de Weef - augustus 2015

Page 1

Een uitgave van De Wever voor alle medewerkers, vrijwilligers en cliĂŤnten

JAARGANG 8 - NUMMER 25 - AUGUSTUS 2015

#25

Grenze(n)loos zorgen Leven in vrijheid De boer op, columns, boeken en films


IN

Grenze(n)loos De rode draad in deze Weef is grenze(n)loze zorg. Toen de redactie hoorde van de inzet van Harrie Nuijten (oud-lid Raad van Toezicht) voor een project in Benin leek het een goed idee daar aandacht aan te besteden. We bedachten dat hij beslist niet de enige binnen De Wever is die zich inzet voor zorg buiten Nederland en plaatsten een oproep op intranet. Zorgen over de landsgrenzen. Grenzenloze zorg. Of is het grenzeloos. Beide zijn juist en van toepassing. Grenzenloos als niet gehinderd door onze landsgrenzen en de zorg is grenzeloos, onbeperkt. Bijna alle onderwerpen in deze Weef hebben we vervolgens met een grenze(n)loze bril bekeken. Zuster Norbertine verliet Nederland om in Nieuw-Guinea als verpleegkundige aan de slag te gaan. Over grenzen in de zorg, letterlijke grenzen soms, in de vorm van vrijheidbeperking gaat het artikel over het project Leven in Vrijheid. Omgaan met beperkingen en je grenzen verleggen is het doel van cognitieve training. Als zorgverleners hebben ook wij grenzen. We zijn soms erg gehecht aan de locatie waar we werken, misschien zelfs aan onze afdeling. Het valt dan niet mee verder te kijken, over de grenzen. De nieuwe dienst Plan en Flex zoekt nú juist medewerkers die het een uitdaging vinden om onbegrensd te werken. Die nu eens hier dan eens daar te werken, die flexibel zijn in plaats en tijd. Tot slot komt de voorgenomen cultuurverandering uitgebreid aan de orde. Ook dat gaat over grenzen. We zijn al jaren gewend op een bepaalde manier te werken, te zorgen voor onze bewoners. Maar nu de maatschappij verandert, is dit niet meer het juiste uitgangspunt. We willen graag dat ouderen de regie behouden over hun eigen leven. Dat betekent dat in onze cultuur van ‘zorgen voor’ een omslag nodig is naar ‘zorgen dat’. En daarvoor moet je misschien wel uit je begrensde comfortzone.

DEZE WEEF LEEST U

De cultuur van De Wever

03

Grenzenloos zorgen

06

Gewoon vriendelijk zijn 08 Leven in vrijheid

10

Cognitieve training

10

De flexpool

16

Ingezonden brief

16

En verder Column miMakker Loeloe 12 Voorgelezen/ gezien

13

Beweegtuin De Hazelaar 19 De Wever de boer op

19

Column Willem Kieboom 20

Vooropgesteld Op de cover een bietje in StadsTuinderij Piushaven. Johan Zelissen ging een kijkje nemen en maakte deze foto. De grond voor deze stadstuinderij is beschikbaar gesteld door De Wever. Je kunt meer over StadsTuinderij Piushaven lezen op pagina 19 van deze Weef.

Colofon

Redactie Inga de Bruijn, Dienie Joosten, Ingeborg Pijnenburg, Troeke van Rijswijk en Johan Zelissen Fotografie Jannie Hummel, Dienie Joosten en Johan Zelissen Ontwerp / opmaak Johan Zelissen / De Wever Communicatie Druk DekoVerdivas Speciale dank aan allen die zich lieten interviewen, fotograferen of ons op een ander manier hielpen. De Wever © augustus 2015

02

Meedoen met de Weef? Heb je een idee of onderwerp voor de volgende Weef? Stuur een mail naar de redactie: deweef@dewever.nl


Je kunt niet blijven volhouden dat de wereld om ons heen niet verandert

DOOR JOHAN ZELISSEN

Een grote, belangrijke verandering waarmee we allemaal te maken krijgen maar die zich niet zo gemakkelijk laat duiden, de cultuur van De Wever, is inmiddels ingezet. De Weef besteedt in deze en komende uitgaven aandacht aan die cultuur. Kompas in dit - nog abstracte - landschap is Willy Verkuijlen, procesbegeleider organisatieontwikkeling van De Wever. Willy, wat bedoelt men met ‘de cultuur’ in een bedrijf? In het algemeen is dat het geheel van normen en waarden die gelden binnen een bedrijf, de manier waarop we dingen met elkaar doen. Bedrijfsculturen kom je in verschillende vormen tegen. Voorbeelden daarvan zijn een resultaatgerichte cultuur (in dit soort bedrijven draait het om productiviteit en winst), een innovatiecultuur (gericht op ontwikkeling en vernieuwing), een beheerscultuur (hiërarchisch en alles zo goed mogelijk geregeld) en een familiecultuur (mensgericht, vriendelijk en moedigt participatie aan). Kun je in dat licht de cultuur van De Wever beschrijven? De cultuur van De Wever is voor een groot deel bepaald door ‘het zorgen voor cliënten’. De kern is altijd samen werken aan een bepaald doel en samen verantwoordelijk voor de kwaliteit van onze zorg (vooral binnen onze locaties). Dat ‘samen werken’ maakt de cultuur vooral een familiecultuur. We doen wel aan innovatie, maar dat doen we er vooral bij. Daarnaast hebben we ook kenmerken van een beheerscultuur omdat we alles zoveel mogelijk proberen vast te leggen in regels en protocollen. Bijten die verschillende culturen elkaar niet? Dat zal naar de toekomst toe vaker voorkomen. De familiecultuur is wat meer naar binnen gericht en minder op wat de buitenwereld aan ons vraagt. Maar ook bepaalde elementen van de beheerscultuur zullen we los moeten laten. We zijn een beetje doorgeschoten in regels en protocollen voor dingen die je als professional met een ‘gezond boerenverstand’ ook zelf kunt bedenken. Heeft dat te maken met de verantwoording die we binnen de organisatie af moeten leggen? Regels zijn een vorm van maakbaarheid. Als we regels maken zijn dat richtlijnen waaraan mensen zich

moeten houden en als we dat dan doen, is het altijd goed. Bovenin zitten de denkers, onderin de doeners. De denkers bedenken, de doeners doen en de denkers bekijken vervolgens hoe de doeners het doen en als ze het niet goed doen krijgen ze op hun donder. De beweging die we willen maken is dat we de verantwoordelijkheid meer op de werkvloer willen leggen. Ook daarbij heb je regels en systemen nodig maar de vraag is hoeveel en welke? Wat gaat er mis bij De Wever dat de cultuur moet veranderen? Dat ligt grotendeels aan de veranderingen om ons heen. De overheid is erop gericht dat de cliënt meer eigen regie pakt en heeft hiervoor de financiering aangepast. Dat betekent dat je niet meer voor alles kunt zorgen omdat er geen geld voor is. Voorheen hadden we onder een AWBZ-paraplu ruimte om meer te doen voor onze cliënten, bijvoorbeeld op het gebied van welzijn of aanvullende behandelingen. Nu ligt in de ZZP-indicatie alle zorg en behandeling vast. Hield de AWBZ een zorginstelling minder scherp? Zeker, de AWBZ financierde - volgens de mening van de overheid - dingen waarvan we ons moeten afvragen of ‘dat’ wel de bedoeling was, zoals bijvoorbeeld huisvesting. Dat maakte de AWBZ op lange termijn onbetaalbaar. Vandaar dat de overheid besloot dat de ouderen thuis moeten blijven wonen tot er een bittere noodzaak is om in een zorgomgeving te verblijven. En dan nog betaal je zelf een bijdrage aan dat wonen. Dus van zorgen ‘voor’ naar zorgen ‘dat’. We zorgden voor alles tot in het oneindige en hadden alles wat zich zou kunnen voordoen gevangen in regels en protocollen. Nu moeten we dat wat nodig is gaan faciliteren, ruimte geven aan de professional. Lees verder op pagina 04 ☛

03


MENSEN OP DE WERKVLOER HEBBEN HUN BEVLOGENHEID, HUN PASSIE EN OOK HUN DROMEN

04


Zo’n oerwoud van regels is toch niet meer van deze tijd, dat heeft toch een remmende werking? Protocollen regelen de meest voorkomende situaties maar er komen altijd situaties voor die gek genoeg nét niet in een regeling passen. Zorgen voor heeft een grens. Ook in innovatieve zin werkt de regelgeving remmend. We zijn geneigd het gebruik van zo’n idee vast te leggen in regels want stel dat het fout gaat. Ik hoor mensen binnen De Wever ook nog heel vaak roepen ‘het is niet helder’. Ook dat is een cultuuraspect van zorgen voor. Zolang het niet helder is, kan ik niets doen. Maar wat doe je thuis als dingen niet helder zijn? Daar ga je over nadenken, die los je zelf op. Ook al loop je een keer tegen de lamp, je regelt het zelf. Hoe ziet het cultuurverandertraject eruit? Het gaat niet zoals we gewend zijn, niet van bovenaf bedacht en opgelegd in de zin van ‘we gaan dit doen en over twee jaar zijn we daar’. Het is een organisch ontwikkelproces met hier en daar een kleine revolutie, met vallen en opstaan, fouten maken en leren. We zetten stappen en evalueren, als het goed gaat gaan we verder, waar nodig sturen we bij. Zijn er voor dit proces tools? We kunnen dit op veel manieren aanvliegen. Maar vanuit onze oude cultuur zijn er ook heel veel valkuilen, het ‘zeg-maar-hoe-ik-dat-moet-doen-baas-idee’. We kunnen deze verandering niet vanachter een bureau bedenken. We zullen het allemaal samen moeten gaan doen. En dat lijkt me ook leuker. We zijn gestart met de leidinggevenden. Zij hebben een belangrijke faciliterende rol in het veranderproces. Bij de selectie hebben we gekeken wie het beste zijn toegerust met kennis, competentie en stijl om deze slag te kunnen maken. De teammanager van nu heeft een andere verantwoordelijkheid dan het vroegere afdelingshoofd. Zij zijn hierin ook zoekende en wij ondersteunen hen door middel van het leiderschapsprogramma. Daar kunnen we vertrouwen in hebben? Zeker, ze hebben in een motivatie aangegeven dat ze graag mee willen in deze veranderslag. Er is ook ongelofelijk veel behoefte onder de teammanagers om

van elkaar te leren in dit proces. Door de interne wisselingen kan een manager te maken krijgen met een andere doelgroep en deze manager heeft behoefte aan contact met managers die al vertrouwd zijn met deze doelgroep. Dat hoef je niet van buiten te halen, deze kennis zit in de organisatie. Wat moet er concreet veranderen? Voor de managers is er een workshop geweest over ‘multiplier leadership’ Voorheen stelde een medewerker een vraag aan een leider en deze ging daar over nadenken en kwam met een oplossing. Bij multiplier leadership gaat het erom een medewerker met de juiste (tegen)vragen te inspireren en enthousiasmeren zelf na te denken om - op basis van wat al voorhanden is - zelf met antwoorden te komen. Dat begint bij de leider die deze vragen moet stellen. Wat denk je er zelf van? Hoe zou je dat thuis doen? Wat heb je nodig? Open vragen die de medewerker beweegt zelf na te denken. Meer persoon, minder protocol. Dus niet ‘zo hebben we dat altijd al gedaan en zo blijven we het doen’. Wat verwacht de organisatie van ons, de medewerkers? Volop je professionaliteit aanboren en benutten. Ik denk dat er bij veel professionals de behoefte is om meer regelruimte te hebben, meer zelf te kunnen doen en niet voor ieder wissewasje gebonden te zijn aan een protocol of drie leidinggevenden langs te moeten voor vijf handtekeningen. Maar er is toch een grote groep medewerkers die in de oude situatie goed gedijt? Klopt, maar ik denk dat het voor iedereen leuker is om meer het gevoel te hebben vanuit je professionaliteit te kunnen werken. Waarom ben je ooit je vak gaan uitoefenen? Toch niet om iedere dag hetzelfde te doen? Hoewel je ooit misschien hebt gekozen voor een specifieke groep ouderen, we hebben die vijfentwintig jaar later gewoon niet meer in huis. En je kunt niet blijven volhouden dat de wereld om ons heen niet verandert. Je kunt het positief benaderen. De mensen op de werkvloer hebben hun bevlogenheid, hun passie en ook hun dromen over hoe het beter zou kunnen. Bij deze mensen zit ongelofelijk veel energie op het moment dat je dit aanspreekt. Dat is waar we in de cultuurverandering van uit moeten gaan, van dromen en verlangen. Als we vinden dat het van onderop moet komen, moeten we de vormen zoeken die daarbij passen.

05


Grenzenloos zorgen Stichting Swamikrouna Harrie Nuijten, oud-lid van de Raad van Toezicht van De Wever en oud-burgemeester van Alphen-Chaam, zet zich in voor deze stichting. ‘In 2002 reisde ik voor het eerst naar Benin. Dat was om de gemeente Bergambacht te ondersteunen bij het aangaan van een partnerschap met Kandi. Ik had ervaring opgedaan in de tijd dat ik in Deurne gemeentesecretaris was. Die gemeente steunde actief programma’s van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (International) die gericht zijn op versterking van lokale besturen, onder meer door kennisoverdracht.’ Zijn burgemeesterschap van Alphen-Chaam bracht geen verandering in zijn betrokkenheid bij Benin. Hij mocht van de gemeenteraad zijn werkzaamheden voortzetten en werkte mee aan een project dat tot doel had de burgerlijke stand te verbeteren en vrouwen te stimuleren in een kraamkliniek te bevallen en geboorteaangifte te doen. Met een geboortebewijs heeft een kind immers recht op vaccinatie en onderwijs. ‘In 2011 vergezelde een oud-wethouder mij naar Benin. Ik nam hem mee naar Swamikrouna, op twee uur reizen van Kandi. Hij verloor er zijn hart en gaf er meerdere malen concrete hulp. Hij stierf eind 2011 en zijn laatste wens was dat er in het dorp een kleine kraamkliniek zou komen. Deze wens leidde tot de oprichting van Stichting Swamikrouna. Er staat nu een prachtige basisvoorziening, met waterput en watertoren, buitentoiletten en een eenvoudige woonvoorziening voor het medisch personeel.’ Harrie Nuijten opende 27 mei, samen met inwoners, burgemeester en plaatsvervangend ambassadeur, de voorziening. Het is de bedoeling dat het ziekenhuis in de toekomst door goede technische en medische voorzieningen optimaal kan functioneren. ‘Voor regulier onderhoud en medische hulpmiddelen en voor een nieuw project dat zich richt op de bouw van een overnachtingsgebouw voor leerlingen die periodiek enkele dagen les volgen om een vak onder de knie te krijgen, is elke bijdrage welkom. Op onze website www.stichting-swamikrouna.nl kun je alles lezen over onze projecten.’ Voor de geldinzameling en fondsenwerving werkt stichting samen met Wilde Ganzen. Wil je de Stichting Swamikrouna financieel steunen dan kun je je bijdrage overmaken naar rekeningnummer NL75 RABO 0141153105.

BENIN

SAME

MALAWI

06

Werkgroep zorgt in Same Annelies de Laat is verpleegkundige bij De Sporen. ‘Via mijn vorige werkgever, het TweeSteden ziekenhuis, ben ik in contact gekomen met de werkgroep Tanzania. Ook al werk ik niet meer in het ziekenhuis, bij de werkgroep ben ik nog steeds betrokken.’ Onder de verantwoordelijkheid van Stichting TweeSteden over de grenzen is de werkgroep actief in de regio Kilimanjaro, in het ziekenhuis van het plaatsje Same. Doel is de basiszorg te verbeteren door kennisoverdracht en door materiële ondersteuning. De kennisoverdracht gebeurt door middel van een uitwisselingsprogramma. Het TweeSteden ziekenhuis stelt elk jaar twee verpleegkundigen in de gelegenheid af te reizen naar het Same District Hospital. Personeel van het Hospital komt naar Tilburg. ‘Een unieke mogelijkheid om je blik op de wereld te ver-


ruimen. Enkele jaren geleden ging ik met mijn man Sjef voor drie maanden naar Tanzania om er te werken. Een geweldige ervaring.’ De basis voor de samenwerking tussen Tilburg en Same is gelegd door Mirjam Heinsbroek. Zij werkte in Same toen het ziekenhuis nog in een erbarmelijke staat verkeerde. Op verschillende manieren zamelt de werkgroep sinds de oprichting geld in voor de aanschaf van bouwmaterialen en gereedschap. Het opknapwerk gebeurt door de plaatselijke bevolking. Zo leveren zij een bijdrage aan een veilig en schoon ziekenhuis. Wil je de Werkgroep Tanzania financieel steunen dan kun je je bijdrage overmaken naar rekeningnummer NL15 INGB 0000334400 ten name van Stichting TweeSteden over de grenzen, onder vermelding van Werkgroep Tanzania.

Het warme hart voor Malawi Paulette van Roekel is klachtenfunctionaris van De Wever. Ze woonde en werkte in 2008 en 2009 in Malawi. ‘Om Malawi te beschrijven gebruik ik vaak en graag de woorden van Ralf Bordelier, journalist uit Tilburg. Malawi is uitbundig, hartelijk en goedlachs. Ondanks de armoede is er relatief weinig criminaliteit. Ritsel op zondagmiddag een accu, een luidsprekerbox en een mp3-speler en iedereen, van peuter tot oma, danst onder de zon. Hoe dramatisch hun leven ook is.’ Paulette maakte in 2005 kennis met Malawi tijdens een studiereis van de theologische faculteit van Tilburg University. Dat jaar was de oogst mislukt, de mensen hadden honger. Het gaf haar een machteloos gevoel en niets doen was geen optie. ‘Samen met een aantal mensen heb ik de stichting Het Warme Hart Voor Malawi opgericht. We waren het er over eens dat de hulp die we zouden gaan bieden een structureel karakter moest hebben. We richten ons op verbetering van het onderwijs en gezondheidszorg. Op het gebied van onderwijs hebben we al veel bereikt, de focus ligt nu op de gezondheidszorg.’ Er zijn kleine gezondheidscentra en een ziekenhuis. Er is daar geen arts, alleen een hoger opgeleide clinical officer, zoals dat heet. Regelmatig is er geen water en elektriciteit, de medicijnvoorraad is een hardnekkig probleem en er lagen geen matrassen op de bedden. Door middel van fondsenwerving zijn er inmiddels matrassen en fietsambulances en een afdeling voor ondervoede kinderen. Een medewerker van De Wever sponsort momenteel de opleiding van een jonge Malawiaanse vrouw tot clinical officer. ‘Als je geïnteresseerd bent kun je meer lezen op onze site www.warmhartvoormalawi.nl of je inschrijven voor onze nieuwsbrief door een mail met je gegevens te sturen naar info@warmhartvoormalawi.nl. Bij voldoende belangstelling kunnen we een informatieavond organiseren of zelfs een reis samenstellen door Malawi. Dat deed ik ook toen ik er nog woonde. Een Weverreis in 2016, wie weet is dat mogelijk.’ Wil je de stichting Het Warme Hart Voor Malawi financieel steunen dan kun je je bijdrage overmaken naar rekeningnummer NL11 RABO 0128760664.

07


DOOR INGEBORG PIJNENBURG

Op een mooie lentemiddag heb ik een afspraak met zuster Norbertine die in Notre Dame woont. Het is even zoeken naar de fietsenstalling. Die blijkt verstopt achter een heg onder heerlijk geurende bloesemboompjes. De receptioniste laat de zuster weten dat ik eraan kom en in de lange brede gang staat ze me op te wachten. Ik word vriendelijk ontvangen in haar gezellige lichte kamer. Terwijl ze koffie inschenkt begint ze te vertellen over haar leven in de missie.

Gewoon vriendelijk zijn

D

e in 1923 geboren Zeeuwse is later vanuit de’ Zusters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart’ werkzaam als hoofdverpleegster in een Venloos ziekenhuis dat tot dan behoorde aan de ‘Zusters van Liefde’. Na een lange periode gaat ze ‘in de missie’ werken in Papua New Guinea. Goed voorbereid laat ze me op een landkaart zien waar ze is geland, in Port Moresby, en waar ze haar eerste missiewerk verrichtte, op Rabaul. Ze was nog nooit eerder buiten Europa geweest. De missiezusters waren in die tijd, in het midden van de jaren ’60, nergens op voorbereid en ze hadden nooit Engels gesproken. Maar de plaatselijke bevolking sprak geen Engels en hadden allemaal hun eigen taaltje. Ze zegt: ‘Ik kon net zo goed Nederlands tegen de mensen praten, we verstonden elkaar toch niet’. De taal was dus het grootste obstakel en Zuster Norbertine besloot dit op te lossen door ‘gewoon vriendelijk’ te zijn, zonder al te veel woorden. Zo won ze het vertrouwen, door geïnteresseerd te zijn in de mensen, hun cultuur en iedereen in zijn waarde te laten. Er ontging haar niets. Ze zocht de mensen op en als zij op een houtvuurtje in

een pot hun eten kookten, at ze met hen mee, zittend op de grond met de vingers als bestek. In de tijd dat zij daar verbleef was de kindersterfte hoog. Longontstekingen, diarree en malaria waren aan de orde van de dag en de mensen gingen vaak te laat naar het ziekenhuis. In Nederland had ze al vele bevallingen gedaan. ‘In het ziekenhuis hier in Nederland, mochten we niets doen voordat de dokter erbij was geweest, maar daar moest ik het helemaal alleen oplossen.’

Z

e vertelt dat er geen elektriciteit was tijdens een bevalling en dat ze hulp kreeg van een jong meisje, dat met licht moest bij schijnen, maar het arme kind viel in slaap. Ze lacht even als ze terugdenkt aan een andere bevalling die niet opschoot. Dat betekende dat ze met de vrouw die moest bevallen in een vrachtwagen twee uur moesten rijden om in het ziekenhuis te kunnen komen. Midden in de bergen kondigde de baby zich alsnog aan. De chauffeur werd gevraagd te assisteren door licht bij te schijnen en de man deed wat er van hem werd gevraagd met zijn handen voor zijn ogen. Gelukkig liep het goed af en kon-

den ze weer naar huis. Naast bevallingen verrichtte ze vele andere verpleegkundige handelingen of soms was het geven van een aspirientje al genoeg om de mensen gelukkig te maken. Een keer moest ze een tienjarig jongetje helpen. Ze vertelt: ‘De jongen was uit een boom gevallen, zijn hoofd lag helemaal open.’ Vaak wist ze niet wat te doen, maar ze wist inmiddels dat ze dat niet moest laten merken. Gewoon, doen wat ze dacht dat goed was, de mensen het vertrouwen geven dat ze het allemaal aankon. Ze duwde ‘de inhoud van het hoofd’ van de jongen terug en plakte er een grote pleister op. Wonderwel knapte de jongen helemaal op. Ze genoot van de tijd daar en van de natuur. Ze miste de regen en de natte koude winters hier in Nederland niet. Het missiewerk is voor haar geen opoffering geweest.

I

n 1975 werd de voormalige kolonie van Australië, waar de zuster verbleef, zelfstandig en in die tijd schreef ze een scriptie over de ‘ontmoeting tussen de verschillen in de geneeskunde’. De ‘eigenlandse’ medemensen - zoals de zuster de plaatselijke bevolking noemt - namen de

‘HAAR EENVOUD EN DE ONGEDWONGEN MANIER VAN OMGANG MET DE PLAATSELIJKE BEVOLKING BRACHT HAAR DICHT BIJ DE MENSEN EN WAS IDEAAL VOOR DE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING.’

08


taken van de zusters over. Er werden zelfs mannelijke verpleegkundigen opgeleid, iets wat door de dorpsoudsten na lange tijd werd goedgekeurd. Zuster Norbertine startte een boekenwinkel. Het werd een goedlopende winkel waar ze boeken, plaatjes, schilderijen en stickers verkocht, voornamelijk op religieus vlak. Toen ze een keer op vakantie was barstte een dichtbijzijnde vulkaan uit en bedolf het hele dorp, inclusief haar boekenwinkeltje, onder het as. De bevolking wist op tijd weg te komen. Daarna is ze aan de andere kant van het stadje een nieuw winkeltje gestart.

D

ertig jaar heeft ze met veel plezier in de missie gewerkt. In september 1988 maakte Aad van den Heuvel, programmamaker, een televisieprogramma dat ‘Verre opdracht’ heette. Er werden daarvoor filmopnamen gemaakt van zuster Norbertine in Papua New Guinea en ze kwam hiervoor naar de studio, waar ook haar moeder van dan 94 jaar in het publiek zat. De film toont haar gave om met de mensen om te gaan en het plezier dat ze erin had. Haar eenvoud en de ongedwongen manier van omgang met de plaatselijke bevolking bracht haar dicht bij de mensen en was ideaal voor de ontwikkelingssamenwerking. Tenslotte wil ze iedereen een wijze les meegeven: ‘Voel je nooit beter dan een ander, daar bereik je niets mee. We zijn allemaal gelijkwaardig met allemaal onze eigen kwaliteiten en gebreken.’

09


Op bijna alle continenten zijn mensen op de vlucht. Zij kiezen ervoor om, ondanks gevaar voor eigen leven, een plek te zoeken waar zij in vrijheid kunnen leven. Mensen die in een zorgcentrum gaan wonen, kiezen daar vaak niet voor maar kunnen niet anders gezien hun gezondheid. Oké, ze zijn vrij om hun voorkeur uit te spreken voor een zorgcentrum. Maar in hoeverre zijn en voelen zij zich vrij om daar het leven te leiden zoals dat thuis was, of zoals ze willen? Alleen al door als medewerker jezelf die vraag te stellen, door je te verplaatsen in die situatie, kijk je anders naar de bewoner. En als het goed is, benader je de bewoner daardoor anders.

DOOR INGA DE BRUIJN

Leven in vrijheid ‘Tijdens een inspectiebezoek bij Zwijsen kwamen een paar kritische punten naar voren. In een overleg van het toenmalig cluster Joannes Zwijsen, Notre Dame en Mater Misericordiae besloten we om deze aan te pakken’, zegt projectleider Inge Kroot. ‘Ik ben gaan googlen en zag dat Vilans ging starten met een pilot In voor beter, Leven in vrijheid. Vilans heeft eerst een scan uitgevoerd. Na de scan gaf de Raad van Bestuur toestemming met de landelijke pilot mee te doen.’ Anders, grensverleggend denken Begin vorig jaar was de aftrap. Hoewel het traject is gestart vanuit de veranderingen met betrekking tot de vrijheidbeperkende maatregelen is Leven in vrijheid meer. Het is vooral belangrijk hoe de bewoner vrijheid ervaart. Inge van der Stelt, projectcoach van Vilans: ‘Hierbij zou je ook de regels van het zorgcentrum eens onder de loep moeten nemen. De geschreven maar vooral ook de ongeschreven regels die een team hanteert - ‘zo doen wij het hier altijd’. Elke zorginstelling heeft zijn beperkingen maar toch is er vaak in gewone dagelijkse dingen nog meer ‘vrijheidsbeleving’ voor mensen

mogelijk. Het is voor medewerkers van belang dat zij zich bewust zijn van alle ‘opgelegde gewoontes’ maar tegelijk ook de ruimte ervaren om daarmee te breken en met open vizier naar de bewoner kunnen kijken.’ Inge Kroot vult aan: ‘Natuurlijk heeft elk huis zijn beperkingen, maar bewoners brengen wel hun eigen gewoontes mee. Als iemand gewend is om twee koekjes te eten bij de koffie, kun je niet zeggen dat wij dat hier niet doen. Dat vraagt van de medewerkers een andere gedachtegang. ’n Tweede koekje bij de koffie kan, maar als iemand gewend is elke dag biefstuk te eten is het een ander verhaal. Dat kan wel, maar dan staat daar bijvoorbeeld een eigen bijdrage tegenover.’ De visie is goed, we werken aan de implementatie Niet alles is in protocollen vastgelegd. En als iets echt niet kan zijn er vaak alternatieven aan te dragen. Inge Kroot: ‘De medewerkers moeten zelf kunnen invoelen wat wel of niet kan, en niet klakkeloos zeggen dat iets niet mogelijk is. Een open houding is hiervoor van belang. Op de afdelingen voor mensen met dementie zijn we al langer bezig met zoeken naar alternatieven voor bestaande vrijheidbeperkende

UIT DE SPIEGELBIJEENKOMSTEN MET BEWONERS Wat ‘willen’ de bewoners? - aandacht, luisteren, vriendelijkheid, tegemoetkoming - begrip hebben voor elkaar - elkaar op zaken kunnen aanspreken - zelf bepalen op welk tijdstip ze warm eten - respecteer wat een bewoner zelf kan, geen dingen overnemen - zo lang mogelijk zelfstandigheid, regie houden over eigen leven

10

Wat ‘wil’ de familie? - 24/7 informatie over zaken die er toe doen - medewerkers houden er rekening mee dat de contactpersoon vaak ook nog de thuiswonende partner moet verzorgen - familie/contactpersoon bepaalt of maatregelen al dan niet genomen worden - openheid bij medewerker geeft familie gevoel van veiligheid - bezoek de partner eens thuis - probeer thuisgevoel te versterken


Mevrouw Verhoeven, bewoner van Joannes Zwijsen (was ook aanwezig bij een spiegelgesprek) ‘Leven in vrijheid betekent voor mij dat ik kan doen en laten wat ik wil. Als ik wegga dan geef ik dat natuurlijk wel even door, ook de tijd dat ik denk terug te zijn. Maar ik wil niet beknot worden in het nemen van eigen beslissingen. Soms voelt dat zo. Zo neem ik al jarenlang zelf mijn medicatie in. Toen ik hier kwam wonen mocht dat ineens niet meer. Allereerst moest ik al weg bij mijn eigen apotheek. Vervolgens kwam een medewerker me de medicijnen brengen die ik moest innemen. Ik zei dat ik dat zelf wel kon regelen, maar de verzorgende zei: ‘Nee, dat mag u niet zelf doen volgens het protocol‘. Toen dacht ik verdorie wat is dat nou toch, ik ben toch niet achterlijk. Op zo’n moment ben ik boos en eigenlijk niet eens op de medewerkers, maar meer op de overheid met al die regeltjes. Mijn eigen huisarts moest een schriftelijke verklaring afgeven waarin staat dat ik bekwaam ben om mijn medicijnen zelf te regelen. Nu mag ik dat weer. Waar ik ook niet van houd is als mensen over mijn hoofd heen over mij praten. Dat gebeurde ’n keer met de arts en een medewerker. Ik sprak hen daar op aan. De arts gaf me gelijk en zij noemde dit ook een leerpunt voor de organisatie. Ze moeten me ook niet betuttelen. Als ze tegen mij zeggen: ‘Dat is goed voor u’, dan word ik dwars. Toch is Joannes Zwijsen mijn huis. Ik heb enige tijd op een andere afdeling ‘gerevalideerd’ toen mijn beide benen gebroken waren. Daar hebben ze gedaan wat ze konden hoor, maar ik was blij weer thuis te zijn. Thuis? Ja. Maar echt thuis, dat was toen mijn man nog leefde en we samenwoonden. Maar dit huis is een goede vervanger. Mijn dochter vindt ‘thuis’ waar ik woon. Ik bepaal haar ‘thuis’ en niet de omgeving. Och, ondanks de beperkingen heb ik het goed naar mijn zin. Ik voel me hier ook veilig. Ik ga altijd om 12.00 uur beneden eten. Als ze mij daar niet zien dan komen ze van de verzorging even kijken of er iets aan de hand is. Weet je, gelukkig kan ik er nog mee lachen, anders is het leven maar zuur.’

maatregelen. Hierover gaan we met de familie in gesprek. Op die afdelingen is een lossere houding van de medewerkers al merkbaar. De zorgafdelingen staan nog aan het begin. Maar het is inmiddels wel in werking gezet en in de loop der tijd zullen medewerkers ook daar ‘anders’ denken. We hebben tijdens de pilot ook de visie van De Wever aandachtig bekeken en kwamen tot de conclusie dat die goed is. Belangrijk is de manier waarop locaties en afdelingen die visie implementeren. Het is een kwestie van verder denken dan alleen de kamer en de afdeling van de bewoners.’ Spiegelen Onderdeel van het project was de spiegelbijeenkomst. Inge van der Stelt sprak met bewoners, terwijl medewerkers aan de zijlijn hoorden wat de genodigden te vertellen hadden. Na het gesprek was er voor de medewerkers gelegenheid om vragen te stellen. De medewerkers kregen dus als het ware een spiegel voorgehouden. Het tweede spiegel-

gesprek was met familieleden en contactpersonen. Om het de bewoner naar de zin te maken is het belangrijk de familie erbij te betrekken. De familie kan vertellen hoe het er thuis aan toe ging en wat vader of moeder, maar ook zij, nodig hebben om zich thuis te voelen. Hier zie je een duidelijke link met Familiezorg. De samenwerking met Vilans zit er na ruim ’n jaar op. Het traject behelsde twee aspecten, beleid en bewustwording. Die moet je beide meenemen in de voortgang. Hoe pas je het toe en hoe zit het op de afdeling met de deskundigheid. Leven in vrijheid is een instrument om mee verder te gaan, uit te bouwen. Een projectgroep gaat er aan werken om de doelen Weverbreed uit te zetten. Hierbij is het belangrijk om te kijken naar trajecten die al lopen om te voorkomen dat dingen dubbel worden gedaan. Inge van der Stelt: ‘Het denken over Leven in vrijheid is nu aangezwengeld. Als onderling verbinding plaatsvindt, zal dit leiden tot mooie dingen.’

11


COLUMN MIMAKKER LOELOE

Loslaten Toen ik in 2007 startte met de opleiding bij Stichting miMakkus in Eindhoven om een miMakker te worden, kon ik nog niet vermoeden wat dit bij mij teweeg zou brengen. Ik had werkelijk geen idee waar ik aan begon. Totaal onbevangen ben ik gestart. Later vertelde een docent dat hij zijn bedenkingen had bij onze kennismaking. ‘Moet dát clown worden?’ Wel zei hij er gelijk achteraan dat aan het einde van de dag er iets bijkwam: ‘Ja, dát gaat clown worden!’ Gelukkig zei hij dit uit op het moment dat ik mij als gecertificeerd miMakker presenteerde aan mijn familie en vrienden. Had hij het die eerste dag gezegd, dan was ik totaal van slag geweest. En zo begon mijn zoektocht naar de miMakker in mij. Er waren 24 zeer intensieve lesdagen, drie observatiestages en zes eigen stages voor nodig om haar te vinden, Loeloe werd haar naam. Alles stond eigenlijk volledig in het teken van loslaten en openstaan voor de ander. Niets plannen, niets bedenken. Gewoon er voor gaan. Wat was dat moeilijk! We zijn zo gewend om te plannen, te regelen, te willen overzien wat we moeten doen. Als miMakker moet dat nu juist niet. Het enige dat vaststaat is het aantrekken van je kostuum en de afdeling waar je naar toe gaat. Maar verder moet je werkelijk alles loslaten. Wie kom je tegen, hoe is die ander op dat moment? Lukt het wel om contact te maken? Hoe meer vragen er door mijn hoofd gaan, hoe moeilijker het zal zijn de ander te ontmoeten. Maar wanneer ik los kom van mijn denken en verwachtingen ontdek ik een nieuwe wereld. Iedere keer weer word ik verrast door prachtige ontmoetingen met mensen met dementie. Of ze nu diep verzonken zijn of nog toegankelijk. Als miMakker mag ik mensen werkelijk ontmoeten. Laten ze mij zien wie ze zijn. Blij of verdrietig, alles is goed. En hoe mooi is het dan wanneer iemand tegen je zegt: ‘Jij bent zo lief, ga jij met mij mee naar de hemel?

Uit eten voor senioren in het woonzorgcentrum in uw wijk Is boodschappen doen en koken te zwaar of vindt u het gewoon gezelliger met anderen te eten? Loop dan eens binnen bij één van de seniorenrestaurants van De Wever. U kunt er samen met leeftijdgenoten een warme maaltijd gebruiken. U bent van harte welkom op onderstaande locaties.

De Bijsterstede Energieplein 54 T 013 549 61 00

De Kievitshorst Beneluxlaan 101 T 013 531 21 00

De Heikant Schubertstraat 700 T 013 458 11 00

Koningsvoorde Generaal Smutslaan 208 T 013 547 95 00

Den Herdgang Berlagehof 60 T 013 583 18 00

Padua Paus Adriaanstraat 60 T 013 540 86 00

Mater Misericordiae Kloosterstraat 10 T 013 549 21 11

Reyshoeve Gendringenlaan 15 T 013 578 57 85

Joannes Zwijsen Burg. Brokxlaan 1407 T 013 549 26 00

Satijnhof Wethouderslaan 9 T 013 583 28 00

Meer informatie over openingstijden en locaties vindt u op onze website: www.dewever.nl.

12


Voorgelezengezien WE ZIJN ONSZELF NIET MATTHEW THOMAS Als enig kind van drankzuchtige Ierse immigranten droomt Eileen van een beter leven, ver van haar hardvochtige jeugd. Wanneer ze als jonge verpleegster trouwt met Ed Leary, een talentvolle neurobioloog, verwacht Eileen dat hij haar het bestaan zal geven waarnaar ze zo verlangt. Haar idealistische man geeft echter helemaal niet om status en geld.

Als hij al op jonge leeftijd begint te dementeren, heeft dat een verwoestende uitwerking op zijn leven en raakt dat van Eileen en hun zoon ernstig ontregeld. De slepende onttakeling van de geest van Ed, het verdriet van zijn geliefden en de ontluisterende praktijk van het mantelzorgen, Matthew Thomas beschrijft het teder en genadeloos eerlijk. Maar zijn briljante debuut is meer dan een ‘alzheimer-roman’. We zijn onszelf niet is een roman over het menselijk tekort, over verlangens en kwetsbaarheid, en over verlies en liefde in al hun vormen. Paperback - 628 blz. - 9789023487593 - februari 2015

THE FAREWELL PARTY Yehezkel, een bewoner van een bejaardentehuis, heeft medelijden met een oude vrouw die graag dood wil, maar niet dood gaat, en niet dood mag. ‘Ze laten haar leven alsof sterven een misdaad is,’ verzucht Yehezkel. Omdat hulp bij euthanasie in Israël strafbaar is wil Yehezkel niet actief meehelpen aan haar dood. Als later zijn vriend Max zegt ook dood te willen, vindt hij, samen met zijn vrouw en een paar vrienden, dat ze hem toch moeten helpen en de handige Yehezkel maakt een zelfmoordmachine. De geruchten over deze machine barsten los wanneer Max uit zijn lijden is verlost. Terwijl Yehezkel navigeert tussen aanvragen voor de machine en groeiende afhankelijkheid van zijn dementerende vrouw, beginnen grenzen te vervagen en worden de morele dilemma’s onverdraaglijk. De Israëlische zwarte komedie The Farewell Party is ondanks het zware onderwerp luchtig en vaak ook erg grappig. Een handvol scènes is zo grappig dat het wel sketches in een revue lijken, een verzameling scènes die niet allemaal even goed bij elkaar passen. Dat is gelijk het enige minpunt van de film. Er worden zo veel verschillende onderwerpen bij elkaar geveegd (euthanasie, alzheimer, homoseksualiteit, ethisch handelen), dat het wat veel is voor één film. Het is maar een klein minpunt, want de komische timing van de oude acteurs is perfect, en de dialogen zijn scherp en vaak heel direct. Niet voor niets is de film in eigen land gelauwerd en kreeg hij in Venetië twee belangrijke prijzen, waaronder de publieksprijs.

HOLMES Film met Ian McKellen Anno 1947 maken we opnieuw kennis met de bekende detective. Hij leeft in zelf verkozen ballingschap op een boerderij aan de Engelse zuidkust in het gezelschap van zijn huishoudster, haar zoontje en zijn bijen. Holmes, prachtig gespeeld door Ian McKellen, worstelt met zijn geheugen dat hem, hij is dan 93, steeds vaker in de steek laat. Holmes is niet meer de vitale superdetective van weleer maar een lieve, zachte, kwetsbare, oude man. Zijn rechterhand dr. Watson is inmiddels overleden en Holmes probeert zich al schrijvend de details van zijn laatste zaak te herinneren. De zaak die draait om een dame die, in de ban van een behekste glasharmonica, haar man wil vermoorden. De zaak ook die hem in zijn isolement heeft gebracht. Absoluut geen gekende detective van Arthur Conan Doyle maar een fijne, trage film over de vergankelijkheid van het leven maar vooral over liefde en berusting voor het te laat is.

Heb jij iets gelezen of gezien dat de aansluit bij de ouderenzorg en wil je dat delen met de lezers van de Weef? Laat ons dat dan weten en mail naar deweef@dewever.nl.

13


Alle flexibel inzetbare medewerkers in één pool DOOR DIENIE JOOSTEN

VEEL MEDEWERKERS VAN DE WEVER WERKEN EEN VAST AANTAL UREN. DAT IS PRETTIG, DAT GEEFT ZEKERHEID MAAR HET BETEKENT WEL DAT HUN INZETBAARHEID OP EEN AFDELING BEGRENSD IS. DAAR TEGENOVER STAAT DAT DE ZORGVRAAG GEEN VAST GEGEVEN IS. ONZE BEWONERS EN CLIËNTEN HEBBEN NIET ALTIJD DEZELFDE HOEVEELHEID ZORG NODIG EN BOVENDIEN ‘STAAN ER SOMS BEDDEN LEEG’. MET ANDERE WOORDEN, JE HEBT NIET ELKE DAG DEZELFDE MEDEWERKERS NODIG, NIET IN

‘Ik ben manager van Plan en Flex, ik werk overstijgend, ik zie het als mijn taak zodanige voorwaarden te scheppen dat mijn medewerkers, de planners en flexconsulenten die werkzaam zijn binnen de locaties van De Wever, optimaal hun werk kunnen doen. Ik kijk wat ze daarvoor nodig hebben en een eerste voorwaarde was een gezamenlijke werkplek. Dat hebben we inmiddels gerealiseerd, we zitten samen in De Hazelaar. Samen op één plaats werken geeft de planners de mogelijkheid om gebruik te maken van kennis en ervaring van collega’s.’

AANTAL EN NIET IN FUNCTIE. DAT BETEKENT DAT JE ALS WERKGEVER NIET UIT KUNT GAAN VAN EEN STRAKKE, VASTE BEZETTING OP EEN AFDELING, ER MOET RUIMTE ZIJN OM DE WISSELENDE ZORGVRAAG OP TE VANGEN.

Tot voor kort vulden de planners daarom het rooster voor het grootste gedeelte met medewerkers met vaste contracten. Voor de resterende deel deden ze een beroep op medewerkers met een min-maxcontract of een nulurencontract. Op die manier zat er rek bij de afdeling, ze vormden een flexibele schil. De planners hadden elk zo een aantal medewerkers die ze konden benaderen als dat nodig was. Maar niet alleen de zorgvraag vraagt om enige rek. Ziekte van medewerkers, en dan met name langdurige ziekte en zwangerschapsverlof, kan een afdeling niet opvangen met de vaste en flexibele medewerkers. Dat vraag om een andere oplossing. Samen sterk De oplossing is gevonden in het samenbrengen van alle planners en flexconsulenten en het inrichten van een Weverbrede flexpool met alle flexibel inzetbare medewerkers in één pool. Na een verkenning van de mogelijkheden startte op 1 mei Plan en Flex, een dienst binnen De Wever die de planbare (roosters) en de onplanbare, flexibele inzet van medewerkers voor alle locaties verzorgt en die de werkgever is van alle flexmedewerkers. Ingrid van Nuenen is de manager van Plan en Flex. Hoewel ze ooit dacht dat haar toekomst in mode en kleding lag en daar een opleiding voor volgde, ging ze uiteindelijk toch werken in de zorg. Eerst als verpleegkundige, daarna was ze teammanager van de huisartsenpost en manager van de flexpool bij Vitalis. En nu dus bij De Wever.

14

‘HET IS FIJN DAT WE NU EEN EIGEN LEIDINGGEVENDE HEBBEN EN BIJ ELKAAR ZITTEN.’ Peter van Gils, al jaren planner van De Hazelaar: ‘Het is fijn dat we nu een eigen leidinggevende hebben en bij elkaar zitten. Dat maakt het makkelijk met elkaar te overleggen, even iets met elkaar af te stemmen. Het zal de uniforme werkwijze en eenduidige toepassing van cao en regelgeving van De Wever ten goede komen. Tot nu toe was wel sprake van enige diversiteit daarin.’ ‘Om Plan en Flex in te richten is eerst omschreven wat De Wever onder een ‘flexwerker’ verstaat en welke medewerkers op basis van die definitie in aanmerking komen voor een overstap naar de nieuwe dienst. Voor de medewerkers van De Heikant, Notre Dame, Mater Misericordiae, Satijnhof, Koningsvoorde, De Vleugel, Joannes Zwijsen en Reyshoeve, locaties die op 1 mei zijn gestart met Plan en Flex, zijn in de maanden vooraf voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. Ook medewerkers met interesse in een contract bij Plan en Flex waren welkom. Er zijn medewerkers die het fijn vinden flexibel te werken, geen vast aantal uren hoeven. Zij hechten veel waarde aan de vrijheid en vinden het fijn over de grenzen van een afdeling of locatie te kijken’, zegt Ingrid. Planners en flexconsulenten Peter vertelt over zijn werkzaamheden. ‘Ik maak dienstroosters en vakantieplanningen aan de hand van de zorg-


vraag, de wensen van de medewerkers en uiteraard het roosterbeleid. Ik leg de planning vervolgens voor aan de leidinggevende en na akkoord krijgen de medewerkers inzage in het definitieve rooster. Vanaf november 2015 zullen alle locaties van De Wever gaan werken met de flexmedewerkers van Plan en Flex. We vullen dan de roosters voor 85% met medewerkers met een vast contract. Van de resterende 15% komt dan 5% uit de flexibele schil van de afdeling en 10% uit de flexpool. Alle planners hebben dagelijks contact met leidinggevenden over eventuele verstoringen in het rooster en zoeken dan naar oplossingen door in overleg te schuiven met inzetmogelijkheden. Daarnaast werken de planners, afhankelijk van het aantal medewerkers, nog één of meerdere dagdelen ‘op locatie’ om leidinggevenden én medewerkers de gelegenheid te geven binnen te lopen met vragen. Dat voelt toch anders dan mailen.’ De flexconsulenten De flexconsulenten, die voorheen in bij het intern transferpunt werkten, houden zich bezig met het afstemmen van vraag en aanbod van flexmedewerkers. Ze doen de werving en selectie en zijn de leidinggevenden van de medewer-

kers. De consulenten zorgen voor een kwantitatieve en kwalitatieve flexibele schil voor de organisatie en kijken hierbij met name naar de vraag op lange termijn. SP-Expert ‘We werken sinds kort allemaal met dezelfde software, SP-Expert. Dat is natuurlijk wennen, zeker als je met je ‘oude’ programma kon lezen en schrijven. Zo’n nieuwe applicatie heeft last van kinderziektes en nog steeds zijn er enkele opstartproblemen. Die hebben vooral te maken met traagheid,’ zegt Peter. Contractvormen Er zijn medewerkers die een vast contract hebben. Zij werken een vast aantal uren per week. Een andere contractvorm is een min-maxcontract. Een minimum aantal uren is gegarandeerd, en het maximale uren is inzetbaar indien nodig. Daarnaast zijn er medewerkers met een nulurencontract. Zij zijn inzetbaar bij onverwachte uitval van ingeroosterde medewerkers. Een flexmedewerker is een medewerker die gemiddeld minimaal één dienst per week inzetbaar is voor Plan en Flex.

15


DOOR TROEKE VAN RIJSWIJK

Sinds 2009 wordt binnen De Wever cognitieve training aangeboden. Yvonne Mutsaers, cognitief trainer en psycholoog vertelt: ‘Cognitieve Training is een product van de vakgroep psychologie. Landelijk was er al aandacht voor het probleem van cognitieve stoornissen binnen de revalidatiecentra en De Wever heeft dit al in een vroeg stadium opgepikt voor de verpleeg- en verzorgingshuissetting. Je zou kunnen zeggen dat De Wever een voorloper is op dit gebied. Echte pioniers Liane Nierath en Marijke Brackenie van de vakgroep psychologie hebben het initiatief genomen. Zij waren echte pioniers. Zij gingen kijken hoe ze cognitieve training zouden kunnen toepassen in de ouderenzorg. Zo werden langzaamaan manieren ontwikkeld specifiek voor de doelgroep ouderen, om een soort van behandelplan op te stellen op het gebied van: - Het aanpassen van de omgeving van de cliënt zoals het aanbieden van een vaste dagstructuur of het gebruik van een alarmsignaal om de cliënt eraan te herinneren zijn medicatie te nemen. - Het trainen van zijn vaardigheden om het inzicht te vergroten. Hierbij moeten de oefeningen aansluiten bij de belevingswereld van de cliënt. Familie en mantelzorgers moeten ook worden voorgelicht. - Het trainen van specifieke vaardigheden zoals klokkijken en omgaan met geld. - En het aanleren van (compensatie-)strategieën zoals gebruik van agenda, mobiele telefoon, kookwekker. In 2012 ben ik erbij gekomen,’ gaat Yvonne verder, ‘nadat Liane jammer genoeg

16

door ziekte moest afhaken. En vanaf dat moment proberen we samen om het hele concept verder te ontwikkelen en naar een hoger niveau te tillen. We richten ons allebei op twee doelgroepen namelijk de mensen met niet-aangeboren hersenletsel en de mensen die lijden aan dementie. Maar ik kom uit de revalidatiezorg van Libra Zorggroep en werkte bij het Blixembosch, revalidatiecentrum in Eindhoven. Dus ik ben me ook bij De Wever net iets meer blijven bezighouden met de cliënten met niet-aangeboren hersenletsel terwijl Marijke juist wat meer neigt naar de cliënten met allerlei vormen van dementie. Wij hebben een cursus tot cognitief trainer gevolgd en daarna onszelf als het ware in de praktijk verder opgeleid. Op den duur zou het misschien beter zijn als we onszelf ‘cognitief revalidatietherapeut’ gaan noemen. Wij geven namelijk niet


alleen cognitieve training maar ook advies, we leggen contacten en spelen een rol bij het mogelijk maken van aanpassingen. En dan niet alleen naar de cliënt toe maar ook naar familie, mantelzorgers en zorgteam.’ Zo lang mogelijk zelfstandig Yvonne is zich heel erg bewust van het belang van deze missie. ‘Het doel van de cognitieve training is dat de cliënt zo lang mogelijk de activiteiten van alledag zelfstandig kan regelen en uitvoeren,’ legt ze uit. ‘En ik denk dat om dit te bereiken het ‘klimaat’ binnen het complete revalidatieproces, in samenspraak met alle behandelaars, zou moeten veranderen. Een voorbeeld hiervan is dat wanneer een behandelaar zoals een fysiotherapeut zegt dat de cliënt twee maal per dag zijn oefeningen moet doen, wij als cognitief trainers de cliënt moeten leren hoe hij dit oefenschema kan onthouden en noteren. Dit hoort bij het aanpassen van de omgeving van de cliënt. Maar we moeten ons ook richten op het bij ons plan betrekken van de fysiotherapeuten en andere zorgmedewerkers zodat iedereen die met de cliënt te maken heeft meedoet met de cognitieve training. In dat geval zal de fysiotherapeut niet alleen doorgeven hoe vaak de cliënt moet oefenen maar ook controleren hoe de cliënt deze opdracht gaat onthouden. Het hele zorgteam en alle mensen uit zijn directe omgeving, deel laten uitmaken van de training van de cliënt staat nog in de kinderschoenen. Maar het zou prachtig zijn als dat de inzet gaat worden binnen De Wever. Er wordt nu al gewerkt aan een visie over dit onderwerp. Een visie waarin het revalidatieklimaat zo wordt neergezet dat mensen met cognitieve problemen ook volledig kunnen deelnemen.’ Yvonne zoekt naar woorden om duidelijk te maken hoe belangrijk dit streven

voor haar is: ‘Wij moeten allemaal samen de voorwaarden scheppen voor de cliënt met cognitieve problemen, zodat hij optimaal kan profiteren van het totale revalidatieproces. En wat zou het mooi zijn als we de problemen van de ouderen met dementie, zo’n sterk en snel groeiende groep, al meteen vanaf het begin aanpakken. Een voorbeeld hiervan is dat op afdeling Renoir een groep cliënten een tablet leert gebruiken. De tablet werkt ondersteunend op allerlei gebieden. Het kan een agenda zijn, de cliënt kan er dingen opzoeken, het is een middel om contact te maken, om door het kijken naar filmpjes van vroeger herinneringen te activeren en zelfs om gewoon rustig te worden door muziek of beelden. Hier zijn nog zoveel resultaten te behalen. Een therapie zou de hele dag moeten doorgaan en zich in alle facetten van het dagelijkse leven van de cliënt moeten vastgrijpen. Een revaliderende cliënt op weg naar zelfstandigheid, zou binnen de instelling ook moeten kunnen leren zelf weer voor zijn eten te zorgen en zelf zijn kamer weer schoon te houden. Kortom zijn eigen leven weer leren organiseren.’

Verwijzing naar het team van Cognitieve Training kan gebeuren door de afdeling waar de cliënt verblijft en die de cognitieve problemen in de dagelijkse praktijk signaleert en daarover contact opneemt met de psycholoog. Maar mensen die in een zorgcentrum of zelfstandig wonen kunnen ook verwezen worden door bijvoorbeeld de huisarts of de geheugenpoli. Yvonne: ‘Jammer genoeg zijn nog lang niet alle huisartsen op de hoogte van de mogelijkheid om hun patiënten naar ons door te sturen. Het is dus zaak om ook energie te steken in pr, om naamsbekendheid te creëren. Iedereen die te maken heeft met mensen met een cognitieve stoornis in wat voor vorm dan ook, moet op den duur geïnformeerd zijn over ons en onze mogelijkheden.’ Stukjes zelfredzaamheid teruggeven Voor Yvonne is het sleutelbegrip in het proces van cognitieve training ‘het houden van de regie over je eigen leven.’ En ik denk dat je wanneer je je daar met zoveel overtuiging en enthousiasme op richt, je wezenlijk bezig bent om grenzen te verleggen. De Wever door te kiezen voor verandering en vernieuwing van de behandeling van cognitieve problemen. En de cliënten die met behulp van het hele zorgteam en hun verwanten, stukjes van hun zelfredzaamheid centimeter voor centimeter zullen terugveroveren ...

17


Hartelijke, warme en veilige omgeving Mijn naam is Bianca Stevens-Le Granse en ik werk als verzorgende en zorgcoรถrdinator al veertien jaar bij De Wever. Op dit moment ben ik verzorgende op Mondriaan, De Hazelaar. Als zorgcoรถrdinator heb ik vele opnamegesprekken gevoerd en overeenkomsten ingevuld. Maar recent stond ik voor de eerste keer aan de andere kant van de zorg en had ik een opnamegesprek en moest ik de overeenkomst ondertekenen. Mijn moeder ging namelijk naar Hospice de Sporen. Ze had al zes keer met succes tegen kanker gestreden toen we in juli 2013 het bericht kregen dat het dit keer niet zou lukken. Ze kreeg een levensverwachting van drie tot negen maanden met een maximum van een jaar. Ze heeft er anderhalf jaar van kunnen maken. Eind januari 2015 ging haar toestand echter snel achteruit en kwam ze thuis op bed te liggen. Na enkele gesprekken met de huisarts heeft ma op 4 februari besloten dat ze naar de hospice wilde. Twee dagen later kon ze komen. Na een heel hartelijk en fijn onthaal viel er een hele zorg van ma af. Hier vond ze de rust en kreeg ze de zorg die ze nodig had. Mijn vader is meegegaan naar de hospice om daar bij mijn moeder te verblijven. Op 18 februari gaf ma aan dat ze niet meer kon en niet meer wilde. Mijn moeder had, in overleg met de huisarts, al een euthanasieverklaring opgesteld toen ze te horen kreeg dat ze niet meer beter zou worden.

18

Ze was in de twaalf dagen die ze inmiddels in het hospice verbleef al veel ziek geweest en ze ging hard achteruit. Die dag zijn ze begonnen met palliatieve sedatie en 20 februari is ma rustig ingeslapen. Ik wil bij dezen mijn bewondering uitspreken over de hospice. Ik heb het verblijf van mijn moeder en vader in de twee weken dat ze daar zijn geweest als zeer prettig ervaren. Iedereen is even vriendelijk, niets is te veel. De locatie en omgeving zijn rustig en prettig en de kamers zijn voorzien van alle gemakken. Je kunt er jezelf zijn en je hebt alles bij de hand om te ervaren dat je een eigen plek hebt met verzorgenden en vrijwilligers op de achtergrond. Het is zo fijn om als familie de laatste tijd van je dierbare in een warme en veilige omgeving door te brengen, waar zorg en hulp altijd dichtbij is. Daardoor kun je al je aandacht aan je dierbare geven. Want hoewel ik zelf al zo lang verzorgende ben is het toch een andere wereld als degene die zorg nodig heeft zo dicht bij je staat. Daarom bij deze nogmaals mijn hartelijke dank aan alle verzorgenden, verpleegkundigen en vrijwilligers van Hospice de Sporen ... ook namens mijn ma en pa. Bianca Stevens-Le Granse


Beweegtuin De Hazelaar De tuin van De Hazelaar krijgt steeds meer vorm. Er stonden al fruitbomen en - struiken, groenten en kruiden. Dit jaar kwam er een kippenren bij met vier kippen, een tafeltennistafel en een volleybalnet. Bovendien ligt in de tuin een beweegpad van KWIEK. Op en langs het pad vind je aanwijzingen voor beweegoefeningen. Daarbij maak je gebruik van alles wat al in de tuin aanwezig is. De weg naar de tuin is bewegwijzerd vanaf de receptie van De Hazelaar. Hier kun je ook een folder halen van het beweegpad. Moe van het bewegen en wandelen? Dan kun je heerlijk uitrusten op het zonnige terras achter De Hazelaar en genieten van de vogels in de volière.

De Wever de boer op StadsTuinderij Piushaven, aan de Havendijk op de hoek met de Gondelstraat, is eind maart van start gegaan. De toen nog kale vlakte van 10.000 m2 heeft de afgelopen vier maanden een bijzondere ontwikkeling doorgemaakt. Er groeien nu groenten zoals diverse soorten sla, koolgewassen, bonen, aardappelen. In twee grote tunnelkassen staan komkommers, tomaten, pepers, paprika’s en aubergines. De bijenvolken van de stadsimker kunnen zich te goed doen aan de weelderige bloemenzee die de groentetuin omzoomt. Op het bijbehorende grasland grazen twee Schotse hooglanders, moeder en dochter. Deze tuin is aangelegd op het terrein waar vroeger wasserij Lips heeft gestaan. De grond, die eigendom is van De Wever, is geheel gesaneerd en tenminste twee jaar in bruikleen gegeven aan de initiatiefnemers. Veel vrijwilligers zorgen ervoor dat het terrein een groene en eetbare oase is in het centrum van Tilburg. De producten uit de tuin zijn ter plekke te koop en de tuin dient als voorbeeldtuin en inspiratiebron voor mensen uit de hele stad. Een deskundige van Het Werkt coördineert de teelt, Social Energy het vrijwilligerswerk. Heb jij zin om vrijwillig in de tuin te werken dan kun je je aanmelden info@stichtingsocialenergy.nl. of info@hetwerkt.eu

19


COLUMN WILLEM KIEBOOM, RAAD VAN BESTUUR

Buiten de lijntjes kleuren Er is allerminst sprake van een beleidsarme zomerperiode in de langdurige zorg. De rapporten, nota’s en brieven van de staatssecretaris, de Inspectie en ActiZ buitelen over elkaar heen. In die zin heeft Van Rijn behoorlijk wat losgemaakt. De essentie van al die drukte zit wat mij betreft verpakt in de titel van de nota van Van Rijn: Waardigheid en Trots. Liefdevolle zorg voor onze ouderen. Ik citeer de eerste zinnen van een brief van Van Rijn aan de Tweede Kamer (26 juni 2015). ‘Kwaliteit van zorg draait, naast veilige zorg, in essentie om maximaal behoud van zelfrespect en kwaliteit van leven. Zorg die aansluit bij wensen en mogelijkheden van cliënten en hun naasten. Zorg die met liefde wordt geleverd door gemotiveerde verzorgenden, verpleegkundigen en hun behandelaars.’ Mooie tekst, die zo uit onze zorgvisie zou kunnen komen. Het doel van Van Rijn is tweeledig: de kwaliteitstekorten die de Inspectie heeft gesignaleerd wegnemen en komen tot een fundamentele omslag in de verpleeghuiszorg. Die fundamentele omslag zit in de relatie tussen cliënten, hun naasten en de professionals. De Wever is de uitdaging aangegaan en heeft op de nota van Van Rijn gereageerd met het indienen van drie voorstellen in het kader van het thema ‘Ruimte voor tweehonderd vernieuwende zorgaanbieders’. Wij hebben voorstellen ingediend met betrekking tot Familiezorg, Van hard werken naar bewust werken en het ZorgInnovatieCentrum. Elders, bijvoorbeeld op onze website, heb je daarover meer kunnen lezen. De voorstellen zijn door het ministerie gehonoreerd en gaan dit najaar in de uitvoering. In de fundamentele omslag, zoals Van Rijn die noemt, is onze ondersteuning er in eerste instantie op gericht te zorgen dat iets voor elkaar komt: help kwetsbare mensen hun eigen leven te leiden zoveel als mogelijk is. Geen nieuwe tekst voor De Wever, maar als we eerlijk zijn moeten we constateren dat onze organisatie dit nog niet helemaal onder de knie heeft. Dat wordt misschien duidelijker als we een aantal uitgangspunten voor de fundamentele omslag doornemen. Die uitgangspunten heb ik gelezen in een artikel van Nico Dam in de publicatie What matters to you. Werkelijke interesse in de kwetsbare mens We nemen niet meer de ziekte of beperking als vertrekpunt, maar het leven dat de cliënt graag wil leiden. Van ‘What is the matter with you’ naar ‘What matters you’. Een wezenlijk verschil. Wij zijn zo niet opgeleid, onze maatschappij zit zo niet in elkaar. De oproep is: laten we vooral gaan proberen de levenskracht van de cliënt op te sporen en te gebruiken. Passie boven protocollen Als je die levenskracht hebt gevonden en gebruikt, ben je dicht bij de passie van mensen. Vind die belangrijk en gebruik die! Dat kan betekenen dat je als zorgverlener een overdachte afweging maakt om de passie van de cliënt te laten prevaleren boven dat wat we in protocollen hebben afgesproken. Denk daarover na, communiceer er over en neem je verantwoordelijkheid. Lef en leiderschap Van bestuurders en managers wordt in dit proces gevraagd om het lef te hebben oude patronen en bestaande regels los te laten. Vertrouwen is belangrijk. Buiten de lijntjes kleuren Als we echt gaan kijken wat een cliënt nodig heeft om het leven te leiden dat hij wil, moeten wij creativiteit en ruimte op een verantwoorde wijze inzetten en ons niet op voorhand laten beperken. De al genoemde auteur beschrijft dat als ‘verplicht buiten de lijntjes kleuren’. Mooie beeldspraak, toch? Zo zijn de mooiste kunstwerken ontstaan.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.