Benchmark onderzoek 2011 Verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorginstellingen Samenvatting financiĂŤle sectortrends en ontwikkelingen VVT-sector
Deloitte Accountants B.V. Contactpersonen: Drs. V. Eversdijk RA Drs. J.A. Walhout RA
Š 2012 Deloitte Touche Tohmatsu
Benchmark onderzoek VVT-sector 2011 Verantwoording
Benchmark financiële trends 2011 Deze benchmark geeft inzicht in de financiële trends en ontwikkelingen in de VVT-sector over 2011. Op basis van de onderzochte jaarverslagen ontstaat ook een initieel beeld van de financiële effecten van de gewijzigde bekostiging van kapitaallasten. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de doelmatigheid en de liquiditeitspositie van de sector. .
Scope Om een goed beeld te krijgen van de ontwikkelingen in de VVT-sector zijn 36 grotere VVT-instellingen met een omzet van minimaal € 80 miljoen betrokken. Deze instellingen hebben in totaal een omzet van circa € 5,3 miljard. In 2010 bedroegen de kosten van de gehele VVT-sector circa € 13,7 miljard, zodat deze benchmark circa 40% van de macro economische kosten afdekt. Bron De gegevens ten behoeve van het benchmarkonderzoek 2011 zijn afgeleid uit de jaarrekeningen van de VVT-instellingen, zoals gepubliceerd op www.jaarverslagenzorg.nl.
2
Benchmark VVT sector 2011
© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu
De vermogenspositie van de VVT-sector is versterkt Sterke vermogenspositie is noodzakelijk voor de toekomstige sector uitdagingen Forse toename equity ratio Ondanks de geraamde negatieve effecten van de nieuwe vastgoedbekostiging heeft de VVT-sector haar vermogenspositie in 2011 aanzienlijk weten te versterken. Bij een stijging van de totale bedrijfsopbrengsten in 2011 met circa 1,4% is de totale omvang van het eigen vermogen met 8,5% gestegen. Een veel gehanteerd kengetal om de ontwikkeling van het eigen vermogen te volgen is de equity ratio, het kengetal waarin het eigen vermogen in een percentage van de bedrijfsopbrengsten wordt uitgedrukt. De equity ratio is gestegen van circa 18,0% (ultimo 2010) naar circa 19,2% (ultimo 2011). Aanzienlijke spreiding van de equity ratio Eén van de belangrijke maatstaven voor solvabiliteit die door financiers wordt gehanteerd is een equity ratio van minimaal 15% (kritische grens die het Waarborgfonds voor de Zorgsector hanteert). Ondanks deze trendmatige versterking van de solvabiliteit heeft 30% van de VVT-instellingen nog een equity ratio lager dan 15%. Grosso modo liggen de equity ratio’s (op één uitbijter na) op minimaal circa 10%. Het aantal VVT-instellingen met een negatief exploitatieresultaat (circa 16% van de instellingen) is nagenoeg gelijk gebleven.
3
Benchmark VVT sector 2011
© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu
De eigen vermogen positie is versterkt Sterke vermogenspositie is noodzakelijk voor de toekomstige sector uitdagingen Conclusie over de eigen vermogenspositie VVT-sector De gemiddelde eigen vermogenspositie van de VVT-instellingen ultimo 2011 is, mede met het oog op de eisen die het WFZ hieraan stelt, als goed te kwalificeren en vormt een goede uitgangspositie voor de toekomstige ontwikkelingen. VVT-instellingen dienen hun weerstandsvermogen echter kritisch te blijven monitoren gezien het wijzigende risicoprofiel. Dit risicoprofiel zal de komende jaren sterk worden beïnvloed door de volgende ontwikkelingen: • Toenemende vraag langdurige zorg Naar verwachting zal de vraag naar zorg de komende jaren alleen maar toenemen. Bekostiging van deze additionele vraag komt, mede gezien de landelijke bezuinigingen, onder druk te staan. Ervan uitgaande dat de VVT-sector wil blijven voldoen aan deze vraag zal verdere toename van de productiviteit de komende jaren een key issue blijven. • Impact extramuralisering Landelijk heeft de overheid een trend ingezet tot verdere extramuralisering van de zorg. Dit heeft niet alleen impact op logistieke processen; het zal ook de bekostiging van het (intramurale) vastgoed verder onder druk zetten (zie ook sheet 8 tot en met 10). • Verzakelijking contractering De verhouding tussen zorginstellingen enerzijds en zorgkantoren anderzijds verzakelijkt. Dit uit zich onder meer in het moeizamer realiseren van (aanvullende) productieafspraken en het kritischer volgen van de (financiële) prestaties van de zorgaanbieders door de zorgkantoren.
4
Benchmark VVT sector 2011
© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu
Vermogensgroei ondersteund door stijgende marges Marges binnen de VVT stijgen, maar niet door doelmatig werken De marges zijn gestegen De groeiende vermogenspositie van VVT-instellingen is gegeven het stijgende risico profiel noodzakelijk en wordt structureel ondersteund door een stijgende marge. Deze stijgende marges zijn ontstaan door: • Dalende overige bedrijfskosten in 2011. • Dalende kapitaallasten in 2011 door een relatief beperkte impairment en lager investeringsniveau, (zie sheet 8 en 10). • Tegenover deze positieve ontwikkelingen zijn de personeelskosten nog steeds moeilijk beheersbaar en is de personeelsintensiteit (doelmatigheid) verslechterd in 2011 (zie sheet 7); Analyse resultaatratio Om dit resultaat in perspectief te plaatsen hebben wij ook de resultaat ratio’s berekend (exploitatie resultaat ten opzichte totale bedrijfsopbrengsten). Daaruit valt op te maken dat: • de resultaat ratio van de VVT-sector over 2011 gemiddeld 1,5% bedraagt (2010: 1,2%) ter vergelijking: algemene ziekenhuizen hebben over boekjaar 2011 een resultaat ratio van 1,3 % gerealiseerd. • de spreiding van het resultaat aanzienlijk is; een groot aantal VVT-instellingen kent een matig tot slecht rendement. Hierbij wordt geen rekening gehouden met eventuele incidentele baten en lasten. 5
Benchmark VVT sector 2011
© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu
Stijging van zorguitgaven in de VVT-sector vlakt af De zorgvraag wordt in toenemende mate gerealiseerd met minder (vaste) formatie
De stijging van zorguitgaven in de VVT-sector neemt af. Ondanks een stijgende zorgvraag, neemt de stijging van zorguitgaven af (hier afgeleid uit de totale omzet van VVT zorginstellingen). De stijging van zorguitgaven in de VVT ligt in 2011 redelijk in lijn met de gemiddelde loonkostenontwikkeling (zie sheet 7)
De VVT zorg wordt gerealiseerd met minder (vaste) formatie Zorginstellingen proberen hun (schaarse) personeel zo efficiĂŤnt mogelijk in te zetten, wat resulteert in een hogere opbrengst per FTE. Deze trend zien we in 2011 versterkt worden doorgezet. Dezelfde trend is zichtbaar als wordt gekeken naar de ontwikkeling van de FTE inzet bij de in de benchmark betrokken zorginstellingen. Deze FTE inzet daalt in 2011 met 2%, wat enerzijds een correctie lijkt te zijn op de stijging in 2010. Anderzijds lijkt het er ook op dat zorginstellingen voorzichtiger zijn met het aantrekken van personeel. gegeven de macro economische verwachting dat de uitgaven aan zorg in de komende jaren onder druk komen te staan.
6
Benchmark VVT sector 2011
Š 2012 Deloitte Touche Tohmatsu
Verdere verbetering van de doelmatigheid blijft uit Beheersing van de loonkosten blijkt in de praktijk niet eenvoudig Het belang van doelmatigheid in de bedrijfsvoering Doelmatigheid is een onderwerp dat sterk in de belangstelling staat. Gegeven het strakke Budgettair Kader Zorg wat de overheid hanteert in combinatie met de groeiende zorgvraag zal het verbeteren van de doelmatigheid de komende jaren hoog op de politieke agenda staan. Extramuralisering van de zorg is één van de speerpunten hiervan.
Personeelskosten intensiteit is toegenomen Eén van de indicatoren van doelmatigheid is het verhoudingsgetal personele kosten ten opzichte van de totale opbrengsten. Deze is in 2011 licht gestegen van 70,1% naar 70,6%, ondanks de in sheet 6 geconstateerde stijging van de arbeidsproductiviteit. In de VVT-sector liggen een aantal oorzaken hieraan ten grondslag, te weten: • Een hoog ziekteverzuim, ten opzichte van andere zorgsectoren • Stijgende kosten lonen en salarissen per FTE • Stijgende inzet van personeel niet In loondienst (PNIL)
7
Benchmark VVT sector 2011
© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu
Eerste effecten kapitaallasten bekostiging Effecten van impairment en verkorting afschrijvingstermijnen zijn relatief beperkt De boekwaarde van de materiële vaste activa is eind 2011 met circa 3% gestegen ten opzichte van ultimo het boekjaar 2010. Dit is op het eerste gezicht opvallend aangezien de verwachting was dat door de wijzigende bekostiging van de kapitaallasten VVT-instellingen hun materiële vaste activa fors zouden moeten afwaarderen. Een nadere analyse levert de volgende conclusies op: 1. Effecten impairment en versneld afschrijven zijn minder omvangrijk dan aanvankelijk door de sector gevreesd VVT-instellingen dienden in 2011 na te gaan of de kapitaallasten van het vastgoed voldoende gedekt worden uit de daarvoor bestemde opbrengsten (impairment toets). De analyse geeft per kasstroom genererende eenheid inzage in het financiële resultaat van alle complexen en de ontwikkelingen in de markt voor toekomstige zorglevering. Op basis van deze analyse is de boekwaarde van het onroerend goed met slechts circa 0,7% (ten opzichte van MVA niveau ultimo 2010) afgewaardeerd. Dit is veel minder dan eerder in de sector werd verwacht. Daarbij moet wel in acht worden genomen dat balansverkorting van VVT instellingen al enkele jaren aandacht heeft. Ook in voorgaande jaren hebben VVT-instellingen zo veel mogelijk gebruik gemaakt van versnelde afschrijving en aanpassing van afschrijvingssystematiek. 2. Effect van impairment is beperkt – uitstel van executie? De aan deze impairments ten grondslag liggende bedrijfswaarde berekeningen gaan uit van de huidige bekostiging en visie op de zorgvraag. Het is bekend dat de overheid overgaat tot versnelde invoering van ‘scheiden van wonen en zorg’. Het is dan ook de verwachting dat dit impact zal hebben op de vastgoed visie van VVT-instellingen wat mogelijk een aanvullende impairment noodzakelijk maakt. Indicatief hierbij is dat de kapitaallasten ratio’s van diverse instellingen fors boven het gemiddelde uit de benchmark zitten (> 11%).
8
Benchmark VVT sector 2011
© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu
Kapitaallasten drukken fors op vermogen en exploitatie Impairment en verkorting afschrijvingstermijnen voor rekening van VVT-instellingen 3. De vermogenspositie is door impairment en voorzieningen voor onrendabele huurcontracten aangetast Zorginstellingen hebben waar nodig een impairment op hun eigendomspanden uitgevoerd. Voor onrendabele huurcontracten zijn voorzieningen getroffen. Deze eenmalige aanpassing van de vastgoedpositie is als percentage van de boekwaarde van materiële vaste activa beperkt, maar heeft in 2011 een fors neerwaartse druk op de equity ratio gehad. Indien deze kosten niet door de VVT-instellingen hadden hoeven te worden genomen, was de equity ratio circa 0,5% punt hoger geweest! 4. Verkorting van de afschrijvingstermijnen zorgt voor hogere exploitatielasten en gaan ten koste van de zorgdienstverlening Als gevolg van de gewijzigde bekostigingssystematiek ten aanzien van materiële vaste activa zijn in 2011 de gehanteerde afschrijvingstermijnen van materiële vaste activa opnieuw beoordeeld en veelal herzien. De afschrijvingstermijnen waren gebaseerd op de voorgeschreven NZa-termijnen onder het WTZi-bouwregime. Deze termijnen blijken in de praktijk niet aan te sluiten bij bedrijfseconomische uitgangspunten van gebruiksduur. Dit valt af te leiden uit het feit dat 46% van de VVT instellingen haar afschrijvingstermijnen in de jaarrekening heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat de afschrijvingstermijnen dienen te worden herzien. Dit heeft erin geresulteerd dat de boekwaarde van het onroerend goed met circa 0,37 % (ten opzichte van het niveau ultimo 2010) versneld wordt afgewaardeerd. Deze additionele kosten worden niet vergoed door de overheid en drukken derhalve extra op de exploitatie van zorginstellingen. Daarmee krijgt de sector te maken met een dubbel te realiseren doelmatigheidsslag, naast het leveren van meer zorg voor hetzelfde geld zullen ze de extra kosten voortvloeiend uit de verkorting van de afschrijvingstermijnen moeten opvangen.
5. De NZa compensatie regeling zorgt voor een aanvullende daling van de boekwaarden Op basis van de NZa beleidsregel CA-300-493 is er een mogelijkheid voor versneld afschrijven en nacalculeren (in de periode 20122017) in het kader van de invoering van de NHC’s. Compensabel zijn de boekwaarden per 31 december 2011 van spookgebouwen, leegstandsgebouwen, oude plankosten van uiterlijk in 2011 in gebruik genomen gebouwen en kosten voor asbestverwijdering. Samenhangend met deze beleidsregel hebben VVT zorg instellingen hun materiële vaste activa eenmalig met circa 1,5% kunnen afwaarderen, waarvan de kosten zullen worden gedragen door de overheid (ultimo 2011: gerubriceerd onder financieel vast actief). Deze afwaardering van de materiële vaste activa is aanzienlijk aangezien deze groter is dan het effect van de impairment en het versneld afschrijven bij elkaar!
9
Benchmark VVT sector 2011
© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu
Investeringen dalen tot laagste niveau in 3 jaar VVT-instellingen behouden wel toegang tot de kapitaalmarkt De investeringen in materiële vaste activa in 2011 uitgedrukt als % van de opbrengsten (investeringsratio) dalen tot het laagste niveau van de afgelopen 3 jaar. Daaruit valt af te leiden dat de onzekerheden rondom de bekostiging van de kapitaallasten en de komende invoering van scheiden wonen en zorg hebben geresulteerd in een vermindering van de bouwactiviteiten.
Enkele beschouwingen betreffende deze investeringen: • De investeringen in de materiële vaste activa positie worden nagenoeg geheel langlopend door banken gefinancierd. • De hiertoe nieuw aangetrokken leningen zijn voor circa 59% ook geborgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ). Daaruit blijkt dat het WfZ vertrouwen heeft in de sector. • De toegang tot de kapitaalmarkt is voor VVT-instellingen nog open wat mede samenhangt met de volgende punten: • Solvabiliteit en equity ratio’s zijn in deze sector op een relatief hoog niveau wat een goede basis vormt voor financiering; • Business cases die zorginstellingen indienen bij hun financiers worden professioneler • De borging door het WfZ geeft banken ook vertrouwen.
• Er zijn nieuwe ontwikkelingen op het gebied van vastgoed. Zo streeft de overheid naar verdere extramuralisering van de zorg en heeft zij ook besloten tot (versnelde) invoering van het beleidsprincipe “scheiden van wonen en zorg”. Dit impliceert dat de zorgvisie en daarmee ook de vastgoed strategie van VVT instellingen zal wijzigen. Een en ander zal naar verwachten resulteren in een lagere investeringsvolume enerzijds en mogelijke alternatieve aanwending van bestaande gebouwen cq complexen anderzijds. De financiële effecten hiervan zullen in de komende jaren zichtbaar worden.
10
Benchmark VVT sector 2011
© 2012 Deloitte Touche Tohmatsu
Deloitte refers to one or more of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, a UK private company limited by guarantee, and its network of member firms, each of which is a legally separate and independent entity. Please see www.deloitte.com/about for a detailed description of the legal structure of Deloitte Touche Tohmatsu Limited and its member firms. Deloitte provides audit, tax, consulting, and financial advisory services to public and private clients spanning multiple industries. With a globally connected network of member firms in more than 150 countries, Deloitte brings world-class capabilities and deep local expertise to help clients succeed wherever they operate. Deloitte's approximately 170,000 professionals are committed to becoming the standard of excellence. This publication is for internal distribution and use only among personnel of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, its member firms, and their related entities (collectively, the “Deloitte Network�). None of the Deloitte Network shall be responsible for any loss whatsoever sustained by any person who relies on this publication.