3 minute read
Ik maak een afspraak
Soms leer ik een afspraak om een woord correct te schrijven. 1 Woorden met g, ch, gt en cht
2 Woorden op d en t
3 Woorden met twee delen Ik lig in bed. De beer ligt toch dicht bij mij.
De man met een baard eet taart.
Katten willen lekker kunnen rollen. Beren slapen rond grote vuren.
1 Woorden met g, ch, gt en cht
Ik hoor ‘g’, ik schrijf g. brug nog vlug weg
De woorden met ch onthoud ik. ach lach pech toch zich
Werkwoorden met ...g in de ik-vorm, ...gt in de +t-vorm.
Na de korte a, e, i, o of u schrijf ik cht. buigen liegen vegen
Pas op!
leggen liggen zeggen nacht recht licht bocht zucht ik buig ik lieg ik veeg
ik leg ik lig ik zeg het buigt ze liegt hij veegt
hij legt hij ligt hij zegt
Woorden met ch
Jan valt. Hij heeft zich pijn gedaan. Dat is een tegenslag. Dat is pech! Ik maak plezier en ik lach. lach – l = ach Ik ben wel wat ziek, maar toch sta ik op.
Ik let op voor drie werkwoorden met gt.
De soldaat is moe. Hij legt zijn geweer neer. Hij ligt in bed. Hij zegt niks meer.
Woorden met cht
Papa ziet slecht en zucht. Het is midden in de nacht. In de bocht van de straat is er geen licht.
nacht recht licht bocht lucht zacht slecht zicht tocht zucht kracht echt nichtje vocht vlucht
2 Woorden op d en t
Welke eindletter hoor ik bij baard?
Baard eindigt met de d van paard. Maak die woorden dan maar langer, dan hoor je paarden en baarden. Maar verleng ik het woord taart, of de woorden juist, krant of kaart, dan hoor ik juiste, kranten en kaarten en schrijf ik taart omwille van taarten.
Een woord met eindletter d of t? Ik maak het woord langer. Dan hoor ik het.
Ik hoor … Ik maak het woord langer. Ik schrijf …
woord woorden woord vriend vrienden vriend glad gladde glad kort korte kort prent prenten prent
Samenstellingen
d of t?
tentzeil tent + zeil tenten = tentzeil brandweer brand + weer branden = brandweer landkaart land + kaart landen kaarten = landkaart
3 Woorden met twee delen
Woorden kan ik opdelen in deeltjes die ik in één keer kan uitspreken. Hoeveel deeltjes? Ik klap in mijn handen, dan weet ik het.
woorden met één deel woorden met twee delen
kat katten hond honden beer beren paard paarden bloem bloemen
Ik luister naar de klinker in het eerste deel. de klinker klinkt kort de klinker klinkt lang
a katten en planten aa apen en kaarten
e tellen en prenten i kippen en kisten o potten en borden ee beren en beesten
oo broden en poorten
u muggen en jurken uu muren en buurten
Met letters kun je bouwen: muren, daken en schouwen. In woorden als werken en spelen zitten niet één, maar twee delen. Woorden worden zinnen, dan kunnen we beginnen. Want met de woorden van onze taal maken we een mooi verhaal.
Woorden als katten en beren
katten
Katten willen lekker kunnen rollen.
beren
Beren slapen rond grote vuren.
Ik hoor …
… één medeklinker na de korte klinker a, e, i, o of u. … één medeklinker na de lange klinker aa, ee, oo of uu.
Ik schrijf de medeklinker dubbel. Ik schrijf de klinker enkel.
Dit is de kattenafspraak. Dit is de berenafspraak.
Woorden als honden, paarden en bloemen
honden paarden bloemen
Die wilde honden blaften, renden en rusten nu uit. Vreemde paarden schuurden zich aan poorten.
Ik hoor …
Ruikers bloemen bloeien en kleuren de tuinen.
… twee medeklinkers na de korte klinker a, e, i, o of u. … twee medeklinkers na de lange klinker aa, ee, oo of uu. … een andere klinker.