Wouw 5 - Thema 3 - Wegwijzers - werkboek - lesinspiratie

Page 1


Wegwijzers Wegwijzers Thema 3

Naam:
Klas:

Les 1 Op stap naar Durbuy

De tien provincies op een rijtje

1 Voer de onderstaande opdrachten uit op de kaart.

- Duid met een stip je eigen gemeente aan.

- Kleur je eigen provincie rood.

- Nummer de provincies op de kaart.

- Vul de tabel in.

1 Wat is de provinciehoofdplaats van Henegouwen?

2 Wat is de meest zuidelijke provinciehoofdplaats?

3 Welke Waalse provincie grenst aan drie Vlaamse provincies?

4 Welke Waalse provincie grenst aan Limburg?

5 Met welke provinciehoofdplaats is Gent door middel van een kanaal verbonden?

6 Wat is de provinciehoofdplaats van de kleinste Belgische provincie?

7 Welke provincie ligt ten oosten van Vlaams-Brabant?

8 In welke provinciehoofdplaats vloeien de Leie en de Schelde samen?

9 In welke provinciehoofdplaats vloeien de Samber en de Maas samen?

10 Welke Vlaamse provinciehoofdplaats ligt het dichtst bij de hoofdstad van België?

WestVlaanderen OostVlaanderen

3 Over welke Vlaamse provincie gaat het? Noteer het cijfer in de juiste provincie.

Henegouwen

1 C-mine in Genk

3 plantentuin Meise

5 het Gravensteen

7 knapkoek

9 provincie met het grootste marktplein

Antwerpen

Limburg

VlaamsBrabant

Waals-Brabant

Namen

2 In Flanders Fields museum

Luxemburg

4 provincie met het grootste aantal inwoners

6 provincie met het grootste aantal varkens

8 dierentuin Planckendael

10 Tienen, de stad van de suiker

Luik

België is verdeeld in drie gewesten

4 Kleur de Vlaamse provincies rood, de Waalse provincies groen en Brussel en de 19 gemeenten blauw.

5 Vul de legende aan.

Gewest

Gewest

Gewest

België is verdeeld in drie gemeenschappen

6 Kleur de Vlaamse Gemeenschap geel, de Franse Gemeenschap rood, de Duitstalige Gemeenschap groen en het tweetalig gebied rood/geel.

7 Overtrek de taalgrens zwart.

8 Vul de legende aan

Gemeenschap

Gemeenschap

Gemeenschap

Tweetalig gebied

Alle puzzels bij elkaar

9 Vul je eigen identiteitskaart in.

10 Verbind je identiteitskaart met de juiste plaats op de kaart.

11 Vul de overige identiteitskaarten aan.

Naam:

Gemeente:

Provincie:

Gewest:

Gemeenschap:

Naam: Juliette

Gemeente: Etterbeek

Gewest:

Gemeenschap: Franse Gemeenschap

Henegouwen

Naam: Peter

Gemeente: Turnhout

Provincie:

Gewest:

Gemeenschap:

Antwerpen

VlaamsBrabant

Waals-Brabant

Naam: Heinz

Gemeente: Sankt-Vith

Provincie:

Gewest:

Gemeenschap:

Naam: Anne

Gemeente: Neufchâteau

Provincie:

Gewest:

Gemeenschap:

Namen
Luik
Limburg
Luxemburg

Les 2 Oriënteren kun je leren

De zonnestanden

1 Omcirkel de zon op elke tekening.

2 Vul de ontbrekende begrippen aan. 1 2 3 4

Wanneer? 's middags

Stand van de zon De zon gaat onder.

Windrichting noorden

Zonneschijn en schaduwen

3 Voer de twee proeven uit.

Proef 1

1 Plaats een voorwerp op je bank.

2 Zet een zaklamp op je bank en schijn op het voorwerp.

3 Maak hieronder een schets van het voorwerp en de schaduw.

Proef 2

1 Plaats hetzelfde voorwerp op je bank.

2 Houd de zaklamp ongeveer 20 centimeter boven je bank en schijn op het voorwerp.

3 Maak hieronder een schets van het voorwerp en de schaduw.

4 Omcirkel de juiste begrippen in het besluit.

Besluit:

✔ Staat de zon laag, dan werpt ze een korte/lange schaduw.

✔ Staat de zon hoog, dan werpt ze een korte/lange schaduw.

5 Teken op beide tekeningen de schaduw.

6 Noteer de vier hoofdwindrichtingen (N, O, Z, W) op de juiste plaats op de tekening.

Hoe werkt een kompas?

7 Bekijk de instructievideo.

8 Nummer het stappenplan van 1 tot 4. Vul de zinnen aan.

Draai de kompasdoos zodat de 'N' van overeenkomt met het van de naald.

Leg het horizontaal op een vlakke ondergrond.

Op de windroos kun je nu gemakkelijk de andere aflezen.

Wacht tot de volledig stil staat.

De magnetische naald wijst nu het aan.

Maak zelf een kompas

9 Bekijk de video opnieuw. Noteer de stappen om zelf een kompas te maken. Voer daarna het stappenplan uit.

Wat heb je nodig?

✔ een magneet

✔ een naald of speld

✔ een kurk

✔ plakband

✔ een kommetje water

Stappenplan

10 Voer onderstaande opdracht uit.

Neem twee blaadjes papier. Schrijf op het ene blaadje een hoofdwindrichting naar keuze en op het ander blaadje een tussenwindrichting. Gebruik afkortingen.

Zoek met een kompas de hoofd- en tussenwindrichting en hang beide blaadjes op de juiste plaats in de klas.

De gps (global positioning system)

Dankzij satellieten die rond de aarde draaien op zo’n 20 000 km hoogte weet de gps perfect waar je je bevindt. Wil je een wandel- of een fietstocht maken? Dan kan je gps je precies vertellen waar je naartoe moet.

11 Bekijk en beluister de instructievideo.

12 Los na het bekijken de computeropdracht op.

Ook dieren oriënteren zich

13 Zoek op het internet hoe vleermuizen zich oriënteren.

14 Leg kort uit hoe vleermuizen zich oriënteren.

Les 3 Over inhoudstafels en registers

Van luchtfoto naar kaart

1 Van welke luchtfoto kan een kaart gemaakt worden? Kruis aan.

2 Vergelijk een luchtfoto van je school met de overeenkomstige kaart

Stappenplan

1 Surf naar google.be/maps.

2 Typ in de zoekbalk het adres van je school. Op het scherm verschijnt een kaart van je schoolomgeving.

3 Klik onderaan links ‘satelliet’ aan. Nu zie je een verticale luchtfoto van je schoolomgeving.

3 Hoort het kenmerk bij een luchtfoto of bij een kaart? Zet een kruisje in de juiste kolom.

Met de schaal kun je berekenen hoe groot de afstanden in werkelijkheid zijn.

Ik zie niet over welke locatie het gaat.

De legende maakt me duidelijk wat de symbolen betekenen.

Ik zie namen van plaatsen, rivieren, wegen …

luchtfoto kaart

De

4 Voer onderstaande opdrachten uit met behulp van je atlas.

- Bekijk de inhoudstafel van je atlas.

- Noteer op welke pagina je het antwoord op de vragen kunt vinden.

- Kruis aan of het een staatkundige, natuurkundige of thematische kaart is.

- Bedenk bij opgave 6, 7 en 8 zelf een vraag over elk soort kaart. pagina staatkundige kaart natuurkundige kaart thematische kaart

1 Wat is de provinciehoofdplaats van Oost-Vlaanderen?

2 Wat is de gemiddelde julitemperatuur in Oostende?

3 Wat zijn de buurlanden van Noorwegen?

4 Welke rivier stroomt door Rome?

5 Wat is de hoogste berg van Afrika?

6 Zoek op in het register van je atlas en vul de tabel aan.

Weerijs)

Aachen

Aalter

Aarschot

Aartselaar

Abadan

Abajameer

Abidjan

Abu Dhabi

Abuja

Acapulco

Accra

Achel (Hamont-Achel)

Aconcagua

Adamawagebergte

Adana

Addis Abeba

Aden

Adige

Adour

7 Speel het A-B-C-spel.

- Kies een letter en schrijf die in de eerste kolom.

- Probeer zo vlug mogelijk de vier volgende kolommen in te vullen. Je moet telkens namen invullen met dezelfde beginletter. Je mag je atlas gebruiken.

- Wie klaar is, roept ‘Register’.

Adriatische Zee

Affligem

- De punten worden in de laatste kolom genoteerd.

- De verliezer kiest de volgende letter.

- Wie behaalt aan het eind van het spel het hoogst aantal punten?

Ahaggargebergte

Ahwaz

Akaba

Akdag

Aken

Alaska (V.S.)

Alaskagebergte

Albacete

Albertkanaal

Albertmeer

Aleoeten

Totaal:

Les 4 Kaartlezen doe je zo!

De legendarische quiz

Naam quizploeg:

atlas pagina

atlas pagina

Welke rivier loopt door de provinciehoofdplaats van Limburg?

Welke provinciehoofdplaats is door middel van een kanaal met Gent verbonden?

Welke stad aan de kust heeft zowel een luchthaven, als een vuurtoren?

Vanuit welke gemeente aan de kust vertrekt een veerdienst richting Hull?

Wat is de gemiddelde januaritemperatuur in Genk?

inzet: 1 of 2 punten behaalde punten

atlas pagina

Wat is de gemiddelde julitemperatuur in Gent?

Hoeveel neerslag valt er gemiddeld per jaar in Oostende?

In welke maand is de temperatuur het laagst in Ukkel?

In welke stad ligt het pretpark Bellewaerde?

In welke gemeente in de Kempen staat een kasteel?

Totaal:

De lijnschaal

Voorbeeld: 1 cm op deze kaart is in werkelijkheid 50 m. erkelijkheid en de kaart. Ze geeft aan hoe sterk een werkelijkheid verkleind een lijnschaal en een breukschaal

Op een lijnschaal kun je de afstand onmiddellijk aflezen. De lengte van de lijn stelt de afstand voor van de maat die erbij vermeld wordt.

Kei w eg

Marktstraat

onmiddellijk and voor

50 m

50 m

1 Bereken de afstand tussen de twee steden in vogelvlucht met behulp van de lijnschaal.

De lijnschaal

Brugge - Luik (atlas pagina 6)

sen de and op het

kelijkheid aat?

Marktstraat (= 7 cm). stabel. aat?

afstand op de kaart afstand in werkelijkheid

op de kaar t 1 cm 7 cm i n werkel ijk heid 50 m 350 m

Sint-Niklaas - Antwerpen (atlas pagina 15)

afstand op de kaart afstand in werkelijkheid

Moorweg

De breukschaal

Marktstraat

Kei w eg 1/10 000

(= 7 cm).

Een breukschaal geeft de verhouding tussen de afstand op de kaart en de werkelijke afstand op het terrein.

Voorbeeld: 1 cm op deze kaart is in werkelijkheid 10 000 cm (= 100 m).

Moorweg

Marktstraat

2 Bereken de afstand tussen de twee plaatsen in vogelvlucht met behulp van de breukschaal.

Postkantoor - bieb afstand op de kaart afstand in werkelijkheid

Park - zwembad afstand op de kaart afstand in werkelijkheid

Postkantoor

Park

Zwembad 1 / 20 000

Les 5 Het reliëf in België

Hoogtelijnen

1 Voer de onderstaande opdrachten uit.

- Overtrek de hoogtelijn van 60 meter.

- Teken een punt A dat op 40 meter ligt.

- Het hoogteverschil tussen de punten

A en C is meter.

- Welke helling is het steilst?

Omcirkel het antwoord. BC DE

2 Welke helling past bij de hoogtelijnen? Kruis aan.

Hellingsgraad of stijgingspercentage op verkeersborden

3 Vul de zinnen aan.

De hellingsgraad is %. Dat betekent dat er over een afstand van 100 meter een hoogteverschil is van meter.

4 Leg uit wat dit verkeersbord betekent.

5 Bereken de hoogte van punt B.

Hoogte A: 800 m

Hoogte B: m

Als je kijkt naar de natuurkundige kaart van ons land, kun je België indelen in drie grote gebieden, namelijk Laag-België, Midden-België en Hoog-België.

- In het noorden van het land gaat het van 0 m naar 50 m

- In het midden van het land, ten noorden van Samber en Maas, gaat het van 50 m naar 200 m

- In het zuiden van het land, ten zuiden van Samber en Maas, gaat het van 200 m naar 700 m

6 Zoek in je atlas een passende reliëfkaart en vul de tabel aan.

gemeente/stad hoogteligging

Eigen gemeente of stad

Laag-België, Midden-België of Hoog-België?

Aarlen (Arlon)

Oostende

Wij spreken in ons land over de Kluisberg, de Kemmelberg … maar dat zijn geen echte ‘bergen’.

Bergen komen niet voor in ons land, zelfs niet in de Ardennen. Daar heb je plateaus met diepe dalen en valleien.

7 Zoek de hoogtes van de hellingen op in je atlas.

8 Rangschik ze van hoog (=1) naar laag (=5).

Baraque Michel m

Kluisberg m

Kemmelberg m

Baraque de Fraiture m

Signaal van Botrange m

Reliëfvormen in België

9 Bekijk de foto's aandachtig. Kruis de kenmerken van het landschap aan.

10 Vul aan met de reliëfvorm. Kies uit: plateau - vlakte - heuvel.

❍ rechte lijn

❍ min of meer rechte lijn

❍ golvende lijn

hellingen

❍ geen

❍ zwak of steil over heel korte afstand

❍ steil over lange afstand

❍ geen

❍ matig

❍ groot

❍ rechte lijn

❍ min of meer rechte lijn

❍ golvende lijn

hellingen

❍ geen

❍ zwak of steil over heel korte afstand

❍ steil over lange afstand

❍ geen

❍ matig

❍ groot

11 Vul het cijfer van de foto's in op de kaart en vul de legende aan.

❍ rechte lijn

❍ min of meer rechte lijn

❍ golvende lijn

hellingen

❍ geen

❍ zwak of steil over heel korte afstand

❍ steil over lange afstand

❍ geen

❍ matig

❍ groot

Les 6 Onder de grond

Bodemonderzoek

1 Voer de proefjes uit. Vergelijk de drie grondsoorten.

2 Noteer je resultaten in de tabel.

kleur

droog of vettig korrelgrootte

doorlaatbaarheid

De bodemgesteldheid in België

3 Welke grondsoort vind je op onderstaande plaatsen? Gebruik je atlas. Noteer je antwoord in de tabel.

plaats

Eigen gemeente of stad

Langs de kust

Tussen Oostende en Brugge

Midden-België

Noorden van België

Ten zuiden van Samber en Maas

Aardrijkskundige streken in België

grondsoort

4 Voer met behulp van je atlas de opdrachten uit op onderstaande kaart. Vul de legende aan.

Arceer de aardrijkskundige streek waartoe je gemeente behoort blauw

Kleur de aardrijkskundige streek waar de bodem bestaat uit polderklei groen

Kleur de aardrijkskundige streek waar de bodem voornamelijk uit zand bestaat geel

Kleur de aardrijkskundige streek met de grootste oppervlakte ten zuiden van Samber en Maas paars.

De Kuststreek, de Kempen en de Ardennen

5 Zoek de antwoorden in je atlas. Vul de tabel in.

ligging in het van België in het van België in het van België

bevolkingsdichtheid tussen en inwoners per km ² tussen en inwoners per km ² tussen en inwoners per km ²

twee belangrijke steden

autosnelweg

hoogteligging tussen m en m tussen m en m tussen m en m

reliëfvorm

landschap

1 3

Les 7 Geen rechten zonder plichten

Enkele kinderrechten op een rijtje

1 Bekijk de foto’s. Noteer links onder elke foto over welk kinderrecht het gaat (1 - 10).

2 Noteer rechts of het kinderrecht gerespecteerd (JA) of geschonden (NEE) wordt.

1 Het recht op onderwijs

2 Het recht op vrije tijd

3 Het recht op gezonde voeding

4 Het recht op medische verzorging

5 Het recht op bescherming tegen uitbuiting en geweld

6 Het recht op bescherming tegen oorlog

7 Het recht op goede leef- en woonomstandigheden

8 Het recht om samen te komen

9 Het recht op een eigen naam en nationaliteit

10 Het recht op een eigen mening

3 Kruis je eigen mening aan.

4 Vertel aan je groepsleden waarom je er zo over denkt.

akkoord niet akkoord

Op school mag ik altijd mijn mening geven.

In België wonen alle kinderen in degelijke omstandigheden.

Kinderen respecteren altijd de mening van anderen.

Kinderrechten in beeld

5 Bedenk een situatie die bij een van de kinderrechten past.

6 Beeld uit en maak er een videoreportage van maximaal anderhalve minuut van.

Geen rechten zonder plichten

7 Bedenk bij elk kinderrecht twee plichten die ermee samengaan. Noteer je antwoord.

op vrije tijd

Recht

Les 8 Een klein land, een ingewikkeld bestuur

Wie bestuurt wat?

Gemeenschappen en gewesten

België

De Belgische of federale regering onder leiding van de eerste minister beslist over een groot aantal zaken die geldig zijn voor gans België

De federale regering beslist niet over alles. Een aantal bevoegdheden werden naar de gemeenschappen en de gewesten doorgeschoven. Maar opgepast, zij zijn enkel bevoegd voor hun stukje van België. Aan het hoofd van een gemeenschap en een gewest staat een minister-president.

Provincie

Soms moeten er beslissingen genomen worden voor een gebied dat veel groter is dan een gemeente. Daarom is ons land ingedeeld in provincies. Elke provinciebestuur wordt geleid door een gouverneur

Gemeente

De burgemeester is het hoofd van een gemeente Hij/Zij zit de gemeenteraad voor en ondertekent de beslissingen die er worden genomen. Zij beslissen over heel uiteenlopende zaken: de brandweer, de afvalinzameling, de veiligheid in de gemeente, de bouw en het onderhoud van de infrastructuur van sportieve en culturele activiteiten (sporthal, bieb) …

1 Werden de maatregelen beslist door een gemeentebestuur, een provinciebestuur, de Vlaamse regering of de federale regering?

Noteer het juiste cijfer bij elke krantenkop.

1 gemeentebestuur 2 provinciebestuur 3 Vlaamse regering 4 federale regering

AANKOOP HELIKOPTERS VOOR HET BELGISCH LEGER

WORDT MORGEN BESLIST

LIMBURG

VLAAMSE SCHOLEN

WANDELPADEN UIT

KRIJGEN

België is een democratisch land

2 Voor de verkiezingen proberen politieke partijen met affiches de kiezers te overtuigen om voor hen te stemmen.

Ontwerp een affiche voor je politieke partij.

EXTRA MIDDELEN VOOR BEGELEIDING ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS (1) (2) (3)

(1) Naam van de politieke partij

(2) Korte, krachtige slogan

(3) Twee punten die je wilt realiseren

De symbolen van de Vlaamse Gemeenschap

3 Voer de opdrachten uit.

Het Feest van de Vlaamse Gemeenschap

Zoek op hoe het Feest van de Vlaamse Gemeenschap is ontstaan. Vul de tekst aan.

Het Feest van de Vlaamse Gemeenschap gaat elk jaar op door. Dan herdenken we de overwinning van het volksleger tegen het ridderleger. Deze slag wordt de slag genoemd. Die vond plaats in op juli 1302.

Dit Groeningemonument staat op de plaats waar de Guldensporenslag werd gehouden.

Zoek een afbeelding van de Vlaamse Leeuw. Teken de leeuw met de correcte kleuren.

Waar heb jij deze vlag al zien wapperen?

De vlag en het wapen

Op de vlag van de Vlaamse Gemeenschap staat het wapenschild: een klauwende leeuw die op zijn achterpoten staat.

Het volkslied 'De Vlaamse Leeuw'

Op 11 juli, maar ook op andere Vlaamse aangelegenheden wordt De Vlaamse Leeuw uit volle borst gezongen. Ken jij het refrein?

Zoek het volkslied op. Noteer de eerste strofe en het refrein.

Het memoriaal of gedenkteken

De Ijzertoren in Diksmuide is een memoriaal of gedenkteken van de Vlaamse Gemeenschap. Het monument herdenkt de duizenden Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog.

De geheime locatie

Jullie kunnen het felbegeerde diploma van ‘Professionele Speurneus’ in de wacht slepen aan het eind van dit thema. Daarvoor moet je eerst de acht puzzels oplossen. De oplossingen leiden naar een plaats in België. Na het oplossen van de puzzels, vertelt je leerkracht hoe je die geheime locatie kunt vinden. Succes!

Welke provinciehoofdplaats zit in het rooster verborgen?

Zoek van links naar rechts, van boven naar onder en diagonaal.

Antwoord:

Deze windroos is het noorden kwijt.

Welke windrichting hoort bij het vraagteken?

Welk woord kun je met deze letters vormen? Denk aan je atlas.

Antwoord:

Welke Vlaamse stad hoort bij het vraagteken?

Antwoord:

Antwoord: De Mount is de hoogste berg ter wereld.

Zet een getal in het meervoud en je bekomt een stad in Droog Haspengouw.

Antwoord:

Vul de ontbrekende klinkers in.

Kinderen hebben recht op bescherming tegen _ _ R L _ G.

Vul het ontbrekende woord in.

Zij zullen hem niet temmen, zolang Vlaming leeft.

Diploma van Professionele

Studiewijzer

Lees, markeer en kruis aan.

1 Ik ken enkele verschillen tussen een luchtfoto en een kaart.

Tip: bekijk de info op pagina 12 in je werkboek opnieuw.

2 Ik weet wat ik kan zien op een staatkundige kaart, een natuurkundige kaart en een themakaart.

Tip: zoek kaarten van elke soort in de atlas en bekijk wat erop staat.

3 Ik ken de windroos met de hoofd- en tussenwindrichtingen. Tip: teken de windroos en vul de windrichtingen aan.

4 Ik ken de provincies van ons land, hun silhouet en hun provinciehoofdplaats. Tip: leer de provincies en de provinciehoofdplaatsen uit het hoofd. Gebruik een goede kaart en bekijk de vorm van de provincie.

5 Ik ken en begrijp de namen: - Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap; - van de drie landstalen.

Tip: herneem les 8 in je werkboek. Zorg dat je de namen kunt opzeggen, begrijpt en kunt plaatsen op een kaartje.

6 Ik weet dat we op basis van het reliëf ons land kunnen indelen in Laag-, Midden- en HoogBelgië en kan die streken aanduiden op de kaart. Ik begrijp de reliëfvormen: vlakte, heuvel, plateau.

Tip: herneem les 5 in je werkboek. Zorg dat je de namen kent en kunt plaatsen op de kaart van ons land.

7 Ik ken de erkende symbolen van de Vlaamse Gemeenschap: de feestdag, het wapen, de vlag, het volkslied en het memoriaal.

Tip: bekijk de info op pagina 28 en 29 in je werkboek opnieuw.

8 Ik kan in mijn atlas iets opzoeken met behulp van de inhoudsopgave en het register.

Tip: laat iemand namen van plaatsen, landen, bergen, rivieren … geven en zoek ze op in de atlas. Noteer de soort kaart en de roostercellen.

9 Ik weet dat een legende de tekens op een kaart verduidelijkt en kan die gebruiken.

Tip: bekijk de legende van enkele kaarten in je atlas en zorg dat je weet hoe de legende werkt.

10 Ik kan de afstand tussen twee punten op een kaart berekenen aan de hand van de lijn- en de breukschaal.

Tip: oefen dit opnieuw in met je atlas. Meet de afstand op de kaart en bereken de afstand in werkelijkheid. Laat het controleren.

11 Ik kan me oriënteren met behulp van een kompas.

Tip: oefen met een kompas. Leg het neer op verschillende plaatsen en teken de windroos.

12 Ik kan voorbeelden van kinderrechten linken aan het juiste recht.

Ik kan voorbeelden van kinderrechten linken aan het juiste recht.

13 Ik kan zeggen welk bestuur de bevoegdheid heeft om een bepaalde taak uit te voeren: het gemeentebestuur, het provinciebestuur, de Vlaamse regering en de federale regering.

Tip: herbekijk les 8. Zoek zelf of vraag aan je ma, pa, broer, zus … nog enkele voorbeelden van taken.

Wat ik moet kennen, moet ik eerst begrijpen en dan enkele keren opzeggen, opschrijven, tekenen … tot ik het uit mijn hoofd ken. Dat wil zeggen dat ik het kan opschrijven, zeggen of uitleggen zonder hulp. Dat is zo voor 1 tot en met 7

Wat ik moet kunnen, moet ik vooral begrijpen. Dat wil zeggen: stel dat juf of meester iets vraagt dat daarop lijkt, dan kan ik dat oplossen. Dat is zo voor voor 8 tot en met 13

Ik noteer wat ik nog niet begrijp en vraag het straks in de klas.

Herdruk 2021/510

Bestelnummer 60 1010 591

ISBN 978 90 4864 221 2 KB D/2021/0147/223 NUR 193

Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge, België

© Copyright die Keure, Brugge - RPR 0405 108 325

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.