Deze metafoor wordt vaak gebruikt voor vrouwen die carrière kunnen maken tot ze tegen dit onzichtbare plafond aan lopen. De hoogleraar, de CEO, de chirurg, de premier: het is niet verboden voor vrouwen, maar het is toch meestal nog een man.
DOOR OLOF VAN DER GAAG
de elektrische auto, de e-truck, de warmtepomp en de stadsverwarming met electroboilers. De stoomtrein en de olielamp staan inmiddels in het museum. De dieselauto en de CV-ketel kunnen ook steeds vaker en sneller worden uitgezwaaid.
2. Geef netbeheerders de ruimte om fors te investeren in een zwaarder en slimmer elektriciteitsnet en help netbeheerders om goed te anticiperen. Laten we slimme manieren vinden om het variabele aanbod van zon en wind te combineren met een variabele vraag - en kijk goed waar het handig is om elektriciteit op te slaan, eventueel als warmte of waterstof.
3. De zon- en windsector blinken uit met gedragscodes met zeer concrete afspraken: hoe om te gaan met landschap en biodiversiteit; met zeggen-
schap voor bewoners; en met financiële participatie. Geen sector doet dit zon en wind na. Deze ‘maatschappelijke business case’ is even noodzakelijk als de technische en de economische.
De zon- en windsector hebben veel bereikt. Dat is alleen gelukt door steeds vooruit te kijken. Door mensen en bedrijven die hun nek uit staken en verder wilden gaan dan bedrijven doorgaans doen.
Daarom is het ook zo leuk om in deze sector te werken. Ik wens u daarbij heel veel vertrouwen en kalmte op de momenten dat het tegen zit - en heel veel trots en plezier op de momenten dat het goed gaat. Dat dat er maar veel mogen zijn!
P_load = vermogen elektriciteitsverbruik huishouden
P_ch = vermogen opladen batterij
P_disch = vermogen ontladen batterij
P_grid = vermogen op het net
Het is het hete hangijzer van de energietransitie: de afweging tussen kosten en CO2uitstoot. In de september jongstleden verschenen ‘Balans van de Leefomgeving’ van het PBL wordt het opnieuw benadrukt: een overgrote meerderheid van de bevolking steunt de verdere vergroening van het beleid. Echter, de schoen wringt als hier invulling aan moet worden gegeven, en dan met name wat betreft de kosten: een meerderheid vindt de kosten van de energietransitie voor de samenleving te hoog.
Dit artikel gaat in op de afweging tussen het verminderen van CO2uitstoot en kosten verkennen, en op no regretopties: mogelijkheden om zowel kosten als emissies te besparen. Meer specifiek gaat het in op hoe de flexibiliteit van batterijen (zowel stationaire als die in elektrische auto’s) hiertoe kunnen bijdragen.
Het gebruik van batterijen zit in de lift. Waar de relatief lichte lithium-ion batterijen in eerste instantie vooral in de consumentenelectronica werden ingezet, is de schaal inmiddels vergroot naar batterijen in elektrische auto’s en soms zelfs hele batterijparken. Dit past in de trend van het alsmaar belangrijker worden van flexibiliteit in het energiesysteem. Door de inpassing van de variabele stroomopwekking uit zon en wind en opkomende uitfasering van fossiele centrales wordt het in balans houden van vraag en aanbod een steeds grotere uitdaging.
Waar dit traditioneel alleen aan de aanbodkant plaatsvond (met name het op- of afregelen van gascentrales), verschuift de aandacht tegenwoordig naar de vraagkant. Hierin kunnen bijvoorbeeld elektrische auto’s een rol spelen: deze staan vaak veel langer aan de laadpaal dan nodig is om de batterij op te laden. Door het laadproces te sturen kunnen elektrische auto’s dus worden ingezet
Volgens cijfers van het CBS werd in 2018 per geproduceerde kilowattuur elektriciteit 428 gram CO2 uitgestoten. Echter, de ene kilowattuur is de andere niet. De uitstoot van elektriciteitsproductie is niet constant, maar fluctueert gedurende de dag. Dit is afhankelijk van het variabele karakter van de productie van wind- en zonnestroom, maar ook van de relatieve inzet van kolen- en gascentrales.
De aandacht voor emissieprofielen neemt toe. Zo laat de website electricitymap.org realtime zien wat de uurlijkse emissies zijn van zo ongeveer alle landen in de EU. Grofweg zijn er twee methodes
om bij te dragen aan het energiesysteem als geheel.
Het ‘slim’ laden van batterijen gebeurt door het laadproces te optimaliseren met behulp van programmeertechnieken en de rekenkracht van een computer. Dit houdt kortweg in dat een computer een set van toegestane inputwaarden kiest die leidt tot de laagste uitkomst van een bepaalde formule. Toegestane inputwaarden kunnen worden beperkt, bijvoorbeeld door als beperking te formuleren dat een elektrische auto op een bepaald tijdstip volledig geladen moet zijn. Optimalisatietechnieken kunnen veel toepassingen hebben. Een voorbeeld zijn navigatie-applicaties, die reistijd minimaliseren, rekening houdend met geldende restricties binnen het verkeer.
Optimalisatie kan ook gebruikt worden om geld te verdienen met flexibiliteit. In het promotie-onderzoek When the sun goes down - Solar energy storage in the neighborhood zijn deze opties verkend voor energie-opslag.
In het onderzoek is gekeken naar drie situaties: de buurtbatterij, slim laden van een vloot elektrische auto’s, en vehicleto-grid (V2G).
“Met het slim laden van elektrische auto's kan wel daadwerkelijk winst gemaakt worden.”
Elke dag worden prijzen van elektriciteit per uur vastgesteld door vraag en aanbod te matchen op de groothandelmarkt (spotmarkt). Door een batterij op te laden op goedkope momenten en te onladen op dure momenten, kan een geoptimaliseerde buurtbatterij de kosten van inkoop van elektriciteit op de deze markt met een kleine dertig procent verlagen. Let wel, dit gaat enkel om de kosten gemaakt voor inkoop op de spotmarkt, wat slechts een klein deel van de elektriciteitsrekening vertegenwoor-
om emissieprofielen op te stellen. De eerste is per uur het gewogen gemiddelde nemen van de CO2uitstoot van alle elektriciteitsproductie in een land. De emissiefactor is dan relatief laag in uren met een groot aandeel wind- en zonnestroom, en hoog in uren met een groot aandeel kolenstroom.
De tweede methode behelst zogenaamde marginale emissiefactoren. In deze methode wordt van elk uur bepaald welke centrale de marginale (of prijs-zettende) elektriciteitscentrale is. Op momenten dat de vraag naar elektriciteit verandert, zal dat in eerste instantie gevolgen hebben voor deze centrale. De marginale emissiefactor is de
emissiefactor van deze marginale elektriciteitscentrale.
Voordeel van deze methode is dat het de realiteit van het energiesysteem goed reflecteert. Een nadeel is dat het lastig kan zijn om de marginale elektriciteitscentrale vast te stellen.
Voor het onderzoek is met name gewerkt met deze marginale emissieprofielen. Deze is door de onderzoekers zelf geconstrueerd. Echter valt moeilijk vast te stellen hoe accuraat deze opgestelde profielen zijn. TenneT zou als transmissienetbeheerder een belangrijke rol kunnen spelen in het creëren van meer transparantie over deze profielen.
digt. De anderhalve cent per kWh die je als consument op deze manier kunt besparen is bij lange na niet genoeg om de investering in een buurtbatterij terug te verdienen.
Met het slim laden van elektrische auto’s kan wel daadwerkelijk winst gemaakt worden: slim laden kan de gemiddelde kosten van de inkoop van elekticiteit van elektrische auto’s verlagen van 6,4 cent per kWh naar 5,0 cent per kWh. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat dit het theoretische potentieel is, uitgaande van perfecte kennis over de laadvraag en connectietijd van de elektrische auto. In het geval van V2G (Vehicle to Grid), wat inhoudt dat de auto ook kan terugleveren aan het net, kunnen de gemiddelde kosten verder worden verlaagd naar 4,3 cent per kWh.
“Vehicle to grid kan een emissiereductie van 67 procent bewerkstelligen.”
Dergelijke besparingen kunnen voor grote energieleveranciers zeer interessant zijn. Je kunt je echter afvragen of de eigenaar van een elektrische auto hier heel warm van wordt. De ANWB gaat uit van een gemiddeld laadtarief voor elektrische auto’s van 41 cent per kWh. In het beste geval kan er met V2G 2,1 cent per kWh bespaard worden, slechts zo’n 5 procent dus.
Daarom is in het onderzoek verder gekeken dan alleen de euro’s. Zo is ook de CO2-uitstoot gekoppeld aan de inkoop van elektriciteit geoptimaliseerd. Dit werkt op een vergelijkbare manier als de kostenoptimalisatie: batterijen worden opgeladen met elektriciteit met een zo laag mogelijke emissiefactor en ontladen op momenten wanneer het systeem veel CO2 uitstoot (zie kader).
Promotieonderzoek
In zijn promotieonderzoek When the sun goes down - Solar energy storage in the neighborhood werkte promovendus Wouter Schram samen met collega’s Nico Brinkel en Tarek AlSkaif, en (co)promotoren Loannis Lampropoulos en Wilfried van Sark.
Daarvoor moesten de onderzoekers eerst emissieprofielen construeren (zie het kader op de vorige pagina). Op deze manier kan een buurtbatterij maar liefst 57 procent van de aan elektriciteit gerelateerde uitstoot van een wijk verminderen. In tegenstelling tot het economische verhaal is dit wel een ‘business case’, met een CO2-terugverdientijd van minder dan twee jaar. Slim laden op basis van emissie-minimalisatie leidt tot een reductie van de transportemissies van 24 procent. Dit komt nog bovenop de reductie die al behaald wordt door het overstappen van een benzine-auto naar een elektrische auto. V2G kan een emissiereductie van 67 procent bewerkstelligen.
Het nadeel van het minimaliseren van CO2 is dat de kosten toenemen. Dit komt het model duurdere gascentrales prefereert boven kolencentrales voor het opladen van de batterij. Het goede nieuws is dat er ook een middenweg blijkt te zijn: het besparen van zowel kosten als CO2. Dit kan door bepaalde kosten als beperking te zetten in je optimalisatiemodel, en vervolgens te minimaliseren op emissies.
Zie de figuren hierboven. In de zogenaamde pareto frontier: de range van optimale oplossingen, is een aantal opties te zien waarin zowel kosten als emissies worden bespaard: linksonder de groene referentiepunten (gebied aan-
<< Figuur 1, linkerpagina.
De Pareto frontier van het optimaliseren van een buurtbatterij met twee doelen: kostenbesparing en uitstootvermindering. De Pareto geeft een range van optimale oplossingen weer; oplossingen linksonder de Pareto zijn niet mogelijk.
Figuur 2, rechts >>
De Pareto frontier van het optimaliseren van het laadproces van elektrische auto's met twee doelen: kostenbesparing en uitstootvermindering. Slim laden is unidirectioneel, terwijl bij vehicletogrid ook het terugvoeden van elektriciteit in het net mogelijk is (bidirectioneel)
gegeven met de stippellijnen). Dit soort algoritmes nu toepassen zorgt vooral voor een verplaatsing van kolencentrales naar gascentrales. In de toekomst, als de productie van wind- en zonnestroom de elektriciteitsvraag kan overstijgen, kunnen dezelfde algoritmes gebruikt worden om vraag te verplaatsen van fossiele centrales naar zon en wind. Deze stroom inzetten voor het opladen van batterijen van elektrische auto’s is bovendien een veel efficiëntere toepassing van je overschotten aan duurzame energie dan het omzetten naar waterstof.
Is dit allemaal nog toekomstmuziek?
Aggregators als Jedlix bieden nu al aan je auto slim op te laden om geld te besparen. Het blijft de vraag of je mensen over de streep trekt met de paar cent per kilowattuur die je zo kan besparen. Maar aangezien de optimalisatie nu ook weer niet zó complex is, kan het best een idee zijn om de keuze aan de consumenten zelf te laten: wilt u zo goedkoop mogelijk laden, zo duurzaam mogelijk, of iets daar tussenin?
Een bijkomend voordeel van dergelijke innovaties is dat we het systeem
nu al inrichten op een toekomst waarin het aanbod aan zonne- en windstroom groter is dan de vraag. Op zulke momenten kan je deze bronnen afschakelen – maar zou het niet veel
mooier zijn de flexibiliteit van elektrische auto’s in te zetten om deze pieken te accomoderen? Op die manier gaan het verminderen van kosten en CO2-uitstoot steeds meer hand in hand.
Schram, W. L., AlSkaif, T., Lampropoulos, I., Henein, S., & Sark, W. G. J. H. M. Van. (2020). On the tradeoff between Environmental and Economic Objectives in Community Energy Storage Operational Optimization. IEEE Transactions on Sustainable Energy. https://doi.org/10.1109/ TSTE.2020.2969292
Brinkel, N. B. G., Schram, W. L., AlSkaif, T. A., Lampropoulos, I., & Sark, W. G. J. H. M. van. (2020). Should we reinforce the grid ? Cost and emission optimization of electric vehicle charging under different transformer limits. Applied Energy, 276(October). https://doi.org/10.1016/j.apenergy.2020.115285
Schram, W. L., Lampropoulos, I., Alskaif, T., & Sark, W. Van. (2019). On the Use of Average versus Marginal Emission Factors. In 8th International Conference on Smart Cities and Green ICT Systems (SMARTGREENS 2019) (pp. 187–193). Heraklion: SciTePress. https://doi. org/10.5220/0007765701870193
DOOR MARTIJN BONGAERTS, LIESJE HARTEVELD EN FRANK LENZMANN
Groothandel Sligro is gestart met de operationele test van een nieuw voertuig voor stadsdistributie op zonneenergie: de volledig elektrische Solar Train. Sligro test deze nieuwe optie voor stadsdistributie als eerste in de praktijk. Het doel is het efficiënter, duurzaam en stil bevoorraden van winkels en horeca in binnensteden via treintjes op zonne-energie. Deze nieuwe oplossing is speciaal voor de groothandel ontwikkeld in samenwerking met het Nederlandse bedrijf Trens Solar Trains. De daken van de trekker en de wagons van de Trens Solar Train zijn allen voorzien van hoog rendement mono-kristallijne zonnecellen gevat in kunststof zonnepanelen en brengen 4.000 Wp per uur op een zonnige dag op. Dat betekent een extra actieradius van 8 km per uur volle zon. Ten opzichte van de standaard glazen zonnepanelen, leveren deze kunststof panelen een gewichts-
besparing op van 60 procent. Met de nieuwe zonnetrein kunnen ladingen, voor horeca, winkels, maar ook voor particulieren binnen een compacte stedelijke omgeving duurzaam en stil vervoerd worden.
De gemeente Ooststellingwerf test tussen Oosterwolde en Langedijke een duurzame lantaarnpaal die werkt op zonne-energie. De gemeente wil bekijken of dit wellicht de verlichting van de toekomst is. De duurzame lantaarnpaal is een LED lichtpunt en heeft bovenop een zonnepaneel. Overdag wordt de accu geladen en het licht brandt alleen wanneer het donker is. De lichtmast is hiermee volledig zelfvoorzienend.
BRON: LEEUWARDER COURANT
GERenewable Energy richt in Wieringerwerf een locatie op voor het testen van de steeds
groter wordende rotorbladen. Een consortium van GE Renewable Energy, LM Wind Power en TNO Wind Energy zal de grootste testopstelling voor windturbinebladen in zijn soort bouwen.
De bouw en inbedrijfstelling van de testopstelling worden naar verwachting in november 2020 afgerond. De reusachtige rotorbladen kunnen hier onder verschillende omstandigheden worden getest. De installatie zal worden gebruikt om de sterkte en het dynamische gedrag van de bladen in onshore en offshore situaties te onderzoeken.
De installatie wordt gebouwd in het kader van het driejarige STRETCH project, met gedeeltelijke financiering door het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken. De bouw van de testfaciliteit is
naar verwachting in november 2020 klaar.
GE's grootste, krachtigste offshoreturbine - de 12 MW Haliade-X - heeft een rotor van 220 meter met drie bladen van 107 meter. Ondertussen heeft de grootste, krachtigste machine op het landhet Cypress-platform, met een vermogen tot 5,3 MW - een rotordiameter van 158 meter met drie bladen van 77 meter.
Er zijn innovaties nodig om de steeds grotere lengte van de wieken en ook hun bevestigingswijze aan de naaf aan te passen omdat de turbines anders te zwaar en te duur dreigen te worden om levensvatbaar te zijn.
Het testen moet een beter begrip geven van het dynamische gedrag van grote onshore en offshore rotors en zal helpen bij het ontwerpen van ultragrote rotorbladen door de bestaande ontwerpen te vergroten en te verbeteren.
BRON: WINDPOWERMONTHLY.COM EN LINKMAGAZINE.NL
De verwachting is dat er tussen nu en 2030 in de Achterhoek ongeveer 1.500 boeren stoppen. Onder hen zijn veel oudere boeren die geen opvolger hebben. ‘Zon op Erf’, een project van Agem en provincie Gelderland, kan een oplossing bieden voor deze stoppende agrariërs. Zij kunnen ook energieproducent worden. Om meer kennis en ervaring op te doen met de omschakeling van agrariër naar energieproducent, is er nu nog voor twee agrariërs een investeringsbijdrage beschikbaar.
De Lingewaardse politiek wil dat de windturbines in de uiterwaarden tussen Angeren en Doornenburg zo hoog mogelijk worden. De gemeente gaat voor een tiphoogte van 240 meter.
Alle fracties van de gemeenteraad steunen het windmolenplan van steenfabriek Caprice. Niet omdat ze dol zijn op de beide turbines, die qua hoogte tussen de Euromast en Eiffeltoren inkomen. Maar ook Lingewaard moet een bijdrage aan het opwekken van duurzame energie leveren. Dat gekozen wordt voor de hoogst mogelijke windturbines, komt door de opbrengstverwachting: een tiphoogte van 240 meter zorgt voor veel meer elektriciteit dan een hoogte van 180 of 150 meter. En van een grotere energieopbrengst profiteren ook omwonenden en de omliggende dorpen Angeren, Doornenburg en Loo: zij krijgen een procentueel deel van de winst. Kortom: als ze er toch komen, dan maar exemplaren die het meeste rendement qua stroom en euro's opleveren.
BRON: GELDERLANDER.NL
Wijnboer Leon Masselink had tot eind jaren ‘90 een bedrijf met 250 zeugen en 2.000 vleesvarkens. Een flink bedrijf, maar voor de lange termijn te klein. Als hij in zijn sector wilde blijven, moest hij uitbreiden. Hij koos een andere weg. Masselink begon zich te richten op de productie van wijn. Maar op zijn erf stonden nog wel acht varkensschuren waarvan er zes niet gebruikt werden en leeg stonden.
De afgelopen maanden sloopte hij de oude schuren en overige gebouwtjes, en ruimde hij de asbestdaken op.
Op deze plek kwam de zonneweide. Een andere agrariër in de Achterhoek, Patrick Schut, sloopte circa 4.500 vierkante meter gebouwen. Daardoor kwam er grond vrij voor 6.600 zonnepanelen op het erf in Varsselder. Masselink en Schut lopen in de Achterhoek voorop met het produceren van duurzame energie.
BRON: AGRIHOLLAND.NL
Pure Energie gaat in Flevoland 20 megagrote windturbines bouwen. De molens maken deel uit van Windplan Groen, dat voorziet in de bouw van een park met in totaal 90 nieuwe windturbines. De Raad van State gaf recentelijk groen licht voor Windplan Groen. Het wordt het grootste project in het 25-jarig bestaan van Pure Energie. De 20 windturbines kunnen evenveel opwekken als gemiddeld circa 160.000 huishoudens per jaar gebruiken. Met het project in Flevoland is voor Pure Energie 130 tot 140 miljoen euro gemoeid. Pure Energie heeft ook met de provincie afgesproken dat ze twaalf van hun bestaande windturbines demonteren. Drie van de nieuwe turbines wekken echter al meer elektriciteit op dan die 12 bestaande windmolens bij elkaar. In de vergunning is opgenomen dat turbines met een tiphoogte van 249 meter zijn toegestaan. Hiermee behoren ze tot de hoogste en dus ook meest productieve windturbines van Nederland. De capaciteit van Pure Energie wordt hiermee in één klap meer dan verdubbeld. BRON: TUBANTIA.NL
Op het dak van het wooncomplex aan de Langendijkdreef in Leiderdorp is half september de eerste ‘sociale’ zonnestroominstallatie in gebruik genomen. Sociale huurders van woningcorporatie Rijnhart Wonen kunnen hierdoor, zonder inleg vooraf, profiteren van zonnestroom. Als woningcorporatie heeft Rijnhart Wonen de landelijke primeur met het delen van duurzame energie.
Het is voor huurders van een sociale woning lastig om zelf zonne-energie op
te wekken. De huidige regels maken het nog moeilijker; de Woningwet staat opwek van elektriciteit voor gebruik van de huurder niet toe. Daarom is de woningcorporatie een samenwerking aangegaan met energiecoöperatie Delen Duurzame Energie.
De energiecoöperatie is een sociale onderneming die zich richt op het opwek-
Opgesteld vermogen van zonnestroom
Van alle zonne-energie die in Nederland wordt opgewekt, komt 13 procent van zonneakkers. Veruit het grootste gedeelte is afkomstig van zonnepanelen op daken. Dit blijkt uit de
Monitor nationale omgevingsvisie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Het aandeel energie uit zonnepanelen wel snel toe. Het opgestelde zonnevermogen groeide van circa 1.800 megawatt in 2015 tot 6.874 megawatt in 2019. Dit betekent een toename van maar liefst 382 procent.
Bijna zeven van de acht zonnepanelen liggen op het dak. Het aandeel grootschalige installaties (meer dan 15 kilowatt) is in 2019 voor het eerst iets groter dan kleinschalige installaties. Het totale opgesteld vermogen van zonnepanelen
Huurders profiteren vanaf nu van zonnestroom. Foto: J.P. Kranenburg
ken van zonnestroom voor huurders. De energiecoöperatie mag wel stroom opwekken. Het voordeel voor de huurders is dat de maandelijkse energierekening direct lager wordt, en daarmee de maandlasten. En doordat er geen financiële inleg vooraf nodig is, wordt de drempel verlaagd om mee te doen.
BRON: SLEUTELSTAD.NL
in Nederland groeide 49 procent ten opzichte van 2018.
Het aandeel zonneparken op land blijft vooralsnog steken op 13 procent van de totale hoeveelheid opgewekte zonneenergie in Nederland. Wel is te zien dat tussen 2018 en 2019 grootschalig zon-op-veld wat sterker toegenomen is (68 procent) dan grootschalig zonop-dak (60 procent) en nog meer dan kleinschalig zon-op-dak (38 procent).
De meeste zonne-energie (bijna 17 procent) is opgewekt in de provincie Noord-Brabant. De provincie is goed voor 1.142 megawatt. Het merendeel van die energie, bijna 92 procent, is afkomstig van zon op dak. Na Noord-Brabant wordt de meeste zonne-energie op daken opgewekt in Gelderland, gevolgd door Noord- en Zuid-Holland.
Als het gaat om zonneparken, dan is Groningen verreweg de grootste producent met 219 MW. In december is hier het grootste zonnepark van Nederland in gebruik genomen. Het gaat om een zonnepark van maar liefst 117 hectare. Na Groningen, volgen Zeeland (115 megawatt), Drenthe (96 megawatt) en Noord-Brabant (95 megawatt).
BRON: PBL
De Voedselbank Veendam wil zoveel mogelijk zelfvoorzienend worden op stroomgebied. Het dak van het pand, dat gedeeld wordt met de plaatselijke kledingbank Maxima, komt mogelijk vol te liggen met zonnepanelen. Of het technisch haalbaar is moet nog wel onderzocht worden, bijvoorbeeld of de dakconstructie de hoeveelheid zonnepanelen aan kan. De benodigde investering van 40.000 tot 50.000 euro hopen ze via fondsenwerving en sponsoring te verkrijgen. Ook de NAM zou kunnen bijdragen. Het bedrag dat de voedselbank op stroomkosten denkt te gaan besparen komt ten goede aan de zeker 500 mensen die gebruikmaken van de voorziening. Bovendien kan de kledingbank kan tegen een aantrekkelijk tarief stroom van de zonnepanelen van de Voedselbank betrekken.
BRON: DVHN.NL
De energiebelasting op elektriciteit wordt in 2021 verlaagd met 0,34 eurocent (0,0034 euro) per kilowattuur. Eigenaren van zonnepanelen mogen via de salderingsregeling in 2021 toch meer dan verwacht salderen.Vorig jaar presenteerde het kabinet op Prinsjesdag het plan om de energiebelasting op elektriciteit in de eerste schijf te verlagen. De verlaging van de energiebelasting op elektriciteit blijkt voor 2021, met 0,34 eurocent per kilowattuur in de eerste schijf tot en met 10.000 kilowattuur, 30 procent minder te zijn dan vorig jaar aangekondigd.
De salderingsregeling blijft gehandhaafd tot 2023. Vanaf dat jaar wordt de regeling tot 2031 stapsgewijs afgebouwd naar 0. TNO heeft een rekenmodel ontwikkeld waarmee het effect van de afbouw van de salderingsregeling op de terugverdientijd van zonnepanelen kaart is gebracht. Het rekenmodel laat zien dat de terugverdientijd voor de gemiddelde koper van zonnepanelen, die nog dit jaar de zonnepanelen aanschaft, licht daalt tot 6 jaar en 10 maanden. Voor kleinverbruikers die in 2021 zonnepanelen kopen zal de terugverdientijd 6 jaar en 11 maanden bedragen.
TNO heeft in haar rekenmodel namelijk rekening gehouden met een daling van de energiebelasting op elektriciteit in de eerste schijf van 0,003 à 0,004 euro per kilowattuur per kalenderjaar tot een niveau van 0,073 euro per kilowattuur in 2026. Voor het komende kalenderjaar ging TNO uit van een verlaging van de energiebelasting op elektriciteit van 0,004 euro per kilowattuur; oftewel 0,4 eurocent per kilowattuur voor de eerste schijf tot en met 10.000 kilowattuur. Deze valt nu dus lager uit op 0,34 eurocent per kilowattuur. BRON: SOLARMAGAZINE.NL
Het Mayflower Autonomous Ship (MAS) van non-profitorganisatie ProMare en IBM is officieel gedoopt tijdens een evenement ter gelegenheid van de 400ste verjaardag van de
oorspronkelijke Mayflower-reis. ProMare richt zich op onderzoek naar oceanen. Het MAS wordt aangedreven door kunstmatige intelligentie (AI) en zonne-energie. Het onderzoeksschip is ontworpen om oceanen te doorkruisen en vitale
milieugegevens te verzamelen. Hiermee helpt het wetenschappers inzicht te krijgen in kritieke kwesties zoals opwarming van de aarde, vervuiling door micro-plastic en het behoud van zeezoogdieren.
MAS-volgers kunnen door een interactief webportaal op de hoogte blijven van het schip terwijl het verschillende missies uitvoert. In het portaal is een zevenarmige, octopus-chatbot genaamd Artie aanwezig. Artie wordt aangedreven door IBM Watson Assistant-technologie en is getraind om op een levendige en toegankelijke manier informatie te geven over MAS.
De komende zes maanden voert MAS proefvaarten uit op zee. In het voorjaar van 2021 staat een poging om de Atlantische Oceaan over te steken op de planning. De transatlantische reis van MAS is gebaseerd op een vergelijkbare route en pioniersgeest als de Mayflower uit 1620 die 400 jaar geleden dezelfde oversteek maakte.
BRON: DUTCHITCHANNEL.NL
Het ijsstadion Thialf in Heerenveen heeft vier maanden langer de tijd gekregen om een oplossing te bedenken om weer zonnepanelen op het dak toe te staan. Het stadion krijgt tot 1 februari 2021 om weer aan de eisen van de verzekeraars te voldoen. Tot dan blijft de zonne-energie-installatie op het dak van het ijsstadion uitgeschakeld.
Wegens mogelijk brandgevaar gaven de verzekeraars eind mei aan de verzekering op 1 oktober te stoppen als de panelen niet van het dak gehaald werden. De installatie is toen uitgeschakeld.
Zonnepark Bomhofsplas.
Foto: Blauwvinger Energie
De provincie Friesland liet vervolgens onderzoek doen naar de panelen en de verzekerbaarheid van Thialf, maar voor een goede afronding en het uitwerken van mogelijk oplossingen is meer tijd nodig. Die heeft Thialf nu gekregen. Op het dak van het ijsstadion liggen ongeveer 5000 panelen. Zonder de installatie moet Thialf op zoek naar andere energiebronnen, wat hogere kosten met zich meebrengt.
BRON: LEEUWARDER COURANT
Zonnepark Bomhofsplas is het grootste drijvende zonneenergiepark buiten China. Het ligt vlakbij Zwolle en is onlangs in Nederland opgeleverd door GroenLeven. Het drijvende zonnepark, dat in slechts zeven weken werd gebouwd, zal naar verwachting 7.200 woningen van energie voorzien. De zonne-energiecentrale Zonnepark Bomhofsplas is ruim 18 hectare groot en telt 72.000 zonnepanelen.
Een consortium van Energiefonds Overijssel, energiecoöperatie Blauwvinger Energie en een particuliere investeerder zullen het zonnepark kopen.
Zonnepark Bomhofsplas drijft op een zandwinplas ten noorden van Zwolle. Uniek aan het park is dat de opgewekte elektriciteit via lokale coöperatie Blauwvinger Energie in samenwerking met Greenchoice direct wordt aangeboden aan Zwolse huishoudens en bedrijven.
BRON: GREENTECHMEDIA.COM
Het CrossWind-consortium, een joint-venture van Shell en Eneco, gaat een superhybride offshore windpark bouwen op locatie Hollandse Kust Noord. CrossWind is van plan om het offshore windpark van 759 megawatt in 2023 operationeel te hebben met elementen voor zonneenergie, opslag en waterstof. Beide bedrijven bevestigden dat de definitieve investeringsbeslissing over het project al is genomen. De aanbesteding voor Hollandse Kust (noord) stimuleerde deelnemers om groene waterstofplannen op te nemen. Maar Shell en Eneco zijn een aantal stappen verder gegaan. In een verklaring zei CrossWind dat het vijf technologiedemonstraties zou opnemen die in de toekomst op volledige schaal zouden kunnen worden geïmplementeerd, waarbij de verschillende technologieën worden gecombineerd om continu vermogen te leveren, ongeacht of het waait. Het windpark wordt gekoppeld aan een drijvende zonnefaciliteit en een kortlopende batterij. Het zal ook groene waterstof genereren via een elektrolyse-inrichting die volgens CrossWind zal worden gebruikt als verdere opslagtechniek .TNO is een van de partners.
BRON: GREENTECHMEDIA.COM
Het was nog even spannend in corona tijd, maar op 4 juni viel de definitieve beslissing: Vattenfall gaat het windpark Hollandse Kust Zuid inderdaad bouwen. De onderaannemers staan opgelijnd, de financiering is rond, het werk gaat van start. Het grootste offshore windpark ter wereld verrijst voor de kust van Scheveningen.
De Hemweg centrale is dicht, de biomassacentrale bij Diemen is onzeker, maar de Vattenfall zeewindcentrale zal (straks) draaien. En dat zonder subsidie!
Innovatie en efficiency
Vattenfall gaat, na de beide tenders gewonnen te hebben, het windpark bouwen op alle vier kavels van Hollandse Kust Zuid (HKZ). 140 turbines van 11 MW zullen voldoende stroom leveren voor meer dan twee miljoen huishoudens. Via twee TenneT-onderstations zal de stroom naar de Maasvlakte getransporteerd worden. Met de bouw is een investering van zeker 2,5 miljard euro gemoeid. Het is bovendien het eerste offshore windpark dat zonder subsidie gebouwd wordt.
Een groter windpark kan tot meer efficiency en kostprijsverlaging leiden. En dat komt goed uit, zeker als je zonder subsidie gaat bouwen. Welke efficiencywinst weet Vattenfall te boeken nu het de vier kavels kan combineren? En welke innovaties gaat Vattenfall toepassen om kosten te besparen?
Turbine
Vattenfall heeft gekozen voor de Siemens Gamesa 11 MW turbine met een rotordiameter van 200 meter. Afgezien van de Haliade X12 (12MW), die op de Maasvlakte getest wordt, is dit de grootste windturbine tot nu toe. Een eerste exemplaar draait momenteel in Denemarken op land.
Bij de tender werd nog uitgegaan van het 10 MW type met een rotordiameter van 193 meter. Door te kiezen voor 11 MW wordt een kostenbesparing gerealiseerd, want het aantal turbines kan worden teruggebracht van 150 naar 140.
Geïntegreerde fundering
Voor de fundering wordt gebruik gemaakt van het No-TP concept, zoals ook bij windpark Borssele 3 en 4 is gebeurd. Het externe platform en de toegangsladder zijn aan de monopile gemonteerd. De turbinemast kan dan direct aan de monopile vastgemaakt worden. Het voordeel van deze constructie is dat er minder onderdelen en staal nodig zijn. Dit levert naast directe ook indirecte besparingen op, doordat over de levensduur minder onderhoud nodig is.
Slim onderhoud
Onderhoud vormt een substantiële kostenpost van een windpark, in de orde van wel 30 procent. Er is dus alles aan gelegen om die kosten terug te dringen. Vattenfall geeft aan dat te gaan doen via intensievere ‘Data Driven Operations & Maintenance’; monitoring op afstand, veel data verzamelen en die slim interpreteren om daarmee uitval te voorkomen en de behoefte aan onderhoud zo goed mogelijk te voorzien en te minimaliseren. De data van het windpark
worden in IJmuiden en Esbjerg (Denemarken) verzameld. Daar worden de gegevens samengebracht met data van verschillende internationale windparken van Vattenfall.
Portfolio-inkoop
Ook organisatorische innovatie kan de kostprijs drukken. Vattenfall werkt samen met onderaannemers en leveranciers op portfolio niveau, dus aan meerdere windparken. Die langduriger samenwerking kan tot lagere prijzen leiden. Voor de vier HKZ-kavels zijn, behalve bij de interraykabels, steeds dezelfde onderaannemers gecontracteerd.
Onderhoudshub in IJmuiden
De dagelijkse operationele- en onderhoudswerkzaamheden zullen voor het hele windpark gebeuren vanuit één onderhoudshub in IJmuiden. Dit komt de efficiency ten goede. Het site-personeel en een magazijn krijgen een plek op deze hub. Vanaf deze hub varen straks dagelijks Crew Transfer Vessels om de onderhoudstechnici naar het windpark brengen.
Noordzee medegebruik
Het Noordzeeakkoord benadrukt een integraal gebruik van de Noordzee: én energie-productie, èn vis- en voedselproductie, èn natuurontwikkeling. Wat is Vattenfall op dit punt van plan?
In het kavelbesluit staan al voorschriften voor natuurinclusief bouwen. Vattenfall is bezig daar een plan voor op te stellen en is erover in overleg met ‘De Rijke Noordzee’, het programma van Natuur & Milieu en Stichting De Noordzee.
“In de energietransitie willen we kolencentrales sluiten en (offshore) windcentrales openen.”
Voor medegebruiksmogelijkheden, zoals zeewierteelt, oesterteelt of korfvisserij, zijn in verschillende offshore parken in aanbouw al pilots in voorbereiding. Toekomstige windparken zullen zelfs voorzien zijn van een Gebiedspaspoort dat mogelijkheden en voorkeuren voor medegebruik in beeld brengt. Vattenfall zegt open te staan voor medegebruik en werkt samen met de Noordzeeboerderij en de Community of Practice Noordzee, maar hun beleid is nog in ontwikkeling en de plannen zijn nog niet concreet.
Veiligheid van mens en materieel en (extra) kosten zullen daarbij voor Vattenfall zeker belangrijke aandachtspunten zijn.
Regionaal nut
Leuk zo’n offshore windpark voor de kust door een internationaal bedrijf, maar wat betekent het voor de regio en voor de BV Nederland? HKZ zal allereerst veel zeewindstroom produceren: voldoende voor meer dan twee miljoen huishoudens. Dit telt mee voor de Nederlandse duurzame energiedoelstelling. Vattenfall kon de tender mede winnen omdat binnen het bedrijf afgesproken is dat de eigen Trading-afdeling de stroom langjarig zal afnemen, en vervolgens door zal leveren aan de klanten van Vattenfall. De stroom zal dus ten goede te gaan komen aan het grote klantenbestand van Vattenfall, waaronder meer dan twee miljoen particuliere klanten in Nederland; precies de omvang van de productie.
Veder werken verschillende Nederlandse bedrijven mee aan de bouw van het windpark en profiteren er zo van. SIF, met vestigingen in Roermond en Rotter-
Windpark HKZ in vogelvlucht
Capaciteit 1500 MW
Turbines 140 x 11 MW
Oppervlak 225 km2
Afstand tot kust 18-36 km
AC onderstation 2 x 700 MW
Netinpassing Maasvlakte
Productie ruim 2 miljoen huishoudens
In gebruik 2022 (eerste stroom); 2023 (volledig)
dam, levert de monopiles, de Twentsche Kabel Fabriek levert een deel van de bekabeling. Voor beide bedrijven betekent dat een substantiële vergroting van hun werkgelegenheid.
De O&M (onderhoud en monitoring) zal vanuit de onderhoudshub in IJmuiden verzorgd worden. Zeker vijftig technici hebben daar straks permanent werk. Maar er zal nog meer technisch personeel nodig zijn. Vattenfall is lid van AYOP (Amsterdam IJmuiden Offshore Port), op die manier zoekt het bedrijf samenwerking met het regionale bedrijfsleven en kansen voor training en opleiding.
Energietransitiestap
Het HKZ-windpark is een bouwsteen in de veel bredere energietransitie. Als het windpark in 2023 draait maakt het een derde van de Nederlandse offshore capaciteit uit, het vormt dus een substantiële bijdrage. Het totaal aan wind op zee in totaal groeit vervolgens van 4,4GW in 2023 door naar 11,5 GW in 2030.
Partners van Vattenfall
Turbines Siemens Gamesa
Funderingen
Kabels
Installatie
O&M
Sif Group
Twentsche Kabel Fabriek (TKF)
Prysmian Powerlink
Subsea 7 (fundering, kabels)
Swire Blue Ocean, Siemens Gamesa (turbines)
Vattenfall
Personenvervoer Windcat Workboats
Dan levert wind offshore 40 procent van de Nederlandse stroomvraag, een goede stap op weg naar een CO2-vrije elektriciteitsproductie in 2050, zoals het Klimaatakkoord beoogt.
Rechtlijnig gezegd: in de energietransitie willen we kolencentrales sluiten en (offshore) windcentrales openen. De 11,5 GW offshore wind in 2030 komt aardig overeen met het overgebleven kolenvermogen in Nederland (4 GW continu) dat uiterlijk in 2030 uitgefaseerd moet zijn. Vattenfall draagt daar nu met een mooi ‘transitiestapje’ aan bij op kleinere schaal: de Hemwegcentrale in Amsterdam (500 MW continu) is dicht, het HKZwindpark, overeenkomend met zo’n 690 MW continu, gaat open.
Vattenfall hanteert tegenwoordig als motto ‘Naar een fossielvrij leven binnen één generatie’. Dat geldt zeker ook voor
het bedrijf zelf, want er zijn nog stappen te maken. De huidige stroomproductie is voor 35 procent duurzaam, waarvan een groot deel komt uit waterkracht, niet verbazend voor een bedrijf dat ‘waterval’ heet. Maar Vattenfall heeft inmiddels wel zo’n 70 windparken (50 onshore, 20 offshore) met een vermogen van 1300MW.
Het HKZ-park betekent een verdubbeling hiervan. Vattenfalls strategie is erop gericht in 2030 alle kolencentrales uitgefaseerd te hebben. Met de sluiting van de Hemwegcentrale is in Nederland de stroomproductie van het bedrijf al kolenvrij. Vattenfall heeft inmiddels ook een product ‘100% Groen uit Nederland’ in de aanbieding.
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van Guido Schild, Community and Stakeholder Engagement Advisor bij Vattenfall.
Eurosolar is een Europese nonprofit organisatie met als doel een volledige vervanging van nucleaire en fossiele energie door duurzame energie te bewerkstelligen. Eurosolar is in 1988 opgericht door voormalig Duits politicus Hermann Scheer. Ruim dertig jaar later wordt nu in Nederland een eigen sectie: Eurosolar.nl, opgericht. Eurosolar. nl richt zich vooral op wetenschap en techniek, maar heeft daarnaast ook raakvlakken met de politiek, de journalistiek en het ondernemerschap.
Eurosolar gaat uit van een gedecentraliseerde opwek van duurzame energie in eigendom van de gemeenschap met maximale maatschappelijke participatie. Daarom gaat Eurosolar.nl zich aansluiten bij Energie Samen, zodra de oprichting formeel afgerond is. Het is de bedoeling om Eurosolar.nl te positioneren als aanvullend binnen de koepel van Energie Samen vanuit de bovengenoemde onafhankelijke focus op wetenschap & technologie.
DOOR FRANK LENZMANN
Het idee om een Nederlandse afdeling van Eurosolar te starten, ontstond tijdens het 30-jarig jubileumevenement van Eurosolar in Bonn op 25 augustus 2018. Daar constateerde men dat het, vanwege de grote verschillen tussen de Europese landen, lastig is om een algemene aanpak te maken om de Europese energietransitie vooruit te helpen. Zo hebben de geografische gebieden van een bergachtig land als Zwitserland en een in wezen vlak land als Nederland weinig gemeen. Bovendien verschillen beleidskaders, economische structuren, cultuur, enzovoort.
De nadruk op wetenschap en technologie is een bewuste keuze om de toegevoegde waarde aan het reeds bestaande veld van spelers in de Nederlandse energietransitie-arena te maximaliseren. Onder die spelers bevinden zich organisaties als Urgenda en de NVDE (Nederlandse Vereniging Duurzame Energie).
Uit gesprekken met het bestaande actorenveld ontstond het inzicht dat de nadruk op onafhankelijke wetenschap en technologie de meest waardevolle positionering van de Nederlandse sectie zou kunnen zijn. Dit kan een basis
vormen voor wederzijdse aanvulling en ondersteuning in het duurzame energieveld.
Een van de speerpunten van Eurosolar. nl is het signaleren van bijvoorbeeld lockin*-risico’s en het promoten van oplossingen voor mogelijke lock-ins (lockin: een ongewenste situatie, waarbij een bestaande technologie (b.v. aardgas) langer dan nodig door blijft gaan, red.).
Verder zal vanaf 2020 een Dutch Solar Prize-evenement worden georganiseerd. Hierbij wil Eurosolar.nl activiteiten die op een creatieve manier, aantoonbaar de decentrale energietransitie bevorderen, meer zichtbaarheid geven. De extra publiciteit, die de (symbolische) prijs met zich meebrengt, zal hiervoor zorgen. Ook zorgt de Nederlandse afdeling voor jaarlijkse status- en trend-updates van de Nederlandse energietransitie in het Europese magazine van Eurosolar: Solarzeitalter.
Eurosolar.nl ziet een aantal gunstige trends in Nederland zoals de salderingsregeling voor kleinschalige PV-installaties die in de afgelopen jaren een sterke groei van PV-installaties teweegbracht en tot 2023 nog onveranderd geldig is. In de afgelopen jaren groeiden de installaties tot een totaal vermogen van tegenwoordig ruim 6 GWp. Bovendien begint het grote aantal lokale energie-initiatieven en de krachtenbundeling binnen Energie Samen een positieve, nieuwe dynamiek te ontvouwen. Het mede ondersteunen en bevorderen van deze trends ziet Eurosolar.nl als haar missie.
Frank Lenzmann is een van de oprichters van Eurosolar.nl
Nieuwe datacentra verschijnen in het Nederlandse landschap. Het is hier namelijk fijn voor grootverbruikers van energie. In Nederland gelden voor groot verbruikers zeer lage elektriciteitsbelastingen en ook heel lage tarieven voor het net. Om een groen imago te realiseren kopen ze vervolgens windstroom in.
Onlangs kwamen een datacentrum van Microsoft in de Wieringermeer en zo’n zelfde blokkendoos in Zeewolde in het nieuws. Er komen er steeds meer bij.
Mooi dat bedrijven vergroenen. Maar wat vinden we van deze ontwikkeling?
Het Klimaatakkoord beoogt 49 procent CO2-reductie in 2030, 40 procent van de stroomproductie moet dan duurzaam zijn, 84 TWh per jaar. Alle inspanningen met wind op zee en op land en met zon zijn daarop gericht. Wie de stroom afneemt is niet relevant voor dit nationale doel, uit ieder stopcontact komen toch dezelfde elektronen. Wordt de stroom benut door datacentra of andere buitenlandse bedrijven? Op zich geen probleem.
Wind&Industry
Sterker, de windsector zelf pleit, met het oog op de geplande grote groei van wind op zee, voor versterking van de vraag. Elektrificatie van transport en industrie is van belang om een gezonde businesscase voor windenergie te kunnen garanderen. NWEA heeft samen met de industrie een strategieproject ‘Wind&Industry’ geïnitieerd. Grote afnemers, zoals datacentra, passen uitstekend in zo’n plan.
Dweilen
Uiteindelijk gaat het wel om verduurzaming van de Nederlandse energievraag. En dat kost al moeite genoeg. De 14 procent duurzame energie in 2020 die we de Europese Unie beloofden, halen we niet en moet nu met ‘statistische overdracht’ uit Denemarken aangevuld worden.
Gelukkig gaan we met de windparken op zee binnenkort een flinke productieslag maken. Als dat steeds meer buitenlandse bedrijven aantrekt, die bovendien de windstroom mooi vinden voor hun imago, neemt ook de energievraag toe.
Het schiet niet op als het aandeel duurzaam in onze stroom vooral op conto van de grootverbruikers geschreven wordt. De burger wil ook kunnen vergroenen. Windparken bouwen lijkt dweilen met de kraan open te worden: meer molens, meer blokkendozen.
Draagvlak
Windenergie kan niet zonder draagvlak, dat hebben we geleerd. Daarom hebben we allerlei processen ingericht. Zoals ook het streven in het Klimaatakkoord om de lokale burger mede-eigenaar van windenergie te maken. Dat was zo mooi geregeld in de Wieringermeer, de windparken waren er door en voor de boeren en bewoners. Maar eerst werd het eigendom aan Vattenfall verkocht en die verkoopt nu de stroom aan (buitenlandse) datacentra. Kortom: de lasten staan hier in de polder, de lusten verdwijnen naar het buitenland. Er zijn bovendien ook algemene maatschappelijke kosten, waar de buitenlandse blokkendozen alleen de lusten krijgen. De Nederlandse consument subsidieert groene stroom, TenneT zorgt voor de netaansluiting en ondertussen verrommelt het Nederlandse landschap.
Dat gaat geheid wringen. Waar blijven we nu met al onze inspanningen om een draagvlak voor windenergie te creëren?
Ter discussie
Er zitten vele verschillende aspecten aan deze ontwikkeling. Een discussie waard?
Wind & Zon wil er in een volgend nummer uitgebreider op doorgaan.
Stuur uw reactie naar redactiewindzon@energiesamen.nu
Het PBL heeft de ontvangen reacties op het conceptadvies de afgelopen maanden verwerkt in een eindadvies voor 2021 en daarbij zijn hogere tarieven zijn meegenomen. Siward Zomer, coöperatief directeur Energie Samen: “De tarieven zien er in eerste instantie goed uit. Hier kunnen we mee werken. We zijn erg blij dat we in goede samenwerking tussen onze sector en het PBL tot realistische tarieven zijn gekomen. We gaan de komende jaren samen met onze leden aan de slag om mooie collectieve projecten te realiseren.”
De Postcoderoosregeling wordt aangepast omdat in het Klimaatakkoord is vastgelegd dat de energiebelasting op elektriciteit wordt afgebouwd. Bovendien is de Postcoderoosregeling volgens Zomer door minister Wiebes in het verleden al eens ‘een draak van een regeling’ genoemd. De regeling wordt nu een subsidie en zou eenvoudiger moeten werken dan de huidige Postcoderoosregeling.
Verduurzaming van de bebouwde omgeving
Volgens Energie Samen dragen postcoderoosprojecten bij uitstek bij aan de verduurzaming van de bebouwde omgeving en het benutten van beschikbaar dakoppervlak, in tegenstelling tot grote zon- en windprojecten op land. Zomer: “Bovendien raakt dit een groep mensen die zich de laatste jaren enorm heeft ingezet om op lokaal niveau zoveel mogelijk mensen te betrekken bij de energietransitie.”
Nieuwe, versimpelde subsidieregeling
De systematiek voor de nieuwe Postcoderoossubsidie is vergelijkbaar met die van de SDE: het basisbedrag bestaat uit twee componenten. De marktprijs die je ontvangt voor de geleverde stroom wordt aangevuld met de subsidie van RVO. Dus als je bijvoorbeeld bij zon-pv tegen 6 cent per kWh stroom levert, legt RVO er 8,6 cent bij zodat het basisbedrag van 14,6 cent uitkomt.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceerde op 24 september het eindadvies voor het tarief 2021 van de opvolger van de Postcoderoos regeling, ook wel Regeling verlaagd tarief. Het voorgestelde tarief voor zonnepanelen: 60 kWp op een kleinverbruikersaansluiting (kva) gaat ten opzichte van het conceptadvies uit juni omhoog van 10,6 naar 14,6 eurocent per kilowattuur. Voor een grootverbruikersaansluiting (gva) van 10,6 naar 12,1 cent.
Dit tot opluchting van Energie Samen, landelijke koepel en belangenorganisatie voor energiecoöperaties, die namens energiecoöperaties lobbyt voor een goede opvolger van de Postcoderoosregeling. Energie Samen constateerde dat het tarief uit het conceptvoorstel veel te laag was voor rendabele projecten. Energie Samen had dan ook een reactie op het conceptadvies ingestuurd.
DOOR LIESJE HARTEVELD
De voorlopige correctiebedragen 2021 inclusief GvO waarde zijn:
3,4 eurocent per kilowattuur voor fotovoltaïsche zonnepanelen, 60 kWp op kva en fotovoltaïsche zonne–panelen, 150 kWp op gva (netlevering)
7,1 eurocent per kilowattuur voor fotovoltaïsche zonnepanelen,150 kWp op gva (niet netlevering)
3,5 eurocent per kilowattuur voor alle andere categorieën (wind en mogelijk ook waterkracht).
Voor wie is de postcoderoossubsidie bedoeld? Energiecoöperaties en VVE’s met zonne-energieprojecten tussen 15 en 300 kWp en/of windenergieprojecten op land tussen 500 en 1000 kWp kunnen gebruik maken van de subsidieregeling. Mogelijk worden deze grenzen nog aangepast en mogelijk komen ook kleinschalige waterkrachtprojecten in aanmerking. Belangrijk is dat de leden van de energiecoöperatie of VVE particulieren zijn, of ondernemingen met een kleinverbruikersaansluiting en dat ze bij de start van het project in het postcoderoosgebied wonen. Bij verhuizing tijdens de looptijd van de subsidie verandert er niets voor leden, ze kunnen gewoon lid blijven van de coöperatie, ook al wonen ze niet meer in het postcoderoosgebied. Dit is een versoepeling ten opzichte van nu.
Hoe werkt de Postcoderoossubsidie?
De subsidie wordt uitbetaald aan de energiecoöperatie of VVE. Het is vervolgens aan de energiecoöperatie of VVE om de opbrengsten te verde-
len onder de leden. Hieraan worden volgens de nieuwe regeling geen nadere eisen gesteld. In de huidige Postcoderoosregeling ontvangen de leden van de energiecoöperatie of VVE het belastingvoordeel via hun energieleverancier.
De subsidie wordt verstrekt gedurende een periode van 15 jaar per geproduceerde kWh, waarbij het uitbetaalde subsidiebedrag meebeweegt met de marktwaarde van de geproduceerde energie in dat jaar. Dit komt overeen met de systematiek van de SDE+. Het PBL adviseert jaarlijks over de hoogte van het tarief, na consultatie van de sector, op basis van de reële kosten van een Postcoderoosproject.
“Het is aan de energiecoöperatie of de VVE om de opbrengsten te verdelen onder de leden.”
Om te borgen dat er voldoende participatie en betrokkenheid is, is een minimum aantal deelnemers in het postcoderoosgebied vereist. Het minimum geldt voor het aantal deelnemers, dus er is een maximum aan het vermogen per deelnemer. Stel dat bij de gebruikte zonnepanelen 5 kWp overeenkomt met 15 panelen, dan mag een deelnemer maximaal voor 15 panelen meedoen. Bij een windproject is dat één lid per 2 kWp. Verder moeten alle individuele leden een even zwaar wegende stem hebben in de besluitvorming , ongeacht de hoogte van hun financiële inleg.
Wanneer gaat de nieuwe Postcoderoossubsidie in?
De huidige Postcoderoosregeling zal per 1 januari 2021 komen te vervallen voor nieuwe projecten. Voor de op 31 december 2020 bestaande gebruikers zal het verlaagde energiebelastingtarief van toepassing blijven gedurende 15 jaren na het tijdstip waarop de energiecoöperatie/VVE is aangewezen (als wordt voldaan aan artikel 59c van de Wet belastingen op milieugrondslag). Navraag bij de Belastingdienst leert dat je tot 31 december 2020 een installatie kan indienen onder de oude regeling.
Q&A over de postcoderoossubsidie: https://zonopnederland.energiesamen.nu/pagina/39/ postcoderoosregelinginhetkort/51/qaoveropvolgervanpostcoderegeling
DOOR ERIK VAN DIEST
Recent verscheen de Wijziging van de Wet windenergie op zee van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Met deze wet regelt de minister de uitrol van windenergie op zee tot 2030. De windsector bouwt op dit moment windparken op zee zonder subsidie, en wil dit graag blijven doen.
Cruciaal daarbij is langjarige zekerheid over de ontwikkeling van de vraag. Dat vraagt om strakke overheidsregie.
NWEA heeft drie suggesties om de wet sterker te maken. De windsector waarschuwt voor het risico dat de uitrol van wind op zee vroeg of laat stagneert. Daarmee komt ook de cruciale bijdrage van windenergie op zee aan het halen van de klimaatdoelstellingen in gevaar.
Laat staan dat met deze wet de sector zou kunnen versnellen om de 55 procent reductiedoelstelling te halen.
NDat maakt de businesscase van windparken op zee rendabeler en zorgt voor goedkopere groene stroom. Ook ziet de minister in dat het cruciaal is dat de vraag en het aanbod (met name in de industrie) beter aan elkaar wordt gekoppeld. Dat blijkt onder meer uit het AFRY rapport en het recente rapport van InvestNL.
Tegelijk houdt NWEA nog wel grote zorgen over de ontwikkeling van de vraag, met name in relatie tot de gekozen tendermethode. Dat legt de risico’s volledig bij de windsector terwijl juist de onzekerheid over de ontwikkeling van de vraag sterk bepaald wordt door overheidsbeslissingen. De windsector
heeft afgelopen jaren laten zien voor steeds lagere kostprijs te kunnen bouwen. Dat maakt wind de meest goedkope groene bron.
Tegelijkertijd is de potentie voor die vraag enorm, immers nog steeds is ongeveer 90% van de Nederlandse energievoorziening op fossiele energie gebaseerd. Met de in de wet voorgestelde aanpak gaat de overheid voorbij aan het principe dat de risico’s het beste kunnen worden neergelegd bij de partij die ze het meeste kan beïnvloeden. NWEA vraagt de overheid strakker te sturen op de vraagontwikkeling en hier meer regie op te pakken. Dat kan en dat moet ook om het tempo erin te houden.
VOORGESTELDE WIJZIGINGEN
IN DE WET
Daarom adviseert NWEA om het wetsvoorstel op drie punten te wijzigen.
1. Ten eerste door het inbouwen van de optie ‘contract for difference’. Door de lage risico’s zijn de maatschappelijke kosten van dit systeem laag en tegelijk worden eventuele overwinsten teruggegeven aan de overheid. Verschillende andere landen zetten dit systeem wel in. Dat zorgt voor de verstoring van het level playing field in deze internationale markt.
2. Ten tweede door een optie aan de wet toe te voegen waarmee een veiling gecombineerd wordt met een minimumprijs. Hiermee wordt de ontwikkeling van offshore windparken
verzekerd en wanneer op voorhand hoge rendementen worden verwacht, vertalen deze zich in hogere biedingen in de veiling. Deze vloeien daarmee naar de Staat.
3. Ten derde door de monitoring van de marktomstandigheden wettelijk te verankeren. Daarmee wordt verzekerd dat voorafgaand aan de keuze voor een tenderinstrument, goed gekeken wordt naar de actuele marktomstandigheden op basis van onafhankelijk onderzoek.
Tenslotte vraagt de windsector om zo snel mogelijk aan de slag te gaan met de combinatie van tenders met elektrificatie. Basisidee is dat een tender in de markt wordt gezet waarbij partijen die een voorstel indienen zowel het windproject als de afname van de elektronen of waterstof in hun bieding meenemen.
Op de website van NWEA vind je de volledige brief aan de Commissie EZK in de Tweede Kamer: https://www.nwea. nl/reactie-nwea-wijzigingwet-wind-op-zee-meeroverheidsregie-op-de-vraagis-noodzakelijk/20201014brief-nwea-plenairebehandeling-wijz-wetwindenergie-op-zee
Lees hier het AFRY rapport: https://www.klimaatakkoord.nl/documenten/ publicaties/2020/03/05/ rapport-afry_the-businesscase-and-supporting-interventions-for-dutch-offshorewind_march-2020
Lees hier het rapport van InvestNL https://www.nwea.nl/ nieuw-onderzoek-toontinteresse-financiers-windop-zee-maar-onder-voorwaarden
Allereerst hoop ik van harte dat iedereen gezond is, en het ook op bedrijfsmatig goed maakt in deze moeilijke tijd. Bij het bureau van NWEA maakt iedereen het gelukkig goed, en ook vanuit de sector horen we overwegend positieve geluiden. Houd vol!
De zomerperiode is normaal gesproken een relatief rustige periode voor de vereniging. Niets bleek dit jaar minder waar, feitelijk ging alles gewoon door. Tekenend voor de belangen en activiteiten in onze sector. De situatie rondom Corona maakt dit geen gemakkelijke opgave en zorgt voor veel onzekerheden. Maar gelukkig zien we ook lichtpuntjes. De Europese Green Deal en het bijbehorende Recovery Fund bieden heel veel kansen voor wind. De voorgenomen extra versnelling vanuit Brussel naar 55 procent CO2-reductie in 2030 ook.
En als windsector kunnen wij leveren, zowel op land als op zee. Naar verwachting komt er een ‘rode’ KEV (Klimaat en Energie Verkenning door PBL) aan, eind oktober. Dit zal voor de windsector kansen geven, Nederland moet immers leveren. Nationaal en internationaal. Als hulp voor export in een grote wereldwijde windambitie.
In ons jaarplan voor 2021, waar wij met alle werkgroepen en commissies de afgelopen tijd aan hebben gewerkt, hebben wij dan ook aandacht voor deze kansen. En de problemen/uitdagingen die ons hierbij in de weg staan. Want ondanks het mooie vooruitzicht, zijn we er zeker nog niet. Als windsector hebben wij ons de afgelopen veertien jaar sterk ontwikkeld. Wij zijn inmiddels overal zichtbaar als mede-trekker van de energietransitie, en spreken hierover met een heel breed spectrum aan partijen.
Wij zijn een toonzettende speler in het energiedebat. Onze lobbylijn is aangescherpt, wij vertegenwoordigen de sector bij high levels, debatten en officiële gremia als uitvoeringsagenda Klimaatakkoord, NoordZeeOverleg, Wind meets Industry, IPO, VNG en richting ministeries en politieke partijen. Ook via social media. Wij zijn positief maar kritisch tegenlezer bij alle onderzoeken en rapporten die in hoog tempo verschijnen om de opinie te beïnvloeden. Hier worden ook successen in beïnvloeding geboekt, wij zijn daar trots op.
Hans Timmers MBA voorzitter bestuur NWEA (Nederlandse Wind Energie Associatie)
Naast het soms zware en snel anticiperende lobbywerk wordt volgend jaar ook een feestjaar. De vereniging bestaat 15 jaar, en dat gaan wij vieren. Samen met al onze leden, en samen met partijen buiten de sector.
Een jaar ter ere van de successen van de sector, en de enorme kansen die wij bieden voor de hele maatschappij. Viert u met ons mee?
Professioneel in onderhoud, monitoring en revisie
Oostelijke Industrieweg 54
8801 JW Franeker
Tel: +31(0)517 234 970 info@greenenergyservices.nl
WEA al 20 jaar specialist op windenergiegebied! Koos Neuvel SectorspecialistBelastingadviseur windenergie
Demontage
Montage
Verkoop
Oostelijke Industrieweg 54
8801 JW Franeker
Tel: +31(0)517 234 003
E-mail:info@fenbwindpower.nl