4 minute read

Zwarte sterns coördinatorschap

Zwarte sterns

Coördinatorschap voor hele Krimpenerwaard

Advertisement

Teks en foto’s pag. 32: Max Ossevoort

Toen ik 20 jaar geleden in de Krimpenerwaard kwam wonen werd ik al heel snel door Wim Sloof en Joke Colijn betrokken bij het monitoren van de zwarte stern-vlotjes die zij al jaren uitlegden. Ik kende de zwarte stern al uit de zeventiger jaren, toen ik in Steenwijk woonde waar ik per kano bij Giethoorn jaarlijks op zoek ging naar die kleine sterns die daar (in de voor toeristen afgesloten en dus verboden gebieden!) broedden. De vogel fascineerde mij, maar bleef destijds door gebrek aan informatie voor mij ook een beetje mysterieus. Onnodig te zeggen dat er niet veel voor nodig was om mijn interesse voor deze bijzondere vogel na al die jaren weer te wekken en ik kan zeggen dat ik, dankzij Wim en Joke maar zeker ook door Jan van der Winden, het internet en inmiddels mijn ervaringen, de behoeften van deze vogel beter ben gaan kennen en begrijpen. D

De zwarte stern is een van de vele vogelsoorten die in Nederland onder druk staat. Deze ‘stikstarten’ of ‘koppenpikkers’, zoals ze hier in de volksmond wel genoemd werden, broedden vroeger op matten van krabbenscheer in moerassige gebieden. Door grootschalige veranderingen in Nederland in de manier waarop wij met onze omgeving omgaan, zijn deze matten verdwenen en broeden ze nu grotendeels op door mensen uitgelegde vlotjes, voornamelijk in het Groene Hart. Dat maakt het werk allemaal veel arbeidsintensiever. Aan de andere kant kun je nu wel gemakkelijker de soort monitoren, want je weet waar ze zitten.

Volgens het Sovon Rapport ‘Broedvogels in Nederland 2019’, blz. 89, broedden in 2019 In Nederland naar schatting 1400-1450 broedparen (daadwerkelijk geteld 1270 paar). Tussen de geschatte cijfers en de daadwerkelijk getelde broedparen zit globaal zo’n 150 broedparen verschil. De Krimpenerwaard heeft een relatief grote populatie zwarte sterns, maar navraag leert dan dat bijvoorbeeld alleen de cijfers van de NVWK jaarlijks verwerkt worden in het rapport. En daar wringt voor mij nou net de schoen. Zowel het Zuid-Hollands Landschap (ZHL), al jarenlang, als het Agrarisch Collectief Krimpenerwaard (ACK), sinds vorig jaar, leggen vlotjes uit die óók bezet worden door broedparen zwarte sterns. Vanaf dit jaar legt het ACK zelfs op veel grotere schaal vlotjes uit. Ik ben van mening dat we onszelf als Krimpenerwaard tekort doen door het niet aanleveren van het totaal aantal paren dat op de vlotjes van de drie partijen in ons werkgebied broedt, naast het feit dat mede daardoor een ondertelling van de landelijke cijfers plaats vindt.

Dat is de belangrijkste reden waarom ik heb voorgesteld aan het NVWK-bestuur om als coördinator voor de zwarte sterns in de Krimpenerwaard aan de slag te gaan en de cijfers van broedparen in ons gezamenlijke werkgebied samen te voegen en die jaarlijks door te geven aan Sovon. Ook is coördinatie nodig om af te stemmen wie en waar vlotjes uitlegt. En als laatste staat ook informatie- en kennisuitwisseling in de actiepuntenlijst. Inmiddels hebben ook het ACK en het ZHL ingestemd met het voorstel voor samenwerking en zijn we aan de slag gegaan. Vermeldenswaard is dat zowel bij het ACK als het ZHL al meerdere jaren vrijwilligers van de NVWK voor onder andere het monitoren van zwarte sterns, hun werk ondersteunen. De zwarte stern wordt gerekend tot de weidevogels. Vandaar dat jaarlijks de broedresultaten van deze vogel ook vermeld worden in het NVWK-weidevogelverslag. In het verlengde daarvan is het logisch dat de functie van coördinator zwarte stern Krimpenerwaard valt onder de coördinator weidevogelbescherming

In 2017 heeft de stichting StreekFonds Krimpenerwaard het Kansenboek Zwarte Stern laten opstellen door Rudi Terlouw, Jan de Jong en Jan van der Winden. Destijds was de NVWK aanwezig bij de officiële uitreiking en mocht ik een van de eerste exemplaren ontvangen. Het Kansenboek*) heeft als streven om van de gemiddeld 150 broedparen in 2017 te komen tot 250 broedparen in 2027 en geeft daarvoor een planning met ideeën en organisatorische handvatten om die doelstelling te

De zwarte stern overwintert langs de kust van Afrika ter hoogte van Namibië en keert in het vroege voorjaar terug om te broeden in een gebied dat zich uit strekt van Nederland tot Siberië. Het zwarte stern seizoen in Nederland begint met het uitleggen van de vlotjes eind april en in mei hebben de zwarte sterns (een deel van) de vlotjes bezet. De jonge zwarte sterns zijn medio juli vliegvlug en verdwijnen dan met hun ouders uit onze Krimpenerwaard om zich met sterns van elders te verzamelen en op te vetten, alvorens weer naar hun overwinteringsgebieden te vertrekken.

kunnen halen. Dat boekwerk zal ik als leidraad gebruiken voor het invullen van mijn functie.

Inmiddels heeft er door de drie partijen in het kader van de landelijke broedparentelling Zwarte sterns in de periode van 4 tot 10 juni een telling plaats gevonden en terwijl ik dit schrijf zijn de meeste resultaten al binnen. Een goed begin van de samenwerking! Een totaaloverzicht zal binnenkort op de NVWK website geplaatst worden. De ontvangen cijfers zien er positief uit dus we hopen op een goed seizoen voor deze kleine, fascinerende vogel. D

*) Het Kansenboek Zwarte Stern, met daarin ook veel informatie over de zwarte stern zelf, is na te lezen via de QR-code. Een link wordt ook op de NVWK website geplaatst.

Het voeren van jonge zwarte sterns door hun ouders is altijd een spectaculair tafereel. Deze fantastische foto’s zijn gemaakt bij de kolonie Oude Wetering in Berkenwoude. Fotograaf: Ton Tettero

This article is from: