Ik maak een afspraak.ð
Soms leer ik een afspraak om een woord correct te schrijven.
1ðWoorden met g, ch, gt en cht
Ik lig in bed. De beer ligt toch dicht bij mij.
2ðWoorden op d en t
De man met een baard eet taart.
3ðWoorden met twee delen
Katten willen lekker kunnen rollen. Beren slapen rond grote vuren.
Ik maak een afspraak.
19