1 minute read

2.1 De koolstofcyclus zonder antropogene inbreng �������������������������������������

In de eerste graad maakte je al kennis met het natuurlijk broeikaseffect en de rol van de broeikasgassen in de atmosfeer. Vanuit deze voorkennis zou je in staat moeten zijn om deze eenvoudige kringloop te analyseren.

Bestudeer de uitwisselingen op het onderstaande schema.

In dit schema merk je dat er opslag van koolstof is. Noteer enkele voorbeelden hiervan.

• in de biosfeer:

• in de atmosfeer:

• in de hydrosfeer:

• in de geosfeer:

Bij fotosynthese haalt de biosfeer koolstof (in de vorm van CO2) uit de atmosfeer om op te slaan in de plant. Binnen de biosfeer doen reducenten aan ontbinding van dood materiaal uit fauna en flora.

Opgeloste koolstof (CO2) in de hydrosfeer komt via diffusie terecht in de atmosfeer en omgekeerd.

De biosfeer verbrandt energierijk voedsel waarin koolstof zit. Het afvalproduct is CO2, dat via de ademhaling in de atmosfeer belandt.

Carbonificatie is de omzetting van dode organismen (biosfeer) op land of in de zee (hydrosfeer) naar pure koolstof in de geosfeer. Sedimentatie van dode zeeorganismen (biosfeer) op de bodem van de zee (hydrosfeer).

This article is from: