Ontdek
Ik denk …
uitspraken
1 Lees de stellingen. Ben jij het ermee eens? Of helemaal niet? Teken een pijl op de meter.
a Er wordt op school rekening gehouden met mijn mening.
b Ik vind het belangrijk dat de school met de mening van elke leerling rekening houdt.
c Ik vind dat scholen geen regels over kledij mogen maken.
d Leerlingen die het niet eens zijn met de schoolregels, moeten een andere school zoeken.
e Als leerlingen mee de schoolregels mogen bepalen, zullen ze zich er beter aan houden.
2 Speel het meningenspel.
Routeplanner
Ik kies wat ik draag
1 Bekijk de foto’s. Vind jij dat deze kledij kan op school? Kruis aan.
Helemaal OK! Niet geschikt voor school
Helemaal OK! Niet geschikt voor school
Helemaal OK! Niet geschikt voor school
Helemaal OK! Niet geschikt voor school
Helemaal OK! Niet geschikt voor school
Helemaal OK! Niet geschikt voor school
2 Heeft iedereen hetzelfde geantwoord? Bespreek in de klas.
3 Bekijk de video en beantwoord de vragen.
a Weet je wat deze woorden betekenen? Zoek de betekenis op van de woorden die je niet kent.
kledijvoorschriften – restricties – outfit – traditie – een beweging starten – geïntroduceerd
Hoe kan je de betekenis van een woord achterhalen?
1 Kijk naar de hele zin. Begrijp je het woord dan?
2 Zit er een woord dat je wel begrijpt verstopt in jouw woord?
3 Gebruik een woordenboek.
4 Vraag aan iemand anders wat het betekent.
b Verbind de woorden met de juiste uitleg of een synoniem.
kledijvoorschriften gewoonte, gebruik
restricties anderen ergens kennis mee laten maken outfit iets in gang zetten
traditie regels over wat niet mag een beweging starten regels rond kledij geïntroduceerd kledij die je aan hebt
Weet je het nog? Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis.
c Wat zijn de voor- en nadelen van een uniform volgens de video? Kleur het bolletje bij de voordelen groen en het bolletje bij de nadelen rood.
Het geeft een groepsgevoel.
Je kan je eigen stijl niet creëren
Er wordt minder gepest om kledij.
goede en slechte punten
bedenken, maken
Je moet ’s morgens niet zo lang voor de kast staan.
Je kan jezelf niet uitdrukken.
De school kan er mee voor zorgen dat je duurzame kledij draagt.
Iedereen is gelijkwaardig, of je nu rijk of arm bent.
blijft lang bestaan
d Zou jij graag een uniform dragen op school? Kruis aan. Waarom wel of niet? Vul aan.
Ja, omdat
Nee, omdat
4 Welke woorden vind je nu nog moeilijk? Kies er twee uit. Ga op zoek naar hun betekenis.
5 Lees de woorden. Markeer de werkwoorden. dragen – kledij – voorschriften – kiezen – school – regels – kleden – beslissen
Hoe herken je een werkwoord?
Om te weten of een woord een werkwoord is, kan je proberen de ik-vorm te vormen.
lopen → ik loop Dit is een werkwoord. jurk → ik jurk Dit is geen werkwoord.
6 Lees de zinnen. Markeer alle werkwoorden.
a Een school kan regels opstellen rond kleding.
b Op sommige scholen mag je je niet te bloot kleden.
c Op andere scholen kan je zelf kiezen wat je draagt.
d Wat vind jij het leukst?
7 Lees de werkwoorden. Welke komen uit de video uit oefening 1, denk je?
Onderstreep ze.
zwemmen aandoen mogen bevriezen dragen vergeten
8 Bekijk de video opnieuw. Welke drie werkwoorden heb je gehoord? Kruis aan.
Ik kies wat ik zeg
1 Bekijk de strip en lees de tekst.
2 De smurf vervangt veel woorden door ‘smurfen’. Wat denk je dat er echt zou moeten staan? Vul de tekst aan in de tekstballon.
Welke Smurf haalt ’t in z’n midden in de nacht aan m’n deur te komen ? ’n Trap onder z’n kan ie krijgen.
3 Wat betekenen deze symbolen in de tekst? Noteer.
4 Bekijk de video. Wat bedoelen deze mensen? Door welk werkwoord kan je ‘smurfen’ vervangen? Kruis aan.
a Smurft u mee?
Doet
Maakt Geeft
b Wat vindt u van wat er gesmurft wordt in het voetbal? gegeven gedaan geroepen
c Ik had het niet gesmurft. verwacht verveeld geweten
d Er is veel geld mee gesmurft bespaard betaald gemoeid
e Hij heeft verkeerde dingen gesmurft in mijn ogen.
gegooid gedaan gegeven
5 Lees de werkwoorden. Noteer telkens de ik-vorm. Volg het voorbeeld.
slapen ik slaap
a werken ik
b lopen ik
c lezen ik
d gooien ik
e maken ik
De stam van een werkwoord
De stam is de ik-vorm van het werkwoord.
helpen → ik help weten → ik weet
6 Lees de zinnen. Je ziet dezelfde werkwoorden als in oefening 5. Welke uitgang staat erachter? Markeer. Volg het voorbeeld.
Ze slaapt.
a Wij werken.
b Het meisje loopt.
c Hij leest.
d De kinderen gooien.
e De bakker maakt.
7 Vul de zinnen aan met de juiste vorm van het werkwoord.
a ik roep De man heel luid.
b ik vind De kinderen een schat.
c ik speel Wij vaak op de computer.
De uitgang van een werkwoord
De uitgang komt na de stam van het werkwoord.
ik help → hij helpt → wij helpen
De uitgang die je moet gebruiken, hangt af van het onderwerp.
VORM
REGEL
ik maak stam
jij maakt stam + t hij maakt stam + t zij maakt stam + t wij maken stam + en jullie maken stam + en zij maken stam + en
Denk aan verenkelen – verdubbelen.
Let op! Deze is speciaal en moet je uit het hoofd leren.
zijn → ik ben → hij is → wij zijn
Let op! jij maakt → maak jij?
8 Lees de stellingen. Ben je het ermee eens of net niet? Of twijfel je nog? Kruis aan. Je zult deze stelling straks nodig hebben tijdens de speeddate.
a Ik wil een uniform dragen op school.
Ja! Nee! Ik weet het niet…
b Ik doe met mijn zakgeld wat ik wil.
Ja!
Nee! Ik weet het niet…
c Mijn smartphone is van mij. Anderen hebben er niets over te zeggen.
Ja! Nee! Ik weet het niet…
d Het gebruik van smartphones moet worden toegestaan in de klas.
Ja! Nee! Ik weet het niet…
e Ik kies zelf welke kleren ik koop. Ik hou geen rekening met de mening van anderen.
Ja! Nee! Ik weet het niet…
f Ouders mogen beslissen wat hun kinderen dragen.
Ja! Nee! Ik weet het niet…
g Ik beslis zelf hoe ik naar school kom.
Ja! Nee! Ik weet het niet…
h Ik spreek af met mijn vrienden wanneer ik dat wil.
Ja! Nee! Ik weet het niet…
i Ik kies zelf om hoe laat ik ga slapen.
Ja!
j Ik kies wat ik eet.
Nee! Ik weet het niet…
Ja! Nee! Ik weet het niet…
k Ik bepaal zelf welke studierichting ik volg op school.
Ja! Nee! Ik weet het niet…
9 Tijd voor een smurfige speeddate!
Ik kies wat ik kijk
1 Lees de strip en beantwoord de vragen.
a Ga in de strip op zoek naar een synoniem van deze woorden. Markeer ze. Noteer ze hier. de doder
heel erg scherp een moordpartij
een job stom een bult ergens tegen botsen
b De man met de truweel zegt: “Moet je daar zo’n theater van maken?” Wat bedoelt hij daarmee? Kruis aan.
Hij bedoelt dat hij graag naar het toneel wil gaan.
Hij bedoelt dat zijn collega niet zo flauw moet doen.
Hij vraagt aan zijn collega of het wel klopt wat hij doet.
c Wat zie je? Noteer het juiste woord onder elke foto.
wasbak – buil – truweel – ploegbaas
d Welke woorden uit de strip zoeken we? Los de rebussen op.
2 Op heel wat films staat een minimumleeftijd. Bekijk de filmdoosjes die je van je leerkracht krijgt. Wat vind je van de minimumleeftijd? Kruis aan.
TITEL VAN DE FILM
afbeeldingen, iconen zo oud moet je zijn
MINIMUMLEEFTIJD DIT VIND IK …
jaar te jong goed te oud jaar te jong goed te oud
jaar te jong goed te oud
jaar te jong goed te oud
jaar te jong goed te oud
3 Aan het begin van een film worden er soms pictogrammen getoond. Die waarschuwen ons voor lastige scènes. Wat denk je dat deze pictogrammen betekenen? Noteer. Hoeveel had je er juist? Verbeter je antwoorden indien nodig.
PICTOGRAM
Ik denk:
Verbetering:
Ik denk:
Verbetering:
Ik denk:
Verbetering:
Ik denk:
Verbetering:
Ik denk:
Verbetering:
Ik denk:
Verbetering:
BETEKENIS
4 Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Actie
Stel je eens een kofferbak voor. Het ruikt er naar benzine, olie en muffe wollen dekens.
Kun je je dat voorstellen?
Oké, dan gaan we verder.
De kofferbak is dicht. Door een heel klein kiertje schijnt wat licht naar binnen.
Precies genoeg om een paar dingen te kunnen herkennen: een reserveband, een gevarendriehoek, een verbanddoos en een rol keukenpapier.
Zien jullie het voor je?
Heel goed.
a Zoek het woord in de tekst en markeer het. Wat betekent dit woord? Kruis aan.
het kiertje iets dat een beetje openstaat het scheurtje iets dat volledig geopend is
b Wat ligt er in de kofferbak? Verbind de woorden om samenstellingen te vormen.
reserve driehoek gevaren papier verband doos keuken band
Weet je het nog? Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer delen bestaat. Elk deel van een samenstelling kan ook zelfstandig voorkomen.
c Teken de voorwerpen in de kofferbak.
Tot nu toe was het simpel. Maar nu wordt het ingewikkeld. Tussen al die troep ligt een jongen. Zijn handen zijn vastgebonden maar hij is niet bang.
Hij voelt zich cool en zelfzeker.
Zien jullie hem voor je?
Dan weet je nu ook wie ik ben. Ik heet Kai. Ik ben de jongen in de kofferbak en ik ben niet alleen.
Naast me ligt Mike Taenner. Hij is een beroemde filmster. In zijn actiefilms vecht hij met tien schurken tegelijk en is hij nooit bang. Natuurlijk wint hij altijd.
Op het witte doek is Mike Taenner altijd de winnaar. Maar nu is hij net zo vastgebonden als ik. Van zijn legendarische moed is ook weinig over. Hij beeft van angst, omdat dit geen film is maar het echte leven.
d Zoek de woorden in de tekst en markeer ze. Wat betekenen deze woorden? Kruis aan.
ingewikkeld moeilijk met doeken vastgebonden ernstig
beroemd grappig bekend vervelend
legendarisch staat in een legende al jaren beroemd belachelijk
Ik ontdek een donkerrode vlek op de grijze wollen deken die voor me ligt.
Ik hoop maar dat die vlek is veroorzaakt door een kapotte pot aardbeienjam en dat het niet is wat ik vrees dat het is…
Plotseling remt de auto hard en word ik met mijn gezicht tegen de deken gedrukt.
Omdat mijn handen vastgebonden zijn, kan ik me nergens aan vasthouden. Mijn neus ligt precies boven de rode vlek en ik kan ruiken dat het geen aardbeienjam is.
Het is…
Het is …
NAAR: BERTRAM, R. EN SCHULMEYER, H., COOLMAN EN IK – ACTIE, LEMNISCAAT, 5-6.
e Zoek de woorden in de tekst en markeer ze. Wat betekenen deze woorden? Kruis aan. precies bijna iets dat op iets anders lijkt exact
ik vrees ik ben bang ik verwacht ik hoop
f Markeer de bijvoeglijke naamwoorden in deze zinnen.
Ik ontdek een donkerrode vlek op de grijze wollen deken die voor me ligt.
Ik hoop maar dat die vlek is veroorzaakt door een kapotte pot aardbeienjam.
Weet je het nog? Een bijvoeglijk naamwoord geeft meer uitleg over een zelfstandig naamwoord. Het vertelt hoe het is.
5 Welke woorden vind je nu nog moeilijk? Kies er twee uit. Ga op zoek naar hun betekenis.
6 Hoe denk je dat het verhaal verder gaat? Verzin zelf het einde. Schrijf de tekst in de tekstballonnen.
STOP!!!
Ik kies wat ik schrijf
1 Bekijk de video. Kabouter Wesley haat heel wat dingen die andere mensen net heel leuk vinden. Heb jij dat ook soms? Wat zou jij dan roepen? Vul aan.
– Ik haat .
– Ik haat
– Ik haat
Mensen zeggen het vaak niet hardop als ze iets niet goed vinden. Online durven ze dat soms al sneller.
slechte beoordeling
2 Waarom denk je dat mensen een negatieve review schrijven? Je mag meerdere dingen aankruisen. Je mag ook zelf iets invullen.
omdat ze teleurgesteld zijn over wat ze kochten omdat ze jaloers zijn omdat ze vinden dat ze niet goed behandeld werden omdat ze zich vervelen omdat ze het product niet leuk of lekker vonden omdat ze
3 Lees de reviews. Wat voor zaak werd er bezocht, denk je? Kruis aan. 1
2
– 2 weken geleden
Eten: 5/5 – Service: 5/5 – Sfeer: 5/5
vrouw die de gasten ontvangt
Zeer lekker gegeten en supervriendelijke gastvrouw. Mooi verzorgde borden.
nette
een restaurant een winkel een hotel iets anders:
Mark
Staelens
– 1 maand geleden
luxe appartement op de bovenste verdieping
Kamers: 4/5 – Service: 5/5 – Locatie: 3/5 Wij logeerden als ouder koppel voor drie nachten in het penthouse. Erg ruim en gerieflijk. Goed bed. Veel licht in de kamers. Het ontbijt is erg verzorgd en volledig. Het diner bestaat uit drie gangen en is heerlijk! De eigenaar is de chef en kookt met passie. De gastvrouw is vriendelijk. Wij gaan zeker nog eens terug!
comfortabel kok
een restaurant een winkel een hotel iets anders:
4
Indra Oliviers – 2 dagen geleden
Hele mooie meubels! De verkoopster was ook heel behulpzaam en gaf ruimte wanneer nodig. Ik had er zeker geen opdringerig gevoel bij. We kregen 30% korting. Na de aankoop was er nog meer korting op de tafel en stoelen. Nadat we dat hebben gemeld bij de klantendienst, kregen we een bon van 200 euro!
een restaurant een winkel een hotel iets anders:
Lien Vergauwe – 1 week geleden
vervelend, ze laten je niet met rust werelddeel
We zijn er met zes volwassenen en vijf kindjes naartoe geweest. De weggetjes waren goed aangeduid en er waren hier en daar speciale stukken met parcours voor de kinderen. De indeling per continent was heel tof. Ook het plan was duidelijk. De dieren verblijven er in een mooie en ruime diervriendelijke omgeving. De legodieren hadden ook succes: wie vindt ze? Onze picknick was heel gezellig. We zaten samen aan één van de grote tafels. Wij komen nog terug met ons abonnement!
een restaurant een winkel een hotel iets anders:
4 Schreef je zelf al eens een review? Waarover schreef je toen? Vertel.
5 Wanneer bekeek je voor het laatst een review? Vertel.
6 Lees de woorden uit de reviews uit oefening 2. Wat voor woorden zijn het? Kleur de bijvoeglijke naamwoorden rood. Kleur de zelfstandige naamwoorden groen.
penthouse – gerieflijk – verzorgd – chef – efficiënt – attent – parcours – continent
Weet je het nog? Een zelfstandig naamwoord geeft een naam aan iets of iemand: planten, dieren, voorwerpen, personen …
Eén woord uit oefening 6 is uit het Engels afkomstig: penthouse. Drie woorden komen uit het Frans: chef, parcours en continent.
7 Kleur de woorden en hun betekenis of synoniem in dezelfde kleur.
penthouse kok continent
comfortabel route gerieflijk
verzorgd chef werelddeel
parcours netjes luxe appartement op de bovenste verdieping
8 Na lang sparen, boek je je droomvakantie. Eindelijk is het zover: tijd om je koffers te pakken! Bekijk de foto’s. Dit is hoe je vakantieplaats eruit ziet. Ben je tevreden of niet? Kleur de sterren. Schrijf een korte review. 1
Vakantiehuis De Grote Droom
Vakantiehuis ’t Schoon Schip
9 Op bol.com kan je je aankopen beoordelen. Zo krijgen andere kopers extra informatie. Lees de reviews over dezelfde bouwset. Wat is het verschil tussen deze reviews? Vertel.
1
Legofan10
2
– 3 weken geleden
Geweldige set, aanrader!
functies
Eén van de mooiste modellen ooit wat mij betreft. Uren bouwplezier met bijna 1500 onderdelen. Coole features, sturende wielen, verstelbare achteras, openslaande deuren, opklapbare voorstoelen en rugleuningen achter. Extra opties zijn de blower, spoiler en zij-uitlaten. Op het internet zijn er nog verschillende (niet LEGO-officiële) bouwopties te vinden, zoals een cabrio of een Amerikaanse pick-up. Ook is er een led-verlichtingsset voor verkrijgbaar. Aanrader dus!
– 2 maanden geleden
Er is genoeg te bouwen!
+ Eindeloos speelplezier
+ Leuk ontwerp
+ Goede kwaliteit
10 Lees de review en beantwoord de vragen.
– 3 weken geleden
Superspannend boek!
Lezertje2010
bijzonderheden
leerstoornis die lezen en spelling moeilijk maakt
Dit is het eerste boek dat ik ooit heb willen lezen. Het is echt een aanrader voor mensen met dyslexie. Ik heb dat zelf ook. Het boek heeft een iets groter lettertype. Daardoor kon ik het vlot lezen. Het verhaal is heel goed beschreven met veel details. Daardoor kan je je goed inbeelden hoe alles eruitziet. Er zitten ook veel plaatjes in. Sommige zijn ‘geurplaatjes’. Dat maakt het nog gemakkelijker om je voor te stellen hoe vies of hoe lekker iets ruikt. Nadat ik dit boek had gelezen, vond ik lezen steeds leuker.
Kortom: dit boek moet je gewoon lezen!
Geronimo Stilton - Fantasia
a Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
tekeningen
De schrijver van deze review leest al sinds ze een kind was heel graag.
De schrijver heeft dyslexie.
Er zijn weinig tekeningen in het boek.
b Welke verschillende leestekens vind je in de review? Kopieer ze.
c Ken je nog andere leestekens die niet gebruikt werden in de review? Noteer ze.
tekeningen waar je aan kunt ruiken
d Markeer vijf belangrijke woorden in de review. Vat de review daarna samen in enkele puntjes.
11 Soms schrijven mensen wat ze goed vinden en ook wat ze slecht vinden. Die opmerkingen kunnen netjes geordend worden. Lees de review. Hoe zie je wat er positief is en wat er negatief is? Vertel.
slecht goed
– 1 maand geleden
H_Gelder
Grappig en spannend boek
+ Spannend – Lastige woorden
+ Grappig
+ Fantasierijk
+ Mooi vormgegeven
Dit boek heeft al heel veel kinderen die niet van lezen houden toch aan het lezen gekregen. Het is spannend en grappig.
Geronimo Stilton - Fantasia
12 Lees de review. Wat vond de schrijver goed en wat niet? Kleur de positieve dingen groen. Kleur de negatieve dingen rood. Vat de review daarna samen in puntjes.
– 5 dagen geleden
Kim36
duidelijk, goed geordend
Fijn boek!
Op vakantie in Griekenland hebben wij dit boek gelezen. Zowel voor ons als voor onze dochter van tien was het een heerlijk boek. Het was overzichtelijk en grappig. Soms best wel moeilijk, maar daardoor hebben we er ook veel over gesproken met elkaar. Absoluut een aanrader! Els Pelgrom – Griekse mythen
13 Nu jij! Kies een boek, een film, een serie of een game die je goed kent en schrijf een review. Volg de stappen. Kruis aan wat je gedaan hebt.
Noteer de naam van het boek, de film, de serie of de game die jij gekozen hebt in het gele kader.
Hoeveel sterren geef je? Kleur ze in.
Schrijf een korte tekst. Vertel wat je goed vindt en wat je niet goed vindt.
Vat je tekst samen in puntjes.
Noem 4 werkwoorden die beginnen met de eerste letter van je naam. Begint je naam met C, Q, X of Y? Gebruik dan de tweede letter van je naam.
Vul aan met een werkwoord. Gebruik een ander werkwoord dan je groepsgenoten.
Morgen … ik met mijn hond …
De speler links van je zegt een werkwoord. Gebruik het werkwoord in het heden, het verleden en de toekomst.
Ik … nu.
Ik … gisteren. Ik … morgen.
Vul aan met een werkwoord. Gebruik een ander werkwoord dan je groepsgenoten.
Gisteren … ik naar mijn vriend.
Vul aan met een werkwoord. Gebruik een ander werkwoord dan je groepsgenoten.
Ik … nu naar huis. Teamwork!
Jij kiest het werkwoord. Elke speler zet het werkwoord in een andere tijd (heden, verleden en toekomst).
Antwoordde iedereen juist?
Dan mag elke speler dit stuk plakken!
Bijvoorbeeld: werken
Speler 1 zegt: Ik werk. (heden)
Speler 2 zegt: Ik werkte. (verleden)
Speler 3 zegt: Ik zal werken. (toekomst)
Weet je nog dat ik jouw mening vroeg?
Dit is mijn mening…
Noem 4 werkwoorden die beginnen met de eerste letter van je naam. Begint je naam met C, Q, X of Y? Gebruik dan de tweede letter van je naam.
Vul aan met een werkwoord. Gebruik een ander werkwoord dan je groepsgenoten.
Morgen … ik met mijn hond …
De speler links van je zegt een werkwoord. Gebruik het werkwoord in het heden, het verleden en de toekomst.
Ik … nu.
Ik … gisteren. Ik … morgen.
Vul aan met een werkwoord. Gebruik een ander werkwoord dan je groepsgenoten.
Gisteren … ik naar mijn vriend.
Vul aan met een werkwoord. Gebruik een ander werkwoord dan je groepsgenoten.
Ik … nu naar huis. Teamwork!
Jij kiest het werkwoord. Elke speler zet het werkwoord in een andere tijd (heden, verleden en toekomst).
Antwoordde iedereen juist?
Dan mag elke speler dit stuk plakken!
Bijvoorbeeld: werken
Speler 1 zegt: Ik werk. (heden)
Speler 2 zegt: Ik werkte. (verleden)
Speler 3 zegt: Ik zal werken. (toekomst)
Ik kies hoeveel tijd ik online doorbreng
1 Lees de tekst en beantwoord de vragen.
bestuur van een land online beveiligers beperken, verminderen
andere mogelijkheden
Chinese kinderen en jongeren mogen nog maximum 2 uur online met smartphone: goed idee of zijn er betere alternatieven?
De Chinese overheid gaat het aantal uren dat kinderen en jongeren online doorbrengen op hun smartphone, limiteren. 's Nachts zullen minderjarigen zelfs helemaal niet met hun smartphone op het internet kunnen. Met de nieuwe regels wil de Chinese cyberspacewaakhond internetverslaving tegengaan. Is dat wel een goed idee of zijn er betere alternatieven?
a Markeer alle werkwoorden in de tekst.
b Zoek drie samenstellingen in de tekst en omcirkel ze.
c Kinderen en jongeren mogen hooguit 2 uur online met hun smartphone. Wat betekent dit? Kruis aan.
Kinderen moeten 2 uur of meer online per dag. Kinderen moeten elke dag precies 2 uur online. Kinderen mogen niet meer dan 2 uur online per dag.
d Waarom heeft de Chinese overheid dat beslist? Kruis aan.
Er zijn te veel mensen in China. Er is niet genoeg internet voor iedereen. Als iedereen online gaat, moeten er nieuwe, betere internetkabels zijn. Dat kost heel veel geld. Ze vinden dat kinderen andere hobby’s moeten zoeken. Op die manier willen ze dat kinderen niet verslaafd geraken aan het internet. Ze willen kinderen beschermen tegen online pesten.
e Vind jij dat een goed idee? Waarom wel of niet? Vertel.
2 In de tekst in oefening 1 vind je enkele samenstellingen. Welke stukjes herken je? Noteer.
a minderjarig = + b internetverslaving = +
c waakhond = +
d tegengaan = +
3 Begrijp je deze woorden nu beter? Verbind ze met de juiste betekenis.
minderjarig jonger dan 18 jaar internetverslaving bewaker
waakhond bestrijden tegengaan teveel tijd online doorbrengen en er niet mee kunnen stoppen
4 In de tekst in oefening 1 staan ook enkele Engelstalige samenstellingen. Weet je wat ze betekenen? Verbind.
cyberspace op het internet smartphone mobiele telefoon online virtuele wereld, ruimte op het internet
5 Er staan nog twee moeilijke woorden in de tekst: alternatief en limiteren. Kleur de woorden die ongeveer hetzelfde betekenen als ‘alternatief’ geel. Kleur de woorden die ongeveer hetzelfde betekenen als ‘limiteren’ blauw.
afwisseling variant beperken
bedwingen
begrenzen
alternatief andere optie keuze limiteren
afbakenen
6 Lees de zinnen. Bekijk de gemarkeerde woorden. Wat voor woorden zijn het? Kruis aan.
In China vond men dat er te veel kinderen verslaafd waren aan het internet. De Chinese cyberspacewaakhond ging op zoek naar oplossingen. Chinese kinderen en jongeren mogen nog hooguit twee uur online. ’s Nachts zullen minderjarigen niet meer op het internet kunnen.
Zijn er betere alternatieven?
lidwoorden bijvoeglijke naamwoorden zelfstandige naamwoorden werkwoorden
Werkwoordstijden
De tijd van een werkwoord vertelt je wanneer iets gebeurt.
Verleden = Wat vroeger gebeurde.
Ik draaide
Heden = Wat nu gebeurt.
Ik draai
Toekomst = Wat nog gaat gebeuren.
Ik zal draaien.
7 Bekijk de gemarkeerde werkwoorden.Wanneer gebeurt het? Kruis aan.
a In China vond men dat er te veel kinderen verslaafd waren aan het internet.
verleden (vroeger) heden (nu) toekomst (later)
b De Chinese cyberspacewaakhond ging op zoek naar oplossingen.
verleden (vroeger) heden (nu) toekomst (later)
c Chinese kinderen en jongeren mogen nog hooguit twee uur online.
verleden (vroeger) heden (nu) toekomst (later)
d ’s Nachts zullen minderjarigen niet meer op het internet kunnen.
verleden (vroeger) heden (nu) toekomst (later)
e Zijn er betere alternatieven?
verleden (vroeger) heden (nu) toekomst (later)
8 Verleden, heden of toekomst? Verbind.
verleden
heden toekomst
ik liep
jij hebt
wij zullen gooien
jij zal hebben
jij had jij zal lopen
ik loop wij gooiden
wij gooien
9 Als het over technologie gaat, wordt er vaak Engels gesproken. Bekijk de voorbeelden. Ken je nog andere Engelse samenstellingen? Vertel.
a cyber + space = cyberspace = digitaal = ruimte = ruimte of plek op het internet
b on + line = online = op = lijn, internetverbinding = op het internet
c smart + phone = smartphone = slim = telefoon = slimme, mobiele telefoon
10 Voor de woorden uit oefening 9 bestaat er geen Nederlands alternatief. Laten we daar verandering in brengen! Bekijk het voorbeeld.
cyberspace
Stap 1 Schrijf enkele Nederlandse synoniemen bij de delen van de samenstelling.
cyber + space
digitaal virtueel elektronisch ruimte plek plaats
Stap 2 Kies uit elke kolom een woord dat je wil gebruiken. Markeer het.
Stap 3 Voeg de twee delen samen. Maak zo het nieuwe woord.
digitaal + plaats = digitaalplaats
11 Nu jij! Maak een Nederlandstalig alternatief voor ‘smartphone’. Volg de stappen.
smartphone
Stap 1 Schrijf enkele Nederlandse synoniemen bij de delen van de samenstelling.
smart + phone
Stap 2 Kies uit elke kolom een woord dat je wil gebruiken. Markeer het.
Stap 3 Voeg de twee delen samen. Maak zo het nieuwe woord. + =
Stap 4 Denk na over je woord. Zou je dit woord kunnen gebruiken in het Nederlands? Pas je woord nog een beetje aan als dat nodig is.
Mijn woord:
Sommige samenstellingen klinken nogal gek in het Nederlands. In het Afrikaans gebruikt men soms grappige samenstellingen. Dat is een taal die gesproken wordt in Zuid-Afrika. Het lijkt sterk op het Nederlands.
Bijvoorbeeld: slimfoon (smartphone), sneusdoekie (zakdoek), muurprop (stopcontact), mengeldrankie (cocktail), wegkruipplekkie (schuilplaats), moltrein (metro), wipmat (trampoline), gaatjesdrukker (perforator)
12 We maken een werkwoordpuzzel!
a Bereid het spel voor. Volg de stappen.
Stap 1 Vorm groepjes van drie leerlingen.
Stap 2 Verzamel alle benodigdheden. Kruis aan wat je verzameld hebt.
de lege puzzel op de pagina hiernaast een dobbelsteen lijm een schaar de puzzels die je in het midden van je werkkatern vindt
Stap 3 Kies één van de puzzels. Knip de stukken uit. Elke speler kiest zelf met welke puzzel hij of zij wil spelen.
b Tijd om te spelen! Volg de stappen. De oudste leerling mag beginnen.
Stap 1 Rol met de dobbelsteen.
Stap 2 Neem het puzzelstuk dat bij het aantal ogen gooit dat je gerold hebt. Dit zie je op de achterkant. Heb je dit stuk al geplakt? Dan is je beurt voorbij.
Stap 3 Voer de opdracht uit die op de achterkant van het puzzelstuk staat.
Je teamgenoten beoordelen je antwoord.
Stap 4 Bracht je de opdracht tot een goed einde? Plak het puzzelstuk op de juiste plaats op de lege puzzel op de pagina hiernaast.
Maakte je een foutje? Helaas, je beurt is voorbij. Als je het getal nogmaals gooit, kan je het opnieuw proberen.
Stap 5 Is jouw puzzel als eerste compleet? Proficiat, je hebt gewonnen!
Ik kies mijn taal
1 Bekijk de video’s over klavierridders. Wat vind jij van de opmerkingen die gemaakt worden? Kruis aan. Je mag ook zelf iets invullen.
Moet kunnen! Iedereen heeft recht op zijn mening.
Ze zijn gemeen, maar als je beroemd wil zijn, moet je dat kunnen verdragen.
Ze zijn gemeen. Zoiets zeg je niet!
2 Hoe voelen Herman Brusselmans en Jamie Lee Six zich, denk je? Verbind. Je hoeft niet alle woorden met iemand te verbinden.
onzeker verdrietig gelukkig angstig
HERMAN BRUSSELMANS verbaasd vrolijk boos verliefd jaloers
JAMIE-LEE SIX trots
geïrriteerd
bezorgd teleurgesteld gestrest
ontspannen
3 Ga naar een website of app waar vaak commentaar geschreven wordt. Lees enkele opmerkingen. Vind je ze kwetsend of niet? Vertel.
4 Kies samen één video uit. Lees de eerste tien opmerkingen. Vind je ze kwetsend of niet? Turf.
5 Schrijf jij soms opmerkingen bij video’s, foto’s of artikels? Let je dan op je taal? Vertel.
6 Kies één van de opmerkingen die je gelezen hebt in oefening 4. Vul aan.
Zender:
Ontvanger:
Manier:
Boodschap:
Bedoeling:
Het communicatiemodel
ZENDER spreker schrijver tekenaar fotograaf
BEDOELING
Ik kies een tekst om te ontspannen, om nieuws te brengen,om iets uit te leggen …
BOODSCHAP
tekst (verhaal, vraag, artikel, instructie …)
MANIER
gesproken / geschreven beelden / gebaren
SITUATIE
waar, wanneer, omstandigheden
ONTVANGER
luisteraar lezer
BEDOELING
Ik denk na welke boodschap de zender wil geven: ontspannen, nieuws brengen, iets uitleggen …
eerlijke
7 Jouw ongezouten mening! Kies je favoriete YouTubevideo uit. Schrijf je eigen mening. Kies of je anoniem schrijft of met je echte naam.
Gebruikersnaam:
8 Werk per twee. Wat vind je van de video die je partner koost? Schrijf je eigen mening. Kies zelf of je dezelfde naam gebruikt als daarnet of niet.
Gebruikersnaam:
9 Lees de opdracht bij oefening 1 nog eens. Wie zijn die ‘klavierridders’? Wat maakt iemand een klavierridder? Vertel.
Durf je het niet tegen iemand te zeggen? Zeg het dan ook niet online!
1 Lees de bordjes. Voor welke thema’s zetten deze mensen zich in? Vertel.
HET KLIMAAT!
MEER GROEN OP SCHOOL!
MEER SPORTLES!
Iedereen mag zijn mening zeggen. Dat is een mensenrecht. Het moet wel op een respectvolle manier gebeuren. Je mag anderen niet kwetsen door wat je zegt over hoe ze eruit zien, waar ze vandaag komen, wat ze geloven, op wie ze vallen …
2 Wat vind jij heel belangrijk? Wat moet er volgens jou dringend aangepakt worden? Waar moeten mensen zich harder voor inzetten? Noteer drie thema’s.
3 Met welke uitdrukking kan je zeggen dat je iets heel belangrijk vindt? Kruis aan.
Dat ligt me nauw aan het hart.
Dat slaat nergens op.
Dat is de druppel die de emmer doet overlopen.
4 Weet je ook wat de andere uitdrukkingen betekenen? Vertel.
Weet je het nog? Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik.
5 Bekijk de video. Welke slogans hoor of zie je? Kruis aan.
Minder auto’s!
Wij haten auto’s!
Auto’s stinken!
Een auto vinden wij niets, geef ons maar de fiets!
In groene lucht willen we leven, dansen, zingen en veel buiten spelen!
Wij willen goede lucht!
Help, ik stik!
6 Markeer alle werkwoorden in de slogans. Heb je in elke slogan een werkwoord kunnen markeren? Vertel.
Een goede slogan … – is kort en krachtig. – maakt meteen duidelijk waarover het gaat. – is gemakkelijk te onthouden. Daar kan rijm bij helpen, maar dat moet niet. – bevat niet altijd een werkwoord. – is aantrekkelijk. Het maakt mensen nieuwsgierig.
7 Zijn alle slogans uit oefening 5 goede slogans? Welke wel en welke niet? Vertel.
8 Bedenk met de klas nog enkele goede slogans rond het thema luchtkwaliteit. Volg de stappen.
belangrijke woorden
Stap 1 Zoek enkele sleutelwoorden die bij het thema horen. Noteer ze in de vakjes rond het thema.
LUCHTKWALITEIT
Stap 2 Kies drie sleutelwoorden uit waarmee je een slogan wil maken. Kleur ze in.
Stap 3 Maak slogans met de woorden die je gekozen hebt. Zorg ervoor dat ze aan alle voorwaarden voldoen.
Vind je het moeilijk om een slogan te maken met de woorden die je gekozen hebt? Ga op zoek naar woorden die erop rijmen. Misschien helpt dat je verder op weg.
9 Jullie gaan protesteren! Volg de stappen.
Stap 1 Werk in groepjes samen.
Stap 2 Lees de thema’s die jullie genoteerd hebben in oefening 2. Kies er één thema uit. Noteer het in het gele kader in stap 3.
Stap 3 Zoek enkele sleutelwoorden die bij het thema horen. Noteer ze in de vakjes rond het thema.
Stap 2 Kies drie sleutelwoorden uit waarmee je een slogan wil maken. Kleur ze in.
Stap 3 Maak slogans met de woorden die je gekozen hebt. Zorg ervoor dat ze aan alle voorwaarden voldoen.
Je medeleerlingen beoordelen of ze aan alle voorwaarden voldoen.
Roadtrip
1 Lees de zinnen. Markeer alle werkwoorden.
a De jongen draagt een gele broek.
b Het meisje is verdrietig.
c Draag jij graag een uniform?
d Welke kleur heeft jouw jas?
e Luiz loopt het liefst op sportschoenen.
f Beslis je zelf welke kleren je koopt?
g Sommige kinderen in onze klas dragen een horloge.
h Veel ouders beslissen mee wat kinderen van hun zakgeld kopen.
i Op veel scholen mag je geen smartphone gebruiken.
j Ook korte rokjes worden vaak niet toegestaan.
k Waaraan geef jij je zakgeld meestal uit?
l Knap jij wel eens klusjes op om een centje bij te verdienen?
m Ik draag het liefst kleren die ik zelf heb uitgekozen.
n De meisjes in onze klas wisselen soms kleding uit met elkaar.
o Bij warm weer trekt Joris het liefst een short aan.
2 Welk werkwoord ontbreekt in de zinnen? Verbind.
Ik … het liefst met een lange zwembroek. past
De juf … een zwarte jas. speel
Op de speelplaats … ik voetbal. is Mijn lievelingsrok ... blauw. ga
Mijn broer ... een lange jas. ben
Na school ... ik naar de winkel. draagt
Ik ... mijn ring in het park verloren. is
De jas … mij niet: hij is te groot. ga
3 Vul de zinnen aan met een passend werkwoord.
a Ik ... mijn broek in de winkel naast de school.
b Ik ben aan het … om een nieuwe fiets te kopen.
c Die schoenen … 75 euro.
4 Welk werkwoord zie je? Verbind. betalen sparen maken
5 Lees de woorden. Markeer de werkwoorden. Bekijk de foto's. Welk werkwoord zie je? Noteer het onder de foto’s.
groen – verkoper – stapelen – doos – zwaar – inpakken – verkopen – dicht – stapels
6 Wat zie je op de foto? Zoek bij elke foto drie passende werkwoorden. Noteer ze onder de foto’s. Je mag elk werkwoord maar één keer gebruiken.
7 Welke stam hoort bij welke infinitief? Kleur ze in dezelfde kleur. Omcirkel de stam. Volg het voorbeeld.
geven draag dragen smullen geef vaar
slapen smul slaap lopen varen loop
8 Kleur de verschillende vormen van het werkwoord in dezelfde kleur. Omcirkel de stam. Volg het voorbeeld.
slapen naaien slaap groei naait groeien
zwerf leeft naai zwerven vertelt leef
groeit zwerft vertel slaapt vertellen leven
9 Noteer de stam van de werkwoorden.
a fietsen ik
b werken ik
c gooien ik
d lachen ik
e schrijven ik
f zwemmen ik
g koken ik
h horen ik
i loslaten ik
j aanraden ik
k presenteren ik
l evalueren ik
10 Lees de zinnen. Markeer de juiste vorm van het werkwoord. Welke uitgang zie je? Kruis aan. Volg het voorbeeld.
Het meisje slaap – slaapt – slapen in een stapelbed.
stam stam + t stam + en
a Ik werk – werkt – werken heel hard.
stam stam + t stam + en
b De vrienden gooi – gooit – gooien met een bal.
stam stam + t stam + en
c De postbode fiets – fietst – fietsen door de straat.
stam stam + t stam + en
d Onze buren kijk – kijkt – kijken naar de voorbijgangers.
8 mensen die voorbijkomen
stam stam + t stam + en
11 Lees de zinnen. Onderstreep het werkwoord in elke zin. Markeer de uitgang. Noteer het werkwoord daarna in de juiste kolom. Volg het voorbeeld.
ik slaap Het meisje slaapt in een stapelbed.
a ik geef De moeder geeft de baby een zoen.
b ik luister Mijn ouders luisteren naar de radio.
c ik draai De zussen draaien naar rechts.
d ik droom Mijn broer droomt van een reis naar Amerika.
e ik vertrek De kinderen van onze school vertrekken morgen op kamp.
+ T STAM + EN slaapt
12 Lees de zinnen. Onderstreep het werkwoord in elke zin. Kleur de uitgang. Noteer het werkwoord daarna in de juiste kolom. Volg het voorbeeld.
Het meisje slaapt in een stapelbed.
a Drie mussen zitten op een tak.
b De kinderen verkleden zich als tovenaars.
c Ik verveel me nooit tijdens de vakantie.
d Mijn opa vertelt graag verhalen over zijn jonge jaren.
e Kom je morgen naar de dansles?
f De kinderen uit onze klas verlaten de school om 15u.
g Ik sta elke ochtend vroeg op.
h Hij maakt elke avond veel lawaai.
13 Verbind de vormen van hetzelfde werkwoord met elkaar. Volg het voorbeeld.
VERLEDEN (VROEGER)
ik sliep
ik maakte
ik reisde
ik stapte
ik schreef
HEDEN (NU)
ik maak
ik reis
ik schrijf
ik slaap
ik stap
TOEKOMST (LATER)
ik zal stappen
ik zal reizen
ik zal slapen
ik zal maken
ik zal schrijven
14 Lees de zinnen. Wanneer gebeurt het? Markeer. Volg het voorbeeld.
Ik sliep
a Ik werk
b Ik droomde over een schip.
c Ik zal morgen stoppen met schrijven.
d Ik leerde mijn les.
e Ik zal de brief openen
f Ik zong een mooi lied.
verleden – heden – toekomst
verleden – heden – toekomst
verleden – heden – toekomst
verleden – heden – toekomst
verleden – heden – toekomst
verleden – heden – toekomst
verleden – heden – toekomst
g Ik dronk een glas water. verleden – heden – toekomst
h Ik zal morgen mijn grootvader zien
i Ik liep snel de berg op.
j De kinderen wisten er niets van.
k De leerkrachten kijken naar buiten.
verleden – heden – toekomst
verleden – heden – toekomst
verleden – heden – toekomst
verleden – heden – toekomst
15 Lees de zinnen. Onderstreep het werkwoord. Wanneer gebeurt het? Markeer. Volg het voorbeeld.
Ik sliep verleden – heden – toekomst
a Op de eerste dag van het schooljaar vertrok ik extra vroeg. verleden – heden – toekomst
b Volgende week zal ik naar Brussel verhuizen.
verleden – heden – toekomst
c De kinderen bezoeken een museum. verleden – heden – toekomst
d De jongen draagt altijd een pet.
verleden – heden – toekomst
e Ik zal de landen van Europa studeren. verleden – heden – toekomst
f De honden waren al heel oud.
verleden – heden – toekomst
Panorama
Woordenwisseling
We gaan debatteren!
1 Vind jij dat uniformen op school verplicht moeten zijn? Waarom wel of niet? Vertel. Maak met de klas een lijst van argumenten voor en tegen.
discussiëren, een debat voeren goede redenen
2 Denk na over de volgende onderwerpen. Volg de stappen.
Stap 1 Werk in groepjes samen. Luister naar de leerkracht.
Stap 2 Lees de onderwerpen. Denk na over argumenten voor en tegen. Dit hoeft niet jouw eigen mening te zijn.
Stap 3 Noteer bij elk onderwerp minimum twee argumenten voor en minimum twee argumenten tegen. Schrijf goede, korte zinnen.
DIEREN OP SCHOOL
VOOR
VOOR
SMARTPHONES IN DE KLAS
TEGEN
TEGEN
SOCIALE MEDIA VOOR JONGEREN ONDER 16 JAAR VOOR TEGEN
3 Bereid je standpunten voor. Volg de stappen. Bespreek in je groep.
Stap 1 Zal jullie groepje voor of tegen de onderwerpen debatteren?
Stap 2 Denk na hoe jullie je argumenten kunnen verdedigen
Stap 3 Denk na hoe jullie tegenargumenten kunnen weerleggen
4 Verzamel argumenten. Volg de stappen.
Stap 1 Vorm nieuwe groepjes. Luister naar de leerkracht.
Stap 2 Leg jullie argumenten samen. Welke argumenten zijn hetzelfde? Welke zijn nieuw? Bespreek het in je groep.
5 Verdeel de thema’s. Volg de stappen.
Stap 1 Vorm twee grote groepen. Luister naar de leerkracht.
Stap 2 Verdeel wie over welk onderwerp zal debatteren.
6 Teammeeting. Volg de stappen.
Stap 1 Vorm zes groepjes. Luister naar de leerkracht. Bij elk onderwerp is er een groepje voor en een groepje tegen.
Stap 2 Wat zal jullie strategie zijn tijdens het debat? Bespreek het in je groep.
Stap 3 Welke argumenten mag je zeker niet vergeten? Noteer enkele sleutelwoorden op de post-it. Dit mag je bij je houden tijdens het debat.
7 Tijd om te debatteren! opkomen voor iets tegenspreken aanpak
Colofon
Portfolio
IK KAN …
… het onderwerp, de hoofdgedachte en relevante informatie uit narratieve, informatieve en opiniërende teksten halen mijn eigen mening uitdrukken over een onderwerp.
… werkwoorden herkennen in een zin.
… de stam van een werkwoord herkennen en vormen. de juiste uitgang gebruiken bij werkwoorden. een review schrijven. een werkwoord gebruiken in het verleden, het heden en de toekomst.
… slogans bedenken bij een onderwerp.
… argumenten verdedigen en weerleggen in een debat.
Ja Nee Oefentips
luisteren handeling spreken tip
gesprek woordenschat lezen onthouden
uitbreiding
Auteur Anne-Marie Debloudts
Design & Lay-out die Keure
Eerste druk 2024 SO 2023/1099 - ISBN 978 90 4864 869 6
Bestelnummer 90 850 0200 (module 3 van 8)
KB D/2024/0147/104 - NUR 117 - Thema YPCK21
Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge
© Copyright by die Keure, Brugge - RPR 0405 108 325 kijken schrijven
kruis aan zet een kruisje in het vakje bespreek praat erover bekijk kijk naar beantwoord geef het antwoord verbind trek een lijntje vul aan schrijf wat ontbreekt markeer kleur met je markeerstift onderstreep trek een streep onder noteer schrijf volg doe zoals vertel zeg het aan de klas kopieer schrijf over vat samen herhaal kort omcirkel teken een cirkeltje rond turf zet streepjes om te tellen
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.
Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.