Ontdek
Prachtige promotie
1 Lees de merknamen. Welke merken ken je? Wat voor merk is het? Vertel.
2 Bekijk de logo’s. Bij welk merk horen ze? Noteer de letter van het logo naast de juiste merknaam in oefening 1.
3 Beluister de audiologo’s. Bij welk merk horen ze? Noteer het cijfer van het audiologo naast de juiste merknaam in oefening 1.
Weet jij wat een audiologo is? Het woord is een samenstelling. Het bestaat uit deze stukjes:
audio + logo = geluid = herkenbaar teken van een merk Begrijp je het woord nu beter?
Weet je het nog? Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer delen bestaat. Elk deel van een samenstelling kan ook zelfstandig voorkomen.
4 Beluister de audiologo’s opnieuw. Loop jij warm voor deze audiologo’s? Kleur de thermometers tot de juiste hoogte.
Fantastisch!
5 Bekijk de logo’s uit oefening 1 en 2 nogmaals. Welke is jouw favoriet? Omcirkel het. Waarom vind je dat een leuk logo? Vertel. enthousiast zijn over iets 1 3 5 2 4
Gaat wel…
Echt slecht!
Fantastisch!
Gaat wel…
Echt slecht!
Fantastisch!
Gaat wel…
Echt slecht!
Fantastisch!
Gaat wel…
Echt slecht!
Fantastisch!
Gaat wel…
Echt slecht!
Routeplanner
Ruilen?
1 Lees de tekst en beantwoord de vragen. De tekst komt uit Het té gekke geldboek van Arwen Kleyngeld.
schrijver
a De auteur van de tekst heeft een grappige naam. Waarom is die naam grappig? Vertel.
De geschiedenis van geld
maakt lawaai van de honger de lente
Het is een zonnige dag in het voorjaar van het jaar 1108. Rachel is blij, want haar kippen hebben eieren gelegd. Veel eieren. Rachels maag rammelt, dus ze lust wel een eitje. Het liefst op een lekkere versgebakken bruine boterham. Maar die heeft Rachel niet. Misschien is er nog wel iemand die trek heeft in een boterham met ei, denkt ze. Hopelijk is het dan iemand met brood, zodat ze verse eieren kan ruilen voor brood.
zin
b Wat zoekt Rachel? Kruis aan.
Eerst klopt ze aan bij de buurvrouw. “Ik heb verse eieren!” roept ze. “Heb jij toevallig brood? Ruilen?” De buurvrouw steekt haar hoofd om de hoek van de hut. “Sorry, geen brood. Ik heb alleen zelfgemaakte kleipotten om te ruilen. Wil je die?” Rachel schudt haar hoofd. Daar heeft ze niks aan. Ze heeft honger. Potten heeft ze niet nodig.
Met lege maag gaat Rachel naar de markt. Daar is de kans het grootst dat ze brood kan krijgen en haar eitjes kan ruilen. Ze komt bij de bakker, die versgebakken broden heeft liggen. “Wil je een brood ruilen voor vijf eieren?” vraagt ze de bakker. De bakker schudt zijn hoofd. “Jammer, Lea was hier net en zij heeft al eieren geruild voor brood. Ik heb geen eieren meer nodig. Maar als je mij een lekker kippetje kunt brengen, krijg je zes broden.”
Rachel schudt haar hoofd. Haar kippen ruilt ze nooit in, zelfs niet eentje, want dan heeft ze straks niet genoeg eieren meer. Ze loopt verder. Misschien kan ze wat melk of wat groente of fruit krijgen.
c Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
a De buurvrouw wil wel eieren.
b Rachel heeft een kraampje op de markt.
c De bakker heeft zelf kippen.
d Rachel wil haar kippen zelf houden.
Ze komt bij de groentekraam, waar alleen nog appels liggen. “Wil je appels ruilen voor eieren?” vraagt Rachel. De groenteman knikt blij. “Ja, graag!”
Rachel kijkt nog eens goed naar de appels om een paar mooie uit te zoeken. Ze schrikt. Ze hebben bruine plekken en beginnen al te rimpelen. “Deze appels zijn niet meer goed. Die wil ik niet.” De groenteman kijkt teleurgesteld. “Ze kunnen nog prima, als je ze vandaag maar eet,” zegt hij. “Eén eitje maar, voor vier appels.”
Vooruit dan maar, denkt Rachel.
d Hoe zien de appels eruit? Omcirkel.
bloem om mee te bakken
blij, je hebt geen zorgen meer
Ze loopt verder. Als ze meel en melk kan krijgen, kan ze appelpannenkoeken bakken. Heerlijk.
O, en wat boter heeft ze ook nodig. De melkboer heeft melk en boter voor haar. Maar dat kost haar wel tien eieren. Dan heeft ze nog maar zes eieren over om te ruilen. De rest wil ze zelf opeten.
Abraham handelt in meel. “Hoeveel meel kan ik krijgen voor zes eieren?” vraagt Rachel.
“Een kilo,” antwoordt Abraham.
Rachel is opgelucht. Ze heeft dan wel geen brood, maar wel melk, boter, meel, appels en eieren. De komende dagen kan ze eten. Daarna hebben de kippen hopelijk weer nieuwe eieren gelegd en moet ze opnieuw naar de markt om te ruilen.
e Hoeveel eieren heeft Rachel op het einde nog over? Kruis aan.
10 6 geen
Ruilen doet (niet) huilen
Vroeger hadden mensen nog geen geld. Ze moesten aan eten en spullen komen door te ruilen. Dat ruilen was een heel gedoe. Je kon lang niet altijd de spullen krijgen die je wilde hebben en ze bewaren was ook lastig. Geld werd dus uitgevonden om makkelijker te kunnen ruilen. Dat gebeurde al heel lang geleden. Toen waren er alleen nog geen munten. Er zijn heel veel verschillende dingen gebruikt als geld, zoals zout, kralen, schelpen, munten en klompjes zilver en goud.
Geld moet aan een paar voorwaarden voldoen:
– Het moet niet bederven, want je moet het kunnen bewaren.
– Een klein beetje moet al veel waard zijn, zodat je niet hoeft te slepen met koffers vol kralen om een brood te kopen.
– Verder moet iedereen het graag willen hebben.
– En het moet zeldzaam zijn, want anders is het al snel niks meer waard.
bijzonder, het komt niet veel voor
© KLEYNGELD, A., HET TE GEKKE GELDBOEK, FONTAINE UITGEVERS, 2022, 19-21.
f Vroeger werden er heel wat spullen geruild in plaats van geld. Markeer ze in de tekst. Welke vind je niet terug in de tekst? Kruis aan.
g Rachel probeert met heel wat mensen te ruilen. Met wie? Verbind de afbeeldingen met de juiste naam.
de molenaar de groenteman de bakker de buurvrouw
de melkboer
h Met wie lukt het om een ruil te maken? Kleur de woorden groen. Met wie lukt het niet? Kleur de woorden rood.
i Welke woorden zijn een samenstelling? Onderstreep ze.
j Hoeveel eieren betaalt Rachel voor deze voorwerpen? Zoek het op in de tekst. Noteer. Als ze niet ruilt mag je de foto doorstrepen.
ei(eren)
ei(eren)
ei(eren) ei(eren)
ei(eren)
2 Welke woorden vind je nu nog moeilijk? Kies er twee uit. Ga op zoek naar hun betekenis.
Hoe kan je de betekenis van een woord achterhalen?
1 Kijk naar de hele zin. Begrijp je het woord dan?
2 Zit er een ander woord verstopt in het woord?
3 Gebruik een woordenboek.
4 Vraag aan iemand anders wat het betekent.
3 Rachel vraagt aan heel wat mensen om te ruilen. Dat zie je aan de aanhalingstekens in de tekst. Soms staat wat er gezegd wordt aan het begin van de zin. Markeer wat tussen de aanhalingstekens staat.
Ik heb zin in brood.
Ik heb geen brood.
Wil je een kleipot?
Ik heb verse eieren!
Wil je eieren ruilen?
Ik heb geen eieren nodig!
“Ik heb geen brood”, zegt de buurvrouw.
“Wil je eieren ruilen?” vraagt de groenteman.
“Ik heb zin in brood”, zegt Rachel.
“Ik heb geen eieren nodig!” zegt de bakker.
“Wil je een kleipot?” vraagt de buurvrouw.
“Ik heb verse eieren!” roept Rachel.
Weet je het nog? We schrijven aanhalingstekens rondom wat er letterlijk gezegd wordt.
4 Welke zinnen horen bij elkaar? Verbind.
5 Kijk goed naar de leestekens en hoofdletters in oefening 3. Wat merk je? Vertel.
Aanhalingstekens aan het begin van een zin
Soms staat wat er gezegd wordt aan het begin van de zin. Dan moet je de aanhalingstekens juist plaatsen.
Wil je ruilen?
Bij een zin met een vraagteken:
“Wil je ruilen?” vraagt Rachel.
We schrijven het vraagteken binnen de aanhalingstekens.
Na het aanhalingsteken schrijven we geen hoofdletter.
Bij een zin met een uitroepteken:
“Ik heb zin in brood!” roept Rachel.
We schrijven het uitroepteken binnen de aanhalingstekens.
Na het aanhalingsteken schrijven we geen hoofdletter.
Bij een zin met een punt:
“Ik heb geen brood”, zegt de buurvrouw.
We schrijven geen punt binnen de aanhalingstekens. We schrijven een komma buiten de aanhalingstekens.
Na het aanhalingsteken schrijven we geen hoofdletter.
Ik heb zin in brood!
Ik heb geen brood.
6 Lees de zinnen. De leestekens ontbreken. Zet ze op de juiste plaats.
a “Ik ga naar de markt” zegt Rachel.
b “Mijn kippen ruil ik niet” roept Rachel.
c “Ik heb melk en boter” zegt de melkboer.
d “Wil je appels ruilen” vraagt de groenteman.
7 Als je veel wil ruilen of verkopen, dan kan je enkele technieken toepassen. Bekijk de video en beantwoord de vragen mondeling.
a Welke job zal Brecht deze week uitproberen?
b Tijdens zijn eerste werkdag is Brecht nog niet erg zelfzeker. Hoe zie je dat?
c Welke tips geeft de verkoper aan Brecht?
d Welke tips zou jij aan Brecht geven?
e Vind je dat Brecht het op het einde van de week beter doet? Waarom wel of niet?
f Zou jij graag deze job uitoefenen? Waarom wel of niet?
Enkele slimme verkooptechnieken:
1 Wees zelfzeker.
2 Luister naar wat de ander nodig heeft.
3 Blijf geduldig en beleefd, ook als de verkoop misloopt.
4 Leer van jezelf.
8 Welke verkooptechniek zie je op de foto’s? Noteer het juiste cijfer bij elke foto.
graan
9 We worden ruilhandelaars!
a Bereid het spel voor. Volg de stappen.
Stap 1 Bekijk de piramide.
kaas
Van welke grondstof is er het meest? Kleur het woord geel. Welke twee grondstoffen zijn schaars? Kleur de woorden groen.
specerijen
materiaal, ingrediënt zeldzaam kruiden
varken
aardewerk
Stap 2 Je krijgt een voorraadkaartje van je leerkracht.
Welke grondstof heb je gekregen? Kleur dat deel van de piramide in.
Stap 3 Je krijgt een koopkaartje van je leerkracht.
Daarop staat welke grondstoffen jij nodig hebt.
Hoeveel keer heb jij elke grondstof nodig? Noteer het onder de foto’s.
keer keer keer keer keer
b Tijd om te spelen! Volg de stappen.
Stap 1 Probeer de grondstoffen te verzamelen die jij nodig hebt. Loop rond in de klas en probeer te ruilen met anderen. Deze tips kunnen je helpen:
– Wees niet te snel. Kijk eerst goed wat er allemaal op de markt is.
– Sommige voorwerpen zijn zeldzamer en dus ook waardevoller.
– Soms kan je best eerst ruilen voor iets anders.
– Probeer de anderen te overtuigen om met jou te ruilen. Gebruik de verkooptechnieken op p. 9.
Stap 2 Heb je alle grondstoffen verzameld die op je koopkaartje staan?
Help dan de anderen om een goede deal te sluiten.
Stap 3 Hoeveel keer heb jij elke grondstof aan het einde van het spel?
Noteer het onder de foto’s.
c Hoe vind je dat het spel verlopen is? Kruis aan. Bij de tweede vraag mag je ook zelf iets invullen.
Ik heb … alles verzameld. niet alles verzameld.
Ik vond de opdracht … gemakkelijk moeilijk leuk
saai spannend
Ongelooflijk maar waar?
1 Everybody jump! Bekijk de video en beantwoord de vragen.
a Wat voor video is het? Kruis aan.
een nieuwsbericht een reclamefilmpje een informatiefilmpje
b Zou het echt waar zijn, wat je in de video ziet? Kruis aan. Vertel waarom je dit denkt.
Natuurlijk klopt het. Melk is superbelangrijk!
Het zal wel een beetje helpen, maar niet voor iedereen. Onzin! Wat heeft melk drinken nu met dansen te maken? Helemaal niets!
2 Vul aan over de video.
Zender:
Ontvanger:
Manier:
Boodschap:
Bedoeling: Het communicatiemodel
ZENDER
spreker schrijver tekenaar fotograaf
BEDOELING
Ik kies een tekst om te ontspannen, om nieuws te brengen,om iets uit te leggen …
BOODSCHAP
tekst (verhaal, vraag, artikel, instructie …)
MANIER
gesproken / geschreven beelden / gebaren
SITUATIE
waar, wanneer, omstandigheden
Kende jij de moderne dansstijl uit de video?
Op het internet vind je heel wat video’s om zelf te leren jumpen.
ONTVANGER
luisteraar lezer
BEDOELING
Ik denk na welke boodschap de zender wil geven: ontspannen, nieuws brengen, iets uitleggen …
3 Vond je dit een goede reclamespot? Waarom wel of niet? Vertel.
Een goede reclamespot … – toont het product en de voordelen ervan. – is kort en krachtig.
Bijvoorbeeld: een kort filmpje met een duidelijke slogan – roept op tot actie.
Bijvoorbeeld: Koop nu! – roept gevoelens op bij de kijker. Bijvoorbeeld: De kijker vindt het grappig of net droevig.
4 Geloof jij wat de reclame zegt? Het televisieprogramma Volt deed de test. Bekijk de video en beantwoord de vragen. Kruis aan.
a Waarom moeten de twee jonge jumpers volgens de reclame veel melk drinken?
om later nog fit te zijn om geen botten te breken omdat het lekker is
b Lees de zinnen. Welke stelling is waar?
De meeste mensen in de video konden het hele nummer uitdansen. Slechts een paar mensen in de video konden het hele nummer uitdansen. Niemand in de video kon het hele nummer uitdansen.
c Wat is volgens dokter Cammu de beste manier om gezond te blijven?
veel melk drinken veel fruit eten veel bewegen
5 In de video hoorde je heel wat moeilijke woorden. Verbind ze met de juiste betekenis.
leuze je achtergrond, wat je al hebt meegemaakt en geleerd correct slogan bagage origineel fysiek hoe fit je bent creatief met je lichaam conditie
6 In welke zinnen passen de woorden? Verbind.
leuze
correct
bagage
fysiek
creatief
conditie
De mensen in het reclamefilmpje drinken al vele jaren melk. Ze hebben al een behoorlijke … als het over melk gaat.
Voor een reclamespot gaat men op zoek naar een … idee om de aandacht van de mensen te trekken.
Wie genoeg beweegt, zal … sterker worden.
Tijdens de reclametest bleek dat de boodschap niet … is.
Melk en je kan tegen een stootje. Dat is de … om melk mee te promoten.
Als je lang kan blijven dansen, dan heb je een goede …
7 Bekijk de zes moeilijke woorden nog eens. Kleur de zelfstandige naamwoorden geel. Kleur de bijvoeglijke naamwoorden blauw.
8 Het woord ‘bagage’ kan verschillende betekenissen hebben. Zulke woorden noemen we ‘homoniemen’. Je vond al één betekenis. Kan je er nog andere vinden? Vertel.
9 Herken je deze homoniemen? Noteer het juiste woord onder de foto’s.
Weet je het nog? Een zelfstandig naamwoord geeft een naam aan iets of iemand: planten, dieren, voorwerpen, personen … Een bijvoeglijk naamwoord geeft meer uitleg over een zelfstandig naamwoord. Het vertelt hoe het is. 1 3 2 4
10 In het reclamefilmpje hoorde je enkele gezegdes. Verbind de gezegdes met hun letterlijke afbeelding en met hun figuurlijke betekenis.
GEZEGDE tegen een stootje kunnen
LETTERLIJK
FIGUURLIJK heel enthousiast zijn
door het dak gaan je lange leven zijn
veel plezier uit iets halen iets kunnen verdragen
Gezegdes zijn een soort van beeldspraak. Hierover leer je later in de module meer. Weet je het nog? Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik.
11 Bekijk het reclamefilmpje opnieuw. Lees daarna de zinnen uit de video. Zie jij wat er ontbreekt? Vul aan.
a Iedereen danst het liefst op muziek uit z’n jeugd
b U weet dus wat u later te wachten staat
c Drink nu melk voor later
12 Lees de zinnen opnieuw. Welke zin geeft een bevel? Markeer die zin.
Bevelende en uitroepende zinnen
Er zijn verschillende soorten zinnen.
Bevelende zinnen: je geeft iemand de opdracht om iets te doen. Deze eindigen met een punt of een uitroepteken.
Ga naar buiten Stop daar nu mee!
Uitroepende zinnen: je wil sterke gevoelens uitdrukken. Deze eindigen meestal met een uitroepteken. Uitroepende zinnen bevatten niet altijd een werkwoord.
Ik kom eraan! Wat geweldig!
13 Speel ‘Simon zegt’.
14 Lees de zinnen. Wat voor zin is het? Kruis aan.
BEVELENDE ZIN UITROEPENDE ZIN ANDERE ZIN
a Geweldig!
b Maak dat je wegkomt!
c Heb je even tijd voor mij?
d Wacht even.
e Ongelooflijk!
f Geef dat aan mij.
g Ik weet het niet.
15 Wat voor zinnen zijn de ‘andere zinnen’? Vertel.
Weet je het nog?
In mededelende zinnen wordt iets meegedeeld of verteld. Deze eindigen met een punt. In vragende zinnen wordt iets gevraagd. Deze eindigen met een vraagteken.
16 Lees de zinnen. Wat voor zin is het? Verbind.
Heb jij een stuk brood voor mij? mededelende zin
Wat heb ik een honger! vragende zin
Laat los! bevelende zin
Rachel gaat naar de markt. uitroepende zin
17 Bekijk de foto’s. Noteer bij elke foto een bevelende zin in de ene tekstballon. Noteer een uitroepende zin in de andere tekstballon.
18 Onder invloed? Bekijk de video. Noteer drie belangrijke woorden uit de video.
1 2 3
19 Lees de stellingen. Ben jij het ermee eens? Of niet? Kruis aan.
a Ik herken reclame op sociale media altijd.
b Het is belangrijk dat influencers het eerlijk zeggen als ze reclame maken voor iets.
c Influencers zouden geen reclame mogen maken.
d Het is vervelend als er reclame op sociale media komt.
e Influencers zouden bij elke foto of filmpje #reclame moeten plaatsen.
f Als een influencer die ik volg reclame maakt voor iets, zal ik dat product sneller kopen.
Slimme slogans
Schotland voor altijd!
1 Luister goed naar de slogans. Weet jij van welk merk ze zijn? Noteer.
b c d e f
Het woord ‘slogan’ is afgeleid van het Schotse woord ‘sluagh-ghairm’. Het betekent ‘oorlogskreet’. De Schotten gebruikten slogans om hun strijders aan te moedigen en de vijand bang te maken. Het moest dus een korte, maar heel krachtige zin zijn.
2 Welke slogans uit oefening 1 vond je goed? Waarom? Vertel.
Weet je het nog? Een goede slogan … – is kort en krachtig.
– maakt meteen duidelijk waarover het gaat.
– is gemakkelijk te onthouden. Daar kan rijm bij helpen, maar dat moet niet. – bevat niet altijd een werkwoord.
– is aantrekkelijk. Het maakt mensen nieuwsgierig.
3 Lees de slogans. Voldoen ze aan alle voorwaarden voor een goede slogan? Kruis aan.
Gebeten om te weten
Geschenken doen aan boeken denken ’s Lands grootste kruidenier blijft op de kleintjes letten.
SLOGAN 1 SLOGAN 2 SLOGAN 3
a De slogan is kort en krachtig.
b De slogan is duidelijk.
c De slogan is gemakkelijk te onthouden.
d De slogan is aantrekkelijk.
4 Ken jij deze slogans? Weet je van welk merk ze zijn? Zoek de slogans op die je niet kent.
5 We maken reclame! Volg de stappen.
Stap 1 Werk in groepjes samen.
Stap 2 Bekijk de producten die je leerkracht heeft meegebracht. Kies er één product uit. Welk product hebben jullie gekozen? Noteer het in het gele kader in stap 3.
Stap 3 Zoek enkele sleutelwoorden die bij het product horen. Noteer ze in de vakjes rond het product.
Stap 4 Kies drie sleutelwoorden uit waarmee je een slogan wil maken. Kleur ze in.
Stap 5 Maak slogans met de woorden die je gekozen hebt. Zorg ervoor dat ze aan alle voorwaarden voldoen.
1 2 3
Vind je het moeilijk om een slogan te maken met de woorden die je gekozen hebt? Ga op zoek naar woorden die erop rijmen. Misschien helpt dat je verder op weg.
Stap 6 Beoordeel jullie slogans. Voldoen ze aan alle voorwaarden? Kruis aan.
a De slogan is kort en krachtig.
b De slogan is duidelijk.
c De slogan is gemakkelijk te onthouden.
d De slogan is aantrekkelijk.
Kostbaar
1 Bekijk de video en beantwoord de vragen. Kruis aan.
a Dit filmpje maakt reclame voor … een bank. een kunstwerk. niets. Dit filmpje is geen reclame.
b Waarin investeert de man het geld dat hij verdiend heeft? in een bank in een kunstwerk Hij investeert het niet.
c Wat betekent het woord ‘investeren’?
Investeren betekent dat je je geld op een slimme manier uitgeeft om er later meer mee te kunnen verdienen. Je koopt bijvoorbeeld een huis of een kunstwerk om het met winst te kunnen verkopen.
Investeren betekent iets kopen dat je heel graag wil hebben. Je koopt het omdat je het zelf fantastisch vindt.
Investeren betekent je geld op de bank zetten.
2 Maakt geld gelukkig? Wat denk jij? Vertel.
3 Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Voor hetzelfde geld
zeggen hoeveel je wil betalen
Het is 5 oktober 2018 en bij het beroemde veilinghuis Sotheby’s in Londen wordt een veiling gehouden. Een veilinghuis is een plek waar bijzondere spullen worden verkocht. Bij een veiling mag iedereen bieden en degene die het hoogste bod uitbrengt, mag het geveilde voorwerp kopen. Vaak gaat het om schilderijen en sieraden. Sotheby’s is een van de bekendste veilinghuizen. Daar worden altijd de duurste en bijzonderste kunstwerken van over de hele wereld verkocht aan de hoogste bieder. de hoogste prijs wil betalen
a Bekijk de titel van de tekst. Wat betekent deze uitdrukking? Kan je een situatie bedenken waarin je ze kan gebruiken? Vertel.
b Hoe heet het veilinghuis waarover het in de tekst gaat? Kruis aan.
Banksy Sotheby’s Londen
in het geheim
Op deze veiling is een prachtig schilderij te koop, ‘Meisje met ballon’. De schilder – Banksy – is een geheimzinnig figuur. Niemand kent zijn echte naam of weet wie hij is. We weten alleen dat het een Engelsman is die straten versiert met zijn graffiti. Je komt zijn werk overal ter wereld tegen. In Engeland, maar ook bijvoorbeeld in Parijs, New York en Palestina. Toen Banksy populairder en bekender werd met zijn straatkunst, ging hij ook tekeningen en schilderijen maken. Zijn kunst is vaak grappig en hij vertelt ook wat hij denkt. Het is hem een paar keer gelukt om stiekem een groot museum in te sluipen om een van zijn schilderijen op te hangen. Die musea vonden dat zo grappig en leuk dat ze zijn schilderijen lieten hangen.
Op de veiling is het schilderij van het meisje met de ballon hartstikke populair.
De een biedt nog meer dan de ander en de cijfers vliegen je om de oren. 200 000 euro, 300 000 euro, een half miljoen. Alsof het niets is. Uiteindelijk wordt het schilderij verkocht aan iemand die belt. Per telefoon biedt een onbekende mevrouw iets meer dan 1,1 miljoen euro voor het schilderij.
c Om welk kunstwerk denk je dat het gaat in de tekst? Kruis aan.
heel erg
zijn overal te horen
d Zoek de titel van het kunstwerk in de tekst. Markeer het. Noteer het onder het kunstwerk.
e Kan je een passende titel bedenken bij de andere twee kunstwerken? Noteer ze eronder.
nette, ernstige
Maar dan gebeurt er iets geks. Direct nadat het schilderij is afgehamerd – zo heet dat als de veilingmeester met zijn hamertje op tafel slaat en “VERKOCHT” roept –schuift het schilderij naar beneden. In de dikke lijst rondom het werk zit een papierversnipperaar verstopt. Het schilderij zakt er langzaam in weg. Onder de lijst zie je stroken papier verschijnen. Een schilderij van 1,1 miljoen euro gaat voor de ogen van het deftige publiek in snippers op.
f Wat gebeurde er met het schilderij? Kruis aan.
De veilingmeester liet het per ongeluk vallen.
De koper knipte het in stukken.
Het werd versnipperd.
manier waarop iets werkt
heel verbaasd
Veilingmeester Alexander kijkt stomverbaasd toe. Hij moet een beetje giechelen.
“We zijn geBanksyd”, zegt hij. Ook de koper van het schilderij is helemaal niet teleurgesteld dat haar aankoop voor haar ogen door de papierversnipperaar gaat. Ze wil het nog steeds graag kopen voor 1,1 miljoen euro, ook al is het kapot. Een geluk bij een ongeluk is dat het mechanisme niet helemaal goed werkt. Het schilderij blijft halverwege hangen. De helft is versnipperd, de andere helft hangt halverwege de lijst. Het schilderij krijgt een nieuwe naam: ‘Love is in the bin’, ofwel ‘Liefde zit in de prullenbak’. Banksy laat weten dat hij dit kunstje heeft verzonnen omdat hij het belachelijk vindt dat mensen zoveel geld betalen voor kunst.
g “We zijn geBanksyd”, zei de veilingmeester. Hoe had hij dat op een andere manier kunnen zeggen? Kruis aan.
“Banksy is niet te vertrouwen.”
“Banksy heeft een gekke stunt met ons uitgehaald.”
“Die vervelende Banksy heeft een rotstreek uitgehaald.”
Banksy liet zijn schilderij voor de ogen van het publiek versnipperen om ze te vertellen dat hij het gek vindt dat mensen zoveel geld betalen voor sommige schilderijen. Zijn idee heeft het tegenovergestelde effect. In 2021, drie jaar na het snipperincident, wordt het half versnipperde kunstwerk opnieuw geveild. Het brengt nu bijna 22 miljoen euro op. Meer mensen willen het hebben. Waarschijnlijk omdat het heel bijzonder is. Er is maar één half versnipperd schilderij op de hele wereld. Zo is de ‘waarde’ gestegen.
© KLEYNGELD, A., HET TE GEKKE GELDBOEK, FONTAINE UITGEVERS, 2022, 6, 8, 11.
omgekeerde
gebeurtenis, voorval
4 Hoe denk jij dat het eraan toe ging in het veilinghuis? Lees de zinnen. Teken een kort stripverhaal.
Op een dag wordt er een kunstwerk geveild. Er wordt heel veel geld geboden.
De veilingmeester slaat met zijn hamer op de tafel en roept: “VERKOCHT!”
In het kader zit een papierversnipperaar. Het werk wordt versnipperd.
Banksy is een heel mysterieuze kunstenaar. Niemand weet wie hij echt is. We lazen al dat Banksy zijn kunstwerk versnipperde. Hij haalde nog meer bijzondere stunts uit!
– Hij opende zijn eigen pretpark. Het heette ‘Dismaland’. Het was een soort griezelig Disneyland.
– Hij gaf scholen kunstwerken cadeau.
Dat deed hij om te tonen hoe belangrijk kunst is.
– Hij hing stiekem zijn eigen kunstwerken op in een museum.
5 In de tekst in oefening 3 staan heel wat woorden die afgeleid zijn van het woord ‘veilen’. Er zijn ook enkele samenstellingen te vinden waarin ‘veilen’ voorkomt. Welke vind jij? Markeer ze in de tekst.
6 Bekijk de foto’s. Welke afleiding van ‘veilen’ of samenstelling met ‘veilen’ past erbij? Noteer het eronder.
7 Heb jij de tekst goed begrepen? Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
WAAR NIET WAAR
a Banksy versnipperde zijn eigen kunstwerk.
b Dat deed hij per ongeluk.
c De mensen in de zaal werden razend.
d De veilingmeester was vooraf op de hoogte van wat er zou gebeuren.
e Banksy versnipperde zijn werk omdat hij het belachelijk vindt dat mensen zoveel geld betalen voor kunst.
f Er blijven enkel een paar snippers over van het werk.
g Het kunstwerk is na de stunt voor nóg meer geld verkocht.
8 Bekijk de video. Welke van deze werken vind jij kunst? Kruis aan. Waarom vind je dat? Vertel.
Langs ramen en deuren
1 Rijke stinkerds? Lees de stellingen. Ben jij het ermee eens? Of niet? Kruis aan. MEE EENS NIET MEE EENS
a Mensen die veel geld hebben, mogen helemaal zelf kiezen wat ze ermee kopen.
b Mensen die veel geld hebben, zouden verplicht moeten worden om geld aan het goede doel te geven.
c Geld zou eerlijker moeten worden verdeeld tussen alle mensen.
d Als iemand arm is, is dat zijn eigen schuld.
2 Waarom ben je het wel of niet eens met een stelling? Bespreek in de klas.
3 Lees de woorden en woordstukjes.
Bij welke woorden kan je de puntjes vervangen door ‘rijk’? Kleur ze blauw.
Bij welke woorden kan je de puntjes vervangen door ‘arm’? Kleur ze groen. steen… …zalig …tierig schat… straat… stinkend …
4 Bekijk de woorden die je blauw gekleurd hebt. Is hun betekenis hetzelfde of toch (een beetje) anders? Vertel.
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
De letterlijke betekenis: precies zoals het er staat.
Het regent pijpenstelen.
De figuurlijke betekenis: bij wijze van spreken, niet letterlijk.
Het regent pijpenstelen.
5 Lees de uitdrukkingen. Hun figuurlijke betekenis is hetzelfde: heel erg arm zijn. Hun letterlijke betekenis ziet er helemaal anders uit. Teken hun letterlijke betekenis.
a zo arm als de straat
b zo arm als de mieren
c zo arm als een kerkmuis
6 De uitdrukkingen hierboven gaan allemaal over armoede. Bedenk nu zelf drie uitdrukkingen over rijk zijn. Vul aan. Gebruik je fantasie.
1 zo rijk als
2 zo rijk als
3 zo rijk als
7 Lees de uitdrukkingen. Bekijk de foto’s. Welke foto is letterlijk? Welke is figuurlijk? Kruis aan.
a met je rug tegen de muur staan
letterlijk figuurlijk
b geld langs ramen en deuren naar buiten gooien
letterlijk figuurlijk
letterlijk figuurlijk
letterlijk figuurlijk
Weet je het nog? Beeldspraak is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik. Daarbij gebruik je woorden die een duidelijk beeld laten ontstaan.
De tijd vliegt voorbij.
Onze leerkracht is een schat van een vrouw.
8 Bekijk de tekeningen. Welke uitdrukking past erbij? Noteer. Weet je ook wat deze uitdrukkingen betekenen? Vertel.
9 Lees de uitdrukking. Ken je de letterlijke en figuurlijke betekenis ervan? Vertel.
10 Stel je voor dat jij stinkend rijk bent. Wat zou je dan kopen? Volg het schema. Omcirkel het nummer waarbij je eindigt.
Ik geef mijn geld het liefst uit aan ...
iets ontspannends.
Ik ben dol op ... snelheid. bouwen.
iets nuttigs.
Mijn favoriete vakantie is ... heerlijk rustig. één en al avontuur!
iets lekkers. Geef mij maar ... lekker gezond. lekker vettig.
11 Welk nummer heb je omcirkeld? Zoek de tekst die erbij hoort en omcirkel het nummer daar ook. Lees de tekst en beantwoord de vragen.
1 acht keer zo klein precieze, nauwkeurige mini
Mini-Lamborghini
Een mini-auto, maar dan wel heel duur: dat is de Lamborghini Aventador Gold. De Lambo is gemaakt op schaal 1:8 en het is een exacte kopie van de echte Aventador.
Het modelautootje is volledig bekleed met goud. Een gewone Lamborghini kost ongeveer 550 000 euro. De miniatuurversie is 7,5 miljoen euro waard. Het is de duurste modelauto ter wereld.
a Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
a Voor deze auto heb je geen rijbewijs nodig.
b Deze auto is een miniversie van een andere wagen.
c De miniversie is goedkoper dan de grote versie.
b Zou jij dit kopen? Kruis aan.
Zeker weten!
Misschien…
Ik koop liever iets anders.
2
Gouden legoblokje
Speel jij graag met lego? Dan is een gouden legoblokje wel iets voor jou. Het werd tussen 1979 en 1981 gemaakt voor mensen die al 25 jaar bij LEGO werkten. Er zijn minder dan tien van deze steentjes op de wereld. De goudwaarde is 2 000 euro, maar liefhebbers betalen er bijna tien keer zoveel voor.
fans waarde van het goud
a Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
a De gouden legoblokjes werden gemaakt voor het 25-jarig bestaan van LEGO.
b De gouden steentjes zijn zeldzaam.
c De blokjes worden voor 2 000 euro verkocht.
b Zou jij dit kopen? Kruis aan.
Zeker weten!
Misschien… Ik koop liever iets anders.
3
Gouden wc-papier
Een Australisch bedrijf maakt wc-papier van 22-karaats goud. Het werkt net als elke andere wc-rol, maar het is net wat specialer. Na gebruik spoel je het goud door het toilet. Het bedrijf kwam op het idee om gouden wc-papier te maken omdat ze in Dubai in sommige hotels gouden wc-brillen en hangers voor wc-rollen zagen. Gouden papier past daar mooi bij. Zo’n rolletje kost ongeveer 1 miljoen euro en je krijgt er een gratis fles champagne bij.
a Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
a Je spoelt het wc-papier na gebruik gewoon door.
b Het papier wordt gemaakt door een bedrijf in Dubai.
c De wc-rol werd gemaakt voor luxehotels.
b Zou jij dit kopen? Kruis aan.
Zeker weten!
Misschien… Ik koop liever iets anders.
4
Eigen eiland
rijke mensen
Een eigen eiland is een dure plek om te wonen. Echte rijkaards kopen voor meerdere miljoenen een eiland en bouwen er huizen, sportscholen, tennisbanen, een pretpark, een landingsbaan, helikopterplatforms, zwembaden en allemaal andere leuke dingen waar ze ongestoord van kunnen genieten.
zonder dat iemand komt storen
a Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
a Op een eigen eiland heb je geen buren.
b Op een eiland woon je in een hutje.
c Je kan enkel met de boot naar zo’n eiland.
b Zou jij dit kopen? Kruis aan.
Zeker weten!
Misschien… Ik koop liever iets anders.
5
Theezakje met diamanten
om iets te vieren
Lekker kopje thee? PG Tips, een Engels theemerk, maakte ter ere van het 75-jarig bestaan het duurste theezakje ooit. Het zakje is namelijk versierd met 280 diamanten. Natuurlijk zit er heerlijke thee in het zakje, zodat je er lekker van kunt genieten. Het kostbare zakje kostte ongeveer 12 000 euro. Het theezakje is wel gemaakt met een goed doel: het zakje is verloot in een loterij waarmee geld is opgehaald voor een kinderziekenhuis.
a Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
a De diamanten geven de thee een bijzondere smaak.
b De opbrengst ging naar het goede doel.
c De diamanten versieren het theezakje.
b Zou jij dit kopen? Kruis aan.
Zeker weten!
Misschien… Ik koop liever iets anders.
in een middel gekookt om langer te bewaren
Duurste hamburger
De duurste hamburger ter wereld bevat 117 ingrediënten. Op de hamburger zit wagyu-vlees uit Japan, rode koningskrab in witte wijn gekookt, beloega-kaviaar, Spaanse ham van Paleta Ibérico, witte truffel, mayonaise van gerookte saffraan, bieslook en eendeneieren, ingelegde tijgertomaat en komkommer, uienringen in champagnebeslag en een barbecuesaus van kopi luwak-koffie en Macallan-single malt whisky. Het broodje is gemaakt van champagnedeeg en is belegd met eetbaar bladgoud. De burger is minstens 15 centimeter hoog, weegt 800 gram en kost 5000 euro. Eet smakelijk!
a Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
a Op de hamburger zit een luxemayonaise.
b In het deeg van het broodje zit wijn.
c Het hamburgervlees is bedekt met een laagje eetbaar goud.
b Zou jij dit kopen? Kruis aan.
Zeker weten!
Misschien…
Ik koop liever iets anders.
Ken jij de bijzondere ingrediënten van deze hamburger? Zoek ze op het internet.
12 Praat met je buur over het product waarover je gelezen hebt. Lees elkaars tekstje en bespreek de vragen. Vertel waarom je jouw product wel of niet zou kopen. Wat vindt de andere? Welk product zouden jullie het liefst kopen en welk product zeker niet?
13 Lees de uitdrukking. Ken je de letterlijke en figuurlijke betekenis ervan? Vertel.
Als het geld aan de bomen zou groeien…
14 Rijke stinkerds zijn vaak heel trots op hun spullen. Nu is het jouw beurt om te pronken! Lees je tekstje nog eens grondig door. Beeld je in dat je het gekocht hebt. Loop rond in de klas en vertel je medeleerlingen over je bijzondere aankoop. Probeer hen maar eens lekker jaloers te maken!
Geld maakt gelukkig… of toch niet?
1 Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Maakt geld gelukkig?
slimmeriken, bollebozen
geluksspel waarmee je veel geld kan winnen
geld dat in Europa gebruikt wordt
geld dat in andere landen gebruikt wordt
Je hebt van alles gelezen over geld. Veel geld, weinig geld, saai geld, spannend geld, Europees geld, buitenlands geld. Bijna iedereen wil geld hebben. Maar maakt geld ook gelukkig? Ja duh… natuurlijk! Dat denk je waarschijnlijk. Maar onderzoekers zeggen dat dat toch niet zo is. In rijke landen zijn mensen gelukkiger dan in arme landen. En binnen een rijk land zijn de rijke mensen gelukkiger dan de arme mensen. Toch maakt geld niet gelukkig. Snap jij het nog?
Het zit zo (volgens die knappe koppen dan, hè): Zodra je eerste levensbehoeften zijn vervuld, zoals een huis om in te wonen en genoeg eten om geen honger te hebben, word je helemaal niet vrolijker van nog meer poen. Als je net iets meer hebt dan gemiddeld, zit je ongeveer op de top van gelukkig zijn. Als je dan de loterij wint, ben je wel blij, maar word je niet per se gelukkiger.
wat je nodig hebt om te leven vanzelf
geld
a Hoe kan geld nu ‘saai’ of ‘spannend’ zijn? Wat hoort bij elkaar, denk je? Verbind. saai geld
geld dat je regelmatig krijgt geld dat minder voorspelbaar is spannend geld
bijvoorbeeld: geld dat je wint bij de loterij bijvoorbeeld: zakgeld
b Wat zou jij doen als je de loterij won? Kruis aan. Je mag ook zelf iets invullen.
Als ik de loterij won … deelde ik het met mijn familie en vrienden. gaf ik het uit aan reizen en mooie spullen. gaf ik het geld aan goede doelen.
Lekker gewoon
plaats waar je kan skiën
van jou alleen
Onderzoekers denken dat dat komt omdat je minder van iets geniet als het normaal is. Als je elke week in je eigen privévliegtuig naar een ander tropisch eiland vliegt, waar je een pretpark voor jezelf afhuurt en je dan weer per helikopter naar een luxe skioord laat vervoeren, vind je dat doodnormaal Ongeveer zoals iemand anders op de fiets naar school gaat, een boterham eet en naar voetbaltraining gaat. En als iets heel gewoon is, geniet je er niet meer van. Dus ook niet van je enorme landhuis met eigen bioscoop, drie zwembaden en twaalf Ferrari’s om uit te kiezen. Hartstikke normaal, dus je wordt er niet blijer van. De onderzoekers vergelijken het ook wel met chocolade. Als je maar één keer per week een ieniemienie stukje krijgt, smaakt het veel lekkerder dan wanneer je diezelfde chocolade onbeperkt mag eten. De echte rijkaards hebben ook minder vrienden. Hun dikke villa ligt natuurlijk vaak afgelegen en ze doen veel dingen die anderen niet kunnen betalen. Daarom is het soms een beetje eenzaam.
grote, luxueuze
heel klein grote villa heel normaal
zoveel als je wil
c Lees de zinnen. Zijn ze waar of niet waar? Kruis aan.
a Volgens de onderzoekers geraak je luxe gewend.
b Volgens de onderzoekers willen rijke mensen liever met de fiets naar de voetbaltraining.
c Als je rijk bent, heb je vanzelf meer vrienden.
De loterij winnen
Toch zijn winnaars van de loterij dolblij. Het geld dat ze winnen maakt ze hartstikke gelukkig. Dat geluk duurt alleen niet zo lang, zeggen de gelukprofessoren. Je bent één tot twee jaar gelukkiger als je een klap geld krijgt.
Daarna niet meer. Omdat je gewend bent aan lekker geld uitgeven. Het is dan weer normaal.
d Mensen die de loterij winnen, zijn daar heel blij om. Toch word je er op de lange duur niet gelukkiger van. Waarom niet? Vertel.
Sommige mensen kiezen ervoor om hun geld weg te geven. Zo was er bijvoorbeeld Chuck Feeney, een rijke Amerikaan. In plaats van een eigen eiland of luxeauto’s te kopen, gaf hij alles weg. Hij deelde maar liefst 9 miljard euro uit aan mensen of organisaties die het nodig hadden. Hij hield maar een klein beetje over voor zichzelf. Net genoeg om van te leven.
Weg ermee
Volgens gelukskenners is Chuck heel erg gelukkig. Want mensen die geld aan anderen geven, bijvoorbeeld aan een goed doel of aan leuke dingen voor vrienden, zijn gelukkiger dan mensen die geld aan zichzelf uitgeven. Als je het toch liever aan jezelf uitgeeft, kun je beter lekker op vakantie gaan dan spullen kopen. Aan een nieuwe smartphone of een dikke auto raak je snel gewend, maar aan een reis met vrienden of familie blijf je lang met plezier terugdenken.
Klopt al dat onderzoek over geluk dan wel echt? Dat is niet zeker. De één wordt nou eenmaal met een vrolijker humeur geboren dan de ander. En dat tellen die onderzoekers niet mee. Dus misschien maakt geld wel prima super buitengewoon geweldig volmaakt gelukkig.
© KLEYNGELD, A., HET TE GEKKE GELDBOEK, FONTAINE UITGEVERS, 2022, 110-111.
e Beantwoord deze vraag opnieuw. Wat zou jij doen als je de loterij won? Kruis aan. Je mag ook zelf iets invullen.
Als ik de loterij won … deelde ik het met mijn familie en vrienden. gaf ik het uit aan reizen en mooie spullen. gaf ik het geld aan goede doelen.
f Zou je nog steeds hetzelfde doen? Of heeft de tekst je van mening doen veranderen? Vertel.
een woord dat het omgekeerde betekent
2 Lees de woorden. Geef de synoniemen dezelfde kleur. Doorstreep de tegenstelling met dezelfde kleur. Volg het voorbeeld.
luxe alleen blij
gelukkig comfort arm
eenvoud ongelukkig ieniemienie
reusachtig rijk welgesteld
verbonden klein eenzaam
Weet je het nog? Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis.
3 Lees de zinnen. Dezelfde woorden zijn gebruikt, maar toch is er een groot verschil in betekenis. Hoe komt dat? Vertel.
Geld maakt gelukkig. Maakt geld gelukkig?
Leestekens
Er zijn verschillende leestekens.
Als je iets zegt, schrijf je een punt
De man staat op
Als je iets vraagt, schrijf je een vraagteken
Waar gaat hij naartoe?
Als je iets opsomt, schrijf je een komma
Hij draagt een jas, een pet, een sjaal en een bril.
4 Lees de zinnen. Wordt er iets gezegd of gevraagd? Verbind.
Bijna iedereen wil geld hebben.
Maar maakt geld ook gelukkig?
Je denkt waarschijnlijk van wel.
Onderzoekers denken dat dat niet zo is.
Ik zeg iets.
Ik vraag iets. Snap jij het?
Wat denk jij?
5 Lees de zinnen. Vul het juiste leesteken in. Kies uit een punt, een komma en een vraagteken.
a Chuck was een man die veel geld had
b Weet je hoe hij dat had verdiend
c Hij was niet rijk geboren
d Zijn ouders waren heel gewone mensen
e Maar hoe kwam hij dan aan al dat geld
f Hij wilde geen knappe auto duur landhuis of eigen pretpark
6 Lees de zinnen. De leestekens ontbreken. Zet ze op de juiste plaats. Kies uit een punt, een komma en een vraagteken.
a Wat zou jij kopen als je veel geld had
b Misschien zou je wel een boot een kasteel of je eigen pretpark kopen
c Ken je de acteur Nicolas Cage
d Hij wou al deze dingen ook
e Maar hij kocht nog heel wat meer
f Hij houdt namelijk van exotische dieren
g Zo kocht hij bijvoorbeeld een haai een krokodil twee cobra’s een tijger en een octopus
h Hij kocht zelfs het skelet van een echte dino
i Kan je raden hoeveel zoiets kost
j Daarvoor betaalde hij maar liefst 250 000 euro
7 Stel je voor… Je bent zo rijk als Chuck. Wat zou jij doen met al dat geld? Waarom? Schrijf het op. Vat het daarna samen. Volg het voorbeeld. Noteer je naam in het gele kader en maak een zelfportret.
iets dat je probeert te doen
RICHARD BRANSON
Ik ben een echte avonturier. Ik geef mijn geld dan ook graag uit aan bijzondere uitdagingen. Pogingen om rond de wereld te zeilen of te vliegen met een luchtballon bijvoorbeeld. Mijn volgende uitdaging is de ruimte verkennen!
Ik kocht enkele eilanden die ik soms ook verhuur. Tot slot geef ik een deel van mijn geld uit aan goede doelen zoals milieuprojecten.
Samenvatting: Ik geef mijn geld uit aan reizen, eilanden en goede doelen.
Samenvatting: Ik geef mijn geld uit aan
8 Bekijk de figuren. Ken je ze allemaal? Wat zouden zij kopen, denk je? Schrijf het op. Vat het daarna samen. Gebruik je fantasie.
DONALD DUCK
Samenvatting: Ik geef mijn geld uit aan
GARFIELD
Samenvatting: Ik geef mijn geld uit aan
SPONGEBOB
Samenvatting: Ik geef mijn geld uit aan
9 Kies zelf nog een figuur die jij leuk vindt. Wat zou hij of zij kopen, denk je? Schrijf het op. Vat het daarna samen. Gebruik je fantasie.
Samenvatting: Ik geef mijn geld uit aan
Eenmaal, andermaal …
1 Lees de stellingen. Ben jij het ermee eens of net niet? Of twijfel je nog? Kruis aan. Heeft iedereen dezelfde mening? Bespreek in de klas.
JA! NEE! IK TWIJFEL
a Een goede verkoper moet niet altijd eerlijk zijn.
b Een goede verkoper moet vooral goed kunnen praten.
c Een goede verkoper moet vooral goed kunnen luisteren.
d Een goede verkoper kan op elke vraag van de koper antwoorden.
e Een goede verkoper kan zijn product aan iedereen verkopen.
2 Bekijk de video. Waarom wordt het product niet verkocht, denk je? Wat had de verkoper anders kunnen doen? Vertel.
– Ik denk dat het product niet werd verkocht, omdat … – De koper heeft interesse in het product, omdat …
– Als ik de verkoper was, zou ik … – Als ik de koper was, zou ik …
Een goede verkoper …
– luistert naar wat de koper nodig heeft, leuk of belangrijk vindt en stelt vragen.
– toont de voordelen van het product.
– is enthousiast en probeert de koper meteen te overtuigen.
– vertelt een verhaal over het product om de koper emotioneel te overtuigen. De koper kan een verhaal beter onthouden dan droge feiten.
– onderhandelt met de koper. saaie weetjes
3 Hoe zou jij het nalatenschap van La Esterella verkopen? Werk per twee. De ene persoon is de koper, de andere de verkoper. Gebruik de technieken uit het kader. Wissel daarna van rol.
4 Hoe deed je klasgenoot het als verkoper? Kruis aan.
a De verkoper luisterde naar mij.
b De verkoper toonde de voordelen van het product.
c De verkoper was enthousiast.
d De verkoper riep gevoelens bij me op.
e Er was ruimte om te onderhandelen.
5 We worden verkopers!
a Bereid je verkooppraatje voor. Volg de stappen.
Stap 1 Werk in groepjes samen. Luister naar de leerkracht.
Stap 2 Bekijk het product dat jullie gaan verkopen. Teken het hieronder.
Stap 3 Wat maakt het product bijzonder? Waarom zou iemand het kopen? Bespreek het in je groep.
Stap 4 Noteer drie pluspunten van het product.
Stap 5 Waarom zou een koper kunnen twijfelen over het product? Bespreek het in je groep.
Stap 6 Noteer drie minpunten van het product.
b Probeer je leerkracht ervan te overtuigen om het product te kopen. Volg de stappen.
Stap 1 Hoe kunnen jullie het product het best verkopen? Bespreek het in je groep. Gebruik de tips op p. 38.
Stap 2 Oefen jullie verkooppraatje. Iemand is de verkoper en iemand is de koper. Wissel een paar keer van rol, zodat iedereen kan oefenen.
Stap 3 Probeer met je groep de leerkracht te overtuigen het product te kopen. Succes!
Roadtrip
1 Lees de zinnen. Er ontbreken nog leestekens. Zet ze op de juiste plaats.
a “Ga naar huis” zegt haar moeder.
b “Hoe laat is het” vraagt Lea.
c “Hou op” roept Bas kwaad.
d “Ik wil later bakker worden” zegt Jules.
e “Weet jij het antwoord” vraagt de leerkracht.
2 Lees de zinnen. De leestekens en de aanhalingstekens ontbreken. Zet ze op de juiste plaats.
a Mijn vader is kapper zegt Lander
b Lust jij graag appelsap vraagt
Thomas
c Laat los roept opa naar de hond
d Weet jij hoe die man heet vraagt
Joris
e Wat een gek idee zegt het meisje
f Papa roept Het is bedtijd
g De eerste minister zegt dat het dringend tijd is om te vertrekken
h Ik ga het liefst ’s morgens naar de bakker zegt mama
i Tine zegt met een zucht Ik ben mijn huiswerk op school vergeten
j Wist jij het antwoord vroeg Lola
k Cas vraagt zich af of ze morgen een toets heeft
3 Lees de zinnen. Is het een bevelende of uitroepende zin? Kruis aan.
BEVELENDE ZIN UITROEPENDE ZIN
a Geef me die doos.
b Stil zijn!
c Wauw!
d Dankjewel!
e Instappen!
4 Schrijf de bevelende zinnen uit oefening 3 in de juiste tekstballon.
5 Lees de zinnen. Wat voor zin is het? Kruis aan.
BEVELENDE ZIN UITROEPENDE ZIN ANDERE ZIN
a Ik ben boos.
b Prachtig!
c Wat zeg je?
d Wat vervelend!
e Kom hier!
6 Lees de zinnen. Wat voor zin is het? Kruis aan. Wat voor zinnen zijn de ‘andere zinnen’? Noteer.
BEVELENDE ZIN UITROEPENDE ZIN ANDERE ZIN
a Koekjes te koop!
b Ik verveel me.
c Sluit het raam.
d Heb je al gegeten?
e Wat een prachtig weertje!
7 Bekijk de foto’s. Noteer bij elke foto een bevelende zin in de tekstballon
8 Bekijk de foto’s. Noteer bij elke foto een bevelende zin in de ene tekstballon en een uitroepende zin in de andere tekstballon.
9 Bekijk de foto’s. Lees de zinnen. De zinnen hebben dezelfde betekenis. Welke zin is letterlijk en welke is figuurlijk? Kruis aan.
a
b
c
Mijn zus is het zonnetje in huis. letterlijk figuurlijk
Mijn zus is altijd vrolijk. letterlijk figuurlijk
Hij is afgeleid. letterlijk figuurlijk
Hij is er met zijn hoofd niet bij. letterlijk figuurlijk
Wat een hondenweer! letterlijk figuurlijk
Wat een slecht weer! letterlijk figuurlijk
10 Welke zinnen betekenen hetzelfde? Verbind. Markeer alle figuurlijke zinnen.
Ze heeft een hart van goud. Ze voelt zich als een vis in het water.
Ze heeft een ijzeren geheugen.
Ze heeft het hart op de tong.
Ze is heel lief.
Ze is heel eerlijk.
Ze voelt zich op haar gemak. Ze kan goed dingen onthouden.
11 Lees de zinnen. Wanneer kan je deze uitdrukkingen gebruiken? Verzin een situatie. Schrijf op.
a Met jou heb ik nog een appeltje te schillen.
b Hij heeft de touwtjes in handen.
c Zij heeft een hart van goud.
12 Lees de zinnen. Vul het juiste leesteken in. Kies uit een punt, een komma en een vraagteken.
a Ik ga naar Antwerpen
b Ga jij graag mee
c Ik ga er naar het museum winkelen en op bezoek bij mijn oma
d Ken jij het MAS
e Dat is een bekend museum in de stad
13 Lees de zinnen. De leestekens ontbreken. Zet ze op de juiste plaats. Kies uit een punt, een komma en een vraagteken.
a Deze ochtend ben ik extra vroeg opgestaan
b Ik moest immers op tijd vertrekken
c Weet je waarom
d Ik had een drukke dag: naar school muziekles voetbaltraining en daarna nog huiswerk maken
e Was jouw dag ook zo druk
14 Lees de tekst. De leestekens ontbreken. Zet ze op de juiste plaats. Kies uit een punt, een komma en een vraagteken.
Mijn droomreis is een citytrip naar New York Ben jij er al ooit geweest Ik nog nooit Ik heb een boek gelezen over enkele bezienswaardigheden: Times Square het Vrijheidsbeeld Central Park en Ellis Island Mijn grootouders gaan er volgende zomer heen Weet je wat Ik ga hen vragen of ik
Panorama
Onze eigen winkel
We openen onze eigen winkel!
1 Denk na over jullie winkel. Bespreek de vragen in de klas. Noteer kort het antwoord.
WIE? Wie opent de winkel? onze klas
Welke producten zullen jullie verkopen?
WAT?
WAAR?
WANNEER?
WAAROM?
Waar zullen jullie de winkel openen?
Wanneer zullen jullie de winkel openen?
Wat zullen jullie doen met het geld dat jullie verdiend hebben?
2 Denk na over hoe jullie reclame kunnen maken voor het product. Volg de stappen.
Stap 1 Wat zijn de voordelen van het product? Waarom zou iemand het kopen? Bespreek in de klas.
Stap 2 Noteer enkele pluspunten van het product. Markeer de drie belangrijkste pluspunten.
Stap 3 De klas wordt in drie groepen verdeeld. Luister naar de leerkracht.
– Zal jij een reclamespot maken? Ga naar opdracht 3.
– Zal jij een slogan bedenken en een affiche maken? Ga naar opdracht 4.
– Zal jij het winkeldesign voorbereiden? Ga naar opdracht 5. ontwerp, hoe het eruit zal zien
3 Maak een reclamespot voor jullie product. Volg de stappen.
Stap 1 Bekijk de pluspunten van het product die jullie gemarkeerd hebben in oefening 2. Hoe kan je ze het best in de verf zetten? Bespreek het in je groep.
doen opvallen
Stap 2 Wat voor reclamespot zullen jullie maken? Bespreek het in je groep. Kruis aan wat jullie beslist hebben. Je mag meerdere dingen aankruisen.
een demonstratie Toon hoe het werkt. een getuigenis Een tevreden klant vertelt over het product. een verhaal Vertel hoe het product tot stand is gekomen, hoe het werd gemaakt en waar het zo belangrijk is.
mooie beelden Gebruik mooie beelden om het product aantrekkelijk voor te stellen.
humor Maak een grappig filmpje om kopers te overtuigen.
Stap 3 Verdeel de rollen. Wie filmt? Wie speelt welk personage? Bespreek het in je groep.
Stap 4 Neem jullie reclamespot op. Zorg ervoor dat de reclamespot aan alle voorwaarden voldoet. Die vind je op p. 13.
Stap 5 Klaar? Ga naar opdracht 6.
4 Bedenk een slogan en maak een affiche voor jullie product. Volg de stappen.
Stap 1 Bekijk de pluspunten van het product die jullie gemarkeerd hebben in oefening 2. Bedenk een slogan bij elk pluspunt. Zorg ervoor dat de slogans aan alle voorwaarden voldoen. Die vind je op p. 18.
2 3
Stap 2 Welke slogan vinden jullie de beste? Bespreek het in je groep. Markeer de beste slogan.
Stap 3 Denk na over jullie product en jullie slogan. Hoe ziet de ideale affiche eruit? Bespreek het in je groep.
Stap 4 Ontwerp een leuke affiche voor jullie product.
Stap 5 Klaar? Ga naar opdracht 6.
5 Bereid het winkeldesign voor. Volg de stappen.
Stap 1 Bezoek de plek waar de winkel zal komen. Neem foto’s vanuit verschillende hoeken.
Stap 2 Waar zal jullie winkel komen? Kruis aan. De winkel komt … binnen in de klas in de eetzaal in een gang op een andere plaats: buiten op de speelplaats naast de openbare weg op een plein op een andere plaats:
Stap 3 Bekijk jullie foto’s. Hoe kunnen jullie de winkel laten opvallen? Bespreek het in je groep. Vul het schema in.
VERLICHTING
Welke kleuren zullen jullie gebruiken? Noteer.
SIGNALISATIE
Hoe zullen jullie de winkel laten opvallen? Kruis aan. We maken borden om klanten te lokken.
We gebruiken vlaggen.
Op een andere manier:
DECORATIE
Welke kleuren zullen jullie gebruiken? Noteer.
Zorg ervoor dat de decoratie past bij het product, het (goede) doel van de verkoop, het seizoen …
EXTRA
Op welke andere manieren willen jullie nog de aandacht van klanten wekken? Kruis aan.
We laten klanten proeven van het product. We laten klanten het product uittesten. Iemand zal voorbijgangers uitnodigen om te komen kijken.
We spelen muziek.
Op een andere manier:
Stap 4 Hoe zullen jullie ervoor zorgen dat klanten zich comfortabel voelen in jullie winkel? Bespreek het in je groep. Vul het schema in.
INDELING
Wat hebben de klanten nodig? Kruis aan. bescherming tegen zon of regen
Bijvoorbeeld: een tent of parasol zitplaatsen voldoende ruimte om te bewegen netheid en hygiëne
Bijvoorbeeld: afwassen, opruimen … de mogelijkheid om iets te drinken entertainment
Bijvoorbeeld: muziek aandacht voor veiligheid
Bijvoorbeeld: veilig verkeer
SFEER
Welke sfeer willen jullie creëren? Kruis aan. gezellig modern kunstzinnig speels
duurzaam luxueus
PLAATSING PRODUCT
Hoe kunnen jullie het product laten opvallen in de winkel? Kruis aan.
We zetten het product op een zichtbaar plaats.
We zorgen voor een unieke presentatie van het product.
We laten zien hoe het product werkt.
We vertellen het verhaal achter het product.
We zorgen voor een duidelijke prijsaanduiding.
We bieden promoties aan.
Bijvoorbeeld: één kopen, één gratis
Stap 5 Maak een schets van hoe de winkel eruit zal zien.
Stap 6 Welk materiaal hebben jullie nodig voor de winkel? Bespreek het in je groep. Beantwoord de vragen.
Welk materiaal is er al? Noteer.
Welk materiaal moeten jullie nog voorzien? Noteer.
Stap 7 Klaar? Ga naar opdracht 6.
6 Toon met je groep het eindresultaat aan de rest van de klas.
7 Tijd om de winkel te openen!
Colofon
Portfolio
IK KAN …
… het onderwerp, de hoofdgedachte en relevante informatie uit informatieve en persuasieve teksten halen.
aanhalingstekens gebruiken aan het begin van een zin.
… verschillende verkooptechnieken toepassen.
… bevelende en uitroepende zinnen herkennen en gebruiken.
letterlijk en figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken. de leestekens punt, vraagteken en komma correct gebruiken in een zin. een product promoten aan de hand van een reclamespot, een slogan en/of een affiche. een winkel uitbaten en een product verkopen.
Ja Nee Oefentips
kijken schrijven
luisteren handeling spreken tip gesprek woordenschat lezen onthouden
uitbreiding
Auteur Anne-Marie Debloudts
Design & Lay-out die Keure
Eerste druk 2024 SO 2023/1099 - ISBN 978 90 4864 869 6
Bestelnummer 90 850 0200 (module 4 van 8)
KB D/2024/0147/104 - NUR 117 - Thema YPCK21
Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge
© Copyright by die Keure, Brugge - RPR 0405 108 325
vertel zeg het aan de klas bekijk kijk naar noteer schrijf beluister luister naar omcirkel teken een cirkeltje rond beantwoord geef het antwoord kruis aan zet een kruisje in het vakje markeer kleur met je markeerstift verbind trek een lijntje onderstreep trek een streep onder zoek op zoek informatie over doorstreep trek een streep door mondeling gesproken volg doe zoals vul aan schrijf wat ontbreekt bespreek praat erover bedenk verzin vul in schrijf op het lijntje vat samen herhaal kort
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.
Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.