![](https://assets.isu.pub/document-structure/230509081456-e72fa6a79e3841e572c5d0334a208113/v1/ca2411cb81e7dd39e49889501f83b8cf.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
7 minute read
1 Opbouw van de plant
Weet je het nog?
Een plantaardige cel bestaat uit een celwand, een membraan, een laagje cytoplasma en een grote vacuole.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230509081456-e72fa6a79e3841e572c5d0334a208113/v1/a79d3dccaf5d646adfab9340befb7053.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Een weefsel bestaat uit een groep cellen met dezelfde of een gelijkaardige functie. Een orgaan bestaat uit weefsels. Het oppervlak van een blad bestaat bijvoorbeeld uit dekweefsel, het bladmoes is vulweefsel en de nerven van het blad zijn het vaatweefsel. Elk stelsel bestaat uit organen. Bloemen, zaden envruchten zijn organen van het scheutenstelsel.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230509081456-e72fa6a79e3841e572c5d0334a208113/v1/18428cb1f8abb713f5fdffcb674268f8.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Stelsels werken samen zodat het hele organisme (bv. de plant) kan blijven leven.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230509081456-e72fa6a79e3841e572c5d0334a208113/v1/712e3c7a26c18f9655ddd08608d2ed35.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Doormiddelvan homeostase kan een organisme het intern milieu in balans houden,ondanks veranderingen in de omgeving.Dat is belangrijkvoorhet overleven en de groeivan organismen. Planten beschikken overeen beperkte mobiliteit.
Zonnebloemen kunnen zich naar het licht draaien. Klimop kan zich al kruipend over de grond uitbreiden. Brandnetels maken gebruik van een uitgebreid wortelstelsel om een groot oppervlak te koloniseren.
Druiven kunnen zich via hun ranken aanhechten aan andere structuren.
Planten kunnen zich echter niet zomaar verplaatsen. Hierdoor is homeostase bij planten de belangrijkste overlevingsstrategie.
Dieren kunnen bij extreme omgevingsomstandigheden beroep doen op verschillende overlevingsstrategieën. In de winter krijgen veel dieren een dikkere wintervacht of schuilen ze in een hol, tijdens een overstroming kunnen ze wegtrekken naar andere oorden en tijdens een hittegolf kunnen ze schaduw of water opzoeken. Planten kunnen dit niet. Als planten willen overleven, gaan ze dit zelf intern moeten regelen!
1.1 Cel- en weefseltypes
Bij planten kan men vierverschillende weefseltypes terugvinden. Elk weefseltype bestaat uit specifieke cellen, die de structuur en de functie van het weefsel bepalen.
1.1.1 Transportweefsel (of vaatbundels)
Xyleemcellen zijn langwerpig van vorm en hebben een stevige celwand. Xyleemcellen zijn verantwoordelijk voor het transport van wateren mineralen uit de bodem, via de wortels, naar de stengels en de bladeren. Deze cellen zorgen ook voorde stevigheid van de plant.
Floëemcellen zijn compacte cellen. Ze zijn verantwoordelijk voorhet transport van suikeren andere voedingsstoffen in de plant. In tegenstelling tot de xyleemcellen transporteren ze niet enkel stoffen van de wortel naarde bovengrondse delen van de plant.Ze vervoeren ook stoffen die in de bladeren aangemaakt worden naaralle andere plantendelen. floëemcel xyleemcel
De xyleem- en floëemcellen samen vormen het transportweefsel in de plant. Dit transportweefsel wordt ook wel vaatbundels genoemd. Via het transportweefsel worden water, mineralen en voedingsstoffen in de plant getransporteerd éénrichtingsverkeer water en mineralen tweerichtingsverkeer voedingsstoffen
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230509081456-e72fa6a79e3841e572c5d0334a208113/v1/901efd3aec0e87ee10472d800369e4cd.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
WIST-JE-DAT
Xyleemcellen zijn eigenlijk dode cellen. Omdat ze dood zijn, kunnen ze niet meer groeien of delen, maar ze blijven wel functioneel!
1.1.2 Dekweefsel (of epidermis)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230509081456-e72fa6a79e3841e572c5d0334a208113/v1/b65763bad30abf55909285a554fd7787.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Het dekweefsel bestaat uit epidermiscellen. Dat zijn platte cellen die aan de buitenkant van de plant liggen.
Het dekweefsel (of de epidermis) omgeeft de buitenkant van de volledige plant. De epidermis bestaat uit één enkele laag cellen. Deze cellen vormen de barrière met de buitenwereld. Via openingen in de epidermis worden gassen, water en andere stoffen uitgewisseld met de omgeving
WIST-JE-DAT epidermis van de ui
De epidermis van het blad is volledig kleurloos. Hierdoor kan het licht makkelijk doordringen tot in het blad. De groene kleur komt dus van de onderliggende cellen.
1.1.3 Grondweefsel
Het grondweefsel is overal in de plant aanwezig. Het is gelegen tussen de epidermis en de vaatbundels. In het grondweefsel kan men verschillende celtypes terugvinden, waaronder de parenchymcellen. Deze cellen spelen een rol bij de fotosynthese, de opslag van voedingsstoffen en zorgen mee voor de stevigheid van de plant.
1.1.4 Meristeem
Het meristeem bevat de stamcellen. Stamcellen hebben geen specifieke functie (= ongedifferentieerde cellen). Als planten groeien, delen de stamcellen en worden ze omgevormd tot cellen van het transport,- dek- of grondweefsel. Het meristeem is vooral aanwezig in de uiteinden van de stengels, de takken en de wortels. Het meristeem zorgt ervoor dat de plant kan groeien.
1.1.5 Samenvatting
Celtypes Weefseltypes Functie
xyleemcellen transportweefsel (vaatbundels) transport van water, mineralen en voedingsstoffen floëemcellen epidermiscellen dekweefsel barrière met de buitenwereld parenchymcellen grondweefsel fotosynthese, opslag van voedingstoffen en stevigheid van de plant stamcellen meristeem groei van de plant
1.2 Plantenorganen
Verschillende weefsels samenvormen een orgaan.Bij de plant kan menvolgende organen terugvinden: dewortel,destengel,hetbladendebloem.
Bij de homeostase spelenvooral de wortel,de stengel en het blad een belangrijke rol.De bloem is een reproductieforgaan en heeft enkel een rol bij devoortplantingvan de plant.De bloem wordt hierdoorniet in detail besproken.
In elkorgaan zijn devierweefseltypes (zie 1.1) aanwezig:
Water,voedingsstoffen en mineralen wordentussen deverschillende organen getransporteerd doorhet transportweefsels (= devaatbundels).Het grondweefsel geeft de plant de nodige stevigheid en ondersteunt in het uitvoerenvanverschillende functies zoals fotosynthese.De epidermisvormt een barrièretussen de plant en de buitenwereld en het meristeem zorgtvoor devorming en groeivan elkorgaan.
1.2.1 De wortel FUNCTIE
De belangrijkste functies van de wortel zijn: opname van water en mineralen uit de bodem stevige verankering van de plant in de bodem opslaan van reservevoedsel (bv. om te overwinteren)
Deverschillende wortels samenvormen het wortelstelsel.Erzijnverschillende soorten wortelstelselsterugtevinden in planten: een hoofdwortel met zijwortels, bv.bij de brandnetel een penwortel,bv.bij de wortel bijwortels,bv.bij de aardbeienplant
Op de hoofd-,zij- en/ofbijwortels zijntalrijke wortelhaartjes aanwezig.Dit zijn heel korte en dunne uitstulpingen op de wortels.Je kunt ze alleen zien als je een plant heelvoorzichtig uit de grondtrekt.
Doorde wortelharen wordt het oppervlakvan de wortels sterkvergroot Hierdoorkan de plant makkelijkerenmeerwateropnemen. Dit waterwordt danvia de xyleemcellen (die deel uitmaken van hettransportweefsel) naarde bovengrondse delenvan de plant gebracht.
De ondergrondse oppervlakte van de plant is, door de wortelhaartjes, groter dan de bovengrondse. De roggeplant bijvoorbeeld, heeft ongeveer 10 miljard wortelhaartjes met een totale lengte van 10 000 kilometer.
Bij veel (kruidachtige) planten sterven in de herfst de bovengrondse delen (de stengel en de bladeren) af. Doordat ze voedingsstoffen in hun wortel kunnen opslaan, kan de plant de winter toch overleven. Zo zie je in de winter bijvoorbeeld geen paardenbloemen in de tuin staan. In de lente zie je op korte tijd plots veel paardenbloemen verschijnen. Dat komt doordat ze reserves opgeslagen hebben in hun wortels. Als het terug warmer wordt, kan de plant deze reserves gebruiken en groeien de delen boven de grond snel terug.
Ook mensen en dieren maken gebruik van het reservevoedsel in de wortels van planten. Denk maar aan wortelen, rapen, radijsjes, aardappelen en pastinaken. Wij verbruiken dan de energie die in de wortels van de plant opgeslagen zit.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230509081456-e72fa6a79e3841e572c5d0334a208113/v1/5388bfcb640ecce53a230d40e119362e.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230509081456-e72fa6a79e3841e572c5d0334a208113/v1/9d1692f9a87cc816945cf535205c0220.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Organisatie Van Weefsels In De Wortel
In de wortel ligt het transportweefsel (xyleem en floëem) centraal. Daarrond ligt een dikke laag grondweefsel. De wortel is langs de buitenkant volledig bedekt met de epidermis. De wortelhaartjes zijn kleine uitstulpingen van de epidermis.
grondweefsel
1.2.2 De stengel
Functie
De belangrijkste functies van de stengel zijn: stevigheid en vorm geven aan de plant dragen van bladeren en bloemen transport van water, mineralen en voedingsstoffen doorheen de plant
De stengel zorgt voor de nodige stevigheid en vorm bij de plant. Door de stevige stengel is de plant in staat om omhoog te groeien, richting het licht. Een stengel kan kruidachtig of verhout zijn. Als een stengel verhout, krijgt deze extra stevigheid en wordt het transportweefsel in de plant extra beschermd. Hierdoor kan de plant groter worden en beter zonlicht opvangen.
Via de stengel worden water, mineralen en voedingsstoffen getransporteerd doorheen de plant. Water en mineralen uit de grond worden door de wortels opgenomen en, via het xyleemweefsel, naar de bladeren gebracht. Daar worden deze stoffen, via het proces van fotosynthese, omgezet in suikers. Deze suikers worden assimilaten genoemd, aangezien de plant ze zelf aanmaakt. De assimilaten worden vervolgens naar andere delen van de plant getransporteerd via het floëemweefsel.
ORGANISATIE VAN DE WEEFSELS IN DE STENGEL
Het xyleem en floëem vormen samen de vaatbundels. In de stengel zijn deze cellen op een specifieke manier georganiseerd in groepjes. Hierbij kunnen we een onderscheid maken tussen monocotyle planten (zoals grassen en orchideeën) en dicotyle planten (zoals tomaten, rozen en bomen). Bij monocotyle planten liggen de groepjes willekeurig verspreid in de stengel. Bij dicotyle planten zijn de groepjes georganiseerd in een cirkel. In dicotyle planten is ook een laagje meristeem aanwezig tussen het xyleem en floëem. Hierdoor kan de stam dikker worden en zijn er in meerjarige planten groeiringen zichtbaar.
MONOCOTYLE PLANT DICOTYLE PLANT meristeem epidermis grondweefsel xyleem floëem xyleem vaatbundel grondweefsel
WIST-JE-DAT
floëem vaatbundel
Uit groeiringen kan je veel meer afleiden dan enkel de ouderdom van een boom. Uit de dikte van een groeiring kan men het klimaat afleiden. Hoe dikker de ring, hoe beter de leefomstandigheden van de boom dat jaar waren.
1.2.3 Het blad FUNCTIE
De belangrijkste functies van het blad zijn: opvangen van licht voor fotosynthese fotosynthese gasuitwisseling met de omgeving (CO2 – O2 – H2O)
In het blad vindt de fotosynthese plaats in de chloroplasten (= bladgroenkorrels).
Om aan fotosynthese te doen, heeft de plant drie grondstoffen nodig: water (H2O - via de wortels), koolstofdioxide (CO2 - via de huidmondjes in de bladeren) en zonlicht (via alle groene delen van de plant).
Via fotosynthese maakt de plant energie, in de vorm van suikers (C6H12O6), en zuurstofgas (O2) aan.
Formule fotosynthese:
6CO2 + 6H2O → 6O2 + C6H12O6 zonlicht koolstofdioxide + water → zuurstofgas + glucose
Het zuurstofgas heeft de plant zelf niet nodig. Dat wordt terug “uitgeademd” via de huidmondjes. Glucose is wel belangrijk, als voedsel voor de plant.
WIST-JE-DAT
Net zoals mensen, hebben bladeren een constante, interne bladtemperatuur van ± 21 °C (ongeacht de temperatuur van de omgeving). Dat is nodig om optimaal aan fotosynthese te doen.
Organisatie Van De Weefsels In Het Blad
Het transportweefsel loopt in de bladeren door in de nerven (zowel in de hoofdnerf als in de zijnerven). De ruimte tussen de nerven (het bladmoes) bestaat uitsluitend uit grondweefsel.
Het blad wordt zowel aan de bovenkant als aan de onderkant omgeven door de éénlagige epidermis. Aan de onderkant zitten de huidmondjes (= stomata). Deze kunnen zich openen en sluiten. Op deze manier kan de plant gassen (CO2 – O2 – H2O) uitwisselen met de omgeving.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230509081456-e72fa6a79e3841e572c5d0334a208113/v1/ff4e966477c2b8a1d4a719097b0d82b3.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230509081456-e72fa6a79e3841e572c5d0334a208113/v1/5b067f6ace9ca0db45a02a6029c6a094.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
bladtop bladrand bladmoes bladschijf hoofdnerf zijnerf bladsteel epidermis xyleem floëem epidermis huidmondje
Los het kruiswoordraadsel op. Horizontaal Verticaal
2 belangrijkste celtype binnen het 1 het transportweefsel in planten grondweefsel 5 synoniem voor bladgroenkorrel
3 proces om het intern milieu in balans 6 zorgt voor opname van water uit de te houden bodem
4 belangrijkste suiker voor de plant 7 zorgt voor de barrière tussen plant en
6 zorgen voor oppervlaktevergroting van omgeving de wortels
8 geeft stevigheid en vorm aan de plant
9 weefsel verantwoordelijk voor de groei van de plant
10 zorgen voor het transport van water en mineralen
11 voedingsstoffen aangemaakt door de plant
12 zorgen voor het transport van voedingsstoffen