21/04/2016
Richtlijnenboek Discipline Mens-Mobiliteit Mer-Forum 15/04/2016
Mer-richtlijnenboek Mens-Mobiliteit -
Doel Aanpak Opbouw Focuspunten
Doel RLB Mens-Mobiliteit • • • •
richtlijnenboek voor het uitwerken van de discipline mens-mobiliteit in de verschillende types en niveaus van milieueffectrapportages bruikbaar document in de dagelijkse werking van de MER-deskundige mens-mobiliteit maar ook houvast voor adviesinstanties, initiatiefnemers en dienst Mer behandeling mobiliteit op een uniforme manier (uiteraard steeds rekening houden met bvb. specifieke projecteigenschappen of kennis)
achterliggend doel: • een vlotte m.e.r.-procedure • idealiter tot projecten en plannen komen waarbij de impact op mobiliteit beperkt en aanvaardbaar wordt.
1
21/04/2016
Wat is het NIET ? • • • • •
Geen handleiding; deskundige blijft zelf verantwoordelijk voor keuzes en motivering Geen richtlijnenboek MOBER Geen handboek verkeerskunde Geen kencijferboek Geen beleidsplan
Aanpak opmaak RLB Uitvoering opdracht - Redactie: Antea Group - Transport & Mobility Leuven (TML) - Intern expertenpanel: Buro Move & Patrick Maes Procesmatige begeleiding - Projectteam: Dienst Mer – MOW – Antea-TML - Stuurgroep: - Mobiliteitsadministraties MOW: Algemeen Beleid, BMV, Verkeerscentrum, Haven en Waterbeleid - Milieuadministraties LNE: Dienst Mer, Dienst Lucht, Dienst Milieuhinder, Dienst Milieuvergunningen, Agentschap Zorg en Gezondheid - Netwerkbeheerders: AWV, De Lijn, W&Z, NV De Scheepvaart, NMBS, Infrabel
-
Klankbordgroep: MER-deskundigen
Opbouw richtlijnenboek Structuur volgens 5 vragen -
INLEIDING: SCOPE: BASISELEMENTEN: OPBOUW: AANVULLEND:
WAAROM een richtlijnenboek? WAAROVER gaat het? WANNEER moet WAT worden uitgewerkt? HOE moeten de onderdelen worden uitgewerkt? WAAR vind je extra informatie?
2
21/04/2016
Opbouw Deel 1 - Inleiding 1.1 De milieueffectrapportage (m.e.r.) 1.1.1 Doel van een MER 1.1.2 MER-wetgeving 1.1.3 Types en niveaus inzake milieueffectenbeoordelingen
1.2 Waarom een richtlijnenboek? 1.3 Een actueel richtlijnenboek 1.4 Relatie met andere richtlijnenboeken 1.4.1 Algemeen 1.4.2 Relatie met richtlijnenboek mobiliteitseffectenstudies – mobiliteitstoets en MOBER 1.4.3 Relatie met typespecifieke richtlijnenboeken 1.4.3 Overige
1.5 Kader in andere regelgevingen en beleidsdocumenten 1.5.1 Decreet van 20/03/2009 betreffende mobiliteitsbeleid 1.5.2 Verplichte evaluatie van verkeers- en mobiliteitseffecten 1.5.3 Overige onderzoeksturende regelgeving en randvoorwaarden 1.5.4 Decreet complexe projecten 1.5.5 Omgevingsvergunning
Opbouw Deel 2 - Scope 2.1 Algemeen 2.1 Belangrijke begrippen en definities 2.3 Wanneer discipline Mens-Mobiliteit? 2.3.1 Plannen/projecten waarvoor omwille van mobiliteitsredenen een MER-procedure moet doorlopen worden 2.3.2 Plannen/projecten met een belangrijke verkeersgeneratie
2.4 Studiegebied 2.5 Diepgang van de analyse 2.6 Interactie met andere disciplines 2.7 Interactie met de mobiliteitseffectenstudie 2.8 De initiatiefnemer van het plan/project 2.8.1 Aanleveren van info over het plan/project 2.8.2 Aandacht voor een optimale multimodale uitwerking v/d mobiliteit van plan/project
Begrippen en definities -
Verkeersdragend en verkeersgenererend plan/project Aanzienlijk versus significant Studiegebied Alternatieven, varianten, scenario’s
3
21/04/2016
Begrippen en definities -
Pae Basis = MB 6/8/2013 mbt subsidies ontsluiting verkeersgenerende projecten (SOW 7) • fiets - bromfiets
0,2
• motorfiets
0,4
• personenwagen
1
• vrachtwagen en standaardbus
1,5
• gelede autobus
2
• gelede vrachtwagen
2 / 2,3
• tram
2,5
Wanneer Discipline Mens-Mobiliteit ? -
NIET “Wanneer moet een MER gemaakt worden? WEL “Indien een MER gemaakt wordt, moet discipline Mens-Mobiliteit dan door een erkend deskundige uitgewerkt worden?”
-
Geen harde drempelwaarden Mogelijke invalshoeken - Toetsing bijlage I, II en III cf. Besluit m.e.r.-plichtige projecten Merk op! Bijlage 2, rubrieken 13b stadsontwikkeling+ 12 recreatie “verkeersgeneratie van pieken van 1.000 pae of meer per 2 uur”
- “Onderste” drempelwaarden MOBER-plicht => geen onderscheid tussen bestaand versus bijkomend !
Opbouw Deel 3 - Basiselementen 3.1 Effectgroepen 3.2 Indicatoren en significantiekaders 3.3 Alternatieven en varianten 3.3.1 Alternatieven 3.3.2 Varianten 3.3.3 Beschrijving van alternatieven en varianten 3.3.4 Exploitatievarianten
3.4 Scenario’s 3.4.1 Scenario’s 3.4.2 Soorten scenario’s 3.4.3 Uitwerken en beschrijving referentiescenario
4
21/04/2016
Soorten significantiekaders -
Generiek – eendimensionaal “absoluut” Waarde van de indicator
Beoordeling
Aanzienlijk negatieve waarde van de indicator
---
Matig negatieve waarde van de indicator
--
Beperkt negatieve waarde van de indicator
-
Neutrale waarde van de indicator
0
Beperkt positieve waarde van de indicator
+
Matig positieve waarde van de indicator
++
Aanzienlijk positieve waarde van de indicator
+++
Wijziging van de indicator
Beoordeling
Indicator verslechtert en schuift drie of meer beoordelingsklassen op
---
Indicator verslechtert en schuift twee beoordelingsklassen op
--
Indicator verslechtert, maar schuift één beoordelingsklasse op
-
Geen wijziging van beoordelingsklasse
0
Indicator verbetert en schuift één beoordelingsklasse op
+
Indicator verbetert en schuift twee beoordelingsklassen op Indicator verbetert en schuift drie of meer beoordelingsklassen op
++ +++
Soorten significantiekaders -
Generiek – eendimensionaal “absoluut”
voorbeeld toepassing: oversteekbaarheid voetgangers (gemiddelde wachttijd) Gemiddelde wachttijd
Beoordeling
Score
0-5 s
Goede oversteekbaarheid
++
5-10 s
Redelijke oversteekbaarheid
+
10-15 s
Matige oversteekbaarheid
0
15-30 s
Slechte oversteekbaarheid
-
30-60 s
Zeer slechte oversteekbaarheid
--
>60 s
Onaanvaardbaar slechte oversteekbaarheid
---
Soorten significantiekaders -
Generiek – eendimensionaal “relatief” Effect ten opzichte van referentie
Beoordeling
Aanzienlijk negatief effect
---
Matig negatief effect
--
Beperkt negatief effect
-
Geen of verwaarloosbaar effect
0
Beperkt positief effect
+
Matig positief effect
++
Aanzienlijk positief effect
+++
5
21/04/2016
Soorten significantiekaders -
Generiek – eendimensionaal “relatief”
Voorbeeld toepassing: parkeerdruk score +++ ++
effect aanzienlijk positief matig positief
+
Licht positief
0
-
Geen / verwaarloosbaar effect Licht negatief
--
Matig negatief
---
aanzienlijk negatief
toelichting De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt gedekt, plus het aanbod lost een bestaand problematisch tekort volledig op (bezetting op openbaar domein zakt onder 85%). De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt gedekt, plus het aanbod lost een bestaand problematisch tekort grotendeels op (bezetting op openbaar domein zakt tussen 100% en 85%). De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt gedekt, plus het aanbod lost een bestaand problematisch tekort gedeeltelijk op (bezetting openbaar domein blijft boven 100%). De voorgenomen activiteit dekt de eigen (bijkomende) parkeerbehoefte zonder significant overschot (5%). De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt niet gedekt, maar de parkeerdruk op de omgeving blijft onder de grens van 85%. De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt ruim gedekt, maar omdat er geen bestaand problematisch tekort is in de omgeving, werkt het overaanbod autogebruik in de hand. De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt niet gedekt, en de parkeerdruk op de omgeving overschrijdt de grens van 85%. De (bijkomende) parkeerbehoefte wordt niet gedekt, en de parkeerdruk op de omgeving overschrijdt de grens van 100%.
Soorten significantiekaders -
Generiek - tweedimensionaal Referentietoestand
> drempelwaarde
Evolutie ten opzichte van referentie
Toekomstige eindsituatie > = < drempelwaarde drempelwaarde* drempelwaarde
Verbetering
+
Status quo*
0
Verslechtering
-
++
Verbetering = drempelwaarde*
++
Status quo* Verslechtering
0 --
Verbetering < drempelwaarde
+
Status quo* Verslechtering
+++
0 ---
--
-
* met een maximale afwijking van ‘x’. De gearceerde velden zijn niet mogelijk.
Soorten significantiekaders -
Generiek - tweedimensionaal
voorbeeld toepassing: omwegfactor fietsroute Referentiesituatie
> 1,4
Toekomstige eindsituatie
Evolutie ten opzichte van referentie
> 1,4
1,2 – 1,4
< 1,2
Verbetering
+
++
+++
Status quo
0
Verslechtering
-
Verbetering 1,2-1,4
++
Status quo Verslechtering
0 --
Verbetering < 1,2
+
Status quo Verslechtering
0 ---
--
-
6
21/04/2016
Soorten significantiekaders -
Bijkomende dimensie => frequentie
-
Specifieke kaders
Voorbeeld specifiek kader: I/C-verhouding Evolutie t.o.v. verzadigingsgraad referentiesituatie (in procentpunt*) VerzadigingsToename verzadigingsgraad Afname verzadigingsgraad graad Verschil 20 à 10 à 10 à 20 à toekomstige 5 à 10 > 50 <5 > 50 50 20 5 à 10 20 50 situatie (incl. %%%-punt %-punt %%%-punt %%plan/project) punt punt punt punt punt punt >100%
---
---
---
--
0
0
0
+
+
90-100%
---
---
--
-
0
0
+
++
++
80-90%
--
--
-
-
0
+
++
+++
+++
<80%
-
-
0
0
0
+
+++
+++
+++
Opbouw Deel 3 - Basiselementen 3.5 Gebruik verkeerscijfers verkeersmodellen 3.5.1 Alternatieven 3.5.2 Tellingen 3.5.3 Productie- en attractieberekeningen en kencijfers 3.5.4 Verkeersmodellen 3.5.5 Stapsgewijze opbouw toekomstsituaties
3.6 Maatregelen en aanbevelingen 3.7 Uitwerking Milieueffectrapportages 3.7.1 Kennisgeving horend bij een project- of plan-MER-proces 3.7.2 Ontwerp en definitief MER 3.7.3 Ontheffingsdossiers 3.7.4 Plan-m.e.r.-screening 3.7.5 Uitwisseling mobiliteitsgegevens met andere disciplines
Gebruik verkeerscijfers – tellingen -
max 3 jaar oud (bij start officiële m.e.r.-procedure) representatief voor de beschreven situatie
-
ook bij gebruik van verkeersmodellen ! => validatie nodig indien modelkalibratie >3 jaar
7
21/04/2016
Gebruik verkeerscijfers – verkeersmodellen -
-
Beschikbare modellen - Provinciale verkeersmodellen - Stedelijke/regionale modellen - Vlaams Vrachtmodel Provinciale modellen - Gevalideerd op de hoofdassen (snelwegen) - Beperkte nauwkeurigheid op secundair en lokaal wegennet (werking kruispunten : eerder vraag, minder weerstand dan op snelwegen) > meestal te hoge cijfers - Gebruik toekomstscenario’s in MER • • •
Nazicht socio-economische invulling in studiegebied Intensiteitscijfers enkel voor snelwegen Transparantie i.v.m. groeihypotheses van Bestaande Toestand naar referentiejaar.
Gebruik verkeerscijfers – verkeersmodellen - Stedelijke modellen - Nagaan validatie model > bruikbaarheid voor bestaande toestand en toekomstscenario’s
- Alternatieve aanpak: - Opmaak van goede bestaande toestand op basis van tellingen en herkomst-bestemmingsanalyses - Manuele inschatting verhoging verkeersstromen •
Gebruik tendensen uit verkeersmodellen – –
• •
Op aggregatieniveau van deelgebieden Nog opletten met verdringingseffecten van hoofdwegen die onder congestie staan
In relatie met productie/attractie plan/project Ev. bijkomend inschatten van inductie-effecten van verkeer (bij grotere ingrepen op het transportnetwerk)
Maatregelen en aanbevelingen - Zie handleiding milderende maatregelen - Specifieke aandachtspunten voor discipline Mens-Mobiliteit: - Afdwingbaarheid in het plan/projectgebied - Haalbare maatregelen - Milderende maatregelen <> Flankerende maatregelen
- Soorten maatregelen ivm het multimodaal verkeerssysteem - Aanpassing verkeersinfrastructuur - Aanpassing aanbod openbaar vervoer - Vervoersmanagement
8
21/04/2016
Wat hoort in de kennisgeving ? beschrijving geplande situatie - plan / programma (alternatieven en varianten) - voorziene parkeerplaatsen - Indien al bekend - te verwachten verkeersstromen (alle modi) - werffase
voorstel afbakening studiegebied toepasselijke regelgeving en beleidsmatige randvoorwaarden
Wat hoort in de kennisgeving ? referentietoestand -
belangrijkste transportinfrastructuren / multimodale bereikbaarheid wegencategorisering beschikbaarheid gegevens => tellingen nodig? waar? wanneer? bestaande toestand versus toekomstige referentietoestand Inzet model? => Welk? Hoe?
methodiek effectbeoordeling - effectgroepen, indicatoren en significantiekaders - werkwijze prognose toekomstige situatie - reeds eerder uitgevoerde studies - kencijfers ? => welke? - maatgevend moment - inzet model ? => welk? Hoe? - eventuele scenario’s
Uitwisseling andere disciplines Lucht <30m van bebouwing
=> CAR
• etmaalintensiteiten per voertuigklasse (licht, middelzwaar, zwaar, bus) • snelheidstype & stagnatiefactor
≥30m van bebouwing
=> IFDM
• “gemiddelde” avondpiekintensiteiten per voertuigklasse • (vlootsamenstelling) • “freeflow” snelheid (v85)
Geluid -
(jaargemiddelde) dagdeelintensiteiten (dag/avond/nacht) per voertuigklasse wettelijk toegelaten snelheid
9
21/04/2016
Opbouw Deel 4 - Beoordelingskaders 4.1 Opbouw gepast beoordelingskader 4.2 Effectgroep ‘Verkeersgeneratie’ 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.2.7
Aspect ‘Totale verkeersproductie en -attractie’ Aspect ‘Geïnduceerde vraag’ Aspect ‘Verdeling over de modi’ Aspect ‘Parkeervraag’ Aspect ‘Distributie verkeersstromen’ Aspect ‘Gebruik van de verschillende modale netwerken’ Aspect ‘Vlootsamenstelling’
Opbouw Deel 4 – Beoordelingskaders 4.3 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – voetgangersvoorzieningen’ 4.3.1 Aspect ‘Kwaliteit voetgangersnetwerk’ 4.3.2 Aspect ‘Bereikbaarheid’ 4.3.3 Aspect ‘Verkeersveiligheid’
4.4 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – Fietsnetwerk’ 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4
Aspect ‘Kwaliteit fietsnetwerk’ Aspect ‘Bereikbaarheid’ Aspect ‘Fietsenstallingen’ Aspect ‘Verkeersveiligheid’
4.5 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – Openbaar vervoer’ 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4
Aspect ‘Kwaliteit openbaar vervoersysteem’ Aspect ‘Bereikbaarheid’ Aspect ‘Robuustheid’ Aspect ‘Verkeersveiligheid’
Opbouw Deel 4 – Beoordelingskaders 4.6 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – Autoverkeer’ 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.4 4.6.5
Aspect ‘Kwaliteit wegennet’ Aspect ‘Bereikbaarheid’ Aspect ‘Robuustheid’ Aspect ‘Parkeermogelijkheden’ Aspect ‘Verkeersveiligheid’
4.7 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – Overige (personenvervoer)’ 4.8 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – Multimodaal verkeerssysteem (personenvervoer)’ 4.8.1 4.8.2
Aspect ‘Kwaliteit overstapmogelijkheden’ Aspect ‘Afstemmen van de modi’
10
21/04/2016
Opbouw Deel 4 – Beoordelingskaders 4.9 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – Vrachtwagens’ 4.10 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – Binnenvaart’ 4.11 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – Spoorwegen (goederenvervoer)’ 4.12 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – Overige (goederenvervoer)’ 4.13 Effectgroep ‘Functioneren verkeerssysteem – Multimodaal verkeerssysteem (goederenvervoer)’ 4.13.1 4.13.2
Aspect ‘kwaliteit overslagmogelijkheden’ Aspect ‘afstemming tussen modi (co-modaliteit)’
Opbouw Deel 4 – Beoordelingskaders 4.14 Effectgroep ‘Mobiliteitsaspecten Verkeersleefbaarheid’ 4.14.1 Globale bespreking Mobiliteitsaspecten Verkeersleefbaarheid: impact op de leefomgeving 4.14.2 Afzonderlijke bespreking Mobiliteitsaspecten Verkeersleefbaarheid 4.14.2.1 Aspect ‘Oversteekbaarheid’ 4.14.2.2 Aspect ‘Verkeersveiligheid’ 4.14.2.3 Aspect ‘Parkeerdruk’
Opbouw Deel 5 – Aanvullende info 5.1 5.2 5.3 5.4
Ontwerpnormen en richtlijnen Brongegevens Kencijfers Verkeersdata Vlaamse verkeersmodellen 5.4.1 Provinciale verkeersmodellen 5.4.2 Strategisch Vrachtmodel Vlaanderen 5.4.3 Aanvraag data
11
21/04/2016
Vragen ?
12
21-4-2016
Uitwerking discipline Lucht in verkeersdragende en -genererende MER projecten
Dienst Lucht 15-04-2015 Natacha Claeys â&#x20AC;&#x201C; Lieslotte Wackenier â&#x20AC;&#x201C; Annemie Wynands en in samenwerking met dienst MER
Inhoud Wat is de code van goede praktijk?
Toepassingsgebied en indeling Specifiek voor verkeersdragende en verkeersgenerende projecten. Conform de VLAREM MER-wetgeving Verwijzing categorielijst in bijlage I, II en III.
1
21-4-2016
Dienst lucht i.s.m. MERdienst Op basis van wederkerende adviezen en aanvullende richtlijnen werd een leidraad met aanvullende richtlijnen opgesteld in afwachting van een actualisatie en aanvulling van RL-boek Lucht over de uitwerking van discipline lucht voor verkeersgenererende en verkeersdragende plannen. Timing actualisatie: 2016-2017
Toelichting Eén voor kennisgeving met focus op definiëring van aanvullende richtlijnen Eén voor ontwerptekst met focus op correctheid van toepassing van richtlijnen en significantiekader (cfr. RLboek).
Aandachtspunten binnen het Luik Mobiliteit - Voldoende concrete beschrijving van het project, alternatieven, varianten en verschillende scenario’s. (bij projecten: bv. tolheffing, tunnelmonden) - Realistische modale verdeling - Aannames van mobiliteit voor discipline lucht
2
21-4-2016
Aandachtpunten binnen het Luik Lucht -
Studiegebied Scenario’s Type LK modellering Normen en significantiekader Juiste beoordeling Milderende maatregelen
Studiegebied - Voldoende ruim studiegebied. Afbakening a.d.h.v. impact van verkeersanalyse - Alle wegen dienen in het studiegebied gemodelleerd te worden naar luchtkwaliteit zowel voor referentiesituatie als geplande situatie Enkel bij groot studiegebied uitzondering mogelijk mits motivatie in de kennisgeving. kennisgeving.
Scenario’s Bestaande toestand, nulalternatief ( zonder plan), geplande situatie, varianten en ontwikkelingsscenario’s - Correcte beschrijving van de bestaande toestand. Eventueel modellering maar ATMOSYSATMOSYS-kaarten zijn ook prima. Niet GEOGEO-loket. - Duidelijk definiëring van 1 referentietoestand en 1 geplande toestand (keuze jaartal/zelfde jaartal) - Duidelijk omschrijving van de scenario’s ( bv. tunnels)
3
21-4-2016
Luchtkwaliteitsmodellering - Correcte keuze van luchtkwaliteitsmodellering - CAR II Vlaanderen vs IFDMIFDM-traffic of gemengd - Geen opschalingsfactoren - Welke polluenten? - PM2,5/PM10/NO2 en (EC)
CAR Vlaanderen II Enkel geschikt voor het modelleren van de luchtkwaliteit in bebouwde omgevingen check het wegtype! wegtype 1 mag niet gebruikt worden geen bebouwing â&#x2030;¤ 30 m => IFDM traffic
INVOERGEGEVENS Verkeersgegevens Gegevens over de omgeving
CAR Vlaanderen II INTENSITEIT: daggemiddelde totale verkeersintensiteit (voertuigen/dag) VVC: avondspitsuurintensiteiten tijdstip tellingen
omrekening naar daggemiddelde intensiteiten via intensiteitsverdeling uit handleiding CAR Vlaanderen
alle voertuigen
0u-1u 1u-2u
0,42 0,26
2u-3u
0,16
3u-4u
0,24
4u-5u
1,02
5u-6u
2,52
6u-7u
3,78
7u-8u
8,00
8u-9u
7,39
9u-10u
5,27
10u-11u
5,41
11u-12u
5,22
12u-13u
5,56
13u-14u
6,39
14u-15u
5,94
15u-16u
6,05
16u-17u
8,14
17u-18u
8,32
18u-19u
6,41
19u-20u
4,11
20u-21u
3,11
21u-22u
3,02
22u-23u
2,13
23u-24u
1,11
vrachtwagens
4
21-4-2016
CAR Vlaanderen II Mogelijke problemen: Afwijkend profiel verkeersgeneratie: Vb. evenementen, voetbalstadia, bungalowparkenâ&#x20AC;Ś : 2 verkeerspieken
CAR Vlaanderen II Mogelijke problemen: beperkingen verkeersmodellering: Vb. winkelcentra: spitsverbreding
CAR Vlaanderen II OMGEVINGSKENMERKEN wegtype: halfopen omgeving streetcanyon, eenzijdige bebouwing Bomenfactor Afstand tot de wegas: Kan geen vast getal zijn Afstand tussen wegas en gevel bebouwing of voetpad/fietspad
5
21-4-2016
CAR Vlaanderen II JAARTAL: 2007, 2010, 2015 en 2020 Bepaalt welke achtergrondconcentraties en emissiefactoren gebruikt zullen worden. Enkel modellering voor 2020 is toegestaan als dit de realisatiedatum van het project is. Opgelet in afwachting van de actualisatie dienen op dit moment de AG en EF van 2015 toegepast te worden (zie aanvullende richtlijn MER dienst zomer 2015). Ook voor IFDM traffic van toepassing. EF en AC zijn aan actualisatie toe, nog geen rekening gehouden met feit dat reĂŤle uitstoot voor NOx Euro 5 en 6 (dieselwagens) sterk onderschat is.
CAR Vlaanderen II RESULTAAT: Beoordeling straat per straat Geen gemiddelde/globaal cijfer Relatieve onzekerheid model: max. 17 % (goed; < 30 %)
IFDM-traffic: ALGEMEEN Webapplicatie http://ifdmtraffic.marvin.vito.be Paswoord is vereist voor login. Aan te vragen bij ifdm_traffic@lne.vlaanderen.be Handleiding: v1.6 (22.01.2015)
6
21-4-2016
IFDM-traffic : Wanneer gebruiken? Model met focus op berekening van de luchtkwaliteit langs gewestwegen, autosnelwegen en buitenstedelijke wegen Enkel geschikt voor het modelleren van de luchtkwaliteit in open omgevingen check het wegtype/omgeving! wegtype 1 en 2 geen bebouwing ≤ 30 m => IFDM traffic
IFDM-traffic: Methodologie De afbeelding k an momenteel niet worden weergegev en.
Resultaten van modellering
Input door gebruiker
Aandachtspunten verkeersbestanden: Free-flowsnelheid : V-85 op te vragen bij VVC ( opgelet: geen congestiesnelheden!) Intensiteiten : Tot 2015 (< versie 1.6) enkel werken met piekuurintensiteiten mogelijk De avondspitsintensiteiten worden omgezet naar de andere uren met behulp van tijdsfactoren, die afhankelijk zijn van het type verkeer (LV of ZV) en het wegtype. Deze tijdsfactoren (zie website IFDM-traffic: help-functie ‘tijdsfactoren’) bestaan uit een combinatie van hoe het verkeer verandert doorheen de dag op een werk- en een weekenddag, doorheen de week (hoe is maandag anders dan bv. zondag), doorheen het jaar (hoe is januari anders dan bv. maart).
Vanaf vs 1.6 keuze tussen
7
21-4-2016
Aandachtspunten (vervolg): Vanaf jan 2015 vs 1.6 keuze voor de gebruiker tussen piekuuremissies en daggemiddelde intensiteiten (cfr. CAR II Vlaanderen)
In toekomst synchronisatie met CAR Vlaanderen (enkel dagintensiteiten) Voor evenementen en spitsverbreding zorgen de vaste tijdsfactoren voor foute berekeningen indien de verkeersgegevens niet worden gecorrigeerd. Bij doorrekening van zo’n projecten dient door de deskundige mobiliteit vooraf een correctie op de verkeersbestanden te gebeuren ( cfr. CAR II Vlaanderen).
Aandachtpunt bij definiëring van een correct rooster: - Voor het vergelijken van verschillende scenario’s dient het rooster identiek zijn. Bijgevolg dienen alle wegen in de verschillende scenario’s meegenomen worden. - IFDM-traffic levert de totale concentratie (achtergrond + verkeer) voor een lijst van receptorpunten.
Input bij IFDM-traffic: Emissiefactoren De gebruiker heeft geen keuze om deze bij te stellen. Reële emissiefactoren maar nog onderschat voor euro 6 en euro 6c voor dieselwagens. Vlootsamenstelling: ‘Gemiddelde Vlaamse Vloot’ De gebruiker heeft de keuze uit verschillende default waarden die voor geprogrammeerd zijn in IFDM-traffic
8
21-4-2016
Input bij IFDM-traffic: Roosterdefinitie: De gebruiker dient twee roosters te definiëren:
Input bij IFDM-traffic: Roosterdefinitie: Niet -regulier (lijn)rooster : opgelet met keuze van parameters! Bij voorkeur: 10 minimum, 500 max en vier punten als het max receptorpunten dit toelaat ( max. 40000). Afstand tussen • loodlijnen (a) • • •
Verplicht veld Geheel getal, strikt groter dan 0, uitgedrukt in m [100;1000] Een standaard waarde is 250
Aantal punten op halve loodlijn
• • •
Verplicht veld Geheel getal, strikt groter dan 0, [2;5] Een standaard waarde is 3
Minimum (b)
afstand
• • •
Verplicht veld Geheel getal, strikt groter dan 0, [10;100] Een standaard waarde is 20
Maximum (c)
afstand
• • •
Verplicht veld Geheel getal, strikt groter dan 0, [60;1500] De maximum afstand c moet groter zijn dan de minimum afstand b vermenigvuldigd met het aantal punten op een halve loodlijn Een standaard waarde is 400
•
Input bij IFDM-traffic: optioneel Bruggenbestand
9
21-4-2016
IFDM-traffic WANNEER MODELLEREN MET IFDM-TRAFFIC? Steeds volledige en zelfde studgebied modelleren bij de referentiesituatie als geplande situatie
RESULTAAT: Beoordeling straat per straat Geen gemiddelde/globaal cijfer Bij groot studiegebied: In kennisgeving een voorstel uitwerken van de beoordelingsmethodiek.
ONZEKERHEID totale onzekerheid Functie van wegtype Fouten zijn sowieso groter op tijdsschaal dan spatiaal (jaargemiddeldes) => relatief kleine fouten De fout op de emissieprognoseberekening (EF en intensiteit) is overheersend op de andere fouten in de lk-modellering. Is de fout op de emissies 30% => modelfout is ongeveer 30%, …
Gemengde modellering Meestal het geval: - Aparte doorrekening van IFDM-traffic en CAR Vlaanderen
II - Beoordeling per straat of weg
Beoordeling Aandachtspunten: - Correct toetsen aan milieukwaliteitsnormen inzake luchtkwaliteit vb. toetsing aan strenge grenswaarde PM2,5 20µg/m³ (2020) en GBI (achtergrondconcentratie van PM2,5) - Correct toepassen van significantiekader inclusief milieugebruiksruimte in referentietoestand 2020 (MKN 80%)
10
21-4-2016
Significantiekader
Op basis van gemiddelde berekende immissiebijdrage X (zie hoger) en/of aantal overschrijdingen : X > 1% van de milieukwaliteitsnorm of richtwaarde of toegelaten aantal overschrijdingen = beperkte bijdrage X > 3% van de milieukwaliteitsnorm of richtwaarde of toegelaten aantal overschrijdingen = belangrijke bijdrage X > 10% van de milieukwaliteitsnorm of richtwaarde of toegelaten aantal overschrijdingen = zeer belangrijke bijdrage De link met de milderende maatregelen is hierbij eveneens van belang (zie onder). Opmerking voor stationaire bronnen : voor PM1010 wordt het toegelaten aantal overschrijdingen per jaar van de daggrenswaarde (35) herrekend naar een rekenkundige jaargemiddelde waarde. Dit rekenkundig gemiddelde bedraagt 31,3 µg g /m33 (Celis et al. 2009). Voor PM1010 wordt dus getoetst t.o.v. één luchtkwaliteitsnorm, nl. deze rekenkundige gemiddelde waarde, en volgens significantiekader ‘1 – 3 – 10’.
Link milderende maatregelen
Jaargemiddelde: Voor een score van -1 geldt (beperkte bijdrage) : onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, tenzij de MKN in referentiesituatie reeds voor 80% ingenomen is (link met milieugebruiksruimte). Score -2 : belangrijke bijdrage, milderende maatregelen moeten gezocht worden in het MER met zicht op implementatie ervan op korte termijn. Score -3 : zeer belangrijke bijdrage, milderende maatregelen zijn essentieel. Er wordt altijd verwacht dat het effect van de milderende maatregelen doorgerekend wordt en opnieuw getoetst.
Voor NO2 is de milieugebruiksruimte voor 80 % ingevuld als de huidige luchtkwaliteit ≥ 32 µg/m³ (d.i. 80 % van norm van 40 µg/m³).
Significantiekader Aandachtspunten: Vooral de link tussen de milieugebruiksruimte en de noodzaak tot milderende maatregelen komt niet altijd aan bod. Correcte berekening van de immissiebijdrage
Milderende maatregelen Belangrijk dat de potentiële impact van de eventueel voorgestelde maatregelen in kaart wordt gebracht. Zie handboek milderende maatregelen (link naar inspiratiebronnen: brochure DRP, onderzoek effectiviteit lokale maatregelen, SOLVE – maatregelenmix) Geef ook aan of die (technisch of economisch) haalbaar zijn en in welk instrument (stedenbouwkundige vergunning, milieuvergunning, voorschriften RUP, …) de milderende maatregelen best worden opgenomen.
11
21-4-2016
Milderende maatregelen Voorbeelden: Snelheidsvermindering Zwaar verkeer vermijden Verkeersbestand aanpassen
Geluidscherm Berekende concentraties
Voorbeeld hoe het niet moet!
Aandachtspunten bij ontwerptekst Richtlijnen dienen verplicht toegepast te worden, excuses om bepaalde zaken niet te onderzoeken kunnen slechts met een grondige motivatie en staving.
Verdere ontwikkelingen in de lk-modellen. Actualisatie van de aannames in de modellen: â&#x20AC;˘ CAR 2016: EF, AG kaarten â&#x20AC;˘ IFDM-traffic 2016: EF, vlootsamenstelling, AG kaarten, update van IFDM-traffic (rekenhart wordt vervangen), tijdsfactoren
12
21-4-2016
VRAGEN?
Natacha Claeys – departement LNE, afdeling Lucht, Hinder, Risicobeer en Milieu en Gezondheid 02 553 11 37 – natacha.claeys@lne.vlaanderen.be
13
21-4-2016
Richtlijnenâ&#x20AC;&#x2122;boekâ&#x20AC;&#x2122; Mens-Gezondheid Toelichting Studiedag MER 15 april 2016
Overzicht Overzicht voorgestelde methodologie Deskundige mens-gezondheid Stap 1: beschrijving ruimtegebruik en populatie Stap 2: potentiĂŤle relevante stressoren Stap 3: inventarisatie van stressoren blootstellingsdata Stap 4: beoordeling gezondheidsimpact Chemische stressoren & keuze gezondheidskundige toetsingswaarde Hinder (geluid) Rest Stap 5: post-evaluatie Verdere timing
Methodologie
1
21-4-2016
Deskundige mens-gezondheid Inrichtingen/plannen van het type: Industrie + woongebied in omgeving en/of Er is al een belangrijke milieustress in de omgeving, en/of Er zijn bestaande gegronde (gezondheids)klachten.
Stap 1: beschrijving ruimtegebruik en populatie Studiegebied Ruimtegebruik Bevolkingsgroepen
STAP 1: ruimtegebruik & populatie
RUIMTEGEBRUIK Kinderdagverblijven Kleuterscholen Basisschool Secundaire school Speelterreinen, vakantieverblijven
Eenheid
Argumentatie Afstand & windrichting tot bron
Aantal Aantal Aantal aantal aantal
Sportterreinen, scoutsterrein, speelbos,â&#x20AC;Ś
aantal
Ziekenhuizen Bejaardentehuizen/woon--zorg centra, Bejaardentehuizen/woon assistentiewoningen
aantal aantal
Woonzone
% van studiegebied
Landbouwactiviteit
% van studiegebied
Watergewinningsgebied: Watergewinningsgebied: opp. water + grondwater
% van studiegebied
Groenzone/natuur
% van studiegebied
Andere: (specifieer) POPULATIE Totaal aantal personen Kinderen<=5j Kinderen 6 -18j Andere: (specifieer)
Invloedsgebied Aantal of % van gebied
aantal aantal aantal
2
21-4-2016
Stap 2: potentiële relevante stressoren Chemisch: Sectorspecifieke lijst Bijkomende stressoren Geur Fysisch: Hinder (geluid/licht) EM-straling Biologisch Nabijheid groene ruimte
STAP 2: Stressoren
Specifieke omschrijving stressor en/of bron, gezondheidsimpact(1)
Argumentatie waarom stressor niet wordt opgenomen
Chemische stressoren Stressoren uit de sectorspecifieke lijst hier op te lijsten Andere stressoren dan deze opgenomen in bovengenoemde lijst:… Geur (2) Fysische stressoren Geluid Trillingen Wind Licht, schaduw Visuele hinder Warmte EM-straling Andere: Biologische stressoren Infectiegevaar Acuut gevaar voor vergiftiging Chronische toxiciteit Allergenen Overlast van ongedierte Andere: Nabijheid groene ruimte
Stap 3: inventarisatie van stressoren blootstellingsdata Blootstelling verder onderzoeken indien:
Wettelijke norm
Achtergrondimmissie
³ 80%
OF
Wetenschappelijke advieswaarde ³ 80%
/
/
³ 1%
OF
³ 1%
OF
³ 1%
Huidige toestand
OF Bijdrage door de beschouwde activiteit OF Reeds bestaande (gezondheids)klachte n
OF Reeds bestaande onrust bij de bevolking
3
21-4-2016
Stap 3: inventarisatie van stressoren blootstellingsdata Chemisch: Isocontourlijnen 80%-100% GAW Geur: 98P-contouren Fysisch: Bron/intensiteit EM-straling 0,4 µT-contour Biologisch Nabijheid groene ruimte natuurwaardeverkenner
STAP 3: Inventarisatie Bron stressor omschrijving Chemische stressoren Stressoren verkeersgenererende plannen en projecten Stressoren uit de sectorspecifieke lijst hier op te lijsten Geur Andere:… Fysische stressoren Geluid (indien mogelijk zowel % als in absolute getallen) Trillingen (telkens aangeven wat met intensiteit bedoeld wordt) Licht, schaduw
Visuele hinder Warmte EMEM-straling Andere: Biologische stressoren
VOOR
NA
Concentraties (jaargemiddelde of ander tijdsvenster indien relevant)
Concentraties (jaargemiddelde of ander tijdsvenster indien relevant)
Concentraties (jaargemiddelde of ander tijdsvenster indien relevant)
Concentraties (jaargemiddelde of ander tijdsvenster indien relevant)
P98 of hoger percentiel concentratie
P98 of hoger percentiel concentratie
Geluidsdrukniveau en afname volgens afstand en dag-nacht cyclus, % gehinderden, % slaapverstoorden Intensiteit en afname volgens afstand en dag-nacht cyclus
Intensiteit en afname volgens afstand en dag-nacht cyclus, % gehinderden, % slaapverstoorden
Voor slagschaduw ook rekening Intensiteit en afname volgens ouden met klimatologische afstand omstandigheden, zonnestand,… Intensiteit en afname volgens afstand Intensiteit en afname volgens afstand Aantal volwassenen en kinderen (<15j) binnen contouren van 0.4 µT
Klachten
Intensiteit en afname volgens afstand en dag-nacht cyclus
Intensiteit en afname volgens afstand Intensiteit en afname volgens afstand Intensiteit en afname volgens afstand aantal volwassenen en kinderen (<15j) binnen contouren van 0.4 µT
Aard organisme/voorkomen in milieucompartiment
Infectiegevaar Acuut gevaar voor vergiftiging
Grootte (evt numeriek) Grootte (evt numeriek)
Grootte (evt numeriek) Grootte (evt numeriek)
Chronische toxiciteit Allergenen Overlast/hinder
Grootte (evt numeriek) Grootte (evt numeriek) Grootte (evt numeriek)
Grootte (evt numeriek) Grootte (evt numeriek) Grootte (evt numeriek)
Andere: Groene ruimte
Grootte (evt numeriek) Oppervlakte groene ruimte + groentypes12 Aantal woningen en aantal
Grootte (evt numeriek) Oppervlakte groene ruimte + groentypes Aantal woningen en aantal
Stap 4: beoordeling gezondheidsimpact Beoordeling chemische stressoren
4
21-4-2016
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
VOORSTEL BEOORDELING CHEMISCHE PARAMETERS LUCHT 15 april 2016
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
UITGANGSPUNT //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
> Per chemische stressor: de wijziging van de blootstellings(impact) door realisatie van het project/plan of alternatief , zowel • •
GLOBALE INSCHATTING : voor volledig studiegebied Per DEELGEBIED + scoring
• Rekening houden met: - Reeds bestaande milieudruk - Wijziging in immissie (blootstelling) - gezondheidskundige advieswaarde al/niet overschreden - Populatie in studiegebied: aantal, gevoelige groepen DOEL: noodzaak bepalen tot milderende mtrgln omwille van volksgezondheid globale inschatting van de wijziging van ziektelast door de realisatie van plan/project ! eindsom van scores van ≠ stressoren voor finale uitspraak (on)aanvaardbaarheid //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
14
AANDACHTSPUNTEN BIJ DE BEOORDELING VAN CHEMISCHE AGENTIA (LUCHT) //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
1) drempel-effecten & niet-drempel-effecten
2) Procedure voor de selectie gezondheidskundige advieswaarde
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
15
5
21-4-2016
EEN CHEMISCHE STOF: POTENTIELE DREMPEL- EN NIET-DREMPEL-EFFECTEN ? //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
- drempel-effecten (grofweg niet-kanker effecten)
- niet-drempel-effecten (grofweg ~ genotox carcinogene eigenschappen)
=> Beide potentiële effecten nagaan! //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
16
KRITISCHE EN SUB-KRITISCHE EFFECTEN //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Effect
Effect A
Effect B
Effect C
Blootstelling (dosis) 1ste
NOAEL kritisch effect : effect dat optreedt bij ↑ blootstelling Hierop wordt de gezondheidskundige toetsingswaarde gebaseerd //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
17
DREMPEL-EFFECTEN //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
> Op deze NOAEL baseert men de gezondheidskundige toetsingswaarde, door er nog veiligheidsfactoren op toe te passen. > Deze veiligheidsfactoren brengen verschillen in gevoeligheid in rekening tussen mensen onderling en eventuele extrapolatie van proefdieren naar de mens. ⇒ Voor stoffen met een drempelwaarde zijn gezondheidskundige toetsingswaarden die concentraties in lucht, (drink)water, … waarbij géén nadelige gezondheidseffecten optreden zolang deze gezondheidskundige toetsingswaarden niet overschreden worden. ⇒ Wanneer de gezondheidskundige toetsingswaarde van een stof met een drempelwaarde-effect wel overschreden wordt, betekent dit niet noodzakelijk dat er zeker (nadelige) effecten zullen optreden ( < veiligheidsfactoren)
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
18
6
21-4-2016
NIET DREMPEL EFFECTEN //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
> Voor de meeste genotoxische carcinogenen is er een lineair verband tussen blootstelling en kans op effect bij lage blootstellingsniveaus (typisch milieublootstellingen) Unit risk of cancer slope factor : De unit risk is de lineaire toename in de kans op het ontwikkelen van kanker door levenslange blootstelling aan 1 µg/m³ van een bepaalde stof).
> Bv: Air Quality Guidelines WHO : de levenslange blootstelling aan een luchtconcentratie van 1 µg/m³ benzeen een extra risico op het ontwikkelen van leukemie = 6x10-6 -
=> levenslange blootstelling aan 0,17 µg/m³ = extra risico op leukemie van 1/miljoen => levenslange blootstelling aan 1,7 µg/m³ = extra risico op leukemie van 1/100,000 => levenslange blootstelling aan 17 µg/m³ = extra risico op leukemie van 1/10,000
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
19
NIET DREMPEL EFFECTEN //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
> Rapport (on)aanvaardbaarheid carcinogene risico’s : zie website Agentschap Zorg en Gezondheid Extra kans op kanker bij levenslange blootstelling • ≤ 1/1,000,000 ~ nul effect = verwaarloosbaar • > 1/10,000 ~ onaanvaardbaar
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
20
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
> Niet-carcinogene effecten zonder drempel: bv PM2,5 • Geen veilige drempel • Aanpak dmv “pseudo”- gezondheidskundige advieswaarde o.a. voor scoring (bv voor PM2,5 IT III WHO = 15 µg/m³) • géén veilige ondergrens waaronder geen gezondheidseffecten kunnen optreden.
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
21
7
21-4-2016
VOORGESTELDE WERKWIJZE CHEMISCHE STOF, LUCHT //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
UITWERKING IN 2 (of 3) DELEN per chemische stressor :
a) Inschatting hoe blootstelling/immissie globaal wijzigt b) Overzicht van blootstellingswijziging per ruimtelijke eenheid + hierop score (~ koppeling aan milderende maatregelen) toepassen c) (mobiliteitsdossiers: “partiële gezondheidsimpact” PM2,5 en EC)
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
22
I. INSCHATTING HOE BLOOTSTELLING GLOBAAL WIJZIGT IN STUDIEGEBIED //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
! Geen info over eventuele gezondheidseffecten : geen rekening met GAW en/of hoe CA-risico ∆ //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
23
II. OVERZICHT PER RUIMTELIJKE EENHEID //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Idem hypothetisch vb, GAW stof = 20 µg/m³
Immissie (µg/m³) Bewoners Immissie-bijdrage (% GAW)
Referentietoestand Zone 1 Zone 2 Zone 3 13 17 22 1000 2000 5000
Geplande situatie Zone 1 Zone 2 15 20 1000 2000 + 10% GAW + 15% GAW
Zone 3 18 5000 -20% GAW
Zone 1: immissie na realisatie < 80% GAW ; toename immissie door project = 10% GAW Zone 2: immissie na realisatie = GAW ; toename immissie door project (= 3/20) = 15% GAW Zone 3: : immissie na realisatie > 80% GAW ; afname immissie door project (=4/20) = 20% GAW
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
24
8
21-4-2016
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
25
KOPPELING SCORES MET OPLEGGEN MILDERENDE MAATREGELEN //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
De koppeling van milderende maatregelen aan de bijgestelde scores is identiek als in richtlijnenboek lucht:
Bijgestelde score
Noodzaak milderende maatregelen
-1
Beperkte bijdrage onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend
-2
Belangrijke bijdrage
-3
Zeer belangrijke bijdrage
milderende maatregelen moeten in het MER worden gezocht met zicht op implementatie ervan op korte termijn milderende maatregelen zijn essentieel
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
26
II. OVERZICHT PER RUIMTELIJKE EENHEID //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Referentietoestand Immissie (µg/m³) Bewoners Immissie-bijdrage (%GAW) GAW in vb = 20 µg/m³ (tussenscore o.b.v. immissiebijdrage ) Bijgestelde score o.b.v. immissie NA t.o.v. GAW
Geplande situatie
Zone 1
Zone 2
Zone 3
Zone 1
Zone 2
Zone 3
13 1000
17 2000
22 5000
15 1000 + 10% GAW
20 2000 + 15% GAW
18 5000 -20% GAW
(-2)
(-3)
(+3)
-1
-3
+3
+ Beschrijving aard potentiële gezondheidseffecten door stressor bij overschrijding GAW indien immissie na > (80%) GAW SCORE géén maat voor ziektelast of van ∆ gezondheid maar een beoordelingskader voor het toewijzen van de noodzaak tot milderende maatregelen/zone. //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
27
9
21-4-2016
SUPPLEMENTAIR : LUIK III VOOR VERKEER : //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
â&#x20AC;&#x153;PARTIELEâ&#x20AC;? GEZONDHEIDSIMPACT VAN PM2,5 en EC: > 2015 : VITO iov AZG: â&#x20AC;?Ontwikkelen van een methodiek die de gezondheidsimpact in kaart brengt van infrastructuurprojecten die wegverkeer dragen of genererenâ&#x20AC;?. > PM2,5 en EC als beste parameters voor het illustreren van de gezondheidsimpact van verkeer omwille van: â&#x20AC;˘ beschikbaarheid en onderbouwing van de dosis-effect relaties -
Aantal sterfgevallen Levensverwachting
â&#x20AC;˘ klinische relevantie (bv niet: de functie 6,4 ml verlies in FVC per 1 Âľg NO2/m3 (voor scholieren) zoals voorgesteld voor gevoelige groepen â&#x20AC;˘ Luik III = bijkomend bij toetsing van klassieke verkeerspolluenten onder I en II + geluid !
[EC] voorlopig als 6% [NO2] //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
28
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
VOORGESTELDE DOSIS EFFECT RELATIES LUIK III MOBILITEIT:
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
29
(SUPPLEMENTAIR : LUIK III VOOR VERKEER : â&#x20AC;&#x153;PARTIELEâ&#x20AC;? GEZONDHEIDSIMPACT VAN PM 2,5 EN EC ) //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
de â&#x20AC;&#x153;partiĂŤle gezondheidsimpactâ&#x20AC;? tgv PM2,5 en EC berekenen voor elke spatiale eenheid (zone) : + sommeren voor hele studiegebied : â&#x2C6;&#x2018;
= (D-R functie) Ă&#x2014; â&#x2C6;&#x2018; Ă&#x2014;
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
30
10
21-4-2016
PARTIËLE GEZONDHEIDSIMPACT PM2,5 EN EC //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Aantal personen
∆ immissie (µg/m³) PM 2,5
EC
Verschil gezondheidsimpact PM 2,5 # sterfgev Dagen levensverwachting 0.010 (0.007- 4200 (2800 – 0.013) 5400)
0.4 (0.26 – 0.59)
EC Dagen levensverwachting 151200 (129600 – 172800) 37800 (32400 – 43200)
# sterfgev
Zone 1
2000
0.10
0.4
Zone 2
1000
0.10
0.2
0.005 (0.003- 2100 (14000.007) 2700)
0.10 (0.07 0.15)
Zone 3
5000
-0.02
-0.1
-0.005 (-0.003 tot -0.007)
-0.17 (-0.11 - -63000 (-54000 – -0.25) 72000)
Totaal
8000
-2100 (-1400 tot -2700)
0.010 (0.007- 4200 (2800 – 0.013) 5400)
0.33 (0.11 – 0.49)
126000 (108000 – 144000)
> ~ illustratie van de scores voor PM2,5 en EC > ≠ scenario’s vergelijken >21.04.16 (géén bijkomende scoring op toepassen) Agentschap Zorg en Gezondheid
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
31
SUPPLEMENTAIR : LUIK III VOOR VERKEER : //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
“PARTIELE” GEZONDHEIDSIMPACT VAN PM2,5 en EC ! niet te interpreteren als exacte berekening van ziektelast door verkeer > ONZEKERHEDEN • Toegepaste dosis-respons curve : RR andere studiepopulatie toegepast voor Vlaanderen (mss ≠ demografische opbouw, andere gevoeligheid, …) • Over werkelijke lange termijn blootstelling • Modelleringen van luchtkwaliteit en geen exacte metingen • NO2 concentratie als maat voor EC (toekomst wel metingen/modellering ?) • …
> PARTIEEL: Enkel sterfte en levensverwachting ~ PM2,5 en EC => Juist interpreteren en communiceren !!! (populaaegemiddeld ≠ persoonlijke inschatting voor bewoner!) //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
32
INTERPRETATIE SCORES IN SIGNIFICANTIEKADER //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
> Belang van een goede DUIDING & communicatie van de scores : • !!! De (bijgestelde) scores zijn NOOIT te interpreteren als (absolute) maat voor “ZIEKTELAST” gegenereerd door het project ! • Wel: een beoordelingskader voor het toewijzen van milderende maatregelen/zone. • Bv: immissiedaling maar wanneer de immissie na realisatie > GAW: “De realisatie brengt een daling van de immissie met zich mee (positieve score) , maar de heersende concentratie na realisatie kan nog steeds aanleiding geven tot gezondheidseffecten”.
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
33
11
21-4-2016
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
PROCEDURE SELECTIE GEZONDHEIDSKUNDIGE ADVIESWAARDEN NAAR RAPPORT VITO IN OPDRACHT AZG 2015 15 april 2016
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
PROCEDURE SELECTIE GEZONDHEIDSKUNDIGE TOETSINGSWAARDEN //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
> 2015 : Katleen De Brouwere, Christa Cornelis, VITO > Waarom? • MG inschattingen over gevolgen voor volksgezondheid : toetsingswaarde nodig • => soms hele waaier: bv WHO, ATSDR , EPA, CalEPA, ECHA • => keuze kan “beoordeling” als OK/niet OK voor volksgezondheid beïnvloeden • => praktijkgericht protocol om uniform en transparant te “kiezen” voor een bepaalde toetsingswaarde van een instantie
> Aanpak? • Literatuur • Binnen- en buitenlandse instanties bevraagd • Obv voor- en nadelen: voorstel tot protocol met argumentatie van de keuzes ⇒ Voorgelegd aan panel van binnen- en buitenlandse experts ⇒ + Toegepast op cases ⇒ Aanpassing tot definitief protocol //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
35
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Stap 1 : Heeft de stof carcinogene eigenschappen? ja: zoek GAW voor carcinogene + niet carcinogene eff neen: zoek enkel GAW voor niet carcinogene eff
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
36
12
21-4-2016
CARCINOGENE EIGENSCHAPPEN ? IARC
US-EPA - 1986 guidelines
US-EPA guidelines
2005
EU – GHS
NTP
group 1: carcinogenic to group A: human carcinogenic to carcinogen Cat. 1A: Known To Be Human ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// humans carcinogen humans (H350) known to have Carcinogen: sufficient carcinogenic potential evidence of for humans; largely carcinogenicity from based on human studies in humans, evidence which indicates a causal relationship between exposure, and human cancer. group 2A: probably group B1: probable likely to be carcinogen Cat. 1B: Reasonably Anticipated carcinogenic to humans human carcinogen carcinogenic to (H350) presumed to To Be Human based on limited humans have carcinogenic Carcinogen: evidence of potential for humans; Limited evidence in carcinogenicity in largely based on animal human studies, or humans and sufficient evidence sufficient evidence evidence of from animal studies, or carcinogenicity in less than sufficient animals evidence from human or animal studies , group 2 B: possibly group B2: (probable suggestive evidence of carcinogen Cat. 2: however belonging to a carcinogenic to humans human carcinogen carcinogenic potential (H351) suspected well-defined based on sufficient human carcinogen structurally l related evidence of class of substances carcinogenicity in whose members are animals human carcinogenic or group 3: Not classifiable group C: possible human inadequate mutagen Cat. 1A substances or as to its carcinogenicity carcinogen information to assess (H340) known to reasonably anticipated to humans carcinogenic potential induce heritable to be human mutations in germ cells carcinogenic of humans group 4: probably not group D: not classifiable not likely to be mutagen Cat. 1B: carcinogenic to humans as to human carcinogenic to (H340) should be carcinogenicity humans regarded as if they induce heritable mutations in the germ cells of humans group E: evidence of mutagen Cat. 2: (H341) non-carcinogenicity for may induce heritable humans mutations in the germ ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// cells of humans
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
37
CARCINOGENE EIGENSCHAPPEN? ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// IARC US-EPA - 1986 US-EPA 2005 EU – GHS NTP guidelines guidelines group 1: carcinogenic to humans
group A: carcinogen
carcinogenic humans
to
carcinogen Cat. 1A: (H350) known to have carcinogenic potential for humans; largely based on human evidence
group 2A: probably carcinogenic to humans
group B1: probable human carcinogen based on limited evidence of carcinogenicity in humans and sufficien t evidence of carcinogenicity in animals group B2: (probable human carcinogen based on sufficien t evidence of carcinogenicity in animals group C: possible human carcinogen
likely to carcinogenic humans
be to
carcinogen Cat. 1B: (H350) presumed to have carcinogenic potential for humans; largely based on animal evidence
suggestive evidence of carcinogenic potential
carcinogen Cat. 2: (H351) suspected human carcinogen
inadequate information to assess carcinogenic potential
group D: not classifiable as to human carcinogenicity
not likely carcinogenic humans
mutagen Cat. 1A (H340) known to induce heritable mutations in germ cells of humans mutagen Cat. 1B: (H340) should be regarded as if they induce heritable mutations in the germ cells o f humans mutagen Cat. 2: (H341) may induce heritable mutations in the germ cells o f humans
> Nergens oranje / rood ⇒enkel RV voor niet-carcinogene effecten
group 2 B: possibly carcinogenic to humans
group 3: Not classifiable as to its carcinogen icity to h umans
group 4: probably not carcinogenic to humans
hu man
group E: evidence of non-carcinogenicity for humans
to
be to
Known To Be Human Carcinogen: sufficien t evidence of carcinogenicity from studies in humans, which indicates a causal relationship between exposure, and human cancer. Reasonably Anticipated To Be Human Carcinogen: Limited evidence in human studies, or sufficient evidence from animal studies, o r less than sufficien t evidence from human or animal studies , however belonging to a well-defined structurally l related class of substances whose members are human carcino genic or substances or reasonably anticipated to be human carcinogenic
> Minstens 1 instantie oranje / rood : ⇒
RV voor niet-carcinogene + RV voor carcinogene effecten
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
38
VOOR NIET-CARCINOGENE EFFECTEN (EN NAARGELANG DE VORIGE STAP OOK VOOR CARCINOGENE EFFECTEN)! //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
39
13
21-4-2016
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Zoek RV op bij PRIMAIRE BRONNEN: WHO US-EPA ATSDR (EFSA)
SECUNDAIRE BRONNEN: US-EPA PPRTV Cal-EPA OEHHA ANSES Health Canada //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
40
VOOR NIET-CARCINOGENE EFFECTEN (EN NAARGELANG DE VORIGE STAP OOK VOOR CARCINOGENE EFFECTEN)! //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
41
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
42
14
21-4-2016
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
43
PROCEDURE SELECTIE GEZONDHEIDSKUNDIGE TOETSINGSWAARDE //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Ter beschikking voor deskundigen: - procedure (Eng) + rapport totstandkoming procedure (Eng) - Nederlandstalige samenvatting - sjablonen (Eng)
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
21.04.16
Agentschap Zorg en Gezondheid
44
Stap 4: beoordeling gezondheidsimpact Beoordelingskader geluidshinder Afbakening studiegebied Lden = 50 dB(A) Bepalen van # ernstig gehinderden # ernstig slaapverstoorden (SV)
15
21-4-2016
Aantal inwoners bepalen: 2 mogelijke methodes CRAB laag (= adressenbestand) Statistische sectoren Toekomst: Toekomst ontwikkelen van een eigen GIS laag Afstemming actualisatie RLB Geluid: Gevat in de berekening van de gevelbelasting
Stap 4: beoordeling gezondheidsimpact D-R relatie is afhankelijk van het type geluidsbron Formules van Miedema (%HA) Wegverkeer Spoorverkeer Vliegverkeer Stationaire bronnen (industriegeluid?) Windturbines ?
Stap 4: beoordeling gezondheidsimpact Geografische spreiding in beeld brengen Beoordelingsrasters van 1 ha (100x100) Per raster % extra ernstig gehinderde/slaapverstoorde Aftoetsen aan het significantiekader -> kleurcode Kaart opmaken met kleurcodes
16
21-4-2016
Stap 4: beoordeling gezondheidsimpact Gewenste inhoud van de conclusie: Bijdrage van het p/p: % extra ernstig gehinderden/SV % Ernstig gehinderden/SV in Referentiesituatie Totaal % ernstig gehinderde/SV in gewenste situatie Geografische spreiding van de hinder
Stap 4: beoordeling gezondheidsimpact % extra ernstig gehinderde
Hoge woondichtheid > 25 wooneenheden/ha
Gemiddelde woondichtheid 5 - 25 wooneenheden/ha
Lage woondichtheid < 5 wooneenheden/ha
+3 +3 +3 +2 +1
+3 +3 +2 +1 0
+3 +2 +1 0 /
-1 -2 -3 -3 -3
0 -1 -2 -3 -3
/ 0 -1 -2 -3
Afname ernstig gehinderde door geluid 30% < x 20% < x ≤ 30% 10% < x ≤ 20% 5% < x ≤ 100% x ≤ 5%
Toename ernstig gehinderde door geluid x ≤ 5% 5% < x ≤ 10% 10% < x ≤ 20% 20% < x ≤ 30% x > 30%
Stap 4: beoordeling gezondheidsimpact Conclusies Geografische spreiding Bijdrage p/p => alternatieven afwegen Totale hinder in de gewenste situatie Totaal % ernstig gehinderde in de referentiesituatie
Toename % ernstig gehinderde (bijdrage plan/project)
Totaal ernstig gehinderde in de gewenste situatie
Alternatief 1 Alternatief 2
17
21-4-2016
Stap 4: beoordeling gezondheidsimpact elektromagnetische straling 0,4 ÂľT-contour, populatie, leukemie Windturbines TWOL, hinder geen gekende referentiewaarde stressor, geen berekende ingeschatte concentratie stressor, stressor niet gekend kwalitatief biologische agentia Infectieziekten, toxines, allergenen,â&#x20AC;Ś groene ruimte Groendoelstellingen, natuurwaardeverkenner
Stap 4: beoordeling gezondheidsimpact Lokaal geteelde voeding Tool Gezond uit eigen grond
Stap 5: post-evaluatie
18
21-4-2016
Confluence-link https://www.milieuinfo.be/confluence/display/RMG/Richtlij nensysteem+Mens-Gezondheid+Home
Verdere timing Overgangsperiode voorzien Opmerkingen/vragen: tegen 15/6 Verwerking/opvolging: juli/aug Start gebruik RLB: 1/9/2016 In afwachting van opleiding Mens-Gezondheid Hoofdstuk mens uitwerken volgens regels RLB, maar nog niet door deskundige mens Beoordelingskaders: Evaluatieperiode (van 1 jaar)
19
21-4-2016
Vragen? Platform Mens-Gezondheid: - Sarah De Munck - Sven Wouters - Ellen Dheere - Melanie Franck
20
21-4-2016
KLIMAAT(REFLEX) IN MER Dienst Mer - Werkgroep Klimaat
INLEIDING Europees en Vlaams beleid : klimaat(verandering) dient meer aan bod te komen in het MER. De Dienst Mer voert deze beleidsintenties uit begeleiding van de juridische en methodologische aspecten van de opname van het luik klimaat(verandering) in het MER. De Dienst Mer is niet verantwoordelijk voor klimaat/adaptatie/mitigatiebeleid zelf.
Huidig regelgevend kader Europees: -EIA (2011/92/EU): “Bij de milieueffectbeoordeling worden de directe en indirecte effecten van een project overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 12 per geval op passende wijze geïdentificeerd, beschreven en beoordeeld op de volgende factoren: a) mens, dier en plant; b) bodem, water, lucht, klimaat en landschap…” -SEA (2001/42/EG): “Bijlage I: f) de mogelijke aanzienlijke milieueffecten (1), bijvoorbeeld voor de biodiversiteit, bevolking, gezondheid van de mens, fauna, flora, bodem, water, lucht, klimaatfactoren, klimaatfactoren materiële goederen, …;” Vlaams: -DABM (art, 4.2.8§1, 5f): “de kennisgeving bevat een beschrijving en onderbouwde beoordeling van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma en van de onderzochte redelijke alternatieven op of inzake, in voorkomend geval, …, de klimatologische factoren. factoren -DABM (art. 4.3.7§1, 2b): “een deel betreffende de milieueffecten dat de volgende informatie bevat… een beschrijving en onderbouwde beoordeling van de waarschijnlijk aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen project en van de onderzochte alternatieven op of inzake, in voorkomend geval, …de de klimatologische factoren
1
21-4-2016
Toekomstig regelgevend kader Een herziening van de Europese project-m.e.r. richtlijn voorziet, o.a.: klimaatverandering en risico's op ongevallen en rampen hebben het afgelopen decennium aan belang gewonnen bij de beleidsvorming moeten worden meegenomen als belangrijke elementen in de beoordelings- en besluitvormingsprocessen. Klimaatverandering kan schade aan het milieu veroorzaken en blijft een bedreiging voor economische ontwikkeling effecten van projecten op het klimaat (bijvoorbeeld de uitstoot van broeikasgassen) en hun kwetsbaarheid voor klimaatverandering beoordelen in het MER.
BELEIDSMATIG KADER â&#x20AC;&#x153;Europese richtlijnenboekenâ&#x20AC;? voor de integratie van klimaat in het MER van de Europese Commissie, Directoraat Milieu : Practical Guidance for Integrating Climate Change and Biodiversity into Environmental Impact Assessment (EIA) Procedures - October 2011. Practical Guidance for Integrating Climate Change and Biodiversity into Strategic Environmental Assessment (SEA) Procedures - October 2011. Vlaamse MER-Richtlijnenboeken : klimaat komt momenteel heel variabel aan bod. Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020.
HET VLAAMS KLIMAATBELEIDSPLAN 2013-2020 Op 28 juni 2013 keurde de Vlaamse Regering het Vlaams Klimaatbeleidsplan (VKP) 20132013-2020 definitief goed. Het plan bestaat uit : een overkoepelend luik het Vlaams Mitigatieplan (VMP), (VMP) om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, het Vlaams Adaptatieplan (VAP) om de effecten van de klimaatverandering in Vlaanderen op te vangen.
2
21-4-2016
MER in het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 Overkoepelend luik klimaataspect (vooral adaptatie) opnemen in de onderzoeksprocedure via een klimaathoofdstuk in de richtlijnenboeken VMP beperkte verwijzing naar MER (“Via milieu-effectrapportage (MER) zal er nagegaan worden welke mogelijkheden er zijn om de impact op broeikasgasuitstoot van MER-plichtige plannen en projecten beter in beeld te brengen en welke milderende maatregelen er genomen kunnen worden”) VAP klimaatreflex en MER
MER in het VAP (1) In het Vlaams Adaptatieplan 2013 staan de volgende verwijzingen naar de rol van het MER daarin : §5.2.6 Verankering van klimaatadaptatie in VR, MER en milieuvergunningen (p.39) : De discipline ‘klimaat’ in de milieueffectrapportages (MER) wordt nu voornamelijk gebruikt om aan te geven hoeveel broeikasgassen vrij zullen komen. Hier ontbreekt de ‘klimaatreflex’ waarbij de betrokkenen (de experts die MER’s voorbereiden, opstellen en/of beoordelen) klimaatverandering automatisch en a priori meenemen.
MER in het VAP (2) VAP p.77 : (§16 Concretisering VAP – leefmilieu)
MER “In de MER zal de klimaatverandering duidelijk behandeld worden. Hiervoor wordt de huidige actualisatie van de richtlijnenboeken gebruikt. Het aspect klimaat zal daarin meer concreet ingevuld worden. De uitwerking is richtlijnboekspecifiek en komt er in grote lijnen op neer dat de MER-dossiers ook moeten worden beoordeeld in het licht van het veranderde klimaat in 2050 en op basis daarvan eventueel het ontwerp aangepast moet worden.”
3
21-4-2016
MER in het VAP (3) §24 Klimaatreflex (Doorwerking VAP p.89) “Een rode draad door de verschillende sectoren is de klimaatreflex
waarbij het beleid gescreend wordt tegen de klimaatscenario’s en, indien nodig, wordt aangepast. (…). Overal, dus ook binnen de Vlaamse overheid, moet het overwegen van de klimaatverandering in nieuwe en bestaande plannen of strategieën een vanzelfsprekendheid worden. (…). Hierbij moet ervoor worden gewaakt dat er geen onnodige administratieve druk wordt gecreëerd. Vergelijkbaar met hetgeen in het Vlaams Mitigatieplan is beschreven, zal de klimaatreflex ook zo veel als mogelijk als onderdeel van al bestaande beleidsondersteunende instrumenten worden geïntegreerd. Hierbij wordt, naast de MER, bijvoorbeeld gedacht aan de maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA’s) en de Quick Scan Duurzame Ontwikkeling binnen de reguleringsimpact analyses.”
MER in het VAP (4) VAP, Bijlage 1, Maatregelenlijst; ‘leefmilieu’ (p.97) Maatregel 2.3 “Klimaatadaptatie en de bijbehorende klimaatreflex zal worden opgenomen in de MER richtlijnenboeken.”
AANPAK BINNEN DE DIENST MER Binnen de Dienst Mer is een Werkgroep ‘Klimaat’ werkzaam. De Dienst Mer werkt aan een handleiding over de invulling van klimaat(verandering) in MER. Bestemd voor deskundigen, medewerkers Dienst Mer en alle relevante betrokkenen ( voor extern gebruik). De handleiding zal in de toekomst steeds worden aangepast aan voortschrijdend inzicht, en de evolutie van het beleid en de kennis “levend document”. Vermoedelijke publicatie : halfweg 2016.
4
21-4-2016
OVER DE HANDLEIDING. OPSTELLERS VAN DE HL klimaat : Werkgroep klimaat binnen de Dienst Mer. HISTORIEK Kerntaak van de werkgroep in 2014-2016. Eerste aftoetsing/discussie van basisprincipes met deskundigen (meer bepaald de aanpak van de klimaatreflex) op VMx studiedag te Antwerpen (03/06/2014). Draftversie werd extern voorgelegd aan de Dienst Lucht en aan de dienst BVE (zomer 2015). Momenteel : versie voor interne ‘terinzagelegging’ binnen de Dienst MER.
INHOUD VAN DE HANDLEIDING. INHOUD 1. 2. 3. 4. 5.
Inleiding (standaardtekst). Doel van de Handleiding (standaardtekst). Bronnen inzake beleid en regelgeving. Beleidsvisies over de aanpak van klimaat in MER Concrete aanpak van klimaat in het MER.
Bijlagen
BRONNEN VOOR DE METHODOLOGIE Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020, EU guidances voor het integreren van klimaat in het MER. Richtlijnenboeken MER MIRA klimaatrapport VMM 2015 (richtinggevend voor mogelijke klimaatscenario’s).
5
21-4-2016
METHODOLOGIE – HOOFDLIJNEN VOLGENS DE EU-GUIDANCES Klimaatverandering = geleidelijke lange termijn evolutie effecten zijn mogelijk voorbij de gebruikelijke plannings- of constructietermijnen. Onderzoek van de verandering van de ‘baseline’ in de tijd. Scenario van evolutie in de tijd onderzoeken zonder en met het plan/project Cumulatieve effecten moeten onderzocht worden. Absoluut te vermijden : ‘snapshots’, = onderzoek van punten op de tijdslijn. Veranderingsprocessen meenemen (demografie, landgebruik,…) Onderzoek voldoende alternatieven. Hou rekening met de kwetsbaarheid van de omgeving.
WAT OP TE NEMEN IN HET MER? Vlaams Klimaatbeleidsplan ALTIJD in beleidsmatige randvoorwaarden opnemen. Klimaatreflex : ook “altijd”. Steeds een (gemotiveerde) einduitspraak doen over klimaataspecten in het MER.
WAT TE ONDERZOEKEN? Is er impact van het P/P op klimaat? Is er impact van klimaatverandering op het P/P ? Kwetsbaarheid van P/P door calamiteiten (overlapt met veiligheid). Mogelijke scenario’s Geen impact toch steeds een uitspraak doen. Impact van een P/P op globaal klimaat is te verwaarlozen, maar uitstootnormen of minimumquota voor alternatieve energie zijn van kracht energievraag onderzoeken, bvb. om een koolstofneutraal P/P te realiseren. Impact op lokaal klimaat (bvb. hitte-eilandeffect, windeffecten) : te onderzoeken
6
21-4-2016
ELEMENTEN VAN HET ONDERZOEK Tijdsperiode : volledige ontwerp levensduur; de maximale horizont waarvoor er zinnige en realistische prognoses kunnen worden gemaakt : 2050 (beleidshorizont VKP). Referentiesituatie = huidig klimaat en toestand + alle gekende parameters van autonome en gestuurde ontwikkeling. Nulscenario (verandering van de baseline) = evolutie van klimaat in de tijd. Vaststellen van het bereiken van kritische omslagpunten of het overschrijden van kritische drempels zonder het P/P. Idem, met P/P (invloed vanwege en op kritische punten). Vaststellen van de nog beschikbare gebruiksruimte in de referentiesituatie en dan nagaan hoe deze in de tijd evolueert.
OMGAAN MET DE EFFECTEN UIT HET ONDERZOEK Volgens EU Guidance. Filosofie EU Guidances : zoeken naar win-win oplossingen, no-regret ingrepen, voldoende marge laten bij het uitwerken van oplossingen. Eerst onderzoek naar aanpassen/herdenken/alternatieven van het P/P dan milderende maatregelen uitwerken op het P/P zelf. (besluitvorming : P/P in vraag stellen?). Monitoring.
MOGELIJKE KNELPUNTEN Er kunnen zich keuzes opdringen mbt maatregelen en alternatieven, bijvoorbeeld aangaande de energievraag. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt : bvb. groendak (milderen hitte-eiland effect) of zonnepanelen (koolstofarme energievoorziening maar sterker hitte-eilandeffect)? Ruimtelijk/visuele keuzes (groendak en zonnepanelen = meer ruimtebeslag of 50/50?; windmolens?) alternatieven met beperkte gebruiksruimte in plaats en tijd (vb. geothermie); efficiĂŤntie vs. kostprijs, Conflicten tussen adaptatie en mitigatie vermijden.
7
21-4-2016
WIE BEHANDELT KLIMAAT IN HET MER(?). Wie behandelt klimaatfactoren in het MER? Mitigatie broeikasuitstoot : de deskundige Lucht Adaptatie : de coördinator? Of,… De deskundigen (vooral Water, Bodem F&F, M&L, Lucht, Mens), met synthese door de coördinator? Of,… Een erkend deskundige klimaat? Visie Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 : klimaat opgenomen in MER via aanpassingen RLB, en behandeld door ‘de experts’ interpretatie : deskundigen integreren klimaataspect via hun discipline (vb. dmv opleiding). klimaat in MER is groepswerk?
VRAGEN?
8