Janus 6 D&A - Hoofdstuk 3 - Proefexemplaar

Page 1

6
6
D&A-finaliteit

The Global Village

Hoe evolueerde de wereld in de 20e eeuw tot een ‘Global Village’?

1 Welke factoren maakten het globalisatieproces mogelijk?

2 Hoe beïnvloedt de globale informatiestroom de hedendaagse geschiedschrijving?

3 Welke impact van het globaliseringsproces ervaren jongeren vandaag?

Fenestra

a Bekijk onderstaande afbeeldingen en bronnen. Welke bron is bruikbaar om welke van bovenstaande historische vragen op te lossen? Motiveer telkens je antwoord.

In november 2016 ging op verschillende sociale mediaplatformen een vals bericht de ronde dat paus Franciscus (1936-heden) de toenmalige Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump (1946-heden) steunde in zijn verkiezingscampagne.

In 2023 vertoonde de Belgische tak van Kinepolis een captatie van een concert van de Zuid-Koreaanse band ‘BTS’.

Hoofdstuk
3
3 Achtergelaten fietsen met reclame voor het Amerikaanse merk Pepsi, Jakarta, 2004. 1 © Jonathan McIntosh (CC BY 2.0)
2 6
3
2
Hoofdstuk
The Global Village

Anoniem, Trans-Atlantische telegraafkabel, 1858.

Deze kaart toont de telegraafkabel die in 1858 over de oceaanbodem van het Verenigd Koninkrijk naar de Verenigde Staten getrokken werd. Net als de hedendaagse internetkabels was deze bedoeld om intercontinentaal te communiceren.

Van 1977 tot en met 1998 werd het Belgische dubbelfestival Torhout-Werchter elk jaar in juli georganiseerd. Op de editie van 1979 speelden bands uit het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Nederland, België en Ierland op hetzelfde podium.

Vlak bij het station Antwerpen-Centraal bevindt zich een wijk met een grote Chinese gemeenschap. Veel van de huizen en winkels hebben er een Chinese toets gekregen. Deze poort staat aan de ingang van de wijk, tussen de westerse gebouwen.

5 © Rock Werchter
4
6
3 6 Hoofdstuk 3 The Global Village
© agracier - NO VIEWS (CC BY-SA 3.0)

Ontrafeld

1 WAT IS GLOBALISATIE?

Door op reis te gaan en (internationaal) handel te drijven, staan mensen steeds meer met elkaar in contact en vindt er een wereldwijde culturele uitwisseling plaats. In de 19e eeuw duurde het dagen of weken vooraleer een brief zijn bestemming bereikte. Tegenwoordig kost het slechts enkele seconden om iemand aan de andere kant van de wereld te bellen, sms’en of mailen. We raken op wereldschaal dus meer en meer met elkaar verbonden. Dit proces van toenemende wereldwijde politieke, economische, culturele en sociale integratie noemen we ‘globalisatie’.

Een van de vroegste voorbeelden van intercontinentale uitwisselingen van kennis, producten en gewoontes, was de zijderoute, een netwerk van handelsroutes die het Chinese Keizerrijk via Centraal-Azië en het Middellandse Zeegebied met West-Europa verbond.

De zijderoute, 3e eeuw v.Chr.-15e eeuw

Arabische wereld

zijderoute

Europese handelsroutes handelsroutes van de Hanze

In Janus 4 leerden we dat de intercontinentale uitwisselingen in de vroegmoderne tijd toenamen wanneer de Europese ontdekkingsreizigers op zoek gingen naar nieuwe routes voor de specerijenhandel met Azië. Zo werden Noord- en ZuidAmerika ontdekt. Sommige voedingsmiddelen die tegenwoordig standaard zijn, zoals aardappelen, koffie, tomaten en chocolade, vonden zo hun weg naar Europa. Dit was de ‘Columbiaanse uitwisseling’. Technologische innovaties, zoals nieuwe scheepstypes en het kompas, lagen aan de basis van deze uitwisseling.

a Verklaar het begrip ‘intercontinentaal’.

De globalisatie versnelde door de industriële revolutie en de verspreiding van nieuwe politieke ideeën, in het bijzonder die van de Franse Revolutie. Ideeën over vrijheid, gelijkheid en broederschap verspreidden zich van Amerika naar Europa en terug naar Latijns-Amerika. De uitvinding van spoorwegen, stoommachines en de uitbouw van fabrieken leidden tussen de 18e en 20e eeuw tot wereldwijde golven van industrialisatie, kolonisatie en oorlog.

b Markeer in bovenstaande alinea de factoren die de globalisatie tussen de 18e en 20e eeuw bevorderden.

Chinese Keizerrijk
Byzantijnse Rijk Chang ’an Antiochië Bagdad Brugge
4
3 The
Village
6 Hoofdstuk
Global

Het informatietijdperk bracht de globalisering opnieuw in een stroomversnelling. De elektronische en digitale communicatietechnologie maakten snelle internationale communicatie mogelijk. De opkomst van de ICT-technologie vanaf de jaren 1960 (eerst computers, daarna pc’s) resulteerde in de uitvinding van het internet, waardoor nieuwsberichten in realtime wereldwijd verspreid kunnen worden.

Vanaf de 20e eeuw zijn er naast de mobiliteit van informatie ook drie andere globale versnellingen: in de mobiliteit van kapitaal, goederen en mensen. Onder mobiliteit van kapitaal verstaan we (zowel digitale als fysieke) globale geldstromen, die zowel in grootte als in hoeveelheid fors toenamen. Daarom richtte men instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds op, die de geldstromen gingen controleren. Ook de internationale en intercontinentale handel groeide enorm. Het productieproces binnen verschillende sectoren is tegenwoordig wereldwijd opgesplitst, om de massaproductie zo goedkoop mogelijk te organiseren. De mobiliteit van mensen versnelt ook: de snelheid en het gemak van reizen neemt nog steeds toe, waardoor vrijwel elke plek ter wereld (makkelijk) bereikbaar wordt.

c Wat verstaat men hier onder ‘mobiliteit’?

d Markeer in bovenstaande alinea van welke zaken en goederen de mobiliteit vanaf de 20e eeuw versnelde.

We kunnen verschillende voor- en nadelen van globalisatie aanduiden. Er is echter veel discussie of die voordelen uiteindelijk opwegen tegen de nadelen. Dankzij globalisering is er waarschijnlijk meer welvaart gecreëerd in ontwikkelingslanden dan mocht deze niet hebben plaatsgevonden. Bovendien is er een stijgende diversiteit, waarbij verschillende culturen samenleven en elkaar beïnvloeden en verrijken. Anderzijds zorgt globalisering er ook voor dat de kloof tussen de rijkste en armste landen en gebieden steeds groter wordt. In de recente geschiedenis zien we ook dat ziektes zoals ebola en COVID-19 zich snel wereldwijd kunnen verspreiden en dat het milieu overbelast wordt.

e Onderstreep in het groen de voordelen van globalisering in bovenstaande alinea.

f Onderstreep in het rood de nadelen van globalisering in bovenstaande alinea.

g Geef op basis van de actualiteit nog enkele voor- en nadelen van globalisering.

Hoofdstuk 3 The Global Village 5 6

Noam Chomsky (1928-heden) is een Amerikaanse filosoof en politiek activist. In zijn lange carrière heeft hij 150 boeken geschreven over taalkunde, psychologie, oorlog en politiek. Gedurende zijn hele carrière heeft hij zich uitgesproken in verschillende politieke debatten. In 2002 had hij het onderstaande te zeggen over globalisering en de hedendaagse maatschappij.

“De term globalisatie is door de machtigen aangenomen als verwijzing naar een specifieke vorm van internationale economische integratie, gebaseerd op de belangen van investeerders, waarbij de belangen van gewone mensen genegeerd worden. Dit is de reden waarom de vakpers in meer eerlijke momenten spreekt over ‘vrij-investeringsakkoorden’ in plaats van ‘vrijhandelsakkoorden’. Die akkoorden hebben namelijk bijna niets met handel te maken, maar wel met het behouden van de macht van de allerrijksten. Bijgevolg worden voorstanders van andere vormen van globalisering afgeschreven als ‘antiglobalisten’, hoewel deze term een belachelijke vorm van propaganda is. Geen redelijk mens is tegen globalisering, dat wil zeggen, internationale integratie. Zeker niet de politieke linkerzijde en arbeidersorganisaties, die zijn opgericht met het principe van wederzijdse ondersteuning en wederzijdse hulp– dat wil zeggen, globalisering in een vorm die rekening houdt met de rechten van mensen, niet met private machtssystemen.”

Bron: naar Noam Chomsky (1928-heden), interview in de Feral Tribune, Kroatië, 27 april 2002

a Leg in je eigen woorden uit wat de belangrijkste punten zijn die Chomsky in dit fragment aanhaalt.

b Wat verstaat men in deze context onder ‘integratie’?

c Waaraan kan je zien dat deze bron bewerkt werd?

Het ongenoegen over de huidige vorm van globalisering leidde reeds tot verschillende protesten. Deze worden meestal als ‘antiglobalistisch’ omschreven terwijl, zoals Chomsky het stelt, globalisering als internationale integratie op zich een positieve evolutie is. Verschillende bewegingen hebben daarom de term ‘andersglobalistisch’ aangenomen. In de woorden van Chomsky is andersglobalisme niet tegen een grotere internationale integratie, maar verzet het zich tegen de economische globalisatie waarbij enkel de allerrijksten profiteren.

2 ANTIGLOBALISME EN DE ACTUALISERING
DOOR NOAM CHOMSKY
Hoofdstuk 3 The Global Village 6 6

Anoniem, een dienstvoertuig van de Italiaanse politie brandt volledig uit, Genua, 19 juli 2001.

Anoniem, ordetroepen chargeren richting demonstranten, 20 juli 2001.

Tussen 18 en 22 juli 2001 werd een grote protestactie tegen de G8-bijeenkomst in Genua opgezet. Met 200 000 actievoerders was dit de grootste dergelijke actie ooit. De ordediensten kregen carte blanche van hun oversten en pakte de actievoerders hard aan, ook diegenen die vreedzaam protesteerden. Er vielen vele gewonden en zelfs een dode.

d Na de bankencrisis van 2008 doken nieuwe sociopolitieke bewegingen op die kritisch stonden tegenover de economische globalisatie. Deze bewegingen zijn verwant aan het andersglobalisme. Zoek op welke kritiek elk van deze bewegingen uit(t)en tegen de hedendaagse globalisatie.

Olivier Ortelpa, betoging van de ‘gele hesjes’ op het Charles de Gaulleplein, 12 januari 2019.

Glenn Halog, ‘Occupy Wall Street’ demonstratie, 18 september 2012.

gele hesjes

Occypy Wall Street Extinction Rebellion

Generation Identiaire

Vladimir Morozov, ‘Extinction Rebellion’ demonstratie, 29 april 2019.

Anoniem, ‘Generation Identitaire’ demonstratie, Parijs, 2017.

© Ares Ferrari (CC BY-SA 3.0) © Ares Ferrari (CC BY-SA 3.0)
© Olivier Ortelpa from Paris, France (CC BY 2.0) © Glenn Halog (CC BY-NC 2.0) © Vladimir Morozov
Hoofdstuk 3 The Global Village 7 6
© Pulek1 (CC BY-SA 4.0)

Globalisatie is een proces met vele facetten dat een lange voorgeschiedenis kent. De ontwikkelingen in de mediatechnologie tijdens de 20e eeuw versterkten dit mondiale integratieproces.

The Global Village

Reeds in de jaren 1960 beschreef Marshall McLuhan (1911-1980) de trend waarbij massamedia de plaats- en tijdbarrière binnen de menselijke communicatie steeds meer doorbreken, waardoor mensen op een mondiale schaal kunnen communiceren. Omdat mensen met de hele wereld in contact staan, kwam er volgens McLuhan een mentale verandering. De wereld wordt steeds meer als een dorp ervaren: ‘The Global Village’.

a Scan de QR-code en zoek via de site van Belgicapress een buitenlandartikel in een Belgische krant van 1910. Vergelijk de inhoud en het blikveld ervan met een hedendaags buitenlandartikel.

Het inzicht van McLuhan blijft relevant, zo bestudeerde hij bijvoorbeeld ook elektronische printmedia. Hij kwam dus tot zijn bevindingen een decennium voor de eerste e-mail verstuurd werd, en lang voordat er sprake was van sociale media of nieuwswebsites met ‘breaking news’-aankondigingen.

b Plaats onderstaande mediatechnologieën in chronologische volgorde.

3 MEDIA
telefoon radio telegraaf Spoetniksatelliet
3
8 6
Hoofdstuk
The Global Village

Massamedia

In de jaren 1950 werd de term ‘massamedia’ gangbaar, dit zijn media die een breed publiek bereiken en boodschappen makkelijk over grote groepen en afstanden kunnen verspreiden. Hoewel de 15e-eeuwse drukpers van Johannes Gutenberg (ca. 1400-1468) hier in theorie ook toe gerekend kan worden, wordt de term enkel gebruikt voor technologieën ontwikkeld in en na de 20e eeuw. Vanaf dan kwamen er meer innovaties die elkaar ook steeds sneller opvolgden en groeide het publiek enorm. Tijdens het interbellum bereikten radio-uitzendingen al miljoenen luisteraars.

De radio, als het eerste niet-print massamedium, werd snel populair omdat het grote afstanden kon overbruggen. Printmedia waren eerder beperkt tot specifieke geografische gebieden, waardoor het economisch interessanter was om regionaal en lokaal nieuws te brengen. Radioboodschappen en -advertenties konden dankzij hun brede bereik echter een hele natie, cultuur- of taalgebied bereiken. Tot ver in de jaren 1950 zaten dagelijks vele mensen aan hun radiotoestel gekluisterd.

a In welke context zagen we in Janus 5 dat radio zelfs verschillende continenten bereikte?

The New-York Tribune (1841-1966), voorpagina, 6 november 1864.

The New-York Tribune was een New Yorkse republikeinse krant.

In de jaren 1920 schoten radiostations en omroepverenigingen als paddenstoelen uit de grond. Vaak vertegenwoordigden ze een specifiek politiek standpunt. Om deze situatie te regelen, richtte de Belgische overheid in 1930 het Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep (NIR) op. Dit was een vroege voorloper van de hedendaagse VRT. In 1937 werd het opgesplitst in een Nederlandstalige en Franstalige afdeling.

Hoewel de Britse BBC reeds in de jaren 1930 nationale televisie-uitzendingen verzorgde, begonnen de West-Europese nationale omroepen pas echt te bloeien vanaf de jaren 1950. Binnen iets meer dan een decennium werd de televisie een belangrijk onderdeel van de huishoudens, vaak centraal geplaatst in de woonkamer. De invloed ervan op de cultuur en het dagelijkse leven was enorm, omdat het letterlijk een venster bood op het ‘gewone leven’.

Hoofdstuk 3 The Global Village 9 6

b Bekijk onderstaande afbeeldingen en lees de bijschriften. Welke evolutie zie je in de bezetting van de series? Welke veranderingen zie je in de media van de series?

BRT (1960-1991), Schipper naast Mathilde, 1955-1963.

‘Schipper naast Mathilde’ was de eerste Vlaamse sitcom en was razend populair. Het speelde zich af rond een schippersfamilie. Van de 185 afleveringen werden er 175 live uitgezonden, zonder dat er opnames van werden gemaakt.

BRT (1960-1991), De collega’s, 1978-1981.

‘De collega’s’ was een Vlaamse tragikomische reeks over enkele ambtenaren die erg karikaturaal werden voorgesteld. De personages werkten niet veel, lazen vaak de krant en roddelden voornamelijk.

BRT (1960-1991), Echo, 1961-1973. ‘Echo’ was het eerste humaninterestprogramma van Vlaanderen. Hierbij interviewde men gewone Vlamingen en legde men veel Vlaamse tradities, zoals processies, op beeld vast. Men wilde nieuwtjes uitzenden die niet belangrijk genoeg waren voor het journaal.

VRT (1998-heden), Thuis-logo, 1995-heden.

Thuis is een soap die sinds 1995 dagelijks wordt uitgezonden op de Vlaamse zender VRT. De bezetting is over de jaren vaak veranderd, waardoor er de laatste jaren ook veel jonge acteurs en acteurs met een migratieachtergrond in de serie opdoken.

BRT (1960-1991), Slisse & Cesar, 1977-1978.

‘Slisse & Cesar’ was een sitcom over de vriendschap tussen een rijke verzekeringsmakelaar en een simpele dorpsfiguur. Het werd in het Antwerps dialect vertolkt.

Sputnik Media (2002-heden), WtFock-logo, 2018-heden. WtFock is een dramareeks die bestaat uit losse video’s die apart worden uitgezonden en op het einde van elke week tot één aflevering gebundeld worden. Aanvankelijk werd dit uitgezonden op de tv-zender VIJF, later werd dit via verschillende sites gestreamd.

VRT © VRT © VRT © VRT
3 The Global Village 10 6
©
Hoofdstuk

In de loop van de jaren 1980 en 1990 vergrootte het tv-aanbod dankzij de kabeltelevisie. Hierdoor kon men ook buitenlandse zenders ontvangen. Deze trend zette zich verder na het jaar 2000, maar de grootste verandering was dat schermen overal aanwezig werden. Tegenwoordig informeren pushmeldingen in onze zak of tas ons direct en gedetailleerd over wat er in de wereld gebeurt.

Het concept ‘the medium is the message’, ook van McLuhan, is wat uitdagend bedoeld. Het betekent dat media en bijhorende technologieën nooit neutrale informatiedragers zijn geweest. Ze hebben altijd invloed gehad op de informatie die wordt verspreid.

De debatten tussen de Amerikaanse presidentskandidaten

John F. Kennedy (1917-1963) en Richard Nixon (1913-1994) in 1960 zijn hier een bekend voorbeeld van. Deze waren zowel op tv als op de radio te volgen. De meerderheid van de radioluisteraars vond dat Nixon hier het best uitkwam, terwijl het tv-publiek een duidelijke voorkeur had voor de knappe en goedgeklede Kennedy. De inhoud was gelijk, maar het medium was verschillend.

Associated Press (1846-heden), John Kennedy en Richard Nixon voor het debat, 26 september 1960.

Hedendaagse sociale en digitale media hebben nog steeds een grote invloed op de informatie die we uitwisselen. Via het kleine scherm van onze smartphones hebben we toegang tot een on- en offlinewereld waarin we steeds verbonden zijn. Hierdoor worden we altijd op de hoogte gehouden van het laatste nieuws. Daarnaast krijgen we gepersonaliseerde advertenties en vele foto’s van vrienden en kennissen te zien. Sommige cultuurcritici zeggen dat dit leidt tot een ‘banaliserend effect’, waarbij het onderscheid tussen wat wel en niet belangrijk is vervaagt. Zij spreken zelfs over ‘the medium kills the message’.

c Wat bedoelt men met de term ‘clickbait’? Hoe kun je dit linken aan het idee van ‘the medium kills the message’?

Hoofdstuk 3 The Global Village 11 6

UITDAGINGEN VOOR DE GESCHIEDENIS

De steeds versnellende evolutie binnen de communicatietechnologie stelt historici voor nieuwe uitdagingen. Op het eerste gezicht lijkt het zo dat massamedia meer bronnen nalaten en dat die ook makkelijker raadpleegbaar zijn. Met enkele klikken kunnen we meer dan ooit een groot aantal geschreven en audiovisuele bronnen raadplegen.

a Een egodocument is een document over persoonlijke gebeurtenissen, ervaringen, gevoelens … Dit kan een dagboek zijn, maar ook een foto, berichtje, filmpje … Neem je smartphone en zoek het oudste egodocument dat je hierop kan vinden

b Analyseer je eigen egodocument volgens stap 5 en 6 uit het Janusje-van-alles. Schenk er extra aandacht aan of dit document ooit gereproduceerd of bewerkt werd.

c Is het nog steeds representatief? Is het met andere woorden nog steeds belangrijk in je leven of was het eerder een vluchtige momentopname?

Het is echter niet zo dat de bronnen die we digitaal nalaten beter gedocumenteerd en gearchiveerd worden dan historische bronnen. Niet voor niets kwamen verschillende politici de afgelopen jaren in opspraak. Zo overtrad de Nederlandse premier Mark Rutte (1967-heden) de Archiefwet, een Nederlandse wet die voorschrijft dat alle berichten over bestuurlijke aangelegenheden bewaard moeten worden. Voormalig Amerikaans presidentskandidate Hillary Clinton (1947-heden) kwam ook in de problemen omwille van het verwijderen van 33 000 e-mails, zowel private als professionele.

Het bewaren van digitale inhoud is moeilijk. Een eerste uitdaging hierbij komt door de snel veranderende technologieën. Oude media, zoals cassettebandjes en VHS-tapes, kunnen verloren gaan of nog moeilijk raadpleegbaar zijn. Nieuwe digitale technologieën zijn vluchtig, bijvoorbeeld de constant veranderende inhoud op (nieuws)websites. Belangrijke informatie, zoals populaire artikelen of nieuwsberichten, wordt niet goed bewaard.

Ten tweede zijn er ook juridische uitdagingen bij het bewaren en delen van digitale informatie. Persoonlijke gegevens, zoals e-mails, chats, foto’s en adressen, worden wettelijk beschermd om te voorkomen dat ze openbaar worden gemaakt. De GDPR (General Data Protection Regulation) uit 2016 zegt bijvoorbeeld dat persoonlijke gegevens slechts tijdelijk bewaard mogen worden en dat ze niet zonder reden gearchiveerd mogen worden. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft bepaald dat mensen het recht hebben om vergeten te worden in de resultaten van zoekmachines. Auteursrecht beschermt niet alleen teksten, maar ook foto’s, video’s en zelfs de structuur van websites. Dit betekent dat ze niet zonder toestemming van de eigenaar gekopieerd of gedeeld mogen worden.

De derde uitdaging gaat over wie beslist welke informatie bewaard moet worden in een tijd van overvloed, snelheid en nepnieuws. Kunnen we regels vaststellen over welke informatie zeker bewaard moet worden en welke niet? Moeten we alleen de originele bron bewaren of ook digitale kopieën, bewerkingen en reacties? Wie is verantwoordelijk voor het archiveren en hoe worden de kosten gedekt? Momenteel worden hiervoor fondsen vrijgemaakt en nemen verschillende archiefinstellingen de taak op zich. De Wayback Machine is een recente ontwikkeling in het creëren van een internetarchief. Alleen al in oktober 2023 werden hierbij 700 miljard webpagina’s opgeslagen, wel enkel als platte tekst waarop niet kan worden doorgeklikt.

4
Hoofdstuk 3 The Global Village 12 6

Historici beseffen dat veel informatie, vooral uit de begindagen van het internet, mogelijk voorgoed verloren is, omdat die niet goed bewaard werd. Bovendien kunnen we niet verwachten dat kleine of private organisaties een goed georganiseerd archief bijhouden.

d Maak op een apart blad een waaierschema van bovenstaande uitdagingen bij het archiveren van digitale bronnen.

e Lees aandachtig onderstaande casussen en geef telkens aan welke uitdagingen op het vlak van documentatie en toegankelijkheid van het bronnenmateriaal zich hier stellen.

• Een cultuurhistoricus wil de eerste generatie YouTubers onderzoeken. Hij stuit hierbij op het probleem dat sommige veelbekeken kanalen uit de beginperiode van de site intussen verwijderd zijn wegens controverses.

• Een economische historica voert een onderzoek naar het ontstaan van webshops en de impact die dit had op lokale handelaren. In haar onderzoeksvraag focust ze zich op reclamestrategieën en online verkoopacties.

• Een lokale onderzoeker van de heemkundige kring wil het verenigingsleven van jongeren (jeugdbewegingen, sportclubs …) tussen 2000 en 2010 in kaart brengen.

f Analyseer onderstaande bron en die op de volgende pagina volgens stap 5 en 6 uit het Janusje-van-alles. Werden ze gereproduceerd? Werden ze bewerkt?

Jevgeni Chaldej (1917-1997), Het hijsen van de Sovjetvlag over de Reichstag, 2 mei 1945.

Bron 1
Hoofdstuk 3 The Global Village 13 6

27 januari 2016

“You go to Brussels

— I was in Brussels a long time ago, 20 years ago, so beautiful, everything

is so beautiful — it’s like living in a hellhole right now.”

Reconstructie van een verwijderde tweet van Donald Trump (1946-heden), 27 januari 2016.

Tijdens zijn verkiezingscampagne noemde de toenmalige Amerikaanse presidentskandidaat Brussel een ‘hellhole’ toen bleek hoeveel IS-strijders uit de stad afkomstig waren.

5 JONGERENCULTUUR

Jongeren(sub)cultuur

De kans dat jij tot een jongeren(sub)cultuur behoort, is groter dan je denkt. In je tienerjaren ga je op zoek naar je eigen identiteit. Dit doe je door te experimenteren met vrijheid en zelfstandigheid, door te kiezen voor een kleding- en muziekstijl, door na te denken over normen en waarden, door je te engageren in verenigingen … Zo ontwikkel je een eigen levensstijl die deels gebaseerd is op de dominante of hoofdcultuur, de cultuur die gedeeld wordt door de meerderheid van de samenleving. De kledingstijl en het jargon van jongeren wijkt echter vaak duidelijk af van die van hun ouders en de oudere generaties. Jongeren vormen onderling dus vaak een of meerdere eigen subculturen, groepen in de samenleving met gedeelde waarden en een levensstijl die afwijkt van de dominante cultuur. Jongeren(sub)culturen zijn zeker geen nieuw fenomeen, de eerste ontstonden reeds in de jaren 1950. Er was dus altijd wel een ‘jeugd van tegenwoordig’.

a Kijk naar je eigen omgeving (je gezin, school, woonplaats …) en geef drie aspecten van de dominante cultuur.

b Geef ook drie aspecten van een jongerensubcultuur, al dan niet uit je eigen omgeving of leefwereld.

3 The Global Village 14 6
Bron 2 Hoofdstuk

Het ontstaan van de jongerenculturen in de 20e eeuw

In de jaren 1940-1950 doken de termen ‘tiener’ en ‘jongere’ voor het eerst op, net als ‘jongeren-’ en ‘subcultuur’. Voordien werd er enkel een onderscheid gemaakt tussen kinderen en volwassenen. Van zodra je de schoolbanken verliet, ging je werken en werd je als volwassene beschouwd. Het grootste deel van de bevolking ging toen maar tot hun 14 jaar naar school. Na de Tweede Wereldoorlog zorgde de economische groei voor een ‘babyboom’, waardoor de bevolking toenam en er minder druk was om kinderen te laten werken om het gezinsinkomen aan te vullen. Hierdoor konden jongeren echt jong zijn, wat verschillende jongerenculturen met zich meebracht. Die werden sterk beïnvloed door de globalisering. Amerikaanse trends bereikten Europa, waardoor jongeren hier bijvoorbeeld ook naar Amerikaanse muziek luisterden. Hollywoodfilms werden ook in Europese bioscopen vertoond.

Vanaf de jaren 1960 bloeiden jongerenculturen op. Dit had verschillende redenen. Ten eerste was er de groeiende welvaart na de oorlog. Jongeren konden meer geld uitgeven en werden hierdoor een belangrijke doelgroep voor bedrijven en reclamemakers. Dankzij de opkomst van elektronische massamedia konden trends zich snel verspreiden onder een groter en jonger publiek, bijvoorbeeld muziek- en kledingstijlen. Zo werd de muziek van The Beatles en de stijl van Marilyn Monroe (1926-1962) en Brigitte Bardot (1934-heden) heel populair. Zo plaatste Bardot de bikini in de spotlight via diverse fotoshoots en door er een te dragen op de rode loper op het Filmfestival van Cannes in 1953.

Associated Press (1846-heden), iconische foto van Marilyn Monroe tijdens de opnames van ‘The Seven Year Itch’, New York, 1954.

Ten tweede werden jongeren in de naoorlogse periode aangemoedigd om langer te studeren, dankzij de economische groei. Zo hadden ze meer vrije tijd om met leeftijdsgenoten door te brengen, waardoor ze ‘peergroups’ vormden en een eigen identiteit ontwikkelden. Door de Koude Oorlog leefden jonge mensen vanaf de jaren 1950 met de constante dreiging van een kernoorlog. Hierdoor groeide het concept van het ‘leven in het moment’. Jongeren gedroegen zich rebels, dronken meer, reden met snelle auto’s en zetten zich af tegen de normen en waarden van hun ouders. Dit leidde tot een ‘generatiekloof’.

a Leg in je eigen woorden uit waarom jongerenculturen net in de jaren 1950 en 1960 ontstonden.

Hoofdstuk 3 The Global Village 15 6

Jongeren(sub)culturen in de jaren 1950

De eerste jongerenculturen ontstonden uit muziekgenres zoals rock ‘n roll, jazz en folk. Er waren twee hoofdstromingen in deze jongerenculturen: de ‘artistiekelingen’ of ‘pleiners’ en de ‘nozems’ of ‘kuiven’. Artistiekelingen kwamen vooral uit de hoger opgeleide middenklasse en baseerden hun stijl op Amerikaanse en Parijse invloeden die ze kenden via radio, films en tijdschriften. Kunst, literatuur, filosofie en jazz stonden centraal, en ze droegen vaak zwarte, nonchalante tweedehandskleding. Hoewel ze geen gewelddadig imago hadden, verwierpen ze de traditionele normen van hun ouders, vooral wat betreft seksegebonden rolverdelingen.

Kuiven waren vooral afkomstig uit de lagere midden- en arbeidersklasse. Hun stijl was geïnspireerd op Amerikaanse rockmuziekanten. Ze vormden ‘gangs’, reden op brommers en droegen leren motorjassen met metalen studs. Kuiven keerden zich tegen de heersende middenklasse cultuur, zoals te zien was in de populaire film ‘Rebel without a Cause’. De kledingstijl van de hoofdrolspeler James Dean (1931-1955), met zijn T-shirt en strakke jeans, werd populair onder jongeren. Deans privéleven leek sterk op dat van het personage dat hij speelde en toen hij op 24-jarige leeftijd in een auto-ongeluk stierf, werd hij een echt cult-icoon.

De jaren 1960 en 1970

In de jaren 1960 werd de jeugd serieuzer genomen en bedrijven zagen dit als een kans om hen als nieuwe consumenten te bereiken. Het was ook een periode van actie en protest, vooral rond politieke kwesties (in de VS met name tegen de segregatie en rassenpolitiek).

‘Beatniks’ namen verschillende elementen van kuiven en artistiekelingen over: ze dronken bier en reden op brommers, maar droegen losse truien en baretten. Ze schoolden graag samen op straat of in (kelder)cafés en hadden vrije opvattingen over seks en genderrollen. Ze luisterden naar jazz en The Beatles. In de media werden ze vaak belachelijk gemaakt, maar ook bewonderd als idealistische wereldverbeteraars. Samen met zwarte jongeren streden de (voornamelijk) witte beatniks tegen racisme. De beatnikcultuur werd uiteindelijk populair bij een breder publiek, mede door het optreden van beatniks in tv-series. Later in de jaren 1960 werd Amerikaanse soulmuziek, vooral door zwarte artiesten, erg populair.

John Cassavetes (1929-1989), filmscene, Shadows, 1959. De acteurs dragen typische beatnikoutfits.

Warner Bros. (1923-heden), Rebel without a cause, filmposter, 1955.
Hoofdstuk 3 The Global Village 16 6

De introductie van de anticonceptiepil zorgde voor een seksuele revolutie. Vrouwen kregen controle over hun seksleven en gezinsplanning, wat hun toegang tot de arbeidsmarkt vergrootte. Seksualiteit werd niet langer enkel binnen de context van het huwelijk en de voortplanting gezien, maar ook als ontspanning. Dit leidde tot opkomst van vrouwenbewegingen en meer pleidooien voor vrouwelijke emancipatie binnen het onderwijs en de arbeidsmarkt.

‘Hippies’ werden ‘bloemenkinderen’ genoemd, omdat ze lid waren van de ‘flowerpowerbeweging’. Ze hadden lang haar en droegen kleurrijke kledij. Velen gebruikten drugs en pleitten voor vrede en seksuele vrijheid met de slogan “Make love, not war.”, vooral als protest tegen de Vietnamoorlog. In de zomer van 1967 trokken veel hippies naar San Francisco, wat bekend werd als de ‘summer of love’. Het Woodstock Festival in 1969 was het hoogtepunt van de hippiecultuur, met optredens van bekende artiesten zoals Jimmi Hendrix en Janis Joplin. Hun muziek en kledingstijl werden wereldwijd populair, maar de oorspronkelijke hippiecultuur verdween snel toen die mainstream werd en commercialiseerde, iets waar ze eigenlijk tegen waren. In de media werden hippies vaak negatief afgeschilderd als drugsgebruikers en mensen die je moest vermijden.

Anoniem, de anti-oorlogsslogan op de helm van een Amerikaanse soldaat in Vietnam, ca. oktober 1967.

In de tweede helft van de jaren 1960 kwamen er verschillende studentenprotesten, vooral in Europese steden, maar ook in plaatsen zoals Berkeley, Kaapstad en Rio de Janeiro. Het hoogtepunt was in mei 1968, toen het protest in Frankrijk een echte revolutie werd. Studenten verzetten zich tegen het autoritaire gezag van hun ouders, de overheid en de politie. Bovendien waren ze tegen de verplichte legerdienst en de traditionele burgerlijk maatschappij. Ze droomden van veranderingen op gebieden als milieu, sociale rechtvaardigheid en levensstijlen. Er waren straatprotesten, maar er werden ook universiteitsgebouwen en overheidsgebouwen bezet, soms met geweld en vandalisme.

In de late jaren 1970 ontstond de punkbeweging, die ook voortkwam uit een muziekgenre. Punkers droegen zwarte tweedehandskleding, leren jassen met metalen studs en hadden vaak warrig haar of hanenkammen. Ze rebelleerden tegen de populaire discocultuur en stonden bekend om hun DIY-houding (do it yourself), anarchie en maatschappijkritiek. Hierdoor kwamen ze vaak in conflict met de politie. Tijdens de beginjaren werden punkers sensationeel afgebeeld in de media, vaak als ongeschoolde criminelen. Wanneer ze te gast waren in televisiestudio’s, hadden conservatieven veel kritiek op hen. Televisieseries bevestigden dit (foutieve) stereotype.

De jaren 1980

In de jaren 1980 vervaagden de verschillen tussen de jongerenculturen, al waren er wel nog steeds veel: punk, hiphop, disco, glamrock, heavy metal … De muziekindustrie werd professioneler en commerciëler. Zenders als MTV droegen bij aan een wereldwijd bereik van muziek, mode en jongereninteresses. Bedrijven maakten veel winst door de jeugd. Twee opvallende jongerenculturen waren hiphop en house. Hiphop, ontstaan in de Amerikaanse getto’s, omvatte rap, breakdance, electric boogie en graffiti. Uit punk kwamen andere subculturen voort, zoals new wave, hardcore, straight-edge en alto’s. Skaters vormden ook een nieuwe subcultuur, voor het eerst gebaseerd rond een sport. Housemuziek, voortgekomen uit de zwarte danscultuur, omvatte verschillende elektronische genres, waarvan acid house het populairst was.

© Manhhai (CC BY 2.0)
Hoofdstuk 3 The Global Village 17 6

De jaren 1990 en de hipsterparadox

Vanaf de jaren 1990 kwamen jongeren sneller en makkelijker in contact met leeftijdsgenoten in het buitenland door een groter aanbod aan televisiekanalen en het internet. Uit de housecultuur ontstonden opnieuw varianten, zoals techno en goa. Toen de hipsters in 1999 verschenen, was de jeugd verdeeld over verschillende subculturen. Hipsters gebruik(t)en moderne technologie, laptops, koptelefoons en camera’s. Ze waren voor duurzaamheid en politieke correctheid. Ze benadrukten hun individualiteit en wilden niet mainstream zijn. Toch werd ook de hipstercultuur populair. Dit zorgde voor een paradox, want een hipster ontkende dus te allen tijde een hipster te zijn. Op die manier werd die ontkenning ook onderdeel van de subcultuur.

Er zijn nog veel meer subculturen dan degene die hier opgesomd werden, maar deze zijn wel de bekendste. Veel ervan bestaan nog steeds, zelfs onder volwassenen.

a Bekijk de afbeeldingen van enkele jongeren(sub)culturen en plaats de cijfers op de juiste plaats op bijhorende tijdlijn.

b Interview je grootouders en ga op zoek naar welke jongeren(sub)culturen een impact hadden op hun tienerjaren, ook al behoorden ze hier zelf niet toe. Doe hetzelfde bij je ouders. Welke verschillen merk je op?

2 4 5
3
1
hedendaagse tijd 1945 einde Tweede Wereldoorlog 1950 1960 1970 1980 1990 2000 Hoofdstuk 3 The Global Village 18 6
© Muhammed amine benloulou (CC BY-SA 4.0) © Paul Walker (CC BY-SA 2.0)

Kern

WAT IS GLOBALISATIE?

Globalisatie is het proces van toenemende wereldwijde politieke, economische, culturele en sociale integratie Hoewel we deze term meestal gebruiken voor de hedendaagse tijd, zijn er in de geschiedenis verschillende gebeurtenissen geweest die het contact tussen de werelddelen bevorderden, bijvoorbeeld de handel via de zijderoute en de 16e-eeuwse ontdekkingsreizen. In elke tijdperiode speelden nieuwe technologieën een belangrijke rol in die integratie.

De globalisatie versnelde in de 18e en 19e eeuw tijdens het tijdperk van de revoluties. De opkomst van fabrieken, spoorwegen, stoomboten, auto’s en vliegtuigen leidde tot golven van industrialisatie, kolonisatie en oorlog. Tijdens het informatietijdperk kwam de globalisering in een stroomversnelling terecht. De informatierevolutie en de opkomst van de elektronische, en later ook de digitale, communicatietechnologie bevorderde de communicatie tussen de verschillende landen. Niet enkel informatie verspreidde zich vanaf de 20e eeuw sneller, er was ook een toegenomen mobiliteit van kapitaal, goederen en mensen

De voor- en nadelen van globalisering staan voortdurend ter discussie. De verspreiding van ziektes en de overbelasting van het milieu worden vaak naar voren geschoven als nadelen. Daarnaast creëerde globalisering meer welvaart in ontwikkelingslanden, maar werd de kloof tussen arm en rijk groter.

TEGENREACTIE: ANTIGLOBALISME EN DE ACTUALISERING VAN CHOMSKY

De laatste decennia groeit het protest tegen globalisering. Er komt vooral kritiek op internationale organisaties die economische globalisatie bevorderen, omdat deze vooral de (westerse) rijken rijker maakt. Dit zorgt voor vele problemen: uitholling van de democratie, sociale en economische ongelijkheid en milieuvervuiling, zowel in westerse als lageloonlanden.

Het protest tegen de globalisering wordt vaak ‘antiglobalisme’ genoemd. Volgens sommigen, zoals Noam Chomsky (1928-heden), is deze term misleidend omdat globalisering op zich een positieve evolutie is. Aanvankelijk kwam het protest vooral van linkse groeperingen met socialistische ideeën. De laatste jaren protesteren ook steeds meer rechtse groepen tegen globalisering. Zij willen hun eigen economie en cultuur beschermen. Ook de migratieproblematiek en de verplaatsing van industrie naar lageloonlanden zijn struikelblokken voor het rechtse andersglobalisme

MEDIA

In de 20e eeuw zorgden nieuwe mediatechnologieën ervoor dat de wereld meer verbonden werd. Volgens Marshall McLuhan (1911-1980) werd de wereld steeds meer een dorp. Hij noemde dit ‘The Global Village’.

In de loop van de jaren 1950 werd de term ‘massamedia’ gangbaar. Deze term wordt vooral gebruikt voor media die zich in en na de 20e eeuw ontwikkelden. Die ontwikkeling werd gestimuleerd door verschillende innovaties. Radio was het eerste grote niet-printmedium dat hele landen en taal- en cultuurgebieden kon bereiken. De Belgische overheid stichtte in 1930 het Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep, het NIR. Televisie begon in de jaren 1950 populair te worden. Het aanbod aan zenders groeide verder in de jaren 1980 en 1990 dankzij de kabeltelevisie. De opkomst van het internet en smartphones tijdens de laatste decennia heeft de groei van de massamedia nog versterkt. Nu kunnen pushmeldingen ons direct op de hoogte houden van wat er in ‘The Global Village’ gebeurt.

19 6 Hoofdstuk 3 The Global Village

GESCHIEDSCHRIJVING

Op het eerste gezicht lijkt het dat de digitale en sociale media meer bronnen nalaten, die ook makkelijker raadpleegbaar zijn. Het is echter niet zo dat deze beter gedocumenteerd en gearchiveerd worden. Er stellen zich namelijk talloze uitdagingen. Ten eerste bestaat het risico dat informatie die op verouderde technologie wordt bewaard, verloren gaat of minder toegankelijk wordt. Nieuwe technologieën zijn vaak gericht op een groter bereik en snelheid, waardoor ze vluchtig van aard zijn. Ten tweede moeten we voortdurend rekening houden met wetgevingen die persoonsgegevens (privacy) en auteursrechten beschermen. Ten derde komt daar nog de vraag van selectie, kostprijs en verantwoordelijkheid bij.

JONGERENCULTUUR

Jongeren zoeken in hun tienerjaren vaak naar een eigen identiteit. Ze zetten zich af tegen de dominante cultuur, de levensstijl die de meeste mensen delen. Ze vormen groepen die andere waarden hebben dan die van de meerderheid. Dit noemen we jongeren(sub)culturen

In de jaren 1950 begonnen jongerenculturen op te komen, omdat de welvaart na de Tweede Wereldoorlog toenam en jongeren langer naar school gingen. In de jaren daarna verschenen er allerlei jongeren- en subculturen die steeds meer door wereldwijde trends beïnvloed werden. Sommige verdwenen volledig, terwijl andere enorm populair en hip werden, waardoor ze mainstream werden.

Hoofdstuk 3 The Global Village 20 6

Overzicht

Gebruik de informatie uit het hoofdstuk om een antwoord te formuleren op de deelvragen die in ‘Fenestra’ gesteld werden. Beantwoord op basis hiervan de hoofdvraag.

1 Welke factoren maakten het globalisatieproces mogelijk?

2 Hoe beïnvloedt de globale informatiestroom de hedendaagse geschiedschrijving?

3 Welke impact van het globaliseringsproces ervaren jongeren vandaag?

Hoe evolueerde de wereld in de 20e eeuw tot een ‘Global Village’?

VOORBEELDVRAGEN

Wat bedoelt men met ‘The Global Village’?

Schets de opkomst en evolutie van jongeren(sub)culturen.

Welke vernieuwingen speelden een rol in de stijgende globalisatie?

Welke gebeurtenissen in de geschiedenis maakten meer contact tussen de werelddelen mogelijk?

Wat bedoelt men met ‘the medium is the message’?

Wat bedoelt men met ‘the medium kills the message’?

Waarom stelt Noam Chomsky ‘andersglobalisme’ voor in plaats van ‘antiglobalisme’?

Waarom garanderen digitale media niet noodzakelijk een betere archivering van bronnen?

Waarom ontstonden jongeren(sub)culturen precies na de Tweede Wereldoorlog?

Welke uitdagingen stellen zich bij het archiveren van massamediale en digitale bronnen?

Schets de evolutie van de massamedia van de jaren 1950 tot het heden.

Welke kritieken uit(te) de politieke linkerzijde op de globalisering zoals die de afgelopen decennia gebeurde?

Welke kritieken uit(te) de politieke rechterzijde op de globalisering zoals die de afgelopen decennia gebeurde?

Wat is een egodocument?

Waarom is er waarschijnlijk veel informatie uit de begindagen van het internet verloren gegaan?

21 6 Hoofdstuk 3 The Global Village

Janus is de Romeinse god van het begin en het einde. Hij is ook de god van de poorten en deuren, en wordt afgebeeld als een man met twee gezichten.

In de reeks Janus bestuderen we de geschiedenis vanaf het ontstaan van de mens tot vandaag: het begin en het –voorlopige – einde. Hierbij proberen we deuren te openen.

Deuren die ons meer inzicht verschaffen in het doen en laten van de mens, hoe onze maatschappij in elkaar zit en hoe ze zo is gegroeid. Dankzij dit inzicht zijn we beter gewapend om kritisch te staan in onze maatschappij. Daarom kijken we niet alleen naar achter. Net als de januskop kijken we ook naar voor, naar de toekomst.

Benieuwd naar meer?

• Blader door het inkijkmateriaal of bekijk het webinar op onze website.

• Contacteer jouw educatief adviseur voor een presentatie.

SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF @DieKeureEducatief @DieKeureEducatief @DieKeure janus.diekeure.be 850001344

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.