Topos GO! 6

Page 1

6

01_001-002_Topos6_Lwb_GO_Inl.indd 1

17/07/2020 10:51


6 INHOUD 1

Systeem aarde, de samenhang en wisselwerking ......................................................... p.   3

2 Geomorfologie

.................................................................

p. 113

3

Broze systeem aarde

...........................................

p. 159

4

Ruimtelijke ordening

...........................................

p. 217

DEZE SYMBOLEN WORDEN GEBRUIKT Deze tekst of dat begrip moet je uit het hoofd leren. De tekst in de kadertjes moet je met je eigen woorden kunnen omschrijven en kunnen toepassen. Deze oefening los je op met een atlas. Noteer onder dit symbool ook de kaartpagina.

P…

Noteer hier de kaartpagina uit je atlas.

B1

Gebruik bijlage 1 als hulpmiddel.

U

Uitbreiding

T1

Hier kan taak 1 gemaakt worden.

QR

Scan de overeenkomstige QR-code op de steekkaart. Gebruik internet als hulpmiddel.

COLOFON 01_001-002_Topos6_Lwb_GO_Inl.indd 2

Auteur Machteld Laureyns, Griet Dewaele Foto’s Adobe stock, Geopunt Vlaanderen, Google Maps, Wikipedia - Cartoons Alexandra Pillaert ISBN 978 90 4863 739 3 - Bestelnr. 90 606 0236 - KB D/2018/0147/269 - NUR 126/136 Eerste druk 2020 - Bon 2019/S01538 Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge, RPR 0405 108 325, www.diekeure.be © Copyright by die Keure, Brugge Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.

17/07/2020 10:51


6 2. Geomorfologie

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 113

17/07/2020 11:07


6 INHOUD

Geomorfologie

OriĂŤntatie ................................................................................. p. 116

3. Zelf aan de slag: op excursie ......... p. 138

1. Geomorfologische processen ...... p. 118

Bijlage 1: IJsland, het land dat

1.1 Endogene en exogene processen .... p. 118

2. ReliĂŤf en exogene krachten ............ p. 121 2.1 Denudatie ................................................................ p. 121 2.2 Hellingsprocessen .......................................... p. 121 2.3 Werking van oppervlakkig stromend water ................................................. p. 124 2.4 Stroomsnelheid, erosie, transport en sedimentatie: het verband ........... p. 128 2.5 Verticale erosie door stromend water ............................................................................. p. 128 2.6 Horizontale erosie door stromend water ................................................. p. 129 2.7 Terug schrijdende erosie ........................ p. 132 2.8 Dalvormen ............................................................... p. 132 2.9 Samengevat ........................................................... p. 137

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 114

blijft groeien. .................................. p. 139

Bijlage 2: Centraal Massief: meer

Bijlage 3:

dan een toeristische streek .................................................... p. 143 Grand Canyon, de geschiedenis van de aarde ..................................................... p. 145

Taak 1: Taak 2:

De meanderende rivier .... p. 147 Excursie ............................................. p. 149

Begrippenlijst ........................................................... p. 153 Kennen en kunnen ........................................... p. 156 Mindmap .......................................................................... p. 157

17/07/2020 11:07


etting

ero sie

afz

helicoïdale stroming

4  de waterval trekt zich stroom opwaarts terug hard gesteente zacht gesteente 1  er vormt zich een holte

2  de overhangende rots stort in

3  er ontwikkelt zich een meer

Geomorfologie ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

WAAROM DEZE MODULE?

Landschappen, de ene vindt ze mooi en de andere vindt ze niet boeiend. De Grand Canyon, woestijnen in Afrika, de Schotse Hoogvlakten … Zelfs onze Ardennen zijn boeiend om te zien. Maar heb je ze al eens van naderbij bekeken? Hoe komt die piek op die berg? Waarom loopt die rivier zo? Waarom stroomt er zoveel modder naar beneden als het heftig regent? Hoe komt het dat landschappen zo van elkaar verschillen? Op deze vragen krijg je nu een antwoord. Na dit hoofdstuk bekijk je de omgeving waarschijnlijk op een andere manier en kun je tijdens reizen uitpakken met de kennis die je vergaarde in deze module. Wedden?

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 115

17/07/2020 11:07


Geomorfologie

OriĂŤntatie In 2019 werd de 19e rit in de Tour de France afgelast wegens hevige hagel en regenbuien. Dit veroorzaakte enorme modderstromen die het parcours onveilig en onberijdbaar maakten.

116

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 116

17/07/2020 11:07


Geomorfologie ModuleTitel

Dit is maar ĂŠĂŠn voorbeeld van hoe er plotse veranderingen in het landschap kunnen optreden die de normale gang van zaken verstoren en grote chaos kunnen teweegbrengen

QR

Scan de QR-code om te zien welke ravage het hevige weer en de modderstroom aanrichtten.

117

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 117

17/07/2020 11:07


Geomorfologie

1 Geomorfologische processen Welk landschap zie je als je naar buiten kijkt? Aan de kust zie je meestal een open vlakte, hoe meer je landinwaarts trekt, hoe heuvelachtiger het wordt. Als je de Lesse afvaart, zit je op het ene moment in het dal tussen rotswanden en het ander moment zie je brede oevers waar je met de kano kan aanmeren. Denk nu aan je favoriete vakantiebestemming of waar je graag eens op vakantie zou gaan. Welk landschap zie je daar? Landschappen kunnen adembenemend zijn, maar hoe ontstaan die reliëfvormen? Geomorfologie bestudeert die uitwendige reliëfvormen en welke processen daarbij een rol spelen of gespeeld hebben. We kunnen die processen opdelen in twee groepen: endogene en exogene. De vorming van een landschap is de wisselwerking tussen deze twee processen. Een reliëf kunnen we indelen in hoofdvormen en fijnere vormen. Reliëf Hoofdvormen

Fijnere vormen

gebergten, slenken, troggen

valleivormen, kusten, duinen

1.1 Endogene en exogene processen Endogene processen zijn processen die zich vanuit de aarde zelf voordoen. Hierbij denken we aan: • vulkanisme: vulkanen, geisers … • platentektoniek: breuken en plooiingen in de aardkorst • gebergtevormingen

118

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 118

17/07/2020 11:07


Geomorfologie

Exogene processen zijn processen die zich op of boven het aardoppervlak voordoen. Dit zijn er uiteraard heel wat: • de werking van het weer: vriezen, wind, storm … • de werking van water: rivieren, oceanen, zeeën, meren … • de werking van plant, dier of mens • de werking van chemische stoffen • de werking onder invloed van de zwaartekracht: aardverschuivingen, lawines … • de werking van elementen buiten de aarde: inslagen van meteorieten • … We onderscheiden hierin drie belangrijke geomorfologische processen: • erosie • sedimentatie • verwering Deze processen kan je ook linken aan gesteentevorming zoals je in module 1 ‘Systeem aarde, de samenhang en wisselwerking’ leerde. We onderscheiden deze processen op basis van welke kracht er meespeelt, bijvoorbeeld die van de wind, water of ijs. Speelt wind mee als kracht, dan spreken we van eolische processen. Bij water als kracht zijn het fluviale of fluviatiele processen en in het geval van ijs gaat het om glaciale processen. Elk type proces heeft een bepaalde invloed op het landschap. erosie 1. Eolisch

• deflatie (= verplaatsen korrels)

sedimentatie • duinvorming

• corrosie (= zandstralen) 2. Glaciaal

• u-dalen (door gletsjers)

• morene

• fjorden 3. Fluviaal

• verschillende dalvormen

• alluviale vlakte • delta

119

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 119

17/07/2020 11:07


Geomorfologie

a. Plaats het cijfer van het proces bij de juiste foto..

Bij verwering spreken we over drie verschillende types: • fysische verwering, door temperatuur en vorst • chemische verwering, oxidatie (= roesten), korstverwering (= oplossen van kalksteen door zuur) • biologische verwering, door planten en dieren Zoek bij elke type verwering een voorbeeld.

120

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 120

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

2 Reliëf en exogene krachten Er zijn overal ter wereld prachtige voorbeelden op te noemen van natuurlandschappen die gevormd werden door de krachten die inwerkten op het reliëf. De zwaartekracht, de windkracht, de kracht van stromend water, de kracht van ijs en van de branding in de zee creëren mooie landschappen. Denk maar aan steenlawines, zandstormen die duinen verplaatsen, valleien die ontstaan … Dit gebeurt niet in één tel, sommige processen duren jaren, eeuwen, millennia …

2.1 Denudatie Verwering en erosie zijn meestal de eerste stap bij het vormen van een reliëf. Hierbij spelen het weer en het klimaat een belangrijke rol. Bij erosie wordt het materiaal vervoerd dat door verwering is losgemaakt. Als dat materiaal is vervoerd, wordt het onverweerde gesteente weer blootgesteld aan verder verwering, wat dan opnieuw wordt weggevoerd. Dit proces blijft doorgaan en noemen we denudatie.

De zwaartekracht, wind, stromend ijs en/of (zee)water zijn verantwoordelijk voor het transport van het materiaal. Na het transport worden de afbraakproducten weer elders afgezet en kan er een nieuwe reliëfvorm ontstaan. Er is een duidelijk onderscheid tussen reliëfvormen die ontstaan door een opbouwende werking en reliëfvormen die ontstaan door een afbrekende werking.

2.2 Hellingsprocessen Deze fenomenen ontstaan o.a. wanneer er tijdens een regenbui op een helling meer water valt dan de bodem kan opnemen. Het overschot aan water stroomt van de helling af en neemt losliggende sedimentkorrels mee. Bestaat de helling uit los materiaal, dan kunnen grote hoeveelheden stenen verplaatst worden. Hellingsprocessen zijn gestuurd door de zwaartekracht, denk maar aan: • Lawines: stenen vriezen los hoog in het gebergte en vallen onder invloed van de zwaartekracht naar beneden.

121

• Bergstortingen: grote delen van de bergwand komen los en storten naar beneden.

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 121

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

• Bodemkruip: het afwisselend uitzetten en inkrimpen van de bodem door opeenvolgende vochtopnames en uitdroging door vorst en dooiperiodes. • Slump (= rotatieafglijding): het afschuiven van een deel van de wand naar beneden op een laag die vaak bestaat uit klei die verzadigd is met water. Hierbij ondergaat het gesteente een rotatiebeweging. • Modderstromen: als de bodem volledig met water verzadigd is, kan de bodem naar beneden vloeien. In streken waar de ondergrond permanent bevroren is, permafrost, kan gelifluctie optreden. In de zomer ontdooit hierbij de bovenste laag. Die bovenste laag is verzadigd met water en schuift hierdoor over de bevroren onderlaag naar beneden. Zoek in je atlas de zuidgrens van de permafrostlijn op en duid die aan op onderstaande wereldkaart.

Wist je dat … … in de stad Armero in Colombia (1985) 2000 mensen stierven omdat ze bedolven werden onder een modderstroom? Dit kwam door de uitbarsting van de vulkaan Ruiz.

122

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 122

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

Deze foto’s tonen de gevolgen van de verschillende hellingsprocessen. Zoek uit welke.

©UBS Micrometeorology CC BY 2.0

©: Lgcharlot / CC BY-SA /4.0

123

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 123

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

2.3 Werking van oppervlakkig stromend water Water dat stroomt, oefent een kracht uit. Deze kan zo krachtig zijn dat gesteentekorrels worden verplaatst. De kracht van het water komt van de zwaartekracht. De grootte van die kracht wordt bepaald door het debiet en het verval van de rivier. Het debiet is de hoeveelheid water die per tijdseenheid op een bepaalde plaats door de bedding van de rivier stroomt.

Š Guilhelm Vellut CC BY 2.0

a. Welke rivier zou het hoogste debiet hebben? Het verval is het hoogteverschil per lengte-eenheid, dit is de helling van het lengteprofiel van een rivier.

b. Bij welke rivier zou het verval het hoogste zijn? De kracht van het water hangt dus af van de stroomsnelheid van dat water. Die stroomsnelheid wordt bepaald door het debiet en het verval van de rivier. Naargelang de snelheid kan het water deeltjes losmaken

124

van de bodem en de oevers. Dit proces noemen we erosie. De losse deeltjes worden meegevoerd met het krachtige water. Zodra de stroomsnelheid vermindert, worden de deeltjes afgezet. Dit proces noemen we sedimentatie. Stromend water heeft dus zowel een afbrekende als een opbouwende werking.

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 124

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

dwarsdoorsnede

erosie in buitenbocht

sedimentatie in binnenbocht

binnenbocht

buitenbocht

Er zijn verschillende soorten stromingen: laminaire stroming en turbulente stroming. Laminaire stroming vind je vooral bij een vlakke rivierbodem. De waterdeeltjes in het water bewegen evenwijdig aan de vlakke rivierbodem. Er is nauwelijks of geen stroming.

Doordat het water en de waterdeeltjes wrijven met de bodem en met de oevers zal de stroomsnelheid het grootst zijn centraal bovenaan de rivier.

ondiep

bolle oever

diep

Je kan de punten waar het water met de grootste snelheid beweegt met elkaar verbinden. Dit noemen we de stroomdraad. Dit zijn

holle oever

meestal de diepste punten van de rivierbedding.

ondiepte of drempel stroomdraad

stroomrichting

125

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 125

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

Een turbulente stroming is in feite het omgekeerde van de laminaire stroming. Hoe hoger de stroomsnelheid, hoe hoger de turbulente stroming.

In rivieren zijn er verschillende stoomsnelheden. Hierdoor heb je secundaire stroomrichtingen: horizontale en verticale. Deze turbulente wervelingen hebben een sterke erosieve kracht. Ze maken

126

deeltjes los van de bodem en oevers. Schietende of torrentiĂŤle stroming is een bijzonder sterke vorm van turbulente stroming die voorkomt bij stroomversnellingen in riviertjes met een groot verval.

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 126

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

c. Duid op onderstaande foto de laminaire en de turbulente stroming aan.

127

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 127

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

2.4 Stroomsnelheid, erosie, transport en sedimentatie: het verband De werking van water is afhankelijk van drie processen. • de massa of diepte van de stroom • de stroomsnelheid • de aard van de bedding van de stroom De bedding is het materiaal waaruit de bodem van de rivier bestaat. Sommige bodems bestaan uit kleine gesteentes, andere uit klei, nog andere uit zand … maar het kan ook een combinatie van verschillende gesteentes zijn. Een grote stoomsnelheid veroorzaakt erosie, een gemiddelde stoomsnelheid zorgt voor het transport van de deeltjes en bij een lage stoomsnelheid worden sedimentdeeltjes afgezet. Uiteraard speelt de aard en de grootte van die bodemdeeltjes ook een belangrijke rol. Kleideeltjes komen bijvoorbeeld moeilijker van de bodem los door hun structuur en hun grote kleefkracht. a. Bij welke snelheid worden kiezels afgezet? b. Bij welke snelheid wordt zand geërodeerd? c. Bij welke snelheid kan klei afgezet worden?

2.5 Verticale erosie door stromend water Door de turbulente stroming ontstaan er in het water wervelingen of kolken. De stroming tilt gesedimenteerd materiaal van de bodem op en voert het met zich mee. Het meegevoerde puin schuurt en schraapt over de bodem waardoor de bedding dieper wordt door het schrapende effect van de sedimentkorrels. Dit proces noemen we corrasie. Wanneer draaikolken lange tijd op eenzelfde plaats materiaal over de bodem schuren, ontstaan er min of meer ronde verticale gaten in de bodem. Het lijkt alsof de gaten in de bodem zijn geboord. Dit noemen we kolkgaten.

128

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 128

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

Door verticale erosie ontstaan er ook spectaculaire kloofdalen of gorges.

2.6 Horizontale erosie door stromend water Het water heeft niet alleen een verticale werking op de bodem, maar ook een horizontale. Water dat in een geul stroomt wordt aan de bedding en de oevers afgeremd door de wrijving. In een rechtlijnige rivier stoomt het water het snelst in het midden en aan het oppervlak. Vanaf de middenloop van de rivier, waar de stoomsnelheid afneemt, ontstaan rivierbochten of meanders.

meanderende rivier

voor meander doorbraak

na meander doorbraak

129

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 129

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

In de meander wordt het normale stroompatroon verstoord. Het water uit het midden van de rivier stroomt sneller, maar in plaats van de rivier gewoon mee te volgen, stroomt het rechtdoor. Het vloeit naar de concave of de holle oever en zorgt daar voor erosie. De stroomdraad verlegt zich van het midden van de rivier naar de concave of holle oever. Het water wordt daar opgestuwd waardoor het wateroppervlak iets verhoogt. Langs de bodem ontstaat een compenserende stroming in de richting van de convexe of bolle oever. De waterdeeltjes bewegen daardoor tegelijkertijd met de stroom, stroomafwaarts, en langs de rivierbodem naar de bolle oever. Deze spiraalvormige beweging noemt men helicoïdale stroming. meanders in een rivier helicoïdale stroming

stroomdraad

ero sie

sedementatie

afz

etting

erosie

hoefijzermeer

Doordat de stroomdraad tegen de concave oever botst, wordt deze door de grote stroomsnelheid geërodeerd. Door de helicoïdale stroming wordt het losgemaakte materiaal gedeeltelijk stroomafwaarts gevoerd, terwijl een ander deel door de zijdelingse bodemstroming in de binnenbocht terechtkomt. Daar is de stroomsnelheid traag en wordt het materiaal afgezet. De rivier gaat nu horizontaal of lateraal eroderen in plaats van verticaal. In V-dalen worden door erosie in de buitenbochten de dalhellingen ondergraven. Hierdoor treedt hellingerosie op. Zo worden vlakbodem dalen gevormd. Grotere rivieren in de Condroz en de Ardennen stomen in een dergelijk dal.

130

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 130

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

Meanders kunnen als gevolg van die laterale erosie afgesneden worden van de rivier en een hoefijzervormig meer vormen.

Midden in de bocht is er een heuvelrug, ook wel kronkelwaard genoemd. Die heuvelrug is nog door een smalle kam met het plateau verbonden. Dit noemen we de kronkelhals of kronkelrug. De kronkelhals wordt aan beide zijden aangesneden door een buitenbocht van de rivier en zal op lange termijn doorgesneden worden. De meander wordt verlaten en er blijft centraal een losse heuvel over, de kronkelberg.

T1

Maak taak 1.

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 131

131

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

2.7 Terug schrijdende erosie Als we een lengteprofiel maken, kunnen we zien hoe diep een rivier zich op verschillende punten van haar loop heeft ingesneden. Een klassiek lengteprofiel bestaat uit een vrij steile bovenloop, waar zich onder andere de bron bevindt. Dan volgt een nog steeds duidelijk afhellend middenstuk, de middenloop, om vervolgens over te gaan naar een vlak benedendeel, de benedenloop.

initieel longitudinaal profiel gemodelleerd profiel na 250 000 jaar

verhoging (m)

400

positie van de kustlijn na 250 000 jaar

300

200

100 bovenloop (Lorrainse Maas)

0 0

200

middenloop (Ardense Maas) 400

benedenloop (Nederlandse Maas)

600

800

1000

stroomafwaarts (km) Een rivier zal zich van de bron tot de monding in de bodem insnijden tot op het punt dat ze de erosiebasis bereikt. De erosiebasis van de rivier is de hoogte van de monding: het zeeniveau voor rivieren die in zee uitmonden en de hoogte van de monding in een hoofdrivier voor bijrivieren. Terug schrijdende erosie of regressieve erosie is het duidelijkst te zien bij watervallen. Doordat het water met grote kracht over de harde en resistente laag stroomt, wordt in de onderliggende laag een holte geërodeerd. Na verloop van tijd valt het bovenliggende gesteente naar beneden en de waterval schuift stroomopwaarts op. Er worden steile, kloofachtige dalen gevormd. Watervallen hebben een dubbele invloed op het lengteprofiel: • ze verplaatsen zich achterwaarts • ze zorgen voor een verticale erosie waardoor de richel verlaagd wordt

4  de waterval trekt zich stroomopwaarts terug hard gesteente

2  de overhangende rots stort in

zacht gesteente 1  er vormt zich een holte 3  er ontwikkelt zich een meer

132

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 132

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

Steile, kloofachtige dalen.

De Seine kronkelt door het landschap en mondt uit in de Noordzee.

133

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 133

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

Rivieren behoren tot een stroomgebied. De grens tussen twee stroomgebieden noemen we een waterscheiding.

© Pionic / CC BY-SA /3.0

© Sansculotte / CC BY-SA /2.0

2.8 Dalvormen Wanneer we een dwarse doorsnede maken van een dal, zien we de dalvorm. Die wordt gevormd door verschillende factoren. De diepte en de breedte hangen af van: • intensiteit van de erosie • de aard en de resistentie van de ondergrond • de ouderdom van het dal zelf Door verticale erosie worden In de bovenloop van een rivier vaak kloofdalen gevormd in kalksteen. Dergelijke dalen worden ook gevormd in zeer harde gesteenten zoals porfier. In schiefer komen veelal zachte dalwanden en brede dalbodems voor. In het lengteprofiel van dezelfde rivier worden in de boven-, midden- en benedenloop vaak andere dwarsprofielen gevormd door het verschil in stroomsnelheid. Een U-dal wordt gevormd door een gletsjer.

U-dal

kloofdal

V-dal

boogdal

vlakbodem dal

vlakdal

134

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 134

17/07/2020 11:08


Geomorfologie

2.8.1 Kloofdal De valleiwanden zijn nagenoeg verticaal. Dit komt omdat er geen hellingserosie is of doordat de hellingserosie geen vat krijgt door de hardheid van het gesteente. We kunnen hier twee soorten in onderscheiden: • Canyons, de hellingserosie verschilt naargelang de gesteentelagen. • Gorges ontstaan in kalkgebieden mede door instorting van ondergrondse grotten.

2.8.2 V-dal Een V-dal heeft schuin aflopende hellingen en een smal bodemdal. De hellingserosie heeft maar weinig invloed gehad door de hardheid van het gesteente. Een V-dal wordt ook wel een vleugeldal genoemd.

2.8.3 Boogdal Het afgespoelde materiaal van de hellingserosie blijft grotendeels op de dalbodem liggen en wordt niet door de rivier afgevoerd. Daardoor krijgt de bodem een afgeronde vorm.

© Thatcher Clay / CC BY 2.0

135

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 135

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

2.8.4 Vlakbodemdal Een valkbodemdal heeft een brede vallei met een vlakkebodem waarin een meanderende rivier stroomt. Door overstroming van deze rivier wordt een alluviale vlakte gevormd. Een valkbodemdal kan ook gevormd worden door een verwilderde rivier.

Š McKay Savage / CC BY 2.0

2.8.5 Vlakdal Bij een valkdal zijn de hellingen bijzonder zwak.

a. Vul de juiste naam bij de letter: vlakdal, vlakbodemdal, kloofdal, boogdal, V-dal.

a

b

a

b c

c

d d e e

136

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 136

17/07/2020 11:09


03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 137

dalbodem breed

dalhelling zwak

dal opgevuld door puin

vlakdal

benedenloop middenloop

dalvormen

bovenloop

canyon

boogdal

niet volledig opgeruimd

verwilderde rivier

laterale erosie

puin afzetting

aard gesteente

aard gesteente

aard gesteente

hellingseerosie

verticale erosie

verticale erosie

weinig hellingserosie

verticale erosie

geen hellingserosie

hellings erosie

vlakbodem dal

V-dal

kloofdal

Geomorfologie

2.9 Samengevat

137

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

3

Zelf aan de slag: op excursie uitbreiding Met alles wat we in deze module gezien hebben, zou je nu makkelijk zelf een landschap moeten kunnen analyseren. Tijdens een excursie onderzoeken we hoe de verschillende factoren elkaar beĂŻnvloeden en wat het effect is op het landschap. Bekijk zeker de biotische en abiotische factoren. Bestudeer eerst op voorhand waar je op excursie gaat. Zoek het landschap al eens op in je atlas. Noteer al het een en ander en controleer ter plekke of wat je dacht wel juist is.

T2

Vul alle gegevens in bij Taak 2.

138

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 138

17/07/2020 11:09


1

Geomorfologie

Bijlage 1: IJsland, het land dat blijft groeien Het prachtige land IJsland, het eiland net onder de Noordpoolcirkel. Het wordt omringd door de Atlantische Oceaan, de Straat van Denemarken, de Groenlandzee en een deel van de Noordelijke IJszee. Het eiland is ongeveer 20 miljoen jaar geleden ontstaan door vulkanische activiteit in de Atlantische Oceaan, wat het geologisch gezien heel jong maakt. Het bestaat hoofdzakelijk uit vulkanisch materiaal en gesteente. Dit komt omdat het op de Midden-Atlantische Rug ligt. De Midden-Atlantische Rug loopt van noord naar zuid door het midden van het land. Door de platentektoniek en de bijhorende vulkanische activiteit, groeit het land nog steeds. Sommige delen van IJsland drijven zelfs met 1 à 2 cm per jaar uiteen. Zo’n 50 kilometer van de IJslandse hoofdstad Reykjavík, ligt de stad Þingvellir (spreek je uit als Thingvellir). Dit is de enige plaats ter wereld waar je de scheiding tussen tektonische platen kan zien, de Europese en de Amerikaanse continentale plaat. IJsland ligt dan ook nog eens boven een hotspot. Dit alles zorgt ervoor dat het land een hoge vulkanische activiteit heeft, waaronder nog heel wat actieve vulkanen. De Eyjafjallajökull is waarschijnlijk de meest gekende vulkaan op IJsland. In 2010 zorgde hij voor nogal wat problemen. Door de enorme rookpluim van de vulkaan raakte het luchtverkeer boven Europa danig in de knoop. De Katla, de Hekla en de Surtsey zijn nog enkele actieve vulkanen. De Surtsey zorgde zelfs voor een volledig nieuw eiland. Hij barstte uit in 1963 en stopte pas 3,5 jaar later. De geboorte van Surtsey was een feit en daarmee was IJsland weer een beetje groter. Een ander vulkanisch verschijnsel waar IJsland om bekendstaat, zijn geisers. Een geiser is een thermische bron die op gezette tijden stoom en heet water de lucht in spuit. Het is een zeldzaam fenomeen dat maar op zes grote gebieden op aarde voorkomt. Op dit ogenblik is de Strokkur de enige geiser die werkzaam is op IJsland.

139

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 139

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

Een ander vulkanisch fenomeen is een subglaciaal meer. Het water van zo’n meer is afkomstig van smeltwater van gletsjers of sneeuwvelden. Het smeltwater wordt in grote hoeveelheid geproduceerd tijdens vulkanische uitbarstingen.

Het vulkanisme op het eiland heeft ook gevolgen voor het gesteente natuurlijk. Alle gesteenten zijn van vulkanische oorsprong zoals basalt, vulkanisch glas, tufsteen … Al deze vulkanische activiteit heeft uiteraard een grote invloed op hoe IJsland er uitziet. Voor het overgrote deel zijn er laag- en middelgebergten. Vele van de gebergten zijn bedekt met gletsjers van waaruit vele rivieren naar de zee stromen. Door de klimaatverandering zijn ook de gletsjers, zoals in vele andere landen, opmerkelijk in volume afgenomen. In 2009 was het land voor 11,5 % bedekt met ijs. Dat is 11 800 km². In het noordwesten heeft het ijs een dikte van ongeveer 750 m. De gletsjer de Vatnajökull heeft aan de noordkant een ijsdikte van 1500 m. Dat is de op drie na grootste ijskap van de wereld. Een gletsjer komt er wanneer op een berg enorm veel sneeuw valt. De druk van de sneeuw neemt toe en verandert in ijs. Door de druk van het ijs en de warmtestraling van de aarde zal het ijs onderaan de massa smelten. Hierdoor ontstaat een soort glijbaan waardoor het ijs en de sneeuw langzaam naar beneden glijden. In IJsland kan dit wel tot een meter per dag zijn. Wanneer je van het noordwesten via het noorden tot aan het oosten van het land trekt, zie je aan de

140

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 140

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

kustlijn grote en kleine fjorden. Een fjord is een inham in een bergachtige kust. Kenmerkend zijn de steile wanden die door de gletsjers zijn uitgesleten. Enkele van deze fjorden zijn in de winter alleen over het water te bereiken en in de zomer is een goeie 4x4-terreinwagen een must. Het IJslandse landschap is hoofdzakelijk bergachtig. Tafelbergen, actieve en slapende vulkanen en caldera’s sieren de horizon. De hoogste berg in IJsland is de Hvannadalshnúkur en is 2110 m hoog. Tussen het gebergte stromen talrijke rivieren. Zoals hierboven gezegd, is het land nog erg jong. Daardoor is het gesteente ook nog jong en weinig geërodeerd. Vandaar de grote hoeveelheid basalt. Omdat basalt erg hard is, moeten de rivieren zich er nog een weg doorheen slijten. Daardoor komen er heel veel watervallen voor. De Dettifoss is qua watervolume de grootste waterval in Europa. Door de vele vulkaanuitbarstingen werden de vlaktes iedere keer weer opgevuld met lava. Dat verklaart de vele lavavlakten. Trouwens, op vlak van uitgestoten lava is IJsland kampioen. Een derde van alle lava die in de laatste 500 jaar aan het oppervlak kwam, werd uitgestoten op IJsland.

141

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 141

17/07/2020 11:09


03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 142

17/07/2020 11:09


2

Geomorfologie

Bijlage 2: Centraal Massief, meer dan een toeristische streek Dit gebied met bergen en plateaus in centraal-zuidelijk Frankrijk is een trekpleister voor vele toeristen. We beginnen de geschiedenis zo’n 500 à 300 miljoen jaar geleden. Toen alles één grote oceaan was, zetten dikke lagen klei, kalksteen, zandsteen … zich af op de bodem van de oceaan. Tijdens de Hercynische plooiing in Midden-Europa ontstond het Centraal Massief. In het Midden-Pleistoceen werd het nog eens omhoog geduwd. De enorme kracht, door het ontstaan van de Alpen en de Pyreneeën, zorgde ervoor dat het Centraal Massief werd opgeheven. Door het groter worden van de oppervlakte kwamen er scheuren in de aardkorst, horsten en slenken en ontstonden er vulkanen. Het waren er wel 400! Veel zijn ontstaan rond 2,5 miljoen jaar geleden als een gevolg van die horsten en slenken, want het Centraal Massief ligt niet op een breuklijn of een hotspot. De meest recente uitbarsting in het Centraal Massief dateert van 4040 voor Christus, dus een toekomstige eruptie wordt niet uitgesloten. Uit de vulkanen kwam basalt en graniet. Deze gesteenten kun je nu nog terugvinden in het Massief. Een gure wind, zoals de gekende Mistral, zorgde ervoor dat de bergen afvlakten. Hoe ouder de berg, hoe vlakker hij is. Als je in het Centraal Massief bent, kun je zo de vulkanen onderscheiden van het oude Hercynische gebergte. Het Hercynische gebergte is veel vlakker dan de vulkanen. Na de Hercynische plooiingen waren er heel veel overstromingen in het gebied. Daarom merk je heel veel watererosie in de lagere gebieden en vind je er sedimenten door de zee terug, zoals klei. Maar ook rivieren, zoals de Ardèche, de Tarn, de Hérault … zorg(d)en voor natuurspektakels. De zachte steen, zoals kalksteen, erodeert heel gemakkelijk. Maar ook tijdens het Kwartair en de vele ijstijden werd het landschap gevormd. Tijdens die ijstijden kwam het Centraal Massief onder een dik pak ijs te liggen. Het ijs vormde gletsjers die U-vormige dalen uitschuurden. Er vormden zich de zogenaamde Cirques. Cirque de Navacelles

143

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 143

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

Lac du Salagou, een kunstmatig meer dat omringd is door ‘ruffe’. De rode rotsen zijn gevormd door kleisedimenten en ijzeroxiden. Deze ondergrond is ondoordringbaar wat dan ook de reden is van de locatie van het meer. De rotsen zijn meer dan 250 miljoen jaar oud.

De Pont d’Arc, een natuurlijke brug over de Ardèche. Bij hoge waterstand, voornamelijk tijdens de winters, wordt de kalksteenrots uitgesleten door het stromende water van de rivier de Ardèche. Dit proces is nog steeds aan de gang.

De Gorges du Tarn is een kloof gekenmerkt door grote verticale klippen. De kloof is 53 kilometer lang en 400 tot 600 meter diep.

De befaamde Puy de Dôme, een van de jongste vulkanen in het Centraal Massief.

144

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 144

17/07/2020 11:09


3

Geomorfologie

Bijlage 3: Grand Canyon, de geschiedenis van de aarde Een canyon of kloof is een uitgesleten plateau door een rivier. Wanneer het zeeniveau daalt, komt er sedimentgesteente aan het oppervlak. Rivieren snijden daar ondiepe geulen in uit. De rivier snijdt dieper en vormt kloofvormige dalen. Als ze zachtere lagen bereikt, ondergraaft de rivier het harde gesteente en ontstaan er holtes. Op den duur storten de bovenliggende lagen in en verbreedt het dal. Zo ontstaan er plateaus en tafelbergen in het landschap. Een van de meest bekende canyons is de Grand Canyon in Amerika, in de staten Utah, Arizona, Colorado en New Mexico. Miljoenen jaren sleet de Coloradorivier zich door het landschap. Dit samen met een combinatie van vriezen en dooien zorgde voor een grootschalige erosie. Het zorgde voor een uniek en kleurrijk landschap met variaties van roze naar oranje. De horizontale gelaagdheid is intact gebleven. Daardoor is het een paradijs voor geologen. De gesteentelagen vertellen de geologische geschiedenis op een unieke manier. We beginnen ongeveer 1,7 miljard jaar geleden. Het gebied van de huidige Grand Canyon ligt aan de rand van tektonische platen. Deze botsen en vormen een hooggebergte. Gedurende miljoenen jaren is het onderhevig geweest aan erosie. Vanaf 570 miljoen tot 70 miljoen jaar geleden werd het gebied regelmatig overspoeld door de zee. Bij de overspoeling werd eerst kleisteen gevormd, dan kalksteen en kleisteen. Wanneer de zee zich terugtrok, bleef afbraakmateriaal achter en werd er zandsteen gevormd. Als de zee zich definitief terugtrok (70 miljoen jaar geleden) werden ten oosten de Rocky Mountains gevormd tijdens de Alpiene plooiing. Vanuit dit gebergte transporteerden de rivieren en aanwezige gletsjers puin. Het puin bleef liggen om de lagen van het PaleozoĂŻcum. Hierbij spreken

145

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 145

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

we van rivier- en gletsjerwerking. Dit duurde 50 miljoen jaar. Er heeft zich een groot plateau gevormd. Maar vanaf nu veranderde dit. Dan spreken we van 20 miljoen jaar geleden. Het Coloradoplateau werd door erosie afgebroken. Door de klimaatveranderingen kwam er geen puin meer aan vanuit de Rocky Mountains. Een netwerk van rivieren schraapte het landschap meanderend af. Na een periode van 15 miljoen jaar kwamen er weer veranderingen. Tektonische activiteit hief de vlakte op tot een plateau. In het oosten van het plateau steeg het water in het Bidahochimeer door de aanvoer van water afkomstig van rivieren in de Rocky Mountains. Zodra het meer overliep, ontstond de Coloradorivier die het plateau verticaal ging insnijden. Er ontstonden kloofdalen. De erosie ging zo ver dat de rivier nu stroomt in de oude gesteenten die 1,7 miljard jaar geleden gevormd zijn. De verschillende lagen kleuren die je ziet in het landschap tonen telkens een ander tijdperk in de geschiedenis van de aarde. Voor geologen is dit het walhalla. In de lagen vinden ze fossielen van eencelligen, weekdieren, zoogdieren, reptielen ‌ die in een bepaald tijdperk leefden. De onderste laag die ongeveer 1,7 miljard jaar oud is, bevat zelfs geen fossielen omdat er toen nog geen sprake van leven was.

146

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 146

17/07/2020 11:09


1

Taak 1: de meanderende rivier Naam: .......................................................................................................................................

Klas: ..................................................

heel goed - goed - voldoende - onvoldoende

a. Zet de juiste begrippen op de juiste plaats. holle oever bolle oever kronkelwaard kronkelrug kronkelberg hoefijzermeer binnenbocht buitenbocht erosie afzetting snelle stroming trage stroming

Uvac Gorge, ServiĂŤ

b. Duid de hoefijzermeren aan op de kaart

Schelde loop, Eine, Oost-Vlaanderen

147

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 147

17/07/2020 11:09


2

Geomorfologie

c. Duid een kronkelwaard en een kronkelhals aan.

Vresse sur Semois, Namen

148

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 148

17/07/2020 11:09


2

Taak 2: Excursie Naam: .......................................................................................................................................

Klas: ..................................................

heel goed - goed - voldoende - onvoldoende

Neem tijdens de excursie foto’s van volgende elementen: het landschap, exogene processen, endogene processen ‌ Maak ook notities over specifieke kenmerken die je ziet en vul daarna de taak in. a. Situering Situeer de plaats op de kaart.

149

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 149

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

b. Schrap wat niet past en vul zelf aan. Hoe ziet het landschap eruit? landelijk

stedelijk

vlak

heuvelachtig

waterloop

geen waterloop

weides/akkers/landbouw

bos/natuurgebied

groen

rotsen

c. Welke endogene processen kon je waarnemen? .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................................................................

150

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 150

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

d. Welke exogene processen kon je waarnemen? .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................................................................

e. Hoe beïnvloeden de verschillende factoren elkaar? En welk effect heeft dit op het landschap? .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................................................................................

f. Bestudeer de geologische kaart van België: uit welke periode dateren de geologische aardlagen en welke geologische aardlaag kun je er vinden? geologische aardlaag: .............................................................. tijdvak: ............................................................................................. g. Welke reliëfvorm tref je aan in dit gebied? Noteer ook de hoogtezone. reliëfvorm: ..................................................................................... hoogtezone: ..................................................................................

151

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 151

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

h. Staaf aan de hand van je foto’s bovenstaande antwoorden.

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������

152

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 152

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

Begrippenlijst Definieer de volgende begrippen biologische verwering .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

boogdal .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

chemische verwering .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

debiet .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

denudatie .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

endogene processen .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

eolisch .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

erosie .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

153

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 153

17/07/2020 11:09


Geomorfologie

Begrippenlijst exogene processen .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

fluviaal .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

fysische verwering .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

glaciaal .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

kloofdal .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

permafrostlijn .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

sedimentatie .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

v-dal .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

154

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 154

17/07/2020 11:10


Geomorfologie

Begrippenlijst vlakbodemdal .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

vlakdal .......................................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................. .......................................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................. .......................................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................. .......................................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................. .......................................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................. .......................................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................. .......................................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................................

155

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 155

17/07/2020 11:10


Geomorfologie

Kennen en kunnen Plaats een wanneer je iets kent en kunt. Kennen Ik ken de geomorfologische processen. Ik ken de eenvoudige reliĂŤfvormen aan de hand van hun kenmerken en aan de hand van de geomorfologische processen. Kunnen Ik kan in concrete situaties eenvoudige reliĂŤfvormen in verband brengen met hun geomorfologische processen. Ik kan mijn inzichten in de samenhang en de wisselwerking tussen de geomorfologische processen toetsen buiten schoolverband.

156

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 156

17/07/2020 11:10


Geomorfologie

Mindmap Maak hier je eigen mindmap.

157

03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 157

17/07/2020 11:10


03_113-158_Topos6_Lwb_GO_M2.indd 158

17/07/2020 11:10


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.