1 minute read
Was Aladin de uitvinder van de toverlantaarn?
Neen, niet Aladin want die had een wonderlamp … Heel waarschijnlijk was Christiaan Huygens de uitvinder van de toverlantaarn. Dat moet zo ongeveer in het jaar 1659 geweest zijn. Maar zoals dat vaak gaat met uitvindingen is dat niet helemaal zeker. Met de toverlantaarn kon men doorzichtige afbeeldingen projecteren.
Er was toen nog geen fotografie. Daarom werden de tekeningen met de hand op glasplaatjes geschilderd.
Het lichtje dat gebruikt werd om te projecteren, was eerst gewoon de vlam van een kaars. Of een olielampje. Meestal werden er sprookjes getoond, dat vonden de mensen gezellig.
Eerst hadden vooral rijke mensen of wetenschappers een toverlantaarn. Daarna bedachten ook andere mensen dat ze er geld mee konden verdienen. Zij trokken rond en toonden hun verhalen in kroegen, op kermissen of op markten. Deze mensen werden lantaarnisten genoemd. Nog later werden de voorstellingen groter. Ze werden in zalen gegeven en er kwam veel volk kijken.
De toverlantaarn werd dan ook steeds beter. Met een gloeilamp en meerdere beelden door elkaar. Door de glasplaatjes te laten draaien kon ook het beeld bewegen. De mensen waren zo weg van de toverlantaarn dat ze er steeds vaker zelf eentje kochten. Dan werd er gewoon op een wit laken geprojecteerd.
De toverlantaarn ontwikkelde zich verder zodat aan het einde van de 18e eeuw de fantasmagorie ontstond. Die voorstellingen draaiden helemaal rond geesten en spoken. Behalve projecties waren er ook heel wat speciale effecten. Rookwolken, rammelende kettingen, bliksemflitsen … Alles om de mensen bang te maken.
Meestal trokken die voorstellingen rond van zaal tot zaal. De mensen betaalden dan een ticketje. Als iedereen in de zaal zat, ging het licht uit. Dan kwam er een figuur die groter en groter werd. Net of er echt een geest naar je toekwam!
Maar het eerste toestel dat echt een soort animatiefilmpje kon maken was de zoötroop.
Dat was een soort rad met gleufjes aan de zijkant. Hier moest je aan draaien en door die gleufjes kon je kijken. Aan de binnenkant waren heel veel tekeningen van een figuur.
De houding was telkens een klein beetje anders. Door de tekeningen snel achter elkaar te bekijken, leek de figuur te bewegen. Het is eenvoudig maar het werkt wel!