2 minute read
3 Woorden met au en auw
Ik hoor een woord met een au/ou-klank. Staat het woord in mijn au-lijst?
Ja, ik schrijf au van auto. Nee, ik schrijf ou van oud. Welke medeklinker hoor ik in het grondwoord na de au/ou-klank?
Ik hoor w. Ik schrijf auw van blauw of ouw van vrouw.
Ik hoor een andere medeklinker. Ik schrijf au of ou en die medeklinker.
Onze poes wacht op applaus. Ze trok de draadjes uit een kous. Nu zitten er allemaal touwtjes rond haar kleine scherpe klauwtjes.
de au-lijst
applaudisseren, ik applaudisseer, hij applaudisseert, ik applaudisseerde, geapplaudisseerd applaus, applausje astronaut, astronauten augurk, augurken, augurkje augustus Australië, Australiër, Australisch auteur, auteurs auto, auto’s, autootje, autootjes, automaat, automobilist autoriteit, autoriteiten blauw, blauwe chauffeur, chauffeurs, chauffeurtje dauw dinosaurus, dinosaurussen, dinosaurusje fauteuil, fauteuils, fauteuiltje flauw, flauwe gauw grauw, grauwe kabeljauw, kabeljauwen, kabeljauwtje kauwen, ik kauw, hij kauwt, ik kauwde, gekauwd klauteren, ik klauter, hij klautert, ik klauterde, geklauterd
Ik let op!
Nou, ik wou dat ik zou kunnen zeggen: ‘Ik hou van jou, ook in de kou. Vooral van jouw mooie ogen.’
klauwen, ik klauw, hij klauwt, ik klauwde, geklauwd klauw, klauwen, klauwtje knauwen, ik knauw, hij knauwt, ik knauwde, geknauwd kosmonaut, kosmonauten langlaufen, ik langlauf, hij langlauft, ik langlaufte, gelanglauft laureaat, laureaten laurier, laurieren lauw, lauwe lauwerkrans, lauwerkransen miauwen, ik miauw, de poes miauwt, ik miauwde, gemiauwd nauw, nauwe, nauwkeurig, benauwd, nauwelijks pauk, pauken paus, pausen pauw, pauwen, pauwtje pauze pauzeren, ik pauzeer, hij pauzeert, ik pauzeerde, gepauzeerd prauw, prauwen, prauwtje rauw, rauwe restaurant, restaurants, restaurantje saucijs, saucijzen, saucijsje sauna, sauna’s saus, sauzen, sausje snauwen, ik snauw, hij snauwt, ik snauwde, gesnauwd trauma, trauma’s wauw! wenkbrauw, wenkbrauwen, wenkbrauwtje
Ik let op voor homoniemen. Oma is gestorven. We zijn in de rouw. We eten onze groenten rauw. Ik heb het kou. Kijk daar, een kauw op de schouw. Nou nou, die ingang is nauw! Ik hou van jou en van jouw mooie ogen. Ik hoor hetzelfde, maar ik schrijf iets anders. Ik denk aan de betekenis.
Over leenwoorden
Er zijn erg veel verschillende talen. Hoeveel namen van talen ken ik? Zijn er kinderen in mijn klas die een andere taal spreken? In Vlaanderen en Nederland spreken we Nederlands. We hebben erg veel woorden overgenomen uit een andere taal. Dat leerden we in het derde, vierde en vijfde leerjaar.
In het woordenboek vind ik soms waar woorden vandaan komen. Willen we die woorden correct schijven, dan moeten we goed onthouden hoe we ze schrijven. We kunnen ze ook opzoeken. Alle leenwoorden van het zesde leerjaar staan in de woordenlijst van het Loepje. Alle leenwoorden vind ik ook in de woordenhamster van het zesde leerjaar. Daar kan ik die woorden oefenen.
Welk woord ken ik? Van welk woord komt het? Uit welke taal komt het?
banaan boa cacao chanson cijfer circus computer diesel judo karate kungfu pizza pyjama thee yoghurt banana
kakawa
cifr kirkos to compute Duitse ingenieur 柔道 空手 功夫
pajama teh yogurt Portugees Latijn Azteken Frans Arabisch Oudgrieks Engels Duits Japans Japans Chinees Italiaans Hindi Maleis Turks