Notre Dame Journaal nr 4 - 4e kwartaal 2016

Page 1

jaargang 3 - nummer 4

Notre Dame JOURNAAL

voor bewoners

NUMMER 4 - JAARGANG 3 4e kwartaal 2016

VROEGER - VREUGER - VRUUGER

1


Notre Dame JOURNAAL

VRIJWILLIGERS NU Eenmaal per jaar zetten we de vrijwilligers van Notre Dame in het zonnetje. Dit jaar kon dat nog letterlijk eind september. Ze genoten van lunch aan boord tijdens een vaartocht vanuit de Piushaven.

INHOUD

2

3 3 4 5 6 7 8 8 8 10 12 13

Van de redactie Vroeger Vruuger Koken vroeger en nu Met bewonersogen Schipperen Vroeger en nu Vroeger beter? ‘Weet je nog wel’ Onze ‘jonge’ medewerkers Kerstmis 2016 Stelt zich voor

13 14 20 22 24 24 25 26 26 26 27 28

Een prachtig inzicht Vroeger waar ik vandaan kom… Woordzoeker Van de clientenraadtafel Wist u dat Ouderwetse broodpudding Brabants museum Gezocht voor commissie Ethiek Toestemming Colofon Jubilarissendag 2016 Het judasoor


jaargang 3 - nummer 4

VAN DE REDACTIE

VROEGER

Dit is alweer het 13e nummer van het Notre Dame Journaal. Voor velen is 13 een ongeluksgetal. Reden voor ons om daarin een ommekeer te bewerkstelligen. En hoe kunnen we dat beter bereiken dan met het thema ‘Vroeger’? Immers, vroeger was alles beter. En vroeger is iets wat gemeenschappelijk is voor alle mensen binnen en buiten Notre Dame. Hoe ouder we worden, hoe meer vroeger er komt. En dan is het te begrijpen dat dat woord al snel in de mond genomen wordt. Immers, alles wat niet vandaag is of morgen komt, is automatisch vroeger. En als je dat woord wilt vermijden in je gesprekken, dan kun je het woord ‘laatst’ gebruiken. Dan blijft alles van recente datum en blijf je dus jong en actief, ook al is dat smokkelen. Herinneringen zijn je maatje. Dan hebben we het uiteraard over normale herinneringen aan vervlogen jaren. Niet over de nachtmerries en trauma’s, die ons helaas ook ten deel kunnen vallen. Ze blijven bij je, door dik en dun, ze wegen niet zwaar, ze worden zelfs lichter naarmate de tijd verstrijkt. Je kunt ze oppikken wanneer jij wil. Ze brengen altijd emoties bij je teweeg. En ook als je hersenen je bij andere dingen in de steek laten, zijn je herinneringen er nog. We zijn op een aantal manieren terug in de tijd gegaan. Onze dank aan allen die een bijdrage hebben geleverd. We wensen u veel lees- en kijkplezier.

Vroeger is voor mij Tilburg. Vroeger, rond 1350, woonde mijn familie al in Tilburg, dat heeft mijn opa, Jos van Dijk, uitgezocht, toen hij onze stamboom maakte. Vroeger waren mijn voorvaderen textielfabrikanten en mijn opa had een slijterij met een feestzaaltje erbij. In de Nijverstraat

Vroeger woonde mijn vader in één huis met zijn vader en moeder, mijn opa en oma en 14 broers en zussen, voordat hij trouwde en in Kaatsheuvel ging wonen waar mijn twee broers en ik geboren zijn. Maar als ik aan vroeger denk, dan denk ik niet aan mijn eigen leven. In mijn beleving is vroeger meer iets van vorige generaties. Vroeger was alles beter, hoor ik onze bewoners wel eens zeggen. Er komt kennelijk een moment dat je ook gebeurtenissen uit je eigen leven als ‘vroeger’ gaat ervaren. Dat zal mij ook gaan overkomen. Wanneer? Ik vermoed dat dat gaat gebeuren, wanneer ik, om welke reden dan ook, steeds minder naar de toekomst ga kijken, maar vooral ga terugdenken aan ……vroeger. Ik wens u allen dierbare herinneringen aan vroeger! Joop van Dijk, locatiemanager

3


Notre Dame JOURNAAL

VRUUGER We vonden in een regionaal krantje een column van Theo van Gerven over Vruuger met een knipoog. Voor degenen die uit de streek van Oirschot-De Beerzen komen is de taal gesneden koek, voor vele anderen is het even doorworstelen. Het helpt overigens om de tekst hardop te lezen, uw keelklanken blijken herkenbaarder voor uw oren dan de letters voor uw ogen. Deze column gaat over vruuger, over speulen. Het woord speulen komt van durspeulen; durspeulen deden we meestal van oud op nieuw. Ik speulde vruuger met de leukste dingen, bijvoorbeeld mee unne rommelpot. Witte gij nie wa da is? Dan ben de unne tobbert. Oo ge wit ook nie wa da is, des dan sunt! Unne rommelpot wier gemaakt van de bloas van ‘t verreke. Daar gingen we dan mee langs de deur en zongen het liedje ‘Rommelpotterij, rommelpotterij, geef mu unne cent en ik ga voorbij, geef me unnen appel of un peer en ge ziet me het hele jaar nie meer. Als er geslacht wier, dan wier er dur de jong gevochten um de bloas. Als ik aan het slachten was bij unnen boer maakte ik de volgende afspraak mee die jong: als het verreke op de leer ligt en ik ben aan het schrabbe, dan meude om de beurt oewe vinger achter bij da verreke in zun kont dauwe. Ik zal kijken bij wie het verreke glimlacht, die krijgt dan de bloas. Dees was geen spelleke om oew vingers bij af te lekken, hier moeste lef vur hebben. De bloas werd dan opgeblazen en te

4

drogen gehangen in de schouw. Na een paar dagen werd er een groot blik gezocht en een rietje: de bloas om de pot heen spannen, een rietje erin en spuursen in oe rechtse hand (behalve degenen die links zijn, die spuursen in hun linkse hand). Ook maakten we dan het prutselpanneke (snippers) van het onbestorven, nog slachtwarme vlees. Dat ging dan in een pan en werd gebakken en dat was mu toch lekker. De hammen drie weken in de pekel en dan de schouw in en dun snijen op un snee zelfgebakken mik, en warme zult soppe en uitgebakke kaaikus (echte reuzel). De karbenaai die moest naar de pastoor. Ik heb nog heel lang gedocht dat de pastoor da gaf aan de armen, maar tegenworrig weet ik wel beters. O ja, dan was er nog de klabots. De klabots heeft twee betekenissen. De klabots kon een vrouwspersoon zijn, dan proatte me van een stom vrouw maar unne slag erger (oerstom wijf). Een klabots was ook gevaarlijk speelgoed, een rond stuk boomstam van (klabotsenhout), daar boorde een gat durheen (dur en dur), un pin er in mee un moerke en de proppen van de elsboom dienden als kogel. Mulders (meikevers) schudden we uit een beukenheg. Dan dinne we een vliegertouwke um een van zun pootjes en lieten hem rondjes vliegen en onderwijl zongen we ut liedje van de mulder: mulderke mulderke vlieg maar rond, mulderke mulderke...


jaargang 3 - nummer 4

KOKEN VROEGER EN NU In de keuken was een klein liftje en de waren uit de koelkast in de kelder werden zo opgehesen. En als er een grote bestelling binnen kwam voor de diepvries in de kelder, dan moest natuurlijk alles erin gepropt worden. Het is dan ook wel een keer voorgekomen dat de lift uit zijn naad scheurde.

Op 1 april 1978 ben ik als kok bij de congregatie aangenomen door zuster Carmela en zuster Marie-Louise. Mijn baas was zuster Thecla en verder werkte ik toen samen met Peter van der Veer, Cor van Hest en zuster Alexia. In de keuken werd alles met de hand gedaan: aardappels pitten, groenten snijden zoals snijbonen, rode kool, bietjes, spitskool. Uit eigen tuin kwamen prei en peterselie en appels en peren. Het menu werd bepaald op de dag zelf. Dan werd de groenteman gebeld over wat in de aanbieding was. Nu heb je meer op voorraad. Er was toen ook al de keuze tussen menu A en B. Je had de beschikking over drie kookketels, braadslee en gasfornuis. Je kookte toen voor ongeveer 140 mensen. Net zoals nu ongeveer. Vroeger waren er wel meer diëten. Iedere week werd vers gebakken: cake, koek en gebak. Met Pasen en Kerstmis maakten wij zelf weihnachtsstol en worstenbrood. En ook figuurtjes van chocola zoals kerstklokjes als versiering op het ijs, geserveerd op schalen met krabbetjes versierd. Met de professiefeesten en Kerstmis en Pasen mochten we ook aan het diner deelnemen. De keuken was toen in de witte bouw. In de kelder was het magazijn. Je moest goed letten op de balk aan het plafond. En als je daar regelmatig moet zijn voor de koelkast, diepvries of werkzaamheden, dan kon het wel eens een keer gebeuren dat je je hoofd stootte. Er stond ook een werkbank en hakblok. De slager bracht bijvoorbeeld een half varken en dat moest dan worden uitgebeend en geportioneerd.

De maaltijden werden voor de gewone afdelingen met warmwagens vervoerd. Je had een kleine wagen voor de ziekenafdeling. Je had op die manier meer contact met de zusters dan nu. Nu heb je namelijk alleen te maken met die bewoners die gebruik maken van de kamerbediening Er was veel te doen in de keuken. Niet alleen met de voorbereidingen voor het eten, maar ook met het poetsen daarna. Alles moest blinken tot het glom. Voor de afwas had je een aparte ruimte met een vaatwasser met daarnaast vier spoelbakken om de groenten en aardappels te wassen. Verder was er ook een gesloten broodkamer. We waren gemiddeld met drie koks en twee omwashulpen. Zo’n twee à drie keer per week kwam er hulp van de zusters. We legden dan een briefje neer in de refter met de vraag wie ons wilden helpen. In de pauzes zaten we dan met zijn allen in het personeelskamertje en werd er veel gelachen. En als het warm weer was zei ik tegen de zusters: kom we pakken een ijsje met z’n allen. De zusters waren altijd blij met me en zeiden dan ook graag: “tot morgen”. Er is in de tijd veel veranderd in het kloosterleven. Nieuwe bazen, nieuwe hoofden in de keuken en allemaal zeggen ze “je moet met de tijd mee”. Dat is wel eens moeilijk, als je hier al bijna 40 jaar met plezier werkt. Maar je moet wel mee. En als het tijd is om naar huis te gaan, vergeet je alles even, om de volgende keer weer met plezier aan de slag te gaan. Want warme vla en pap waren toen en zijn ook nu nog lekker. Jan van Veen, kok

5


Notre Dame JOURNAAL

MET BEWONERSOGEN

CILTY TAMINIAU Als je 74 bent dan weet je van wanten EN dan weet je van ‘vroeger’. Het is alsof je een kraantje open kan draaien waardoor het er allemaal zo uitstroomt. Vele goede herinneringen. Och die goede oude tijd. Vroeger was het allemaal zoveel beter! Hoezo: vroeger was het allemaal zoveel beter? Daar ben ik het helemaal niet mee eens hoor. Nou ja misschien een ding dan: vroeger wisten we nog niet dat we door het Sinterklaasfeest te vieren met zwarte Zwarte Pieten, wij veel mensen verdriet deden. Dus dat het menslievender is (ook kindlievender?) om de Pieten-toeten uit meerkleurige potjes te schminken. Oh en nog een ding: ik ben dol op negerzoenen, en nee ik kus niet zoveel mannen meer op mijn leeftijd, ongeacht de kleur. En ja ik eet ze wel graag op, die bolle chocolade kleurige lekkernijen, maar ik mag het niet meer zeggen... Ik heb een heel goed gevuld ‘vroeger’, maar zoals jullie weten schrijf ik voor Inge en over Inge Mutsaerts en daardoor heb ik een probleempje want ik ken het ‘vroeger’ van Inge van Roessel (meisjesnaam) niet. Ik was 16 toen mijn moeder (weduwe) huwde met de broer van haar man. Toen wij dus met 4 kinderen deel gingen uitmaken van de familie Mutsaerts. En lieve mensen dat was het mooiste wat ons in onze jeugd is overkomen. Als in een hartverwarmende en verwelkomende moederschoot werden we ondergedompeld in de gastvrijheid van deze familie. In de eerste plaats door die bijzondere man die alsof het de gewoonste zaak van de wereld was de vaderrol op zich nam en ons zijn liefde bood. Op de directe tweede plaats door Inge, zij was vanaf het eerste begin die super lieve vrouw, tante, die ons in haar

6

armen sloot en die zo goed kon luisteren. Inge die haar spreuk “Wat hebben we het toch weer goed” zo vaak herhaalde, dat wij het echt begonnen te geloven. Inge die zo goed kon luisteren dat ze onze zinnen voor ons afmaakte. Als kind vonden we dat weleens grappig, maar ohhh wat hebben we geleerd van haar te houden en haar te waarderen. Als wij nu bijeen zijn voor een Taminiau-reünie fêteren wij op onze beurt altijd Inge door tevreden te zuchten :”Wat hebben we het toch weer goed”. Zij heeft voor ons ons ‘vroeger’ behoorlijk ‘opgepimpt’. Samen met Inge had ik onlangs een eigen ‘vroeger’ momentje. Na die hele warme periode van een tijdje geleden was het weer een beetje afgekoeld en konden Inge en ik door de mooie tuin wandelen. Nadat Inge had aangeboden dat zij nu eens een keertje zou duwen, (ik had een hele drukke ochtend gehad en zuchtte onbedoeld, dus zij vond dat ik maar eens lekker moest gaan zitten), dus nadat ik haar ervan overtuigd had dat ik niet te moe was, liepen we te genieten van die heerlijke natuur. Ik hoorde Inge iets zeggen dus ik boog me naar haar toe. Ze zei:” Dat is leuk, vroeger liep ik hier met mijn moeder en nu loop jij hier met mij.” Dat was zo’n mooi moment. Ik besefte dat we samen een ‘vroeger-mooi’ en ‘nu-mooi’ moment hadden. Vaak is voor Inge de cirkel rond. Omdat zij niet uit een -missen van- graait naar het ‘vroeger’. Nee, zij verstaat de kunst om het mooie van ‘vroeger’ te beleven in het hier en nu. Zij maakt haar eigen cirkel rond en zo zal ze haar leven afronden op een bewonderenswaardige manier. Het zij zo en chapeau.


jaargang 3 - nummer 4

SCHIPPEREN TUSSEN PROFESSIONALITEIT EN GEMOEDELIJKHEID Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het kloosterverzorgingshuis in 2002 heeft de congregatie een boekje uitgebracht over het ontstaan en de veranderingen in 25 jaar. Het is nu inmiddels bijna 15 jaar later, maar de titel van deze bijdrage geldt tegenwoordig ook nog. Van een structuur, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen poetsen, verzorgen en verplegen, was in de beginjaren van het kloosterverzorgingshuis nog geen sprake. Wie in het kloosterverzorgingshuis werkte, pakte alles aan wat gedaan moest worden. Ongeacht status en opleiding. In 1982 was het oudste gedeelte van het klooster, de witte bouw, deels in gebruik voor de kamers van de pensiondames en bejaarde zusters. Sinds de nieuwbouw in 1994 zijn hier nu kantoorruimtes gevestigd. ‘s Morgens werd gestart met het ontbijt rond te brengen, mensen wassen, kousen aantrekken en naar de kapel brengen. Daarna gingen de medewerkers alles poetsen. Een keer in de week was er een gesprek met de directrice die dan vroeg hoe het ging. Pas in 1984 werd er een afdelingshoofd aangesteld. En ook zij werkte met alles mee. Na een paar jaar werd het beter gevonden om de verzorging en het huishouden te splitsen.’ In de loop der jaren is het poetswerk heel wat

professioneler geworden. In de beginjaren was het nog groene zeep en vim en sjouwde je met je emmer water van de ene kamer naar de andere. Vitrage werd in bad met de hand gewassen, nu in machines. Ook de mattenklopper kwam van pas voor matrassen en dekens. Het enige machinale hulpmiddel in die tijd was de stofzuiger. Nu werken we met moderne werkwagens en handige doseerapparaten. Scherpe middelen zoals chloor en ammoniak werden door de zusters in de ban gedaan. Die vonden het belangrijk dat er ook gekeken werd naar het milieu. Later kwam de Arbo met al zijn eisen, zodat het personeel op een verantwoorde manier haar werk kon uitvoeren. Zo kwam er de mopemmer en hoefde je niet meer met je hand de natte dweilen uit te wringen. Maar als grootste verandering tot nu toe werd de oplevering van het nieuwe kloosterverzorgingshuis in 1994 ervaren. Alle verpleeg- en verzorgingsafdelingen kwamen onder een dak. Toen is er echt veel veranderd. Er ontstond overzicht in wat er gedaan moest worden Het was dus een verbetering. Maar het is ook zakelijker geworden. En dat is wel een beetje ten koste gegaan van de gemoedelijkheid. Huishoudelijke dienst

7


Notre Dame JOURNAAL

VROEGER EN NU

VROEGER BETER?

Ilona (stagiaire afdeling Una Sancta) heeft een gesprekje gehad met pater J.G.M. (Sjeng) Cuijpers over vroeger.

Vaak hoor ik zeggen: ‘Vroeger was alles beter’. Maar, is dat ook zo? Ik denk dat het ligt in de dingen die je hebt ervaren en meegemaakt in je jeugd, huwelijk. Als je gelukkig was en alles verliep zonder te veel strubbelingen of tegenslag, ervaar je, als het je in het heden tegenzit, vroeger als beter. Ik ben maar eens op onderzoek gegaan en heb deze vraag aan mijn vader van 85 jaar gesteld. Ik vroeg hem of hij vroeger als beter ervaart.

Hoe was het vroeger allemaal vergeleken met nu? Pater Cuijpers vertelt dat vroeger rond de tijd van 1930 op zondag alle kleren werden gewassen. Dit werd gedaan in een ketel met water wat aan de kook gebracht werd. Hier deden ze dan groene zeep doorheen. Wanneer ze gewassen waren legden ze alle kleren in een droogwei. Wel liepen ze hiermee het risico dat wanneer de gewassen kleding droog was, ze weer vies was geworden. In huis poetsen ging vroeger ook heel anders dan nu. Wij pakken nu de stofzuiger en een dweil om het huis schoon te houden, maar vroeger moest er geveegd worden en de houten vloeren moesten geboend worden. Vroeger werd er gekookt op een kolenfornuis, wat tegelijkertijd ook diende als verwarming. Nu heeft iedereen wel een gasstel en verschillende voorzieningen in de keuken om te koken en is er centrale verwarming. Wanneer ze vroeger bij iemand op bezoek wilden gaan, moesten ze er ook echt langs om te kijken of ze thuis waren, en nu bellen wij op om te vragen of ze thuis zijn. Vroeger hadden ze ook niet overal een auto of een fiets. Bij hem thuis ook niet. Alle korte afstanden deden ze te voet en de langere afstanden gingen ze met de trein en met de bus. Vroeger reden er ook alleen maar stoomtreinen. En wanneer ze laat in de avond als het al donker was terug naar huis moesten, liepen ze met een karbietlamp voor het licht. Wat ook een groot verschil is tussen vroeger en nu zijn de gezinnen. De gezinnen van vroeger waren veel groter. Het gezin waar pater Cuijpers uit kwam bestond uit 13 kinderen. In de tijd van nu komt dit niet vaak meer voor. Vroeger bleven de moeders thuis om voor alle kinderen te zorgen en het huishouden bij te houden. Tegenwoordig werken moeders ook buitenshuis en ontbreekt de tijd om voor zo’n groot gezin te zorgen en het huis bij houden. Afdeling Una Sancta

8

Hij vertelt dat hij bij zijn ouders nooit stress of haast zag. Wel soms zorgen, er waren immers 17 kinderen om voor te zorgen. En er was maar één inkomen, wat niet al te groot was, want zijn vader was boswachter. Zijn moeder, mijn oma, was altijd in de weer met het huishouden, kinderen en in de tuin. Groenten, aardappelen en fruit werden zoveel mogelijk in eigen tuin gekweekt. Ze had geen wasmachine, vaatwasser enzovoort. Maar wel veel helpende handen van de kinderen. Mijn vader vertelt dat er altijd ruimte was voor bezoek en mee-eten. Ze woonden een eind van het dorp en alles ging te voet of met paard en wagen. Voor alle kinderen een fiets zat er niet in. Geen telefoon of televisie, maar wel een radio. Gelukkig maar zegt hij. Tegenwoordig knipper je met je ogen en men weet alles van de hele wereld en van elkaar. Voor hem geen mobiel met apps, facebook of twitter. We waren er voor elkaar. En natuurlijk was je niet wereldvreemd en was er criminaliteit. Was vroeger dus beter pa? Beter wil hij het niet noemen, hij is nu ook tevreden en zegt dat hij het goed heeft. Maar als je 85 bent denk je toch steeds meer aan vroeger. Marij Franken, zoco Gaudete

‘WEET JE NOG WEL’ Het thema is vroeger. Een artikel van Hugo Borst gaat over zijn moeder die Alzheimer heeft en toen nog thuis woonde. In dit verhaal worden herinneringen opgehaald, zoals het snijbonenmolentje vroeger.


jaargang 3 - nummer 4

‘Toen we merkten dat ma moeite had om haar eten goed te bereiden, namen schoondochters en vriendinnen het van haar over. In de koelkast staan Tupperware bakjes met daarop een papiertje met de dag waarop ze geacht wordt de maaltijd te nuttigen. Maar óf de magnetron blijkt een obstakel òf ma ziet over het hoofd wat er allemaal voor haar in de koelkast staat óf ze heeft geen trek. We hebben nu met elkaar verzonnen dat ma misschien beter ‘s middags warm kan eten. Het voordeel is dat er rond lunchtijd altijd iemand van ons bij kan zijn. Wij kunnen haar de maaltijd dan zelf voorschotelen. Misschien heeft ze dan ook meer trek. Vandaag eet ma wat mijn vrouw Karina gisteren extra kookte: gebakken aardappeltjes, draadjesvlees en snijbonen. Tussen het nemen van een hap door praten ma en ik over snijbonen. In het kader van ‘weet je nog wel’ hebben we lol over dat idiote snijbonenmolentje van vroeger. Ik maak er een beetje theater van. Wat mij bijstaat: het gehannes om het snijbonenmolentje stevig aan het tafelblad te bevestigen. Het rode formica keukentafeltje was geduldig, maar de klem die het attribuut moet vastzetten, kreeg maar geen grip. Lag het aan de vleugelmoer? Was die lam? Ma, dochter van een timmerman, schold niet ook niet op een snijbonenmolentje. Uiteindelijk zat het onding zo goed mogelijk vast. Op tafel lag een bruine papieren zak met snijbonen. We konden aan het werk. ‘Heb je dat snijbonenmolentje eigenlijk nog?’

‘Nee, dat denk ik niet,’ zegt ma, die niet al te veel trek lijkt te hebben. Met haar vork rommelt ze wat op haar bord. Ik herinner me die snijbonenmolentjesdagen. Ik stopte met mijn huiswerk om ma een handje te helpen. Gretig duwde ik een snijboon in een van die twee invoergleuven, ma vermaalde ‘m. Ik zette er de vaart in. Twee tegelijk. Het roterende mes, aangedreven door de slinger, maakte gehakt van de snijbonen. Op een schone theedoek ontstond een groeiende berg groene prut. Als mijn moeders arm lam raakte, nam ik het draaien over en stopte zij de snijbonen in de gleuven. ‘Waarom deden we dat in godsnaam op die manier, ma?’ ‘Nu maak ik er met een aardappelschilmesje gewoon stukjes van,’ zegt ma en ze glimlacht. Ik herinner haar er maar niet aan dat ze al in geen maanden meer heeft gekookt. We praten nog even verder over dat snijbonenmolentje. Zodra de snijbonen waren gemalen, hield ma het onding onder de kraan. Daarna goed afdrogen. Het mes mocht niet roesten natuurlijk. Men was zuinig, ook op een snijbonenmolentje. O ja, voordat de pan op tafel kwam, gooide mijn moeder er nog even een klontje boter en een snuf nootmuskaat in. ‘Ik hoef niet meer,’ zegt ze. Amper de helft heeft ze opgegeten. ‘Ga ik zo een appeltje voor je schillen.’ Dat vindt ze goed. Afdeling Emmaus

9


Notre Dame JOURNAAL

ONZE MEDEWERKERS IN HUN VROEGE JAREN We vragen u niet welke van deze 21 koppies de leukste is. Wij maken er wel een extra prijsvraag van. Herkent u tenminste 5 van deze schatjes, schrijft u dan hun voornamen op en stuur uw oplossing naar de redactie van het Journaal (postvakje bij de receptie) uiterlijk 15 december. De winnaar ontvangt een leuke attentie.

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9


jaargang 3 - nummer 4

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21 11


Notre Dame JOURNAAL

KERSTMIS 2016 - LICHT IN DE DUISTERNIS Er is duisternis. Het is overal, het zit in kleine gaten en hoeken. Hoeveel mensen in Nederland zijn er ook al weer die eenzaam zijn en geen mens kennen? Hoeveel mensen die hun huis of kamer niet uit kunnen komen om hun verhaal te vertellen of verhalen van anderen te horen? Hoeveel mensen die geen geld hebben voor een krant of voor de sportclub van de kinderen? Wie spreekt de taal niet, krijgt geen verblijfsvergunning? Wie ontmoet geen ander dan de eigen huisgenoten? Wie gaat er nooit een dagje uit, komt niet verder dan het eigen huis of de eigen buurt? Wie wordt niet getolereerd door mensen die denken de waarheid in pacht te hebben? Er zijn mensen, die sprokkelen het licht bij elkaar. Ze brengen soms een krant die over is. Ze leren een ander een taal. Ze springen soms bij met wat geld. Leggen een hand op de schouder. Doen boodschappen voor de buurvrouw. Stappen op de fiets of springen in de auto, kloppen aan, om even bij die ander te zijn. Het licht dat ze brengen in hoeken en gaten verbreekt de duisternis. Want dit is wat we vieren. We verlangen naar het leven, voor onszelf en voor iedereen. We verlangen naar die momenten waarop er verlossing zal zijn, dat er licht zal zijn in de duisternis. We vieren de geboorte van Jezus. Telkens weer vieren we met kerstmis de komst van Licht. Licht in de duisternis – vroeger, nu en voor altijd. Er is duisternis, maar zo lang er licht van buiten naar binnen valt is er leven, blijft er hoop. Jesaja 9 vers 1 zegt: “Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien.” Jezus is dat Licht dat bij ons komt. Wij zijn mensen die dat Licht door kunnen geven. Iedereen kan een licht worden in de duisternis van een ander. We zien het voorbeeld ieder jaar in die stal. Dit kleine Kind geeft hoop dat alles goed komt. Jezus, ons baken van Licht. Jezus, die ons leerde hoe je in vrede met de ander en jezelf kunt leven. Zoals Jan van Opbergen schrijft in een gedicht: Heden is ons geboren de Mens die ruimte schiep, die zolang Hij mocht leven

12

om recht en vrede riep. Hij brengt de mens terecht, heeft toekomst aangelegd om veilig in te gaan, reikt ons de vrede aan. Voor iedereen: zalig kerstfeest toegewenst. Gabriël Roes, geestelijk verzorger

Zalig samen nog eens t’rug gaan in de tijd Zalig zij die mij aanvaarden, ook al ben ik dan bejaard. Die me in m’n daag’lijks leven, zorg en ongemak bespaart. Zalig zij die het beseffen, da’k ze niet zo goed versta, En die het gewoon negeren, als’k een stommiteit bega. Zalig zij die mij vergeven, als ik niet hun naam meer ken. Die me heel goed laten merken, dat ik nog onmisbaar ben. Zalig zij die willen helpen, als het misgaat met m’n werk. Die me gaarne vergezellen, om te bidden in de kerk. Zalig zij die niet gaan schelden, als ik ‘t tafelkleed verschroei. Die de and’re kant uitkijken, als ik met mijn koffie knoei. Zalig zij die niet steeds zeuren: ‘Opa loop een beetje recht!’ Die me niet voor de voeten gooien: ‘hebt u dat al niet gezegd?’ Zalig zij die voor me zorgen, ook al duurt het jaren lang. Me vertroetelen en troosten, als ik eenzaam ben of bang. Zalig zij die van me houden, ook al ben ik hen tot last. En die op me blijven passen, ook als ‘t hen eens ooit niet past. Zalig zij die met mij samen, nog eens t’rug gaan in de tijd. En die met me blijven praten, al ben ik de draad eens kwijt. Zalig zij die mij als mens zien, met mijn vreugde en mijn pijn. Die me heel goed laten voelen, da’k niet eenzaam hoef te zijn


jaargang 3 - nummer 4

STELT ZICH VOOR

EEN PRACHTIG INZICHT

Ik ben Rian van den Hoven en werk sinds 1 juni 2016 als woonbegeleidster in de serre van Gaudete. Ik ben 10 juli 1963 geboren in Loon op Zand. Nu woon ik al bijna 30 jaar in Kaatsheuvel en ben getrouwd met Jan Severijns. Samen hebben we 3 lieve dochters van 16,19 en 21 jaar. Ik heb als Z-verpleegkundige jaren met veel plezier gewerkt bij mensen met een verstandelijke beperking. Na de geboorte van mijn kinderen ben ik een tijdje gestopt. Ik heb in die tijd een opleiding afgerond voor natuurgeneeskundige therapeute. Ik heb al ruim tien jaar een praktijk aan huis en geef ook cursussen mindfulness en meditatie. Heerlijk om mensen te begeleiden naar meer balans en een gelukkiger leven. Daar mijn kinderen steeds zelfstandiger worden, studeren en zelf een rijbewijs hebben kwam er meer ruimte voor mij. Het leek mij leuk om twee dagen per week weer in de zorg te gaan werken. Ik ben dan ook heel blij en dankbaar dat deze mooie baan op mijn pad kwam. Ik werk hier met veel plezier. Het is heel mooi om de bewoners samen met collega’s persoonlijk te mogen begeleiden en een steentje bij te dragen aan hun welzijn. En om hun leefomgeving fijn en gezellig te maken, zodat ze zich thuis voelen. Naast mijn werk vind ik het heerlijk om samen met mijn gezin, familie of vrienden erop uit te gaan. Lekker eten, wandelen of fietsen in de natuur, naar het strand, filmpje pikken of naar een leuk kroegje. Ook thuis geniet ik van lezen, spelletjes, muziek, tv en even helemaal niets doen. Later lijkt het me leuk om oma te worden, enkele verre reizen te maken en verder te genieten van alles wat dan langskomt.

Vroeger, zo’n 600 jaar voor Christus, leefde in Griekenland een zekere Aesopus. Hij werd bekend om zijn verhalen met een levensles zoals het verhaal van de vader die met zoon en ezel naar de markt ging. Vader wilde lopen en zette zijn zoon op de rug van de ezel. Zo gingen zij op weg tot zij mensen tegen kwamen die zeiden: ’Zie daar de wereld op zijn kop. Die gezonde jongen zit rustig op de ezel, terwijl zijn arme, vermoeide vader nauwelijks vooruit komt.’ De jongen hoorde dit, schaamde zich en stapte af. Hij wilde dat zijn vader verder op de ezel zou rijden. Zo liepen ze voort. Even later hoorden ze: ‘Moet je dat zien. Wat een ontaarde vader, die zelf lekker op de ezel zit en zijn kind laat lopen’. Na dit verwijt zei de zoon: ‘Kom, laten we samen op de ezel rijden.’ Zo vervolgden ze hun weg tot zij mensen tegenkwamen die zeiden: ‘Kijk, dat arme beest. Zijn rug zakt door onder het gewicht van hen beiden, wat een dierenbeulen.’ Daarop zei de jongen: ‘Laten we allebei te voet gaan, dan kan niemand ons nog verwijten maken.’ En verder liepen ze zo achter hun ezel. Tot voorbijgangers commentaar leverden: ‘Zie die dwazen. Ze lopen in de brandende zon en geen van beiden denkt eraan op de ezel te gaan zitten.’ Vader richtte zich tot zijn zoon en zei: ‘Tja, mijn zoon, hoe je je ook gedraagt, op- en aanmerkingen zullen er altijd zijn. Volg daarom altijd wat je eigen hart je ingeeft. ‘ De levensles: luister naar raad, overleg, kijk naar goede voorbeelden, leer van anderen. En maak daarna eerlijk en oprecht zelf de keuzes in je eigen leven. Ingezonden door mw. M.H. van der Linden, Gaudete

13


Notre Dame JOURNAAL

VROEGER WAAR IK VANDAAN KOM… Als het over vroeger gaat, dan hebben we het vaak over onze jeugd, de plek waar we zijn geboren en opgegroeid. Hieronder volgt een greep uit de geboorteplaatsen van onze bewoners. Voor deze informatie is gebruikgemaakt van het internet (Wikipedia en Wikimedia en privéverzameling).

aan de ligging bij een dam in de Amstel. Kort na 1300 kreeg de plaats stadsrechten en groeide uit tot een van de belangrijkste haven- en handelssteden ter wereld. Een toestroom van buitenlanders uit vooral de Zuidelijke Nederlanden, Duitsland en de Scandinavische landen leidde vanaf het eind van de 16e eeuw tot stadsuitbreidingen. Uit die tijd dateert de huidige grachtengordel. De bewoningsgeschiedenis van Amsterdam begint ruim 4600 jaar geleden aan het eind van de Nieuwe Steentijd. Foto - Schaatsen op de Keizersgracht

Alphen-Chaam ligt in Noord-Brabant en telt 9.945 inwoners (2016, bron: CBS). De gemeente is ontstaan door samenvoeging van de voormalige gemeenten Alphen en Riel (het dorp Riel ging over naar de gemeente Goirle), Chaam en Nieuw-Ginneken (zuidelijk deel). De hoofdplaats van de gemeente is Alphen. Foto - Café ‘t Raedthuys

Amsterdam De hoofdstad van Nederland telt de meeste verschillende nationaliteiten ter wereld. Amsterdam dankt zijn naam

14

Eersel Eersel (Brabants: Irsel) is de hoofdplaats van de gemeente Eersel in Noord-Brabant. Het is een van de Acht Zaligheden en bekend vanwege de sfeervolle Markt. Ongeveer 3.500 jaar geleden (bronstijd) werd het gebied van het huidige Eersel voor het eerst bewoond en ontgonnen door de “grafheuvelbouwers”. In de middeleeuwen handelden de Eerselse Teuten (kooplui) in koper en vrouwenhaar (en ook wel varkenshaar). Verbetering voor het dorp kwam door de verharding van de provinciale weg naar Eindhoven en de Postelseweg en de aanleg van een stoomtrambaan (1897). Gevolgd door de sigarenindustrie in 1900 die ervoor zorgde dat de werkloosheid in de crisistijd niet erg groot was. Foto - de Contente Mens

Budel, een dorp in de gemeente Cranendonck Noord-Brabant, gelegen ongeveer 25 km ten zuiden van Eindhoven. Het grenst aan de gemeente Weert en de Belgisch-Limburgse gemeente Hamont-Achel. Foto - Schepenhuis

Den Haag Den Haag de hoofdstad van Zuid-Holland en met 515.880 inwoners (2015) de op 2 na grootste gemeente van Nederland. Het is de enige grote stad aan zee in Nederland en heeft een kustlijn van elf kilometer. Door deze ligging is Den Haag sinds de 19e eeuw een internationaal toeristenoord. Al is Den Haag niet de hoofdstad


jaargang 3 - nummer 4 van Nederland, het vervult wel degelijk die rol. Zo staan bijna alle ambassades en ministeries in Den Haag. Daarnaast is de stad standplaats van vele nationale en internationale rechtscolleges en staat de residentie van de Koning er. In het Haagse gebied woonden al vroeg mensen, lang voordat er sprake was van een dorp met de naam Den Haag. De oudste archeologische vondsten uit de omgeving van het Binnenhof dateren uit circa 3000 v.Chr. Foto - Het Vredespaleis

Haarlem Haarlem ligt aan de rivier het Spaarne en heeft ca. 158.000 inwoners. Daarmee is het na Amsterdam de tweede grootste stad van Noord-Holland. Haarlem wordt voor het eerst genoemd in een document uit de 10e eeuw. In 1245 kreeg het stadsrechten. Aan het eind van de middeleeuwen was Haarlem een van de belangrijkste steden van Holland geworden. In de Vroegmoderne Tijd ontwikkelde de stad zich op industrieel gebied als textielstad en op cultureel gebied als schildersstad. Foto - De Kathedrale basiliek Sint Bavo in Haarlem

Helvoirt Helvoirt is een dorp van de gemeente Haaren met in 2011 4623 inwoners. De naam Helvoirt komt van ’hel’, een woest, moerassig gebied, met erdoorheen een ‘voort’ ofwel een doorwaadbare doorgang, een weg door de broeklanden. Deze ‘hel’ is het Helvoirts Broek met zijn modder, biezen en moerasplanten. De eerste vermelding van Helvoirt stamt van 1192. Heer Giselbert van Tilburg regelde toen samen met zijn moeder Alaysa de bouw van een kapel te Helvoirt. Het Kasteel Zwijnsbergen werd als versterkt kasteel gebouwd in de 15e eeuw als centrum van een landgoed. Foto - Kasteel Zwijnsbergen

Hengelo Hengelo is een plaats en gemeente in Overijssel, landstreek Twente, en telt 80.990 inwoners (2016). Hengelo wordt vaak gezien als een (voormalige) indus-

triestad, in de volksmond ook wel ‘metaalstad’ genoemd. Hoewel uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er op de plaats van de gemeente van nu, al een paar duizend jaar bewoning is geweest, is de gemeente Hengelo pas ontstaan in 1811. Haar groei beleefde de gemeente tijdens de Industriële revolutie van de negentiende eeuw. Een van de opvallendste bouwwerken die de tand des tijds overleefden is de Sint-Lambertusbasiliek uit 1890. Foto - Sint Lambertusbasiliek

Houten Houten is een plaats en forensengemeente in Utrecht. De naam Houten is afgeleid van “Haltna”, dat mogelijk “woonplaats in het bos” betekent. De gemeente telt 48.812 inwoners ( 2016). De omgeving van Houten werd al in de Bronstijd bewoond. Sporen gaan terug tot 2200 v.Chr. Naast de Hervormde Kerk zijn resten gevonden van een Romeinse villa. Ten westen van de huidige bebouwde kom staat Kasteel Heemstede, gebouwd rond 1645. In 1987 werd het door een brand zwaar beschadigd. Zo’n vijftien jaar later werd het gerestaureerd. Foto - Wagenmakerij

15


Notre Dame JOURNAAL

Keldonk (Veghels dialect: Kèlling) is een klein levendig dorp in Noord-Brabant en is sinds 1994 een kerkdorp van de gemeente Veghel met 1.063 inwoners (2016). De oudste vermelding van Keldonk is onder de naam Keeldonck. Keel is een soort gras, dat in lager gelegen drassige weilanden groeide. Een donk is een zandopduiking. De omgeving van Keldonk dateert al van voor onze jaartelling, getuige een gevonden grafheuvel. Het dorp ging groeien door de handel via de Zuid-Willemsvaart. Men kreeg de wens om een zelfstandige parochie te stichten en die kreeg gestalte in 1912. Foto - De kerk Antonius van Padua

Kruiningen Kruiningen (Zeeuws: Krunege) is een plaats op Zuid-Beveland en is de hoofdplaats van de gemeente Reimerswaal. Het dorp had eind 2008 4011 inwoners. Tot 1970 was het een zelfstandige gemeente maar werd met Rilland-Bath, Krabbendijke,

16

Waarde en Yerseke samengevoegd tot de nieuwgevormde gemeente Reimerswaal. Tot 2003 voer hiervandaan de veerpont Kruiningen-Perkpolder. De opening van de Westerscheldetunnel maakte het pontje overbodig. Kruiningen werd zwaar getroffen tijdens de Watersnood van 1953. Nabij het dorp ligt natuurgebied Den Inkel, een weel die is ontstaan bij de dijkdoorbraak in 1953. Foto - Gedenkteken Watersnoodramp door Jan Wolkers

Made en Drimmelen Made is een dorp met circa 11.340 inwoners in de gemeente Drimmelen Noord-Brabant. Tot 1997 vormden Made samen met Drimmelen, Oud-Drimmelen en de buurtschappen Stuivezand en Plukmade de gemeente Made en Drimmelen Drimmelen telt 26.839 inwoners en ligt vlak bij Geertruidenberg en de rivier Amer. Dichtstbijzijnde grote plaatsen zijn Oosterhout en Breda. Foto Drimmelen - Herengracht

Lopik Lopik is de grootste kern van de gelijknamige gemeente Lopik van ca. 8000 inwoners (2013). Lopik wordt voor het eerst vermeld in 1155, als ‘Lobeke’. Oorspronkelijk bestond het landschap van de Lopikerwaard uit moerassen en bossen die ontgonnen werden in de elfde eeuw na Christus. Lopik is van oorsprong een lintdorp. Na de Tweede Wereldoorlog werd het uitgebreid met nieuwe wijken ten zuiden van het oorspronkelijke lint. Foto - De middelste molen aan de Lopikerweg Cabauw

Moergestel (Brabants: Gèssel) is een dorp in de gemeente Oisterwijk met 5.846 inwoners in 2016. De voormalige gemeente is samengevoegd met de gemeente Oisterwijk. In Moergestel wordt een dialect gesproken (“Gèssels”) dat veel lijkt op Tilburgs. Het voornaamste verschil is dat in Moergestel de klinkers nooit worden opgerekt, zoals in het Tilburgs. Moergestel is een samenvoeging van moer of veen, en gestel of hoge grond tussen twee rivieren.


jaargang 3 - nummer 4 Het dorp Moergestel is voortgekomen uit vier herdgangen. Tijdens de Carnavalstijd heet Moergestel Pierewaaiersrijk. Foto - Woonhuis aan het St Jansplein

Montfort

De stad Montfort (Limburgs: Mofert) ligt ten oosten van de Maas in Midden-Limburg en heeft bijna 4000 inwoners. Het is een van de zes kernen van de gemeente Roerdalen. In 1263 kreeg Montfort stadsrechten. Het forensenplaatsje is vooral bekend door de imposante ruïne van Kasteel Montfort, dat in het midden van de 13e eeuw werd gebouwd, met steen die over de Maas uit Noord Frankrijk werd aangevoerd. Tot 1991 was Montfort een zelfstandige gemeente. Foto - Kasteel Montfort.

Nieukerk Over de grens in Duitsland, ter hoogte van de Limburgse kasteeltuinen in Arcen, ligt Nieukerk, tegenwoordig een deelgemeente van de gemeente Kerken.

Nieukerk was een van de vijf plaatsen van het Overkwartier van Gelder en behoorde dus tot de Zuidelijke Nederlanden. Het gebied van Oudekerk en Nieuwekerk zoals ze vroeger in het Nederlands heetten, werd de Voogdij Gelderlands genoemd. In 1701, tijdens de Spaanse Successieoorlog werd de hoofdstad van Gelderland, Gelderen, en het omliggende gebied door Pruisen ingenomen. Vanaf 1713 werd dit officieel aan Pruisen toegewezen als Pruisisch Opper-Gelre. Foto Schwanenmarkt

Nieuwer-Amstel Nieuwer-Amstel was tot 1964 de naam van de gemeente Amstelveen. Aan de Amsteldijk, nabij nu de Amsterdamse Tolstraat en het tolhek dat de grens met Amsterdam markeerde, werd tussen 1889 en 1892 een nieuw gemeentehuis gebouwd. Deze plek is met opzet gekozen uit verzet tegen de door de gemeente Amsterdam gewenste gebiedsuitbreiding ten koste van Nieuwer-Amstel. Ze konden er in Nieuwer-Amstel slechts 4 jaar van genieten. Na de annexatie maakte Amsterdam het tot gemeentearchief. Amstelveen werd gereduceerd tot het oude dorp en omgeving. Haar aantrekkingskracht voor welgestelde Amsterdammers bleef echter bestaan.

Polsbroek Polsbroek is een dorp en voormalige gemeente in de gemeente Lopik, in Utrecht. Het dorp ligt in de polder Lopikerwaard. Polsbroek had bij haar opheffing 1.180 inwoners. De dorpskern bestaat uit het dorpshuis, het voormalige gemeentehuis en de kerk. Op het dorpshuis is het voormalige gemeentewapen van Polsbroek nog te zien. De weg en het pleintje zijn bedekt met witte kiezelstenen. In het Rampjaar 1672 werd deze kerk grotendeels verwoest en in 1676 herbouwd. Foto - Waterpomp met het gemeentewapen

Roosendaal en Nispen Roosendaal is een stad in Noord-Brabant en hoofdstad van de gelijknamige gemeente Roosendaal. Door zijn ligging aan de spoorlijn Rotterdam– Antwerpen vervult Roosendaal een belangrijke internationale logistieke functie. Foto - Raadhuis en St. Janskerk

17


Notre Dame JOURNAAL gewoon een leuk weetje: onze Swiebertje (acteur Joop Doderer) is in Velsen geboren. Foto - Landgoed Beeckestein

Teteringen Teteringen is een wijk en voormalig kerkdorp in de gemeente Breda. De wijk is gelegen tussen Breda en Oosterhout. Een van de belangrijkste verkeersaders van Breda naar Oosterhout, de Oosterhoutseweg, loopt door Teteringen heen. De wijk Teteringen telt 7.085 inwoners (2012). Foto - St. Willibrorduskerk

Stein Stein ligt in Zuid-Limburg onder de rook van het industriecomplex Chemelot, waar veel inwoners van Stein werken. Ook heeft Stein een haven aan het Julianakanaal. De oudste gevestigde bewoners worden de Bandkeramiekers genoemd die ongeveer 7000 jaar geleden daar leefden. In de neolithische periode werd in de omgeving van Stein de Grafkelder van Stein gebouwd die wordt toegerekend aan de Seine-Oise-Marne-cultuur. Om de grafkelder is in de 20e eeuw het Archeologiemuseum Stein gebouwd. In 1263 wordt de plaats aangeduid met de Steyne, verwijzend naar een uit steen opgetrokken kasteel. Foto’s - Gedenksteen missiehuis en Onze-Lieve-Vrouwekapel Kapelbergweg

18

Velsen Velsen is een gemeente in Noord-Holland en telt 67.476 inwoners (2016). De eerste cultuursporen dateren van mensen die leefden rond ca. 3500-2500 v.Chr. Langs de toenmalige Noordzeekust leefden ze van landbouw en veeteelt en van jacht en visserij. Het dorp was in de 17e en 18e eeuw vooral bekend om zijn boomgaarden. In de omgeving van Velsen werden langs de oevers van het Wijkermeer diverse landgoederen aangelegd door rijke Amsterdammers. Het in oude staat gerestaureerde Beeckestein is hiervan een fraai voorbeeld. En

Waalre Waalre is een dorp in de gemeente Waalre. Rond 712 spreekt men van Uaedritlaeum, en later Waderlo, wat doorwaadbare plaats bij een bosje betekent. Het is ook mogelijk dat Waalre afstamt van het Latijnse woord ‘villaris’ wat betekent ‘behorend tot het landgoed’. Het gebied is al bewoond vanaf de tijd der Rendierjagers (12.000-9.000 v.Chr.). Waalre ontwikkelde zich tot een dorpskern, met rondom een verspreide agrarische bebouwing. Geleidelijk aan kwam het onder invloed van Eindhoven, wat zich vooral uitte in de bouw van villa´s en kreeg zo de bijnaam: ´de Goudkust´. Foto - Het Meertjesven in de gemeentebossen van Waalre

Woubrugge is een dorp in de Zuid-Hollandse gemeente Kaag en Braassem, ca. 10 km ten oos-


jaargang 3 - nummer 4 ten van Leiden. Henk Angenent (1967), voormalig marathonschaatser en spruitjeskweker en winnaar van de Elfstedentocht van 1997, is er geboren. Foto - De Woudewetering.

Zwaag Zwaag is een dorp in de gemeente Hoorn in Noord-Holland. Het dorp werd gesticht rond de 13e eeuw na Christus. Zwaag heeft zelfs enige tijd stadsrechten gehad. Maar door voortdurende onenigheid met Hoorn heeft Zwaag deze rechten moeten opgeven. Daarna is Zwaag altijd een dorp gebleven. Sinds 1 januari 1979 maakt het deel uit van de gemeente Hoorn. Foto - Stolpboerderij

Tilburg Tilburg telde op 1 januari 2014 191.275 inwoners en is daarmee qua inwonertal de zesde stad van Nederland. Prehistorische sporen van bewoning dateren van 9000 jaar voor Christus. De wetenschap gaat ervan uit dat dat rondtrekkende jager-verza-

melaars waren van de Tjongercultuur. De naam Tilburg komt voor het eerst voor in het Liber Aureus uit 1191. Het Kasteel van Tilburg uit de 15e eeuw moest in 1858 echter wijken voor een fabriek. Het is nog steeds terug te vinden in het wapen en het logo van de stad. Op basis van de al aanwezige schapenteelt groeide Tilburg omstreeks 1600 uit tot de belangrijkste wolstad van Brabant. In 1809 verkreeg Tilburg stadsrechten. In 1871 telde de stad maar liefst 125 wollenstoffenfabrieken. De textielindustrie ging in de jaren 60 van de vorige eeuw verloren. Daarvoor in de plaats kwam de vestiging van moderne nijverheid op bedrijventerreinen. Veel historisch erfgoed werd helaas gesloopt ten faveure van een goede doorstroming van het verkeer naar en in de binnenstad. Gelukkig kwam er later meer respect voor het nog aanwezige erfgoed. Tilburg telt tientallen gedenktekens van oorlog, verzet en bevrijding. De twee bekendste vindt u op het Stadhuisplein: het Monument Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene en het Monument van de 15th Scottish Division. Beide herinnerend aan de bevrijders van Tilburg in 1944. Een van de bekendste Tilburgers uit het verzet was pater Ludo Bleijs. Foto - Villa Koningshoeven

Een greep uit het alfabet aan bekende Tilburgers. Kent u hen? Marijke Amado (1954) presentatrice, actrice Ton Baeten (1931) abt abdij van Berne Roger van Boxtel (1954) politicus Charlène (1986) - zangeres Tim Dekker (1993) - atleet Peerke Donders (1809) missionaris Irvingly van Eijma (1994) voetballer Chris Feijt (1934) doelman Willem II Leo Ghering (1900) voetbalinternational Nol Havens (1959) zanger VOF de Kunst Marc-Marie Huijbregts (1964) cabaretier Ruud Jolie (1976) gitarist Within Temptation Marietje Kessels (1889) August de Laat (1882) zanger, humorist Maggie MacNeal (1950) zangeres Nick Nielsen (1984) televisiepresentator Sam Oomen (1995) - wielrenner Karla Peijs (1944) - politicus Richard Rijnvos (1964) componist Jan van Roessel (1925) voetballer van de eeuw Theo van de Sande (1947) cameraman Bart Taminiau (1947) hockeyinternational Martin Venix (1950) - wielrenner Jo Walhout (1930) - voetballer Cees Zoontjens (1944) wielrenner

19


Notre Dame JOURNAAL

WOORDZOEKER In de wirwar van letters staan werktuigen, gereedschappen verscholen. Streep de volgende woorden weg, horizontaal, verticaal maar ook diagonaal. Noteert u de oplossing en stuur het naar de redactie (postvakje) uiterlijk 15 december 2016. De winnares van de vorige puzzel met de oplossing KAATSHEUVEL, is zr. Agnita Alders van De Ark. Ook een puzzelfan van het eerste uur. Hartelijk gefeliciteerd! AAMBEELD ASZEEF AUTOMAAT BEITEL BETONKUIP BUIGVEER DRIEHOEK DRILBOOR DUIMSTOK ELGER ETSNAALD GUTS HAKMES INBUSSLEUTEL KAM KATROL KOELVAT KOEVOET KRASPEN KWAST LAT LEEST LOOD LOUPE

20

MAATBEKER SCHUIFMAAT MAATSTOK SMEEDTANG MAGNEET SPATEL MESTVORK SPEER METAALBOOR STIFT METERPAS STOPMES MOKER STREKEL MOLEN TAATS MORTEL TAKEL MUURFREES TAS PENNEN TEKENMAL PIN TREKVEER PLAAN TRUWEEL POMP TUIG PRIEM TUINHARK RASP UITDEUKHAMER RIEK VEGER ROLMAAT VERFPOT RUIMER VETSPUIT SCHAAF VLASKAM SCHEP VLEGEL SCHOFFEL WIG SCHROEVENDRAAIER ZAAG


jaargang 3 - nummer 4

D M A G N

E

E

T

S

K

P

R

I

T

U

I

N H

A R

K

C R

A

S

P M E

S

U

I

T

E

U

K

H

C R N M O K

E

R O S

H

F

D

A M E

R

E M A

T

K

A M A

A

B

A

S

Z

E

E

F

P

I

N

A

T

A

R R U

A

P

T

N H

F

E

I

M A

B

L

L

B

O E

S M A

A O

A

E

N

A

T

E

E

E

S

B

T

K

D

K

L

O O D

S

K O

V

S

L

E

E

E

R M R

I

E

T

E O

E

E

E

E

L

L

I

E

Z

A

A G O R R

N

L

U

L

E

T

E

S

V

L

A

S

D O

T

D

L

V

H

T

E

K

E

N M A

L

R U

E

R G E O V

R O

T

G U

T

S

A

P

L

I

E

T

E O

F

E

S

T

I

F

T

A

E

U

L

R

S

K

P

L

N

T

A

S O

I

B M B

K

P W K O V

A

P O M P

E

E

E O

A U

A M

R

T

T

T

I

R R

K

A M

T

A

A

T

S

E M

S

A M

T

L

P

C

E

E

T

T

F

O U D

L

H D

S

N R W O R

I

K

L

U O E I

R

K

O

L

C

A

A

T

B

U H O E G

I

A

A

A

E

E

N

F

N

I

R N G

T

M K

P

E

U

A G H W P

E

N N

R

I

S

C H

E

P

V

E G E

E

P

S

P

E

E

R O V

L

E G E

L

E

M O R

T

E

L

E

E

S

T

R

E

K

E

L

A U

O M A

A

T

R

E

K

V

E

E

R

T

I

I

21


Notre Dame JOURNAAL

VAN DE CLIENTENRAADTAFEL Winter in aantocht en ‘Vroeger….’ De winter is weer in aantocht. Maar wat hadden we toch een prachtige zomer en nazomer. Het was soms wel wat te heet, maar over het algemeen hebben we kunnen genieten van een prachtige tuin, heerlijk zomerweer en een lekker koud drankje. Sommigen van ons zijn lekker op vakantie geweest. Anderen zijn gewoon thuis gebleven en maakten dagtripjes. Voldoende vitaminen en zon opgedaan om de winter tegemoet te treden. ‘Vroeger’ was het niet beter? ‘Vroeger’. Het weer was vroeger beter voorspelbaar dan nu. Maar hoe was de bejaardenzorg c.q. de ouderenzorg in vroegere tijden? Zijn we nu beter af of was het vroeger beter? In de middeleeuwen kwam er meer aandacht voor de ouderen en was de bejaardenzorg vooral een taak van de Godshuizen, de gilden en de Proveniers*. Toen was de gemiddelde levensverwachting 52 jaar tegenover ruim 80 jaar in deze tijd. Ziekten, hongersnoden en oorlogen droegen bij aan een hoog sterftecijfer en het aantal bejaarden was daarom laag te noemen. Op het platteland woonden er meer-generatie-gezinnen in één huis en zo kon men voor elkaar zorgen. Vooral in de steden was de zorg voor bejaarden een groot probleem. Begin 14e eeuw leidde dat tot de oprichting van de zogeheten Godshuizen, proveniershuizen**, gasthuizen c.q. bejaardentehuizen. Wilde je er komen wonen dan moest je wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moest je sleutelgeld betalen en de inrichting van de kamer. Maar ook voor het eten. In ruil voor al je bezittingen, kreeg je dan levenslang onderdak en verzorging. Deze regeling noemt men proveniers en de huizen heten dan ook proveniershuizen. De gegoede burgers werden begunstigd en de instellingen werden hierdoor ook heel rijk. De armen blijven letterlijk en figuurlijk in de kou staan. De congregaties (kloostergemeenschappen) zorgden in die tijd wel voor al deze armen en voor hun eigen congregatieleden. In de jaren 70 van de vorige eeuw werd de bejaardenzorg een overheidstaak. En konden alle ouderen hiervan profiteren. In de huidige tijd staat de bejaarden- /verpleeghuiszorg weer ter discussie. Een steeds kleinere groep ouderen krijgt recht op zorg met verblijf (een indicatie van minimaal ZZP 4) en anderen die (mindere) zorg nodig hebben,

22

moeten veel zelf betalen. De verpleeghuiszorg wordt steeds schraler, de kwaliteit van zorg staat steeds vaker onder druk, en ouderen moeten steeds meer zelf de zorg betalen. Ouderen met een klein pensioen kunnen het niet betalen en vormen nu al een aparte groep (de nieuwe arme ouderen). Een nieuwe tweedeling dreigt weer, net als vroeger. De vraag is: kan de zorg straks nog wel betaalbaar blijven voor iedereen en krijgen we niet weer een scheiding van arm en rijk? Was het vroeger beter of is het nu anno 2016 beter?? Wie weet het?! Proveniershuis** - een wooncomplex, waar oudere bewoners zich voor een eenmalig bedrag inkochten om levenslang van kost en inwoning te genieten. De kost bestond uit de meest noodzakelijke levensbehoefte. Het proveniershuis was alleen voor mannen. De vrouwen leefden in hofjes (zoalsBegijnhof). PS: Prove=gift. Vergaderingen van 8 juli en 16 september 2016 In de julivergadering is over verschillende onderwerpen gesproken. Een van de punten was de onduidelijkheid over de taken en verantwoordelijkheden, die horen bij de medewerkers, vrijwilligers en contactpersonen op de afdelingen Una Sancta en Emmaus. Ook is gesproken over de familiezorg. Er is aandacht gevraagd voor de vraag of familie en medewerkers meer gezamenlijk (rekening houdend met ieders verantwoordelijkheden) zouden kunnen doen aan de zorgverlening van de bewoners. Andere items waren: de postverzorging, Prezo audit , project ‘Waardigheid en trots’, evaluatie van de oriëntatie cursus medezeggenschap bewoners (cliëntenraadswerk). De bespreking van de inventarisatie, die CR-leden hebben gedaan, had als conclusie, dat de bewoners over het algemeen tevreden zijn over de wasverzorging. Maar dat er nog wel enkele punten verbeterd kunnen worden. Zoals het gegeven dat de kleren van de bewoners, die uit de was komt niet altijd op de goede plek terugkomen. De begroting 2017 komt in november aan de orde. Ook besproken is, het onderwerp Euthanasie. (protocol van De Wever wordt in deze ook binnen Notre Dame gevolgd.). Ook het persbericht in het Brabants Dagblad (juni) over vermeende slechte zorg bij De Wever is besproken en goed toegelicht door Joop van Dijk, locatiemanager. De zorg en de kwaliteit ervan is volgens de IGZ op dit


jaargang 3 - nummer 4

moment goed. Besproken is ook de managementrapportage 2e kwartaal 2016. In de vergadering van september is het onderwerp ’radicale verpleeghuiszorg’ besproken. Wij willen ons bij de referentiegroep aansluiten. Dat wil zeggen, dat we in het verlengde van de vier kernverpleeghuizen die in dit landelijke innovatieproject meedoen, proberen bij Notre Dame met minder regels te werken en meer te vernieuwen in de zorg. Ook is gesproken over het huishoudelijk reglement. Er zal een huishoudelijk reglement voor de CR komen, die ook geschikt is voor de CCR en de andere locaties. De kaderbrief De Wever is binnen. Dit is een beleidsplan voor 2017, waarin alle voornemens en deelplannen staan voor De Wever en Notre Dame). Het onderwerp ouderenmishandeling en mondzorg komen in het jaarplan CR te staan voor 2017. Vier CR-leden zullen de LOC regionale werkdag op 20 oktober bijwonen. Besproken wordt o.a. de nieuwe wettekst van de Cliëntenmedezeggenschap. Ook zullen enkele leden het congres over ‘Waardigheid en Trots’ in Nieuwegein bijwonen. Op 23 en 24 november vinden weer de jaarlijkse bewonerscontactdagen binnen Notre Dame plaats. Het thema is: ‘Trots en Waardigheid 2017’. De bewoners wordt o.a. gevraagd, waarop zij accent willen leggen in de ‘Trots en waardigheid’-activiteiten in 2017. Besproken is met locatiemanager Joop van Dijk het idee om mee te doen met het landelijke project ‘radicale verpleeghuiszorg’. Daarnaast zijn aan de orde geweest de managementrapportages van de afgelopen periode. We lopen gelukkig qua financiën nog steeds in de pas. Tot slot zal Joop van Dijk de bewoners een brief sturen over de wijzingen inzake de CAI. Een volgende keer komt het advies van de CR over de postbezorging aan de orde. Slotwoord De cliëntenraad wil alle bewoners, medewerkers, vrijwilligers en familieleden wijzen op de bewonerscontactdag eind november. En hoopt, dat er veel bewoners en familie aanwezig zullen zijn om te praten over nieuwe ideen, suggesties voor de projecten in het kader van Trots en Waardigheid in 2017. De CR wil verder in uw belang hard werken aan een fijn, veilig en zorgzaam huis met een goede kwaliteit aan zorg. Peter Vermijs, secretaris/ondersteuner

De CR van Notre Dame mevrouw Ingrid Jansen, broeder Harrie de Bruin, mevrouw Jolanda van Dongen, mevrouw Mieke de Jong, mevrouw Bernadette Kriellaars, zuster Hermien Lorist, mevrouw Tjitske Veenhuizen, Peter Vermijs is secretaris/ondersteuner. Hebt u vragen of suggesties dan kunt u altijd contact opnemen met een van de afzonderlijke CR leden of met het secretariaat. Informatie Cliëntenraad: mail@petervermijs.nl.

De CR-delegatie tijdens de regionale bijeenkomst van het LOC in samenwerking met het ministerie WVS. Ook staatsecretaris van Rijn was hierbij aanwezig. Het congres stond in teken van het versterken van de cliëntenraad. Door middel van diverse workshops, presentaties en panelgesprekken hebben we weer meer kennis kunnen opdoen. Een inspirerende dag!

23


Notre Dame JOURNAAL

WIST U DAT •

OUDERWETS LEKKERE BROODPUDDING

• Men in de middeleeuwen bier of wijn dronk in plaats van water. • Een groot deel van de wereld ooit links reed • Het tegen elkaar klinken met glazen tijdens het proosten, in de middeleeuwen bij de ridders gestart is. • Tot rond 1900 de meeste straatlantaarns elke avond werden aangestoken door de Lichtmaker. • De Romeinen hun soldaten uitbetaalden met zout. • De Schotten het oude jaar opbranden? Brandende vaten met teer worden door de straten gerold. De manier om het Oude jaar op te branden, hierna mag het Nieuwe jaar beginnen! • De allereerste intocht van Sinterklaas in Venray was en wel in 1888. • Speculaas en marsepein vroeger liefdessnoepjes waren. Was je verliefd dan gaf je de persoon van je dromen marsepein in de vorm van een hartje. Als het meisje de jongen niet mocht dan brak ze het figuurtje in twee (vandaar de uitdrukking iemand zijn hart breken). Een taaitaai-pop werd dan weer cadeau gedaan aan iemand die je echt niet mocht. • Het Chinese Nieuwjaar vroeger 15 dagen duurde? Voordat het nieuwe jaar kan beginnen moet het oude worden afgesloten. Schulden worden betaald, het huis wordt schoon gemaakt, een bezoek aan de kapper en nieuwe kleding zijn hier onderdeel van. • In Spanje het de gewoonte is sinds 1909/1910 om om 24.00 uur op iedere klokslag een druif te eten om een gelukkig en voorspoedig Nieuwjaar te krijgen. • Lang geleden het nieuwe jaar begon bij het begin van de lente? Als de natuur tot leven kwam of als de dagen begonnen te lengen. Bij de invoering van van het Christendom werd • 1 januari als nieuwe startdatum genomen.

24

Broodpudding (ook bodding genaamd) is een Belgische en Nederlandse lekkernij, waarvan de herkomst waarschijnlijk in de Middeleeuwen is terug te vinden. Broodpudding wordt gemaakt door (oud) brood en andere bakkerijproducten (broodpudding in bakkerijen bevat vaak ook koffiekoeken) te weken in melk. Wanneer het brood geweekt is kunnen andere smaakmakers toegediend worden. Populaire toevoegingen zijn kaneel, suiker, (gedroogd) fruit, cacao, puddingpoeder. Hieronder een uitgewerkte variant met appels. Ingrediënten • 6 sneetjes (oud) wit brood, zonder korst • 2 eieren • 60 gr suiker • 500 ml melk • 1 grote appel, in plakjes • 4 eetl rozijnen, geweld in water • 1 theel kaneel • Boter om in te vetten • Middelgrote ovenschaal Bereiding Verwarm de oven voor op 180 graden. Halveer de sneetjes brood. Vet een ovenschaal in met een beetje boter. Leg de sneetjes brood afgewisseld met schijfjes appel dakpansgewijs in de ovenschaal. Klop de eieren met de melk en suiker los en verdeel deze over het brood. Bestrooi met de gewelde rozijnen en kaneel. Zet de schaal 40 minuten in de oven. Als hij erg donker wordt kun je hem afdekken met aluminium folie. De broodpudding is het lekkerst als hij nog een beetje warm is.


jaargang 3 - nummer 4

OP BEZOEK IN HET BRABANTS MUSEUM De vakantiegangers van Una Sancta hebben dit jaar een bezoek gebracht aan het Brabants Museum Oud-Oosterhout. Een foto impressie van oude dingen in het voorbijgaan.

25


Notre Dame JOURNAAL

TOESTEMMING GEZOCHT CLIËNT OF NAASTE VAN EEN CLIËNT DIE ZITTING WIL NEMEN IN DE COMMISSIE ETHIEK VAN DE WEVER In de dagelijkse zorgverlening komt vaak de vraag boven wat nu goede zorg is en waarom dat zo is. Wat weegt dan mee in de besluitvorming? We noemen dit ethische vragen. De Wever kent een commissie Ethiek. Deze buigt zich over thema’s, zoals benoemd in bovenstaande vragen. In deze commissie zitten medewerkers die affiniteit hebben met ethiek en vanuit ethisch perspectief stil willen staan bij ethische vragen, complexe zorgsituaties, beleidskeuzes en onderzoekaanvragen. De Wever vindt het belangrijk dat ook mensen, die zorg ontvangen, meedenken en meepraten. Heeft u als cliënt of naaste belangstelling? Voelt u zich aangesproken? U kunt dit kenbaar maken via een mail naar commissie.ethiek@dewever.nl U krijgt dan de profielschets toegestuurd. In een persoonlijk gesprek kan deze toegelicht worden en kunnen wederzijdse verwachtingen besproken worden. Wilt u vooraf meer informatie? Dan kunt u bellen met de receptie van De Hazelaar, 013 464 41 00, en vragen naar Elly van Bavel (dinsdag t/m vrijdag). Deze oproep verschijnt in alle bewonersbladen. Deze bladen komen op verschillende momenten uit. Om ieder ruimte te geven om te reageren kan de procedure enige tijd in beslag nemen. Namens de Commissie Ethiek, Elly van Bavel

26

Om ons blad te illustreren, zullen wij her en der gebruikmaken van foto’s die bij diverse gelegenheden zijn gemaakt. Het kan voorkomen dat ook u op een foto staat. Als u liever niet wilt dat een foto gebruikt wordt, waarop u staat, dan houden wij hier rekening mee. Vult u dan onderstaande strook in en stuur deze naar ons (postvakje redactie Notre Dame Journaal). Naam Afdeling/appartement wil liever niet dat foto’s waar hij/zij op staat worden gepubliceerd in Notre Dame journaal.

COLOFON Notre Dame journaal is een informatieblad voor bewoners van Notre Dame en hun relaties. Het blad verschijnt vier x per jaar. Redactie Annemarie van den Bosch Rika de Jongh Puzzels Bart Brekelmans Redactiesecretariaat Rika de Jongh T 013 463 35 55 E r.d.jongh@dewever.nl Opmaak Afdeling Communicatie Drukwerk Diamantgroep Drukkerij Kopij dient bij voorkeur digitaal (per mail) te worden aangeleverd bij het redactiesecretariaat. De redactie behoudt zich het recht voor stukken te weigeren, in te korten of te wijzigen.


jaargang 3 - nummer 4

JUBILARISSENDAG 2016 met Corry Vermeer, Henk Verhoeven, Paul Simons, Marlous van de Pol, Maria Michels, Joyce Kroeze, Angelie Brouwer, Jeanne van Gils en Patricia de Jong.

27


Notre Dame JOURNAAL

NATUURLIJK

Foto - zuster Gretha Hoogeland

HET JUDASOOR (AURICULARIA-JUDEA) Het judasoor is een zwam uit de familie Auriculariaceae. De soort neemt bij droog weer in omvang af en regenereert in vochtiger omstandigheden. De naam wordt wel verklaard uit de Bijbelse overlevering over Judas Iskariot die zich aan een vlier had opgehangen nadat hij Jezus verraden had. De vlier is namelijk de favoriete gastheer van de zwam. Ook lijkt het zwammetje op een oor. In het verhaal over de arrestatie van Jezus wordt verteld dat Petrus een Romeinse soldaat het oor afhakt om de arrestatie door het verraad van Judas te voorkomen. Onder gunstige (vochtige) omstandigheden is het 2-6 cm grote judasoor een satijnen donkerroze zwam die zacht aanvoelt. Vaak treft men hem aan in de vorm van een geaderd, enigszins doorzichtig oor. Bij droogte krimpt hij in, wordt harder en donkerder (tot zwart) van kleur. Judasoor komt gedurende het hele jaar voor in Nederland en België, zowel op het hout van levende als dode bomen. De voorkeur ligt bij de vlier. Het is een algemene en zich uitbreidende soort zwam. Hij gedijt het beste op schaduwrijke plaatsen met een hoge luchtvochtigheid. Judasoor veroorzaakt witrot wanneer hij als parasiet op een levende gastheer leeft. Als de gastheer sterft wordt het judasoor een saprofyt. Dit soort schadelijke zwammen noemt men necrotrofe parasieten. Judasoor is eetbaar. De Chinese en Japanse keuken gebruikt veel de soort Auricularia polytricha. Ze zijn donkerder van kleur, kleiner en dunner en worden in grote velden gekweekt. Leg ze in ruim water gedurende 20 minuten en ze verdriedubbelen zich. Daarna uitknijpen, droog deppen, ‘enge knobbeltjes’ wegsnijden en in reepjes snijden. Je kunt ze niet kapot koken, ze zullen altijd hun structuur behouden. Ze smaken vrijwel nergens naar, het gaat om de grappige crunch.

28


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.