Komp@s 5 - handleiding

Page 1

Ko m

educatieve uitgaven

S @ P4 5 6

3

2

1

HANDLEIDING WEEK 1 TOT EN MET WEEK 5


Ko m

WEEK 5 Overzicht

S P@ 5 4 6

3

2

Domein

Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

43

1

Les 1 Les 2

H

Les 3 Les 4

Onderwerp

C kg

Les 5

Een breuk (noemer ≤ 10) van een natuurlijk getal en van een eenvoudig kommagetal nemen Gelijknamige breuken optellen en aftrekken Herhaling

Geldwaarden - temperatuur hoekgrootte Vormleer: vlakke figuren vierhoeken

Tijd 2x

Werkblad werkboek p. 41 en 42

1

Scheurblok

22 23

werkboek p. 43

24

2x

1x

werkboek p. 44 en 45

25 26

1x werkboek p. 46

27

2x

huistaak 5

Les 6

Les 7

Problemen leren oplossen Thema: ‘Afval’ In de kijker: bruto, tarra en netto Zorgtijd

2x

werkboek p. 47 en 48

2x

Week 5 Overzicht

197


1

Les 1

Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

Ko m

WEEK 5

43

S P@ 5 4 6

3

2

2x

Doelen

1 De leerlingen kunnen de natuurlijke getallen 20 000, 40 000, 60 000, 80 000 / 25 000, 50 000, 75 000 en 100 000 op de getallenas situeren. 2 De leerlingen kunnen de kommagetallen 0,2 - 0,4 - 0,6 - 0,8 en 1,0 / 0,25 - 0,50 - 0,75 en 1,00 op de getallenas situeren. 3 De leerlingen kunnen de natuurlijke getallen 20 000, 40 000, 60 000, 80 000 / 25 000, 50 000, 75 000 en 100 000 en de kommagetallen 0,2 - 0,4 - 0,6 - 0,8 en 1,0 / 0,25 - 0,50 - 0,75 en 1,00 structureren door: - ze met elkaar te vergelijken; - ze te vergelijken met andere natuurlijke getallen tot 100 000 / met andere kommagetallen tot 1,00; - ze te splitsen en samen te stellen. 4 De leerlingen kunnen structuren verwoorden, noteren en vervolledigen. 5 De leerlingen kunnen de begrippen helft, dubbel, een vierde, een vijfde, keer, net na, tussen, meer, minder, tiental, honderdtal, tienduizendtal ‌ correct gebruiken.

198

doel

ET

GO!

OVSG

KathOndVla

1

1.5

3.1.06

WI-GK.LEZ.2.5 WI-GK.LEZ.8 WI-GK.POS.4.5 WI-GK.POS.5.5 WI-GK.ORD.6.5

G10v G11dv G11jv G12v

2

1.5

2.1.23 3.1.06

WI-GK.LEZ.2.8 WI-GK.LEZ.8 WI-GK.POS.5.4 WI-GK.ORD.6.8

G20v G21av G22v

3

1.1 1.3 1.5 1.12

2.1.04v 2.1.20v 2.1.22 3.1.05 3.1.31 3.5.03

WI-GK.TEL.3.6 WI-GK.ORD.6.5 WI-GK.ORD.6.8 WI-GK.PAT.2.1

G1cv G6v G13bv G21av G22v G24

4

1.5 1.12

2.1.04v 2.1.20v 3.1.05 3.1.31 3.4.01 3.4.02

WI-GK.TEL.3.6 WI-GK.PAT.2.1

G1cv G6v G11dv G13v G21av G24v G39v

5

1.3 1.9

2.1.06 3.4.01 3.4.02

WI-GK.LEZ.6.2v WI-GK.POS.5.3v WI-GK.POS.5.4 WI-GK.POS.5.5 WI-GK.DEL.3.5v

G1bv G42v

week 5 les 1 Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

1


WEEK 5

Les 1

Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

Ko m

1

43

S P@ 5 4 6

3

2

1

vooraf: week 1 les 1 Getalbegrip tot 100 000 week 2 les 1 Kommagetallen tot op 1 duizendste week 3 les 1 Breuken vergelijken en ordenen – soorten breuken volgt:

week 6 les 1 Toets week 8 les 1 Getalbegrip tot 1 000 000

Leermiddelen

Werkboek p. 41 en 42 en correctiesleutel Scheurblok p. 22 en 23 en correctiesleutel Komp@sje 5 p. 9, 19 en 24-25 Getallenas Flappen Boek-e

week 5 les 1 Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

199


Ko m

S P@ 5 4 6

3

2

onderwijsleergesprek

1 Probleemstelling, motivatie en herhaling 1|1

klassikale getallenas boek-e

De getallen 20 000 en 40 000 en 60 000 en 80 000 en 100 000

Dicteer die 5 getallen. Een leerling noteert telkens het getal op het bord, een andere leerling situeert het getal op een getallenas. Die leerling verwoordt de plaats van de getallen en gebruikt daarbij rekentaal. Andere leerlingen mogen aanvullen. Vraag de leerlingen naar het patroon: + 20 000. Kom tot: - 20 000 komt tussen de duizendtallen 21 000 en 19 000. - 40 000 komt net na 39 999. - 80 000 staat tussen de honderdtallen 79 900 en 80 100. -… Noteer enkele getallenrijtjes op het bord, passend bij de verwoording van de leerlingen.

19 000 - 20 000 - 21 000 - 22 000 - 23 000 - 24 000 - … 39 999 - 40 000 - 40 001 - 40 002 - 40 003 - … 79 900 - 80 000 - 80 100 - 80 200 - 80 300 - 80 400 - …

Besteed kort aandacht aan de plaatswaarde van de cijfers. Gebruik ook de symbolen. - 60 000 bestaat uit 6 tienduizendtallen. 60 000 6 TD - 100 000 bestaat uit 1 honderdduizendtal. 100 000 1 HD - …

1|2

De getallen 25 000 en 50 000 en 75 000 en 100 000

Werk op dezelfde manier klassikaal geleid verder. Bouw ook nu samen met de leerlingen een bordschema op. Vraag naar het patroon + 25 000.

25 000 ligt net voor 25 001. Het honderdtal dat volgt op 50 000 is 50 100. 75 000 ligt tussen de duizendtallen 76 000 en 74 000. 75 000 ligt tussen de tienduizendtallen 70 000 en 80 000. … 0

200

week 5 les 1 Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

25 000

50 000

75 000

100 000

1


Ko m

S P@ 5 4 6

3

2

onderwijsleergesprek groepswerk

1

2 Instructie 2|1

De kommagetallen 0,2 - 0,4 - 0,6 - 0,8 - 1,0

Ook dit is een herhaling van leerstof die in het vierde leerjaar behandeld werd (les 1 uit week 17). Maar ga toch rustig te werk, want voor veel leerlingen is een opfrissing zeker nodig. Laat ook nu op de getallenas situeren. Verwoord en laat verwoorden met aangepaste rekentaal en heb ook aandacht voor het plaatswaardesysteem van deze kommagetallen tot op 1 tiende.

0

0,2

0,4

0,6

Vraag de leerlingen of ze het (getal)patroon herkennen bij. Mogelijke verwoording: - 0,4 komt net na 0,3. (4 tiende komt net na 3 tiende.) - 0,6 staat tussen 0,8 en 0,4. - 0,2 komt voor 0,4. - ‌

0,8

1,0

+ 0,2. We doen er dus telkens 0,2 of 2 tiende

2 | 2 De getallen 0,25 - 0,50 - 0,75 en 1,00 Werk op dezelfde manier met deze kommagetallen tot op 1 honderdste.

0

0,25

0,50

0,75

1,00

Vraag naar het patroon + 0,25. Mogelijke verwoording: - 1 en 1,00 hebben dezelfde waarde. We mogen (overbodige) nullen toevoegen of weglaten. - 0,50 = 0,5 50 honderdste of 5 tiende hebben dezelfde waarde. - 0,75 komt in het rijtje na 0,50. - 0,25 komt net na 0,24 en net voor 0,26. - ‌

week 5 les 1 Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

201


Ko m

S P@ 5 4 6

3

2

1

2 | 3 Samenbrengen van beide getallenassen Noteer de twee reeksen kommagetallen op eenzelfde getallenas. Vul de eerste as met de kommagetallen 0,25 - 0,50 - 0,75 - 1,00 aan. Vergelijk die getallen.

0

0,2

0,4

0,25

0,6 0,50

0,8

1,0

0,75

1,00

0,5

1

Kom tot een duidelijke en correcte verwoording. - 0,6 komt tussen 0,50 en 0,75. - 0,50 kan ik ook noteren als 0,5. - 0,8 komt na 0,75 en voor 1 - 1,0 - 1,00. - … Laat enkele kommagetallen in de positietabel noteren. Noteer er verwoordingen naast.

E

t

h

0

4

0

40 honderdste of 4 tiende

0

7

5

75 honderdste of 0 eenheden 7 tiende 5 honderdste

0

5

0

50 honderdste of 5 tiende

1

0

0

1 eenheid (of 1 E 0 t 0 h) …

2 | 4 Structureren flappen

Werk klassikaal geleid enkele structuren op het bord uit.

75 000

0,8

50 000

25 000

0,4

0,4

60 000

15 000

0,5

0,3

0,2

0,6

25 000 25 000 25 000

Je kunt vervolgens de leerlingen per twee of per drie een flap geven waarop ze vrij structuren kunnen noteren. Ze krijgen een paar minuten om een drietal structuren (naar keuze of volgens een vooraf bepaalde werkverdeling) te noteren. Bespreek. Verwoord en dat het liefst zonder gebruik van ‘komma’ nul komma 2. We blijven de voorkeur geven aan ‘2 tiende’ (of aan ‘0 eenheden 2 tiende’). Er mogen ook andere kommagetallen dan die van het lesonderwerp gebruikt worden.

202

week 5 les 1 Structureren tot 100 000 en tot op 0,01


Ko m

S P@ 5 4 6

3

2

1

Noteer de structuren op volgende manieren:

0,4 is de helft van 0,8. 0,25 is de helft van 0,50. 0,4 is het dubbel van 0,2. 0,6 is 0,2 meer dan 0,4. 0,8 is het viervoud van 0,2. 0,50 is het dubbel van 0,25. 0,50 is het vijfvoud van 0,10. 0,75 is drie keer 0,25. De helft van 1 is 0,5 of 0,50. 0,75 is 0,5 en 0,25. 1 is vijf keer 0,2. Het vierde deel van 1 is 0,25. 1/5 van 1 is 0,2. 0,6 is 0,2 en 0,2 en 0,2. …

Breng ook enkele ‘spinnen’ op het bord.

0,4 en 0,4 het dubbel van 0,4

acht keer 0,1 0,8 is

0,2 minder dan 1

0,5 meer dan 0,3

0,3 meer dan 0,5

12 500 en 12 500 10 keer 2500 de helft van 50 000 1/4 van 100 000

vijf keer 5000 25 000 is

75 000 minder dan 100 000

5000 meer dan 20 000

week 5 les 1 Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

203


Ko m

S P@ 5 4 6

3

2

leergesprek individueel werk

3 Oefenen, toepassen en differentiëren 3|1

werkboek p. 41 en 42 scheurblok p. 22 en 23 correctiesleutel scheurblok

Werkboek

De leerlingen nemen hun werkboek op pagina’s 41 en 42 met individuele oefeningen. Heb extra oog voor die leerlingen met minder inzicht in de opbouw van ‘lange’ getallen en/of kommagetallen. De positietabel kan hier heel nuttig zijn. Leerlingen met voldoende inzicht gaan zelfstandig aan het werk. Ze gebruiken de correctiesleutel. Zij die klaar zijn, werken verder in het scheurblok tot en met pagina 23.

Bespreek klassikaal en/of individueel. Verwoord en laat verwoorden. Rekentaal komt daarbij sterk aan bod. Schenk aandacht aan het (laten) verwoorden in de ‘twee richtingen’. - Het vierde deel van 100 000 is 25 000; 25 000 is het vierde deel van 100 000. - 0,2 is het vierde deel van 0,8; het vierde deel van 0,8 is 0,2.

Deze les wil de inzichten in de getallen en de structuren tot 100 000 en tot op een honderdste bij de leerlingen herhalen en vastzetten. Hebben alle leerlingen dit onder de knie? Controleer voor de natuurlijke getallen aan de hand van pagina 41 en voor de kommagetallen aan de hand van pagina 42 van het werkboek. Stuur bij waar nodig. Werk voor de natuurlijke getallen eerst tot 10 000 en voor de kommagetallen eerst tot op een tiende.

204

week 5 les 1 Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

1


Ko m

S P@ 5 4 6

3

2

2

43

1

6

WEEK 5 LES 1 Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

S P@ 5 4

Ko m

S P@ 5 4

6

3

1

2

1

. 24 998

99 .990

24 .999

99 992 .

25.001

25 000

99 994 .

99 .996

25.003

25 002 99 998

100 000

Vul de splitsingen aan. 20 000 15 000

5000

25 000

60 000

75 000

100 000

15 000 10 000

30 000 30 000

25 000 50 000

75 000 25 000

8000 12 000

17 000

8000

45 000 15 000

35 000 40 000

55 000 45 000

7500 12 500

12 500 12 500

24 000 36 000

66 000

17 000 83 000

50 000

3

1

Vul aan op de stippen. . 24 997

2

1

9000

40 000

80 000

15 000 15 000 20 000

25 000 10 000

5000

25 000 30 000 25 000

15 000 25 000 10 000

15 000 10 000 15 000

15 000 40 000 25 000

12 500 12 500 25 000

20 000 12 500

17 500 12 500 50 000

7500

Vul de spinnen aan. 9000 minder dan 34 000 . 1/4 van 100 000 .

het dubbel van 20 .000

5 keer 5000.

25 000 is

25 000 en 15 000 .

8 keer 5000 .

40 000 is

. de helft van 50 000 9000 meer dan 16 000 . het dubbel van 12 500 .

4

de helft van 80 .000

. 30 000 meer dan 10 000

60 000 minder dan 100. 000

Vul aan. . 000. 20 000 is 80 000 minder dan 100

De helft van 50 000 is 25 .000.

100 000 is 4 keer 25. 000.

. of 80 000. 5 D meer dan 7 TD en 5 D is 8 TD

60 000 is het dubbel van 30. 000.

75 000 minder dan 100 000 is 25. 000.

75 000 is 35 000 meer dan 40. 000.

Het dubbel van 40 000 is 80 .000.

25 000 is 2 TD.

3 keer 25 000 is 75. 000.

Datum

en 5 D. .

______________________________________________________________

41

week 5 les 1 Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

205


Ko m

S P@ 5 4 6

3

2

1

Ko m

43

S P@ 5 4 6

3

1

2

5

Vul aan op de stippen. 0.

0,2 .

0,1

0,25 .

0

6

0,4 .

0,8 .

0,50 .

1.

0,75 .

1

Vul de splitsingen aan. 0,2

0,4

7

0,6

0,8

1

0,1

0,1

0,2

0,2

0,3

0,3

0,4

0,4

0,5

0,5

0,05

0,15

0,15

0,25

0,15

0,45

0,05

0,75

0,25

0,75

0,25

0,50

1

0,75

0,1

0,15

0,25

0,25

0,5

0,25

0,4

0,4

0,2

0,2

0,05

0,15

0,35

0,4

0,35

0,5

0,25

0,25

0,15

0,1

0,45

0,05

0,15

0,6

0,45

0,5

0,05

Vul de spinnen aan. 0,4 minder dan

1 .

0,25 minder dan

het drievoud van 0,6 is

8

1.

0,2.

3 keer

0,2.

het dubbel van

0,3.

meer dan 0,45 0,15 .

. 0,3 meer dan 0,45 0,4 en 0,35 .

0,75 is 3. keer 0,25

5 h minder dan 0,8 .

Vul aan. 0,25 is de helft van 0,5. .

1 van 0,75 is 0,25. . 3

0,55 is 0,25 minder dan 0,8. .

0,35 minder dan 0,4 is 0,05. .

1 is 0,75 meer dan 0,25. .

0,15 meer dan 0,25 is 0,4. .

1 is het vijfvoud van 0,2. .

De helft van 0,6 is 0,3. .

0,8 is 4 keer 0,2. .

Het dubbel van 0,05 is 0,1. .

0,5 is het dubbel van 0,25. .

Het viervoud van 0,25 is 1. .

42 22 23

206

0,6 .

0,5

week 5 les 1 Structureren tot 100 000 en tot op 0,01

1


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.