
2 minute read
Bouwen in symbiose met de natuur
by Dewaele
De laatste decennia duiken steeds meer gebouwen op waar geen rechte lijnen en hoeken meer te bespeuren zijn. In de plaats zien we gebogen en gewelfde vormen en patronen die volop naar de natuur refereren. Op het niveau van de gebruikte materialen is er eveneens een terugkeer naar het organische - denken we maar aan de toenemende toepassingen van hout in de bouw. Welkom in de wereld van de biomorfe architectuur!
Biomorfe architectuur gebruikt de gebogen en vrije vormen van de natuur, natuurlijke materialen en kleuren. De keuze voor deze organische en natuurlijke vormgeving is in oorsprong esthetisch, maar het gaat verder dan dat. Biomorfe architectuur –ook wel bio-organische architectuur genoemd – ligt eigenlijk in het verlengde van de filosofie van het biophilic design. Die stelt dat we als mens aangetrokken worden door de natuur en dat we gelukkiger worden naarmate we er meer mee in contact komen. Gebouwen die doen denken aan de natuur en refereren naar natuurlijke vormen zouden dus een positieve invloed hebben op het welzijn van de gebruiker en de maatschappij in het algemeen. De link met de natuur gaat overigens verder dan de vormgeving of de gebruikte materialen. Ook op technisch vlak haalt men vaak de mosterd bij de natuur. Biomorfe gebouwen zetten bijvoorbeeld in op natuurlijke verlichting en ventilatie of natuurlijke landschapselementen om een gezondere gebouwde omgeving voor de mens te creëren.
Advertisement

De
Art Nouveau
Alhoewel biomorfe vormgeving hot is, is deze stroming allesbehalve nieuw. Reeds op het einde van de negentiende eeuw zagen we in de Art Nouveau een focus op de natuur. Enkele decennia later, in de jaren 1935-1955, kende de biomorfie als op zichzelf staande stijl zijn eerste doorbraak. Toen lag de nadruk vooral op de interpretatie van de natuur voor puur decoratieve doeleinden en minder op het biofiele aspect. Dat is in de revival die we nu meemaken wel het geval. Een ander verschil met de eerste ‘golf’ van de biomorfe architectuur is ook dat er nu dankzij de technologische vooruitgang veel meer mogelijkheden zijn om de vormgeving, de technieken of de materialisatie op de natuur toe te spitsen.
Beroemde voorbeelden
Er zijn wereldwijd heel wat beroemde en opvallende staaltjes van biomorfe architectuur te vinden. Een iconisch voorbeeld is de Sagrada Família-kerk van Antoni Gaudí in Barcelona. Die bevat heel wat op de natuur geïnspireerde elementen, zoals de vertakkende zuilen die aan bomen doen denken. Andere bekende voorbeelden zijn de Lotustempel in New Delhi, die gebaseerd is op een lotusbloem of het TWA Flight Center-gebouw in New York City. Dat refereert naar de vorm van een vogelvleugel. De golvende gevel van Aqua Tower in Chicago verwijst dan weer naar de gestreepte kalksteen die veel voorkomt in het gebied. De structuur van de gevel en de binnenruimtes van Station Iidabashi, een belangrijk knooppuntstation in Tokyo, is geïnspireerd op levende planten. Ook bij de gebouwen van de California Academy of Sciences is de link met de natuur maximaal.

Belgische vertegenwoordiger
Ook ons land kent met Renaat Braem een belangrijke vertegenwoordiger van de biomorfe stroming. Hij schreef zelfs een werk over deze stijl: ‘Inleiding tot de biomorfe architectuur’. Braem realiseerde heel wat openbare gebouwen, zoals het Middelheimpaviljoen in Antwerpen, het Rectoraatsgebouw van de VUB en de Gemeentelijke Bibliotheek van Schoten. Vooral dat laatste wordt met zijn rondingen en golvende lijnen beschouwd als een hoogtepunt van de biomorfe architectuur. Toch realiseerde
Renaat Braem zijn biomorfe principes vooral in een aantal unieke privéwoningen. Die tonen het best zijn kunnen wat betreft de toepassing van nieuwe materialen en technieken, kleuren, lichtinval en vormen. Een hoogtepunt vormt ongetwijfeld de woning Brauns in Kraainem. Braem zet daar volop in op de symbiose met de natuur en verwerpt een architectuur waarbij we ons ‘met wanden en daken’ proberen af te schermen tegen ‘het vijandige geheel van natuurkrachten’. Hij werkt vaak met een boogvormige dakschil die doet denken aan een schelp, vanuit zijn ideaal van een architectuur die het verlengstuk vormt van de natuur.
In het Middelheimpaviljoen, een ontwerp van de Belg Renaat Braem, rijzen de wanden als in een krachtige golfbeweging op uit de bodem.
