Een uitgave van De Wever voor alle medewerkers, vrijwilligers en cliĂŤnten
JAARGANG 8 - NUMMER 26 - FEBRUARI 2016
#26 Kijken door de ogen van de oudere met dementie Voor het eerst naar een museum ZorgkaartNederland, columns, boeken en films
IN
Oprecht contact Als redactieleden van De Weef zoeken we elke keer naar een rode draad. Een draad die de artikelen verbindt. De rode draad in deze Weef is contact, van mens tot mens. Goede zorg komt tot stand in een goede afstemming tussen cliënt, familie en medewerker waarbij je als medewerker je professionele kennis benut en verantwoordelijkheid inbrengt. Familiezorg noemen we dat ook wel. Dat lukt het best als je de ruimte hebt zelfstandig werken om de eigen regie van de cliënt zo goed mogelijk tot recht te laten komen. Loeloe, miMakker, vertelt in haar column hoe zij in haar werkt contact van hart tot hart maakt. Soms lukt dat immers niet meer door woorden. Zij doet dat in een bijzondere vorm van clownerie. Je kunt een ander ook bereiken door je te verplaatsen in de ander. Dat verplaatsen uit zich dan in belevingsgerichte zorg die aansluit bij de wereld van een oudere met dementie. Troeke van Rijswijk ging op een druilerige morgen in oktober op bezoek bij Notre Dame, liet zich bijpraten over de manier waarop de medewerkers van Emmaus omgaan met hun bewoners en kwam hoopvol gestemd naar buiten. Hartveroverend is het verslag van het contact tussen bewoners van De Bijsterstede en de peuters van NulVier. Haast een sprookje … Zo maar een kleine greep uit de verhalen in deze Weef. Contact is praten met én luisteren naar elkaar. Dat doen wij, redactieleden, met collega’s en met ouderen die zorg van De Wever ontvangen. We vinden het altijd weer inspirerend om te luisteren naar enthousiaste, persoonlijke verhalen en doen ons best dat in onze artikelen over te brengen. Ook het maken van foto’s zorgt vaak voor ontmoetingen die het werken in de zorg zo bijzonder maken. Contacten die je duidelijk maken waar het in de zorg om gaat: oprecht contact. Dank aan iedereen die ons wilde ontmoeten en met wie we oprecht contact hadden voor de totstandkoming van deze Weef. Namens de redactie, Dienie Joosten
DEZE WEEF LEEST U
Kijken door de ogen van de oudere ...
03
Ruimte voor eigen identiteit en wensen 06 Levenslustige dame 08 Zorgkaart Nederland 09 Zelfstandig werken
10
Voor het eerst naar een museum
14
Er was eens
18
En verder Column miMakker Loeloe 12 Voorgelezen/ gezien
13
Ingezonden brief
17
Column Julius Roorda
20
Vooropgesteld Peuters van kinderdagverblijf NulVier op bezoek op Molenbocht - De Bijsterstede. Het kinderdagverblijf en De Bijsterstede zitten onder één dak en bezoeken elkaar over en weer. Op de voorpagina zie je mevrouw Mientje Heine-van Ham met een van de peuters.
Redactie Inga de Bruijn, Dienie Joosten, Ingeborg Pijnenburg, Troeke van Rijswijk en Johan Zelissen Fotografie Jannie Hummel, Dienie Joosten en Johan Zelissen Ontwerp / opmaak Johan Zelissen / De Wever Communicatie Druk DekoVerdivas Speciale dank aan allen die zich lieten interviewen, fotograferen of ons op een ander manier hielpen. De Wever © februari 2016
02
Meedoen met de Weef? Heb je een idee of onderwerp voor de volgende Weef? Stuur een mail naar de redactie: deweef@dewever.nl
Kijken door de ogen van de oudere met dementie DOOR TROEKE VAN RIJSWIJK
EEN DRUILERIGE MORGEN EIND OKTOBER. HET IS NOG NIET HELEMAAL LICHT ALS IK EEN MOMENT DE TIJD NEEM OM DE SCHITTERENDE TUIN IN TE LOPEN VAN NOTRE DAME, WOONZORGCENTRUM AAN DE BREDASEWEG. DE REGEN DRUIPT VAN DE OUDE BOMEN, HET GRAS GAAT SCHUIL ONDER EEN TAPIJT VAN AFGEVALLEN BLADEREN. IK HOOR NIETS DAN HET VAGE GERUIS VAN DE NET WAKKER GEWORDEN STAD IN DE VERTE.
Notre Dame was jarenlang als klooster een begrip in Tilburg. Vanaf 1915 werd het bewoond door de congregatie van de Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart. In de volksmond werden de zusters ‘Gutjesnonnen’ genoemd vanwege hun hartvormige kappen. De inkeping van de kap leek op een gootje, ‘gutje’ op z’n Tilburgs. De zusters waren voornamelijk werkzaam in het onderwijs, de ziekenzorg en het maatschappelijk werk en waren veelal hoog opgeleid. Vanaf 2004 worden in Notre Dame ook niet-religieuzen opgenomen en eind 2006 werd het huis onderdeel van De Wever. Op dit moment wonen er 81 religieuzen en 28 niet-religieuze bewoners. Er zijn vier verpleegafdelingen waarvan een gesloten afdeling die Emmaus heet. Deze afdeling heeft 17 appartementen voor ouderen met dementie, zowel religieus als niet-religieus. Ik heb in Notre Dame een afspraak met Jasmine Draaijers,
teammanager van Emmaus. Zij is samen met haar collega Margreet de Jong*, verantwoordelijk voor de toepassing van een bijzondere methodiek voor mensen met dementie. En daar wil ik graag wat meer van weten. Jasmine steekt meteen van wal. ‘Onze methodiek heet BOM, dat staat voor Brein Omgevings Methodiek. Deze methodiek is ontwikkeld door Anneke van der Plaats, van origine verpleeghuisarts, nu sociaal geriater, docent, onderzoeker en adviseur. Anneke is degene die ons tot op de dag van vandaag inspireert met haar vernieuwende ideeën over hoe om te gaan met bewoners met dementie in woonzorgcentra. Voor ons als verzorgenden was haar lezing ‘De Wondere Wereld van de Dementie’ een echte eye-opener. Lees verder op pagina 04 ☛
03
Beschadigde hersenen zijn niet meer in staat om te reageren op stilstaande of geluidloze prikkels. Dat wil zeggen dat iemand met dementie het alleen in zijn kamer zitten als heel bedreigend kan ervaren. Ook in de nacht, wanneer menig oudere met dementie gaat dolen omdat hij de stilte en het gebrek aan visuele prikkels simpelweg niet kan verdragen. Maar het positieve is dat het relatief eenvoudig is om zo’n ingewikkelde theorie over het functioneren van het brein om te zetten naar de praktijk. Je dient alleen de omstandigheden en de omgeving aan te passen.’ In 2012 is Jasmine uit de behoefte aan een andere aanpak betrokken geraakt bij de toepassing van deze methodiek binnen Notre Dame. In 2013 voegde Margreet de Jong zich bij haar en samen zijn zij, mede via een intern scholingstraject, opgeleid tot coaches om ermee aan de slag te gaan. Jasmine legt uit: ‘De kernbegrippen van het aanpassen van de omgeving zijn herkenbaarheid, huiselijkheid en het aanbieden van prikkels. Interne prikkels door gedachten en ideeën heeft iemand met dementie nauwelijks meer dus alle prikkels moeten van buiten komen. En dan moet je ook nog zorgen dat het de juiste prikkels zijn. Als je bijvoorbeeld foto’s van bewoners ophangt, is het zaak om te kiezen voor foto’s van vroeger. Daarin herkennen ze zichzelf beter dan in recente foto’s. En in een huiskamer moeten ook steeds herkenbare dingen te zien zijn. Je kiest dan voor objecten die aansluiten bij herinneringen uit een wat verder verleden. In een slaapkamer kunnen prikkels aangebracht worden in de vorm van bewegend licht en zachte muziek.
Want bij gebrek aan prikkels gaan de bewoners deze vaak zelf maken door te roepen of overal aan te gaan frummelen. Of ze gaan ernaar op zoek door te gaan ronddolen. Natuurlijk is het aanpassen van de omgeving iets wat ook steeds in beweging blijft. Als je nu een vijftigerjaren huiskamer als maatstaf neemt is dat over een jaar of tien een kamer uit de zestiger-zeventiger jaren. Maar ook inzichten en opvattingen veranderen aanhoudend en dat vereist ook aanpassingen. De ideeën van Anneke van de Plaats blijven actueel maar zij is 74 en het concept wordt hier nu verder gedragen door Ietje Luyken, projectleider van BOM. Ze is in januari begonnen met het geven van een nieuwe scholing. Die is verplicht voor alle medewerkers van Emmaus en zal
HUISKAMEROBJECTEN DIE AANSLUITEN BIJ HERINNERINGEN UIT EEN VERDER VERLEDEN
04
een verdieping en verruiming inhouden van het al bestaande concept. Belevingsgerichtheid is het kernwoord Kijk, gedrag is nooit zonder aanleiding. Dit gedrag begrijpen betekent automatisch weten hoe je erop moet reageren. De manier van benaderen is een beter medicijn dan een pilletje. We moeten leren kijken door de ogen van iemand met dementie.’ Natuurlijk zijn er nog andere zaken die niet verwaarloosd mogen worden bij de benadering van bewoners met dementie. Er moet gezorgd worden voor voldoende lichaamsbeweging. De bewoners mogen zich niet gaan vervelen dus het aanbieden van activiteiten is belangrijk. Margreet heeft bijvoorbeeld een kookgroep van acht personen. Dat werkt heel goed. De mensen worden aangesproken op vaardigheden die in hun huidige situatie nauwelijks meer benut worden en ze blijken op te leven als je weer een beroep doet op die vaardigheden.
DE KERNBEGRIPPEN ZIJN HERKENBAARHEID, HUISELIJKHEID EN HET AANBIEDEN VAN PRIKKELS. ‘Het meten van het resultaat van onze benadering is niet zo gemakkelijk,’ gaat Jasmine verder, ‘want om te zien of mensen in onze omgeving ook werkelijk veranderen heb je andere mensen nodig om dat te constateren. Mensen die hen beter kennen dan wij. Kortom familie ... De familie is heel sterk betrokken geraakt bij ons project. Ze delen informatie met ons en melden in welk opzicht hun dierbare veranderd is. Maar ze hebben ook letterlijk de handen uit de mouwen gestoken en hebben geholpen met schilderen en klussen. Er zijn ook voorwerpen en foto’s gezocht en meegebracht. Ze zijn langzaamaan zo enthousiast geraakt dat het net zo goed ‘hun’ project geworden is als het onze.’ Aanraken, oppakken en verplaatsen Het verhaal van Jasmine maakt me nieuwsgierig en ik wil inmiddels wel heel graag weten hoe de ‘omgeving’ van Emmaus eruit ziet. Zij neemt me mee. Emmaus is een gesloten afdeling. Maar als de deur achter ons op slot gegleden is, is deze niet meer herkenbaar als deur. Tot aan het plafond is een foto van een boekenkast zichtbaar geworden. Er staan twee fauteuiltjes en een tafeltje voor.
De gang waarop de huiskamers en appartementen van de bewoners uitkomen is in zorgvuldig gekozen, zachte kleuren geschilderd en er hangen overal plankjes, kleine houten vogelhuisjes en letterbakken. Er staan blikken van Droste, Verkade en Haagse Hopjes, oude snoep- en koektrommeltjes, herkenbare objecten die door bewoners kunnen worden opgepakt en ergens anders worden neergezet. In de vogelhuisjes zitten lapjes en todjes van zacht materiaal die eruit kunnen en weer ergens anders kunnen worden opgeborgen. Er zijn kleine souvenirtjes van reizen, poppetjes en knuffeltjes, (niet echte) plantjes en alles kan worden aangeraakt en opgepakt, verplaatst of meegenomen. Er zijn geen materialen die bewoners kunnen verwonden. Glazen schilderijenlijstjes zijn vervangen door plastic, maar het is niet erg als er iets breekt. Halverwege de gang is een belevingsnis ingericht, die er zo uitnodigend uitziet dat het me moeite kost er niet even lekker te gaan zitten met een kopje thee. Naast de deuren van de privékamers van de bewoners hangen bakjes waarin foto’s van de betreffende bewoner, in verschillende fases van zijn leven. Maar sommige van die foto’s vind je ook terug op de uitstalplanken verderop in de gang. Zorgvuldig neergezet door een bewoner die vond dat ie daar beter uitkwam of dat de gebeurtenis op de beeltenis belangrijk genoeg was om beter gezien te worden. De redenen blijven onbekend, maar de mogelijkheid tot verandering is overal om me heen aanwezig. Er zijn afbeeldingen van bomen om aan te raken en er zijn poppen die voelen als een kind en een kloppend hartje hebben. Ik zie een bewoonster knuffelen met een pop, zij zingt er een slaapliedje voor. In de huiskamer klinkt muziek en een bewoner zingt mee. En ja, natuurlijk zal ook hier regelmatig onrust zijn, angst en machteloosheid die zich uit in wanhopig geschreeuw. Maar toch geloof ik in de positieve werking van deze aanpak want ik keek even mee met Jasmine door de ogen van een bewoner met dementie en wat ik zag beviel me beter dan ik ooit had verwacht. En ik zag mensen met dementie, die ondanks dat toch zichzelf mogen zijn ... ‘We worden nu heel regelmatig benaderd door medewerkers van andere zorgwooncentra van De Wever om hier een kijkje te komen nemen,’ zegt Jasmine, ‘en dat vinden wij fijn, want het zou geweldig zijn als dit project op nog meer plaatsen gerealiseerd zou kunnen worden.’ Als ik buiten kom is het niet veel lichter geworden en het regent nog steeds, maar ik voel me helemaal niet meer zo herfstig. Want wat ik zag en hoorde, stemt me hoopvol. Soms is er op een ochtend laat in oktober zomaar ineens reden tot optimisme ... * MARGREET DE JONG WERKT INMIDDELS BIJ JOANNES ZWIJSEN EN IS DAAR PROJECTLEIDER.
05
Het huidige strategische beleid loopt van 2013 tot en met 2016. Met dat voorgenomen beleid wil De Wever een antwoord geven op de veranderingen in de ouderenzorg. Daarnaast is in deze nota hét uitgangspunt voor onze zorg- en dienstverlening opgenomen. Onze cliënt, onze bewoner heeft zelf de regie over zijn leven, je eigen leven kunnen leiden is waar het om draait.
Ruimte voor eigen identiteit en wensen Invulling geven aan strategisch beleid gaat niet vanzelf. Eerst is nagedacht over de organisatiestructuur. Welke structuur past het best bij de huidige ontwikkelingen, en is daarnaast onze cultuur erop gericht gehoor te geven aan die eigen regie? De keuze was eerst de organisatiestructuur aan te passen. Nu is het tijd voor de cultuurverandering. In de vorige Weef was Willy Verkuijlen, die het proces begeleidt, aan het woord. Eigen regie krijgt pas invulling als medewerkers de ruimte krijgen zelfstandig te werken, ruimte om afspraken te maken met de cliënt, de bewoner. Maatwerk in de zorg, eigen regie van cliënt, zelfstandig werkende medewerker. Daarvoor zijn
06
leidinggevenden die medewerkers kunnen coachen een voorwaarde, er is dus een start gemaakt met een ontwikkelprogramma voor de managers. Promotieonderzoek Je kunt echter ook op een andere manier naar ‘eigen regie’ kijken. Jolande van Loon is lecturer practitioner bij zorginnovatiecentrum (ZIC) Miro, een afdeling in De Hazelaar. Dat betekent dat ze werkzaam is op de afdeling en gedetacheerd is bij Fontys. Zij zorgt voor de verbinding tussen de theorie van school en de praktijk op de werkplek. Daarnaast houdt Jolande zich bezig met onderzoek. Ze heeft een promotieplaats bij Tilburg University, bij
de Academische Werkplaats Ouderen van Tranzo en hoopt over een aantal jaren te promoveren op het onderwerp ‘Eigen regie door ouderen’. ‘Het is fijn dat De Wever mij faciliteert door tijd te geven voor mijn onderzoek en dat Ietje de Rooij, als copromotor, mij kan begeleiden’, zegt Jolande. Het doel van de Academische Werkplaats Ouderen is zowel het ontwikkelen als het delen van kennis die een bijdrage levert aan het realiseren van mensgerichte ouderenzorg. Kenmerkend voor deze zorg is dat er voldoende ruimte en aandacht is voor de eigen identiteit, mogelijkheden en wensen van ouderen en dat in de zorgrelatie
oudere zorgontvangers en zorgverleners volwaardige partners zijn. Mijn onderzoek richt zich op de eigen regie van ouderen die verpleeghuiszorg krijgen. Dit onderwerp heeft mijn belangstelling en het voelde alsof ik een cadeautje kreeg toen staatssecretaris van Rijn begin2015 zijn plan Waardigheid en Trots presenteerde. Daarin neemt hij eigen regie zeer serieus, hij erkent dat die regie voor kwetsbare ouderen moeilijk is. Ouderen hebben daarom een bij wet geregelde mogelijkheid zich daarbij te laten ondersteunen.’ Jolande vertelt dat eigen regie voor ouderen die thuis zorg krijgen redelijk vanzelfsprekend is. Als het gaat over beslissingen rondom ziekte en behandeling kun je zelfs spreken van zelfmanagement. Dat betekent dat de oudere zelf de eigen zorg op zich neemt, zelf bijvoorbeeld bloedsuiker kan prikken en kan overleggen over te nemen stappen. Eigen regie daarentegen gaat verder en wil zeggen dat iemand het leven kan leiden dat hij of zij wil en dat de zorg daar bij aansluit. ‘De cultuurverandering die De Wever nastreeft om te komen tot een goede invulling van de eigen regie komt vanuit het management. De organisatie zorgt voor goede randvoorwaarden, zodat medewerkers vanuit hun eigen professionaliteit kunnen zorgen voor maatwerk. Ze moeten de ruimte en het vertrouwen krijgen om beslissingen te nemen die de zorg laat aansluiten bij de wens van de cliënt, bewoner. Ik wil eigen regie bekijken vanuit het perspectief van de cliënt. Wat wil die, hoe maakt hij of zij dat kenbaar. Hoe reageert de medewerker daarop. Hoe is de zorg rondom de cliënt georganiseerd? Hoe kun je eigen regie en zorg beter op elkaar aan laten sluiten? Leidt meer zelfstandigheid en meer ruimte voor medewerkers echt tot meer eigen regie? Op deze vragen hoop ik een wetenschappelijk antwoord te vinden.’
Persoonsgerichte zorg Voor haar promotie doet Jolande actieonderzoek. Dat wil zeggen dat ze binnen een afdeling van De Wever en een afdeling van een andere zorginstelling kijkt wat de cliënt wil en wat vervolgens het best aansluit bij die wens. Gewoon proberen wat werkt. Je mag als medewerker fouten maken, maar leer ervan. Kijk wat goed aansluit, hoe kan een medewerker de cliënt het best ondersteunen in de eigen regie, hoe komen we tot echt persoongerichte zorg. ‘Mijn ervaring leert dat het leven van ouderen in een zorginstelling voor een groot deel afhankelijk is van het ritme op een afdeling. Afhankelijk van medewerkerprocessen. Hoe zijn de dagroutines, wanneer is de overdracht, hoe laat is hun pauze, op welk tijdstip kunnen behandelaren. Persoonsgerichte zorg past soms moeilijk in die dagelijkse praktijk. Deze constatering doet niets af aan de compassie, de betrokkenheid van de medewerkers, zij menen oprecht dat de cliënt centraal staat. Maar het kan anders en dat wil ik tijdens mij actieonderzoek samen met de medewerkers ontdekken. Voor persoonsgerichte zorg is Familiezorg een goed middel. Samen met de cliënt en zijn naasten praten over de wensen en de invulling van het leven in een zorgcentrum. Maar we moeten
oppassen dat we niet denken dat persoonsgericht zorg geborgd is als we de manier waarop we het doen geregeld hebben. Voortdurend in contact blijven met degene voor wie je zorgt is een vereiste voor eigen regie. Want je moet er toch niet aan denken dat de opmerking ‘mijn moeder houdt erg van kaas’ tijdens een eerste gesprek betekent dat die moeder vervolgens tien jaar kaas op haar brood krijgt.’ Persoonsgerichte zorg, eigen regie is het leven laten gebeuren. Je iedere dag opnieuw afvragen hoe de ander zich voelt, ontdekken wie de ander is. Niet stoppen met praten. Het leven laten gebeuren zonder teveel ballast van regels en protocollen, soms risico’s accepteren maar wel zorgen dat de basis (bijvoorbeeld medicatieveiligheid) op orde is. Jolande begon ooit als wijkverpleegkundige. ‘Toentertijd werkte je als wijkverpleegkundige helemaal zelfstandig. Geen managers, geen planners. Met de invoering van de marktwerking in de zorg deden ook de managers hun intrede. En ging het over producten en over rechten van de cliënt. Eigenlijk gaan we met meer zelfstandigheid voor de medewerker en eigen regie voor de cliënt terug naar de tijd dat ik begon in de zorg. Ik vind het geweldig en inspirerend dat ik mijn werkzame leven kan en mag afsluiten met mijn onderzoek daarnaar.
JOLANDE ORGANISEERT, NET ALS HAAR COLLEGA‘S OP ZIC MIRO, OM DE WEEK EEN STUDIEWERKDAG. DAAR KOPPELT ZE AAN DE HAND VAN EEN ONDERWERP DE THEORIE AAN DE PRAKTIJK. ALLE STUDENTEN VAN MIRO NEMEN DAARAAN DEEL. MAAR OOK ANDER BELANGSTELLENDEN KUNNEN DEELNEMEN. INTERESSE? NEEM DAN CONTACT OP MET DE LECTURER PRACTITIONER VAN HET ZIC DAT DE WORKSHOP AANBIEDT.
07
ALS U ZELFSTANDIG WOONT, MAAR HET LUKT NIET MEER ALLES ALLEEN TE DOEN, KUNT U HULP INROEPEN VAN DE WEVER THUIS
Levenslustige dame op leeftijd DOOR INGEBORG PIJNENBURG
Mevrouw van de Schoot is al 93 jaar en woont sinds drieënhalf jaar in een aanleunwoning aan het Steve Bikohof bij woonzorgcentrum Koningsvoorde. In haar keurige, ruime woning ontvangt zij dagelijks de medewerkers van De Wever Thuis. De levenslustige dame op leeftijd doet verder nog alles zelf, ze ruimt haar woning op, doet de vaat en de was. Een keer in de week komt er een huishoudelijke hulp, want zegt ze: ‘Stofzuigen en de badkamer schoonmaken dat kan ik niet meer, dat is voorbij’. Zelf haar steunkousen aantrekken, dat gaat ook niet. ‘s Ochtends en ’s avonds komen hiervoor de mensen van de thuiszorg die dan tevens haar ogen
08
druppelen. Ze vindt het contact met de medewerkers erg prettig en ze komen haar allemaal met plezier helpen. Misschien komt dat ook wel door haar opgewekte karakter en haar motto: ‘Wie goed doet, goed ontmoet’. De medewerkers van De Wever Thuis weten dat ze graag vroeg opstaat dus zorgen ze ervoor dat ze op tijd bij haar zijn. Koken hoeft niet meer. Samen met haar dochter haalt ze één keer in de week de boodschappen zoals ‘kant- en klaarmaaltijden’. Daarna gaan ze samen ergens wat drinken en eten. Zo heeft ze iedere week een gezellig ‘dagje uit’ met haar dochter. In de zomer rijden ze vaak samen door de omliggende dorpen waarna ze op een terrasje neerstrijken, maar in de winter is dat door
de kou niet mogelijk. ‘Sinds mijn 90e jaar heb ik veel meer last van mijn benen en van de kou’, zegt ze. Ze kan voor activiteiten terecht op Koningsvoorde, dat door middel van een loopbrug te bereiken is, maar die afstand lopen wil niet meer lukken. Daarom zoekt ze haar contacten liever in de gang, bij haar buurtjes. Voor langere afstanden gebruikt ze een rolstoel en ze heeft de beschikking over een rollator. Maar in haar woning kan ze nog goed uit de voeten met een stok. Iedere zaterdag bezoeken haar zussen haar om gezellig samen te kaarten en op zondag komen altijd de ‘oude’ buren waar ze 46 jaar lang naast heeft gewoond. Deze contacten vind ze heel fijn, maar ze kan ook goed alleen zijn. Zo weet ze nog prima haar eigen regie te behouden, zelf sturing te geven aan haar leven. Mevrouw van de Schoot heeft (nog) niet veel zorg nodig, maar als de zorgvraag in de loop van de tijd gaat veranderen, dan weet ze dat De Wever Thuis de afspraken in overleg met haar aanpast. OF HET NOU EEN POTJE SKIP-BO IS MET DE KINDEREN OF GEWOON DE AFWAS, MEVROUW VAN DE SCHOOT GENIET ERVAN!
Deel uw ervaring met de zorg en ondersteuning van De Wever op ZorgkaartNederland Ouderen die op zoek zijn naar passende zorg en ondersteuning horen en lezen graag de mening van anderen. Dat helpt hen bij het maken van een weloverwogen keuze. Daarnaast kunnen wij, De Wever, leren van de ervaringen van onze cliënten, bewoners en hun familie. De feedback helpt ons om onze zorg en ondersteuning nog beter af te stemmen op de wensen en behoeften van onze cliënten en bewoners.
‘HET IS BELANGRIJK DAT CLIËNTEN EN FAMILIE HUN ERVARING OVER ONZE ZORG EN ONDERSTEUNING DELEN.’ U hebt wellicht ervaring met de zorg, behandeling en ondersteuning in een van onze woonzorg- en behandelcentra of van De Wever Thuis. Bent u bereid deze ervaring dan te delen op ZorgkaartNederland. U gaat naar www.zorgkaartnederland.nl en vult in het zoekveld de naam in van het woonzorg- of behandelcentrum of van De Wever Thuis. U ziet daar tevens een overzicht van onze behandelaren. Klik vervolgens op waardering. Zorgkaart Nederland respecteert uw privacy. Uw persoonlijke gegevens als naam en mailadres zijn niet zichtbaar voor bezoekers van de site. Bedankt voor uw medewerking!
09
IN DE VORIGE WEEF STOND EEN INTERVIEW MET WILLY VERKUIJLEN. OVER DE CULTUURVERANDERING WAAR WE AAN WERKEN EN DE EERSTE STAPPEN IN DAT TRAJECT. CENTRAAL IN DEZE VERANDERING, EN OOK IN DE WIJZIGING VAN ONZE ORGANISATIESTRUCTUUR, STAAT ‘DE EIGEN REGIE’ VAN ONZE CLIËNT, ONZE BEWONER.
Zelfstandig werken Eigen regie
Als je ‘eigen regie’ opzoekt op internet zie je dat het begrip niet alleen binnen De Wever maar in de hele zorgverlening leidend is. De definities die je vindt zijn bijna tot in detail gelijk. Het gaat om het vermogen zelf sturing te geven aan je leven. Als medewerker in de zorg stel je de opvatting van je cliënt over ‘kwaliteit’ van leven centraal. Eigen regie is een relationeel begrip, praten met én luisteren naar de cliënt en zijn of haar familie is daarbij onontbeerlijk. Alleen dan kun je eigen regie tot zijn recht laten komen. We moeten afstappen van het idee dat ‘wij wel weten wat goed voor u is’ zonder afbreuk te doen aan de professionele kennis die de medewerker heeft. Voor eigen regie is de inbreng van de cliënt, de familie van belang én zijn medewerkers nodig die de ruimte en zelfstandigheid hebben om de kwaliteit van leven vorm te geven.
dat er verschillen zijn in aanpak. Koningsvoorde zullen we samen moeten ‘heruitvinden’. Het oude gedeelte sluit, we nemen afscheid van wat we samen hebben opgebouwd en weten nog niet precies wat ons perspectief is. Binnen De Vleugel hebben we al stappen gezet en zijn we bezig met ‘bewust werken’. We besteden veel tijd aan bewust handelen en aan reflectie.’ ‘Satijnhof is een nieuwe locatie,’ vervolgt Lizette. ‘Met het opbouwen van de teams zijn we meteen gaan inzetten op zelfstandigheid, medewerkers bezitten die inmiddels al in ruime mate. Op dit moment hebben we vooral de aandacht gericht op zelfredzaamheid en blijven we met zijn allen werken aan reflectie en feedback, want dat zijn de voorwaarden voor zelfstandig werken.’ ‘De cultuuromslag naar zelfstandig werken moet beginnen op de plek waar het werk ligt,’ vindt Lizette. ‘Medewerkers zijn gewend een vangnet te hebben onder de kwaliteit van zorg. PreZo, manier van werken, controle door leidinggevenden vingen de gevallen steekjes op. Bij zelfstandig werken vormen de medewerkers elkaars vangnet, het is niet meer verticaal, hiërarchisch geregeld maar het net hangt als het ware horizontaal. En dat vraagt niet alleen iets van de medewerkers maar ook van de teammanagers. Zij moeten actief loslaten door te vragen wat nodig is om zelfstandig te kunnen werken en ruimte en tijd
Medewe gewend rkers zijn een vang te hebbe net n
Reflectie en feedback
De managers hebben beschreven hoe zij de gewenste cultuur van zelfstandig werken binnen hun locatie of dienst tot stand willen brengen. Lizette de Laat en Tonny de Groot vertellen over hun inzichten en hun plan van aanpak. ‘Ik ben manager van drie locaties’, zegt Lizette. ‘Dat betekent dat ik drie plannen moet maken. De stand van zaken is in iedere locatie anders, evenals het perspectief. Dat maakt
10
DOOR DIENIE JOOSTEN
DE HEER NOUD WILGERS EN NADI
NE BLAAKMEER IN GESPREK OP DALI
geven voor reflectie. Niet alleen met elkaar maar ook met de bewoner en de familie, dat is de goede invulling van Familiezorg.’ ‘Ik ben ervan overtuigd dat alle medewerkers zelfstandig kunnen werken als we aan een aantal voorwaarden voldoen. Ondersteunen, de mogelijkheid geven om terug te vallen, ruimte scheppen voor reflectie met collega’s en voor het ter discussie stellen van belemmerende regels. En misschien vindt niet iedereen het fijn om in die ruimte te werken, niet iedereen heeft dezelfde kwaliteiten, maar een zelfstandig team lost dat onderling op.’
Echt contact
Tonny de Groot is, samen met Adrie Gerritsen, manager van De Wever Expertise dat bestaat uit geriatrische revalidatiezorg, de artsen en behandelaren en Innovatie en Kwaliteit. ‘Het veranderen hebben we in vier woorden samengevat’ zegt Tonny, ‘en die kun je alle vier plaatsen in het perspectief van ‘denken en handelen in de relatie met de cliënt (en zijn familie). De woorden zijn zelfstandig, proactief, multidisciplinair en professioneel. We geven invulling aan de eigen regie van de cliënt door continu in gesprek te gaan met hem of haar en de familie. In de driehoek cliënt, familie en medewerker moet het gebeuren. In die driehoek brengt de medewerker zijn professionele kennis en verantwoordelijkheid mee en kan daardoor waarde toevoegen voor de
- DE HAZELAAR
cliënt. Belangrijk is dat een medewerker zich constant afvraagt of hij of zij wel echt in gesprek is, echt contact heeft. Dat is namelijk de kern van Familiezorg, de kunst van het ontmoeten. Daarnaast moet je als medewerker je steeds bezig zijn met de vraag of je de goede dingen doet, of de cliënt dat ook vindt.’ Zelfstandig werken betekent voor de behandelaren multidisciplinair werken, elkaar opzoeken, het onder elkaar regelen. En ook Tonny geeft aan dat zelfreflectie, teamreflectie en feedback geven belangrijk zijn op weg naar zelfstandig werken. ‘Een medewerker moet zich kwetsbaar durven opstellen en daar is een veilige omgeving voor nodig. Daar zullen we voor moeten zorgen.’ Net als Lizette maakt Tonny drie verschillende veranderplannen die uiteraard in de kern grote overeenkomsten hebben. ‘De verschillen zitten in de aanpak. De manier van veranderen moet aansluiten bij het team en zeker bij de teammanagers. Die moeten veiligheid en ruimte scheppen en laten zien dat zij zelf bereid zijn om te leren. Het gaat er vooral om wat zij doen, niet om wat ze zeggen. Het gaat immers om een gedragsverandering die we als management faciliteren (wat hebben jullie nodig) maar die bottom-up moet gebeuren (jullie moeten het doen). Zelfstandig werken, leren reflecteren is niet vrijblijvend, iedereen kan en móet het leren.’
11
COLUMN MIMAKKER LOELOE
Contact van hart tot hart Vanaf het moment dat ik als verzorgende ging werken bij mensen met dementie, ben ik mij gaan verdiepen in het maken van contact. Mensen die lijden aan dementie verliezen steeds meer de mogelijkheid om contact te maken. Het werd een uitdaging om te zoeken naar wat ik zou kunnen doen om toch in contact te komen. Tijdens mijn zoektocht ontdekte ik meer dan ik voor mogelijk hield. Ik besefte wel dat ik degene moest zijn die zich aanpaste, niet de bewoner. Zo heb ik heel wat uurtjes in de snoezelbadkamer doorgebracht van de verpleegafdeling Iepenhof in De Hazelaar. Ik zag hoe bewoners daar intens genoten van de sfeer, de aandacht en het heerlijke warme water. Hoe een mevrouw die nauwelijks meer sprak daar ineens, al heerlijk dobberend, begon te zingen: ‘Alle eendjes zwemmen in het water.’ Toen in 2007 de opleiding tot miMakker op mijn weg kwam, sloot dit precies aan bij wat ik zo belangrijk vind in de zorg. Wezenlijk contact maken met mensen voor wie dat niet of nauwelijks meer mogelijk is. Bij Stichting miMakkus in Eindhoven leerde ik mijn verwachtingen los te laten. En hoe ik af kon stemmen op de bewoners, dat ik aan kleine impulsen kon aflezen waar ik iemand kon bereiken. Het is een intensieve opleiding waar ik heel veel geleerd heb. En sindsdien heb ik prachtige ontmoetingen mogen beleven met de bewoners op de verpleegafdeling. Ze zijn grappig, ontroerend, lief en vaak totaal onverwacht. Ik wens deze ervaring iedereen toe in de ontmoeting met de ander. En denk niet dat alleen een miMakker dit kan, want als we ons openstellen voor wat de ander nog wel aan mogelijkheden heeft, dan ontstaat er ruimte voor contact. Contact van hart tot hart. miMakker Loeloe (Neeltje) De miMakker maakt, vanuit een bijzondere vorm van clownerie, contact met mensen met een ernstige vorm van dementie of met een verstandelijke beperking. Altijd vanuit een gevoel van respect en oprechte belangstelling voor de ander. Deze benaderingswijze resulteert in onder meer alertheid, levendigheid, plezier en ontspanning bij de zorgvrager. De miMakker is in staat contact van hart tot hart te maken met mensen voor wie taal niet (meer) vanzelfsprekend is. Binnen acht zorgcentra van De Wever zijn twee miMakkers werkzaam.
12
Uit eten voor senioren in het woonzorgcentrum in uw wijk Is boodschappen doen en koken te zwaar of vindt u het gewoon gezelliger met anderen te eten? Loop dan eens binnen bij één van de seniorenrestaurants van De Wever. U kunt er samen met leeftijdgenoten een warme maaltijd gebruiken. U bent van harte welkom op onderstaande locaties.
De Bijsterstede Energieplein 54 T 013 549 61 00
De Kievitshorst Beneluxlaan 101 T 013 531 21 00
De Heikant Schubertstraat 700 T 013 458 11 00
Koningsvoorde Generaal Smutslaan 208 T 013 547 95 00
Den Herdgang Berlagehof 60 T 013 583 18 00
Padua Paus Adriaanstraat 60 T 013 540 86 00
Mater Misericordiae Kloosterstraat 10 T 013 549 21 11
Reyshoeve Gendringenlaan 15 T 013 578 57 85
Joannes Zwijsen Burg. Brokxlaan 1407 T 013 549 26 00
Satijnhof Wethouderslaan 9 T 013 583 28 00
Meer informatie over openingstijden en locaties vindt u op onze website: www.dewever.nl.
Voorgelezengezien MA HUGO BORST Sportjournalist, presentator en schrijver Hugo Borst schreef een ontroerend boek over zijn moeder die lijdt aan dementie. Het is een eerbetoon aan zijn moeder. Ooit was zij een stralende, schrandere vrouw met een filmsterrengebit, vooruitstrevend, altijd onberispelijk verzorgd, en zielsgelukkig met haar echtgenoot. Vader en moeder Borst, Rotterdammers, leerden elkaar tijdens de oorlog kennen en zijn sindsdien onafscheidelijk geweest tot vader Borst kwam te overlijden. En ja, soms is ma dat vergeten. Het verhaal van het verleden en het heden loopt mooi in elkaar over. En natuurlijk is het tragisch, maar op emotioneel gebied houdt de schrijver zich op de vlakte, al ligt het verdriet als dauw over de pagina’s. Hij schrijft met warmte, niet met melodrama over de manier waarop hij en zijn broer, met hun echtgenotes, de zorg voor Ma op zich nemen, zo lang als het gaat. Want onherroepelijk komt de moeilijke beslissing om haar in een verpleegtehuis te plaatsen, terwijl ma Borst zo’n hekel heeft aan verkassen. ‘Noem het voor mijn part compassie, of beter nog: onvoorwaardelijke liefde. Ik vind het heerlijk om mijn moeder te zien en vast te houden, zelfs nu, nu ze vindt dat ik een ontaarde zoon ben, omdat mijn broer en ik haar hebben opgesloten in het verpleeghuis.’ Er zijn
enkele foto’s in het boek opgenomen. Dat chique en onberispelijke is duidelijk te zien op de foto’s van ma Borst met lak op haar mooie nagels en een parelgrijze trui. En er is een foto waarop ze gelukkig weer lacht in het verpleeghuis, waar haar verzorgster - ze zijn erg lief voor haar, een en al lof - haar haren kamt. In Ma is op een eerlijke en tedere manier het verhaal vervat van de vrouw die haar eigen verhaal aan het kwijtraken is. 192 pagina’s - ISBN: 9789048826704 HET ALZHEIMERMYSTERIE WIESJE VAN DER FLIER & PHILIP SCHELTENS Geen roman, maar een boek van twee onderzoekers. Alzheimer is dé uitdaging in de gezondheidszorg van deze eeuw. Alleen al in Nederland zijn er zo’n 250.000 mensen met deze ziekte, een aantal dat binnen enkele decennia zal verdubbelen als er niets gebeurt. In 2050 zullen er wereldwijd 105 miljoen mensen zijn die aan alzheimer lijden. Toch weten we nog te weinig over alzheimer, en is er nog geen geneesmiddel. Onderzoekers Wiesje van der Flier en Philip Scheltens werken aan een toekomst waar wél genezing of misschien zelfs preventie van alzheimer mogelijk is. Het Alzheimermysterie laat zien wat de ziekte inhoudt, wat het verschil is met andere vormen van dementie, wat de stand van zaken is in het onderzoek. 232 pagina’s - ISBN 978 90 295 39 197
YOUTH Fred (Michael Caine) en Mick (Harvey Keitel), twee oude vrienden die de tachtig naderen, zijn samen op vakantie in een gezellig hotel aan de voet van de Alpen. Fred, een componist en dirigent, is gepensioneerd. Mick, een regisseur, is nog steeds actief. De twee vrienden weten dat ze niet veel tijd meer over hebben en kijken met nieuwsgierigheid en tederheid naar de levens van hun kinderen, vrienden en de andere hotelgasten, die allen de tijd hebben waaraan het hen ontbreekt. Terwijl Mick een scenario afwerkt van zijn mogelijk laatste film heeft Fred geen enkele intentie om terug te keren naar zijn muzikale carrière. Toch is er iemand die koste wat kost zijn composities wil horen en hem opnieuw een orkest wil zien leiden. Een film uit 2015 van een talentvolle regisseur met een sublieme cast, want naast de twee hoofdrolspelers zien we ook nog Jane Fonda, Rachel Weisz en Paul Dano. En het zou geen Italiaanse film zijn zonder een aantal jonge, knappe dames.
Heb jij iets gelezen of gezien dat de aansluit bij de ouderenzorg en wil je dat delen met de lezers van de Weef? Laat ons dat dan weten en mail naar deweef@dewever.nl.
13
Voor het eerst naar een museum De redactie van De Weef is altijd op zoek naar mensen die binnen De Wever het verschil maken. Ton Duisters is zo iemand. Zij werkt als vrijwilliger bij Appel en heeft zo haar eigen stijl in de omgang met cliënten. Appel is een verpleegafdeling van De Hazelaar voor jonge mensen met dementie. Men noemt dementerenden ‘jong’ als vóór hun 65ste levensjaar de diagnose dementie is gesteld.
DOOR JOHAN ZELISSEN
14
Ton Duisters, 64 jaar, heeft haar achtergrond in het onderwijs. 37 jaar basisonderwijs waarvan 30 jaar speciaal individueel onderwijs voor kinderen met leer- en ontwikkelingsmoeilijkheden, in Tilburg bekend als SIO. Ton: ‘In dat onderwijs ligt echt mijn passie. Ik heb dit altijd met zó veel plezier gedaan. Gestopt toen ik 56 was. Uit principe. Ik vond dat er zoveel aan het speciaal onderwijs gerommeld werd, het was gewoon mijn vak niet meer. Ik heb nog invalwerk in het onderwijs gedaan tot ik zo’n vijf jaar geleden bij De Hazelaar terecht ben gekomen.’ Hoe ging dat? ‘De dochter van een vriendin werkte daar. Ze kent mij en mijn achtergrond goed en nodigde me uit om een keer ‘te komen kijken’. Ik heb twee weken actief meegelopen en daarna gezegd: Ik doe het!’ Waarom dacht ze dat je geschikt was voor dit werk? ‘Je moet creatief zijn, geduldig en een soort van extra liefde voelen om het werk vol te kunnen houden want het is intensief. Gelukkig krijg ik heel veel ruimte om zelf invulling aan mijn werk te geven.’ Je voelde je meteen thuis? ‘Niet meteen. Ik vond het erg confronterend om bij Appel mensen van mijn eigen leeftijd tegen te komen. Kon ik emotioneel wel genoeg afstand bewaren? In het onderwijs kun je probleemoplossend werken, je werkt ergens naartoe. Dit werk is bijna andersom, de weg terug. We hebben een vrijwilliger, Frans. Frans komt al twaalf en een half jaar drie keer in de week ‘s middags kaarten met de mensen op Appel. Ik kan dat niet opbrengen, fantastisch dat hij dat graag doet. Meestal werk ik op maandag en woensdag, als er muziek en dans is. Soms is het zo intensief dat ik - in overleg - een keer oversla en dat kan ook gewoon. Die ruimte maakt het voor mij net wat gemakkelijker want het is een vreselijke ziekte.’ Lees verder op pagina 16 ☛
BIJ MENSEN VLAMT DAT ‘OUDE LEVEN’ DAN EVEN OP. DAAR DOE IK HET VOOR, VOOR DAT MOMENT. ZOMAAR EEN BEZOEKSTER IN ZOMAAR EEN MUSEUM
15
Vervolg pagina 15
Hoe geef jij invulling aan je werk? ‘Ik wil met de mensen naar buiten, ze het gevoel geven dat ze weer heel even in hun oude rol kunnen stappen. De ‘rol’ van buurvrouw, van ‘lekker statten met een vriendin’ of gewoon ‘boodschappen doen’. Zo zijn er twee mannen met wie ik vaak een museum bezoek. We nemen mijn auto en zoeken een museum in de Den Bosch, Tilburg, Eindhoven of Breda. Vorig jaar nam ik een man voor het eerst in zijn leven mee naar een museum. Nog nooit heb ik iemand zo zien genieten. Maar ik pas me aan de situatie op de afdeling aan als ik ‘s morgens begin. Laatst trof ik een dame die zo gebukt ging onder het gevoel van opsluiting, zó graag naar buiten wilde dat ik met haar naar het bos ben geweest. Een ritje door de stad, naar Moerenburg, Moergestel, een korte boswandeling en koffie bij Zomerlust. De hele middag waren we op stap. Zo ga ik graag met mensen op stap naar plaatsen waar ze herinneringen aan hebben. Dat kan van alles zijn. Van koffie aan het Vrijthof in Hilvarenbeek tot terug naar de Piushaven in Tilburg. Mensen herkennen vaak een plek. ‘Hier was vroeger toch een drogisterij?’. Zo heb ik weer een aanknopingspunt voor een gesprek en komen ‘we’ steeds meer te weten. Bij mensen vlamt dat ‘oude leven’ dan even op. Daar doe ik het voor, voor dat moment.’ Wat is je persoonlijke motivatie? ‘Ik ga graag met mensen om en ik houd van een uitdaging. Ik heb zoveel deskundigheid opgebouwd en ik kon dit niet meer kwijt. Als vrijwilliger kan ik mijn vaardigheden opnieuw inzetten. Maakt ook het gemis van mijn vroegere job een beetje goed. Ik doe dit voor mezelf, kan een deel van mijn passie weer kwijt. Je krijgt bij De Wever ook enorm veel waardering. Dat is erg fijn en belangrijk.’ Vind je dat het soms anders zou kunnen? ‘Om De Hazelaar ligt een tuin, maar geen enkele huiskamer sluit aan op de tuin. In de zomer als het heerlijk weer is en de vogeltjes fluiten kunnen de tuindeuren niet open want ze zijn er niet. Het is juist zo fijn voor onze bewoners om contact te hebben met ‘buiten’. Ik heb ook al eens geopperd dat het me boeiend lijkt voor bewoners om zo’n webcam in de natuur te volgen. Vroege Vogels zendt dat uit. Je ziet vogels, muizen, de geboorte van jonge vosjes. Zet ergens een scherm neer dat mensen de ontwikkelingen wekenlang kunnen volgen. Súperleuk. Het gevoel van opgesloten zijn is voor de mensen pijnlijk. Voor een aantal mensen is een gesloten afdeling nodig maar er zijn prachtige systemen waarbij mensen in bepaalde mate vrij kunnen bewegen. En de omgeving mag uitnodigender. Ik volg alle ontwikkelin-
16
gen op tv, lees me in en wat ik begreep is dat je volgens de laatste inzichten mensen met dementie op de juiste manier moet prikkelen. Dat ze ergens aan moeten kunnen zitten zonder dat het van de muur af valt. Ook buiten De Hazelaar zijn prikkels te halen. Zo was ik met een bewoner en mantelzorger naar het van Abbemuseum. Ze hebben daar speciale rondleidingen voor mensen met dementie. Super! Een hoop gedoe om te organiseren, de ontspanningsbus is er immers niet meer, maar écht de moeite waard. Een opleiding als Factorium, zij hebben toch ook stageplaatsen nodig? Waarom kan dat niet bij De Wever? Vorig jaar was er nog een jong duo met viool. Klassieke muziek, prachtig optreden, mensen hebben genoten. We hebben bijvoorbeeld een muziektherapeute, Letty. Prachtig! Juist in de laatste fase van dementie is het alleen muziek die nog iets oproept maar zij moet alle afdelingen bedienen. Je gunt het de medewerkers dat ze veel meer persoonlijke dingen met de mensen kunnen doen. Anja Dusee, medewerker Welzijn, kookt een keer in de twee weken op de afdeling. Als je ziet hoe zeer de mensen genieten van de geur van eten. Koken, verse appeltaart, kruiden, een gevoel van thuis. Een kookeiland zou ideaal zijn denk ik. Zet mensen eromheen en laat ze kijken en genieten. Ruiken, de zintuigen gebruiken … Maar ze heeft maar twee en halve dag te besteden. Dat is echt té weinig.’ Is vrijwilligerswerk voor iedereen? ‘Iedereen kan het, denk ik. Het is ook wel een beetje hoe je in het leven staat, hoe je gevormd bent. Ik kom uit een gezin van acht dus dat was altijd al flink aanpoten. Dat vormt je. Veel mensen van mijn leeftijd vinden het lastig om zoveel vrijheid op te geven maar je krijgt er veel voor terug. De bereidheid is er bij veel mensen. Je moet misschien beter inzichtelijk maken hoe urgent de noodzaak is. Als je kijkt naar de vluchtelingenkwestie zie je hoe bereidwillig mensen toch zijn, hoeveel vrijwilligers zich aanmelden.’ ‘Als dementie mij later overkomt, zou ik blij zijn dat er mensen zijn die nog belangstelling voor me tonen. En dat doen al die fantastische vrijwilligers ...’
Ik wil hier expliciet mijn enorme bewondering uitspreken voor de mensen die professioneel die liefdevolle zorg geven.
Dagbesteding en de Dag van Alzheimer Maandag 21 september was het de Dag van Alzheimer. Er lijden veel mensen aan een vorm van dementie, en alzheimer is er daar één van. Het is heel belangrijk dat hier aandacht voor is en dat men onderzoek doet naar medicijnen. De Late Night Show besteedde aandacht aan deze ziekte. Er waren twee artsen aanwezig. En Linda de Mol. Zij maakt het van dichtbij mee, haar moeder lijdt aan Alzheimer. Heel goed dat ze hiermee naar buiten komt, want de ziekte kan iedereen treffen. Ze was er erg openhartig over en dit zorgt meer begrip in de samenleving. Nu is het echter wel zo, dat het er bij Linda’s moeder ietsje anders aan toe gaat dan bij de meeste mensen met dementie. Ik werk al 25 jaar met hart en ziel op de dagbesteding. Veel mensen denken: ‘Oh, leuk op een dagbesteding werken. De hele dag wandelen, kaarten en spelletjes doen!’ En ja, het is ook leuk, maar er komt natuurlijk wel wat meer bij kijken dan dat. Ik ben zorgcoördinator en dit houdt in dat ik een eerste gesprek heb met nieuwe cliënten en hun mantelzorgers. Ik ben verantwoordelijk voor de begeleiding van ‘mijn’ cliënten. Daarnaast onderhoud ik contacten met de mantelzorgers (telefonisch of persoonlijk) en met collega’s, maak werk- of begeleidingsplannen en bespreek die. Je moet tien ogen en vier oren hebben om het overzicht te houden op deze groep, die zelf niet kan inschatten wat wel en niet kan. Er is soms onrust, agressie, verdriet en onbegrip. Bijvoorbeeld door stoornissen in het taalbegrip of in het handelen (apraxie), geen ziekte-inzicht, onrust, passiviteit. Het welbevinden van de cliënten staat bij mij voorop. De cliënten moeten de zorg en aandacht krijgen die ze nodig hebben en mijn streven is om iedereen een leuke, zinvolle dag te bezorgen. Door de bezuinigingen is het aantal personeelsleden bijna gehalveerd! We werken nu met twee medewerkers per groep. De werkzaamheden van de welzijnsmedewerker en de voedingsassistente hebben wij als verzorgenden erbij gekregen. Dus minder personeel en meer werkzaamheden! En het komt voor dat je door nevenwerkzaamheden van je collega alleen op de groep staat. Het is best heftig om zo’n groep alleen te begeleiden. Het is zwaar; we moeten het met minder medewerkers doen en de zorg is complexer omdat de bezoekers zich in een verdergevorderd stadium van dementie bevinden. Maandag 21 september was de Dag van Alzheimer, want er is geld nodig om deze ziekte te bestrijden. Ondertussen moeten de mensen die aan de ziekte lijden langer thuisblijven met de zorg van mantelzorgers en kunnen ze gebruikmaken van een dagbehandeling. Daar krijgen ze de nodige aandacht en zorg en een zinvolle dagbesteding! We willen zo graag de juiste zorg bieden maar kunnen we dat nog in deze tijd?
Jolanda van Rijswijk Dagbesteding De Wever Thuis
17
ER WAS EENS ... ZO BEGINNEN SPROOKJES. SPROOKJES IN DE ZORG, WIE GELOOFT DAAR IN? TOCH KUNNEN ER DINGEN GEBEUREN DIE EEN BEPAALD GEVOEL OPROEPEN DIE, BINNEN DE ZORG, MOOI ZIJN. IK MAAKTE DAT MEE.
Op een vrijdagochtend mag ik erbij zijn als een paar bewoners van de gesloten afdeling Molenbocht van De Bijsterstede bezoek krijgen van peuters van kinderdagverblijf NulVier. Terwijl Marianne Kolen, welzijnsmedewerker, een paar bewoners ophaalt die het bezoek mee mogen ontvangen, wacht ik in een huiskamer op haar. Hier zitten vier bewoonsters en een bewoner aan tafel. Het is stil. Het enige geluid komt van meneer die zijn boterhammetjes zit te eten. Het blijft stil en dat is voor mij als kantoormens tussen ouderen met dementie een ongemakkelijke situatie. Moet ik nou iets zeggen of doen, of gewoon maar blijven staan waar ik sta? Ik kies voor het eerste. ‘Zo, u bent een lekkere boterham aan het eten’. Hij kijkt op en zegt nors: ‘Hoe witte gij dè? Die ’n botterham is toch nie van jou. Gij it ‘m toch nie!’ Oh jee, verkeerde opmerking zeker! En nu? Pfff. Als geboren en getogen Tilbugse moet ik inwendig wel lachen om zijn opmerking. Terwijl ik er nog over nadenk wat ik nu moet doen, komt Marianne er al weer aan. Of ik met haar meeloop en een paar bewoners die er vandaag bij mogen zijn, begeleid naar een ander vertrek. Nou uh, graag!
18
DOOR INGA DE BRUIJN
HET KLEINE MEISJE GAF HAAR OMA HET MOOISTE BLAD DAT ZE KON VINDEN
de peuters die komen. Het heeft even wat voeten in de aarde voordat de rollators zijn weggezet en de bewoners hun plekje hebben gevonden. Ik probeer op mijn manier mee te helpen, maar dat is, blijkt al snel niet de handigste manier. Als iedereen koffie, thee en een koekje heeft, legt Marianne uit wat er gaat gebeuren. Ze vertelt over het bezoek van de kinderen en dat we dan allemaal samen slingers gaan maken. Slingers van gevallen bladeren. Nou dat vinden ze allemaal wel leuk. Zo gauw het kan zoek ik een stoel, ‘n beetje verdekt opgesteld, neem een pen in m’n hand en leg een blocnote op m’n knieën. Zes peuters tussen tweeëneenhalf en vier jaar oud komen met hun juffen Chantal en Tugce binnen. De oh’s en ah’s van de bewoners klinken zachtjes op. Ze vragen meteen of ze een handje krijgen. Nou dat kan hoor, zonder schroom lopen ze naar de opa’s en oma’s en leggen hun kleine handje in de handen die al zovele jaren dienst hebben gedaan. Werkend, troostend. Het ontroert me. Marianne pakt een volle vuilniszak en kiept die leeg op de grond. Heel de vloer ligt vol met gekleurde bladeren en zand dat loskomt van het blad. Maar een kniesoor die daar op let. Nu is het ook binnen herfst. De bewoners kijken elkaar wat bedenkelijk maar wel gniffelend aan. De peuters die denken niet, die doen en stappen rond tussen de bladeren. Dan is het tijd om te werken. De juffen krijgen van Marianne een naald met hele lange draad. Ik krijg er ook zo een en dus ik moet mijn pen, mijn ‘houvast’ van dat moment, weg leggen en mee doen met het bladeren rijgen. Ik mag de kindjes helpen. Marianne pakt handenvol bladeren en strooit die uit op de tafels voor de bewoners. Voorzichtig raken zij de bladeren aan en verschuiven ze een beetje. Ze ‘voelen’ de bladeren. Dan zie ik dat een peuter een blad geeft aan een ‘oma’. Dat is zo’n mooi moment daar zou een sprookje mee kunnen eindigen ... En het kleine meisje gaf haar oma het mooiste blad dat ze kon vinden ...
MEVROUW JOKE VAN DE SCHANS-OOSTERBOS EN MEVROUW MIENTJE HEINE-VAN HAM
Voordat we gaan, doet meneer bij Marianne nog wel even zijn beklag, want ik wilde zijn boterham afpakken. Marianne weet ‘m met slechts één vriendelijke opmerking gerust te stellen. Hij eet door en de dames kijken, nog steeds zwijgend, toe. Met zes bewoners en Marianne loop ik mee naar een andere huiskamer. Het is even een beetje rommelig. Tenminste in mijn beleving. De tafels en stoelen worden verschoven, zodat de bewoners achter de tafels kunnen (en blijven) zitten en er ruimte is voor
Nee sprookjes bestaan niet en zeker niet in de zorg. Maar er zijn momenten dat medewerkers met dat wat ze doen voor de bewoners met dementie iets bijzonders kunnen laten ontstaan.
Marianne Kolen: ‘Een keer per week, gedurende drie kwartier, komen een paar bewoners van de afdelingen voor mensen met dementie met ’n paar peuters bij elkaar. Ik vraag wie er mee WIL, want niks MOET. Soms is wel wat overredingskracht nodig, omdat ik weet dat de bewoner geniet van die ontmoetingen. Hun gezicht spreekt dan boekdelen. Maar er zijn ook bewoners die niks met kinderen hebben en die vragen we natuurlijk niet. De ene keer doen we samen een kleine activiteit, de andere keer kijken de bewoners hoe de peuters spelen. We zijn ooit begonnen met Kinderdagverblijf Anak Anak aan de Willibrordusstraat. Nu echter kinderdagverblijf NulVier onder hetzelfde dak zit als De Bijsterstede geeft dat de mogelijkheid om met de bewoners ook op bezoek te gaan bij NulVier. Daar gaan we dan kijken naar de baby’s en de allerkleinsten die niet van het kinderdagverblijf af kunnen. De juffen van NulVier werken hier altijd aan mee. Het contact tussen jong en oud is altijd mooi.’
19
COLUMN JULIUS ROORDA, RAAD VAN BESTUUR
Durven loslaten Mijn moeder woont sinds twee jaar in een woonzorgcentrum. Ze heeft de ziekte van Parkinson en ze ziet slecht, ze heeft daarom een indicatie met behandeling. Als ik haar bezoek zie ik dat ze zelf zorgt dat ze haar medicijnen op tijd inneemt. Ze vraagt mij dan wel of ik even mee wil kijken waar de medicatie staat en ook hoe laat het is. Niet omdat ze dat niet weet, maar waarschijnlijk omdat ze onzeker is. Mijn moeder is zo lang ik dat weet gewend aan het innemen van medicijnen en ze is nog goed bij de tijd, om het zo maar te zeggen. Toch vind ik het als zoon lastig, ik vraag me bijvoorbeeld af of het altijd wel goed gaat. Want het is ook wel eens misgegaan, ze vertelde mij dat er toen een MIC-melding* is gedaan. Dat ze zelf voor het innemen van haar medicijnen zorgt, is een mooi voorbeeld van eigen regie. Ik zie ook dat de verzorgenden samen met mijn moeder zoeken naar manieren om haar die eigen regie te laten houden en fouten proberen te voorkomen. En ik, haar zoon, niet eens de contactpersoon, zal daarbij moeten leren loslaten. Mijn moeder behoudt daarbij haar eigenwaarde en hospitaliseert waarschijnlijk net iets minder snel. Ik ben er van overtuigd dat er veel van dergelijke mooie voorbeelden van eigen regie te geven zijn binnen De Wever. Ik daag jullie uit die met elkaar te delen!
* MIC staat voor Meldingen Incidenten CliĂŤnten. De Inspectie voor de Gezondheidszorg verplicht zorginstellingen te melden en te registreren als er iets mis gaat tijdens de zorg en om inzicht te verschaffen in de afhandeling.
De Wever Wonen - voor een veilig en beschermd gevoel U hebt recht op thuiszorg maar vindt het moeilijk om thuis te blijven wonen. Bijvoorbeeld omdat de kinderen wat verder weg wonen en niet in staat zijn u op elk moment te ondersteunen. Of omdat u het geen prettig idee vindt, zo alleen in huis. Misschien voelt u zich eenzaam en mist u mensen om u heen? In dat geval is een appartement huren in een woonzorgcentrum van De Wever een goede oplossing. U woont dan tussen mensen, in een veilige en beschermde omgeving. U betaalt huur en servicekosten en u kunt, tegen betaling, gebruik maken van alle diensten en activiteiten van het woonzorgcentrum. Uw recht op thuiszorg garandeert dat u zorg krijgt van De Wever Thuis. Voor meer informatie kunt u mailen naar wonen@dewever.nl of contact opnemen met Bureau Zorgadvies van De Wever. T 0800 3 39 38 37
Wonen met zorg In een veilige omgeving en van alle gemakken voorzien.