Staat van de Ether Update 2010
Staat van de Ether Update 2010
Staat van de Ether 2010 Inhoudsopgave
Managementsamenvatting 1. Inleiding
5
5 9
2. Meerjaren monitoringprogramma
13
14 14 15 16 16 16 17 18 19
2.1 Themalijnen 2.2.1 Themalijn mobiele netwerken 2.2.2 Themalijn overige netwerken 2.2.3 Themalijn media 2.2.4 Themalijn vergunningvrij 2.2.5 Themalijn publieke ruimte 2.2.6 Themalijn apparatuur 2.2 Spectrum research 2.3 Internationaal toezicht en monitoring
3. Netwerken
21
23 24 25 26 28 31 34 34
3.1 Multiband veiling 3.2 Verdeling 2,6GHz 3.3 GSM900 3.4 GSM1800 3.5 UMTS 3.6 Vaste verbindingen 3.7 Draadloze Kerktelefonie 3.8 Draadloze trunkingnetwerken 3.9 Mobiele breedbandcommunicatie voor zakelijk gebruik 3.10 Digitale mobiele radiosystemen 3.11 Telekwetsbaarheid van radioverkeer op bouwprojecten 3.12 Satellietcommunicatie en ruimtevaart
35 36 36 38
4. Media
41
42
4.1 Digitaal Dividend 4.2 Digitale aardse audio-omroep (TDAB) en verlenging analoge FM-radio 4.3 Digitale aardse televisieomroep (DVBT) 4.4 Compatibiliteit PMSE en LTE 4.5 Medische telemetrie 4.6 Onderzoek kabelstoring 4.7 Illegaal gebruik in de FM-omroepband 4.8 Antenne-opstelpunten Omroep 4.9 Naleving vergunningvoorschriften Lokale Publieke Omroep
43 44 45 46 46 47 48 48
5. Vergunningvrije domein
51
52 53 55 55 56 58 62
5.1 DECT-guardband 5.2 Maritiem 5.3 Storingsklachten maritiem 5.4 Toezicht op de exameninstellingen 5.5 Radiozendamateurs 5.6 Wifi-netwerken 5.7 Short Range Devices 863-870 MHz
6. Publieke Ruimte
65
66 67 68 69 70 71 72
6.1 Defensie en Openbare Orde & Veiligheidsdiensten 6.2 DGPS 6.3 Smart Grids 6.4 Experimenten 6.5 Verstoring neerslagradar KNMI 6.6 Luchtvaart 6.7 Aswolk Eyjafjallajรถkull
7. Apparatuur
73
74 76 77 77 78
7.1 Spaarlampen 7.2 Power Line Communication 7.3 EMV-metingen 7.4 Ruismetingen 7.5 Jammers
8. Kerncijfers
81
82 82 82 84 85
8.1 Bestemmingen 8.2 Aantal vergunningen 8.3 Verstoring GSM900, GSM1800 en UMTS 8.4 Overige klachten en storingsmeldingen 8.5 Juridische procedures
Bijlage
87
88
Aantal vergunningen en registraties
Staat van de Ether 2010 Hoofdstuk
Managementsamenvatting
7
8
De toenemende afhankelijkheid van draadloze communicatiesystemen gaat gepaard met een hogere bezettingsgraad in delen van het frequentiespectrum. Daarmee liggen storing en congestie op de loer en komen kwetsbaarheden aan het licht. Dit geldt zowel voor de professionele gebruikers als de consument. Tegelijkertijd vermindert het zicht op die individuele gebruiker door meer vergunningvrij gebruik toe te staan, het bewerkstelligen van technologieneutraliteit en vereenvoudiging van de vergunningvoorwaarden. Daarmee is het oplossen van verstoringen aan de gebruikerskant minder eenvoudig dan in het verleden. Het agentschap speelt daarom in het internationale standaardisatie- en harmonisatieproces in de voorhoede mee. Hierdoor komt hoogwaardige apparatuur op de Europese markt die aan de essentiĂŤle eisen voldoet, om daarmee de kans op storing te minimaliseren. Het internationale afstemmingsproces is echter tijdrovend en gaat vaak minder snel dan de markt graag zou willen. Het agentschap tracht in die gevallen met creatieve oplossingen te komen die, in ieder geval tijdelijk, gebruikers behoeden voor congestie en verstoring van de radioweg. Waar nodig zorgt het agentschap voor overgangsregelingen die het mogelijk maken dat gebruikers de tijd krijgen om over te schakelen op alternatieven. De nieuwe monitoringapparatuur heeft grote potentie, zoals een aantal analyses in deze editie van de Staat van de Ether heeft aangetoond. Voor deze editie kon alleen gebruik worden gemaakt van de nieuwe mobiele apparatuur, maar vanaf 2011 is ook het Vaste Meetnet in gebruik met vernieuwde meetontvangers. Daarmee kan het agentschap zowel lokaal als landelijk een zeer gedetailleerd beeld van het spectrum verkrijgen.
Staat van de Ether 2010 Managementsamenvatting
Positieve waarnemingen in 2010 Over 2010 heeft Agentschap Telecom een aantal positieve waarnemingen gedaan. Deze geven aan dat de uitvoering en het toezicht succesvol zijn geweest en dat het spectrumgebruik in overeenstemming is met de gehanteerde beleidslijnen. Het agentschap blijft de ontwikkelingen monitoren.
+ + + + + + + + + + + + + + + +
Netwerken GSM900 en GSM1800 volledig ontwikkeld UMTS-banden bevatten nog ruimte voor verdere groei Spectrum voor mobiele communicatie van ingetrokken vergunningen daadwerkelijk niet in gebruik en vrij voor uitgifte Toewijzingsbeleid trunking toegesneden op wensen gebruikers Uitvoering digitaliseringbeleid Omroep gestart Nieuwe aanpak etherpiraterij werpt eerste vruchten af Frequentieruimte in de DECT-guardband wordt uitgebreid Theorie-examens verlopen vergelijkbaar bij verschillende exameninstanties Naleving theorie-examens is hoog Acceptabele oplossing gevonden voor beide gebruikersgroepen in de band 430 – 440 MHz Voldoende ruimte beschikbaar voor Wifi-routers in de 5 GHz band Bekendheid bij DGPS-leveranciers en -gebruikers is toegenomen Diverse opties voor Smart Grids in onderzoek Alternatief plan beschikbaar voor PLC-problematiek EMV-metingen blijven ver onder de norm (Internationale) samenwerking met diverse instanties op het gebied van jammers is succesvol
Aandachtspunten in 2010 De volgende constateringen zijn gedaan die vervolgacties behoeven. Van deze punten is niet altijd duidelijk of zij zich in positieve of negatieve zin ontwikkelen. Nader onderzoek is nodig om de ontwikkelrichting vast te stellen, zodat waar nodig bijgestuurd kan worden.
• • •
Reservering spectrum zakelijk gebruik voor dataoverdracht in onderzoek Vooral voor KPN/Digitenne en de Publieke Omroep is het van groot belang om continuïteit van hun DVBT-uitzendingen gegarandeerd te krijgen Ook de gebruikers van draadloze audio systemen (PMSE) zullen niet langer kunnen beschikken over de
9
800MHz en de consequenties daarvan ervaren; inmiddels zijn er oplossingen gevonden • Agentschap Telecom heeft in samenwerking met de TU Twente de mogelijke storing van LTE-telefoons op kabeltelevisiekanalen onderzocht • Naleving beroepsvaart blijft constant, maar aan de lage kant • Noodzaak uitbreiding frequentieruimte voor SRD’s niet aangetoond • Aantal verstoringen GSM en UMTS blijft op hetzelfde niveau
Afwijkingen in 2010 Op de volgende punten zijn belangrijke afwijkingen van de gewenste situatie geconstateerd. Het is van belang om, afhankelijk van de uitkomsten van een risicoanalyse, corrigerende maatregelen te formuleren in beleid, uitvoering en toezicht.
- De resterende frequentieruimte voor kerktelefonie is zeer beperkt - Kwetsbare toepassingen in vergunningvrije banden - Tarifering van Complementary Ground Components is nog niet afgerond - Naleving vergunningvoorwaarden Lokale Publieke Omroep is laag (41%) - Naleving pleziervaart verslechtert - Onduidelijkheden bij de organisatie en uitvoering van de praktijkexamens - In dichtbevolkte gebieden lijkt er sprake van congestie in de 2,4 GHz-band - Nalevingsniveau DGPS-gebruik nog niet op orde - Nieuwe marktpartijen onvoldoende op de hoogte van eisen en normen aan apparatuur - Toenemend gebruik van jammers in relatie tot criminele activiteiten - Aandeel repeaters als storingsoorzaak stijgt
1 Inleiding
12
Wat is de Staat van de Ether? De Staat van de Ether geeft jaarlijks een overzicht van de belangrijkste trends en ontwikkelingen in het frequentiegebruik in Nederland. De Staat van de Ether is een uitgave van Agentschap Telecom. Het agentschap is verantwoordelijk voor het bestemmen, uitgeven en het houden van toezicht op het gebruik van radiofrequenties. Juist die verantwoordelijkheid voor de gehele keten maakt het mogelijk om inzicht te geven in de ontwikkelingen van het gebruik van draadloze communicatie. Met gebruikmaking van gegevens over vergunningen, monitoring en waarnemingen in het veld of op internet, presenteert de Staat van de Ether een analyse van de belangrijkste trends in het frequentiespectrum. Deze informatie kan aanleiding zijn voor bijsturing in het beleid, de uitvoering of het toezicht op het gebruik van frequentieruimte. De Staat van de Ether is bedoeld voor zowel de professionele (groot)gebruikers van het frequentiespectrum als de individuele consument met een interesse in het gebruik van radiotoepassingen.
Highlights over 2010 Draadloze communicatie neemt een steeds belangrijker plaats in de maatschappij in. Sociale media zoals Twitter, Facebook en Hyves zijn voor veel mensen niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Het volgen en onderhouden van deze media gebeurt niet meer uitsluitend vanuit huis, maar steeds vaker vanaf de mobiele telefoon. De doorbraak van de smartphone is te danken aan de zogenaamde “apps” die het mogelijk maken dat mensen niet meer zelf actief informatie hoeven te vergaren. De apps zorgen voor het verzamelen van de informatie op basis van de behoefte van de gebruiker. De grote vlucht die dit soort toepassingen neemt maakt dat mobiele netwerken een steeds groter beslag op het radiospectrum leggen. In het radiospectrum ziet het agentschap dit bijvoorbeeld aan de steeds hogere bezettingsgraad van de huidige GSM- en UMTS-frequentiebanden. Bovendien is er een behoefte om meer spectrum beschikbaar te stellen voor mobiele communicatie. Het werkt ook door in de toename van de capaciteit van straalverbindingen. Deze zorgen voor de verbinding tussen GSM- en UMTS-basisstations en de zogenaamde backbone, het hoofdnetwerk. Naast het aantal verbindingen neemt ook de capaciteit en de spectrumefficiëntie per straalverbinding toe.
In deze editie wordt veel aandacht besteed aan de kwetsbaarheid van radioverbindingen. De grote afhankelijkheid van communicatiesystemen maakt dat gebruikers ook een hoge betrouwbaarheid van draadloze verbindingen verwachten. Radioverbindingen maken echter gebruik van een natuurwetenschappelijk verschijnsel, dat onderhevig is aan allerlei invloeden. Niet alleen kunnen radiosignalen storing van elkaar ondervinden, ook het weer is van invloed op de kwaliteit en beschikbaarheid van verbindingen. Regen- en sneeuwbuien kunnen verbindingen verzwakken en bij mooi weer kunnen reflecties in de atmosfeer zorgen voor voorplanting van radiogolven over veel grotere afstand dan gebruikelijk. Recentelijk zorgde een uitbarsting op de zon (zonnevlek) in China nog voor verstoring van radioverbindingen in de kortegolf. Het agentschap heeft te maken met een aantal grootschalige bouwprojecten, zoals in de Eemshaven bij Delfzijl en op de Maasvlakte bij Rotterdam. Bij deze projecten is een groot aantal bedrijven betrokken, die van diverse draadloze toepassingen gebruik maken. Een dergelijke concentratie van gebruikers kent op die locaties in delen van het frequentiespectrum een hoge bezettingsgraad. Dit leidt in bepaalde gevallen tot congestie en storing. Ook daar komen kwetsbaarheden en veiligheidsrisico’s aan het licht. Het agentschap is daarom geregeld aanwezig om storingsproblemen op te lossen en voorlichting te geven over de verschillende (on)mogelijkheden en eventuele risico’s. In het vergunningvrije domein is opnieuw onderzoek gedaan naar Wifi en RFID (Radio Frequency IDentification). Het agentschap volgt de ontwikkelingen van deze toepassingen nauwgezet, in verband met de potentiële kwetsbaarheid van het gebruik van deze toepassingen. Vergunningvrij gebruik zonder registratie brengt met zich mee dat het agentschap minder zicht heeft op individuele gebruikers. Tegelijkertijd verwachten gebruikers wel een hoge betrouwbaarheid. Omdat er geen vergunninggelden geïnd worden, financiert de overheid deze activiteiten van het agentschap uit de algemene middelen. Deze middelen zijn echter beperkt, terwijl de activiteiten voor vergunningvrij gebruik toenemen. Het snel groeiende aantal spaarlampen in huishoudens is aanleiding geweest om deze apparatuur tegen het licht te houden in verband met de mogelijke storende effecten op radioverbindingen. Het blijkt dat een aantal fabrikanten lampen produceert die niet aan de essentiële eisen voldoen. Een uitgebreid onderzoek van het agentschap heeft dat aangetoond.
Staat van de Ether 2010 1. Inleiding
Nieuwe analyses over 2010 In de editie over 2009 is al melding gemaakt van de nieuwe monitoringontvangers van het agentschap. In 2010 zijn meerdere mobiele meetontvangers beschikbaar gekomen. Meetvoertuigen, voorzien van deze apparatuur, hebben een route langs alle N-wegen in Nederland gereden. De resultaten van deze metingen komen in deze editie aan de orde. De analyse van de capaciteit van straalverbindingen is voor het eerst in de Staat van de Ether 2008 gedaan en nu opnieuw uitgevoerd tot en met het jaar 2010. In aanvulling op de ontwikkelingscijfers van de capaciteit per verbinding is ook een analyse gemaakt van de totale capaciteit van alle straalverbindingen en de efficiëntie van de verbindingen (bits per Hertz). Daarmee is de exponentiële ontwikkeling van het verkeer op de openbare netwerken zichtbaar.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het Meerjaren monitoringprogramma toegelicht. De hoofdonderwerpen komen aan de orde in hoofdstuk 3 tot en met 7, aan de hand van de themalijnen van het monitoringprogramma. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de ontwikkelingen binnen het thema “Netwerken”. Hoofdstuk 4 handelt over het thema “Media”. Vergunningvrije toepassingen komen aan de orde in hoofdstuk 5. De ontwikkelingen in het domein van de publieke ruimte zijn weergegeven in hoofdstuk 6. Het thema “Apparatuur” vindt u in hoofdstuk 7. Na de thema’s volgen in hoofdstuk 8 de kerncijfers over 2010.
13
2 Meerjaren monitoringprogramma
16
Het Meerjaren monitoringprogramma is een belangrijke leidraad voor het volgen van de ontwikkelingen in het radiospectrum. Belangrijke veranderingen in het gebruik van frequenties, zoals het wijzigen van een bestemming van een frequentieband of het aflopen van een grote groep vergunningen, zijn meestal aanleiding om onderzoek te doen naar het feitelijke gebruik. Ook wanneer het gebruik in delen van het spectrum toe- of afneemt is het van belang om te weten hoe dit verloopt en wanneer eventueel maatregelen nodig zijn. Het programma geeft focus aan de inzet op deze ontwikkelingen en trends. Aanpassingen aan het frequentiebeleid of wijzigingen van het dagelijks gebruik van frequenties zijn tijdrovend. Met het programma kijkt het agentschap zoveel mogelijk vooruit om tijdig ontwikkelingen te signaleren en daar zo vroeg mogelijk op in te kunnen springen.
Drie cycli Het agentschap hanteert drie cycli in het programma, de algemene en specifieke cyclus en de Basis Waarneem Informatie (BWI): De algemene monitoringcyclus is bedoeld voor het monitoren van de meer geleidelijke ontwikkelingen. Dit doet het agentschap bijvoorbeeld in de frequentiebanden die gebruikt worden voor Radio Frequency IDentification (RFID), bijvoorbeeld in toegangspassen. Deze cyclus heeft als doel om tenminste eenmaal per vijf jaar iedere frequentieband nader te onderzoeken. Dergelijke analyses worden daarom zoveel mogelijk met dezelfde meetme-
thode gedaan, zodat resultaten vergelijkbaar zijn. In de specifieke monitoringcyclus zijn de bekende en geplande mijlpalen opgenomen. Dit zijn de gebeurtenissen die een grote impact kunnen hebben, zoals momenteel het aflopen van de GSM-vergunningen in 2013 en de daaraan verbonden veiling. Tenslotte is de Basis Waarneem Informatie bedoeld voor het dagelijks volgen van alle bewegingen in het frequentiespectrum. Deze informatie wordt 24 uur per dag, zeven dagen per week, vastgelegd door het landelijk dekkende Vaste Meetnet (VMN) van Agentschap Telecom en kan gebruikt worden voor bijvoorbeeld storingsanalyses en ad-hoc onderzoeksvragen.
2.1 Themalijnen 2.1.1 Themalijn Mobiele netwerken De themalijn Mobiele netwerken staat in de belangstelling vanwege de verdeling van de frequentieruimte die vergund was voor GSM. Deze vergunningen lopen begin 2013 af en het spectrum wordt voor die tijd opnieuw verdeeld door middel van een veiling. In deze veiling wordt ook spectrum in de 1900 en 2100 MHz geveild dat is teruggevallen aan de Staat. Deze frequentieruimte was vergund voor UMTS, maar is niet in gebruik genomen. Tenslotte is een deel van het spectrum bij de veiling van de 2,6 GHz in 2010 niet vergund omdat er geen belangstelling voor was. Deze frequentieruimte zal ook worden meegenomen, evenals
themalijn: mobiele netwerken transitiekader geĂŤffectueerd strategische nota mobiele communicatie uitrol 2,6GHz
herverdeling GSM900/1800 (multiband veiling)
UMTS vergunningen lopen af
GSM900/1800 vergunningen lopen af
algemene monitoringcyclus evaluatie 2,6GHz
evaluatie GSM900/1800
monitoringcyclus mobiele netwerken
specifieke monitoringcyclus
evaluatie 3,5GHz spillover voor transitie
2010
2011
Afbeelding 1: Themalijn mobiele netwerken
2012
evaluatie UMTS monitoring basisstation als gevolg van transitie
2013
2014
spillover na transitie
2015
2016
Staat van de Ether 2010 2. Meerjaren monitoringprogramma
17
nieuw beschikbaar gekomen spectrum in de 800 MHzband. Door de omvang en diversiteit van het te veilen spectrum wordt deze verdeling “Multiband veiling” genoemd.
netwerken die kleinschaliger zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om klassieke toepassingen als portofoons en mobilofoons voor bijvoorbeeld taxicentrales of loonwerkbedrijven. Trunkingnetwerken zijn een modernere variant daarvan. Deze netwerken zijn in staat om, binnen een bepaald frequentiebereik, zelf een vrije frequentie te kiezen. Binnen deze themalijn vallen ook de straalverbindingen, die gebruikt worden voor de verbinding tussen GSM- en UMTS-basisstations en het hoofdnetwerk. Ook satellietcommunicatie valt binnen de themalijn, die te vinden is in hoofdstuk 3.
Een groot deel van het spectrum voor de Mobiele netwerken, waaronder het te veilen spectrum, is in 2010 onderzocht. U vindt deze themalijn in hoofdstuk 3.
2.1.2 Themalijn overige netwerken Binnen de themalijn Overige netwerken bevinden zich
themalijn: ontwikkeling overige netwerken aflopen vergunningen ERMES 21-8-2011 en GSM-R 12-3-2011
herziening beleid frequentieuitgifte trunking
aflopen vergunningen TETRA / PAMR 01-9-2014 aflopen vergunningen lokalisering 14-1 en 23-6-2015
aflopen vergunningen ERMES 21-8-2011 en GSM-R 12-3-2011
verlengen vergunningen ERMES, GSM-R
algemene monitoringcyclus
monitoringcyclus landmobiele banden: feitelijk gebruik monitoring banden aangewezen voor Verdeling Op Afroep (VOA) monitoringcyclus vaste- en satellietverbindingen
specifieke monitoringcyclus verkeersmetingen ERMES
2011
2010
verkeersmetingen Callmax / SMFIII
2012
themalijn: media
verkeersmetingen TETRA / PAMR
2013
2014
2015
2016
aflopen vergunningen FM en middengolf 31-8-2011
coördinatie 790-862MHz verwachte uitgifte 790-862MHz
verlenging FM + TDAB en middengolf
algemene monitoringcyclus monitoring naleving vergunningvoorwaarden Middengolf, FM, TDAB en DVBT evaluatie nieuwe aanpak illegaal gebruik
monitoringscyclus illegaal gebruik
specifieke monitoringcyclus monitoring storing 790-862MHz op CATV
uitfasering “other services” 790-862MHz zwaaimeting 0
zwaaimeting 1 bandgrens FM/luchtvaart
2010
2011
2012
2013
Boven: Afbeelding 2: Themalijn overige netwerken - Onder: Afbeelding 3: Themalijn Media
2014
2015
2016
18
2.1.3 Themalijn Media De themalijn Media blijft in het teken staan van digitalisering. Het beleid is met instemming van de Tweede Kamer vastgesteld. Wel is bij de plenaire behandeling van de wijziging van hoofdstuk drie van de Telecommunicatiewet een motie aangenomen. Deze motie heeft tot gevolg dat het digitaliseringbeleid voor de commerciële partijen in de middengolf (AM) kan wijzigen. Naast de digitalisering blijft de analoge FM-omroep belangrijk. De mogelijkheden om op te treden tegen illegale uitzendingen door piraten zijn uitgebreid en hebben al snel na de invoering tot resultaat geleid. Naast het illegale gebruik ziet het agentschap ook tekortkomingen bij legale partijen. Een onderzoek onder de houders van een vergunning voor Lokale Publieke Omroep heeft een aantal overtredingen van de vergunningvoorschriften aan het licht gebracht. De themalijn Media vindt u in hoofdstuk 4.
Een andere belangrijke vraag is of vergunningvrije banden niet vol raken. Treedt er al congestie op en zo ja op welke locaties zie je dat het eerst? En waar ligt de grens? Daarom is het voor het agentschap belangrijk om ook hier de vinger aan de pols te blijven houden. In het Meerjaren monitoringprogramma komen de diverse vergunningvrije banden op regelmatige basis in aanmerking voor onderzoek. De themalijn Vergunningvrij komt aan de orde in hoofdstuk 5.
themalijn: ontwikkeling vergunningvrij algemene monitoringcyclus
coördinatie 7
algemene monitoringscyclus naleving registraties amateurs en maritiem monitoringcyclus 5GHz
evaluatie 5GHz
monitoringcyclus 2,4GHz
evaluatie 2,4GHz evaluatie 863-870MHz
monitoringcyclus 863-870MHz
specifieke monitoringcyclus monitoring 430-440MHz monitoring registraties DECT-guardband
2010
evaluatie DECT-guardband
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Afbeelding 4: Themalijn Vergunningvrij
2.1.4 Themalijn Vergunningvrij
2.1.5 Themalijn Publieke ruimte
Ook in 2010 zag het agentschap een toenemend gebruik van vergunningvrije banden. Voor de consument wordt de apparatuur steeds goedkoper en eenvoudiger in het gebruik. Meer en meer wordt er vertrouwd op de werking van WiFi netwerken, Short Range Devices (SRD’s) en andere vergunningvrije toepassingen. Maar is dit vertrouwen terecht? Er is nog veel onwetendheid bij consumenten en bedrijven over de beperkingen van het gebruik van vergunningvrije banden. In de praktijk komt het agentschap voorbeelden tegen waarbij vitale bedrijfsprocessen afhankelijk zijn van deze banden in het frequentiespectrum.
De publieke ruimte omvat toepassingen waarbij het maatschappelijk belang en met name veiligheid een rol spelen. Een belangrijke speler in deze themalijn is de overheid zelf, als gebruiker van frequenties voor politie, ambulance en brandweer. Naast deze diensten voor Openbare Orde en Veiligheid (OOV) is ook de luchtvaartbranche een belangrijke speler. Het gaat dan om frequenties voor de luchtverkeersleiding en navigatie, maar ook de communicatiefrequenties voor luchtvaartuigen onderling en met luchtvaartmaatschappijen. De themalijn omvat ook het frequentiegebruik van bijvoorbeeld navigatie- en plaatsbepalingsystemen als GPS. Deze themalijn wordt behandeld in hoofdstuk 6.
790-862 MHz
Staat van de Ether 2010 2. Meerjaren monitoringprogramma
19
themalijn: ontwikkeling publieke ruimte invoering 8,33kHz raster lage flightlevels
verwachte uitgifte 790-862MHz
behoefte-onderbouwingsplannen invoering flister?
uitfaseren OOV gereed 80, 150, 450 MHz
breedband behoefte OOV
algemene monitoringcyclus
algemene monitoringcyclus luchtvaart
evaluatie 8,33kHz luchtvaart evaluatie 2-2,5GHz
monitoringcyclus 2-2,5GHz evaluatie uitfasering OOV
monitoringcyclus digitalisering OOV
monitoringcyclus Global Navigation Satellite System / on board equipment
specifieke monitoringcyclus evaluatie luchtvaart
evaluatie FM flister evaluatie BOP’s
2011
2010
2012
2013
2014
2015
2016
Afbeelding 5: Themalijn Publieke ruimte
2.1.6 Themalijn Apparatuur
tuur voldoet aan de vereisten. In deze editie komt daartoe een grootschalig onderzoek naar spaarlampen aan de orde. Verder is apparatuur onderzocht die gebruikt wordt voor internet via het stopcontact. In het monitoringprogramma is verder opgenomen dat op regelmatige basis onderzocht wordt of apparatuur of installaties voldoen aan blootstellinglimieten, die in het kader van het gezondheidsbeleid zijn gesteld. De themalijn Apparatuur is opgenomen in hoofdstuk 7.
Alle (huishoudelijke) apparatuur draagt bij aan een verhoging van het ruisniveau. Naarmate het ruisniveau stijgt, hebben ontvangers meer moeite om het gewenste signaal te onderscheiden van de overige signalen. Agentschap Telecom zorgt daarom in internationaal verband proactief voor adequate apparatuureisen. In deze themalijn onderzoekt het agentschap of appara-
themalijn: apparatuur herziening Europees regelgevend kader o.a. R&TTE
implementatie Europees regelgevend kader o.a. R&TTE
RX parameters in normen EMV in telecomwet
algemene monitoringcyclus
monitoring marktvolume en specificaties apparatuur ruismeting systemen achtergrondruis UHF
achtergrondruis HF
EMV hotspots
monitoringcyclus achtergrondruis EMV monitoringcyclus
specifieke monitoringcyclus 2010
2011
Afbeelding 6: Themalijn Apparatuur
2012
2013
2014
2015
2016
20
2.2 Spectrum research In de vorige editie van de Staat van de Ether zijn de eerste resultaten van de zogenaamde mobiele monitoringontvangers getoond. Het agentschap is inmiddels in het bezit van tien van dergelijke ontvangers. Met deze ontvangers is het mogelijk om in zeer korte tijd (elke seconde) het radiofrequentiespectrum van 10 MHz tot 6 GHz, met een stapgrootte van 20 kHz, te monitoren. Op deze manier wordt het frequentiespectrum in een bepaald gebied zeer nauwkeurig in kaart gebracht.
opgezet waarbij gericht is gereden om een bepaald gebied in kaart te brengen. Voorbeelden hiervan zijn de grote steden Den Haag (2009), Amsterdam (2010), Enschede (2010) en Rotterdam (2010).
Mobiele monitoringapparatuur Deze methode van monitoren heeft twee belangrijke voordelen ten opzichte van de oude vaste meetopstellingen. In de eerste plaats is het frequentiegebied veel groter. In plaats van een bovengrens van 1,3 GHz kan nu tot 6 GHz worden gekeken, zodat belangrijke toepassingen als UMTS, GPS en DCS1800 zichtbaar worden. Daarnaast is het zo dat veel apparatuur slechts met een laag vermogen uitzendt en dat hoge frequenties een kortere reikwijdte hebben dan lage frequenties. Door mobiel te monitoren worden deze problemen omzeild en wordt echt de plaatselijke conditie van het radiofrequentiespectrum vastgelegd. Keerzijde is wel dat altijd slechts een momentopname wordt genomen. Dit betekent dat bij mobiel gebruik of kortstondige uitzendingen een meting op een andere dag niet hetzelfde resultaat geeft. Bij de interpretatie van de metingen moet dit altijd worden meegewogen.
Ook het landelijk dekkende Vaste Meetnet van Agentschap Telecom is inmiddels voorzien van nieuwe ontvangstapparatuur. In de loop van 2011 worden de twaalf meetposten operationeel. Daarmee meet het agentschap 24 uur per dag het spectrum op 12 lokaties in Nederland. Aangevuld met mobiele monitoringdata op lokaal niveau levert dat een accuraat geografisch beeld op van het dagelijks gebruik van het frequentiespectrum; als het ware een frequentieatlas van Nederland. Het te onderzoeken spectrum hoeft daarmee niet meer vooraf te worden bepaald. Tijdens de reguliere werkzaamheden van de inspecteurs van het agentschap worden de mobiele monitoringontvangers ingezet, zonder dat de inspecteur de apparatuur actief hoeft te bedienen. Op deze manier kan op efficiĂŤnte wijze een uitgebreide hoeveelheid gegevens worden verzameld. In enkele gevallen zijn speciale monitoringcampagnes
Afbeelding 7: Mobiele meetapparatuur
De grootste campagne betreft de provinciale wegen van Nederland. Door systematisch alle provinciale wegen af te rijden is een schat aan informatie over het radiofrequentiespectrum in Nederland verkregen. Voor het eerst is het mogelijk om op een gedetailleerde manier geografische spreiding van frequentiegebruik in Nederland te presenteren.
Aantal kilometer
17.000
Aantal uren meettijd
450
Aantal meetpunten
1,6 miljoen
Aantal Gigabyte data
45
Aantal meetunits
10
Tabel 1: Monitoringcampagne provinciale wegen
In de Staat van de Ether 2010 wordt vaak van deze data gebruik gemaakt om onderwerpen toe te lichten of om theorieĂŤn te ondersteunen. Presentatie van de resultaten van mobiele monitoringcampagnes kan op verschillende manieren plaatsvinden. In de Staat van de Ether 2010 is er voor gekozen om steeds de maximale veldsterkte per gebied en per gekozen frequentie band te nemen. In de afbeeldingen geeft een rode kleur een hoge veldsterkte aan en een blauwe kleur een lage veldsterkte. Door deze kleuring kan eenvoudig de actuele situatie van een frequentieband in Nederland worden gepresenteerd.
Staat van de Ether 2010 2. Meerjaren monitoringprogramma
Opstelpunten van een commercieel radiostation (Nationaal Antenneregister)
21
Maximale veldsterkte in het bereik van 101,0 tot 101,4 MHz. Opstelpunten boven 101.4 MHz worden niet getoond.
Afbeelding 8: Opstelpunten (links) en veldsterktemetingen (rechts) van een commercieel radiostation (rood is een hoge, blauw een lage veldsterkte)
In Afbeelding 8 is een voorbeeld is te zien van het frequentiegebruik in Nederland tussen 101 en 101.4 MHz. Links is te zien waar de antenne-opstelpunten met bijbehorende frequenties staan van een commercieel radiostation in Nederland. Het plaatje rechts laat zien wat er in de praktijk met de mobiele monitoringapparatuur wordt gemeten. Zoals verwacht is in de buurt van deze opstelpunten de veldsterkte hoog. De veldsterkte neemt af naarmate men zich verder van het opstelpunt bevindt.
het van essentieel belang om met internationale collegainspectiediensten samen te werken. Hoewel de nationale wetgeving waarin de richtlijnen vertaald worden kan variëren, is er toch voldoende gemeenschappelijke basis in de EU om kennis uit te wisselen. Door elkaar te informeren over onderzoeksresultaten en toezichtacties kan efficiënter worden opgetreden. Een product dat door één toezichthouder in de Europese Unie wordt verbannen van zijn thuismarkt kan dan in de hele Europese markt niet meer aan de man gebracht worden. Het agentschap neemt daarom deel in diverse Europese monitoringcampagnes.
2.3 Internationaal toezicht en monitoring
Daarnaast worden vanuit de EU worden steeds meer eisen gesteld aan de inhoud en methoden van toezicht. Door het harmoniseren van de aanpak en methoden van toezicht kan consistent én efficiënt worden opgetreden.
Het toezicht op de ether is steeds meer verweven met het internationale domein. De ether kent geen landsgrenzen en aanbieders van diensten en producten zijn multinationals; de telecommunicatiemarkt globaliseert. Door aan te schuiven bij internationale gremia is het agentschap tijdig op de hoogte van ontwikkelingen binnen het elektronisch communicatiedomein en kunnen wij ons werk daarop inrichten. Het agentschap verkrijgt informatie die vertaald kan worden naar acties gericht op de nationale markt. Kennisuitwisseling heeft daarmee een belangrijke signaleringsfunctie. Door het toenemende belang van het Europees systeem als primair onderdeel van het toezicht op frequentiegebruik is
3 Netwerken
24
De themalijn “Netwerken” bestaat uit de grote openbare netwerken zoals GSM en UMTS. Daarnaast bestaat dit segment uit vergunningen die kleinschaliger zijn en veelal bedoeld voor mobilofoon- en portofoonnetwerken. In dit segment bevinden zich ook de vaste verbindingen en satellietverbindingen. In vrijwel alle gevallen gaat het om bedrijfsmatige toepassingen die dienen voor exploitatie of gebruikt worden voor ondersteuning van de bedrijfsprocessen, bijvoorbeeld in de logistiek of communicatie.
Het verschijnen van de nota hangt samen met het feit dat de komende periode diverse frequentiebanden (opnieuw) beschikbaar komen voor mobiele communicatie. Deze frequentiebanden worden geveild in de zogenaamde “Multiband veiling”. Doel van de overheid is om via bestendig en voorspelbaar frequentiebeleid bij te dragen aan effectieve concurrentie op de markt voor mobiele communicatie, ook op langere termijn. Daarbij wordt ten eerste ruimte geboden voor continuïteit van dienstverlening en innovatie en ten tweede wordt marktconforme beprijzing van frequentieruimte nagestreefd. Om dit doel te bereiken worden verschillende instrumenten ingezet:
Het grote publiek verwacht van de GSM- en UMTSnetwerken een hoge betrouwbaarheid. Het telefoonverkeer is ervan afhankelijk, zowel privé als zakelijk. Voorheen was dit met name spraakgerelateerd, maar de hoeveelheid dataverkeer neemt exponentieel toe. Bij uitval van een netwerk ondervinden grote aantallen gebruikers hinder.
• • • •
Ook in de kleinere zakelijke netwerken is deze kwetsbaarheid aan de orde. Hier is de bedrijfsvoering vaak afhankelijk van draadloze communicatiemiddelen. Ook de calamiteitenafhandeling (bijvoorbeeld door de bedrijfshulpverlening) vindt plaats met portofoons en of mobilofoons. Hoewel het aantal gebruikers dat last heeft van eventuele uitval lager zal zijn dan bij de openbare netwerken, kunnen de gevolgen van uitval verstrekkend zijn.
Diensten- en technologieneutraliteit; Ruimte voor nieuwe vormen van samenwerking tussen gebruikers van het radiospectrum; Ingebruiknameverplichtingen afhankelijk van de frequentieband; Verhandelbaarheid van frequentieruimte.
In januari 2010 is een belangrijke wijziging van het Nationaal Frequentie Plan 2005 gepubliceerd. De wijziging betreft het verruimen van de bestemmingen voor GSM en UMTS. Deze technieken zijn uit het frequentieplan verwijderd. Daarmee is technologieneutraliteit bewerkstelligd. Het staat de vergunninghouders in de betreffende banden nu vrij om de technologie van hun voorkeur te gebruiken. Naast GSM en UMTS kunnen zij andere technieken toepassen. Daarvoor moet echter wel een wijziging van de vergunning aangevraagd worden.
Bestemmingen In december 2010 is de Strategische nota mobiele communicatie aan de Tweede Kamer aangeboden. De nota geeft helderheid over de wijze waarop de overheid omgaat met de uitgifte van de schaarse frequentieruimte voor mobiele communicatie.
Categorie
1-1-2005 1-1-2006 1-1-2007 1-1-2008 1-1-2009 1-1-2010 1-1-2011
Afstandbesturing
412
376
356
344
322
307
295
Radioalarmering
518
506
544
561
550
562
568
Alarm
4
4
1
1
1
1
0
VHF/UHF algemene planning
4222
3838
3585
3460
3343
3255
3202
HF-radiozendapp. landmobiel gebruik/noodsituaties
901
803
757
723
684
649
594
Kerktelefonie
315
376
412
443
464
461
VHF/UHF individuele planning
5333
4824
4244
4032
3817
3710
3607
Hoogfrequente oproepinrichtingen
3554
3214
3040
2885
2671
2642
2616
Portofoons / Mobilofoons Tijdelijk gebruik
34
39
43
48
46
58
69
Tijdelijke gesloten netten
1
0
3
2
0
0
0
Telemetrie
196
186
180
184
222
274
306
Trunking
47
51
51
53
59
67
81
Bijzondere vergunningen
32
31
27
28
26
32
Vaste satellietverbindingen
38
34
33
38
39
48
41
One-way uplink
19
16
18
18
18
17
13
Satellite news gathering
102
94
99
102
115
126
133
Vaste verbindingen
8583
9026
11777
10957
12276
9531
10608
Tabel 2: Ontwikkeling vergunningenbestand mobiele toepassingen per jaar, peildatum 1 januari
Staat van de Ether 2010 3. Netwerken
25
Vergunningen Het aantal vergunningen in het domein van de netwerken is al jaren stabiel tot licht dalend. De daling is met name een gevolg van de alternatieve communicatiemiddelen die gebruikers ter beschikking staan, zoals GSM, UMTS en (mobiel) internet. De groei zit in de alarmeringssystemen, telemetrieverbindingen, trunkingnetwerken, vaste verbindingen en Satellite News Gathering (SNG). De daling in het aantal vaste verbindingen die optrad in het jaar 2009, vindt zijn oorzaak in het ontmantelen van een deel van de infrastructuur door overnames van operators. De stijging van het aantal vergunningen voor Satellite News Gathering (doorgeven van televisiebeelden bij grote evenementen) houdt zeer waarschijnlijk verband met een toenemende effectiviteit van de toezichtinspanningen in deze sector.
3.1 Multiband veiling In lijn met de Strategische nota mobiele communicatie is eind 2010 begonnen met de voorbereiding voor de veiling van spectrum in de 800 MHz, 900 MHz en 1800 MHz, 1900 MHz, 2100 MHz en 2600 MHz. Naar verwachting zal de veiling, na beoordeling van de aanvragen, in het voorjaar van 2012 plaatsvinden. Bij het concept-ontwerp van de veilingregeling is gekozen voor een reservering van gepaarde kavels in de 800 MHz band om nieuwkomers de mogelijkheid te geven om laag spectrum te bemachtigen (zie kader).
vergunningscategorie
hoeveelheid spectrum (MHz)
In Tabel 3 vindt u een overzicht van de te veilen vergunningen. Vergunningscategorie A omvat de gereserveerde kavels voor nieuwkomers in de 800 MHz band.
Laag versus hoog spectrum Lagere frequenties zijn geschikt voor verbindingen over grotere afstanden, omdat het signaal minder snel uitsterft. Ook is de doordringing van het signaal in gebouwen beter. Telecomaanbieders kunnen in lager spectrum met relatief weinig antennes toch een goede landelijke dekking realiseren. Door zo de drempel van hoge investeringen te verlagen kunnen nieuwkomers makkelijker toetreden tot de markt. Laag spectrum wordt vooral gebruikt in dunner bevolkte regio’s, omdat daar relatief minder gesprekken afgehandeld worden en minder dataoverdracht plaatsvindt. In dichtbevolkte gebieden als de Randstad worden hogere frequenties gebruikt. Het netwerk is daar fijnmaziger omdat voor de afhandeling van alle communicatie meer basisstations nodig zijn.
frequentiebereik
Kavelgrootte (MHz)
aantal vergunningen
A
800 MHz-band
2 x 30
791 MHz - 821 MHz en 832 MHz -862 MHz
2x5
2
B
800 MHz-band
2 x 30
791 MHz - 821 MHz en 832 MHz -862 MHz
2x5
4
C
900 MHz-band
2 x 35
880 MHz - 915 MHz en 925 MHz -960 MHz
2x5
7
D
1800 MHz-band
2 x 70
1710 MHz - 1780 MHz en 1805 MHz -1875 MHz
2x5
14
E
2100 MHz-band
2 x 10
1959,7 MHz - 1969,7 MHz en 2149,7 MHz -2159,7 MHz
2x5
2
F
2 GHz-band
1 x 4,9 1 x 9,7
1900,00 MHz - 1904,9 MHz en 2010 MHz -2019,7 MHz
1 x 14,6
1
G
2,6 GHz-band
1 x 50
2565 MHz -2615 MHz
1x5
10
H
2,6 GHz-band
1x5
2615 MHz -2620 MHz
1x5
1
Tabel 3: Te veilen kavels in de multiband veiling
26
3.2 Verdeling 2,6 GHz
Toezichtsvervolg
In verband met de verdeling van de frequentieruimte in de 2,6 GHz is in 2008 een onderzoek uitgevoerd naar het feitelijk gebruik in deze band. Het doel was om voorafgaand aan de veiling een “schonegrondverklaring” te kunnen afgeven. Er zou dus geen gebruik meer mogen plaatsvinden. Op enkele incidenten met autoalarmen na, is dat gebruik ook in 2009 niet geconstateerd. De veiling vond plaats in mei 2010 en naar verwachting zal binnenkort de uitrol van netwerken starten. Daarom is in 2010 opnieuw onderzocht of er ongewenst gebruik in deze band plaatsvindt. Daarbij is gebruik gemaakt van de nieuwe mobiele monitoringontvangers.
Uit metingen met mobiele apparatuur (Afbeelding 9) blijkt dat er nog geen stations operationeel zijn in de 2,6 GHz band. De uplink FDD band laat incidenteel wel een verhoogde veldsterkte zien. Waarschijnlijk ligt dit aan het feit dat de maximale veldsterkte gemeten is. Een kortstondige piek is daarmee direct zichtbaar. Mogelijk is hier het in deze band toegestane medegebruik van BMA zichtbaar (Analyse van Bouwmaterialen, een breedbandige radartoepassing voor het onderzoeken van muren of funderingen of leidingen daarin). In de komende periode zal het agentschap hier nader onderzoek naar doen. De aanwezigheid van dergelijke signalen wil overigens niet zeggen dat daarmee storing op mobiele netwerken zal optreden.
Mobiele communicatie in de 2,6 GHz-band De band van 2500 tot 2690 MHz is bestemd voor mobiele netwerken, bijvoorbeeld voor mobiele internettoegang. De band is als volgt onderverdeeld: Uplink FDD (Frequency Division Duplex) TDD (Time Division Duplex) Downlink FDD (Frequency Division Duplex)
2500 tot 2565 MHz (gepaard) 2565 tot 2620 MHz (ongepaard) 2620 tot 2685 MHz (gepaard)
In mei 2010 is deze frequentieruimte geveild. Voor de up- en de downlink FDD (Frequency Division Duplex) zijn vervolgens vergunningen verleend. Voor de TDD-band was geen belangstelling. Dit banddeel wordt in de komende multiband veiling opnieuw verdeeld. Gezien de doorontwikkeling van de TDD-techniek en de grote commerciële druk vanuit met name China, is de verwachting dat dit banddeel bij de aanstaande veiling voldoende interesse zal hebben van de marktpartijen.
Vergunninghouder
Uplink (MHz)
Downink (MHz)
van
tot
van
tot
Vodafone Libertel B.V.
2500
2510
2620
2630
Ziggo 4 B.V.
2510
2530
2630
2650
T-Mobile Netherlands B.V.
2530
2535
2650
2655
KPN B.V.
2535
2545
2655
2665
Tele2 Mobiel B.V.
2545
2565
2665
2685 *
Voor de vergunningen geldt een uitrolverplichting over minimaal 20 vierkante kilometer binnen 2 jaar en 200 vierkante kilometer binnen 5 jaar. * Het banddeel van 2685 tot 2690 (ongepaard) is uitgegeven aan Tele2 Mobiel, met beperkingen in verband met Radioastronomie in de band erboven (van 2690 tot 2700 MHz).
Staat van de Ether 2010 3. Netwerken
27
Uplink FDD: 2500 tot 2565 MHz TDD: 2570 tot 2620 MHz Afbeelding 9: Spectrum voor mobiele communicatie in de 2,6 GHz-band
Downlink FDD: 2620 tot 2690 MHz
3.3 GSM900 Uit het vergunningenbestand van het agentschap blijkt dat alle frequentieruimte in de GSM900-band is uitgegeven. In Afbeelding 10 staat een overzicht van al deze frequentiebanden, de vergunninghouders en de maximale veldsterkte die gemeten is tijdens de mobiele meetcampagne over de provinciale wegen. Duidelijk is te zien dat de GSM900band in Nederland volledig in gebruik is, zowel geografisch als binnen de beschikbare frequentieruimte.
T-Mobile 925.1 - 925.9 MHz
T-Mobile (was Orange) 925.9 - 927.3 MHz
Een zelfde beeld is te zien in het antenneregister. In Afbeelding 11 is te zien dat er nauwelijks nieuwe antenneopstelpunten voor de GSM900-band bijkomen. Daarmee kan gesteld worden dat het GSM900-netwerk tot zijn volle omvang is gekomen.
T-Mobile 927.3 - 931.5 MHz
T-Mobile (was Orange) 931.5 - 935.1 MHz
KPN Vodafone KPN Vodafone 935.1-939.1 MHz 939.1 - 948.1 MHz 948.1 - 956.5 MHz 956.5 - 958.9 MHz Afbeelding 10: Maximale veldsterkte van de GSM900 downlink per frequentieband (rood is een hoge, blauw is een lage velddsterkte)
28
Aantal in gebruikname
GSM900 4500
GSM900 3006734 Vodafone Libertel B.V.
4000
GSM900 3011051 KPN B.V.
3500
GSM900 3027761 T-mobile Netherlands B.V.
3000 2500 2000 1500 1000 500 0 1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011 jaartal
Afbeelding 11: Aantal antenne-opstelpunten voor GSM900, per jaar
3.4 GSM1800 De frequentieruimte in de GSM1800-band is niet volledig in gebruik. De frequentieruimte uit de voormalige vergunning van Telfort (1850 – 1865 MHz downlink) is teruggegeven en daarna niet meer uitgerold door een andere partij. Dit blijkt ook uit de mobiele meetcampagne (zie Afbeelding 12). Geografisch gezien zijn er verschillen tussen de onderlinge frequentiebanden. In de banden van T-Mobile wordt over het hele land activiteit waargenomen. Bij KPN en Vodafone ligt het accent op de Randstad. Uit de analyse van het antenneregister (Afbeelding 13) blijkt ook dat T-Mobile veel meer antenne-opstelpunten in de GSM1800-band heeft.
Staat van de Ether 2010 3. Netwerken
29
Vodafone 1805.1 - 1807.7 MHz
KPN 1807.7 - 1810.1 MHz
T-Mobile 1810.1 - 1812.7 MHz
Telfort 1812.7 - 1815.1 MHz
KPN 1815.1 - 1817.7 MHz
T-Mobile 1817.7 - 1820.1 MHz
KPN 1820.1 - 1825.1 MHz
T-Mobile 1825.1 - 1830.1 MHz
KPN 1830.1 - 1832.7 MHz
T-Mobile 1832.7 - 1835.1 MHz
T-Mobile (was Orange) 1835.1 - 1850.1 MHz
Niet vergund (was Telfort) 1850.1 - 1865.1 MHz
KPN Vodafone T-Mobile 1865.1 - 1870.1 MHz 1870.1 - 1872.7 MHz 1872.7 - 1877.1 MHz Afbeelding 12: Maximale veldsterkte van de GSM 1800 downlink per frequentieband (rood is een hoge, blauw is een lage veldsterkte)
30
Aantal in gebruikname
GSM1800 3000
2500
GSM1800 3006734 Vodafone Libertel B.V. GSM1800 3011051 KPN B.V. GSM1800 3027761 T-mobile Netherlands B.V.
2000
1500
1000
500
0 1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011 jaartal
Afbeelding 13: Aantal antenne-opstelpunten voor GSM1800, per jaar
Uitvoeringsvervolg Uit het bovenstaande volgt dat de verschillende operators, mede op basis van de voor hun beschikbare frequentieruimte, verschillende keuzes maken voor het uitrollen van hun netwerken. Deze keuzes zijn naar verwachting gebaseerd op de specifieke businesscases. Agentschap Telecom overweegt een nader onderzoek naar deze aspecten om na te gaan of dit gevolgen zou moeten hebben voor toekomstige ingebruiknameverplichtingen.
3.5 UMTS Net als bij GSM 1800 is ook de frequentieruimte van de UMTS band niet volledig vergund. De voormalige vergunningen van Telfort (2150 – 2155 MHz en 2155 – 2160 MHz downlink) zijn na overname door KPN niet uitgerold. In voorgaande edities van Staat van de Ether is al melding gedaan van het niet nakomen van de uitrolverplichtingen en het inleveren van deze vergunningen. Uit de mobiele meetcampagne blijkt nu ook dat er daadwerkelijk geen activiteit in deze banden wordt waargenomen (zie Afbeelding 14). Tevens is te zien dat niet alle vergunde frequentieruimte ook werkelijk gebruikt wordt. Per vergunninghouder is minimaal één kavel landelijk uitgerold. Elke vergunninghouder heeft ook minimaal één kavel waarin nauwelijks activiteit is waar te nemen. De extra ruimte die netwerkoperators nodig hebben wordt als eerste in de Randstad ingezet. In Afbeelding 15 is de groei van de UMTS-netwerken zichtbaar in de toename van het aantal opstelpunten.
Staat van de Ether 2010 3. Netwerken
31
Vodafone 2110 – 2115 MHz
Vodafone 2115 – 2120 MHz
Vodafone 2120 – 2125 MHz
KPN 2125 – 2130 MHz
KPN 2130 – 2135 MHz
KPN 2135 – 2140 MHz
T-Mobile (was Orange) 2140 – 2145 MHz
T-Mobile (was Orange) 2145 – 2150 MHz
Niet vergund (was Telfort) Niet vergund (was Telfort) T-Mobile T-Mobile 2150 – 2155 MHz 2155 – 2160 MHz 2160 – 2165 MHz 2165 – 2170 MHz Afbeelding 14: Maximale veldsterkte van de DCS 1800 downlink per frequentieband (rood is een hoge, blauw is een lage veldsterkte)
32
Aantal in gebruikname
UMTS 4000
UMTS KPN B.V.
3500
UMTS T-Mobile Netherlands B.V.
3000
UMTS Vodafone Libertel B.V.
2500 2000 1500 1000 500 0 1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011 jaartal
Afbeelding 15: Aantal antenne-opstelpunten voor UMTS, per jaar
Uitvoeringsvervolg
Toezichtsvervolg
Bovenstaande waarnemingen laten zien dat het UMTS netwerk nog niet volledig is benut en uitgerold. Dit blijkt ook uit onderstaande analyse van het antenneregister. De toename van het aantal opstelpunten vertoont nog geen afvlakking. De groei van het UMTS netwerk is nog in volle gang.
De GSM-banden in de 900 MHz en 1800 MHz worden volop benut (zie paragraaf 3.3 en 3.4.) Voor UMTS is dat nog niet het geval. Echter, met de exponentiĂŤle groei van het dataverkeer op de netwerken zal binnen afzienbare tijd ook deze ruimte worden ingezet. Het agentschap zal dit proces uiteraard van dichtbij volgen en met het nieuwe monitoringinstrumentarium is daar zeer gedetailleerde informatie over samen te stellen.
+
Netwerken GSM900 en GSM1800 volledig ontwikkeld + UMTS-banden bevatten nog ruimte voor verdere groei + Spectrum voor mobiele communicatie van ingetrokken vergunningen daadwerkelijk niet in gebruik en vrij voor uitgifte
Staat van de Ether 2010 3. Netwerken
33
Megabit per seconde
Gemiddelde capaciteit per straalverbinding 160
38 GHz 32 GHz
140
28 GHz 26 GHz
120 100
23 GHz 18 GHz 15 GHz 6-7 GHz
80 60 40 20 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
jaartal ( peildatum 31-12 )
Afbeelding 16: Gemiddelde capaciteit per straalverbinding
3.6 Vaste verbindingen Het gros van de ongeveer 10.000 straalverbindingen is in gebruik bij de operators van GSM en UMTS-netwerken. Deze zorgen voor de verbinding tussen de basisstations en het hoofdnetwerk, de backbone. De benodigde capaciteit van straalverbindingen volgt dus de toename in het spraak- en dataverkeer op de netwerken. De belangrijkste ontwikkeling in deze categorie is dat in 2010 bijna de helft van de verbindingen (en daarmee ook de helft van het vergunningenbestand) is vervangen door verbindingen met een hogere capaciteit. Als alternatief voor de straalverbindingen worden basisstations ook steeds vaker via glasvezel gekoppeld aan de backbone. Deze invloed is nog niet merkbaar aan het aantal straalverbindingen. Het voordeel van straalverbindingen is dat deze snel inzetbaar zijn. Het leggen van een glasvezelkabel is kostbaar en vergt veel tijd. In Afbeelding 16 is de toename van de gemiddelde capaciteit per straalverbinding te zien, in verschillende frequentiebanden. Ook hier geldt dat lagere frequenties gebruikt worden voor het overbruggen van grotere afstanden. De meest opvallende groei is te zien in de 28 en 32 GHz. Deze frequentiebanden zijn sinds respectievelijk 2002 en 2004 beschikbaar en gereserveerd voor verbindingen van hoge capaciteit. De 28 GHz-band laat zien dat de laatste jaren de verbindingen direct voor de maximale capaciteit worden aangevraagd.
De efficiëntie van het spectrumgebruik neemt ook toe. Het aantal bits per Hertz is daarvoor een graadmeter. Hoe meer bits per Hertz worden overgedragen, hoe efficiënter het spectrumgebruik. In dit geval is Hertz een maat voor de bandbreedte. In Afbeelding 17 is de efficiëntie te zien. In Afbeelding 18 is de gemiddelde capaciteit per verbinding in de 38 GHz-band weergegeven. Deze band is geschikt voor verbindingen voor het overbruggen van afstanden tot maximaal één kilometer. Goed te zien is de grote toename in de capaciteit per verbinding. Deze toename is nog sterker zichtbaar wanneer alle verbindingen bij elkaar opgeteld worden. Tezamen met de toename van het aantal verbindingen wordt de totale capaciteit zichtbaar. Dit effect is te zien in Afbeelding 19.
34
Gemiddelde efficiency per straalverbinding
Megabit per bits per hertz
38 GHz 6
32 GHz 28 GHz 26 GHz
5
23 GHz 18 GHz 15 GHz
4
6-7 GHz
3
2
1
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
jaartal ( peildatum 31-12 )
Afbeelding 17: Gemiddelde efficiĂŤntie per straalverbinding, onderverdeeld naar band
Megabit per seconde
Gemiddeldecapaciteit per verbinding infrastructuur mobiele netwerken 38GHz 60
38 GHz
50
40
30
20
10
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
jaartal ( peildatum 31-12 )
Afbeelding 18: Gemiddelde capaciteit per verbinding in de 38 GHz-band
Staat van de Ether 2010 3. Netwerken
35
Gigabit
Cumulatieve capaciteit infrastructuur mobiele netwerken 38GHz 350
38 GHz
300
250
200
150
100
50
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
jaartal ( peildatum 31-12 )
Afbeelding 19: Cumulatieve capaciteit van alle verbindingen in de 38 GHz-band
Uitvoeringsvervolg De upgrade van de backboneverbindingen wijst op mogelijke toekomstige capaciteitsproblemen in de draadloze “last mile� via het mobiele netwerk. Uitbreiding van deze capaciteit is voorzien tijdens de komende veiling. Daarnaast krijgt dit onderwerp aandacht in de voorbereiding van de Wereld Radioconferentie van de ITU, waar de mogelijke uitbreiding van spectrumruimte voor mobiele toepassingen op de agenda kan komen.
36
3.7 Draadloze Kerktelefonie Het agentschap ziet dat de animo voor kerktelefonie in bepaalde delen van Nederland erg groot is. Met name in de Randstad en oostelijk Nederland is de vraag groter dan het aanbod van de beschikbare radiofrequenties. Hierdoor is er in deze frequentieband in die regio’s schaarste ontstaan. Om een oplossing voor dit probleem te vinden heeft het agentschap in 2010 op zes zondagen van half augustus tot eind september een luisteronderzoek gedaan in de regio’s Rotterdam en Oost-Nederland.
Kerktelefonie Draadloze Kerktelefonie is een systeem bedoeld voor het op afstand volgen van een kerkdienst. Daarbij wordt op het dak van de kerk een zender met antenne opgesteld. Kerkgangers kunnen thuis de kerkdiensten beluisteren via een ontvanger die is afgestemd op de frequentie van de kerkzender. Sinds 2006 biedt het agentschap de mogelijkheid om gebruik te maken van de frequenties van de voormalige ATF1-band (autotelefoon). Dit zijn de frequenties tussen 148.0125-149.0875 MHz en tussen 153.0125-153.6875 MHz. Kerkgenootschappen kunnen bij het agentschap een vergunning aanvragen voor Draadloze Kerktelefonie. De apparatuur daarvoor is verkrijgbaar bij een aantal radio- en elektronicazaken.
Opvallend was dat sommige zenders op een afstand van twintig tot dertig kilometer gehoord konden worden. Over het algemeen zullen de luisteraars niet op die afstand van de kerk wonen. Het toepassen van lagere vermogens, zodat dezelfde frequenties vaker ingezet kunnen worden, is mogelijk wel een oplossing. Ook dit vergt nader onderzoek.
Uitvoeringsvervolg Van de frequenties waarop tijdens het onderzoek geen gebruik plaatsvond zal onderzocht worden of deze alsnog toewijsbaar zijn in het betreffende gebied. Sommige frequenties waren op grote afstand waarneembaar. Om frequenties vaker te kunnen inzetten zal onderzocht worden of lagere vermogens toegepast kunnen worden. Dit mag echter niet leiden tot kwaliteitsverlies op kortere afstand. Een alternatief is om te onderzoeken of meer frequenties beschikbaar gesteld kunnen worden. Daardoor ontstaat echter een paradoxale situatie. Enerzijds streeft het agentschap naar efficiënt frequentiegebruik en anderzijds vragen de gebruikers frequenties aan voor een zeer lage bezettingsgraad. Dat is veelal alleen op zondag, waarbij het gebruik tegelijkertijd plaatsvindt en in een relatief klein gebied. Het betreft hier een maatschappelijke afweging op beleidsniveau. Agentschap Telecom zal hierover met de betrokken beleidsdepartementen in overleg gaan.
-
De resterende frequentieruimte voor kerktelefonie is zeer beperkt
Onderzocht zijn de mogelijkheden voor timesharing, eventuele ongebruikte frequenties en het toepassen van lagere vermogens waardoor dezelfde frequenties vaker uitgegeven kunnen worden. Uit dit onderzoek blijkt dat de frequentieschaarste hoofdzakelijk in de Randstad aan de orde is. Tijdens het onderzoek waren echter ook enkele frequenties niet in gebruik. Of deze ook daadwerkelijk beschikbaar zijn voor nieuwe toewijzingen vraagt nader onderzoek. Tijdens het onderzoek waren vrijwel alle waargenomen zenders tussen negen uur ’s ochtends en twaalf uur ’s middags in de lucht. Dit lag in de lijn van de verwachtingen; de meeste kerkdiensten vinden in dat tijdsbestek plaats. Timesharing is daarmee geen reëel alternatief.
3.8 Draadloze trunkingnetwerken Vergunningen voor besloten en openbare trunkingnetwerken worden uitgegeven in de frequentieband van 410 tot 430 MHz. In 2009 was al een deel van de vergunningen voor besloten trunking onderzocht en dit is de aanleiding geweest voor het herzien van het uitgiftebeleid voor trunkingfrequenties. Tijdens deze onderzoeken en reguliere contacten met vergunninghouders is gebleken dat er een groeiende vraag bestaat om meer maatwerk te bieden voor netwerken die toegesneden zijn op communicatie tijdens calamiteiten.
Staat van de Ether 2010 3. Netwerken
Draadloze trunkingnetwerken Dit frequentiegebruik vindt plaats in de band van 410 tot 430 MHz. Een trunkingsysteem is een radionetwerk waarbij, voor de afhandeling van een portofoon- of mobilofoongesprek, een communicatiekanaal beschikbaar wordt gesteld uit een bundel van verkeerskanalen. Het aantal kanalen is daarbij veel lager dan het aantal gebruikers. Het toewijzen van een verkeerskanaal uit de bundel is een, voor de duur van het gesprek of databericht, geautomatiseerd proces. Na beëindiging van het gesprek of databericht komt het verkeerskanaal weer beschikbaar voor de bundel. Op deze wijze kan een trunkingsysteem zeer efficiënt omgaan met de beschikbare frequentieruimte.
Een aantal bedrijfssectoren heeft te maken met risicofactoren waarbij de kans op het oplopen van lichamelijk letsel, een ernstige verstoring van de (openbare) orde en veiligheid of grote financiële schade voor het bedrijf reëel is. Wanneer een calamiteit van een dergelijke omvang zich voordoet, is het voor de betrokken partijen van groot belang dat snel een radioverbinding kan worden opgebouwd. Dit heeft ertoe geleid dat vanuit de markt aan Agentschap Telecom is gevraagd om bij het toewijzen van het aantal trunkingkanalen meer rekening te houden met deze risicoaspecten. Het gaat hierbij dus om het proactief voorkomen of verminderen van de kwetsbaarheid van radiosystemen. Met het herziene uitgiftebeleid voor trunkingfrequenties komt het agentschap tegemoet aan deze wens om maatwerkoplossingen te bieden.
Uitvoeringsvervolg Het nieuwe uitgiftebeleid is opgebouwd uit drie elementen. Ten eerste is dat de invoering van het risicoanalysemodel, de risicograaf. Ten tweede is dat de Grade Of Service calculator, de GOSculator, voor het berekenen van de Grade Of Service van single-site trunkingsysteem en ten derde een methodiek voor het berekenen van de Grade Of Service van multi-site trunking netwerken. Het agentschap zal de ervaringen van vergunninghouders met de nieuwe methodiek evalueren en indien nodig bijsturen.
+
Toewijzingsbeleid trunking toegesneden op wensen gebruikers
37
3.9 Mobiele breedbandcommunicatie voor zakelijk gebruik De behoefte aan breedband mobiele datacommunicatie wordt voor de zakelijke gebruikers steeds groter. Deze vorm van mobiele datacommunicatie ondersteunt de (tijd) kritische primaire bedrijfsprocessen. Voorbeelden hiervan zijn: • Het draadloos aansturen en controleren van AGV’s (Automated Guided Vehicles). Dit zijn voertuigen die op containeroverslagterreinen volledig geautomatiseerd containers kunnen verplaatsen; • Vaartuigen van havendiensten die bij het uitwisselen van administratieve informatie gebruik maken van mobiele datacommunicatie; • Het aansturen, controleren en uitwisselen van videoboodschappen met passagiers op moderne metrotreinstellen.
Uitvoeringsvervolg Tot nu toe wordt in veel gevallen voor de overdracht van informatie gebruik gemaakt van een WiFi-oplossing in de 2,4 GHz frequentieband. Aangezien bij veel van deze communicatievormen het veiligheidsaspect een belangrijke rol speelt, is het implementeren van deze toepassingen binnen de vergunningvrije 2,4 GHz frequentieband niet de meest optimale oplossing en zelfs potentieel erg kwetsbaar. Daarom onderzoekt het agentschap proactief in samenwerking met het Directoraatgeneraal Energie, Telecom en Markten in 2011 of voor dit segment van de zakelijke markt frequentieruimte is te vinden. Naar verwachting is dat frequentieruimte onder een vergunningregime voor deze breedbandige toepassingen.
•
Reservering spectrum zakelijk gebruik voor dataoverdracht in onderzoek
38
3.10 Digitale mobiele radiosystemen De ontwikkeling van Private Mobiele Radio (PMR) heeft op de Nederlandse markt geleid tot een nieuwe generatie van digitale PMR-apparatuur. Om de introductie van deze digitale PMR-apparatuur zo probleemloos mogelijk te laten verlopen is er zowel in de VHF als UHF band specifieke frequentieruimte bestemd. Het is de verwachting dat hierdoor een migratietraject van analoge PMR naar digitale PMR-systemen wordt ingezet. Voor het gebruik van professionele PMR-systemen is een vergunning nodig. Hiervoor zijn verschillende vergunningscategorieën beschikbaar. Voor het doelmatig gebruik van frequentieruimte worden frequenties op basis van medegebruik uitgegeven. Dit vraagt voor de gebruiker een zekere mate van gebruiksdiscipline, zodat geen storing of belemmering aan anderen wordt veroorzaakt. Het waarnemen van het gebruik van digitale apparatuur zal door gebruikers van analoge apparatuur over het algemeen moeilijk zijn te onderscheiden van de ruis die gewoonlijk wordt waargenomen. Dit is een punt van aandacht voor Agentschap Telecom bij het begeleiden van de verdere invoering van digitale PMR-apparatuur.
3.11 Telekwetsbaarheid van radioverkeer op bouwprojecten Regelmatig worden grote bouwprojecten opgezet. De bouwperiode is eindig en is beperkt tot enige jaren. Bij zo’n bouwproject zijn vaak honderden vakmensen van diverse bedrijven betrokken. Om verschillende bedrijfsonderdelen met elkaar te kunnen laten communiceren zijn radioverbindingen noodzakelijk. Speciale aandacht moet worden besteed aan de communicatie tussen kraanmachinisten onderling en de communicatie tussen de kraanmachinist met zijn begeleider(s) op de grond. Een bijkomend gegeven is dat mobilofoons en portofoons op zo’n bouwterrein op relatief korte afstand van elkaar zijn verwijderd. Deze afstanden variëren van enige tientallen meters tot enige honderden meters. Wanneer het radionetwerk niet met vakmanschap is ontworpen kunnen, mede door de korte afstanden, ongewenste interferentie-effecten ontstaan. Dit zijn effecten, radiotechnisch gesproken, die bekend staan als het wederzijds blokkeren van elkaars ontvangers, intermodulatie, de zogenoemde ‘far-near’- en ‘co-channel’ effecten.
Concreet betekent dit dat de verschillende bedrijfsonderdelen niet goed bereikbaar zijn of dat de gesprekken tussen de verschillende bedrijfsonderdelen niet uit elkaar kunnen worden gehouden. Er kunnen dan ongewenste en onveilige werksituaties ontstaan. Daarom is het van groot belang dat voordat aan de werkelijke bouwactiviteiten wordt begonnen er een deugdelijk communicatie- en frequentieplan beschikbaar is. Met andere woorden: inzicht en overzicht van wie spreekt met wie over welk radiokanaal.
Uitvoeringsvervolg Het agentschap kan dit proces in beperkte mate faciliteren door medewerking te verlenen aan het uitgeven van vergunningen voor het gebruik van bepaalde frequentieruimte, zoals voor kraancommunicatie. Hiervan houdt het agentschap een vergunningenbestand bij. Het is van belang de vergunningvrije frequenties niet te gebruiken voor toepassingen waarbij het veiligheidsaspect een rol speelt, zoals communicatie met kraanmachinisten. Voor dergelijke grote bouwprojecten is het verstandig om te zorgen voor een goed lokaal communicatie- en frequentieplan. Het opstellen van een dergelijk plan is een eigen verantwoordelijkheid van het verantwoordelijke (bouw)management. Bij vergunningaanvragen of tijdens inspecties zal het agentschap altijd wijzen op zulke veiligheidsaspecten. Hiermee draagt Agentschap Telecom pro-actief bij aan het verminderen van deze vorm van telekwetsbaarheid. Het agentschap adviseert om, wanneer de specifieke radio-expertise niet in huis voorhanden is, contact op te nemen met ervaren radioconsultants of toeleveranciers van radioapparatuur. Zij kunnen ondersteunen bij het opstellen van een frequentie- en communicatieplan.
-
Kwetsbare toepassingen in vergunningvrije banden
Naast het frequentiegebruik onder vergunning kan er radiocommunicatie plaats vinden met apparatuur die valt onder de “Regeling frequentieruimte zonder vergunning”, waaronder bijvoorbeeld PMR446apparatuur in de frequentieband 446,0 - 446,2 MHz
Staat van de Ether 2010 3. Netwerken
39
Afbeelding 20: Gebruik van vergunningvrije frequenties (PMR446) op een bouwterrein aan de Eemshaven
(walkie-talkies). Omdat voor het gebruik van deze radiotoepassing geen vergunning is vereist houdt het agentschap hiervan geen register bij. Dat ook deze frequenties gebruikt worden op bouwlocaties is te zien in Afbeelding 20. Hier is het gebruik gemeten van de toepassing van PMR446 op een bouwterrein aan de Eemshaven, bij Delfzijl.
Toezichtsvervolg Gezien de potentieel grote kwetsbaarheid en risico’s bij het ontbreken van lokaal frequentiemanagement op grote bouwlocaties zal er extra aandacht zijn voor deze aspecten via de monitoring- en inspectieactiviteiten.
40
3.12 Satellietcommunicatie en ruimtevaart De rechten voor het gebruik van frequenties voor satellietverbindingen zijn vastgelegd in een internationale database, die in beheer is bij de International Telecommunications Union (ITU). Het reserveren en vastleggen van deze frequenties gebeurt door nationale overheden. Agentschap Telecom treedt sinds een aantal jaren steeds vaker op als zogenaamde “notifying and filing authority” voor satellietorganisaties. Dit betekent dat het agentschap het frequentiegebruik afstemt met andere landen en de rechten voor dit gebruik bij de ITU vastlegt voor de satellietoperators. Eind 2009 is de NSS-12 satelliet gelanceerd (met als positie 57 graden oost) van SES World Skies (voorheen New Skies Satellites). Ook voor deze satelliet heeft Agentschap Telecom de internationale coördinatie gedaan voor het frequentiegebruik en de zendvermogens. Het agentschap heeft metingen verricht aan NSS-12, om vast te stellen van
welke frequenties de satelliet gebruik maakt en, indien mogelijk, met welke zendvermogens. Dit was de eerste keer dat het agentschap metingen heeft verricht aan een satelliet. In het Duitse Leeheim staat het monitoringstation voor satellietcommunicatie van het Bundes Netz Agentur, de Duitse evenknie van Agentschap Telecom. Omdat een monitoringstation voor satellietcommunicatie erg kostbaar is, dragen diverse Europese landen bij in de kosten van dit monitoringstation, ook Nederland. Deze landen kunnen gebruik maken van de aanwezige voorzieningen en expertise. De metingen zijn uitgevoerd met één van de vier antennes die in Leeheim aanwezig zijn. Voor de meting is Antenne 4 gebruikt, waarmee zowel de C-band als de Ku-band gemeten kan worden. Het is een zogenaamde MBA (Multi Band Antenna) die een groot frequentiegebied beslaat.
Afbeelding 21: Footprint van de NSS-12 (bron: http://www.ses-worldskies.com)
Staat van de Ether 2010 3. Netwerken
De metingen zijn uitgevoerd met een spectrum analyzer, waarmee bepaald kan worden welke frequenties in gebruik zijn. Ook kan de power flux density worden afgeleid. Dat is een maat voor de vermogensdichtheid, ofwel de hoeveelheid energie die wordt ontvangen op een bepaalde oppervlakte. Hoe groter de vermogensdichtheid, hoe kleiner de schotel kan zijn. Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat de zendfrequentie en het vermogen overeenkomen met de parameters in vergunning.
Pan-Europees satellietnetwerk Agentschap Telecom heeft in 2009 onderzoek gedaan naar de frequentiebanden van 1980 tot 2010 MHz en van 2170 tot 2200 MHz (Staat van de Ether 2009). Deze banden zijn bestemd voor toekomstig pan-Europees gebruik ten behoeve van mobiele satellietdiensten. Deze frequentiebanden dienen daadwerkelijk vrij te zijn van andere diensten dan de Mobile Satellite Service (MSS). Er zijn in het genoemde onderzoek geen signalen aangetroffen die belemmerend zijn voor toekomstig gebruik van de banden door toepassingen zoals omschreven in het Nationaal Frequentieplan.
41
De Europese Commissie heeft in 2010 een onderzoek laten verrichten naar de stand van zaken van het vergunningenregime in de lidstaten. De uitkomst was dat vrijwel alle lidstaten de vergunning voor de satellietcomponent gereed hebben. De vergunningenstructuren voor de Complementary Ground Components zijn echter verre van gereed. Er zijn nog nationale consultaties gaande, tarieven zijn niet vastgesteld en er zijn verschillen in opvatting over de technische randvoorwaarden. Ook de wijze van toezicht kan verschillen. Er is weliswaar overal een toezichtregime aanwezig, maar meestal niet specifiek voor mobiele satellietdiensten. Samenvattend lijkt er een ‘kip-ei’ probleem te bestaan: er zijn nog geen satellietsystemen en dus geen vergunningaanvragen; de operators hebben potentiële financiers die pas bereid zijn te investeren als er voldoende duidelijkheid over vergunningen en tarieven in de lidstaten bestaat. De Commissie is teleurgesteld over het gebrek aan voortgang. Eurocommissaris Kroes heeft in verband hiermee op 17 februari 2011 een brief aan de lidstaten gezonden waarin ze dringend verzoekt voortgang te maken met het afronden van de regelgeving op dit gebied.
Pan-Europees gebruik MSS
Uitvoeringsvervolg
Het gaat bij deze toepassing om tweezijdige communicatie met kleine, mobiele terminals. Een voorbeeld is een portofoon waarmee reddingswerkers spraak en videobeelden met elkaar kunnen uitwisselen. Het voordeel van de mobiele satellietdienst is dat geen aardse infrastructuren nodig zijn. De diensten zijn dus ook beschikbaar in afgelegen gebieden, of in crisisgebieden waar de aardse infrastructuur door een ramp is uitgeschakeld. Recentelijk wordt echter ook gesproken van eenzijdige communicatie, in het bijzonder de mobiele ontvangst van satelliettelevisie.
Agentschap Telecom heeft voor Nederland het vergunningenregime voor CGC’s vrijwel gereed, maar kan de tarifering nog niet afronden. Dat is voornamelijk het gevolg van onduidelijkheden die er bestaan over de wijze waarop de netwerken in de praktijk zullen werken, de te verwachten hoeveelheden CGC’s, de wijze en planning van uitrol, enzovoort. Nederland heeft de operators verzocht om informatie op dat gebied, om zo op weloverwogen wijze de tarieven te kunnen bepalen en daarmee de vergunningenstructuur af te ronden. Tot op heden is de relevante informatie echter niet ontvangen. Deze stand van zaken is aan de Commissie gemeld.
- In gebieden met veel hoogbouw, de zogenaamde “urban canyons”, is de ontvangst van satellietsignalen niet altijd voldoende. Er is daarom een techniek ontwikkeld die het mogelijk maakt het satellietnetwerk te ondersteunen met behulp van steunzenders op aarde. Deze aanvullende infrastructuur, die gebruik maakt van dezelfde frequenties als de satellieten, vormt zo een naadloze aanvulling op de satellietsignalen. De Engelse benaming voor deze steunzenders is Complementary Ground Components (CGC’s).
Tarifering van CGC’s is nog niet afgerond
4 Media
44
Categorie
1-1-2005 1-1-2006 1-1-2007 1-1-2008 1-1-2009 1-1-2010 1-1-2011
Commerciele omroep
47
47
43
42
59
57
Digitale audio-omroep (TDAB)
1
1
1
1
1
3
55 3
Digitale televisie-omroep (DVBT)
2
2
2
2
2
2
2
Draadloze audioverbindingen
141
140
144
153
159
158
156
Kerkomroep
2
2
2
2
2
2
2
Lokale omroep
287
280
275
269
260
266
255
Militaire omroep
3
3
3
3
3
3
3
Publieke omroep
46
38
23
23
22
21
18
Tabel 4: Ontwikkeling vergunningenbestand omroep per jaar, peildatum 1 januari
Er bestaan diverse vormen van radio- en televisieomroep. In de FM-band van 87,5 MHz tot 108 MHz en de AM-band van 526,5 kHz tot 1606,5 kHz vinden analoge audio omroepuitzendingen plaats. Uitzendingen in de kortegolf vinden niet meer plaats vanuit Nederland. Radio Nederland Wereldomroep zendt, als gevolg van de Europese aanbesteding van het zenderpark, vanuit andere landen uit. Digitale radio en televisie vindt plaats in de banden van 174 tot 230 MHz, 470 tot 608 MHz, 614 tot 862 MHz en van 1452 - 1479.5 MHz.
4.1 Digitaal Dividend In Nederland zijn in 2010 de voorbereidingen gestart voor de veiling van de band van 790 tot 892 MHz onder mobiele operators. Mobiele operators willen uiteraard graag zo snel mogelijk van deze voor hen economisch zeer interessante band gebruik maken, vooral nu in de hele Europese Gemeenschap deze band exclusief beschikbaar komt voor mobiele diensten.
Bestemmingen
Digitaal Dividend
Een belangrijke bestemmingswijziging vloeit voort uit het Digitaal Dividend. Zie hiervoor paragraaf 4.1. De ruimte is van oudsher bestemd voor Omroep, maar dit wordt gewijzigd in Mobiele communicatie. Het gaat om de band van 790 tot 862 MHz. Publicatie van deze wijziging is voorzien in 2011.
Wanneer in een bepaalde frequentieband analoge uitzendingen worden vervangen door digitale, is voor hetzelfde dienstenaanbod (bijvoorbeeld een aantal televisiekanalen) minder frequentieruimte nodig dan voorheen. De overgebleven frequentieruimte noemt men Digitaal Dividend.
Vergunningen
Dit fenomeen deed zich voor het eerst op grote schaal voor als gevolg van de omschakeling van analoge ethertelevisie naar digitale ethertelevisie. Een buitengewoon interessante ontwikkeling, omdat daarmee werd aangetoond dat digitale signalen in het algemeen efficiĂŤnter gebruik maken van frequentieruimte en er dus minder frequentieruimte nodig is voor het overbrengen van dezelfde boodschap.
Het aantal vergunningen in het omroepsegment is zeer stabiel. Het aantal lokale publieke omroepen daalt licht, veelal door gemeentelijke herindelingen of een zwakke financiĂŤle positie. De daling in het aantal vergunningen voor publieke omroep (regionaal en landelijk) is van administratieve aard, omdat enkele apart vergunde steunzenders onder de hoofdvergunning zijn gebracht.
De vrijvallende ruimte kan gebruikt worden voor uitbreiding en verbetering van de bestaande toepassing, maar kan ook ingezet worden voor het introduceren van nieuwe toepassingen. Het fenomeen Digitaal Dividend heeft daarom een grote (economische) waarde.
Staat van de Ether 2010 4. Media
Breedband-dekking in de dunbevolkte gebieden van Europa is een belangrijk doel uit de Digital Agenda for Europe. Een meerderheid van de Europese lidstaten heeft daarom besloten om over enkele jaren deze band beschikbaar te stellen voor mobiele communicatienetwerken. Het toewijzen van deze frequentieband, ook wel bekend als de 800 MHz band, is daarom binnen de Europese Gemeenschap niet langer een zaak van de individuele lidstaten. Het blijven interessante tijden rond het thema Digitaal Dividend, omdat ook in technische zin nieuwe technieken (uitrol van MPEG4, voor ontvangers en DVB-T2 voor zenders) hun effect op nog efficiënter gebruik van het spectrum zullen hebben.
45
4.2 Digitale aardse audio-omroep (TDAB) en verlenging analoge FM-radio Ten tijde van het verschijnen van de vorige editie van de Staat van de Ether tekenden de contouren van het digitaliseringbeleid voor Omroep zich verder af. Inmiddels is de Tweede Kamer op diverse momenten geïnformeerd over het digitaliseringbeleid en heeft aanpassing van regelgeving plaatsgevonden. Daarmee is de weg vrij voor uitvoering van het beleid. Dat gebeurt in het project “BREAD”, dat staat voor BeleidsRealisatie Etherradio Analoog en Digitaal.
Digitale aardse audio-omroep (T-DAB) Uitvoeringsvervolg Nederland is actief betrokken bij het vrijmaken van de 800 MHz band in onze regio. Onder het voorzitterschap van Agentschap Telecom zijn in de Western European Digital Dividend Implementation Platform (WEDDIP) al vergaande afspraken gemaakt over een eerlijke herverdeling van frequentierechten in de band onder de 800 MHz band. De deelnemende landen zijn: het Verenigd Koninkrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Luxemburg, Zwitserland en Nederland.
• • •
Vooral voor KPN/Digitenne en de Publieke Omroep is het van groot belang om continuïteit van hun DVBT-uitzendingen gegarandeerd te krijgen. Ook de gebruikers van draadloze audio systemen (PMSE) zullen niet langer kunnen beschikken over de 800 MHz en de consequenties daarvan ervaren. Inmiddels zijn er oplossingen gevonden. Agentschap Telecom heeft in samenwerking met de TU Twente de mogelijke storing van LTE- telefoons op kabeltelevisiekanalen onderzocht.
Tijdens de in 2006 in Genève gehouden Regionale Radio Conferentie heeft Nederland de rechten verworven voor drie landelijk dekkende TDABlagen en één landelijk dekkende DVBT-laag in Band III, van 174 tot 230 MHz. Eén TDAB-laag is vergund aan de Stichting Nederlandse Publieke Omroep en één aan MTV NL B.V. De overgebleven TDAB-laag is bedoeld voor de landelijke commerciële omroepen, gekoppeld aan de overeenkomende FM-uitzendingen. Verder wordt de DVBT-laag opgesplitst in 4 TDAB-lagen. Eén daarvan zal worden gebruikt voor de niet-landelijke commerciële omroepen, gekoppeld aan de overeenkomende FM-uitzendingen. De tweede laag is bedoeld voor middengolf en de regionale publieke omroepen. Deze laatste partijen mogen digitaliseren; voor commerciële partijen in de FM-band is dat verplicht.
+ Uitvoering digitaliseringbeleid gestart
Eerder is frequentieruimte uitgegeven voor landelijke digitale omroep in band III (van 174 tot 230 MHz) aan de Nederlandse Publieke Omroep en MTV NL B.V. en in de L-band (van 1452 tot 1479,5 MHz) aan Callmax Global B.V. Via BREAD komen daar nog extra frequentiepakketten bij voor commerciële digitale radio-omroep. Tegelijk worden de FM-vergunningen voor de analoge radiozenders voor een relatief korte tijd (zes jaar) verlengd en is geregeld dat het bekende commerciële radioaanbod binnenkort ook via de digitale radio te beluisteren zal zijn. De radiofrequenties van de publieke omroep zijn of worden eveneens verlengd, ook digitaal. Voor de consument ontstaat hierdoor een ruim digitaal aanbod, van
46
Antenne-opstelpunten van TDAB zenders op basis van het antenneregister. Frequentie: 227,36 MHz
Maximale veldsterkte op basis van mobiele metingen over alle N-wegen in Nederland. Bereik: 227 - 228 MHz
Afbeelding 22: Antenne-opstelpunten en veldsterktemetingen van TDAB-zenders (rood is een hoge, blauw is een lage veldsterkte)
zowel publieke als commerciĂŤle stations. Samen met de betere dekking en de andere mogelijkheden die digitale radio biedt, ontstaat een aantrekkelijk aanbod en een belangrijke prikkel om over te stappen van analoge naar digitale radio.
4.3 Digitale aardse televisieomroep (DVBT) DVBT stond in het teken van Digitaal Dividend (van 790 tot 862 MHz). Deze band is bestemd voor mobiele communicatie en zal vrijgemaakt moeten worden van omroepzenders. Dit betekent dat de bestaande zenders in de 800 MHz zullen moeten wijken voor mobiele communicatie. Op dit moment zijn in deze band KPN-Digitenne en de Nederlandse Publieke Omroep als vergunninghouders actief. Hiervoor zijn twee plannen gemaakt. Een plan voor de korte termijn vanaf medio 2012 tot 2017 en een plan voor de lange termijn voor de periode 2017 en daarna. Beide plannen zijn een complexe puzzel, omdat zowel binnenlandse als buitenlandse belangen spelen.
Periode tot 2017 Het plan voor de korte termijn is bedoeld als directe vervanging van de meest urgente kanalen van de NPO en Digitenne. Hiervoor zijn andere frequenties gevonden. De afstemming met buurlanden over dit plan is gereed. Aangezien de bestaande vergunningen doorlopen tot 2017 zullen de vergunninghouders financieel worden gecompenseerd voor de uitvoering van het plan voor de korte termijn. De hoogte van dit bedrag is gebaseerd op een onafhankelijk onderzoek.
Staat van de Ether 2010 4. Media
Antenne-opstelpunten van DVBT-zenders van 790 tot 862 MHz op basis van het antenneregister.
47
Maximale veldsterkte op basis van mobiele metingen over alle N-wegen in Nederland. Bereik: 790 tot 862 MHz.
Afbeelding 23: Antenne-opstelpunten en veldsterktemetingen van DVBT-zenders (rood is een hoge, blauw is een lage veldsterkte)
Periode vanaf 2017 Het plan voor de lange termijn is bedoeld voor de opvolging van de huidige vergunningen, die lopen tot 2017. Het Digitaal Dividend brengt met zich mee dat de oorspronkelijk verworven rechten voor zeven landelijke DVBT-lagen worden teruggebracht naar vijf. De bedoeling van het plan voor de lange termijn is om, dankzij voorschrijdende technische ontwikkelingen (DVBT2) en een herindeling, uiteindelijk toch tot zes DVBT-lagen te komen. Voor dit plan is in 2010 de basis gelegd en de verwachting is dat het plan eind 2011 gereed is.
4.4 Compatibiliteit PMSE en LTE Op termijn is het gebruik van draadloze microfonen in de band van 790 tot 862 MHz niet meer mogelijk als gevolg van de introductie van mobiele communicatie in deze frequentieband. Het agentschap heeft de afgelopen jaren diverse onderzoeken gedaan naar mogelijkheden om het verlies van de frequentieruimte voor deze toepassing te compenseren. Een van de oplossingen is het beschikbaar stellen van frequentieruimte in de band van 550 tot 718 MHz. Een groot deel van deze band is (secundair) toegewezen aan reportageverbindingen. Agentschap Telecom heeft onderzoek gedaan naar de effecten van het gedeeld gebruiken van reportageverbindingen met draadloze microfonen. Dit om meer mogelijkheden voor deze laatste toepassing te creĂŤren.
Program Making and Special Events PMSE is een verzamelnaam voor toepassingen die gebruikt worden voor het maken van televisie- en radioprogramma’s op locatie. Het gaat dan om bijvoorbeeld draadloze microfonen en reportageverbindingen. Daarvoor is onder andere de frequentieband van 790 tot 862 MHz bestemd, maar het gebruik van die band is op relatief korte termijn niet meer mogelijk. De frequentieband van 550 tot 718 MHz is ook in gebruik voor PMSE, maar hier bevinden zich ook digitale televisieomroep en radioastronomie. Omdat de ruimte in het frequentiespectrum voor draadloze microfonen kleiner wordt, vanwege de introductie van digitale radio en televisie en de gewijzigde bestemming van het Digitaal Dividend. Daarom heeft het agentschap in 2010 onderzocht wat de mogelijkheden zijn om meer ruimte te vinden voor de draadloze microfonen.
Uit berekeningen blijkt dat de reportageverbindingen nog over een redelijk grote afstand storing op draadloze microfoonontvangers kunnen veroorzaken (tot 3,5 kilometer, wanneer dezelfde frequentie wordt gebruikt).
48
Andersom is ook sprake van een forse stoorafstand, zeker wanneer de ontvangstantenne voor reportageverbindingen op grote hoogte is geplaatst (bijna drie kilometer, met de antenne op 80 meter hoogte en gebruik van dezelfde frequentie). In een deel van de band zal het gebruik van de draadloze microfonen kunnen samengaan met reportageverbindingen. De reportageverbindingen behouden echter een gedeelte exclusief secundair gebruik. Tegelijkertijd kan daarmee wèl de fragmentatie die ten tijde van de analoge televisie-uitzendingen ontstond ongedaan worden gemaakt.
Uitvoeringsvervolg De uitwerking van de gevonden oplossingen is in volle gang, door onder andere de voorbereiding van de wijzigingen van de relevante regelingen (het Nationaal FrequentiePlan en Regeling gebruik frequentieruimte zonder vergunning). Naar verwachting worden de oplossingen in de loop van 2011 geïmplementeerd. Het agentschap zet de afstemming met belanghebbende partijen zoals de PMSE-gebruikers en de Radioastronomie voort.
4.5 Medische telemetrie De gebruikers van medische telemetrie in de frequentieband van 202,65 tot 205,15 MHz zullen op termijn moeten migreren omdat het gebruik van medische telemetrie kan worden verstoord door de verdere introductie van digitale radio. Het aantal vergunninghouders is beperkt. In overleg met de vergunninghouders wordt gekeken of verlenging van de vergunning voor medische telemetrie technisch mogelijk en/of wenselijk is. Op termijn (medio 2013) zal naar verwachting al het medische telemetriegebruik in de band 202,65-206,15 MHz zijn uitgefaseerd. Hiermee wordt voorkomen dat een kwetsbare toepassing gestoord kan gaan worden.
4.6 Onderzoek kabelstoring Omdat de nieuwe generatie mobiele toepassingen (Long Term Evolution) in het Digitaal Dividend deels dezelfde frequenties gebruikt als kabeltelevisienetwerken, kan zogenaamde co-channeling plaatsvinden. Dat houdt in dat
een mobiele telefoon en een kabeltelevisiesignaal gelijktijdig hetzelfde frequentiekanaal gebruiken. Dat is mogelijk bij vier van de ongeveer zestig kanalen. Als dat gebeurt, kan het televisiesignaal verstoord raken. Agentschap Telecom heeft - samen met Universiteit Twente - onderzoek gedaan naar de mogelijke verstoring op kabeltelevisie door mobiel gebruik. De gemiddelde stoorkans is 0,17%. Op een gemiddelde televisieavond betekent dit dat, onder bepaalde aannames, ongeveer 5000 huishoudens een verstoring kunnen ondervinden van het tv-signaal voor de duur van het gebruik van de mobiele telefoon op dat ogenblik. Deze resultaten zijn nog zonder te nemen maatregelen om de storing te verminderen. Er zijn vele maatregelen denkbaar die deze stoorkans en aantallen huishoudens nog verder omlaag kunnen brengen, in sommige gevallen leidt dit zelfs tot een verlaging van de stoorkans en het aantal huishoudens met een factor tien. De conclusie van het onderzoek is dan ook dat het probleem oplosbaar en beheersbaar is, mits er een aantal maatregelen genomen wordt. Oplossingen zijn te vinden in de sfeer van verbetering van de huisinstallaties bij consumenten (kabels en pluggen) of de programmering van minder goed bekeken zenders op de vier “risicokanalen”. De verwachte verbetering van de kwaliteit van de apparatuur (settopboxen) in de nabije toekomst zal het probleem grotendeels doen verdwijnen.
Uitvoeringsvervolg Naar aanleiding van het onderzoek is er vervolgoverleg met de kabelsector en de mobiele operators over het gezamenlijk oplossen van mogelijke resterende problemen. Dit kan mogelijk nog leiden tot aanvullende uitvoeringsacties. Zie voor het onderzoeksrapport de website van Agentschap Telecom: www.agentschaptelecom.nl, onder het onderwerp “Frequentiemanagement”, of volg de link: www.agentschaptelecom.nl/binaries/ content/assets/agentschaptelecom/ Frequentiemanagement/ Onderzoek-naar-storing-op-kabeltelevisie-doormobiel-gebruik
Staat van de Ether 2010 4. Media
49
4.7 Illegaal gebruik in de FM-omroepband In 2009 is een nieuwe aanpak van etherpiraterij ontwikkeld, waarbij een groter effect wordt beoogd en meer efficiency. Dit houdt in dat ook eigenaren van percelen waar een antenne wordt aangetroffen die gebruikt wordt voor illegale uitzendingen worden aangepakt. Er vindt daarmee een verschuiving plaats van een repressieve strafrechtelijke aanpak, naar een proactieve op bestuursrecht gebaseerde werkmethode. Voordeel daarvan is dat het agentschap minder afhankelijk is van de inzet van externe partijen, zoals politie, justitie en gemeenten.
antenne al uit de mast was verwijderd, Uiteindelijk zijn na het versturen van de brieven ĂŠĂŠn boete en een last onder dwangsom opgelegd. In Afbeelding 24 zijn resultaten te zien van Emmen en Hoogeveen, waar veel etherpiraten actief zijn. Uit de meetgegevens zien wij een lichte afname ontstaan van de uren illegaal zenden. De gegevens betreffen echter nog een te korte periode om er harde uitspraken over te doen.
Toezichtsvervolg In de eerste helft van 2010 is op de traditionele wijze gewerkt. In totaal zijn 100 processen verbaal opgesteld, en zijn er bijna 150 lasten onder dwangsom opgelegd. Uiteindelijk is vanaf 15 percelen een uitzending geconstateerd waarna de last is verbeurd.
In algemene zin wordt het rustiger in de FM-band, sinds de invoering van de nieuwe aanpak. Uitzendtijden verschuiven naar latere tijdstippen en de animo om illegaal uit te zenden wordt minder. Tevens worden steeds meer vaste installaties ontmanteld. Als neveneffect komen er soms mobiele varianten voor in de plaats. Het agentschap onderneemt hierop in 2011 actie.
Illegaal gebruik in de FM-band Het illegaal gebruik van de FM-omroepband heeft in de afgelopen jaren een nieuwe vlucht genomen. In 2010 zijn bijna 1300 klachten binnengekomen. In het bijzonder is de situatie in NoordoostNederland van een zorgelijke omvang. Deze illegale uitzendingen leiden geregeld tot klachten van de luchtvaartsector en kunnen grote consequenties hebben wanneer de luchtvaartcommunicatie gestoord wordt.
120,00
Emmen Uren illegaal per dag van de week (gem.)
aantal uur illegaal gebruik
aantal uur illegaal gebruik
Bij de start van deze nieuwe werkwijze in de zomer van 2010 zijn op ongeveer 1000 antennelocaties waarschuwingsbrieven uitgereikt. Na aankondiging van de nieuwe aanpak in de landelijke en regionale media bleek al tijdens een inventarisatie dat op ruim 10% van de locaties de
voor actie na actie
100,00 80,00 60,00
140,00
Hoogeveen Uren illegaal per dag van de week (gem.) voor actie
120,00
na actie
100,00 80,00 60,00
40,00
40,00
20,00
20,00
0
0 maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag zondag dag van de week
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag zondag dag van de week
Afbeelding 24: Gemiddeld aantal uren illegaal gebruik per dag van de week voor (zwart) en na (wit) de actie. Links Emmen, rechts Hoogeveen.
50
4.8 Antenne-opstelpunten Omroep In verband met de verankering van het antenneregister in de Telecommunicatiewet, heeft in 2010 een controle van de precieze antennegegevens plaatsgevonden. De Wet schrijft een grotere nauwkeurigheid voor dan voorheen. De locatie van de zender moet binnen een straal van 15 meter worden aangegeven. Om het eenvoudig te maken zijn in de brieven aan antennegebruikers de gegevens die reeds bij het agentschap bekend waren in de brief afgedrukt. Gevraagd is deze gegevens op juistheid en conformiteit met de eisen van het antenneregister te controleren. De grote omroepzenders staan in Nederland al jaren op de zelfde plaats. Van deze masten waren de coördinaten dan ook al bekend. Een groot deel van de antennegegevens die het agentschap had vastgelegd bleek daarom correct. In het geval van de lokale publieke omroepen bleek dit niet het geval. Voor deze categorie gold daarnaast dat omroepen in veel gevallen de brieven niet of zonder deze op juistheid te controleren hebben teruggestuurd. Omdat het opnieuw versturen van ruim 200 brieven niet opportuun leek, heeft het agentschap de gegevens zelf (handmatig) gecontroleerd. Dat is gebeurd met plaatsbepalingssoftware, in combinatie met de bij het agentschap bekende gegevens van het in gebruik zijnde opstelpunt.
geselecteerd. Hierbij was een belangrijk criterium dat het omroepen betrof waarvan de exacte antennepositie onduidelijk was en dat de omroep niet in het voorgaande onderzoek is gecontroleerd. De controle spitste zich toe op de antenne-eigenschappen, zoals de hoofdstraalrichting, positie, hoogte, constructie en type van de antenne. Van de 49 gecontroleerde vergunningen bleek dat er 29 minimaal één afkeuringgrond hadden, ruim 59%. Bij negentien vergunninghouders bleek dat er een overtreding was met betrekking tot de antenne-installatie. Bij de controles bleek ook dat een groot aantal aangetroffen zenders voorzien was van software om heel eenvoudig het vermogen aan te passen. De constructie en opstelling van sommige antennes laat te wensen over. Zo staan antennes geregeld scheef (Afbeelding 25). Dergelijke incorrect opgestelde antennes beïnvloeden het stralingsdiagram zeer nadelig. In één geval wees de antenne zelfs naar boven. Dit soort situaties kan een directe oorzaak zijn van storingen op luchtvaartfrequenties in de bovenliggende band van 108 tot 137 MHz.
Daarnaast heeft de afdeling Toezicht in de reguliere inspecties van de lokale omroepen de antenne-opstelpunten in kaart gebracht. Hiermee zijn medio 2010 alle locatiegegevens van de antennes van de lokale omroepen in kaart gebracht. Aangezien in 2011 gewijzigde vergunningen worden uitgegeven aan de lokale publieke omroepen, worden de antennelocaties meteen aangepast in de vergunningbestanden.
4.9 Naleving vergunningvoorschriften Lokale Publieke Omroep Eind 2010 is een onderzoek gedaan naar de naleving van de vergunninghouders Lokale Publieke Omroep. Het gaat daarbij om de voorschriften, beperkingen en de technische parameters van de lokale omroepzenders, zoals in de vergunningen opgenomen. De reden voor dit onderzoek werd ingegeven door een vooronderzoek in 2009. Toen bleek dat de naleving van de vergunningvoorwaarden in deze categorie erg laag was. Voor dit onderzoek werd op basis van een deelwaarneming een zestigtal vergunninghouders
Afbeelding 25: Niet loodrecht geplaatste tweelaags dipoolantenne
Staat van de Ether 2010 4. Media
Mede daarom is ook gecontroleerd of zogenaamde tweelaags dipoolantennes op de juiste wijze zijn bevestigd. In verband met het voorkomen van storingen in de luchtvaartband moet de top van de bovenste dipool minimaal 10cm onder de top van de bevestigingsbuis zijn gemonteerd. Daarmee wordt het signaal in opgaande richting zoveel mogelijk voorkomen. Bij de antenne in Afbeelding 25 was dit wel in orde.
Toezichtsvervolg Het eigenhandig veranderen van de technische parameters is mede ingegeven doordat lokale publieke omroepen te maken hebben met commerciële belangen (adverteerders). Vaak speelt ook mee dat door gemeentelijke herindeling een groter vermogen en/of een andere antenne(constructie) gewenst is. Het eigenstandig wijzigen van de technische parameters beïnvloedt het dekkingsplan voor de lokale publieke omroepen negatief. Ook kan dit tot storingen leiden in de bovengelegen luchtvaartband of op andere omroepuitzendingen. Dit vergroot de kans op klachten. Met name bij verstoringen van luchtvaartcommunicatie kunnen de gevolgen verstrekkend zijn. Gezien de potentiële kwetsbaarheid van de luchtvaartcommunicatie is in 2011 een voorlichtingsbijeenkomst gehouden voor de Lokale Publieke Omroepen. Tevens wordt een gelijk aantal vergunninghouders gecontroleerd.
-
Naleving vergunningvoorwaarden Lokale Publieke Omroep is laag (41%)
51
5 Vergunningvrije domein
54
Bestemmingen
Voor radiozendamateurs geldt dat het onbemande gebruik onder vergunning is gebleven. Deze groep beslaat ongeveer 200 vergunningen. Daarnaast is er nog een aantal specifieke vergunningen voor onderwijs en wetenschap.
Het vergunningvrije domein vindt zijn grondslag in de Regeling gebruik frequentieruimte zonder vergunning. In deze regeling zijn in 2010 geen wijzigingen doorgevoerd. De frequentieruimte is daarom niet toe- of afgenomen.
Registraties en vergunningen
5.1 DECT-guardband
De omzetting van vergunning naar registratie voor maritieme communicatie en radiozendamateurs vond plaats in 2008, waar de aantallen grote veranderingen vertonen. Vanaf 2009 is de DECT-guardband vergunningvrij, maar gebruikers moeten zich wel registreren bij het agentschap. Deze registraties lopen vanaf 2009.
Uit recent onderzoek is gebleken dat vergunningvrij gebruik van de DECT-guardband inderdaad leidt tot innovatieve niche-toepassingen voor mobiele communicatie, omdat niche-spelers zo eenvoudig toegang tot de
Voor specifieke toepassingen of situaties blijft een vergunning vereist. Zo moet in het maritieme werkveld voor een walstation (bijvoorbeeld een brug of sluis) nog steeds een vergunning worden aangevraagd. Dit houdt verband met feit dat voor vast opgestelde stations berekeningen nodig zijn om storing op andere stations te voorkomen. Ook is in die gevallen meestal afstemming met buurlanden noodzakelijk.
DECT-guardband De DECT-guardband maakt deel uit van de GSM1800-band. Het spectrum van 1782,1 tot 1784,9 MHz en van 1877,5 tot 1880 MHz is sinds 1 januari 2009 vergunningvrij; wel geldt hiervoor een registratieplicht. Zowel de bestemming van de DECT-guardband als de GSM-vergunningen lopen tot en met 25 februari 2013.
Daarnaast is een vergunning vereist voor bijzondere situaties, zoals apparatuur op boorplatforms en portofoons die gebruikt worden door havendiensten of in de petrochemische industrie. Deze gevallen zijn zichtbaar in onderstaande tabel. De stijging van de categorie “Maritiem overig� is daarvan het gevolg, en ook portofoons zijn onder vergunning gebleven. Bij Tijdelijke vergunningen maritiem gaat het om kortlopende vergunningen (enkele per jaar) voor proefvaarten. Deze komen daardoor vaak niet tot uitdrukking op de peildatum van 1 januari. Een klein aantal schepen valt nog onder een vergunning. Het streven is om deze tien uitzonderingen ook onder een registratie of een andere categorie te brengen.
Categorie
Ten aanzien van de periode daarna zal er een heroverweging plaatsvinden over de bestemming van de gehele GSM1800-band. Bij die heroverweging zal onder meer rekening worden gehouden met de mate van succes van het vergunningsvrije gebruik van de DECT-guardband.
+ Frequentieruimte in de DECT-guardband wordt uitgebreid
1-1-2005 1-1-2006 1-1-2007 1-1-2008 1-1-2009 1-1-2010 1-1-2011
Registraties DECT-guardband
3094
3538
Registraties Binnenvaart
6223
7348
7677
Registraties Pleziervaart
45180
48408
51111
Registraties Zeevaart
1844
2197
2278
Registraties Radiozendamateurs
12920
13266
13409
Radiozendamateurs (omgezet naar registratie)
13004
12814
12663
12787
267
167
230
Binnenvaart (omgezet naar registratie)
7024
6853
6807
6880
821
7
2
Pleziervaart (omgezet naar registratie)
38714
39573
40973
42520
308
23
5
Zeevaart (omgezet naar registratie)
1937
1888
1867
1909
177
6
3
Maritiem overig
87
85
134
93
149
227
435
Portofoons maritiem
1315
1236
1401
1444
1493
1522
1527
Tijdelijke vergunningen maritiem
0
1
1
1
4
0
0
Walstations
618
614
609
632
642
654
645
Tabel 5: Ontwikkeling registraties en vergunningen in het vergunningvrije domein per jaar, peildatum 1 januari
Staat van de Ether 2010 5. Vergunningvrije domein
markt hebben. Dit vergroot de effectieve concurrentie op de markt voor mobiele communicatie. Hierdoor is druk ontstaan op de bestaande mobiele operators om met concurrerende proposities te komen en (eerder) met innovatieve diensten te komen. Ook zijn er bedrijven ontstaan die voor specifieke nichemarkten applicaties ontwikkelen op mobiele netwerken1. Er is dan ook besloten om het vergunningvrij gebruik van de DECT-guardband na februari 2013 voort te zetten. Om ervoor te zorgen dat vergunningvrij gebruik ook mee kan met de laatste technologische ontwikkelingen is besloten om het vergunningvrije gebruik in principe uit te breiden tot een kanaal van 2 x 5 MHz2.
5.2 Maritiem Agentschap Telecom houdt in het maritieme werkveld toezicht op: • de aanwezigheid van bedieningscertificaten; • de maritieme registratieplicht en programmering van de apparatuur met de juiste identificatienummers (radioroepnaam, ATIS-code en MMSI-nummer); • het gebruik van de juiste kanalen; • correcte gespreksdiscipline; • correcte werking van maritieme radiozendapparatuur. Controles vinden vaak in samenwerking plaats met de Dienst Waterpolitie van het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) en Rijkswaterstaat (RWS) door steekproefcontroles te houden. Dat gebeurde op afstand (door te luisteren naar het maritieme radioverkeer) maar ook fysiek (aan boord). Daarnaast werd evenals voorgaande jaren aandacht besteed aan de bekendmaking van de geldende regels. Ook dit gebeurde vaak in samenwerking met het KLPD en RWS door landelijk de voorlichtingsfolder te verspreiden bij sluizen en bij controles aan boord.
55
De belangrijkste maritieme begrippen: Radioroepnaam: code bestaande uit vier letters (zeevaart) of twee letters en vier cijfers (binnenvaart en pleziervaart) die gebruikt wordt als identificatie in communicatie over de marifoon. ATIS: Automatic Transmitter Identification System, versleutelde weergave van de radioroepnaam. Een marifoon moet met deze code geprogrammeerd zijn zodat een walstation kan zien van welk schip een marifoonbericht afkomstig is. EPIRB: Emergency Poition Indicating Radio Beacon, een satellietbaken dat bij een noodsituatie informatie over het schip en de positie doorgeeft op 406 MHz. Tevens wordt een homingsignaal uitgezonden op 121,5 MHz. PLB: Personal Locator Beacon, een noodbaken dat door bemanningsleden gedragen wordt. Verschillende varianten mogelijk met alleen homing op 121,5 MHz of in combinatie met satellietcommunicatie via 406 MHz. AIS: Automatic Identification System, niet te verwarren met ATIS. AIS is een zendapparaat dat periodiek informatie geeft over het schip, de positie, koers, bestemming en lading. Verplicht voor beroepszeevaart en binnenkort ook voor de beroepsbinnenvaart. Geregistreerde gebruikers kunnen de informatie raadplegen via websites als www.aislive.com en www.siitech.com MMSI: Mobile Maritime Service Identity, een indentificatiecode die gebruikt wordt voor satellietcommunicatie.
Vergunningvrij gebruik voormalige DECT guardband, Stratix, november 2010
1
Strategische Nota Mobiele Communicatie, EL&I, december 2010
2
56
AIS (Automatic Identification System) Naleving beroepsvaart In het voor- en najaar van 2010 hebben inspecteurs van Agentschap Telecom in samenwerking met Inspectie Verkeer en Waterstaat zes controledagen gehouden. Tijdens deze controles werden 300 schepen op de gevoerde communicatie gecontroleerd. Het nalevingpercentage was 85%. Daarmee blijft de naleving de laatste jaren op een gelijk niveau.
Naleving pleziervaart In samenwerking met de Waterpolitie van het KLPD zijn 14 “varende� controles uitgevoerd. Diverse malen werd daarbij samengewerkt met andere Nederlandse overheidsdiensten (onder andere Rijkswaterstaat, de Koninklijke Marechaussee en de Douane). In Maastricht werd, naast samenwerking met diverse Nederlandse inspectiediensten, ook samengewerkt met Belgische inspectiediensten.
In 2010 heeft het agentschap via diverse maritieme internetsites (AIS-live, Siitech.com) en door middel van de door Inspectie Verkeer en Waterstaat ontwikkelde server circa 700 vaartuigen gecontroleerd op het uitzenden van de juiste identificatie. Identificatie is belangrijk voor het herkennen van een schip en dus hiermee belangrijk voor de veiligheid van het verkeer op het water.
Categorie
Aantal
Beroepsbinnenvaart
3029
Beroepszeevaart
1354
Pleziervaart
1157
VTS stations (verkeersbegeleidingsstations)
17
Walstations (demonstratieopstellingen van leveranciers)
14
In totaal werden tijdens deze varende controles 256 plezier- en recreatievaartuigen, uitgerust met maritieme communicatieapparatuur, aan boord gecontroleerd. Het resultaat van deze controles is een nalevingpercentage van circa 53%. Dat is een afname van het nalevingniveau ten opzichte van 2009 (naleving 2008: 52%, naleving 2009: 61%).
Tabel 6: Aantal registraties/vergunningen met AIS op 31 december 2010
• Naleving beroepsvaart blijft constant, maar aan de lage kant - Naleving pleziervaart verslechtert
De belangrijkste leveranciers van AIS-apparatuur zijn ook door het agentschap bezocht. Hierbij is nadrukkelijk gewezen op het belang van juiste programmering van de identificatie in AIS-apparatuur. Alle bezochte leveranciers gaven aan zich te houden aan de voorgeschreven identificatie eisen. Zes leveranciers werden bezocht in verband met het voorhanden hebben van een werkende AISinstallatie zonder vergunning.
Waargenomen werd dat in vele gevallen de identificatie niet correct of helemaal niet werd uitgezonden. In 125 situaties werd hiervan een rapport van bevindingen opgemaakt en een sanctietraject gestart.
Maritieme evenementen Het agentschap is geregeld bij evenementen aanwezig, omdat gelijktijdig gebruik van veel communicatiemiddelen op een relatief klein geografisch oppervlak kan leiden tot ernstige verstoringen van de verbindingen. Het agentschap ziet tijdens het evenement toe op correct gebruik van de communicatiemiddelen en is beschikbaar als vraagbaak en voor het oplossen van verstoringen. Bij constatering van onjuist gebruik wordt zo nodig corrigerend opgetreden. In 2010 is het agentschap aanwezig geweest bij Sail Amsterdam, de Hiswa beurs en de Colin Archer Memorial Race. In voorgaande jaren hebben inspecteurs van Agentschap Telecom tijdens het bezoek aan de Hiswa watersportbeurs diverse malen vastgesteld dat de daar aangeboden en
Staat van de Ether 2010 5. Vergunningvrije domein
opgestelde maritieme zendapparatuur, ten behoeve van demonstratie doeleinden, onvoldoende was gedeactiveerd. Dit veroorzaakt storingen. In 2010 is voorafgaande aan de opening, uit preventief oogpunt, een bezoek gebracht aan de stands van de leveranciers en installateurs van maritieme communicatie apparatuur. Er werden zes bedrijven gecontroleerd. Bij drie van de zes gecontroleerde bedrijven was niet alles in orde. De betrokken standhouders zijn hierover ter plaatse geïnformeerd en opgedragen dit, voor aanvang van de beurs, in orde te maken. Tijdens een later beursbezoek hebben de inspecteurs deze stands nogmaals gecontroleerd en stelden daarbij vast dat de geconstateerde afwijkingen waren hersteld. De Colin Archer Memorial Race is een maritiem evenement in en rond de haven van Lauwersoog waar meer dan honderd jachten aan deelnemen. De volgende constateringen zijn gedaan: • Een onacceptabel hoog percentage (70%) van de deelnemers heeft de radiozendapparatuur niet correct laten registreren bij Agentschap Telecom. • Het grootste aantal overtredingen betreft het niet voldoen aan de meldplicht voor de aan boord aanwezige identificatie systemen (406 MHz EPIRB en/ of Automatic Identification System-transponder). Dit is van belang voor de communicatie op het water. • Opvallend veel maritieme portofoons met onjuiste identificaties. Marifoons zonder ATIS en Personal Locator Beacons en EPIRB’s met onjuiste MMSI- nummer geprogrammeerd. • EPIRB dat wordt gebruikt bij dreiging van schip of bemanning, werd veelal niet voorzien van een goed leesbare identiteit (scheepsnaam en Maritime Mobile Service IDentity-nummer). • Onwetendheid/onkunde in het bedienen van de eigen zendapparatuur, met name Digital Selective Calling, EPIRB’s en het omschakelen van combi-marifoons van zee- naar binnenvaartmodus en omgekeerd. • Organisatoren van maritieme evenementen zijn onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden en verplichtingen van het marifoonkanaal 88L (marifoonkanaal voor gebruik tijdens evenementen).
57
5.3 Storingsklachten maritiem Bovengenoemde toezichtactiviteiten hebben naast corrigerende maatregelen ook een preventief effect. Desondanks is het onvermijdelijk dat storingen optreden. Storingen en hinder kennen diverse oorzaken, zoals ondeskundig gebruik, gebruik van onjuiste kanalen, incorrecte etherdiscipline en technische problemen.
Gebruikers kunnen storingsklachten melden bij Agentschap Telecom. Dat kan 24 uur per dag, zeven dagen per week via telefoonnummer (0900) 899 11 51. Buiten kantooruren worden de meldingen aangenomen door een extern callcenter. Op belangrijke klachten (prioriteit 1) onderneemt het agentschap direct actie, ook ’s nachts en in het weekend. Dat gebeurt echter alleen bij verstoring van frequenties met een hoge risicofactor voor nood-, spoed- en veiligheidsverkeer of zeer grote economische belangen. Dergelijke meldingen worden met name door de Kustwacht en Rijkswaterstaat gedaan. Het belangrijkste doel is om de storing binnen zo kort mogelijke tijd op te heffen. Later kan eventueel de oorzaak worden onderzocht.
Onder andere twee storingsmeldingen waarop in 2010 actie werd ondernomen: • Storing op SAR (Search And Rescue) marifoonkanalen door visserijvaartuigen. • Storing op zeeverkeersposten door een toen nog onbekend vaartuig. De oorzaak bleek een technisch defect in een van de marifooninstallaties.
5.4 Toezicht op de exameninstellingen De maritieme examens worden al een tijd afgenomen door organisaties zoals de ANWB, zeevaartscholen, en particuliere maritieme opleidingsinstanties. Het agentschap houdt toezicht op deze exameninstellingen. Naast de theorie examens voor Basiscertificaat Marifonie, Beperkt certificaat Marifonie (Marcom B) en Algemeen certificaat Marifonie (Marcom A) worden ook praktijkexamens afgenomen. Bij de theorie-examens is in 2010 geconstateerd dat de examinerende instellingen op hetzelfde prestatieniveau acteren en dat ze de regelgeving in een hoge mate naleven.
58
De praktijkexamens verschillen echter wel qua vorm en niveau bij de bezochte instellingen. Het bleek dat voor de examinerende instellingen niet alle wettelijke eisen voor het praktijkexamen even concreet en duidelijk waren.
Toezichtsvervolg Het verdient aanbeveling de regeling verder uit te werken waar het gaat om de randvoorwaarden en kwaliteitaspecten. Dit geeft de instanties meer houvast. De beoordelingscriteria en de kwalificatie-eisen kunnen duidelijker omschreven worden. Dat maakt het tevens mogelijk om examinerende instanties met elkaar te vergelijken. Dat zou kunnen in de vorm van een waardering met een rapportcijfer.
+ Theorie-examens verlopen vergelijkbaar bij verschillende exameninstanties + Naleving theorie-examens is hoog - Onduidelijkheden bij de organisatie en uitvoering van de praktijkexamens
Frequentieband
5.5 Radiozendamateurs In 2010 is de frequentieband van 430 tot 440 MHz onderzocht. Het doel van het onderzoek was om te bepalen in welke mate de frequentieband gebruikt wordt door radiozendamateurs. In een deel van deze band hebben de zendamateurs de primaire status; in een ander deel een secundaire status (Tabel 7). De status geeft aan in hoeverre de verschillende radiodiensten onderling storing mogen veroorzaken. Aanleiding voor het onderzoek was een toename van klachten door zendamateurs en gebruikers van DGPSsystemen. DGPS staat voor Differential Global Positioning System, een techniek waarmee de nauwkeurigheid van GPS aanzienlijk wordt verbeterd. Dit systeem is met name voor de landbouw belangrijk, omdat het de nauwkeurigheid van bijvoorbeeld het bemesten van het land verhoogt. Hierdoor zijn minder meststoffen nodig. Dit is zowel economisch voordelig als gunstig voor het milieu. Aan de hand van dit onderzoek is getracht een oplossing te vinden voor de storing die beide groepen gebruikers ondervinden. Het doel van het onderzoek is te bepalen in welke mate de frequentieband van 430 tot 440 MHz daadwerkelijk door zendamateurs wordt gebruikt. In het bijzonder geldt dit voor de bovengenoemde subbanden waarin sprake is van medegebruik. Daarnaast is het interessant te weten of:
Status
Bestemming
430.0 MHz - 432.0 MHz
PRI
Amateur
430.0 MHz - 432.0 MHz
SEC
Radioplaatsbepaling
432.0 MHz - 436.0 MHz
PRI
Amateur
432.0 MHz - 436.0 MHz
SEC
Aarde- en atmosfeeronderzoek (actief)
432.0 MHz - 436.0 MHz
SEC
Radioplaatsbepaling
432.0 MHz - 436.0 MHz
NIB
Mobiele communicatie, SRD
436.0 MHz - 438.0 MHz
PRI
Radioplaatsbepaling
436.0 MHz - 438.0 MHz
SEC
Amateur
436.0 MHz - 438.0 MHz
SEC
Aarde- en atmosfeeronderzoek (actief)
438.0 MHz - 444.0 MHz
PRI
Radioplaatsbepaling, DGPS
438.0 MHz - 444.0 MHz
SEC
Amateur
Tabel 7: Bestemmingen in de band van 430 tot 440 MHz
Staat van de Ether 2010 5. Vergunningvrije domein
59
Afbeelding 26: Spectrum van 430 tot 440 MHz in de jaren 2008, 2009 en 2010
• • •
er delen zijn van deze band waarin vrijwel geen amateurgebruik wordt waargenomen; er zich in de afgelopen jaren veranderingen hebben voltrokken in het gebruik van de band; er een verschil is in gebruik van de band in de grensgebieden t.o.v. de rest van het land.
Om inzicht te verkrijgen in het gebruik van de frequentieband van 430 tot 440 MHz is een analyse uitgevoerd uitgaande van data die is verzameld door posten van het Vaste Meetnet van het agentschap, over de afgelopen 3 jaar. Ter illustratie is in Afbeelding 26 het gebruik van de band van 430 tot 440 MHz weergegeven. Getracht is om met behulp van deze analyseresultaten zo goed mogelijk antwoord te geven op de bovenstaande vragen. Desondanks is het ten gevolge van de beperkingen van de beschikbare meetgegevens niet eenvoudig een uitspraak te doen over de herkomst van de signalen. Op basis van de verkregen monitoring- en analyseresultaten kunnen de volgende (voorlopige) conclusies worden getrokken: 1. Bij alle meetposten is een overeenkomstige bezetting waarneembaar in de volgende subbanden: 430 - 431 MHz (repeaterstations amateurdienst) 433 - 434,7 MHz (Short Range Devices, Low Power Devices) 438 - 440 MHz (DGPS, repeaterstations amateurdienst) 2. In de tussenliggende gebieden 431 - 433 MHz en 434,7 - 438 MHz verschilt de bezetting sterk in plaats en tijd. Dit kan duiden op gebruik door zendamateurs.
In 2008 is meer activiteit waarneembaar in deze gebieden dan in de jaren 2009 en 2010. 3. De subband 433 - 434,7 MHz vertoont een toename van de bezetting in stedelijke gebieden (Eindhoven, Nijmegen). 4. De subband 438 - 440 MHz vertoont in het gebied van 438 - 439 MHz (zendamateurs) een lagere bezetting dan van 439 - 440 MHz (DGPS). 5. De bezetting van de subband 434,7 - 438 MHz is over het algemeen laag, waarschijnlijk veroorzaakt doordat hier amateur satellietcommunicatie plaatsvindt. Dit is niet goed waar te nemen met het Vaste Meetnet. 6. Het is moeilijk verschil waar te nemen in bezetting in het grensgebied met de buurlanden, ten opzichte van de rest van het land.
60
Uitvoeringsvervolg Om storingen tussen radiozendamateurs en DGPS te voorkomen wordt een nieuw bandplan ontwikkeld. Hierbij wordt rekening gehouden met het IARU- bandplan (International Amateur Radio Union) voor het onbemande gebruik van de zendamateurs. Ook wordt er rekening gehouden met de momenteel bekende onbemande stations in de grensgebieden met buurlanden. Concreet betekent dit dat er geen DGPS stations onder de 438,5 MHz zullen worden ondergebracht. De frequentie 439,750 MHz wordt vrijgehouden voor het audiokanaal van amateurtelevisie. In de subband 439,8125 tot 439,975 worden geen nieuwe DGPS station toegewezen. Voor het nieuwe uitgifteplan wordt uitgegaan van en maximale ontwikkeling van de DGPS-stations (worst-case scenario). Het totale gebruik van de band 438 tot 440 Mhz voor DGPS komt uit op 650 kHz, maar dit zal naar verwachting in de praktijk minder zijn.
5.6 Wifi-netwerken Het gebruik van draadloze routers voor thuis- of kantoornetwerken (Wifi) is vandaag de dag niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Steeds meer mensen vertrouwen op het functioneren van hun internetverbinding via de ether. De frequentieruimte waar deze apparatuur gebruik van maakt is vergunningvrij. Dat wil zeggen dat iedereen zijn eigen draadloze router kan plaatsen. De vraag is natuurlijk, wanneer deze frequentieruimte vol is. En wat zijn de consequenties als congestie optreedt? In hoeverre is het vertrouwen dat men in deze apparatuur heeft terecht?
+ Acceptabele oplossing gevonden voor beide gebruikersgroepen in de band 430 – 440 MHz
Afbeelding 27: Veldsterktemeting in de Wifi band Bereik: 2,400 tot 2,480 GHz (rood is een hoge, blauw is een lage veldsterkte)
Voor Wifi zijn drie frequentiebanden beschikbaar. De band die het eerst in gebruik is genomen loopt van 2400 tot 2483 MHz. Uit Afbeelding 27 blijkt dat deze band algemeen in Nederland wordt gebruikt. In Tabel 8 is een overzicht gegeven van de verschillende kanalen die in deze band beschikbaar zijn. Voor data overdracht is een signaalbreedte van 20 MHz gebruikelijk en dus is er overlap tussen de verschillende kanalen. In de vorige Staat van de Ether is al melding gemaakt van de hoge concentratie Wifi-routers in de Amsterdamse binnenstad. In Afbeelding 28 is te zien dat daarbij vooral de kanalen 1, 6 en 11 in gebruik zijn, te zien als de drie verticale banen. Meestal is één van deze standaard ingesteld door de fabrikant. De overlap tussen de kanalen wordt zo voorkomen, zodat er de minste kans op storing is.
Staat van de Ether 2010 5. Vergunningvrije domein
61
Vermogen mWatt
Een alternatief bij congestie zou het gebruik van de Wifi-banden in de 5 GHz kunnen zijn. Deze banden bestrijken het gebied van 5150 tot 5350 MHz en 5470 tot 5725 MHz. In Tabel 9 zijn de verschillende kanalen per band in een overzicht weergegeven. Belangrijkste verschil tussen de drie Wifi-banden is het vermogen waarmee uitgezonden mag worden. Het vermogen neemt toe naarmate de frequentie hoger wordt. Dit is noodzakelijk omdat ook het bereik en de doordringbaarheid in gebouwen afneemt met een hogere frequentie.
Kanaal
Frequentie MHz
1
2412
100
2
2417
100
3
2422
100
4
2427
100
5
2432
100
6
2437
100
Kanaal
7
2442
100
8
2447
9
Frequentie MHz
Vermogen mWatt
36
5180
100
100
40
5200
100
2452
100
44
5220
100
10
2457
100
48
5240
100
11
2462
100
52
5260
100
12
2467
100
56
5280
100
13
2472
100
60
5300
100
64
5320
100
100
5500
100
104
5520
100
108
5540
100
112
5560
100
116
5580
1000
120
5600
1000
124
5620
1000
128
5640
1000
132
5660
1000
136
5680
1000
Tabel 8: Kanaal verdeling Wifi in Nederland volgens IEEE 802.11g
Tabel 9: Kanaalverdeling Wifi in Nederland volgens IEEE 802.11a Afbeelding 28: Veldsterktemetingen van de Wifi-band (2400 – 2480 MHz) in de binnenstad van Amsterdam.
62
Afbeelding 29: Veldsterktemetingen in de hoge Wifi-band Links: Bereik: 5,150 tot 5,350 GHz - Rechts: Bereik: 5,470 tot 5,725 GHz
De metingen met mobiele meetapparatuur laten zien dat de banden in 5 GHz in Nederland nog nauwelijks worden gebruikt (zie Afbeelding 29). Slechts plaatselijk is enige activiteit waar te nemen
Uitvoeringsvervolg Veel Wifi-routers werken alleen in de 2,4 GHz band. Moderne varianten werken ook in de 5 GHz banden. Zolang het oude apparaat voldoet, is men waarschijnlijk niet gauw geneigd een nieuwe router aan te schaffen. Massaal gebruik van de hogere banden zal naar verwachting nog op zich laten wachten. Het agentschap volgt het gebruik van al deze banden nauwgezet.
- In dichtbevolkte gebieden lijkt er sprake van congestie in de 2,4 GHz-band + Voldoende ruimte beschikbaar voor Wifi-routers in de 5 GHz band
camera’s. Eenzelfde beeld is waar te nemen in de binnenstad van Rotterdam (Afbeelding 31, links). Ook hier zijn draadloze camera’s te zien die voor de beveiliging van de binnenstad worden gebruikt. In Den Haag is daarentegen niets waargenomen (Afbeelding 31, rechts). Ook hier zijn beveiligingscamera’s in de binnenstad in gebruik. Mogelijk maken deze gebruik van kabels of andere frequentiebanden.
Toezichtsvervolg Indien de 5 GHz meer gebruikt wordt voor draadloze internetrouters kan het gebruik van draadloze camera’s in deze band kwetsbaarder worden. Het agentschap zal het gebruik in deze band dan ook monitoren, gezien het maatschappelijke belang van deze cameratoepassingen. Tijdige voorlichting over de kwetsbaarheid wordt dan mogelijk, evenals het tijdig zoeken naar alternatieven.
Wifi 5 GHz: Draadloze camera’s
Buienradar 5 GHz
De metingen in de drie grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag laten een zelfde beeld als de landelijke metingen in de 5 GHz band zien. Ook hier slechts plaatselijk enige activiteit in de Wifi-band. Een markant voorbeeld is te zien in Afbeelding 30, waar verhoogde veldsterkte is waar te nemen rond de Noord/Zuidlijn die in aanbouw is. Dit zijn de signalen van draadloze bewakings-
Weerstations in De Bilt en Den Helder gebruiken radar (5,647 GHz en 5,625 GHz) om regenbuien te detecteren. Dit doen zij in de zelfde band als waar WLAN opstellingen gebruik van maken. Volgens het NFP hebben beiden niet het exclusieve recht in deze band en zouden elkaar dus niet mogen storen. In Afbeelding 32 is te zien dat in de smalle band waarbinnen de weerradar actief is, ook andere
Staat van de Ether 2010 5. Vergunningvrije domein
63
Bereik: 5,500 tot 5,700 GHz. Veel activiteit rond de Noord-Zuidlijn. Spectrumweergave van 5,500 tot 5,700 GHz Afbeelding 30: Veldsterktemetingen in de hoge Wifi band in Amsterdam (rood is een hoge, blauw is een lage veldsterkte)
Bereik: 5,500 tot 5,700 GHz. Veel activiteit in het centrum en rond station Rotterdam Centraal.
Bereik: 5,500 tot 5,700 GHz. Geen activiteit van betekenis in Den Haag.
Afbeelding 31: Veldsterktemetingen in de hoge Wifi band in Rotterdam en Den Haag (rood is een hoge, blauw is een lage veldsterkte)
Afbeelding 32: Veldsterktemetingen van de weerradars in De Bilt en Den Helder (rood is een hoge, blauw is een lage veldsterkte) Links: De Bilt: 5,647 GHz - Rechts: Den Helder :5,625 GHz
64
signalen worden waargenomen. In paragraaf 6.5 wordt uitgebreid ingegaan op de problemen die spelen tussen WLAN opstellingen en de weerradar van het KNMI.
5.7 Short Range Devices 863 – 870 MHz De betreffende frequentieruimte voor Short Range Devices van 863 tot 870 is op te delen in 3 stukken. Een overzicht hiervan is te zien in tabel 10, waar een samenvatting uit het Nationaal Frequentieregister is gegeven. Het eerste deel (van 863 tot 865 MHz) wordt hoofdzakelijk voor draadloze audio en draadloze microfonen gebruikt. De zenders in dit gebied leveren een relatief laag vermogen. Het volgende gebied is exclusief gereserveerd voor RFID (865 – 868 MHz). RFID basisstations, die de tags uitlezen, mogen met een relatief hoog vermogen zenden. Het laatste stuk (868 – 870 MHz) uit deze frequentieruimte wordt o.a. gebruikt voor draadloze weerstations. Ook hiervoor geldt dat ze met een relatief laag vermogen zenden. De meetcampagne op de provinciale wegen toont geen duidelijke ‘hotspots’ aan waar SRD’s op grote schaal worden toegepast. Door hun lage vermogen zullen de meeste SRD’s pas op korte afstand worden waargenomen. Onderstaande plaatjes tonen de activiteit van SRD’s in en om het centrum van Amsterdam en Schiphol. De meeste activiteit is in het eerste deel van de SRD band waargenomen (863-865 MHz). Opvallend is de lage bijdrage van RFID’s. Nergens zijn duidelijke ‘hotspots’ zichtbaar en uit het spectrum gebruik (hierbij wordt de maximale veldsterkte per frequentie over het hele gebied getoond) blijkt
Al meerdere jaren wordt door de industrie om meer frequentieruimte gevraagd voor Short Range Devices (SRD) en Radio Frequency Identification (RFID). Zie hiervoor ook de vorige editie van de Staat van de Ether. Tot op heden is de noodzaak van een dergelijke uitbreiding nog niet aangetoond.
• Noodzaak uitbreiding frequentieruimte voor SRD’s niet aangetoond
dat er nergens een hoge veldsterkte wordt gemeten. Op grond van uit te zenden vermogens werden hogere waarden verwacht.
Vaste meetlocatie Schiedam Ook internationaal wordt de SRD-band gemeten. Nederland heeft hierin een coördinerende rol. Uit onze eigen metingen vanaf een vaste meetlocatie in Schiedam blijkt dat bovenstaande beeld bevestigd wordt (zie Afbeelding 34 en Afbeelding 35). Vooral in de RFID-band wordt nauwelijks iets gemeten, de bezettingsgraad blijft ver onder de 1%. Dit beeld is ook te zien in metingen van buitenlandse toezichthouders. De discussie over de beschikbare frequentieruimte voor SRD’s is hiermee niet ten einde gekomen. Agentschap Telecom zal de dialoog aangaan met het bedrijfsleven om samen op zoek te gaan naar knelpunten. Voorbeelden uit de praktijk zullen moeten uitwijzen waar en hoe beperkingen optreden in de beschikbare frequentieruimte.
Frequentieband
Toepassing
863.0 MHz - 865.0 MHz
Microfoon
Channeling
Bezettingsgraad
Vermogen (mW e.r.p.)
200k
100%
863.0 MHz - 865.0 MHz
Draadloze audio
10
all k
1005
863.0 MHz - 868.0 MHz
Non specific SRD
10
864.8 MHz - 865.0 MHz
Draadloze audio
865.0 MHz - 865.6 MHz
RFID
200 k
100
865.6 MHz - 867.6 MHz
RFID
200 k
2000
867.6 MHz - 868.0 MHz
RFID
200 k
868.0 MHz - 868.6 MHz
Non specific SRD
all k
<1,0%
868.6 MHz - 868.7 MHz
Alarmering
25 k
<1,0%
10
868.7 MHz - 869.2 MHz
Non specific SRD
all k
<0,1%
25
869.2 MHz - 869.25 MHz
Sociale alarmering
25 k
<0,1%
10
869.25 MHz - 869.3 MHz
Alarmering
25 k
<0,1%
10
869.3 MHz - 869.4 MHz
Non specific SRD
25 k
100%
10
869.3 MHz - 869.4 MHz
Alarmering
25 k
<1,0%
10
869.4 MHz - 869.65 MHz
Non specific SRD
25 k
<10%
500
869.65 MHz - 869.7 MHz
Alarmering
25 k
<10%
25
869.7 MHz - 870.0 MHz
Non specific SRD
all k
100%
5
869.7 MHz - 870.0 MHz
Non specific SRD
<0,1% 50 k
Tabel 10: Overzicht van de SRD-band (863 – 870 MHz) uit het Nationaal Frequentie Register (NFR)
100%
10
500
<0,1%
25
Staat van de Ether 2010 5. Vergunningvrije domein
65
SRD: 863 – 865 MHz
SRD: 865 – 868 MHz
SRD: 868 – 870 MHz
SRD: 863 – 865 MHz
SRD: 865 – 868 MHz
SRD: 868 – 870 MHz
Afbeelding 33: Meetdata mobiele monitoring Amsterdam van 863 tot 870 MHz
Afbeelding 34: Spectrumplot SRD-band (863-870 MHz) locatie Schiedam
Afbeelding 35: Bezettingsgraad SRD-band (863-870 MHz) locatie Schiedam
6 Publieke ruimte
68
6.1 Defensie en Openbare Orde & Veiligheidsdiensten
De publieke ruimte omvat het frequentiegebruik met een maatschappelijk veiligheidsbelang. Het gaat met name om brandweer, ambulance, politie en de luchtvaartsector. Ook de functie van de rampenzenders van de publieke omroep valt onder dit domein.
In 2010 heeft het agentschap de frequentieband van 442 tot 448 MHz onderzocht, voorheen in gebruik door Defensie en de Koninklijke Marechaussee. Tevens werd het gebruik in de frequentieband van 450 tot 470 MHz onderzocht. Dit is de voormalige frequentieband voor de “zwaailichtsector” zoals de analoge netten van de brandweer, ambulance en politiediensten. Deze laatste groep is overgegaan naar het C2000 communicatienetwerk.
Bestemmingen In 2010 zijn geen wijzigingen geweest in de bestemmingen. Wel verandert er veel in de manier waarop de overheid haar eigen frequentiegebruik regelt. De overheid vindt dat dit voor de buitenwereld op een transparante manier moet plaatsvinden. Daarom wordt het frequentiegebruik van de overheid met de inwerkingtreding van de gewijzigde Telecommunicatiewet geregeld in zogenaamde Behoefte Onderbouwings Plannen (BOP’s). De ministeries die veel gebruik maken van frequenties moeten een dergelijk plan indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De Tweede Kamer heeft recentelijk met de wetswijziging ingestemd en naar verwachting treedt de nieuwe wet in 2011 in werking. De ministeries die een BOP moeten indienen zijn:
• • • • •
Voor een nieuwe bandindeling en toewijzing van frequenties is het van belang om te weten welke gebruikers er mogelijk nog van deze frequentiebanden gebruik maken. Voor bepaling van het gebruik in de frequentiebanden is gebruik gemaakt van het Vaste Meetnet van het agentschap, in zijn oude vorm. Er werd landelijk bemeten vanuit het monitoringstation in Amersfoort. Ook is op specifieke lokaties zoals luchthavens, kazernes en militaire vliegvelden mobiel monitoringonderzoek gedaan naar frequentiegebruik in de genoemde banden.
Veiligheid en Justitie; Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Infrastructuur en Milieu; Defensie; Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Alhoewel sommige frequentieplots anders doen vermoeden, is geen defensiegebruik geconstateerd. Dit is geconcludeerd uit de mobiele luisteronderzoeken. De signalen die wel zijn waargenomen via het Vaste Meetnet zijn (ter illustratie) te zien in Afbeelding 36. Deze zijn onder andere van nieuwe toepassingen zoals DGPS rond de 444 en 445 MHz en de al wat langer gebruikte Private Mobile Radio rond de 446 MHz (PMR446).
Vergunningen In onderstaande tabel is niet al het frequentiegebruik van het publieke domein zichtbaar omdat in de meeste gevallen een reguliere vergunning volstaat, ook al gaat het om overheidsgebruik. Het vergunningenbestand is op de “Overige vergunningen” na, stabiel. Dit is een verzamelcategorie waarin onder andere de experimenteervergunningen vallen. De stijging heeft geen duidelijk aanwijsbare oorzaak.
De “voormalige” frequentieband van de zwaailichtsector kent vergelijkbaar beeld. Het probleem bij het monitoren van deze band is dat de frequenties alleen in gebruik zijn wanneer calamiteiten plaatsvinden. Wanneer tijdens calamiteiten geen monitoring heeft plaatsgevonden kan dit niet achteraf geconstateerd worden. Bovendien heeft een aantal brandweerkorpsen nog een vergunning in deze band. Deze geldt voor portofoons en
Categorie
1-1-2005 1-1-2006 1-1-2007 1-1-2008 1-1-2009 1-1-2010 1-1-2011
Beproevingen
3
3
3
2
2
2
Overige vergunningen
135
91
54
43
46
46
63
Radiozendapparatuur aan boord van luchtvaartuigen
1255
1042
1043
1112
1166
1446
1387
Grondstations luchtvaartterreinen zonder verkeersleiding
24
43
41
43
42
42
39
Mobiele stations recreatieve luchtvaart
380
546
546
518
510
576
552
Grondstations luchtvaartmaatschappijen
58
56
59
60
65
64
63
Grondstations bijzonder gebruik luchtvaartmobiele banden
25
12
12
11
10
12
11
Tabel 11: Ontwikkeling vergunningenbestand Publieke Ruimte, peildatum 1 januari
Staat van de Ether 2010 6. Publieke Ruimte
69
Afbeelding 36: Spectrumplot ’t Harde 440 – 450 MHz
mobilofoons, die dienen als backup voor het C2000 systeem. Over C2000 zijn in diverse media publicaties geweest over problemen met dit netwerk. Enkele brandweerkorpsen maken nog gebruik van oude analoge portofoons die frequenties rond de 151 MHz gebruiken.
6.2 DGPS In 2008 zag het agentschap het aantal klachten dat betrekking had op DGPS sterk toenemen. DGPS staat voor Differential Global Positioning System, waarmee de nauwkeurigheid van het bekende GPS-systemen aanmerkelijk kan worden verbeterd. Het systeem wordt veel gebruikt in de agrarische sector en de weg- en waterbouw.
Toezichtsvervolg Het blijkt dat DGPS meer en meer toepassing vindt en daarbij wordt vaak niet gewerkt met de juiste frequenties en vermogens. Meer informatie daarover in de volgende paragraaf. Hier treedt het agentschap tegen op. Ook is geconstateerd dat professionele gebruikers de vergunningvrije PMR446 gebruiken, wat met het beperkte aantal kanalen tot problemen zou kunnen leiden. Voor dergelijk gebruik zie ook paragraaf 3.11.
Sinds 2008 wordt veel aan voorlichting gedaan. Een aantal leveranciers had het systeem verkocht als vergunningvrije toepassing. Veel gebruikers waren daarom verrast na een bezoek van een inspecteur van het agentschap. Het agentschap heeft onderzoek gedaan naar de volgende aspecten: • Gebruik zonder vergunning in de frequentieband van 438 – 440 MHz; • Terugdringen van het aantal klachten; • Controle van de uitrolverplichting van het netwerk van New Holland; • Controle in het havengebied Rotterdam; • Controle langs de Belgische grens. Het agentschap heeft informatie gevorderd van de leveranciers, om de namen en adressen te achterhalen van de eindgebruikers. Vervolgens is via informele waarschuwingsbrieven gewezen op de vergunningplicht van deze systemen. Sindsdien is het aantal aanvragen voor een vergunning met tientallen toegenomen. Vervolgens zijn in 2010 fysieke controles gehouden onder 50 gebruikers. In ongeveer de helft van de gevallen werden geen onvolkomenheden geconstateerd. Een aanmerkelijke verbetering; in de jaren 2008 en 2009 was dat minder dan tien procent. Ook het aantal klachten is sterk teruggelopen. In 2010 waren dat er slechts twee. Het netwerk van New Holland voldeed, op enkele onvolkomenheden na, aan de verwachtingen en de uitrolplicht van 40 basisstations is ruimschoots gehaald. Het onderzoek in Rotterdam kon vanwege technische
70
beperkingen van de meetapparatuur niet worden afgerond. Het probleem aan de Belgische grens is dat de amateurdienst in België de primaire status (in Nederland secundair). In Nederland heeft het DGPS-gebruik de primaire status en is de amateurdienst juist secundair. Onderlinge storing is daarom nauwelijks oplosbaar.
Toezichtvervolg Het nalevingsniveau is met 50% nog niet op het gewenste niveau. DGPS zal daarom ook in 2011 de nodige aandacht vragen. Dan zal ook het onderzoek in de Rotterdamse haven worden voorgezet, met nieuwe mobiele meetapparatuur.
- Nalevingsniveau DGPS-gebruik nog niet op orde + Bekendheid bij DGPS-leveranciers en -gebruikers is toegenomen
6.3 Smart Grids De zogenaamde “Slimme Meter” voor elektriciteit, gas en water wordt gezien als springplank naar Smart Grids. Binnen de Europese Unie is afgesproken dat in 2020 80% van de huishoudens een op afstand uitleesbare energiemeter moet hebben. In Nederland wordt de invoering van het gebruik van de slimme energiemeter geregeld in een wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet. De Eerste en Tweede Kamer hebben inmiddels hiermee ingestemd. Dit betekent dat de invoering van de slimme energiemeter naar verwachting kan beginnen in 2012.
Smard Grids “Smart Grids” of “Intelligente Netten” zijn innovaties rond energienetwerken die tot doel hebben om ook in de toekomst de energievoorziening betaalbaar en betrouwbaar te houden en daarnaast te verduurzamen. Essentieel in het begrip “Intelligent Net” is het ontstaan van tweerichtingsverkeer tussen energieverbruikers onderling en met producenten. Dankzij de toevoeging van ICT-technologie aan de netwerken (met name elektriciteit, maar ook gas en water) is het mogelijk om energiestromen beter te controleren, te sturen en te beheren. Hierdoor ontstaan mogelijkheden om: • de vraag bij de gebruikers te beïnvloeden zodat bijvoorbeeld niet iedereen tegelijk elektrische apparaten gaat aanzetten; • decentrale opwekking en opslag van energie beter in het systeem is in te passen; • nieuwe producten, diensten en markten te ontwikkelen, gekoppeld aan energiebesparing en comfort; • de flexibiliteit van het energiesysteem (met name elektriciteit) te verhogen; • investeringen in netten te beperken of uit te stellen; • de betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening te waarborgen.
De gegevens van de energiemeter zouden op verschillende manieren kunnen worden overgebracht: draadloos of draadgebonden. Draadgebonden zou dit kunnen via Power Line Communications (PLC, zie ook paragraaf 7.2); draadloos zou dit kunnen in diverse frequentiebanden:
Staat van de Ether 2010 6. Publieke Ruimte
• • • •
Energiemeters met een GSM/UMTS/GPRS-aansluiting; Het gebruik van de 450 MHz band. Gedacht kan worden aan het gebruik van het PAMR-netwerk, onder de lopende vergunning van KPN; Het opzetten van een eigen CDMA-netwerk van de energiebeheerders rond 450 MHz (Code Division Multiple Access); Het gebruik van vergunningvrije banden, zoals de DECT-guardband of Wifi-banden;
Gelet op bovenstaande ontwikkelingen is het van belang dat Agentschap Telecom tijdig onderzoek doet naar de vraag of en hoe frequentieruimte beschikbaar kan worden gesteld voor de uitrol van slimme meters en andere toepassingen zoals Smart Grids. In 2010 is hier mee gestart.
71
6.4 Experimenten Voor experimenten is het mogelijk om af te wijken van de frequentiebestemmingen van het Nationaal Frequentie Plan. In Afbeelding 37 is het aantal experimenten op jaarbasis weergegeven. Experimenten kunnen worden verlengd om aanvullende vraagstukken te onderzoeken. Deze verlengingen worden in het overzicht geteld als nieuwe vergunning.
35
Aantal experimenten per jaar aantal
30 25 20
Uitvoeringsvervolg Agentschap Telecom is bij deze ontwikkelingen betrokken vanuit de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en het toezicht op de naleving van de R&TTE- en de EMC-richtljn. Hieronder valt ook de verantwoordelijkheid van het agentschap voor het totstandbrengen van de geharmoniseerde normen onder deze beide richtlijnen. Naar verwachting zal de ontwikkeling op het gebied van Intelligente Netten leiden tot het op de markt komen van nieuwe apparatuur en/of de aanpassing van bestaande apparatuur onder de R&TTE- en de EMC-richtlijn. Agentschap Telecom zal nadrukkelijk wijzen op de kwetsbaarheid voor Smart Grids indien daarvoor vergunningvrije frequentiebanden gebruikt gaan worden.
+ Diverse opties voor Smart Grids in onderzoek
15 10 5 0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2009 jaar
Afbeelding 37: Aantal experimenteervergunningen per jaar
De grafiek laat zien dat na de verruiming van het experimenteerbeleid het aantal experimenteervergunningen is gestegen. Hoogtepunt was het jaar 2008, waarbij het zwaartepunt lag op experimenten in de DECT-guardband en met lokale DVB-T toepassingen. Mogelijk is de afname sinds 2009 te wijten aan de economische crisis, waardoor R&D-budgetten zijn beperkt. Een andere oorzaak zou kunnen liggen in het beperkte aantal lopende beleidswijzigingen. Experimenten zijn meestal geen directe aanleiding tot het wijzigen van beleid. Meestal voeren bedrijven experimenten uit, voorafgaand aan de implementatie van systemen ten gevolge van een al in gang gezette beleidswijziging. Een voorbeeld daarvan zijn experimenten met LTE.
Long Term Evolution (LTE) Aan Tele2 is een vergunning verleend voor het testen van een LTE-netwerk in de 2,6 GHz. Het experiment vindt in de frequentiebanden van de eigen vergunning plaats, maar buiten de parameters van die vergunning. TNO heeft een vergunning verkregen voor het testen van een LTE-netwerk in de 800 MHz-band. Meerdere marktpartijen en Digitennne (als vergunninghouder in die band) zijn betrokken bij het experiment.
72
LTE â&#x20AC;&#x201C; kabeltelevisie (Agentschap Telecom) Agentschap Telecom voert zelf ook experimenten uit, bijvoorbeeld ten behoeve van storingsonderzoek. Zo is in 2010 een vergunning verleend voor het uitvoeren van een experiment m.b.t. het meten van eventuele storing op (huisinstallaties voor) kabeltelevisie, als gevolg van de introductie van LTE (Long Term Evolution). Deze opvolger van UMTS wordt na de multiband veiling in de frequentieband 790-862 MHz ondergebracht. Het experiment vond plaats in een 30-tal woningen in de omgeving Enschede en Hengelo. De uitkomsten zijn gebruikt voor het rapport Kabelstoring.
Stratos Teleport Burum De experimenteervergunning aan Stratos is verlengd voor het onderzoek naar mogelijke WiMax-storing (propagatiemetingen) in de 3580-3600 MHz band. Het onderzoek door Stratos/Inmarsat is afgerond en Agentschap Telecom gaat dit experiment de komende drie tot vijf jaar onder eigen regie voortzetten om de effecten op lange termijn te onderzoeken voor wat betreft de propagatie (de voortplanting van radiogolven).
NEDAP Verlenging van het experiment ten behoeve van het testen van een RTLS systeem (Real Time Locating System) voor detectie, locatie en identificatie van mensen, dieren en voorwerpen op basis van het FM-CW radarprincipe (Frequency Modulation â&#x20AC;&#x201C; Continuous Wave).
VERON / VRZA Aan de twee verenigingen voor radiozendamateurs is afzonderlijk een experimenteervergunning afgegeven ten behoeve van een technisch experiment door radiozendamateurs in de frequentieband 501-504 kHz vooruitlopend op mogelijk toekomstig gebruik door radiozendamateurs. De resultaten zullen worden gebruikt als input voor de Nederlandse delegatie op de Wereld Radio Conferentie in 2012.
6.5 Verstoring neerslagradar KNMI Sinds begin 2009 heeft het KNMI last van verstoringen op de radar in De Bilt. Deze verstoring bestond en bestaat nog steeds uit signalen die door de radar worden gedetecteerd als neerslag, maar die in werkelijkheid geen neerslag zijn (Afbeelding 38). De verstoring is zichtbaar als een lange streep op het radarbeeld.
Neerslagradar Het Koninklijk Meteorologisch Instituut maakt gebruik van twee neerslagradars, opgesteld in De Bilt en Den Helder. Deze regendata wordt onder andere ook gebruikt door websites als www.buienradar.nl en www.weeronline.nl. De door de neerslagradar gebruikte frequenties zijn 5,647 GHz (De Bilt) en 5,625 GHz (Den Helder). Radiolocatie heeft een primaire status in deze frequentieband, volgens het Nationaal Frequentie Plan (NFP). Weerradars vallen onder Radiolocatie omdat het gaat om objectdetectie van regendruppels.
Om verder onderzoek mogelijk te maken heeft het KNMI op 27 mei 2009 de storing gemeld bij Agentschap Telecom. Hierop heeft Agentschap Telecom een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van deze verstoringen.
Uitvoeringsvervolg Naar verwachting zal tijdens de WRC2012 frequentieruimte rond de 500 kHz worden gereserveerd voor zendamateurs.
Afbeelding 38: Verstoring van de neerslagradar (bron: KNMI)
Staat van de Ether 2010 6. Publieke Ruimte
Op 27 juli 2009 heeft Agentschap Telecom samen met de afdeling Infra en Beheer van het KNMI een spectrumonderzoek gedaan, rechtstreeks aan de antenne van de neerslagradar in De Bilt. Het doel van dit onderzoek was om de richting en aard van verstoringen vast te stellen. Wanneer de exacte richting bekend is, is het makkelijker te bepalen waar men moet zoeken naar gebruikers, al is het niet mogelijk de afstand vanaf de radar te bepalen. Het ontvangen signaal bleek afkomstig van een RLANsysteem (Radio Local Area Network), op een gebouw in het centrum van Zeist. Onderzoek aldaar wees uit dat de gebruikte RLAN apparatuur werkend in de 5 GHz frequentieband, niet was voorzien van een juist werkende DFS (Dynamic Frequency Selection). Dit is een wettelijke eis aan deze apparatuur, die voorschrijft dat het systeem eerst kijkt welke frequentie in een bepaald bereik vrij is. Zo wordt voorkomen dat storing optreedt. Na dit onderzoek bleven echter meer verstoringen zichtbaar. Ook deze werden veroorzaakt door draadloze computernetwerken in de 5 GHz-band. De meeste verstoringen zijn inmiddels opgelost, maar niet uitgesloten is dat zich nieuwe gevallen zullen voordoen.
Toezichtvervolg Communicatie is noodzakelijk met installateurs en fabrikanten over de essentiële eisen voor dit soort apparatuur. Agentschap Telecom zorgt vanuit haar uitvoeringstaak voor het tot stand komen van adequate apparatuureisen in internationaal verband (ETSI). Deze eisen zorgen ervoor dat verschillende toepassingen storingsvrij naast elkaar kunnen werken. In dit geval hebben het uitschakelen van DFS of andere in ETSI verplichte voorzieningen zoals Automatic Power Contol (APC) tot gevolg dat de apparatuur niet meer voldoet aan de essentiële eisen voor vergunningvrij gebruik, en daardoor is het gebruik niet toegestaan.
73
6.6 Luchtvaart In 2010 hebben enkele wijzigingen plaatsgevonden van de indeling van het luchtruim. Deze hadden echter geen consequenties voor de frequentieruimte. De Regeling Burgerluchtvaart is gewijzigd op een aantal punten. Belangrijk uitgangspunt is de decentralisatie van bepaalde bevoegdheden voor burgerluchthavens naar de provincies. De aanpassing maakt het ook mogelijk om luchthavens die uitsluitend worden gebruikt voor het opstijgen met ballonnen, schermzweeftoestellen en zeilvliegtuigen vrij te stellen van de verplichting tot het hebben van een luchthavenregeling. Om de toenemende verkeersstromen aan te kunnen is het samenwerkingsverband AMRUFRA opgezet, waarin de luchthavens van Amsterdam, het Ruhrgebied en Frankfurt deelnemen. Agentschap Telecom volgt deze ontwikkelingen om tijdig bij wijzigingen aan navigatie- en communicatieapparatuur te kunnen ondersteunen.
Civiele luchtvaart In 2010 is gestart met de voorbereiding voor twee zogenaamde Europese Implementing Rules, die een sterke relatie hebben met het werk van het agentschap. De eerste is de lopende invoering van het 8,33 kHz kanaalraster. Het omschakelen naar 8,33 kHz, in plaats van het bestaande 25 kHz raster, is mogelijk dankzij betere technieken. Het raster geeft driemaal zoveel kanalen, waarmee de congestie in de luchtvaartcommunicatie wordt opgeheven. Dit is de laatste fase van de omschakeling en deze geldt voor vliegbewegingen beneden flight level 195 (19.500 voet). Eerder was het toepassen van het nieuwe raster al verplicht voor luchtvaartuigen boven flight level 195. Luchtvaartuigen die hun communicatie-apparatuur niet hebben aangepast op het nieuwe frequentieraster, krijgen dan geen toegang tot het Europese luchtruim. De tweede Implementing Rule heeft betrekking op netwerkmanagementfuncties en is bedoeld voor het bevorderen van één Europees luchtruim. Het maakt het mogelijk om eenvoudiger gegevens uit te wisselen tussen luchthavens. Over beide wijzigingen wordt in 2011 een besluit genomen
Defensie Het vliegveld van Soesterberg is gesloten; de navigatieapparatuur wordt naar andere luchtvaartterreinen van Defensie verplaatst. Het terrein van de luchthaven Twente is overgedragen aan de provincie en de gemeente Enschede ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het vliegveld en het natuurgebied. Op vliegveld De Kooy is in 2010 het Instrument Landing System uitgebreid met Distance Measurement Equipment (DME).
74
Recreatieve luchtvaart In 2010 heeft het agentschap enkele recreatieve luchtvaartevenementen bezocht. Tijdens deze evenementen zijn enkele onregelmatigheden geconstateerd, zoals het gebruik van frequenties zonder de juiste vergunning. Ook werd, voorafgaand aan een evenement, het gebruik van een frequentie voor radiozendamateurs aangekondigd. Dit is voorkomen, na contact met de organisatie van het evenement.
6.7 Aswolk Eyjafjallajรถkull Op 15 april 2010 heeft het Directoraat-generaal Energie, Telecom en Markten het agentschap om advies gevraagd over het effect van de aswolk, afkomstig van de IJslandse vulkaan. De nadruk lag hierbij op de eventuele verzwakking van het van satellieten afkomstige GPS signaal, dat op veel plekken gebruikt wordt voor navigatie of tijdsynchronisatie. Het zou bijvoorbeeld gevolgen kunnen hebben voor installaties op booreilanden, die zich in het traject van de aswolk bevonden. Om meer te weten van de samenstelling van de aswolk en de mogelijke uitwerking hiervan op radiogolven, heeft het agentschap contact gezocht met het KNMI en het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium. Na overleg was al snel de conclusie dat de effecten van de aswolk op GPS signalen te verwaarlozen zijn. De aswolk bestaat namelijk hoofdzakelijk uit niet-geleidende deeltjes van glas of zand. Op de hoogte waarop de aswolk zich bevond was weinig waterdamp aanwezig, waardoor ook dit niet kon condenseren op de asdeeltjes en eventueel voor extra demping van het GPS signaal zou zorgen.
7 Apparatuur
76
Met een toename van de frequentieruimte voor vergunningvrij gebruik heeft het agentschap minder zicht op individuele gebruikers. Om storingsvrij gebruik toch zoveel mogelijk te waarborgen is het van belang om te zorgen voor apparatuur die zelf geen storing veroorzaakt en goed is afgeschermd tegen storing van andere apparaten. Het agentschap draagt daarom bij aan het internationale standaardisatie- en harmonisatieproces. Zo wordt storingsvrij gebruik aan de voorkant geregeld, in plaats van achteraf individuele gebruikers beperkingen op te leggen in de vorm van een vergunning.
EMC-richtlijn Alle elektrische producten en installaties moeten in Europa voldoen aan de EMC-richtlijn. EMC staat voor Elektromagnetische Compatibiliteit. De EMC-richtlijn maakt de fabrikant verantwoordelijk voor het voldoen aan zogenaamde essentiële eisen. Dit zijn algemeen geformuleerde doelstellingen ter voorkoming van storingen en het immuun zijn voor storingen. Het is soms lastig om op basis van alléén de essentiële eis te beoordelen of een product hieraan voldoet. Daarom worden geharmoniseerde normen gemaakt die een verdere uitwerking geven door middel van meetmethodes en limieten. De fabrikant mag zo’n geharmoniseerde norm gebruiken (als deze beschikbaar is) om aan te tonen dat aan deze essentiële eisen wordt voldaan. De EMC-richtlijn laat echter ook toe dat een fabrikant het aantoont met een eigen analyse.
Geharmoniseerde normen Geharmoniseerde normen worden in de Europese organisaties ETSI en CENELEC door belanghebbende partijen gezamenlijk gemaakt, op basis van een democratisch proces. Uitgangspunt hierbij is dat de norm uiteindelijk leidt tot het voldoen aan de essentiële eisen. Hier zien de lidstaten nauwlettend op toe. In het normalisatieproces zijn de lidstaten echter niet de enige partij. Omdat het proces democratisch is, kan het normalisatieproces zeer veel tijd in beslag nemen. Dat geldt zeker voor die gevallen waarin het gaat om een controversiële technologie, zoals PLC (paragraaf 7.2).
7.1 Spaarlampen Spaarlampen kunnen storing veroorzaken op radioverbindingen, wanneer ze niet voldoen aan essentiële eisen. Sinds 1 juli 2010 geldt een nieuwe norm waar deze apparatuur aan moet voldoen (EN55015:2006+A1:2007+A2 :A2009). Het agentschap heeft in 2010 een groot deel van de markt in LED- verlichting onderzocht. Om te beginnen is een inventarisatie gedaan van op de markt gebrachte PL- en LED-verlichting. Vervolgens is de nalevingcontrole opgesplitst in een administratieve en een technische controle. Uitgangspunt van beide nalevingcontroles is de sinds 1 juli 2010 geldende norm.
PL- en LED-verlichting Door maatschappelijke ontwikkelingen is de vraag naar energiezuinige producten toegenomen. Op grond van milieubeleid moet de verlichtingsmarkt in Nederland omschakelen van conventionele gloeilampen naar energiezuinige alternatieven. PL-lampen zijn te vergelijken met een TL-buis, maar dan ter grootte van een gloeilamp. De buis is gevuld met een edelgas en kwikdamp. Door een spanningsverschil tussen twee elektrodes treed gasontlading op waarbij UV-licht vrijkomt. Een fluorescerende laag aan de binnenkant van de buis zet dit UV-licht om in zichtbaar licht. LED-lampen werken volgens een ander principe. LED staat voor Light Emitting Diode (lichtuitstralende diode). Een LED maakt gebruik van halfgeleidermateriaal dat licht uitstraalt wanneer er stroom doorheen gevoerd wordt. Het gebruikte materiaal bepaalt de kleur van het uitgestraalde licht. Pas in de jaren negentig kwam een blauwe ledlamp beschikbaar, waardoor ook het gebruik in televisietoestellen mogelijk werd.
Voor de technische nalevingmetingen zijn in totaal 147 PL- en ledlampen gecontroleerd. Hiervan waren 114 stuks ledlampen. Bij de 33 PL-lampen waren geen afkeuringen. Waarschijnlijk komt dit omdat de technologie al jaren beschikbaar is en het product inmiddels vrijwel uitontwikkeld is.
Staat van de Ether 2010 7. Apparatuur
Bij de LED-lampen zijn de volgende afkeurpercentages geconstateerd: • fabrikanten “gerenommeerde” merken 0% • retailketens met meer dan 1 vestiging 5% • overige fabrikanten en distributiekanalen 32% De “gerenommeerde” merken zijn van fabrikanten die van oudsher al verlichting produceerden. Zij zijn waarschijnlijk beter op de hoogte van de geldende norm of beter in staat aan de regelgeving te voldoen. De overschrijdingen van de norm zijn van dusdanige omvang dat 40dB (100 keer de toegestane waarde) in het frequentiegebied tot 10 MHz geen uitzondering is. Dergelijke overschrijdingen kunnen van invloed zijn op diverse gebruikers van het frequentiespectrum. Dat kunnen sectoren zijn waar veiligheid van belang is, zoals lucht- en scheepvaart en defensie. Ook kunnen economische belangen op het spel staan zoals bij RFIDtoepassingen (Radio Frequency Identification, bijvoorbeeld toegangspassen of anti-diefstalsystemen in winkels), landmobiele communicatie en inductieve ringleidingsystemen (bijvoorbeeld in magazijnen). Op kleine schaal zal het gebruik van LED-lampen een te verwaarlozen storingskans geven. Deze kans neemt echter toe, afhankelijk van het type lamp, het vermogen, het toepassingsgebied en de overschrijding van de limieten. De technologische ontwikkeling van LED’s heeft de laatste jaren de toepassing ervan flink doen stijgen: • • • • • •
Televisies; Schermen langs de snelweg; Stoplichten; Verlichtingspanelen in kantooromgeving; Vervanger van TL-lampen; LED-verlichting toegepast bij het kweken van algen voor biobrandstof.
Naar verwachting zal de LED-lamp op grote schaal snel terrein winnen in de agro-sector. Grote landbouw-automatiseerders in Nederland stellen dat met LED-verlichting de energiekosten aanzienlijk omlaag gebracht kunnen worden, bijvoorbeeld in de glasteelt. Met dergelijke concentraties van LED-lampen kan de stoorkans aanzienlijk toenemen, wanneer producten niet aan de norm voldoen.
77
Toezichtvervolg Uit de technische en administratieve controles blijkt dat vooral dat nieuwe marktpartijen onvoldoende op de hoogte zijn van de eisen en normen welke zijn gesteld aan verlichting. Het is van belang om deze nieuwe marktpartijen vroegtijdig te ontdekken en te informeren. Dit kan door middel van internetonderzoek en bezoek van retailketens. Ook kan voorlichting via overkoepelende organisaties bijdragen tot een betere naleving. Gezien het belang van de toegenomen kwetsbaarheid van radioverbindingen voor veiligheidstoepassingen en het mogelijk negatieve effect op radiotoepassingen met een hoge economische waarde, zal Agentschap Telecom een vervolgonderzoek houden in deze zich nog volop ontwikkelende LED-markt.
- Nieuwe marktpartijen onvoldoende op de hoogte van eisen en normen aan apparatuur
78
7.2 Power Line Communication
kortegolf is dat als eerste merkbaar, omdat daar gewerkt wordt met zeer gevoelige ontvangers. Hoe hoger het ruisniveau, hoe lastiger het is voor een ontvanger om het gewenste signaal van de ruis te onderscheiden. De genoemde gebruikers in dit gedeelte van het frequentiespectrum zijn daarom bezorgd over (de toename van) het gebruik van PLC en de toegenomen kwetsbaarheid van hun radioverbindingen.
Power Line Communication (PLC), ook wel internet via het stopcontact, kan storen op radiosystemen. Omdat tot nu toe een geharmoniseerde norm ontbreekt, is het voor fabrikanten lastig om te bepalen hoe te voldoen aan de essentiële eisen (zie kader aan het begin van dit hoofdstuk). In de praktijk heeft dit tot enkele klachten geleid, die te wijten waren aan PLC-apparatuur die niet voldeed aan de eisen.
Het stoorprobleem ontstaat doordat het energienet niet ontworpen is voor de snelle overdracht van data. Het is geoptimaliseerd voor energietransport met lage frequenties (50 Hz). Breedband dataoverdracht werkt met veel hogere frequenties. Dit leidt tot het opwekken van elektromagnetische velden die storing kunnen veroorzaken. De elektriciteitsleidingen werken daarbij als een antenne. Lagere PLC signaalniveaus veroorzaken weliswaar lagere niveaus van het stoorveld, maar dat gaat weer ten koste van de datasnelheid.
Power Line Communication PLC is een technologie voor het zenden en ontvangen van data via het elektriciteitsnetwerk. Deze technologie wordt ook wel “internet via het stopcontact” genoemd, omdat er via PLC vaak een koppeling met het internet tot stand wordt gebracht. Via stopcontacten in de huizen kan met PLC-modems toegang worden verkregen tot deze infrastructuur. Deze vorm van PLC wordt “in house PLC” genoemd. Ook kan, via de draden van het energienet buitenshuis, een dataverbinding worden gemaakt met een transformatorhuisje dat aangesloten is op het internet. Deze wijze van PLC wordt “access PLC” genoemd. Op deze manier wordt internet naar de huizen gebracht.
Daar komt bij dat elektromagnetische golven in de kortegolf de eigenschap hebben dat ze kunnen worden gereflecteerd door de ionosfeer (lagen op grote hoogte van het aardoppervlak). Deze eigenschap brengt met zich mee dat de stoorsignalen • die opgewekt worden door PLC-apparatuur in een groot geografisch gebied effecten kunnen hebben.
Uitvoeringsvervolg In gebieden waar geen (andere) infrastructuur beschikbaar is, kan “access PLC” een eenvoudige oplossing bieden om huizen aan te sluiten op internet. Voor de Nederlandse situatie is dat minder interessant vanwege de goede bekabeling. “In house PLC” is echter wel interessant voor de Nederlandse situatie. Binnen gebouwen is het een alternatief voor Wifi of netwerkkabels (UTP), zonder dat daarbij nieuwe kabels te hoeven worden aangelegd. De PLC-modems zijn ruim verkrijgbaar via de detailhandel en zijn in Nederland in opmars.
Met name radio-ontvangers die werken in het deel van het spectrum dat kortegolf genoemd wordt, van 3 MHz tot 30 MHz, zijn gevoelig voor deze storing. Voorbeelden van gebruikers van radio-ontvangers in het kortegolfspectrum zijn: • Radiozendamateurs; • Defensie; • Gebruikers van “short range devices”, zoals anti-diefstalpoortjes. PLC draagt bij aan een verhoging van de ruisvloer. Juist in de
Vanwege het ontbreken van een geharmoniseerde norm heeft het agentschap een alternatief uitgewerkt voor het voorkomen van storingen door PLC. In dit plan worden PLC-emissies toegestaan in een nog te bestemmen vergunningvrije “ISM” band, voor industriële, wetenschappelijke en medische toepassingen. Dit is voorzien in het frequentiegebied van 30 MHz tot 80 MHz. Op die manier wordt de kortegolfband (van 3 tot 30 MHz) ontzien. Het agentschap heeft hierover een gesprek gehad met enkele belangrijke stakeholders, waaronder Defensie. Deze partijen vonden het zeer de moeite waard dit plan verder te onderzoeken. Ook in internationaal verband is het plan onder de aandacht gebracht en ook daar was men positief.
+ Alternatief plan beschikbaar voor PLC-problematiek Toezichtvervolg Het gebruik van PLC is toegestaan. In geval van storing kan het agentschap op dit moment alleen op basis van de R&TTE-richtlijn optreden. Zolang het ontbreekt aan een geharmoniseerde norm, zet het agentschap deze werkwijze voort.
Staat van de Ether 2010 7. Apparatuur
7.3 EMV-metingen De afkorting EMV staat voor Electro Magnetische Velden, of in het Engels, Electro Magnetic Fields (EMF). In 2010 heeft het agentschap 37 metingen gedaan naar de veldsterkte van GSM900, 1800 en UMTS op voor publiek toegankelijke plaatsen (Afbeelding 39). Het doel van deze metingen was om te bepalen of gemeten waarden beneden bepaalde referentieniveaus blijven. Is dat het geval, dan voldoet de apparatuur aan de R&TTE richtlijn. Deze niveaus of blootstellinglimieten worden genoemd in de EU-aanbeveling 1999/519/EG. Beneden deze niveaus zijn er geen bewezen ongewenste effecten voor de gezondheid, veroorzaakt door laag- en hoogfrequente velden. Per frequentieband gelden verschillende normen voor de maximum toegestane veldsterkte. In dit onderzoek geldt de strengste norm voor GSM900, met 41 Volt per meter. De referentieniveaus zijn respectievelijk: GSM900: 41V/m GSM1800: 58V/m UMTS: 61V/m
79
waarde werd gemeten die ver onder de limiet lag, was deze uitkomst het hoogst, met gemiddeld circa 5 Volt per meter. De normen voor de aanwezige apparatuur waren 41 en 28 Volt per meter.
Toezichtvervolg De metingen geven geen reden tot nader onderzoek of aanvullende maatregelen. Wel blijft het agentschap jaarlijks een beperkt aantal EMV-metingen uitvoeren.
+ EMV-metingen blijven ver onder de norm
7.4 Ruismetingen Niet alleen zenders, maar ook huishoudelijke elektrische apparaten, auto’s, bromfietsen en machines produceren ruis. Bij een toenemend gebruik van de ether, en het toenemende aantal apparaten neemt ook de achtergrondruis toe. Het ruisniveau is de optelsom van alle elektromagnetische signalen. Hoe hoger het niveau, hoe meer moeite het kost voor een ontvanger om het gewenste signaal te onderscheiden van de ruis. Het meten van ruisniveaus is een lastige zaak omdat dit hoge eisen stelt aan de kwaliteit en betrouwbaarheid van de gebruikte meetapparatuur. De apparatuur hiervoor is specialistisch en vereist de nodige kennis om deze op een goede manier te installeren en de waarde van de verkregen resultaten te kunnen beoordelen. Het gaat om apparatuur die uniek is en speciaal voor dit doel ontwikkeld, waardoor kinderziektes in hard- en software zich kunnen openbaren.
Afbeelding 39: EMV-metingen GSM900, GSM1800 en UMTS
De gemiddelde uitkomst van deze metingen was een veldsterkte van rond de één Volt per meter. In alle gevallen lieten de metingen een uitkomst zien die ver onder deze waarden lag. In Eindhoven is een veldsterktemeting gedaan naar aanleiding van klachten over een DVB-T zender. Met 1,92 Volt per meter lag ook deze meting ver beneden de maximum waarde (circa 30 V/m). In Leusden is een meting gedaan in een ambulancevoertuig. Dit gebeurde op verzoek van het personeel van deze ambulance. In een ambulance is veel (zend)apparatuur aanwezig in een kleine ruimte. Hoewel ook hier een
In 2009 is ontdekt dat de proefmetingen met het ruismeetsysteem niet correct waren uitgevoerd als gevolg van niet goed functionerende componenten in het systeem. In 2010 heeft het agentschap het ruismeetsysteem terug ontvangen van de fabrikant, nadat deze de nodige modificaties aan het systeem had gedaan. Eind 2010 kon, mede vanwege de lage buitentemperatuur, slechts een beperkt aantal metingen worden uitgevoerd. In Afbeelding 40 is een ruismeting nabij een fabriek op een relatief rustig industrieterrein. De meting is gestart op een vrijdag rond het middaguur. Er is goed te zien hoe de ruis aan het eind van de middag afneemt en in het weekend constant blijft.
80
Afbeelding 40: Ruismeting
Toezichtvervolg Het is de bedoeling om in 2011 op 40 plaatsen metingen te gaan uitvoeren. Het ruismeetsysteem zal dan ook worden ondergebracht in een aanhangwagen, waarmee eenvoudiger op locatie metingen kunnen worden gedaan.
7.5 Jammers Jammers veroorzaken storing en hinder in mobiele netwerken. Hoewel het aantal klachten van netwerkoperators in 2010 iets lager was dan in 2009, is er wel een stijgende trend waarneembaar. Tegelijkertijd ontvangt het agentschap steeds meer verzoeken van politiekorpsen om onderzoek in te stellen naar in beslag genomen stoorzenders. Tijdens gesprekken met deze korpsen bleek dat bij criminele activiteiten steeds vaker jammers werden ingezet door criminelen om onderzoeken door politie en justitie te dwarsbomen. Agentschap Telecom constateerde in 2010: • een toename van klachten van mobiele operators ten opzichte van eerdere jaren (met uitzondering van 2009); • een toename van het aantal klachten van politie en justitie; • een toename van het aantal aanbieders van jammers, zowel op het gebied van privé activiteiten als bedrijfsmatige activiteiten. Zowel via detailhandel als websites en advertentiesites op internet, werden deze jammers met grote regelmaat te koop aangeboden. Deze jammers voldeden niet aan de essentiële eisen zoals bedoeld in het R&TTE besluit, onderdeel van de Telecommunicatiewet, en zijn per definitie illegaal. Dit betekent dat zowel de handel als het gebruik is verboden in Nederland.
Staat van de Ether 2010 7. Apparatuur
Jamming Jamming is het bewust verstoren van communicatie door een stoorsignaal op te wekken op dezelfde frequentie(s). Het betreft voornamelijk de banden voor mobiele telecommunicatiediensten 900, 1800 en 2100 MHz, de banden voor GPS-systemen in de 1500 en 1600 MHz. Recentelijk zijn ook jammers voor mobilofoontoepassingen in de banden van 140 tot 170 MHz en van 430 tot 480 MHz gesignaleerd.
- Toenemend gebruik van jammers in relatie tot criminele activiteiten + (Internationale) samenwerking met diverse instanties is succesvol
Ook in andere Europese landen zijn dergelijke problemen gesignaleerd. In dit kader werkt Nederland samen met Europese partners uit het ADCO/R&TTE netwerk. Agentschap Telecom levert hiervoor de coĂśrdinator. Recent is er ook samenwerking op dit gebied met de Verenigde Staten en Canada waardoor uitwisseling van informatie eenvoudig is geworden en verzoeken om onderzoek snel kunnen worden gehonoreerd door het wederzijds erkennen van de problematiek van stoorzenders.
81
ders via internet is sterk ingeperkt, zowel in Nederland als elders in Europa. Er heeft een flink aantal inbeslagnames plaatsgevonden. Het agentschap heeft bovendien overeenkomsten afgesloten met partijen als Marktplaats. nl die advertenties voor deze apparatuur onmiddellijk zullen verwijderen. Probleem is vaak dat de doorsnee Nederlander niet weet dat het kopen en gebruiken van een jammer verboden is en welke risicoâ&#x20AC;&#x2122;s dat met zich mee brengt. In 2011 zal het agentschap daarom meer aandacht besteden aan communicatie op dit terrein.
Toezichtvervolg Spyshops (winkels en webshops) zijn nog geen onderdeel geweest van het in 2010 verrichte onderzoek. Door de complexiteit van deze nichemarkt is aandacht voor het hele assortiment van deze shops noodzakelijk. In 2011 wordt hier aandacht aan besteed. In Europees verband wordt de samenwerking in 2011 voortgezet en uitgebreid om de handel in en het gebruik van jammers op de gehele Europese markt te ontmoedigen. Nederland levert de Europese jammercoĂśrdinator die tevens de liaisonofficer is voor de contacten op het gebied van jammers voor Noord-Amerika (VS en Canada). Deze samenwerking zal pas in 2011 vorm krijgen en vruchten afwerpen. Omdat monitoring niet alleen gericht moet zijn op het beluisteren van de ether, is Desktop Market Surveillance een belangrijk monitoringinstrument ter bestrijding van het op de markt brengen van stoorzenders. Internet is immers de belangrijkste bron voor de verkrijgbaarheid van deze ongewenste en illegale apparaten.
Afbeelding 41: Lokalisering van een GPS-jammer in het bereik 1565 tot 1585 MHz (rood is een hoge, blauw is een lage veldsterkte)
Naast deze samenwerkingsverbanden is ook de Europese Commissie aangesloten bij dit onderzoek en speelt waar mogelijk haar rol op het gebied van regelgeving en het centraal informeren van marktpartijen binnen en buiten de Europese Unie. Het onderzoek is op 1 juli 2010 gestart en heeft zijn vruchten al afgeworpen. De verkrijgbaarheid van stoorzen-
8 Kerncijfers
84
In dit hoofdstuk vind u de belangrijkste kerncijfers en/of prestatie-indicatoren die het agentschap hanteert.
8.1 Bestemmingen In de eerste plaats is dat de beschikbare spectrumruimte voor vergunningvrije toepassingen. Deze indicator is in de Staat van de Ether 2009 geïntroduceerd. In deze prestatieindicator hebben zich in 2010 geen wijzigingen voorgedaan. Deze informatie is te vinden in de vorige editie op de website van Agentschap Telecom, bij het onderwerp ‘Frequentiemanagement’ (www.agentschaptelecom.nl)
8.3 Verstoring GSM900, GSM1800 en UMTS Het agentschap heeft in 2010 160 storingsklachten ontvangen van netwerkoperators van GSM en UMTS. Deze klachten zijn terug te voeren tot een beperkt aantal oorzaken. In de meeste gevallen gaat het om een defecte DECT-telefoon, een repeater of een jammer. Opvallend is dat bijna alle waardes ongeveer gelijk blijven maar dat het aandeel van de repeaters sterk stijgt. Van de categorie “Overig” zijn de oorzaken divers maar wel aanwijsbaar. Van de categorie “Onbekend” kon geen oorzaak worden vastgesteld.
DECT-toestellen
8.2 Aantallen vergunningen Op verzoek van DGETM is de analyse van de aantallen vergunningen ondergebracht bij de verschillende themalijnen in de hoofdstukken. In bijlage I vindt u een totaaloverzicht van alle vergunningen. Voor de toelichting op de ontwikkelingen in de aantallen wordt verwezen naar de vorige hoofdstukken.
Zoals te zien is in de grafiek en de tabellen worden de meeste meldingen gedaan door KPN Mobile over storingen in de UMTS band. Als oorzaak van deze storing wordt in veel gevallen een defect DECT toestel aangetroffen. Dit zijn vaak Europese DECT-toestellen waarbij de basispost defect is geraakt. De handset wordt vaak nog gebruikt op een andere, nieuw aangeschafte basispost. De oude basis wordt vervolgens gebruikt als lader voor de oude handset met als gevolg dat de zender blijft uitzenden. Door een interne fout verloopt het signaal uiteindelijk naar de UMTS-band en dan vooral in dat deel dat is toegewezen aan KPN Mobile. Het aantal defecte DECT toestellen dat verstoring geeft in de Vodafone band is duidelijk minder. Deze storing wordt vaak veroorzaakt door DECT-toestellen die bestemd zijn voor de Amerikaanse markt. Deze toestellen worden meegenomen uit de Verenigde Staten, door mensen die daar een goedkoop toestel hebben gekocht of die verhuizen naar Europa.
Oorzaken storing GSM en UMTS
defecte DECT
60
klacht ingetrokken overig onbekend
50
repeater jammer
40 30 20 10 0 2009 Afbeelding 42: Oorzaken storing GSM en UMTS in 2009 en 2010
2010
Staat van de Ether 2010 8. Kerncijfers
In alle gevallen wordt bij het aantreffen van een defect DECT-toestel, naast het geven van voorlichting, het toestel buiten gebruik gesteld. DECT-storingen zijn in het frequentiespectrum herkenbaar aan hun karakteristieke signaal. Dit heeft als voordeel dat een goede inschatting kan worden gemaakt van het zoekgebied.
85
Repeaters Repeaters worden meestal gebruikt in gebouwen, parkeergarages of kelders waar onvoldoende signaalsterkte is om gebruik van GSM-telefoons mogelijk te maken. Door het plaatsen van een versterker met een binnen- en buitenantenne wordt het signaal in het gebouw opnieuw uitgezonden en omgekeerd ook weer van binnen naar buiten doorgegeven. De handel in dit soort repeaters is toegestaan, maar het plaatsen en aangelegd aanwezig hebben van een repeater zonder vergunning van Agentschap Telecom of toestemming van een van de netwerkoperators is een overtreding van de Telecommunicatiewet.
• Aantal verstoringen GSM en UMTS blijft op hetzelfde niveau Afbeelding 43: DECT-telefoon en basispost
Hoewel een DECT-telefoon vanwege de aard van de constructie geen hoog vermogen kan uitzenden, is een defect toestel op het UMTS-netwerk vaak de oorzaak van een grote afname van de data capaciteit. Voor de gebruiker betekent dit dat de snelheid van het internetverkeer via de mobiele telefoon afneemt.
Repeaters Onoordeelkundig geplaatste repeaters kunnen storing veroorzaken omdat tijdens de aanleg de inrichting van het indoor repeaternetwerk niet goed is ingepast in het outdoor mobiele communicatienetwerk. Bij een groot aantal van deze repeaters treedt een verschijnsel op dat het best vergelijkbaar is met het rondzingen van een microfoon. Tussen de buitenantenne en de binnenantenne is te weinig hoogfrequentontkoppeling met tot gevolg dat er een rondgaande koppeling ontstaat die in het frequentiespectrum zichtbaar is als een continu signaal op één frequentie.
-
Aandeel repeaters als storingsoorzaak stijgt
Een tweede verschijnsel is oversturing van de versterker doordat de repeater teveel ingangssignaal ontvangt. Dit treedt meestal op als de repeater is geplaatst om het signaal van een veraf gelegen antenne van een netwerk te versterken, terwijl een andere netwerkoperator een antenne veel dichter bij heeft staan. In dit geval is er in het frequentiespectrum vaak een verhoogde ruisvloer waarneembaar. Deze vorm van storing door een repeater is vaak lastiger te vinden omdat het signaal minder opvallend is.
Jammers Het afgelopen jaar hebben inspecteurs van Agentschap Telecom diverse malen jammers aangetroffen naar aanleiding van meldingen van de netwerkoperators. Vaak werden niet alleen jammers aangetroffen maar had het gebruik ervan een diepere (criminele) achtergrond. Jammers werden onder meer aangetroffen in een kantoor van waaruit een internationaal drugstransport werd georganiseerd en er werden gestolen touringcars en een vrachtwagen teruggevonden. Als er tijdens een onderzoek naar een storingsmelding een ernstig vermoeden van aanwezigheid is van een of meerdere jammers wordt altijd de assistentie van de politie ingeroepen en op basis van strafrecht opgetreden. Naast gevallen met een duidelijk criminele opzet werden er ook jammers aangetroffen waarbij de gebruiker geen kwaad in de zin had. Dat was het geval waar een jammer
86
werd aangetroffen in een kerk of moskee om de rust tijdens het gebed te waarborgen. Ook werd er een jammer aangetroffen in een auto- herstelbedrijf op het toilet. Daar was het doel te voorkomen dat personeel langdurig privĂŠ telefoongesprekken voerde onder werktijd op het toilet. Zie voor meer informatie over jammers ook paragraaf 7.5.
8.4 Overige klachten en storingsmeldingen Verreweg de meeste storingsmeldingen (Tabel 12) die bij Agentschap Telecom binnenkomen zijn tips op het gebied van illegale FM-radiouitzendingen. Dergelijke meldingen worden in principe niet in behandeling genomen maar worden doorgegeven aan de inspecteurs ter ondersteuning van hun dagelijkse werkzaamheden. Nummer twee op de lijst is een heterogene groep van 170 niet-ontvankelijke meldingen. Een deel betreft FM-meldingen die betrekking hebben op een slechte ontvangst, maar die meestal te maken hebben met de
Categorie Tip FM illegaal Niet ontvankelijk
Ontvangen
Ontvankelijk
1470
27
22
5
170
4
2
2
13
Klacht FM storing
128
23
Klacht zendamateurs
100
76
Klacht UMTS
93
91
Klacht maritiem
81
46
EMC
70
26
Klacht GSM
67
61
Klacht mobilofoon/portofoon
51
28
Info
44
1
Tip zend amateurs
36
1
Klacht luchtvaart
34
27
PRIO 1
PRIO 2
PRIO 4
10 76
91 35
10
1
2
24
61 2
26 1 1
22
5
Klacht DVBT
26
7
Tip 27 Mc
20
0
Klacht C2000
15
15
PLC
12
0
Klacht kabel TV
11
6
Geannuleerd
9
0
Draadloze audio broadcasting
8
1
Klacht 27 Mc
8
4
Klacht emergency locator transmitter
8
6
Wifi
8
2
Klacht middengolf
7
4
Klacht satelliet
7
2
Klacht telefoon
7
1
KLacht GPS
5
3
Kerktelefonie
2
1
1
Klacht lange golf
2
2
2
Klacht TDAB
2
0
Straalverbinding
2
1
Tip middengolf
2
0
DECT
1
0
Klacht SHF
1
1
1
Klacht wireless local loop
1
1
1
Opreoepsystemen
1
1
1
Tip wireless local loop
1
0
Trunking
1
1
Tabel 12: Storingsmeldingen in 2010 per categorie. Witte categorieĂŤn zijn vergunningvrij.
7 6
9 3
3
1 4 6 1 1
1 3
2 1 1
2
1
1
Staat van de Ether 2010 8. Kerncijfers
kwaliteit van de eigen ontvangstapparatuur. Het overgrote deel van de niet-ontvankelijke meldingen betreft echter vergunningvrije toepassingen zoals draadloze garagedeuropeners, draadloze deurbellen, draadloze hoofdtelefoons of Wifi-netwerken. Een groot deel van de meldingen is niet ontvankelijk omdat de melder bij Agentschap Telecom niet aan het juiste adres is. Op dergelijke storingsmeldingen wordt door het agentschap in principe geen actie ondernomen. In het geval van de Wifi-storingsmeldingen is in een beperkt aantal situaties toch actie ondernomen. Het ging hier om grote openbare gebouwen of bedrijven die structurele problemen in de Wifi-band hadden. In een van de gevallen bleek dat een Wifi-accesspoint een te hoog vermogen gebruikte waardoor systemen in de omgeving niet bruikbaar waren. In alle andere gevallen bleek de melding uiteindelijk niet ontvankelijk te zijn. Van de “niet ontvankelijke storingsmeldingen” zijn er vier in behandeling genomen. Het betreft hier twee toepassingen in ziekenhuizen waarbij voor de hartbewaking en andere dataoverdracht gebruik werd gemaakt van vergunningvrije banden als 433 MHz en de Wifi-band (2,4 GHz). Vanwege het grote belang van het goed functioneren van de toepassing is er voor gekozen om toch in actie te komen. Dit was ook het geval bij twee meldingen op het gebied van haperende afstandsbedieningen voor auto’s en garagedeuren (433 GHz), onder andere van een politiekorps. Bijkomend probleem in deze band is dat zendamateurs de primaire status hebben. Dit leidt regelmatig tot problemen tussen zendamateurs en de omgeving. Zolang de apparatuur echter aan de essentiële eisen voldoet zijn er weinig mogelijkheden om oplossingen af te dwingen. Derde op de lijst is de groep FM-klachten, waarin alle storingen zitten die niet gerelateerd zijn aan illegale uitzendingen. Andere grote groepen zijn de storingsmeldingen van zendamateurs, maritieme meldingen, meldingen op het gebied van apparatuur (EMC) en meldingen van gebruikers van mobilofoons en portofoons. Storingsmeldingen op het gebied van UMTS en GSM zijn voornamelijk afkomstig van de providers. Het gaat dan vaak om antenne-opstelpunten waar een storing optreedt.
87
De indeling naar prioriteiten is duidelijk terug te zien in de aard van de storingsmelding categorie. Zo zijn UMTS en GSM meldingen voornamelijk PRIO 2. Maritiem en Luchtverkeer zijn de belangrijkste vertegenwoordigers van PRIO 1 meldingen. Opvallend is de grote groep meldingen van zendamateurs. Dit is een groep die goed bekend is met Agentschap Telecom en die ons eenvoudig weet te vinden. Eerder was dit ook te zien bij luisteraars van radiozenders.
8.5 Juridische procedures De juridische procedures worden inhoudelijk en bestuurlijk steeds ingewikkelder. De bezwaar- en beroepsprocedures gaan ook vaak gepaard met Wob-verzoeken (Wet Openbaarheid van Bestuur). In 2006 en 2007 is nadrukkelijk geïnvesteerd in het verbeteren van de juridische kwaliteit van de organisatie. De effecten daarvan zijn zichtbaar in de daling die na 2007 is ingetreden. Sinds drie jaar worden op een totaal van 60.000 primaire besluiten op jaarbasis niet meer dan rond de 200 bezwaren gegenereerd. Dat is minder dan 1% van de genomen besluiten. Uiteindelijk zijn 60 bezwarenden in beroep gegaan. Dat is rond de 0,01% van de genomen primaire besluiten. In 2010 kwamen er 308 juridische procedures binnen bij de organisatie: 195 bezwaarschriften, 61 (hoger)-beroepsprocedures en 52 Wob-verzoeken. Deze instroom is iets hoger uitgevallen dan de jaarlijkse instroom van de afgelopen twee jaar. Hier tegenover staat dat de organisatie 279 juridische procedures heeft afgedaan: 175 bezwaarschriften, 38 (hoger)- beroepsprocedures en 66 Wob-verzoeken. Deze uitstroom vertoont de laatste drie jaar een constant niveau.
400 350
Uitstroom bezwaar 337
300 250 200
178
166
175
2008
2009
2010
150
Ontvankelijke storingsmeldingen worden ingedeeld op basis van prioriteit: PRIO 1: Levensbedreigend PRIO 2: Economische schade PRIO 4: Individueel belang
100 50 0 2007
Afbeelding 44: Uitstroom bezwaarschriften
88
Dat de instroom hoger is dan in 2008 en 2009 is te wijten aan de zaken die zijn ontstaan als gevolg van de in 2010 gehouden 2,6 GHz-veiling van mobiele communicatie. Ten aanzien van de afdoening van deze bezwaarschriften kan het volgende worden opgemerkt. In 2010 is aan 25 bezwaren tegemoet gekomen en in deze gevallen is zo nodig een nieuw besluit genomen, 66 zijn ongegrond verklaard, 35 zijn niet-ontvankelijk verklaard en 49 zijn op andere wijze3 afgedaan. Ten aanzien van de afdoeningen kan worden opgemerkt dat gemiddeld genomen in bezwaar 25% van de bezwarenden alsnog in het gelijk worden gesteld, de zogenaamde
80
gegrondverklaringen. De bezwaarprocedure vervult binnen de organisatie de rol zoals ooit bedacht door de wetgever: integraal heroverwegen en gelijk geven daar waar gelijk gegeven moet worden. Vervolgens wordt de vraag intern aan de orde gesteld wat er te leren valt van deze gegrondverklaringen.
Beroepszaken In de afdoening van beroepszaken heeft het agentschap in 2010 geen enkele zaak verloren. In 2 gevallen heeft het betreffende rechtscollege in 2 deelaspecten wel een formele (deel-) gegrondverklaring uitgesproken maar vervolgens de gevolgen van het bestreden besluit geheel in stand gelaten.
Afdoening bezwaar
gegrond ongegrond
70
niet ontvankelijk
60
anders
50 40 30 20 10 0 2008
2009
2010
Afbeelding 45: Afdoening bezwaarschriften, jaren 2008, 2009 en 2010
Afdoening beroep
gegrond
30
ongegrond niet ontvankelijk
25
anders
20 15 10 5 0 2008
2009
2010
Afbeelding 46: Afdoening beroepszaken, jaren 2008, 2009 en 2010 Hieronder moet worden begrepen de intrekkingen. Het agentschap voert een actief beleid om in de zaken die zich ervoor lenen, bezwaarden te stimuleren hun bezwaar in te trekken.
3
Staat van de Ether 2010 8. Kerncijfers
Bijlage
89
90
Categorie 1-1-2005 1-1-2006 1-1-2007 1-1-2008 1-1-2009 1-1-2010 1-1-2011 Beproevingen
3
3
3
2
2
2
Radar landmobiel
77
76
77
74
69
69
65
Registraties binnenvaart
6223
7348
7677
Registraties pleziervaart
45180
48408
51111
Registraties zeevaart
1844
2197
2278
Registraties radiozendamateurs
12920
13266
13409
Afstandbesturing
412
376
356
344
322
307
295
Radioalarmering
518
506
544
561
550
562
568
Alarm
4
4
1
1
1
1
0
VHF/UHF algemene planning
4222
3838
3585
3460
3343
3255
3202
Draadloze audioverbindingen
141
140
144
153
159
158
156
HF-radiozendapp. landmobiel gebruik/noodsituaties
901
803
757
723
684
649
594
Kerktelefonie
315
376
412
443
464
461
VHF/UHF individuele planning
5333
4824
4244
4032
3817
3710
3607
Hoogfrequente oproepinrichtingen
3554
3214
3040
2885
2671
2642
2616
Overige vergunningen
135
91
54
43
46
46
63
Portofoons / Mobilofoons Tijdelijk gebruik
34
39
43
48
46
58
69
Tijdelijke gesloten netten
1
0
3
2
0
0
0
Telemetrie
197
186
180
184
222
274
306
Trunking
47
51
51
53
59
67
81
Radiozendapparatuur aan boord van luchtvaartuigen
1255
1042
1043
1112
1166
1446
1387
Grondstations luchtvaartterreinen zonder verkeersleiding
24
43
41
43
42
42
39
Mobiele stations recreatieve luchtvaart
380
546
546
518
510
576
552
Grondstations luchtvaartmaatschappijen
58
56
59
60
65
64
63
Grondstations bijzonder gebruik luchtvaartmobiele banden
25
12
12
11
10
12
11
Binnenvaart (omgezet naar registratie)
7024
6853
6807
6880
821
7
2
Maritiem overig
87
85
134
93
149
227
435
Pleziervaart (omgezet naar registratie)
38714
39573
40973
42520
308
23
5
Portofoons maritiem
1315
1236
1401
1444
1493
1522
1527
Tijdelijke vergunningen maritiem
0
1
1
1
4
0
0
Walstations
618
614
609
632
642
654
645
Zeevaart (omgezet naar registratie)
1937
1888
1867
1909
177
6
3
Bijzondere vergunningen
32
31
27
28
26
32
CommerciĂŤle omroep
47
47
43
42
59
57
55
Digitale televisie-omroep (DVBT)
2
2
2
2
2
2
2
Kerkomroep
2
2
2
2
2
2
2
Lokale omroep
287
280
275
269
260
266
255
Militaire omroep
3
3
3
3
3
3
3
Publieke omroep
46
38
23
23
22
21
18
Digitale audio-omroep (TDAB)
1
1
1
1
1
3
3
Radiozendamateurs (omgezet naar registratie)
13004
12814
12663
12787
267
167
230
Vaste satellietverbindingen
38
34
33
38
39
48
41
One-way uplink
19
16
18
18
18
17
13
Satellite news gathering
102
94
99
102
115
126
133
Vaste verbindingen
8583
9026
11777
10957
12276
9531
10608
Totaal
89147
88804
91921
92472
97080
98331
Aantallen vergunningen en registraties
102624
Deze brochure is een uitgave van: Agentschap Telecom Š Postbus 450 | 9700 AL Groningen T (050) 58 77 444 www.agentschap-telecom.nl agentschaptelecom@at-ez.nl Augustus 2011