4
KIJKER 3
VREEMDE DIEREN DE LEUKSTE WEETJES OVER DE VREEMDSTE DIEREN TER WERELD
educatieve uitgaven
Naam ______________________________________________________  Klas ____________
In deze Kijker vind je informatie over vreemde dieren. Ik ben benieuwd wat jij ervan vindt!
Er zijn heel veel diersoorten op de wereld! We kennen meer dan 1,5 miljoen verschillende diersoorten, in alle maten en vormen. Deze soorten worden door wetenschappers onderverdeeld in groepen. Ze doen dat op basis van gemeenschappelijke kenmerken.
Ongewervelde dieren
Gewervelde dieren
Ongeveer twee derde van alle diersoorten is ongewerveld. Dat betekent dat deze dieren geen wervelkolom of ruggengraat hebben.
De dieren die we het best kennen, zijn meestal gewerveld. Dat betekent dat deze dieren wél een wervelkolom of ruggengraat hebben. De ruggengraat is het belangrijkste gedeelte van het skelet en wordt door spieren bewogen.
Dit zijn wormen, geleedpotigen (zoals insecten), krabben, spinnen en weekdieren (zoals slakken) ...
Er zijn vijf klassen: • amfibie (zoals de kikker) • vis (zoals de paling) • vogel (zoals de vink) • reptiel (zoals de krokodil) • zoogdier (zoals de hond)
2
Trefwoordenlijst aardvarken 8-9 prieelvogel 20-21 Charles Darwin 22 hengelvis 6-7 ijsvogel 4-5 jak 38 kameleon 28-29 koekoek 32-33 luiaard 16-17 neusaap 18-19 nijlpaard 24-25 prieelvogel 14-15 rode reuzenkangoeroe 26-27 stokstaartje 36-37 torenvalk 23 vogelbekdier 34-35 vingerdier 10-11 wandelende tak 30-31 zeepaardje 12-13
Bij elk dier vind je dit houten bord. Noteer in elk bord of het ongewerveld of gewerveld is. Noteer bij gewervelde dieren ook de klasse: amfibie, vis, vogel, reptiel of zoogdier. illustratie uit Springende pinguïns en lachende hyena’s, Jesse Goossens & Marije Tolman, Lemniscaat, 2013
3
Les 1 Ik kan aandachtig luisteren en de informatie correct noteren. Noteer het antwoord op de vragen. Gebruik sleutelwoorden.
Ik kan de informatie die ik hoor, gebruiken in een gesprek.
1 Dit is een __________________________________.
2 Welke kleur heeft de vogel? ______________________________________
3 Waar vind je deze vogel? ___________________________ ___________
4 Wat kun je vertellen over zijn voeding? ___________________________________________ ___________________________________________ ___________________________________________ ___________________________________________ ___________________________________________ 4
Les 1
5 Wat zie je op deze foto?
© H.J. de Groot
______________________________________ ______________________________________ ______________________________________ ______________________________________
6 Wat hoorde je
over hun nest?
_____ ______________ __ __ __ __ __ __ __ _____ ______________ __ __ __ __ __ __ __ ___ ______________ __ __ __ __ __ __ ____ _ ______________ __ __ __ __ __ __ ______ _____ ______________ ______________
© René Smiths
7 Wat wil je nog te weten komen? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________
Les 1
5
Les 2 Ik kan antwoorden op vragen zoeken in teksten.
Hengelvis In het pikkedonker van de diepzee zwemmen monsters rond waar we niks van weten. Ze hebben enorme ogen, grote kaken en tanden als zwaarden.
1
Kruis aan wat past.
‘Enorme ogen’ zijn ❒ heel groot. ❒ heel klein.
‘Tanden als zwaarden’ zijn ❒ scherpe tanden. ❒ niet zo scherpe tanden.
2
Welke foto past bij ‘het pikkedonker’? Kruis aan.
❒
❒
❒
Eén van die monsters is de hengelvis. Het vrouwtje heeft op haar kop een spriet. Aan het eind van die spriet zit een lichtje. In de duisternis zwemmen andere diepzeedieren erheen en zien ze niet dat achter dat gezellige lampje een muil zit die hapt.
3
I n de eerste blok tekst staat er een ander woord voor duisternis. Markeer met geel.
de diepzee de kaak happen 6
Les 2
deel van de zee waar geen zonlicht komt deel van je hoofd waarmee je kan bijten snel bijten
Hengelvissen kunnen vissen opslokken die tweemaal zo groot zijn als zij zelf. Doordat het voedsel zo schaars is, moeten ze soms meerdere dagen toekomen met een kleine maaltijd.
uit Bibi’s bijzondere beestenboek, Bibi Dumon Tak, Querido, 2006
4
Kruis aan wat past. Het voedsel is schaars. ❒ Er is veel eten. ❒ Er is weinig eten.
5
Welke vissen kan de hengelvis opeten? Kruis aan.
❒
❒
❒
HENGELVIS grootte
3 tot 20 centimeter
leefgebied
de diepere wateren van de Atlantische, Grote en Indische Oceaan
menu
andere diepzeevissen
opslokken schaars
gulzig eten zeldzaam, komt weinig voor Les 2
7
Aardvarken 1
Dit is het eenzaamste zoogdier ter wereld. Hij is geen familie van het varken. Eigenlijk loopt er nergens familie rond van dit verloren beestje. Alsof dat nog niet genoeg is, leeft hij ook nog eens helemaal alleen.
1
2
Kruis aan. Welke foto past bij de tekst? ❒
❒
Overdag schuilt het aardvarken in een hol onder de grond, soms wel dertien meter diep. Pas als de maan hoog aan de Afrikaanse hemel staat, kruipt hij naar buiten. Daar trippelt hij over de nachtelijke vlakte op zoek naar mieren. Als hij die gevonden heeft, graaft hij de harde grond open en laat hij zijn kleverige en lange tong naar beneden zakken. Zo vist hij zijn maaltijd op.
2
Wat eet het aardvarken? Markeer met geel.
3
Kruis aan wat past.
4
Om te eten gebruikt het aardvarken ❒ zijn poten. ❒ zijn tong.
anneer zie je het aardvarken? W Markeer met groen.
trippelen vlug en stil wandelen graven een put maken kleverig plakkerig 8
❒
Les 2
3
Hij is niet alleen eenzaam, maar ook geheimzinnig. We weten dat hij sneller kan graven dan alle andere dieren en dat er borsteltjes in zijn neus zitten die ervoor zorgen dat er geen aarde mee naar binnen komt. We weten ook dat hij niet zo goed kan zien. Als hij op de vlucht slaat, botst hij namelijk tegen struiken en bomen. uit Bibi’s bijzondere beestenboek, Bibi Dumon Tak, Querido, 2006
5
Kruis aan wat past.
Het aardvarken kan goed ❒ zien. ❒ grazen.
Het aardvarken kan niet goed ❒ zien. ❒ grazen.
6
Bij welk blokje tekst past elke foto? Noteer het nummer in elk vak.
AARDVARKEN grootte
60 centimeter
leefgebied
Afrika, ten zuiden van de Sahara
menu
termieten en mieren, zachte insecten en vruchten
geheimzinnig mysterieus, je wil meer weten de borstel stijve haren Les 2
9
Vingerdier Het vingerdier (of aye-aye) uit Madagaskar is verzot op sappige larven, maar de lekkerste insecten leven verborgen in bomen.
1 Omkring in de tekst waar dit dier woont.
de larve
Het vingerdier gebruikt zijn trommelkunst en zijn bijzonder goede oren om ze te vinden. Hij klopt op de schors en luistert of er een holle gang is. Als dat zo is, maakt hij een gat en gebruikt hij zijn speciale, takachtige vinger om de larven eruit te halen.
verzot zijn op houden van de schors buitenste laag van een boom
2 Op welke foto’s zie je een holle tak? Kruis aan.
❒
❒
❒
❒
3 Waarvoor gebruikt het dier zijn lange vinger? Markeer met geel. 4 Hoeveel keer kun jij per seconde met je vinger op je bank trommelen? Probeer het en noteer je resultaat. ___________ keer per seconde
10
Les 2
Dit kleine nachtdier heeft grote ogen en oren om zijn weg te vinden in het donkere woud. Soms springt hij van boom naar boom. Overdag rust hij hoog in de bomen in een nest van bladeren en twijgen. uit Super Nature, Derek Harvey, Dorling Kindersley, 2013
5
anneer doet het vingerdier het meest? W Kruis aan.
❒ overdag ❒ ’s nachts
de tak
de twijg
VINGERDIER
6
grootte
40 centimeter
leefgebied
regenwoud
menu
larven, zaden, fruit en nectar
kloptempo
8 keer per seconde
arkeer hierboven de grootte van het M beestje.
Les 2
11
Zeepaardje Zeepaardjes zwemmen rechtop. Ze hebben een beweeglijke nek. Hun kop staat in een rechte hoek ten opzichte van de rest van hun lijf. In plaats van schubben hebben ze beenplaatjes onder hun huid. Ze hebben een kleine bek en eten alleen kleine diertjes die tussen het wier leven. Een zeepaardje is een vis die niet zo goed kan zwemmen. Daarom grijpt hij zich met zijn staart vast aan een stukje wier. Zo kan de stroom hem niet meesleuren.
1
het wier
arkeer de zin die M bij deze foto past.
© Hans Hillewaert
De rugvin van het zeepaardje zorgt ervoor dat het dier vooruitgaat. De vin beweegt ongeveer veertig keer per seconde heen en weer. Toch haalt het dier nauwelijks snelheid.
2
12
Les 2
Wat betekent ‘nauwelijks’? Kruis aan. ❒ helemaal geen
❒ bijna geen ❒ heel veel
beweeglijk makkelijk om te bewegen de stroom bewegend water
Als het volle maan is, dan zoeken de mannetjes en de vrouwtjes elkaar op. Ze strengelen hun staarten om elkaar heen. Daarna gooit het vrouwtje haar eitjes in het buideltje van het mannetje.
3
de volle maan
Welk dier heeft ook een buidel? Kruis aan.
❒
❒
❒
Als de eitjes goed geland zijn, dan gaat het vrouwtje ervandoor. Het mannetje zorgt goed voor de eitjes. Hij doet er meteen wat zaadjes bij. Na een paar weken worden er kleine zeepaardjes geboren. Die zwemmen zo zijn buidel uit, de wijde zee in.
4
strengelen vlechten ie zorgt voor de eitjes? W Kruis aan en markeer de zin die je dat vertelt. ❒ het mannetje
❒ het vrouwtje
uit Bibi’s bijzondere beestenboek, Bibi Dumon Tak, Querido, 2006
ZEEPAARDJE grootte
3 tot 35 centimeter
leefgebied
ondiepe kustwateren
menu
kleine zwemmende diertjes
Les 2
13
Prieelvogel Aan de andere kant van de wereld woont de prieelvogel. Een prieelvogel bouwt nesten zo mooi als tuinhuisjes. Ze staan in het bos op de grond. Er liggen spullen in die de vogel in het bos vindt en daar verzamelt.
1
Zoek op wat ‘prieel’ betekent. Omkring in de tekst het synoniem.
De prieelvogel houdt van versieren. Eerst bouwt hij een nest waar hijzelf wel honderd keer in past.
2
Kruis aan wat past. Het nest is ❒ groot. ❒ klein.
Daarna gaat hij op zoek naar stukjes slangenvel, slakkenhuisjes, steentjes die glimmen, bloempjes, blaadjes … Besjes kauwt hij kapot en met het sap verft hij de takjes van zijn kamer rood of blauw. Als hij klaar is met zijn nest, wacht hij op een vrouwtje.
3
14
Les 2
at verzamelt de W prieelvogel om zijn nest te versieren? Markeer met blauw.
glimmen blinken
Als er een vrouwtje komt, dan moet de prieelvogel dansen en fluiten. Het is een heel karwei! Soms voor niks, want vaak gaat het vrouwtje na een rondje kijken gewoon weer weg. Dan moet het mannetje weer wachten … en intussen de verdorde bloemen verversen. Hij blijft versieren. Niet alleen zijn nest, maar ook de vrouwtjes.
4
Kruis aan wat past.
❒ Het mannetje ❒ Het vrouwtje
5
danst en fluit.
Wat versiert de prieelvogel allemaal? Markeer met geel.
Prieelvogels zijn blauw en ook hun lievelingskleur is blauw. Als ze geen blauwe bloemen of bessen kunnen vinden, gebruiken ze afval. uit Super Nature, Derek Harvey, Dorling Kindersley, 2013
het karwei de taak, het werk verdorren uitdrogen verversen vervangen door nieuwe
PRIEELVOGEL grootte
25 centimeter
leefgebied
regenwoud (Oost-Australië)
menu
fruit, zaden, bladeren, nectar en kleine dieren Les 2
15
Luiaard Een luiaard doet er een dag over om van de ene boom naar de volgende te verhuizen, maar hij kan er ook voor kiezen om bijna niet te bewegen. Luiaards hoeven zich niet te haasten, want ze zijn omringd door voedsel (bladeren) en ze zitten goed verstopt.
1 Hoelang duurt het voor een luiaard om naar een andere boom te kruipen? Markeer met geel.
2
Wat eet een luiaard? Markeer met groen.
De vacht van een luiaard heeft vaak een groene tint, afkomstig van de algen die in het vochtige regenwoud voorkomen. Ondersteboven hangend in een boom met hun lange klauwen om een tak gekromd, zijn ze hoog in het gebladerte bijna niet te zien.
3
Kruis aan wat past.
Een luiaard kan je bijna niet zien in een boom
❒ omdat hij heel hoog zit.
❒ omdat hij plat op een tak ligt.
❒ omdat hij een groene vacht heeft zoals de blaadjes van de boom.
de tint de kleur ondersteboven met het hoofd naar beneden het gebladerte de bladeren 16
Les 2
Luiaards vermijden de grond. Ze zijn er erg kwetsbaar. Ze kunnen alleen onhandig kruipen. Soms klimmen ze naar beneden om van boom te wisselen of om bijvoorbeeld te plassen. uit Super Nature, Derek Harvey, Dorling Kindersley, 2013
4
Zoek een zin in de tekst die bij deze foto hoort. Markeer met blauw.
uit Springende pinguïns en lachende hyena’s, Jesse Goossens en Marije Tolman, Lemniscaat, 2013
vermijden ergens liever niet komen kwetsbaar makkelijk om een slachtoffer te worden de scheut nieuwe stengel van een plant
LUIAARD grootte leefgebied menu
40 tot 75 centimeter regenwoud (Middenen Zuid-Amerika) bladeren en scheuten van bomen
Les 2
17
Les 3 Ik kan vragen stellen om een infofiche op te stellen.
Ik kan informatie selecteren om de vragen te beantwoorden.
1 Een infofiche bevat vaste onderdelen. Schrijf het nummer van elk onderdeel
op de juiste plaats op de fiche (pagina 19). titel 4 informatie over het dier 1
2 inleidend stukje
5 extra weetje(s)
steekkaart 6 foto met beschrijvende zin 3
2 Een infofiche geeft je informatie over het dier. Op welke vragen over de
neusaap vind je het antwoord op de infofiche (pagina 19)? Kruis aan.
❒ Wat eet de neusaap? ❒ Waar leeft de neusaap? ❒ Waarom is de neusaap beschermd? ❒ Hoe zie je het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes? ❒ Hoe oud kan de neusaap worden? ❒ Hoe beweegt de neusaap zich voort? ❒ Wat is het verschil tussen een babyneusaap en een volwassen neusaap?
18
Les 3
Neusaap Deze aap uit Borneo is in gevaar. Het is een bedreigd dier. Het is dan ook verboden om zo’n dier te kopen of verkopen. De mannetjesneusaap heeft altijd veel vrouwtjes rond zich! Elk mannetje kan twee tot zeven wijfjes met kinderen hebben. De neus van het mannetje is langer dan die van de wijfjes. Met die neus lijkt hij aantrekkelijker en kan hij harder roepen. Hoogtevrees? Nooit! Hij leeft in de kruinen van dikke bomen in het woud. Hij brengt er de nacht en een groot deel van de dag door. Hij is erg behendig en dankzij zijn lange staart rent en springt hij moeiteloos. ’n Echte acrobaat!
De neusaap laat zich vallen om van boom tot boom te springen.
Jonge neusapen hebben een blauw gezicht en hun neus is nog niet groot. Die groeit pas later!
de kruin bedreigd er zijn er nog maar weinig aantrekkelijk mooi, knap behendig vlug, handig de stam
NEUSAAP grootte gewicht leefgebied menu
65 cm en 65 cm staart
21 kg
Borneo (Indonesië, Azië)
bladeren en scheuten, vruchten en bloemen
© Wapiticlub.nl
Les 3
19
4 Zoek het vreemde dier op en noteer de naam in het titelvak.
___________________________________________________
5 Kleef hier een foto en noteer een beschrijvende zin.
__________________________________ __________________________________
6 Noteer twee weetjes over het dier. ______________________________________________________________ ______________________________________________________________ ______________________________________________________________ ______________________________________________________________ ______________________________________________________________ Het leli ter wereld!
jkste ______________________________________________________________ dier
7 Stel vijf vragen over het dier waarop je een antwoord wil.
Schrijf de vragen in de kleefblaadjes (pagina 21).
8 Lees het bronnenmateriaal en verzamel informatie. Schrijf de antwoorden 20
Les 3
naast de kleefblaadjes. Gebruik eventueel sleutelwoorden.
____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________
____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________
____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________
____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________
____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________
Les 3
21
Les 4  Ik kan zelfstandige naamwoorden en eigennamen aanduiden in een tekst. Ik kan zeggen of ze in het meervoud of in het enkelvoud staan. Ik weet wat een verkleinwoord is.
9
1 Lees de tekst. Onderstreep de zelfstandige naamwoorden.
Markeer de eigennamen.
Charles Darwin was een heel beroemde wetenschapper. Hij werd geboren in 1809 in Engeland. Toen hij 22 jaar was, ging hij op reis met een schip dat HMS Beagle heette. Vijf jaar lang reisde hij de wereld rond. Hij deed onderzoek naar de natuur. Zo ontdekte hij planten en dieren die hij nog nooit eerder had gezien. Zo nam hij een reuzenschildpad mee die 170 jaar werd. Na vijf jaar kwam Darwin terug in Engeland. Hij schreef al zijn ontdekkingen in een boek.
2 Vul aan met een kleine letter of hoofdletter. Schrijf de woorden over. ____aterdag
__________________
____ntwerpen __________________ ____amson
__________________
____elgiĂŤ
__________________
____ijlpaard
__________________
____useum
__________________
____va
__________________
____rka
__________________
____rootvader __________________
22
Les 4
9
3 Noteer de woorden in het meervoud in de tekst.
Torenvalk De torenvalk jaagt vanop een hoogte van tien tot veertig meter. ___________________ zijn de belangrijkste prooi.
muis
Zodra hij een prooi ziet, houdt de torenvalk zijn ______________
vleugel
tegen zich aan en laat zich als een steentje naar beneden vallen. Hij remt zijn val net voor de grond. Met zijn scherpe ___________________ grijpt hij het diertje.
klauw
Hij jaagt naast muisjes ook op ___________________,
mol rat - kikker
___________________.
hagedis worm - insect
Soms zoekt hij naar _________________ of ________________.
4 Omkring de drie verkleinwoorden in de tekst over
de torenvalk.
___________________ ___________________
enkelvoud
meervoud
5 Zoek in deze Kijker telkens drie voorbeelden.
___________________ ___________________ ___________________
___________________ ___________________ ___________________
verkleinwoord
___________________
eigennaam
12
___________________, ___________________ en
___________________ ___________________ ___________________
Les 4
23
Les 5 Ik kan informatie uit een filmpje en liedje halen. Ik kan informatie ordenen en vragen naar ontbrekende informatie.
1 Vul in en kruis aan. gewicht bij de geboorte _______ kilogram gewicht
maximum _______ kilogram
grootte
maximum _______ meter
leefgebied ❒ woestijn
menu
❒ savanne
❒ steppe ❒ regenwoud
_______ kilogram _______________ per dag
2 Vooral het mannetjesnijlpaard is levensgevaarlijk. Wat doe je beter niet? _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________
Vul aan. Zo’n zestien uur per 3 dag vind je nijlpaarden in
. ___________________________
4 Van wie is het nijlpaard
familie? Kruis aan.
❒ de neushoorn
❒ de walvis
❒ de olifant
❒ de zeehond
5 Wat doen nijlpaarden om hun huid te beschermen? Noteer. - _______________________________________________________ _______________________________________________________ - _______________________________________________________ ________________________________________________________
24
Les 5
6 Vul aan. Nijlpaarden kunnen niet zwemmen. Wat doen ze wel? ________________________________________ Hoelang kunnen ze hun adem inhouden? ____________________ uit Springende pinguïns en lachende hyena’s, Jesse Goossens & Marije Tolman, Lemniscaat, 2013
7 Welke delen van het nijlpaard zie
Waarom is dit handig? Noteer.
je meestal boven water?
___________________________ ___________________________ _______________ ___________________________ ___________________________ _______________
8 Duid aan wat bij je past. Vragen beantwoorden Ik kan vragen beantwoorden. Mijn antwoord is meestal lang. Het is nog moeilijk om iets met eigen woorden uit te leggen. Ik kan vragen beantwoorden. Mijn antwoord is soms nog lang. Ik kan iets meestal met eigen woorden uitleggen. Ik kan vragen kort en goed beantwoorden. Informatie navertellen Ik kan nog niet zo goed vertellen over het nijlpaard. Ik kan goed vertellen over het nijlpaard, maar ik wil dat mijn leerkracht me vragen stelt. Ik kan goed vertellen over het nijlpaard. Mijn leerkracht moet me geen extra vragen stellen. Vragen stellen Ik kan geen vragen stellen die meer informatie opleveren. Ik kan een aantal vragen stellen die meer informatie opleveren. Ik weet soms niet welke vraag ik moet stellen of ik durf niet goed. Ik kan vragen stellen die meer informatie opleveren.
Les 5
25
Les 6 en 7 Ik kan voorspellen waarover een verhaal zal gaan.
Rode reuzenkangoeroe De zwangerschap van een kangoeroe duurt 33 dagen. Wanneer het geboren wordt, vindt het jong vanzelf zijn weg naar de buidel. Daar ontwikkelt het verder. Een kangoeroe kan een jong hebben dat groot genoeg is om de buidel te verlaten terwijl een tweede jong in de buidel groeit en de derde wacht om geboren te worden.
1
2
elk dier uit de vorige leeslessen heeft ook W een buidel? Noteer. _______________________________________
‘Het jong vindt vanzelf zijn weg.’ Wat betekent dat? Kruis aan.
❒ Het jong kan het alleen. ❒ De moeder helpt. Een joey (of jong) zit lang in de buidel van zijn moeder. Na 190 dagen komt hij voor de eerste keer naar buiten, maar hij keert terug om sterker te worden. Hij krijgt een vacht zodat hij buiten de buidel kan leven. uit Super Nature, Derek Harvey, Dorling Kindersley, 2013
26
Les 6 en 7
Feiten en cijfers 190 (1e keer uit de buidel)
r
27 jaar
(voorgoed
33 (draagtijd)
TIJD dagen
3
1 g
238 g
dagen
100
300
200
2250 g
6230 g
200
300
oo
rte g e w
1
t ich
GROEITEMPO
100
235 uit de buidel)
ge b
l
ens duu ev
gram
Bekijk bovenstaande grafieken en vul de ontbrekende informatie aan.
eerste dag
De minikangoeroe weegt _____ gram.
na _____ dagen
De joey wordt geboren en vindt zijn weg naar de buidel.
na 190 dagen
________________________________________________
________________________________________________
na 200 dagen
De kleine kangoeroe weegt ongeveer ____________ gram.
na _____ dagen
De kangoeroe verlaat definitief de buidel. definitief voor altijd, voorgoed
RODE REUZENKANGOEROE
grootte
leefgebied menu
100 tot 140 centimeter
Australië planten
© Getty Images
Les 6 en 7
27
Kameleon Volgens sommige mensen zijn kameleons net minidraakjes. Alleen, draken bestaan niet, maar kameleons wel. Het zijn hagedissen. Ze hebben een stevig lijf, bedekt met harde schubben. Ze hebben meestal een staart die net zo lang is als hun lijf. Ze hebben meestal een gespikkelde, gestreepte of gevlekte huid. Die zorgt ervoor dat ze niet opvallen in hun leefomgeving. Dat heet camouflage. Kameleons staan erom bekend dat ze van kleur kunnen veranderen. In minder dan twintig seconden kunnen ze er totaal anders uitzien!
1
Verbind elk woord met de juiste foto.
gespikkeld
gestreept
gevlekt
●
●
●
●
●
●
2
Waarom veranderen de kameleons van kleur? Markeer de zin met geel.
3
ls onze huid zou kunnen veranderen van kleur, welke kleur zou jij dan A willen hebben? Noteer.
_______________________________________________________________
28
Les 6 en 7
4
Vind jij de kameleon op de foto? Omkring.
Een zwangere vrouwtjeskameleon legt na een maand haar eieren in ondiepe kuilen. De kleintjes blijven lang in het ei zitten, soms wel tot twaalf maanden. Nadat ze uit het ei zijn, gaan ze er snel alleen op uit. uit Waarom veranderen kameleons van kleur?, Melissa Stewart, Ars Scribendi Uitgeverij BV, 2010
5
Welke kuil is ondiep? Kruis aan.
â?’
â?’
KAMELEON grootte
3 tot 65 centimeter
leefgebied
Afrika en Zuid-Europa
menu
insecten en kleine dieren
Les 6 en 7
29
Wandelende tak Wandelende takken zijn heel bijzondere insecten. Ze hebben een kleine kop 1 met twee grote ogen 2 waarmee ze tegelijk naar boven, naar beneden, naar achteren en naar voren kunnen kijken. Ze hebben twee voelsprieten 3 waarmee ze voelen en ruiken. Ze hebben zes poten 4 met op het einde kleine klauwtjes 5 . De meeste zijn vrouwtjes, want mannetjes zijn heel zeldzaam!
1
Noteer de cijfers op de juiste plaats.
Wanneer een jonge wandelende tak met zijn poot vast komt te zitten, kan hij ontsnappen door zijn poot af te breken. Hij zal rondlopen tot er een nieuwe aangroeit.
2
Op hoeveel poten trippelt hij dan? Noteer.
____________________________________________
zeldzaam schaars, er zijn er niet veel van 30
Les 6 en 7
Vrouwtjes hebben niet altijd mannetjes nodig. Ze leggen honderden eitjes, waarin de jongen een lange tijd kunnen blijven zitten. De eitjes zijn zeer klein. Ze lijken op uitwerpselen en plantenzaden. De eitjes hebben een klein dopje bovenaan. Wanneer het jong geboren wordt, komt dit los en kruipt het daarlangs naar buiten. uit Wandelende tak, Karen Hartley, Chris Macro & Philip Taylor, Ars Scribendi Uitgeverij BV, 2010
9
Hoe zien de eitjes eruit? Teken een eitje alsof je het onder een vergrootglas zou zien.
WANDELENDE TAK leefgebied
15 centimeter tropische landen
menu
bladeren
grootte
Les 6 en 7
31
Koekoek Een koekoeksvrouwtje legt haar ei in het nest van een ander vogeltje. Als dat vogeltje even niet thuis is, dan kiepert de koekoek eerst een eitje over de rand van het nest en legt er vlug één van haarzelf in de plaats. Een gruwelijke misdaad, maar de andere ouders merken er niets van.
1
Duid met een pijl het koekoeksei aan.
2
Kruis aan wat past.
De koekoek is een ❒ lieve vogel. ❒ vriendelijke ❒ gemene
kieperen gooien gruwelijk verschrikkelijk, erg 32
Les 6 en 7
3
erbind elke foto met het juiste V blokje tekst.
Wanneer het koekoeksjong uit het ei kruipt, is het meteen net zo slecht als zijn moeder. Een pasgeboren koekoeksjong verwoest de ● andere eitjes in het nest. Hij neemt ze op zijn rug en duwt ze zo het nest uit. De ouders weten niet wat er aan de hand is. In hun nest groeit een reus van een kind. ● Ze zoeken heel veel voer voor dat jong. Wanneer het jong niet meer in het nestje past, dan vliegt het uit.
●
●
uit Bibi’s bijzondere beestenboek, Bibi Dumon Tak, Querido, 2006
4
Wat betekent het woord ‘voer’? Noteer.
_____________________________________
KOEKOEK grootte leefgebied menu
35 centimeter van West-Europa en Noord-Afrika tot Kamtsjatka en Japan insecten (rupsen, kevers, krekels, sprinkhanen …)
pasgeboren nog maar net geboren verwoesten kapotmaken Les 6 en 7
33
Vogelbekdier Het vogelbekdier is een heel raar dier. Het ziet eruit alsof het uit delen van andere dieren is geknutseld: de snavel van een eend, het lijf van een mol en de staart van een bever.
1
Omkring op elke foto welk deel van het dier op het vogelbekdier lijkt.
Met zijn staart en poten met zwemvliezen kan het dier uitstekend zwemmen. Met zijn snavel zoekt hij voedsel in modderig water en tussen steentjes. Zijn dikke bruine vacht houdt hem warm.
2
34
Les 6 en 7
Kruis aan in welk water het dier eten zoekt. â?’
â?’
Het vogelbekdier is een zoogdier, maar het legt eieren zoals een vogel. Het vrouwtje graaft in de oever een lange nesttunnel met aan het einde een broedkamer. Deze gang kan wel twintig meter diep zijn. Ze zoekt dan gras en bladeren bijeen. Het nestmateriaal brengt ze naar de broedkamer en maakt er een warm nest. Daar worden dan twee witte eieren met zachte schalen gelegd. Elk ei is ongeveer zo groot als een knikker. Na één tot twee weken komen de jongen uit en worden ze door de moeder gezoogd. Ze blijven vier tot vijf maanden in het hol. uit Super Nature, Derek Harvey, Dorling Kindersley, 2013
3
Duid aan op de tekening: ➊ oever - ➋ tunnel - ➌ broedkamer
4
Dit maakt het dier zo vreemd. Vul aan.
- De moeder legt ____________________ zoals een _______________________. - Wanneer de jongen uitkomen, drinken ze __________________ bij hun moeder. Dat heet zogen.
VOGELBEKDIER grootte leefgebied menu
de oever broeden zogen
60 centimeter Oost-Australië en Tasmanië ongewervelde dieren in het water
land naast een rivier of beek eieren warmhouden voeden met moedermelk Les 6 en 7
35
Stokstaartje Stokstaartjes zijn erg lief voor elkaar. Bijna alle stokstaartouders zorgen voor de stokstaartjongen. En ook stokstaartbroertjes zorgen voor hun stokstaartzusjes. Stokstaartjes helpen elkaar, of ze nu familie zijn of niet. Lief! Om de beurt staan ze op de uitkijk om elkaar te waarschuwen voor vijanden. Ook lief! Stokstaartvrouwtjes geven melk aan de jonkies van hun vrienden, ook al hebben ze zelf geen kinderen. Dat is meer dan lief!
1
Vul aan.
Jonkies zijn _______________________________.
2
Kruis aan. Welk stokstaartje staat op de uitkijk?
❒
❒
❒
Stokstaartjongens geven rondrennende stokstaartkleuters een heerlijk hapje van hun pas gevangen schorpioen. Liefst! uit Bibi’s bijzondere beestenboek, Bibi Dumon Tak, Querido, 2006
STOKSTAARTJE grootte leefgebied menu
36
Les 6 en 7
25 tot 35 centimeter
Zuid-Afrika
slakken, spinnen en insec ten, knaagdieren en eieren va n vogels
17
Vul de tabellen in met de namen van de dieren. Wie zorgt voor de kinderen? moeder
vader
(ook) anderen
niemand
Hoe worden de dieren geboren? in een ei
levend geboren en gezoogd
18 Wil je nog meer te weten komen over de dieren? Maak goede vragen en
schrijf ze op een kleefbriefje. Kleef het bij het dier en zoek de informatie op.
19 Noteer jouw top vijf van vreemde dieren. 1 _________________
2
3
_________________
_________________
4
5
_________________
_________________
Les 6 en 7
37
Les 8  Ik kan lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden aanduiden en noteren.
9
1 Kleur de onderstreepte woorden: de lidwoorden kleur je oranje, de zelfstandige naamwoorden geel en de bijvoeglijke naamwoorden groen.
Jak In de hoge bergen woont de wilde jak. Zijn vacht lijkt een slordige jas van zwarte wol. De wilde jak is ongeveer het hoogste dier op aarde. Hij ademt de lucht op zes kilometer hoogte in. Zijn poten zakken weg in de sneeuw. De wilde jak heeft scherpe rotsen om zich heen en de krakende stilte van ijs. uit Bibi’s bijzondere beestenboek, Bibi Dumon Tak, Querido, 2006
13
2 Vul een passend bijvoeglijk naamwoord in. een ____________________ ijsvogel de ____________________ luiaard het ____________________ vogelbekdier een ____________________ neusaap de ____________________ hengelvis de ____________________ kangoeroe het ____________________ nijlpaard de ____________________ koekoek
wild slordig 38
Les 8
niet tam, in de natuur niet netjes
9
3 Vergelijk de dieren. Vul aan. Grote zoogdieren in de zee
grootte: 15 m
grootte: 18 m
grootte: 33 m
De bultrug is
De potvis is
De blauwe vinvis is
_____________________.
_____________________.
het __________________.
grootte: 9,5 cm
grootte: 8,5 cm
Kleine vogels in de tuin grootte: 14 cm
Het roodborstje is
Het winterkoninkje is
Het goudhaantje is
_____________________.
_____________________.
het __________________.
De tien lelijkste dieren op aarde er
m
m nu
7
er
m
m nu
er
m
m nu
6
2
De neusaap is
Het wrattenzwijn is
De kalkoengier is
_____________________.
_____________________.
het __________________.
4 In elke medaille in deze Kijker schrijf je waarom je een dier bekroont. Denk hierbij aan oefening 3 (de grootste, kleinste, lelijkste, knapste, snelste ‌).
Les 8
39
Les 9 Ik kan vertellen over mijn vreemde dier.
Ik kan vragen stellen over andere vreemde dieren waarover ik informatie hoor.
1 Noteer. Mijn spreektaak gaat over mijn favoriete vreemde dier:
Ik kan verslag uitbrengen van mijn opzoekwerk.
_________________________________
2 Duid aan wat bij je past. Informatie navertellen Ik kan nog niet zo goed vertellen over mijn vreemde dier. Ik kan goed vertellen over mijn vreemde dier, maar ik wil dat mijn leerkracht me vragen stelt. Ik kan goed vertellen over mijn vreemde dier. Mijn leerkracht moet me geen extra vragen stellen. Vragen beantwoorden Ik kan vragen beantwoorden. Mijn antwoord is meestal lang. Het is nog moeilijk om iets met eigen woorden uit te leggen. Ik kan vragen beantwoorden. Mijn antwoord is soms nog lang. Ik kan iets meestal met eigen woorden uitleggen. Ik kan vragen kort en goed beantwoorden. Verslag uitbrengen Ik kan nog niet zo goed verslag uitbrengen over mijn opzoekwerk. Ik kan verslag uitbrengen over mijn opzoekwerk, maar ik vind het moeilijk om de informatie in eigen woorden te vertellen. Ik kan goed verslag uitbrengen over mijn opzoekwerk. Mijn presentatie is goed opgebouwd.
3 Kruis aan wat bij je past. Mijn gevoel bij mijn spreektaak is …
❒ 40
Les 9
❒
❒
❒
❒
4 Luister naar een spreektaak van een andere leerling.
Duid aan wat bij je past. Vragen stellen Ik kan geen vragen stellen die gewenste of ontbrekende informatie opleveren. Ik kan een aantal vragen stellen die gewenste of ontbrekende informatie opleveren. Ik weet soms niet welke vraag ik moet stellen of durf niet goed. Ik kan vragen stellen die gewenste of ontbrekende informatie opleveren.
5 Vul aan en kruis aan. Mijn klasgenoot _________________________________ vertelde over een _________________________________. De informatie was goed geordend. Ik kon goed volgen. Mijn klasgenoot kon over het vreemde dier veel vertellen. De presentatie was duidelijk opgebouwd. Op de gestelde vragen werd een goed en beknopt antwoord gegeven. Dit wil ik nog weten: ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________
Mijn klasgenoot _________________________________ vertelde over een _________________________________. De informatie was goed geordend. Ik kon goed volgen. Mijn klasgenoot kon over het vreemde dier veel vertellen. De presentatie was duidelijk opgebouwd. Op de gestelde vragen werd een goed en beknopt antwoord gegeven. Dit wil ik nog weten: ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________
Les 9
41
Les 10
16
Ik kan de twee delen van een zin benoemen. Ik kan het onderwerp in een zin aanduiden.
1 Kleef de delen van de zin in de juiste kolom.
Onderstreep de persoonsvorm tweemaal.
17
het onderwerp Alle wandelende takken
42
Les 10
wat er over het onderwerp gezegd wordt hebben een heel lang lichaam.
Nog niet genoeg van vreemde dieren?
Top 25 vreemde dieren 1 blobvis 2 reuzenpissebed 3 glaskikker 4 Filipijns spookdier 5 yetikrab
Filipijns spookdier
6 angorakonijn 7 zeevarken 8 vingerdier 9 komondor 10 keizertamarin 11 axolotl 12 Chinese gekuifde naakthond 13 neusaap 14 alpaca 15 dombo octopus
komondor
16 kraaghagedis 17 narwal 18 watusirund 19 dwergzijdeaapje 20 vogelbekdier 21 luiaard 22 gordelmol 23 stermol 24 witgezichtsaki 25 grote rafelvis
axolotl
43
Informatie
zender
ontvanger
spreker schrijver fotograaf
luisteraar lezer
iemand die veel weet over vreemde dieren bedoeling Ik wil de luisteraar of lezer informeren over vreemde dieren.
boodschap informatie in weetjesboeken, tijdschriften, op internet …
iemand die informatie wil over vreemde dieren bedoeling Ik wil wat te weten komen over vreemde dieren.
– veel vreemde dieren – gewervelde en ongewervelde dieren – de informatie is juist – gegevens over grootte, voeding, voortplanting … – meer tekst en weetjes – meer foto’s dan tekeningen
Ik heb geleerd ... – om teksten, infofiches en steekkaarten over dieren grondig te lezen en te bekijken; – om informatie over een dier op te zoeken in meerdere teksten; – om een infofiche rond een dier uit te schrijven; – om in zinnen zelfstandige naamwoorden en eigennamen, bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden aan te duiden; – om in zinnen aan te duiden over wie of wat er iets gezegd wordt en wat er over dat onderwerp gezegd wordt en om de persoonsvorm aan te duiden; – om met woorden te werken die dieren met elkaar vergelijken; – om na te denken over mijn eigen presentatie en over die van anderen.
COLOFON NOG AANPASSEN Herdruk 2019/295 - Bestelnummer 60 1021 623 ISBN 978 90 4863 567 2 - KB D/2019/0147/253 - NUR 191 Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge © Copyright die Keure, Brugge - RPR 0405 108 325
9 789048 625710