1 minute read
PROEF BIJ LAUWERSOOG
Bungelend aan een staalkabel rijst een groot vierkant betonnen plateau boven het water. Daarop liggen stapels van een soort opengewerkte betonnen damstenen van zo’n halve meter in doorsnede. In een video van september 2022 die te vinden is op www.swimway.nl/nieuws kun je zien hoe op een werkschip een team onderzoekers in kaart brengt welk zeeleven zich op en in de kunstmatige riffen van het proefproject bij Lauwersoog heeft gevestigd. Eenmaal aan dek gezet blijkt het kunstrif rijkelijk bedekt met zeesterren, zeepokken en zeeanemonen. In kieren ervan schuilen forse Noordzeekrabben.
In het proefproject met kunstriffen werken aannemers - betrokken bij de versterking van het dijkgedeelte Lauwersmeerdijk-Vierhuizergat - het verantwoordelijke waterschap, Rijkswaterstaat en fabrikanten van diverse typen kunstmatige rifelementen samen. Onderzoekers van hogeschool
Van Hall Larenstein en de Rijksuniversiteit Groningen nemen het zeebiologische deel voor hun rekening. ‘Er zijn achttien plateaus met vier verschillende typen rifelementen afgezonken, op verschillende dieptes tot aan honderd meter zeewaarts van de dijkvoet’, vertelt Britas Klemens Eriksson, universitair hoofddocent mariene ecologie aan Rijksuniversiteit Groningen. Duikend onderzoek daarnaar doen is onmogelijk vanwege de sterke stroming en het troebele water. ‘Daarom halen we de proefriffen eens per jaar, aan het einde van het groeiseizoen, boven water.’
Botervis en zeedonderpad
‘Met deze proefopzet komen we erachter of er verschillen zijn in het zeeleven dat de verschillende typen kunstrifelementen bevolkt’, aldus Eriksson. ‘Zo valt in de toekomst een aaneengesloten kunstrif aan te leggen met de combinatie van elementen die het rijkste leven oplevert.’ De ontwikkelingen op de kunstriffen worden, om het zeeleven niet te lang boven water te houden, vastgelegd met een 3D-camera. Ook worden meerdere keren per jaar fuiken en andere vistuigen ingezet, zowel op de kunstriffen als op open plekken op de bodem daartussen, om het effect van de bodemstructuren op de visstand te beoordelen. Eriksson, over de eerste resultaten van het onderzoek: ‘Bij de kunstriffen troffen wij drie tot vier keer zoveel vis.’ Het gaat vooral om bodemvissen zoals botervis en zeedonderpad, naast kabeljauwachtigen. De verschillende typen kustrifelementen trekken duidelijk verschillend zeeleven aan. Zo bleken de opengewerkte damstenen ware ‘hotels’ voor vijfdradige meunen, kleine langgerekte kabeljauwachtigen. Pijpvormige rifelementen, met een donker binnenste waardoor het zeewater hard stroomt, raakten aan de binnenkant dicht begroeid met zakpijpen en sponzen. ‘Wetenschappelijk gezien heel interessant’, aldus Eriksson.