8 minute read
Restauratie (oude) pastorij van Wortel kan volgend jaar starten
Eén woning met mogelijk twee kamers voor Bed & Breakfast
Als alles normaal verloopt starten de restauratiewerken aan de voormalige pastorij van Wortel in de loop van volgend jaar. De samenstelling van het dossier liet lang op zich wachten, ook al omdat men tijdens de rit andere raadgevers moest aanspreken. Ooit was er sprake van een opdeling van het gebouw in twee wooneenheden én een verbruikszaal of receptieruimte. In het dossier dat nu goedgekeurd is blijft de pastorij één woning met de mogelijkheid om (eventueel) twee kamers voor Bed & Breakfast ter beschikking te stellen. Een gesprek met vader Marcel en zoon Dirk Sommen, die nu de eigenaar is.
DHM:Hoelang zijn jullie al eigenaar van de pastorij?
Marcel: Op 23 oktober 1961 verkocht de gemeente Wortel de pastorij. Het was een publieke verkoop in het café van Ment Aerts (nu bakker Vermeersch / n.v.d.r.) en de eigendom was opgedeeld in vier percelen. Waarschijnlijk dacht het gemeentebestuur aan vier bouwplaatsen. Ik was gaan kijken met een neef van mij uit Antwerpen, die belangstelling had. En, omdat de verkoop zo laag ingezet was, ging ik bij de toewijzing toch maar eens zien. Om zeker te zijn had ik thuis afgesproken hoeveel die eigendom ons waard was.
Het café zat vol met mensen uit het Antwerpse, maar blijkbaar waren ze bang van de toestand van het gebouw, dat al een tijdje leeg stond. Op de zolder lag een pak bladeren van een halve meter dik.
Om een lang verhaal kort te maken, ik kocht de vier loten, omdat iemand vroeg om ze samen te voegen, en betaalde er 340.000 BEF voor (een modale nieuwbouwwoning koste toen ongeveer 800.000 BEF / n.v.d.r.)
Het vierde lot – het stuk grond over de vijver – verkocht ik door aan de pastoor, maar enkele jaren later heb ik die grond teruggekocht omdat het één geheel zou blijven.
Dirk: Ik ben pas in ’62 geboren en heb de pastorij niet gekend zoals ze er toen bijstond. Een rustig gelegen gebouw, langs een zandweg met slechts links en rechts een bescheiden woning op een redelijke afstand van het dorp.
DHM: En dan hebben jullie het gebouw opgeknapt en gebruikt als tweede verblijf?
Marcel: Ja we hebben het gebouw in ere hersteld en terug bewoonbaar gemaakt. We herstelden het dak en in de voorgevel werden de ramen vervangen, voorzien van luiken en een kader in witte kalkzandsteen, zoals de ramen achteraan ook waren. We verwijderden een muur tussen de spreekkamer en de eetkamer en plaatsten twee waardevolle schoorsteenmantels, waarvan één in neo-Vlaamse renaissancestijl afkomstig uit een monument dat in Antwerpen afgebroken werd. We lieten ook centrale verwarming leggen en vernieuwden alle elektriciteit.
Dirk: We hebben hier veel verbleven en bewaren er veel en goede herinneringen aan. We konden hier met meer dan tien man blijven slapen en in onze jeugd was de zolder ons terrein met regelmatig feestjes van de volleybalclub en zo.
Marcel: De laatste jaren zijn we minder gekomen, omdat we zowel mijn ouders als de ouders van mijn vrouw, Maria Snijders, bij ons thuis verzorgd hebben toen ze hulpbehoevend werden. De eerste jaren dat ze bij ons inwoonden kwamen ze nog mee naar hier, maar uiteindelijk was dat niet meer mogelijk.
DHM: Enkele jaren geleden werd er een eerste aanvraag ingediend
Marcel: Ja, architect Frans Mostmans was hier ingetrokken en we dachten er goed aan te doen om hem dit werk te gunnen. Hij maakte een ontwerp met twee wooneenheden en de mogelijkheid om een gedeelte van de benedenverdieping te gebruiken als een ruimte voor recepties. Een aantal werken, zoals de herstelling van het dak en de goten, zijn toen uitgevoerd. Maar het dossier zat niet zo goed in elkaar en uiteindelijk hebben we beslist om met architect Stijn Cools verder te werken. We zijn opnieuw van nul begonnen en nu zijn we goed bezig, ook al hebben we veel tijd verloren en moeten we nog steeds veel geduld hebben. Het duurt allemaal lang.
DHM: En wat mogen we verwachten van het tweede ontwerp?
Dirk: Het nieuwe ontwerp vertrekt van de bestaande toestand, waarin de waardevolle elementen bewaard blijven of hersteld worden en waarin een aantal storende elementen verwijderd worden. Het hoofdgebouw en de uitbouw rechts worden met alle waardevolle elementen gerestaureerd en ingericht als een eengezinswoning. In de 19de eeuwse uitbouw links, de zogenaamde remise, komt een keuken, een bergruimte, een garage en is er plaats voor de centrale verwarming, de meters en de tellers.
Op de zolder worden twee kamers voor Bed & Breakfast ingericht, zonder dat ze storen in het geheel. Het zijn als het ware twee blokken, twee dozen, die in de zolderruimte geplaatst worden zonder dat ze het prachtige eeuwenoude dakgebinte raken. De Cel Onroerend erfgoed (M&L) is zeer gelukkig met die oplossing omdat de zolder op die manier als open ruimte zichtbaar blijft. Het is trouwens lang niet zeker dat we ook werkelijk Bed & Breakfast gaan aanbieden, maar in de bouwaanvraag en het restauratiedossier is die mogelijkheid alvast voorzien. Je weet maar nooit.
DHM: En het dossier is nu ingediend. Marcel: Ja, het is door de Cel Onroerend erfgoed goedgekeurd en het is nu wachten op groen licht om met de uitvoering van de restauratie te starten.Ondertussen zijn we wel overtuigd: we moeten het goed restaureren, anders hadden we het maar moeten verkopen. Maar het is een groeiproces. Je moet anders gaan denken als je zo’n monument benadert. Ja, we hebben een lange weg afgelegd, maar het resultaat zal goed zijn. (fh)
Het verhaal van de pastorij
De voormalige pastorij van Wortel is tussen 1750 en 1756 gebouwd op de plaats waar vroeger al eeuwenlang de dorpspastoors woonden.Vanaf 1120 zorgt het kapittel van O.L. Vrouw van Antwerpen voor de parochie Wortel en dus ook voor de huisvesting van de dorpspastoor. Voor zover we kunnen nagaan werd een eerste gebouw tijdens de Spaanse rellen rond 1600 zo zwaar beschadigd dat toenmalig pastoor Van De Voordt in 1609 de toelating kreeg om een nieuwe pastorij te bouwen. Als we de archieven doornemen, waarin de bouw van deze pastorij uitvoerig beschreven wordt, verwondert het ons niet dat het gebouw maar 100 jaar stand gehouden heeft. De pastorij is niet gefundeerd en het dak, gedekt met stro, is veel te zwaar voor de onderbouw. In 1714 vraagt pastoor Borrens toelating om een nieuwe pastorij te bouwen. Pas in 1725 krijgt hij van het kapittel 700 gulden en de toelating om 400 gulden te lenen. Pastoor Borrens, die ook deken van Hoogstraten is, stelt vast dat hij met 1.300 gulden (zeggen en schrijven 64 euro) geen nieuwe pastorij kan bouwen en hij verlaat Wortel.
Toch een nieuwe pastorij
Zijn opvolger pastoor Melchior Taeymans (1727-1760) maakt korte metten met de vervallen pastorij. Hij laat ze door de parochianen tot op de grond afbreken en alle materialen die nog bruikbaar zijn worden gebruikt bij de bouw van de nieuwe pastorij. Die nieuwe pastorij wordt gebouwd tussen 1750 en 1756. Het betreft het centrale gebouw van de pastorij zoals wij ze nu kennen, dat grotendeels opgetrokken wordt naar analogie met het gebouw dat men gesloopt heeft. Links naast de centrale gang is er een spreekkamer en het woongedeelte van de pastoor met een eethoek, een keuken en een berging. Rechts is er een zaaltje, de slaapkamer van de pastoor en een trap naar de zolder die geen woonfunctie heeft.
Na de Franse Revolutie (1789-1799), met de onteigening van de kerkelijke goederen, wordt de pastorij eigendom van de gemeente, die nog enkele aanpassingen zal doorvoeren. Vermoedelijk in 1826 - maar zeker voor 1868 - wordt de pastorij rechts uitgebouwd met een kleine kamer voor de meid en een grotere voor de pastoor. De belangrijkste verbouwing werd in 1868 uitgevoerd op vraag van pastoor Raymakers naar een ontwerp van provinciaal architect Van Gastel. De pastoor die zijn parochianen te paard bezocht liet links aan de pastorij een remise met een paardenstal, een wasplaats met een oven en een bergplaats voor hout bijbouwen. (fh)