Nederlands 5
NAAM:……………………………………………………... KLAS:………………
Nr…. Schooljaar 20… - 20…
LEERKRACHT: Mr LENART
Afspraken Afgesproken toetsen Toetsen worden samen met de klas afgesproken. Zo’n afgesproken datum wordt niet meer verlegd. Zeker niet als je daar vlak voor de toets mee afkomt. - Je bent ‘ziek’ op de dag van de geplande toets. Je biedt je spontaan aan tijdens de eerstvolgende les wanneer je terug hersteld bent. We spreken samen een datum af en je noteert die in je schoolagenda. De inhaaltoetsen vinden altijd plaats op de door de school daarvoor gereserveerde tijdstippen. Je kan 100 % van de punten behalen. - Je bent de inhaaltoets ‘vergeten’. Je komt zelf naar mij en je vraagt, om een herkansing. Je kan maximaal 75 % van de punten behalen. - Je bent het weer vergeten. Je hoeft niet meer te komen. Je krijgt nul.
Onverwachte toetsen Deze zijn niet de regel, enkel afhankelijk van het klasgebeuren. Geen aandacht, rumoer, lesvoorbereidingen niet gemaakt, opdrachten die tijdens de les worden gegeven worden niet met ernst uitgevoerd, ... Allemaal aanleidingen om een onverwachte toets te geven op het einde van een les of de volgende les. Don’t blame me!
Taken: Je krijgt voor een gequoteerde huistaak altijd minimaal 1 week de tijd. Wat er gebeurt met te laat afgeven of onvolkomenheden in de vorm van de taak lees je verderop bij de rubriek ‘Procespunten’.
Mondelinge opdrachten en (mondelinge) groepswerken Ook hier geldt dezelfde regel: je bent klaar tegen de afgesproken datum. Wanneer dat niet zo is verlies je punten voor het proces van de taak. Wanneer er bij een presentatie een groepslid ziek is en je verwittigt de leraar voor de les begint, verlies je geen procespunten. Wanneer je dat tijdens het lesuur van de presentatie nog komt melden geldt dit niet meer als excuus en wordt dit beschouwd als het niet halen van de deadline. Met de hieronder beschreven ge-
volgen voor jullie procespunten.
Procespunten: Het proces van een taak of opdracht staat op 20 % van de te behalen punten. Wanneer je taak qua tijd en/of vorm niet in orde is krijg je een nieuwe kans maar verlies je wel een percentage van de punten voor proces. Deadline niet gehaald: - 50 % per poging Vorm (zie volgend puntje) niet in orde: - 25 % per poging Bijvoorbeeld: Een schrijftaak staat op 50 punten. Het proces van deze taak staat dus op 10 punten. Geval 1: je geeft je taak op tijd af, en de vorm was helemaal in orde: je krijgt 10 voor proces op deze taak. Je resultaat op de taak was 20/50. Voor deze taak haalde je dus 30/60. Dankzij het procesgedeelte heb je een buis vermeden. Geval 2: je geeft je taak niet op tijd af. De volgende les heb je deze wel bij je. En de vorm is ook in orde. Je krijgt voor proces dus 5/10. Je wordt dus ook beloond wanneer je het praktische van een taak ter harte neemt. Geval 3: je geeft je taak op tijd af. Maar de vorm is niet in orde en je krijgt je taak terug mee naar huis om deze te herwerken. Je brengt de nodige aanpassingen aan en geeft je taak de volgende les opnieuw af. Je krijgt 7,5/10 voor proces. Een taak die na herhaalde pogingen nog niet qua vorm in orde is wordt niet gequoteerd vooraleer de vorm volledig in orde is, ook al ben je ondertussen al je procespunten verspeeld. Een taak die niet (correct) werd afgegeven na 1 schoolweek na de deadline) wordt niet meer gequoteerd. Je hebt een nul over de ganse lijn. In bovenstaand geval is dat dus 0/60.
Vormgeving taken Een grotere taak beantwoordt aan de volgende vormafspraken:
Een standaard voorblad dat je vindt op de ELO in mijn cursus Nederlands in de rubriek documenten;
De taak heeft een hoofding (zie ELO), is getypt met het lettertype Arial 12pt; alinea’s ingesteld op regelafstand 1.5. Waarom? Dat leest en verbetert veel makkelijker!
Het geheel stop je in een bestekmapje De afzonderlijke bladzijden van je taak zijn NIET in plastic verpakt. Waarom? Het is een verdomd werkje om die er een voor een uit te halen om ze te corrigeren en ze er daarna terug in te steken.
Klasschikking In de klas zitten jullie volgens je klasnummer. Aan deze schikking wordt alleen maar getornd als er daardoor duo’s ontstaan zijn die het te goed met elkaar kunnen vinden. Ook in het OLC blijven jullie volgens de volgorde van je klasnummer zitten.
Literatuur
Literatuur 1
Karel ende Elegast Bungelen tussen Brad Pitt en Al Bundy De macht van de man is behoorlijk aan het verschrompelen. Ik zeg met opzet verschrompelen een beladen woord in masculiene kringen. Op essentiële vlakken zijn ze niet meer zo nodig. Kostwinnerschap? Veel vrouwen zijn goeddeels economisch onafhankelijk. Vaderlijk gezag? Is duidelijk ondergraven. Voortplanting? Zelfs het verstrekken van sperma kan buiten u om worden geregeld, heren der schepping. Natuurlijk moeten we reëel blijven: mannen zitten op hogere maatschappelijke posities, ze verdienen vaak meer, Maar de meetlat ligt aanmerkelijk hoger dan voorheen. Hij moet performen: als minnaar. als vader, als maatje. Elke moderne vent weet: als ik mijn vrouw niet goed behandel, kan ze weggaan. Ze heeft ook vergelijkingsmateriaal. Van Brad Pitt tot Al Bundy. En daar bungelt hij ergens tussen. In de jaren vijftig was de man nog gezinshoofd: een stabiele, sterke figuur. Over identiteit werd niet eens gepraat. Nu is de man de risee van de tv. Met name in reclame en comedy's is hij een oetlul van de eerste orde, met de Cosbyshow als uitzondering op de regel. Hoe vaak worden mannen niet afgezeken? In een Libresse-commercial loopt een sukkel tegen een lantaarnpaal. Een andere zot zien we kwijlen bij een Harley-Davidson, een laatste symbool van mannelijkheid waaraan hij duidelijk niet kan tippen, waarna zijn leuke, intelligente, volwassen echtgenote hem een speelgoedmotortje geeft. Vrouwen hebben een fantastische pers. Reclamemakers zijn vaak schijterds, ze volgen niet eerder een trend dan wanneer het echt een trend is, maar juist daarom zijn ze redelijk indicatief. Een hele ruige is de commercial van Wrangler. Je ziet een rij liggende, naakte mannen met brandmerken op hun rug. Een stoere cowgirl met cowboylaarzen en spijkerbroek zegt: "Mark your animals." Mannen zijn lustobject geworden, dat is een revolutie in onze cultuur. De Chippendales. Met hen wil ik wel een beschuitje eten. Vooral de Coca-Cola Light-Break vind ik treffend. Allerlei kantoormeisjes laten merken dat ze die man in de bouwput een lekkere vent vinden - mooi om te zien hoeveel gezichten vrouwelijke lust heeft. Maar die meiden kijken wel op hem neer. Hij staat daar, beneden. Dat is geen toeval. Dat is macht. Eeuwenlang zijn vrouwen beoordeeld en bekeken. Nu kijken vrouwen terug. De val van de man heeft zich in de afgelopen drie decennia voltrokken. Onder invloed van het feminisme ontstond in de jaren zeventig een nieuw soort man: de softie. Hij sjouwde trots met twee pakken Pampers, de baby in een draagzak voorop. Prettig in de omgang, niet slecht in bed want teder en attent, véél positieve eigenschappen. Maar de kritiek was: geen echte man. Meer een vriendin. In de jaren tachtig zagen we de opkomst van de yup. Materialistisch, carrièredrang, prestatiedrift, competitief. Geen softie, maar in emotioneel opzicht en qua zorg voor huishouding en kinderen kwam je er als vrouw bekaaid van af. Ook niet ideaal dus. In dit decennium probeerden veel mannen watje en macho tegelijk te zijn. Met de wacho was de verwarring compleet. De Marlboro-man blijkt nog steeds aan te slaan. Spannend voor vrouwen, inspirerend voor mannen: het prototype van de ongebonden, ruwe avonturier. Rambo was weer te mannelijk. Hij gold als tegenwicht voor de softie-cultuur, maar wat moet je met een autist die alleen maar hwrmpf zegt en zelfs niet in een McDonald's kan rondlopen zonder het meubilair te slopen? De latere actiehelden pasten zich aan, tot een zwangere Schwarzenegger aan toe. Het blijft behelpen. Kijk, een vrouw ziet een man het liefst als een schaap met zes poten. Dat is wat veel gevraagd, dus gaat ze voor een schaap met vijf poten. Terwijl de realiteit een schaap met vier poten is, om met Jules Deelder te spreken. En dat schaap kan nog mank lopen ook. Op de drempel van het jaar 2000 zie ik nu al de tendens dat mannen terrein terugwinnen. De verwarring en beschroomdheid van de macho lijken over hun hoogtepunt heen. Bij de eigen reconstructie van de mannelijke identiteit zie je dat mannen graag elkaars gezelschap opzoeken. Een avondje gezellig in het café, samen naar de voetbal, enzovoorts. Die wens kwam sterk naar voren in twee recente onderzoeken; je kunt echt spreken van de Renaissance vat de mannenvriendschap. Jarenlang hebben mannen zich laten aanlullen dat ze moeten praten over problemen, praten-praten-praten. Maar dat is de wijvenmanier. Mannen gaan niet met een kopje thee en een doos bonbons op de sofa zitten om te gaan kletsen. Onder kameraden is een gebaar genoeg: een stomp op de schouder, een blik van verstandhouding. En de moderne man is natuurlijk niet gek, hij heeft geleerd dat praten in een relatie belangrijk is. Maar waarom zouden vrouwen de gevoelswereld moeten monopoliseren? Literatuur 2
Een interessante stroming is de New Lad. Die is in opkomst in Engeland. Dat is de man die zegt: ik wil niet opgroeien. Zo van: de meetlatten liggen mij veel te hoog, ik wil lol hebben met vrienden, uitgaan, veel alcohol, lekkere wijven, blote tieten. Een andere, niet-representatieve voorhoede is de androgyne man. Je komt hem vooral tegen in de modewereld en het uitgaansleven, à la de Amsterdamse discotheek iT. Hij is in touch met zijn vrouwelijke kant en schuwt cosmetica niet: van eau de toilette tot vochtinbrengende huidcrème. Maar ja. Geen cowboy. En dan heb je ook nog de traditionele man, die nog steeds naar Rambo kijkt en wil dat het vrouwtje de pils en de bierworstjes serveert. Maar dat zijn losers. En losers zijn uit. De Ideale Man van het jaar 2000 is de man die zapt. Hij is veelzijdig, ruim van geest, zelfbewust. Dan weer een standvastige Marlboro-avonturier, dan weer een man met wie je kunt lachen en grappen maken, dan weer een tedere vader die lief met de kindjes kan zijn. Hij probeert zichzelf te verhouden tot mannelijkheid en tot vrouwen. De macho vond ik saai, maar de man van nu is leuk, spannend. Hij is zelfbewuster. In het algemeen gesproken is de man van nu de grootste klap van het feminisme te boven. Uit De Morgen. Masculien: mannelijk De risee zijn van: het mikpunt zijn van spot Prototype: eerste model Androgyn: tweeslachtig wezen
Welke soorten mannen passeerden de revue in de laatste drie decennia?
Wat is de ideale man van het jaar 2000?
Welke soort man is nu volkomen uit?
Literatuur 3
Karel ende Elegast (OLC) Stap 1: Doe de Karel de Grote quiz. Mijn resultaat: ____/ 100 De belangrijkste informatie die ik geleerd heb (leven, tijd, plaats, daden, …) ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Stap 2: Bekijk het 1ste fragment van het poppenspel ‘Karel ende Elegast’ door poppentheater De Spiegel. Beantwoord daarna de volgende vragen. Beschrijf het decor heel nauwkeurig (waar bevindt de acteur zeg volgens jou?).
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Waaruit blijkt dat de acteur ook rommel verzameld heeft? ______________________________________________________________________________ Welk soort muziek komt voor in het fragment? ___________________________________ ______________________________________________________________________________
Literatuur 4
Waarvoor wordt de muziek gebruikt? ____________________________________________ ______________________________________________________________________________ Welke rol vervullen Neus en Kop (2 rollen)? ______________________________________________________________________________ Vat de belangrijkste gebeurtenissen van het begin van het stuk kort samen. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Stap 3: Kijk naar het tweede fragment en beantwoord opnieuw de vragen hieronder. Waar speelt dit fragment zich af? ______________________________________________________________________________ Hoe wordt de milieubox gebruikt? ______________________________________________________________________________ Waaruit blijkt de trouw van Elegast aan de koning? ______________________________________________________________________________ Waarom zijn er twee poppen in het stuk voor hetzelfde personage? ______________________________________________________________________________ Schrijf in enkele regels neer wat er in dit fragment gebeurt. _______________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Literatuur 5
Karel ende Elegast is een voorbeeld van een Karelroman. Dit is een voorhoofs ridderverhaal waarin de figuur van Karel de Grote centraal staat. Deze verhalen zijn van Frankische oorsprong. Een andere befaamde Karelroman is ‘Renout van MonMontalbaen’ dat gaat over het Ros Beiaard en de vier Heemskinderen. In Dendermonde heeft het Ros Beiaard nog steeds zijn Ommegang. Voor de Frankische koningen was Karel de Grote een soort van modelvorst zodat ze een grote interesse voor verhalen over hem hadden. Die verhalen toonden hoe je als vorst moest regeren.
het begin (fragment 1) Wonder-waar gebeurde dingen wil ik hier ter kennis brengen, die te Ingelheim geschiedden op de Rijn, aan Karel, die de koning-keizer over 't land was; hoort hoe wonderbaar Gods hand was!
Wie was deze Karel? Wat weet je nog over hem?
Waarom denk je dat men in de dertiende eeuw (het ontstaan van dit verhaal) Karel nog van onder het stof haalde?
Wat zegt het laatste vers over het karakter van de middeleeuwse letterkunde?
Wat zouden toehoorders/lezers in verband met dit verhaal verwachten?
Literatuur 6
T' enen laten avondstond, toen hij zich te bed bevond - 't zou een hofdag daags na deze plechtig en belangrijk wezen ! kwam een engel hem te na en die zei: 'Heer koning, sta ! Doe terstond uw kleren aan want gij moet uit stelen gaan; wapen u en wil niet talmen; doet ge 't niet, ik vrees, dan zal men, u naar eer en leven staan, eer de hofdag is gedaan. Wees op dat gevaar bedacht en ga stelen deze nacht. neem uw schild ter hand, uw zwaard, zadel vlug uw beste paard, spoed u, koning, - op mijn woord !'
Waar wordt dit verwachtingspatroon betreffende Karel verbroken?
Karel had de stem gehoord,
of is 't dromen dat ik doe:
maar omdat hij niemand zag
ik moet stelen gaan, maar hoe ?
in het duister waar hij lag,
Grote heer des hemels, God,
dacht hij: 'In een droomgezicht
is dit waarlijk uw gebod ?
werd tot mij het woord gericht:
Ik, de rijkste man op aarde,
't is dus inbeelding van mij;
die al 's werelds goed vergaarde,
er is dwang noch noodzaak bij
alle macht en alle eer;
dat ik inga op die wenken.
ik, die koning ben en heer,
Laat ik aan iets anders denken !'
aan wie hertogen en graven dienstbaar zijn met lijf en have;
Maar de engel Gods hernam:
wien het hele vasteland
'Karel !' riep hij luid en gram,
toebehoort. Met vaste hand
'ga uit stelen deze nacht,
heers ik in het koude noorden
anders wordt gij omgebracht.
tot in Keulen en mijn woorden
God zelf is het die gebiedt,
zijn in 't zuiders Rome wet;
ga, misacht zijn woorden niet !'
'k heb mijn legers ingezet tot het oostelijk Donauland
Karel, in zijn slaap gestoord
en in 't westen tot het strand
dacht: 'Heb ik wel goed gehoord
van de wilde oceaan; Literatuur 7
'k ben tot Spanje doorgegaan,
de engel uit Gods paradijs:
waar ik overwinnaar bleef
'Karel, hoor en handel wijs:
en de heidenen verdreef;
God gebiedt u dief te wezen.
overal mag ik bevelen,
Gij moet niets of niemand vrezen
waarom zou ik nu gaan stelen ?
doe Gods wil, Hij weet waarom.
Kan dit echt wel een gebod
Doet ge 't niet, men brengt u om
zijn van u, mijn Heer en God ? Zo 'k een zeker teken had
Karel had nu klaar verstaan.
dat het zo was, weet dan dat
Hij begon een kruis te slaan
ik uw wil zou respecteren
om de wonderbare woorden
en als dief mezelf onteren;
die hij van Gods engel hoorde
maar doet Gij mij schande aan,
en hij bad: 'Mijn Heer en God,
laat mij u dus klaar verstaan !'
ik gehoorzaam uw gebod.
Zo sprak Karel en hij dacht:
Ik zal ondanks allerhande
'Ach, wat droom ik vreemd vannacht !'
mogelijke smaad en schande ,
En hij lei zich weer en sliep.
ja, de doodstraf met de koord,
Maar ten derden male riep
thans gaan stelen op uw woord.
Waarom gelooft Karel de engel pas als die hem voor de derde maal vraagt om te gaan stelen?
Waarom vraagt God aan Karel de Grote om te gaan stelen?
Literatuur 8
Luisteroefening: interview prof. Jozef Janssens Hoe zijn de 2 begrippen hoofse en voorhoofse literatuur ontstaan? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Waar staat het begrip voorhoofs volgens de oude opvattingen voor? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Waarom gaat Janssens niet akkoord met de indeling hoofse– en voorhoofse ridderromans? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Wat is de kerngedachte van de voorhoofse of beter nog Karelroman? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Wat is de oorzaak van dit misverstand? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Wat is de kerngedachte van de hoofse ridderroman? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Wat betekent het bebrip ‘mate’? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Literatuur 9
Karel ende Elegast 2 Fragment 2
Elegast die eerst gereed was,
Toen zij bij de burchtpoort kwamen
haalde dadelijk zijn breekmes
reden zij geruisloos samen,
uit, dat hij verdoken droeg,
stapvoets, langs een slingerpad
zag wat Karel had en vroeg
waar de maan geen zicht op had,
lachend waar men dat verkocht
achterom het rotsplateau
en of hij soms ruilen mocht.
waar de burcht op stond, die zo
'Kon ik bij de smid geraken ,
was gebouwd dat men rondom
die mij zo 'n alaam kan maken
dal- en landwaarts spieden kon.
waar men muren mee moet breken,
Geen kasteel stond aan de Rijn
'k zou er aanstonds een bespreken !'
dat zo schoon als dit kon zijn.
zei hij. Maar de koning zei:
'Hier , zei Elegast, 'is werk
` 't Is van goede makelij,
voor wie handig is en sterk:
maar 't dient wel om mee te ploegen.
hier is vakmanschap van node;
Het gereedschap dat ik vroeger,
'k ben benieuwd naar uw methode.
- en al jaren ! - bij mij had ,
Gij die zo behendig steelt,
ben ik kwijtgeraakt doordat
'k ben uw dienaar: gij beveelt !'
ik het onlangs, op de straat
Dat had Karel niet voorzien.
- rijdend langs de Rijn - te laat
'Ik zag nooit die burcht voordien,
uit mijn draagband vallen voelde.
ken hier muren, plein noch zaal,
Daar ik in het volksgewoel de
zelfs de streek niet helemaal',
moed niet had een dievenwapen
zei hij. 'Hoe zou ik bevelen
- ik, een ridder ! - op te rapen,
aan wie meester is in 't stelen ?
nam ik in de maneschijn
'k Ben uw leerling, asjeblief,
wat een kouter heet te zijn
neem gij het initiatief !'
aan de voorboom van een ploeg.'
'Nah,' zei Elegast, 'mij goed.
Elegast zei: 'Goed genoeg,
Dan maar met bekwame spoed
hoop ik, voor wat ons vannacht
in die muur een doorgang kappen.
bij de burchtmuur hier nog wacht.
'k Hoop dan wel dat gij als knappe
Laat ons daar eerst door geraken,
vakman, - zoals gij beweert -
doe daarna een ander maken.'
mij voorbeeldig assisteert !' Zonder meer begonnen zwijgend Van hun paard meteen gestegen
zij te houwen; Karel hijgend
gingen zij, lange smalle wegen
vaak, ofschoon hij groot en sterk was;
en in stilte naar de top
Elegast, die eerst aan 't werk was,
van het rotsplateau, waarop,
werkte sneller en veel vlotter,
als een reuzenkoningskroon
onophoudend brekend, tot er
Eggerics schoon.
burcht
stond,
een voldoende gapend gat
machtig
in de zware burchtmuur zat. Literatuur 10
Elegast zei: 'Blijf hier staan ,
Dan is het, helaas, te vrezen
ik alleen zal verder gaan
dat het hier en nu vannacht
en de hofzaal binnendringen.
niet zo vlot loopt als verwacht !'
'k Zal de buit naar buiten brengen
Weer bij Adelbrecht gekomen
die wij straks dan, hier bewaard,
zei hij wat hij had vernomen
overladen op ons paard.'
en van wie. Maar deze zei:
Eigenlijk had Elegast,
'Dat is pure toverij ,
vrezend dat hij wel eens last
superstitie ! Neen, dat kan niet !
en geen hulp van Adelbrecht
Dat geloof ik niet, zelfs dan niet
krijgen zou, hem ongezegd
als ik met mijn eigen oren
duidelijk te verstaan gegeven,
zoiets van een hond zou horen
dat hij hem te onbedreven,
of een haan. En bovendien
onbehendig en na誰ef,
is hier toch geen mens te zien !
onbetrouwbaar vond als dief.
Gij staat zeker, Elegast,
Niettemin, zo hij beloofd had,
in 't geloof niet wortelvast !'
zou hij, wat hij ook geroofd had,
'Neem dan zelf de proef,' zei deze,
eerlijk met zijn compagnon
'gij die mij de les wilt lezen.'
delen, voor zover het kon.
En hij stak de koning prompt
Karel was wel blij verrast
ook een grashalm in de mond.
door de zet van Elegast,
Aanstonds kraaide er een haan:
die hij om zijn vakbekwaamheid
' 'k Zie de koning buiten staan !'
( en zijn adel en voornaamheid
'Hoort ge 't nu ?' vroeg Elegast.
daarbij ) hogelijk waardeerde.
Karel was te zeer verrast,
Dat hij ook als een volleerde
stond perplex dat hij nu wist
tovenaar, op tijd en stond
dat een haan zich niet vergist,
zelfs de zwarte kunst verstond,
maar beheerste zich vrij spoedig.
zou de koning kort nadien
' 'k Dacht dat desondanks een moedig
met zijn eigen ogen zien:
man , zo zei hij, 'immer doorgaat,
Elegast, die binnen was,
zonder aarzelingen voorgaat
nam een grasspriet uit zijn tas
en volvoert wat hij bedacht.
waarin wondere krachten konden
Maar ontschiet u moed en kracht,
doen begrijpen wat de honden
laat ons samen dan - maar vlug ! -
en de hanen allemaal
naar ons paard en bed terug !'
hem vertelden in hun taal.
Elegast was vastberaden:
Daartoe stak hij 't tovergras
'Ook al zoudt gij mij verraden,
in zijn mond, waardoor 't gebas
'k doe het !' zei hij. ' 'k Heb er zin in !'
en gekraai van hond en haan
'Ga dan halen wat daarbinnen
hem weldra deden verstaan
ons tot voordeel strekken kan !
dat de koning buiten stond,
Mocht men ons hier snappen, dan
waar zich Adelbrecht bevond.
weet ik best hoe wij ontspringen:
'Hoe ?' zo dacht hij, 'Kan dit wezen ?
ik ben sterk in zulke dingen !'
Literatuur 11
Elegast zei: 'Krijg ik nu
Elegast zei echter: 'Neen !
't toverkruid terug van u ?'
Ik wil Eggeric nog een,
'Ja !' zei Karel. Maar hij vond
maar zijn grootste, schat ontroven:
't kruidje niet meer in zijn mond.
't zadel dat, aan alle hoven
Lachend zei nu zijn gezel:
dikwijls al te pronk gesteld,
'Wonderbaarlijk is het wel
als de allerschoonste geldt;
dat, zo vaak gij stelen gaat,
ook het prachtige gareel,
men u niet in boeien slaat:
dat met zuiver goud geheel
't kruid heb ik al ongemerkt
afgebiesd is, wi1 ik hebben:
keurig uit uw mond gewerkt !
daaraan hangen steeds te klingen
Ach, wat zijt gij voor een dief ?'
honderd schelletjes van goud als hij trots de teugel houdt.
Karel nam het maar voor lief
Zou 't geen zonde zijn, gezel,
dat hij duidelijk tot en met,
liet ik hem dat kostbaar stel ?'
op zijn nummer werd gezet,
Karel dacht er anders over,
maar zag blij dat niettemin
maar daar Elegast een rover
Elegast zich weerom in
met een erecode was,
Eggerics woning ging begeven,
bleek het zadel stelen pas
voorafgaandelijk nog even
het bewijs dat hij sportief
een gebed zei en zo allen
ridder blijven wou als dief.
in het huis in slaap deed vallen,
't Was een waagstuk inderdaad,
alle deuren, kleine en grote,
want geen enkele ridder gaat
die met sleutelen gesloten
slapen of nabij zijn bed
waren, zomaar opendeed,
staan zijn wapens neergezet,
daarbij elk gerucht vermeed
zadel en gareel gereed.
en de kamer met de schat
Elegast wist wat hij deed !
ongehinderd binnentrad,
Toen hij in de kamer kwam,
waar hij met zijn grage handen
en het prachtig zadel nam
kostbaarheden allerhande,
maar - helaas, te laat - bemerkte
vingervlug en kneukelvast,
dat zijn kunstje niet meer werkte,
bovenhaalde op de tast.
schrok hij toch wel, want aan 't bellen
Karel kon zijn eigen ogen
gingen al die gouden schellen,
- van verbazing - niet geloven
wat zo 'n lieve leven maakte
toen hij zag hoeveel juwelen
dat ook Eggeric ontwaakte,
Elegast daar was gaan stelen,
opsprong en: `Wie is daar ?' riep.
en die, zonder iets te zeggen,
Ook zijn vrouw die naast hem sliep
aan zijn voeten neer kwam leggen.
werd er wakker van en schrikte
Maar hij wist: 'Ik heb volbracht
tweemaal toen ze Eggeric: 'Te
wat ik doen moest deze nacht;
wapen !' hoorde roepen; onder
nu wil ik hier gauw vandaan
't maken van een kruis en zonder
met gerust geweten gaan !'
vaar of vrees nam ze het zwaard
Literatuur 12
uit zijn handen.' Wat bezwaart
noemde. Elegast nu hoorde
nu al dagen uw geweten ?'
alles mee van woord tot woord.
vroeg ze. 'Zijt gij soms bezeten ?
Eggerics vrouw, die reageerde:
Hier kan niemand in- of uitgaan,
' 'k Wou dat men u arresteerde
ik wil dit niet langer uitstaan:
en, voor hoogverraad gevangen,
ik moet weten wat u stoort !'
u aan galg en strop deed hangen !'
Dringend heeft ze hem aangespoord
Eggeric sloeg haar terstond
dat hij openhartig wezen
met zijn vuist op neus en mond
zou en hem er op gewezen
dat het bloed naar buiten brak.
hoe zij zag dat al drie dagen
Leunend over 't beddebak
hij geen eten kon verdragen,
Liet zij 't bloed ten gronde lopen.
haast niet dronk of sliep. En listig
Elegast kwam bijgekropen,
onophoudend liet zij kwistig
ving de bloedstroom drop na drop
al haar honderd vragen vallen
in zijn rechterhandschoen op:
( vrouwen zijn waarachtig allen
die zou hij zijn vorst doen brengen
zo, dat is hun aangeboren )
tot bewijs van al die dingen,
tot hij zei: 'Ik heb gezworen
opdat klaarlijk blijken zou
koning Karel te vermoorden;
dat men hem vermoorden wou.
zij die tot 't complot behoorden komen morgen hier naartoe.'
Toen sprak Elegast weer over
Zij wou weten wie en hoe
Eggeric en vrouw zijn tover-
en zij bleef hem zo lang pramen
woorden uit en deed hen slapen.
totdat hij haar alle namen
Karels tegenspeler is Elegast, een wonderlijke figuur die ridderlijke eigenschappen heeft, maar tegelijkertijd ook een soort tovenaar is. Wat zijn zijn ridderlijke eigenschappen? Waarom kun je hem als een tovenaar zien? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ In dit fragment is nogal wat humor aanwezig tussen Karel die zich als meesterinbreker voordoet en Elegast. Kun je hier een tweetal voorbeelden van geven? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Literatuur 13
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ De auteur wilde de ridderstand in een goed daglicht plaatsen door de nadruk te leggen op Elegasts positieve en Eggerics negatieve eigenschappen. Kun je voorbeelden van Eggerics negatieve kenmerken geven? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Hoe wordt Eggerics vrouw behandeld door de mannen in het verhaal? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Noteer hieronder hoe het verhaal eindigt: ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Literatuur 14
Introductie middeleeuwse literatuur 1 Ridders Wat zijn de drie plichten die een ridder hoort na te leven. 1.
de zwakken bijstaan (hier een mooie jonkvrouw)
2.
__________________________________________________________________
3.
op kruistocht gaan om de ongelovigen uit de heilige plaatsten __________________________________________________________________
de koning beschermen
te verdrijven
2 Misverstandenquiz: mijn score ___ / 50 Noteer ook 3 onware clichĂŠs: vrouwen onderdrukt werden 1. "De middeleeuwen waren niet de tijd waar ____________________________________ ze zich aan wetenschap wijdden, alle beroepen konden
zoals men vaak denkt, omdat ___________________________________________________ uitvoeren (abdis), en de naam van hun man niet moesten overnemen zoals nu de Inquisitie gruwelijke praktijken deed 2. "De middeleeuwen waren niet de tijd waar ____________________________________ de Inquisitie pas in de 15de eeuw ontstond. zoals men vaak denkt, omdat ___________________________________________________ men dacht dat de aarde plat was 3. "De middeleeuwen waren niet de tijd waar ____________________________________ ontwikkelde mensen wisten dat de aarde een bol was
zoals men vaak denkt, omdat ___________________________________________________ en dat ook zagen wanneer schepen aan de horizon verdwenen
3 Heksen: vervolledig dit absurde argumentatieschema: Heksen kunnen branden, dus we moeten bewijzen dat deze vrouw brandbaar is. hout Wat is nog brandbaar? _______________ hout Dat bewijst dus dat heksen van __________ gemaakt zijn!
Hoe bewijzen we dat voor deze vrouw? Hout drijft op het water. eend Wat drijft er nog op het water? Een _________ eend Dus als we bewijzen dat ze evenveel weegt als een ________, is ze een heks!
4 Copyright Welke vernieuwingen werden geĂŻntroduceerd door de middeleeuwer? Kies er 3. 1.
de notenbalk
__________________________________________________________________ __________________________________________________________________
2.
het uurwerk
__________________________________________________________________ __________________________________________________________________ Literatuur 15
3.
de bril __________________________________________________________________
__________________________________________________________________
5 Fragment ‘Naam van de roos’ Maak aan de hand van het luisterfragment een schets van het terrein van de abdij van Melk. Dat is de abdij in de wereldberoemde roman van Umberto Eco, waar in een week tijd vele gruwelijk moorden zullen
WEST
NOORD
plaatsvinden.
OOST
POORT
6 Naam van de roos spel
ZUID
Op de volgende bladzijde zie je het spelbord van het ‘Naam van de roos’ spel. Na de quiz breng je de verschillende onderdelen van zo’n middeleeuwse abdij op de plattegrond aan. Schrijf er ook de Nederlandse benaming achter.
de ingangspoort porta:_________________________________
het badhuis balneatorium: _________________________
de kerk ecclesia: ______________________________
refektorium:___________________________
waar manuscripten werden vervaardigd door kopiisten scriptorium: ___________________________
kapittelzaal capitulum: ____________________________
de stal stabulum: _____________________________
de ziekenzaal infirmorum domus: ____________________
de bibliotheek bibliotheca: ___________________________
de refter
Literatuur 16
De quiz toont de verbetering via de 'reviewknop' op het einde
Let op: er staan meer locaties op de plattegrond dan het aantal dat je moet lokaliseren!
bibliotheek
badhuis scriptorium
hospitaal
refter
stallen kerk
poort
kapittel
Mijn score: ___ / 120
7 Rondleiding Noteer wat je over deze plaatsen hoort:
hier werden belangrijke dingen besproken, bijvoorkapittelzaal _______________________________________________________ beeld het kiezen van de abt.
__________________________________________________________________
met vier gangen eromheen waar het koel was in de zomer kloosterhof ________________________________________________________ en waar de monniken konden lezen en mediteren
__________________________________________________________________
plaats waar manuscripten werden gekopieerd
scriptorium _______________________________________________________ __________________________________________________________________
Waar komt de zegswijze ‘monnikenwerk’ vandaan? Het kostte heel veel tijd, soms wel twee jaar, om één boek te kopiëren. ______________________________________________________________________________ Daar moest je dus veel geduld voor hebben. Literatuur 17
8 Manuscripten
De quiz toont de verbetering via de 'reviewknop' op het einde
Plaats de juiste benaming op de corresponderende plaats op de manuscriptpagina: lombarde/marginalia/gehistorieerde initiaal/miniatuur/hoofdletterkolom/ rubriek/paragraafteken/penwerk
9 Scriptoriumquiz Mijn resultaat: ___ / 80 Literatuur 18
Anonieme auteurs De verhalen die we vanaf de 13de eeuw in onze literatuur aantreffen zijn over het algemeen anoniem overgeleverd. We weten niet, buiten soms een voornaam, wie deze meesterwerken geschreven heeft. Toch slagen slimme literatuurwetenschappers erin om soms een tipje van de sluier op te lichten. Dit gebeurde in 2012 met de zoektocht naar de anonieme auteur van Karel ende Elegast. Luister eerst naar het interview en vul daarna aan met info uit de tekst.
Literatuur 19
Samenvatten aan de hand van de vragen van de onderzoeksstructuur Wat werd er onderzocht? ______________________________________________________________________________ Welke onderzoeksmethode gebruikte men? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Wat waren de resultaten van het onderzoek? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Wat waren de conclusies van het onderzoek? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Literatuur 20
De Arthurroman 1 De roman van Walewein Fragment 1 "Close Encounters of the Third Kind" Op een dag zat koning Artur in de zaal van zijn slot te Carlioen en hield er hof zoals koningen dat plegen te doen en zoals ook Artur dat al vaak gedaan had. Een aantal leenmannen die ik niet allemaal kan opnoemen waren er bijeengekomen. Onder hen Ywein, Perchevael, Lancelot en Duvengael en Walewein, de meest hoofse ridder van allen. Natuurlijk was ook Keye, de hofmaarschalk van Artur, aanwezig. Terwijl de edelen na de maaltijd gemoedelijk bijeen zaten - ze hadden net hun handen gewassen zoals hoge heren dat gewoon zijn -waren ze getuige van een wonderlijke gebeurtenis door het venster zweefde een schaakspel naar binnen, dat zachtjes op de grond landde. Iemand die dat wilde, had zo aan een spelletje kunnen beginnen. Zo stond het daar een tijdje. Maar niemand van die hoge heren ging er naar toe. Ik wil u graag vertellen hoe dat schaakspel eruit zag : het bord zelf was van ivoor en schitterend ingelegd met edelstenen. De randlijst was van zilveren de pootjes waren van rood goud. De schaakstukken waren -ongelogen ! - meer waard dan het hele rijk van Arthur. Alle aanwezigen zaten daar maar te kijken, tot op een gegeven ogenblik het spel zich in de lucht verhief en verdween op dezelfde manier als het gekomen was. Dat zinde koning Arthur in het geheel niet! Hij riep : "Bij mijn koningskroon ! Dit schaakspel vind ik zeer mooi. Let wel heren, dat spel is hier niet zonder reden binnengekomen. Degene die zonder uitstel te paard wil springen, achter het schaakspel aan wil gaan om het te halen en het mij ter hand zal stellen, hem zal ik al mijn land geven en bovendien zal hij na mijn dood mijn kroon in volle eigendom krijgen. Van alle ridders die daar samen waren, durfde er niet één te gaan. Iedereen bleef zitten en zweeg. Opnieuw sprak de koning : "Wie zich als dapper ridder wil laten gelden aan mijn hof, moet mij dat schaakspel halen. We zullen het anders nooit meer zien." Nog steeds zwegen allen die daar zaten. Geen woord werd er gehoord. Toen het de koning duidelijk werd dat er niemand zou antwoorden, sprak hij "Bij mijn koningskroon! Bij de Heer in de hemel en bij alle macht die ik ooit van God als leengoed heb gekregen! Als dan niemand dat schaakspel voor mij wil halen, zeg ik jullie kort maar duidelijk ik zal er zelf achteraan gaan. En ik zal niet langer meer wachten ook, voor het al te ver weg is. Ik, koning Arthur, zal niet eerder te Carlioen terugkeren dan wanneer ik het in mijn bezit heb, als mij tenminste geen rampen of ongelukken overkomen. Want als ik het niet krijg, zal ik sterven terwijl ik er nog naar verlang. Ik zal u er deze eer mee bewijzen met recht zou ik uw aller vorst zijn geweest, maar nu zal ik uw aller knecht zijn." Heer Walewein, die zich altijd had ingespannen een dapper en goed ridder te zijn, schaamde zich echter toen hij hoorde dat er niemand was die de opdracht van zijn koning durfde aanvaarden. Hij trad naar voren en zei : "Koning Arthur ! Heer, de woorden die u zoëven gesproken hebt, heb ik heel goed begrepen. Zult u de belofte die u gezworen hebt ook houden ten opzichte van degene die uw opdracht aanvaardt ?" De koning antwoordde direct : "Zeker, zowaar ik hier sta. Als er ook maar één ridder zou zijn aan mijn hof die zo moedig was of zo'n reputatie genoot dat hij mij dat spel wilde bezorgen, dan zou ik hem al mijn land geven en bovendien mijn kroon na mijn dood in volledige eigendom. Op deze woorden kom ik niet terug.' Zodra heer Walewein dit gehoord had, liet hij zijn wapenrusting gereed maken en bewapende hij zich zonder uitstel. Hij zei "Als ik dat spel ergens vind, zal ik het u geven, zo waarlijk helpe mij God. Moge ik anders bij mijn pogingen omkomen." Zodra Walewein bewapend was, bracht men hem Gringolette, het paard dat hij van al zijn paarden het liefst had. De onverschrokken held besteeg haar, sloeg een kruis met zijn rechterhand en nam afscheid van de koning de koningin en allen die met de koning in de zaal gezeten hadden. Met zijn allen riepen ze hem toe "Goede reis God, ons aller Heer, moge u beschermen tegen schande en ongeluk. Moge hij er voor zorgen dat alles voor u op zijn best afloopt." Na onder deze wensen afschéid genomen te hebben, reed hij weg. Maar zij die in de zaal achtergebleven waren, waren afgunstig en zeiden tot elkaar "Als het Literatuur 21
verkeerd met hem afloopt, moet hij niet klagen. Want hij durft dingen te ondernemen die geen ander mens aandurft, of waarvan een christenmens nog nooit gehoord heeft dat ze ergens voorvallen. Daarom schijnt hij ons zeer onverstandig toe." De koning had nog tot zijn neef gezegd: "Heer Walewein, pas goed op met wat u doet en luister naar de raad die ik u geef. Een dwaas kan immers een wijs man goede raad geven waar deze laatste zijn voordeel mee kan doen. Hoed uzelf en uw paard er steeds voor dat u niet zo dicht bij het schaakspel rijdt, dat u iets ergs kan overkomen." Heer Walewein gaf Gringolette de sporen. Toen heer Keye dat zag - nu kunt u een staaltje van Keyes taal horen - liep hij naar het venster en riep : "Heer Walewein, hoor eens Waarom heeft u geen draad genomen en die vastgemaakt aan het schaakbord? Dan had u tenminste bereikt dat het u niet kon ontsnappen." Maar Walewein antwoordde "Heer Keye, houd uw boze scherts voor u, dat vraag ik u beleefd. Laat mij mijn avontuur. Of het zoet of zuur zal zijn, of het goed of slecht zal aflopen. heer Keye, uw hulp en goede raad zal ik niet nodig hebben." En hij zette zich weer in beweging. Heer Keye zei : "Ja, geef uw paard de sporen, Walewein, het schaakspel wacht beslist daar ergens voor u uit. Het durft u vast niet te ontsnappen." Maar de koning en allen die bij hem waren, zegden : "Heer Keye, hou alstublieft op; we hebben genoeg van uw praatjes. Waarom laat u deze ridder niet gewoon gaan waar God hem zendt? Zelf durfde u de taak die hij op zich heeft genomen niet te aanvaarden." Walewein reed steeds verder weg terwijl zij daar achterbleven in de zaal onder allerlei gesprekken over Walewein. De koning en de koningin beklommen de tinnen van het kasteel en keken Walewein na. Er was trouwens niemand die niet naar een venster liep en naar buiten keek om te zien waar Walewein heen zou gaan. Walewein reed in volle galop achter het schaakspel aan dat voor hem uit zweefde, nu eens hoog in de lucht, dan weer lager. Soms schoot het vooruit, dan weer zweefde het terug. Soms was het ver voor hem uit. dan weer vlak bij hem. Zo zag Walewein het bord voor zich uit zweven en zo nu en dan had hij het met de hand kunnen grijpen. Dat deed hij echter niet vanwege het geklets van hen die daar in de zaal zaten te kijken. Want als zij hem het spel hadden zien vangen en het zou hem dan weer ontsnappen. dan konden ze maar al te gemakkelijk de spot met hem drijven. Toen Walewein een vallei was ingereden. stond de koning op en zei : "Heer Walewein. moge God u behoeden en begeleiden. Ook mijn ogen moeten nu afscheid van u nemen, want ze kunnen u niet langer onderscheiden." Hij draaide zich om en ging, gevolgd door alle ridders, van het venster terug naar de zaal.
Na een gevecht met draken en een voorspoedige overtocht van een brede rivier vindt Walewein het schaakbord bij Koning Wonder. Deze wil hem het spel afstaan in ruil voor het wonderzwaard met de twee ringen van Koning Amoraen. Walewein gaat op pad.
Fragment 2 : "Rambo" Op een gegeven moment doemde er bij de rivier een kasteel voor hem op. Dit kasteel, dat hij zo plotseling zag, was de plaats waar men onrechtmatig tol hief en met veel misprijzen al sinds lang misdadige praktijken uitoefende. Zodra de kasteelheer Walewein bemerkte. reed hij snel naar hem toe. Hij bereed een fier paard : het was dapper en snel. Het dier beviel Walewein wel. De kasteelheer kwam eraan gegaloppeerd en riep : "Ridder, u bent gevangen De gewoonten van dit land zijn u duidelijk onbekend : betaal ons wat u schuldig bent en bespaar ons een lange twist." Walewein bleef het antwoord niet schuldig en sprak: "Waarom word ik dan gevangen genomen?" "Omdat u de tol wilt ontduiken!" 'Wat voor tol ben ik dan schuldig?" "Het maliĂŤnhemd dat u draagt, uw schild en uw zwaard, en zou een paard had meegebracht, dat had u me ook dat moeten geven!" Heer Walewein sprak : "Mijn paard is achtergebleven. Ik heb het aan de knaap gegeven die u vandaag nog als tol de maliĂŤnkolder en het paard hebt afgenomen. Hij rijdt nu op mijn paard Literatuur 22
naar Cardoel." "Heeft hij daar dan niet verstandig aan gedaan, bij God, als hij in u een dwaas trof en u daarnaar behandelde? Snel nu, geef mij uw schild, uw maliĂŤnhemd en uw zwaard. Leg ze af en geef ze mij, onmiddellijk !" Heer Walewein antwoordde : "Bij God, u kunt deze tol krijgen. Maar u zult op uw eigen voeten moeten staan, want ik zal u de tol niet betalen terwijl u te paard blijft zitten. U kunt naar de hel lopen of voor mij komen staan." De ander steeg snel af en zei : "U speelt te hoog spel! De duivel moet u hier gebracht hebben!" Hij trok onmiddellijk zijn zwaard. Walewein bemerkte dit en trok het zijne. Hij zei : "U zult uw tol ontvangen voor u heengaat, zoals u begeert." Onder deze woorden naderden beiden elkaar vol vechtlust. Walewein wilde het opnemen tegen deze tegenstander om te proberen of hij een einde zou kunnen maken aan de tolheffing en de onrechtmatigheden, waarmee men daar menigeen had gekweld. De hoogmoed van de ander was zo groot dat hij meende dat zijn gelijke nergens bestond. Hij hief zijn zwaard en sloeg met grote drift op Walewein in. Het zinde hem daarbij allerminst dat deze zo lang tegen hem stand hield. Walewein dekte zich tactisch met zijn schild, zo goed hij kon. Hij incasseerde menige slag op hem, die echter niet ongewroken zijn gebleven. Plotseling hief hij zijn zwaard met beide handen hoog op en kliefde helm en neusbeschermer. Met zo'n kracht kwam het zwaard naar beneden, dat het tot op de tanden doordrong. Walewein trok het met twee handen uit en zei "Hier, neem je geld !" De ander viel voorover op de grond, al dood voor hij de aarde raakte. Walewein liet hem aan zijn lot over en nam het goede paard dat vlakbij hem stond : hij kon het goed gebruiken. "Schimmel, "zei hij, "blijf rustig. je heer heeft zijn verdiende loon ontvangen. Hier ligt hij en hij zwijgt en heeft wat hij hebben wilde. Hij zegt dat hij borg zal zijn voor mijn maliĂŤnhemd en mijn zwaard tot morgen of tot ik andermaal terugkeer." Walewein sprong in het zadel en reed naar het kasteel, van waaruit men zolang oneerlijke praktijken had beoefend. Toen de poortwachter hem zag aankomen, begon hij de poort te sluiten onder het roepen van: Waarlijk, u blijft buiten, ik laat u niet binnenkomen!" Toen Walewein dat bemerkte, gaf hij het paard de sporen en het liep - het was immers dapper en snel met groot verlangen de poort door eer men ze goed en wel kon sluiten. Walewein zei: Ik ben maar niet buiten gebleven en dat zal je duur komen te staan, poortwachter, dat zeg ik je. bij God !" Hij sprong onmiddellijk van zijn paard, haastte zich zijn zwaard te trekken en sloeg de poortwachter het hoofd af. Dat viel voor hem in het zand van de binnenplaats. Walewein nam hem snel zijn sleutels af. Hij liep terug naar de poort en begon de deuren stevig af te sluiten, zodat niemand het kasteel kon binnenkomen, tenzij hij dat zelf wilde. Zo kon er ook niemand naar buiten vluchten voor hij alles volbracht had wat hij van plan was. Hierna liep hij naar boven met het getrokken zwaard in de hand. Al wie hij daar binnen in het kasteel en in de grote zaal aantrof, moest sterven zonder uitzondering. Men vluchtte kamers in en uit, maar niets kon hem stuiten hij haalde ieder levend wezen te voorschijn en slachtte het af. Niemand. klein of groot, bleef er over : hij beroofde ze allemaal van het leven. Hij wilde immers niet dat de tolheffing en de kwalijke gebruiken, waar menigeen het slachtoffer van was geweest. nog langer bleven voortduren.
Via een avontuurlijke reis bereikt Walewein de burcht Ravestene van koning Amoraen. Deze wil hem graag het wonderzwaard afstaan, maar slechts onder de volgende voorwaarde. Fragment 3: "Mission Impossible?" Zo kreeg Walewein het zwaard in zijn bezit. Er was geen blijer mens dan hij en hij sprak tot de koning: 'Zeg mij, heer. waarheen ik moet gaan. Ik wil het niet langer uitstellen om mijn woord van trouw na te komen.' "U moet, heer Walewein. een jonkvrouw gaan halen die u niet kent. Ik bemin haar al zo lang. Zij die haar kennen. zeggen dat er in de hele wereld niemand mooier is dan zij. Daarom vind ik het vreselijk dat ik al lange tijd zonder haar moet leven. Ik vrees dat ik zal sterven omdat ik haar niet voor mij kan winnen. Literatuur 23
Ik zal u haar schoonheid in alle bijzonderheden beschrijven. Haar naam is jonkvrouw Ysabele en haar huid is wit als sneeuw. Zij is veel mooier dan Venus. de godin van de liefde; mooier dan Olympias die keizerin was van Rome; mooier, zonder twijfel veel mooier, dan de twaalf vrouwen te Rome, de twaalf godinnen van wie men voortdurend verhalen vertelt en wier schoonheid men overal looft en prijst. Naar mijn mening is zij veel mooier nog dan Ysolde of Helena of de mooie Corabene, mooier dan Vergine of jonkvrouw Barbeline. Noch Ysolde van Ierland, noch Ysolde met de witte hand zijn zo mooi als Ysabele. Er is zoveel moois aan haar. de fiere jonkvrouw die ik bemin! Want de godin Venus zelf gaf haar het prachtige gouden haar. waardoor haar schoonheid volmaakt wordt. Dat is de jonkvrouw die ik bemin. Ik raak buiten mijn zinnen, heer Walewein, als u haar niet voor mij haalt... Maar hoor nu wie haar vader is : de machtige koning Assentijn. Hij behoedt mijn geliefde in het verre Endi in een kasteel zo sterk dat het verkeerd afloopt met iedereen die het zou willen veroveren. Twaalf muren omringen het slot. Op iedere muur zijn tachtig sterke torens gebouwd. Tussen elk paar muren loopt een slotgracht, opdat men het kasteel nooit zou kunnen innemen. De ingangspoorten zijn van koper en brons met banden van ijzer en staal. Bij iedere poort wordt de wacht opgetrokken door tachtig zwaargewapende mannen, uitgerust alsof ze onverwijld ten strijde moeten trekken. Al deze voorzieningen dienen om te verhinderen dat iemand het kasteel zou binnendringen om die mooie vrouw voor zich te winnen. Ik zou niet weten wat er Ysabele daar ontbreekt: binnen het kasteel kent ze zoveel genoegens, dat ze gedurende het hele jaar het kasteel niet verlaat. 's Morgens wandelt zij rond in de vele boomgaarden die er daar zijn. Er is een prieel van ruim een halve mijl breedte. Daarin groeien peper, anijs en gember, vijgen en nootmuskaat. granaatappels, amandelen en kastanjes en nog zoveel meer dat ik het nauwelijks kan opnoemen. Lelies en rozen en andere bloemen en veel welriekende kruiden. Het zoete gezang van vogels is er dagelijks te beluisteren. Daar verlustigt zij zich in de rozen; wat kan deze mooie jonkvrouw deren? Ik zou niet weten wat haar ontbreekt : alles wat haar hartje verlangt is in overvloed aanwezig. Er is zelfs nog een tweede prieel. Daarin staat nog een boom... ik zal u vertellen hoe hij eruitziet. Hij heeft een erg grote stam en werd geheel vervaardigd van kostbaar rood goud. Deze boom is ouder dan mensenheugenis. Hij heeft meer takken van goud dan iemand zou kunnen tellen en iedere tak is hol. Ik zal u vertellen waarom : op iedere tak zit een mooi en fijn bewerkt gouden vogeltje. De boom is dus kostbaar en schitterend en van een volmaakte schoonheid. Ik moet u nog meer vertellen, want aan elk blaadje hangt een gouden belletje met een lieflijke en heldere klank. Onder de boom is met veel vernuft een gang gegraven en daarin staat zestien mannen bij acht grote blaasbalgen die zij op en neer bewegen en waarmee zij met veel kracht en inspanning lucht van beneden door de wortels tot boven in de top door de boom jagen. Wanneer de wind langs de vogels strijkt, gaan ze rechtop staan en ze trillen alsof ze leven. Elk vogeltje zingt zijn eigen wijsje, met zijn zessen of zevenen tegelijk. Dan klingelen de belletjes. sommige hoog, andere laag. Zo weerklinkt dan vogelgezang en bellengerinkel. Als iemand dit zoete geluid hoort - ook al is hij dodelijk gewond - dan is hij in zeer korte tijd bevrijd van alle pijn : zo zoet hoort men daar zingen. Er staat daar ook een mooie, heldere fontein onder een olijfboom, kostbaar en prachtig. Met reden prijs ik deze bron, want vanuit het aards paradijs stroomt een straaltje water dat opwelt in deze fraaie bron, die heel helder is. Dit zeg ik U : het was een erg talentvol man die deze fontein gemaakt heeft. Er werd een gouden arend op gezet die de bron met zijn vleugels zo afdekt dat geen vuil het heldere en schone water kan vertroebelen. Boven de bron ziet men prachtige bomen groeien: laurierbomen en rozenstruiken staan er en menig zoet kruid. Elk vogeltje zingt daar zijn lied en onder de olijfboom, naast de bron, wandelt zonder enige oneerbaarheid de jonkvrouw die ik bemin en die mij nog buiten zinnen zal brengen - ik wil dat niet voor u verbergen. Ze wordt er vergezeld dor haar hofdames en samen wandelen ze tussen de lelies en de rozen. Wat kan deze mooie jonkvrouw deren ? Als zij bij de bron haar handen wil wassen of een druppel van de bron wil drinken, hoeft zij maar aan de bek van de arend te draaien : dan spuit de bron voor haar helder water. Ook al was iemand vijfhonderd jaar oud en dronk hij slechts ĂŠĂŠn druppel van deze bron, dan zou hij zonder twijfel weer zo sterk en jong worden alsof hij dertig was. Zo brengt zij haar leven daar door. Als Gods genade u toestaat voor mij deze jonkvrouw te halen, dan hebt u het zwaard verdiend en bent u van uw woord ontslagen. Met iets anders zult u uw belofte niet kunnen vervullen of uw schuld jegens mij kunnen vereffenen. Walewein antwoordde de koning op hoofse wijze : "God de Almachtige moge mij vergunnen dat ik haar voor u hierheen breng en u daarmee het zwaard vergoed, dat u mij slechts op mijn woord van trouw gegeven hebt." Literatuur 24
Geholpen door de vos Roges (een betoverd ridder) bereikt Walewein het slot van koning Assentijn. Na een hevig gevecht wordt hij echter overwonnen en in een kerker geworpen, waar hij zijn dood moet afwachten. Ysabele die intussen liefde voor hem heeft opgevat, wil met Walewein ontvluchten, wat na allerlei avonturen en met de hulp van de vos Roges ook lukt. Als Walewein en Ysabele op het kasteel van Amoraen aankomen, blijkt deze - heel gepast - overleden te zijn. In ruil voor het toverzwaard mag hij later ook het wonderbaarlijke schaakbord in ontvangst nemen. Samen rijden zij dan naar het hof van koning Arthur. Walewein overhandigt hem het schaakspel en vertelt aan de ridders het verhaal van zijn ongelooflijke avonturen. De auteur eindigt met de opmerking dat hij niet zeker weet of Walewein en Ysabele tenslotte ook met elkaar huwden.
Wat heeft de filmtitel telkens met het fragment te maken? Close encounters of the third kind (Spielberg): komst van buitenaardse ______________________________________________________________________________ wezens met ufo = vliegend schaakbord
______________________________________________________________________________ Rambo: Vietnamveteraan die bij terugkeer wordt vernederd => wordt opnieuw vechtmachine = inwoners van kasteel tolheffer betalen zwaar ______________________________________________________________________________ voor het kiezen van de verkeerde kant.
______________________________________________________________________________ Mission impossible: Tom Cruise moet vaak onmogelijke opdrachten uitvoeren = Walewein die een superbeveiligd kasteel binnendringt. ______________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________ In het verhaal kan je de volgende hoofse kenmerken tegenkomen:
zijn christelijke inspiratie die hem gebiedt de zwakkeren bij te staan;
zijn gedrag tegenover de vrouw;
zijn verfijnde manieren;
zijn moed;
Zoek hiervan voorbeelden in het verhaal Walewein staat zijn paard af aan de ridder die tol moest betalen.
______________________________________________________________________________ Walewein zorgt ervoor dat er geen onrechtmatige tol meer zal worden geheven Hij neemt Isabele niet met geweld mee als buit, maar het is uit
______________________________________________________________________________ wederzijdse liefde dat zij samen ontsnappen uit het kasteel in Endi. De ridders converseren aan het begin aan tafel bij Arthur en wassen
______________________________________________________________________________ hun handen na het eten. Walewein gaat toch op zoek naar Isabele voor koning Wonder, ook al heeft ______________________________________________________________________________ hij het wonderzwaard met de 2 ringen al gekregen (hij gaat er dus niet mee vandoor!).
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Literatuur 25
Hij is de enige ridder die achter het schaakbord aan durft gaan.
______________________________________________________________________________ Hij moet een echte 'mission impossible' volbrengen om het sterk bewaakte kasteel in Endi binnen te dringen. Hij durft alleen een heel kasteel aan om het te straffen voor de ______________________________________________________________________________ onrechtmatige tol, nadat hij de tolheffer zelf heeft verslagen.
______________________________________________________________________________ De queeste-structuur
Arthurromans beginnen met een hofscène (edelen, ridders zijn in volmaakte harmonie verzameld rond koning Arthur);
Deze hofrust (ordo) wordt verstoord door iets wonderlijks of onhoofs;
Dit rustverstorende ding stelt de idealen van de ridders in vraag en legt een tekort, onvolmaaktheid bloot (de manque);
Een van de ridders trekt erop uit om deze manque te neutraliseren (de hoofse orde te herstellen);
Hij komt terecht in een Andere Wereld (onhoofse, barbaarse wereld) en zal door zijn gedrag de hoofse waarden uitstralen in deze wereld;
Het eindigt met een nieuwe hofscène waar de manque is opgeheven, waar de hoofse ordo is hersteld.
Pas dit toe op de ‘Roman van Walewein’ ordo: ridders rond Arthur eten en converseren, er is geen ruzie of onrust ______________________________________________________________________________ verstoring ordo: een vliegend schaakbord komt binnenvliegen. Arthurs gemoedsrust ______________________________________________________________________________ wordt verstoord: hij verlangt hevig naar dit kostbare bord. manque: een gebrek aan moed bij alle ridders, behalve Walewein. ______________________________________________________________________________ barbaarse wereld: bv. de onrechtmatige tolheffer die de hoofse waarden ______________________________________________________________________________ bijgebracht wordt.
ordo hersteld: Walewein brengt het schaakbord bij Arthur; hij heeft bewezen ______________________________________________________________________________ een moedig ridder te zijn; Arthurs verlangen naar het schaakbord is bevredigd.
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Literatuur 26
2. Excalibur (John Boorman) John Boorman verfilmde de 16de eeuwse versie van Sir Thomas Malory. In het fragment dat je te zien kreeg worden Arthurs afkomst en Merlijns bedoelingen met Excalibur duidelijk gemaakt.
Waarom schonk Merlijn Excalibur aan de vader van Arthur? Uther Pendragon
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Wat waren de gevolgen? ______________________________________________________________________________ Duke of Cornwall & Igrayne ______________________________________________________________________________ In welke omstandigheden werd Arthur verwekt? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Met welke bedoelingen wou Merlijn Arthur zelf (laten) opvoeden? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Som een viertal voorbeelden van voorhoofse kenmerken op in dit fragment. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Op welk moment zie je een duidelijke overgang naar een nieuwe gedragscode voor de ridders? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
3 Zakelijk lezen: De heldhaftige Guinevere als vrouwelijk archetype Lees het artikel op de volgende bladzijde zeer aandachtig. Na de tekst volgen een aantal inzichtsvragen. Moeilijke woorden markeer je en voeg je toe aan je woordenlijst! Literatuur 27
Op 4 verschillende vlakken! Contrasteer!
frĂŞle en kwetsbaar
heldhaftige en gespierde krijgster
perfecte echtgenote (thuis aan de haard, prachtig dansen, koken)
doet mee aan de gevechten!
summum van rust en schoonheid
tatoeages op haar armen, vecht door met gebroken hand
naĂŻef meisje dat haar hart op hol laat brengen door andere man
geen kleffe overspelige relaties
chronologisch!
oerbeeld, oervorm
broos, teer
Literatuur 28
Literatuur 29
4 The Quest for the Holy Grail Ken je bekende Deze Britse film dateert uit 1975. De makers ervan, de Monty Pythons, werden niet Pythons?
voor niets ‘Britain’s bad boys’ genoemd. Met niets ontziend gemak breken ze vlot heilige huisjes af, steken de draak met moraal, ernst, historiek... In deze film komt een troep gekke, oerdomme, kortom verre van clichéridders in een ‘middeleeuwse’ kruistocht terecht. Monty Python had en heeft begrijpelijkerwijs zijn absolute fans en regelrechte tegenstanders. Zoveel is zeker: je bent voor of tegen.
Scène 1: de gevechtsscène Arthur is op zoek naar ridders voor zijn Ronde Tafel. In een verlaten bos hoort hij vechtende ridders. Hoe worden de paarden gesuggereerd? Welk effect heeft dit op de kijker? ______________________________________________________________________________ Kun je de gevechtsscène tussen de ridders realistisch noemen? Waarom lach je toch als je dit gevecht bekijkt? ______________________________________________________________________________ Tewijl de ridders vechten kijkt koning Arthur toe. De techniek die hier toegepast wordt, heet parallelmontage. Welk effect heeft deze ingreep? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Wat is de aanleiding van het tweede gevecht? Waarom is dit letterlijk belachelijk? ______________________________________________________________________________ De tweede gevechtsscène is werkelijk hilarisch grappig. Waarom? ______________________________________________________________________________ stiff upper lip De humor in deze scène is ook erg Engels vanwege het typerende flegma
(onverstoorbaarheid). Er wordt kwistig rondgestrooid met understatements: de ridder verliest zijn arm en reageert: ‘it’s only a scratch.’ Geef nog enkele voorbeelden. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Literatuur 30
Scène 2: de opdracht en de belegering Arthur heeft intussen zijn ridders verzameld en krijgt zijn opdracht rechtstreeks van God. Hoe wordt God voorgesteld? Waarom gebruiken de Pythons hier animatiefilm? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Waaraan ergert God zich? Waarom is dit ook weer grappig? ______________________________________________________________________________ De dappere ‘Knights of the Round Table’ plannen een belegering van het ‘Franse’ kasteel. Waaraan herinnert die belegering? ______________________________________________________________________________ Geef enkele voorbeelden van absurde humor. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Literatuur 31
5 Wil de echte Arthur nu opstaan! Wat werd er in het Guinevereartikel gezegd over het al dan niet bestaan hebben van Arthur?
Kijk naar de trailer voor de film ‘King Arthur’. In deze verfilming probeert men een historisch correcter beeld an Arthur op te hangen, in zoverre dat dit mogelijk is natuurlijk. Verzamel zoveel mogelijk info over deze legendarische koning. Vijfde eeuw (1000 jaar geleden) Wanneer zou hij geleefd hebben? _______________________________________________ Britten
Tot welk volk zou hij behoord hebben? __________________________________________ Waar kwam zijn bekendste ridder Lancelot vandaan volgens deze film? Oosten van Romeinse rijk: Sarmatië (Zuid-Rusland/Balkan) ______________________________________________________________________________ Artorius (Latijnse naam) Welke echte naam zou hij gedragen hebben? _____________________________________
Wat gebeurde er met jongens als Arthur en Lancelot volgens deze film? ______________________________________________________________________________ Ze moesten dienst nemen in het Romeinse leger: als soldaat of als legerleider. Dat is ook één van de wetenschappelijke theorieën. Mocht Arthur hebben ______________________________________________________________________________ bestaan dan was hij wellicht een huurling in het Romeinse leger.
______________________________________________________________________________ Welke morele code, waar hij later beroemd om zal worden in de literatuur, krijgt hij als kind van Pelagius mee? Leiding geven, maar je leven onder dat van je ridders plaatsen
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Literatuur 32
6 De graalqueeste Er is een groot feest aan het hof van Koning Arthur. Als de koning met zijn ridders aan tafel wil gaan, doet er zich iets eigenaardigs voor: een zware steen komt aangedreven met daarin een prachtig zwaard en een opschrift: “Alleen de beste ridder kan mij uit deze steen trekken”. Geen enkele aanwezige ridder slaagt daarin. Een jongeman die aan het hof aankomt, Galaät, slaagt er uiteindelijk toch in. Die Galaät is waarschijnlijk de zoon van Lancelot. Na de vespers gaan de ridders aan tafel. Plots horen zij veel gedonder, zien een heel heldere zon en dan... De heilige Graal kwam daarmee binnen. Toch kon niemand die daar was zien Via welke weg hij binnen kwam. Toen hij daar kwam, was hij bedekt, Zo heb ik vernomen, met een witte zijfluwelen doek. En het hele paleis werd erdoor Gevuld met een zoete geur, net alsof Al de welriekendste kruiden van de wereld Op dat moment aanwezig waren in het paleis; En de Graal trok het hele paleis door. Terwijl hij voorbij de tafels kwam, Werden die onmiddellijk gevuld Met de lekkere spijzen die de aangezetenen wilden eten. ... Meer nog dan de anderen was vooral Koning Arthur heel opgetogen Omdat God, de Heer, Hem deze uitzonderlijke eer verleende, Die voordien aan geen enkele van Zijn voorouders was geschied. Iedereen die daar aan het hof was Was uitermate verheugd daarover En ze erkenden Dat God hen niet was vergeten. ... En heer Walewein zei toen: “Heer, dit is nog niet alles. Want hier zat niemand Of hij had al wat hij wilde eten; Al wat hji zich maar kon wensen Kon hij eten. Dat is nog nooit aan een koninklijk hof gebeurd. Behalve bij de Visserskoning, dat weet ik wel; Literatuur 33
Maar wij werden bedrogen in het feit Dat wij de Graal niet onbedekt mochten zien.” Verder zei heer Walewein: “Wat dat betreft Doe ik hier op dit moment zelf een gelofte, Dat ik morgen vroeg op weg zal gaan En dat ik een jaar en een dag op queeste zal gaan En meer, indien nodig; ik zal De Heilige Graal overal zoeken, En ik zal mij met al wat ik kan ervoor inzetten; Niets zal mij tegenhouden Op mijn avontuur, tenzij dat ik er mijn leven bij laat. En ik zal kosten noch moeite sparen En ik zal er alles aan doen Om de tocht tot een goed einde te brengen. Hoe zwaar het mij ook moge vallen. Ik zal altijd met mijn zoektocht bezig blijven En niet naar het hof terugkeren Tot ik de Graal, die ons hier getoond is, Onbedekt heb gezien, Indien ik daarvoor tenminste de macht En de toestemming heb. Indien het mij niet toegestaan is Dan zal ik terugkeren naar het hof En mij daarmee tevreden stellen.” Toen de ridders rond de tafel Waleweins woorden hoorden, Zowel wat hij eerst als wat hij laatst had gezegd, Achtten zij het schandelijk nog langer te wachten. Zij stonden allen op En beloofden eveneens Om op dezelfde wijze Op zoektocht te gaan Totdat zij zouden zitten Aan de tafel (in de Graalburcht) waar zij voedsel Konden eten zoals ze tijdens het Graaleten hadden genuttigd. (Uit het Haagse handschrift)
De volgende morgen vertrekken alle ridders. Zij beleven allemaal fantastische avonturen op zoek naar de Graal. Het verhaal beschrijft dan de avonturen van veel ridders, maar vooral van Galaät; die rijdt dagenlang tot hij bij een klooster komt en daar vindt hij een wonderlijk wit schild met een rood kruis erop. Op het kerkhof is er ook een graftombe waar hij een verschrikkelijk geluid uit hoort opstijgen; als Galaät toch naderbij komt, vlucht een monster uit het graf. Literatuur 34
Later komt hij in de buurt van een kasteel waar zeven jonkvrouwen worden gevangen gehouden; zeven boosaardige ridders komen op hem afgestormd, maar hij slaagt erin ze te verslaan en hij wordt op het kasteel met veel eerbetoon begroet want die zeven roofridders hadden de jonkvrouwen gevangen genomen. Galaät schenkt hen het kasteel. Na nog andere avonturen komt hij samen met andere ridders bij de Graalburcht. Hun komst brengt grote vreugde. Galaät smeedt een gebroken zwaard weer aaneen en krijgt, met nog avonturen, geleidelijk inzicht in de diepste geheimen van de Graal.
Wie was de Visserskoning? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Hoe ziet de Graal eruit? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Wat zijn de effecten van de Graal? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
De betekenis van de Graal Waar kwam de Graal vandaan en waarom was hij zo speciaal? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Betekenis “De meeste wetenschapsmensen uit de 20ste eeuw zijn het erover eens dat de Graalromans op heidense uitgangspunten berusten: op een ritueel dat met de cyclus van de seizoenen en de dood en wedergeboorte van het jaar te maken heeft. In eerste instantie is het misschien een vruchtbaarheidscultus, die mogelijk ontleend is aan die van Tammuz, Attis, Adonis of Osiris in het Midden-Oosten. In de mythologie van Ierland en Wales wordt herhaaldelijk verwezen naar de dood, wedergeboorte en vernieuwing en naar dezelfde processen op het land: vruchtbaarheid en onvruchtbaarheid... De reusachtige held Bran bezat een schaal waarop het voedsel dat men wenste onmiddellijk Literatuur 35
verscheen... In de tweede helft van de twaalfde eeuw onderging deze heidense oorsprong een merkwaardige en belangrijke verandering. De Graal werd om onduidelijke redenen, die de onderzoekers zijn ontgaan, opeens alleen nog maar in verband gebracht het christendom. Door een onduidelijke vermenging werd de Graal onverbrekelijk verbonden met Jezus.� (Uit Michel Baigent, e.a., Het Heilig Bloed en de Heilige Graal)
6 De ware betekenis van de graal Wat is de graal in werkelijkheid? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Literatuur 36
Van den vos Reynaerde
ANTROPOMORFISME
Reinaert de Vos leeft nog voort in onze cultuur, ook het Suske & Wiske album ‘De Rebelse Reinaert’ heeft deze vos als hoofdpersonage. Dit openingsbeeld van het stripalbum geeft je meteen een boel informatie over dit literaire werk. Verzamel die hieronder: ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Charlie May’s rapversie Wat maakt Reinaert de Vos nog steeds eigentijds? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Wat looft Prof. Janssens aan de versie van Charlie May? ______________________________________________________________________________ Welke uitdagingen kwam Charlie May tegen? ______________________________________________________________________________ Literatuur 37
Luister naar een recente versie van de Nederlandse rapper Charlie May en kom te weten hoe het verhaal begint en welk probleem zich voordoet. Noteer het kort hieronder: Probleem: _____________________________________________ ______________________________________________________ ______________________________________________________ Aanklachten in volgorde: Isegrim (dier?) ________________________________________ ______________________________________________________________________________ Courteois (dier?) _______________________________________________________________ Pancer (dier?) _________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Argumenten van de verdediging (Grimbeert) dier? ________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ De haan Cantecleer (zingt helder) komt met Getuigenis van Cantecleer (dier?) _______________________________________________ zijn familie opdagen en de lijkbaar waar het door Reinaert doodgebeten lichaam van zijn ______________________________________________________________________________ dochter Coppe (coupé) op ligt. Grimbeerts verdediging van de vos diende ______________________________________________________________________________ uiteindelijk tot niets.
Lees op de volgende bladzijden hoe het verhaal verder gaat in een verhaalgetrouwe verstripping van Leo Faes, dat jaren geleden in het reynaerdofielentijdschrift ‘Tiecelyn’ verscheen.
Literatuur 38
Literatuur 39
Literatuur 40
Literatuur 41
Literatuur 42
Literatuur 43
Literatuur 44
Literatuur 45
Literatuur 46
Literatuur 47
Uitspraak van het Middelnederlands
Einde proloog
Literatuur 48
Dit fragment is eigenlijk OPGEBOUWD in drie deeltjes. (Kijk naar de verschillende vertelperspectieven.) Toon aan. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ De middeleeuwse proloog bevat volgens de ars poetica drie VASTE ONDERDELEN (zgn. <topoi>):
de <causa scribendi>, de reden waarom het verhaal geschreven werd;
de bronvermelding die de waarachtigheid van de verhaalstof ondersteunt (men wenst geen oorspronkelijk werk, wel een werk met een onmiskenbare religieuze en maatschappelijke boodschap);
een gebed om hulp tot God (eigenlijk de verchristelijking van het antieke aanroepen van de Muzen).
Ga na of de kopiist deze regels nauwgezet toepast in het eerste deeltje van het fragment. ______________________________________________________________________________ Zowel de kopiist als Willem hebben <Van den Vos Reynaerde> duidelijk als parodie op de hoofse roman en maatschappij geïnterpreteerd. Daarvan vind je verschillende voorbeelden. -In v. 4 luidt het over dit verhaal dat het gaat om <die avonture van Reinaerde>. Dit was de vaste omschrijving voor de hoofse ridderroman (zie ook v. 31), zo sprak men over <die avonture van Walewein>. Door naar het Reinaertverhaal in dezelfde terminologie te verwijzen, plaatst de kopïist meteen ook het personage Reinaert op dezelfde voet en maakt er een heuse hoofse ridder van. Hetzelfde gebeurt in v. 7: <die vite> is een <vita>, de levensbeschrijving van een heilige. Dergelijke heiligenlevens waren zeer populair en maakten een belangrijk deel uit van de middeleeuwse epische literatuur. Maar welke heilige zou in hemelsnaam model hebben moeten staan voor dit verhaal? Satirisch wordt Reinaert hier dus voorgesteld alsof hij een heiligenbestaan zou hebben geleid. Probeer nu zelf op gelijkaardige manier de dubbele bodems te interpreteren in: v. 27 e.v, de hoofse opdrachtgeefster; ______________________________________________________________________________ v. 37 e.v. de afwijkende definitie van hoofsheid. ______________________________________________________________________________ Literatuur 49
Ook de eigenlijke aanvang van het verhaal is doorspekt met parodiërende verwijzingen, o.m. in: v. 41 e.v. de hofdag was een jaarlijkse bijeenkomst van de leenheer en zijn vazallen, met een dubbel doel: enerzijds de feodale eed van trouw bevestigen (de hoeksteen van de feodale maatschappij); anderzijds geschillen beslechten. Deze heeft in principe niet plaats op een kerkelijke feestdag, en draagt een officieel karakter. Klopt dit met wat er hier gebeurt? ______________________________________________________________________________ v. 42-43 de <Natureingang> hoort eigenlijk thuis in de Provençaalse lyriek, waar het een sfeer van <jois> diende op te roepen (een hooggestemd gevoel van harmonie, vrede en geluk). Hier volgt evenwel een staaltje stupide geruzie om drie keer niks ... Wat toont dit nogmaals aan? ______________________________________________________________________________ v. 50 wanneer de hofdag zo'n centrale plaats inneemt in het feodale bestel, wat betekent dan de afwezigheid van Reinaert in feite? ______________________________________________________________________________ Middeleeuwse epiek is FORMEEL weinig verfijnd. Welk metrisch principe is hier toegepast? ________________________________________ Het principe van de 'heffingverzen'. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Welk rijmschema? Zijn er duidelijke stoplappen? _________________________________ Dat kan je vergelijken met rapverzen waar je ook 3 à 4 klemtonen (beats) per regel hoort. ______________________________________________________________________________ Hetzelfde is in de middeleeuwse epiek van toepassing, het is dus geen toeval dat Charlie May een rapversie maakte! ______________________________________________________________________________
Wat voor verteller tref je aan? __________________________________________________
Literatuur 50
De mens in zijn blootje Prof. Janssens en Charlie May concludeerden het al: Reinaert de Vos is van alle tijden. Het verhaal laat de mens zien zoals hij werkelijk is. Noteer per kenmerk één gebeurtenis uit het verhaal waarin die negatieve eigenschap geïllustreerd wordt. a. Zucht naar populariteit: _____________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ b. Leidersinstinct: _____________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ c. Bedriegerij: _________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ d. Vleierij: ____________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ e. Listigheid: __________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ f. Huichelarij: _________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Literatuur 51
g. Goedgelovigheid: ____________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ h. Hebzucht: __________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ i. Wreedheid: __________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ j. Naar de mond praten van hooggeplaatsen: _____________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ k. Zoeken naar een zondebok: ___________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ l. Willekeurige rechtspraak: ____________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
11. De spreekwoordelijke vos De vos en zijn typische karaktertrekken is ook in ons taalgebruik doorgedrongen. Als je ‘Van Dale’ erop naslaat kan je een tiental spreekwoorden vinden. Zoek voor elk van de volgende spreekwoorden de correcte betekenis en probeer ze in verband te brengen met het verhaal van ‘Reynaert de Vos’. M.a.w. zijn er situaties te vinden in het verhaal die overeenkomen met de inhoud van de spreekwoorden. De vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken wordt men ouder, toch verliest men zijn aangeboren aard niet figuurlijke betekenis: al __________________________________________________________ (meestal ongunstig) een slecht mens is nooit te vertrouwen
Reynaertverhaal: ______________________________________________________________ Literatuur 52
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Als de vos de passie preekt, boer, pas op je kippen: figuurlijke betekenis: __________________________________________________________ vertrouw een huichelaar het allerminst Reynaertverhaal: ______________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Men moet vossen met vossen vangen: tegenover slimheid moet men met sluwheid te werk gaan
figuurlijke betekenis: __________________________________________________________ Reynaertverhaal: ______________________________________________________________
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Als men de vos niet vangen wil, kan men geen honden vinden als men iets niet graag doet, vindt men gemakkelijk een figuurlijke betekenis: __________________________________________________________ voorwendsel om zich eraan te onttrekken
Reynaertverhaal: ______________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
‘t Is kwaad oude vossen te vangen een ervaren (geslepen) mens is niet voor één gat te vangen
figuurlijke betekenis: __________________________________________________________ Reynaertverhaal: ______________________________________________________________
______________________________________________________________________________ Literatuur 53
De natuurlijke vos en de literaire vos Hieronder vind je een aantal beschrijvingen van het gedrag van de vos in de vrije natuur. Aan jou om een vergelijking te maken tussen de echte en de literaire vos. (overeenkomsten en verschillen)
De vos heeft verschillende holen in gebruik.
De vos maakt gebruik van een dassenhol.
De vos houdt zich dood om vogels te verschalken.
De wolf is de natuurlijke vijand van de vos.
De vos markeert zijn territorium met behulp van urine en secreet van de anale klieren.
De vos is niet sociaal van aard.
De relaties tussen de seksen zijn nog onduidelijk met een vermoeden van monogamie.
In principe is de vos een opportunist wat zijn voedsel betreft: knaagdieren, konijnen, insecten, vruchten en bessen - kippen, eenden, ganzen, lammeren), soms wordt een prooi begraven.
Overeenkomsten
Verschillen
Literatuur 54
De voorstelling van de vrouw in ‘Van den Vos Reynaerde’ Vrouwen worden door Willem steevast negatief afgebeeld. Dat blijkt ondermeer uit de naamgeving: Opnieuw een duidelijke satire op de hoofsheid, waar de dame door haar ridder aanbeden wordt, ook voor haar zuiverheid!
de wolvin Hersinde: ______________________________________________________
de pastoorsvrouw Julocke: ________________________________________________
de dorperin Ogeerne: _____________________________________________________
de vrouw van de hofkapelaan Hawi: _______________________________________
Al deze namen zorgen ervoor dat deze vrouwen in een seksueel erg bedenkelijk daglicht komen te staan. Verder nog:
Hermeline: ______________________________________________________________
De koningin _____________________________________________________________
Reinaertland Op deze kaart werden de plaatsen aangeduid die in het Reinaertepos een rol spelen of plaatsen die iets met het Reinaertverhaal te maken hebben. In welke provincie situeren we het Reinaertverhaal? ______________________________
Literatuur 55
De rederijkers (BZL) 1. De stadsdichter Een stadsdichter of dorpsdichter is een dichter die door het bestuur van een gemeente wordt aangesteld om gedurende een in de tijd beperkte periode gedichten te schrijven over die ______________________________________________________________________________ stad en gebeurtenissen die er plaatsvinden
Wat is een stadsdichter? _______________________________________________________
Drie redenen waarom een stad een stadsdichter aanstelt: gedichten te schrijven die kunnen worden voorgedragen bij officiële
a _____________________________________________________________________________ gebeurtenissen in de gemeente, zoals huldigingen, manifestaties en openinge gedichten te schrijven waarin actueel nieuws in de gemeente op een ludieke, kritische of vervreemdende wijze wordt belicht,
b _____________________________________________________________________________
deze gedichten voor te dragen tijdens officiële gebeurtenissen en/of te publiceren in periodieken die voor de inwoners van de gemeente toegankelijk zijn,
c _____________________________________________________________________________ Wie is de huidige en de vorige stadsdichter van Gent? Peter Verhelst
vorige: ________________________________________________________________________ huidige:_______________________________________________________________________
2. Een nieuw literair klimaat Interview met professor Herman Pleij: deel 1 1400 - 1560 In welke periode valt de rederijkerij vooral te situeren? ___________________________
Hoe verschilde de literatuur uit die tijd met de huidige literatuur? massale deelname aan de literatuur, openbare voorstellingen, performance - nu ______________________________________________________________________________ meestal heel individueel ° stadscultuur: steden gebruiken Welke ontwikkeling is erg belangrijk voor die tijd? _______________________________ literatuur om positief over te komen de middenklasse Met welke nieuwe klasse is rederijkerij verbonden? ______________________________ om te leren en om te troosten Welke twee functies had literatuur in die tijd? ___________________________________
Interview met professor Herman Pleij: deel 2 dat het amateurs zouden geweest Welk beeld over de rederijkers wil hij vooral bestrijden? ___________________________ zijn Anna Bijns (de Goudsblomme uit Wie vindt hij de grootste rederijker uit die tijd?___________________________________ Antwerpen) Anthonis de Roovere Wie is de bekendste Brugse rederijker? __________________________________________ Jan Smekens Wie is de bekendste Brusselse rederijker? _______________________________________ rappers Met welke muzikanten vergelijkt hij de refreindichters? __________________________ de herhaling via de stokregel Welk vormonderdeel van een refrein helpt hier goed bij? __________________________ Literatuur 56
2. Het Mariacransken: 500 jaar oud 1507 . Het waren mensen die De rederijkerskamer het Mariacranske is ontstaan in _____ groeperen elkaar vonden om zich te ______________ , literatuur te maken, na te denken en feest retorica . _________ te vieren. De betekenis van rederijker is een beoefenaar van de ___________
Ze geloven rotsvast in de kracht van het gesproken woord om een harmonieuze samenleving ___________________ te realiseren. De leuze van het Mariacranske is dan ook heel toeMinnelijk passelijk _________________ Akkoord. Deze groeperingen bestonden uit dichters, theatermakers _____________________ en schrijvers. Het waren humoristische en kritische verzetslie-
den. Het Liber Authenticus vernoemt ook de naam van twee andere rederijkerskamers Lelie de _________ en de Violette. In 1507 smelten beide kamers samen tot het Mariacransfactor ke. De artistieke leider van zo'n kamer noemt men de __________ . Bijvoorbeeld Jan stadsdichter Smeken, die ook ___________________ was, een ambt tot momenteel in veel steden
weer in het leven geroepen wordt. Het 'wapenschild' dat dergelijke kamers ontwierpen blazoen noemt men een ______________ . Zulke kamers hadden ook een beschermheer _____________________ , zoals Filips de Schone die ze in hun kenteken opnamen. Maar
hun teksten dienden ook om hun broodheren te corrigeren en bij te sturen. In 1510 was er een speciale gebeurtenis. Het was heel erg koud en er was veel sneeuw. Er werd een sneeuwpoppen festival georganiseerd. Het gedicht van Jan Smeken bevreemdelingen handelt nog altijd actuele thema's zoals de angst voor __________________ die we bij godsdienst het Vlaams Belang zien terugkeren. Natuurlijk was ________________ ook alom aanspot wezig in dit gedicht. Hun geduchte wapen was de ________ om maatschappelijke wan-
toestanden aan de kaak te stellen.
3. Literatuur in wedstrijdvorm Vat bondig samen hoe de rederijkers hun wedstrijden organiseerden: De organiserende kamer stuurt een uitnodiging naar steden in de wijde omgeving, ______________________________________________________________________________ de wedstrijd bestond uit verschillende onderdelen en je kon prijzen met toneel winnen en met gedichten.
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Literatuur 57
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Noteer de betekenis van volgende begrippen: de uitnodiging om aan een wedstrijd deel te nemen de kaart: ______________________________________________________________________
de voorzitter van de kamer de prins: ______________________________________________________________________
andere naam voor de wedstrijd tussen kamers van verschillende het landjuweel: ________________________________________________________________ steden
Literatuur 58
Rederijkerstoneel: mirakelspelen Mariken van Nieumeghen 1. Inleiding: exorcisten Bezeten door de duivel. Het moet je maar overkomen. Vroeger gebeurde het veel meer dan nu, maar nu nog zijn er mensen die denken dat ze bezeten zijn. Het levert interessante films op. Denk maar aan de klassieker â&#x20AC;&#x2DC;The Exorcistâ&#x20AC;&#x2122;. Kijk naar de reportage die Koppen XL uitzond over hedendaagse duiveluitdrijvers. Wat is een exorcist? ____________________________________________________________ Op welke manieren kan een duivel of demon zich manifesteren? ___________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Hoe kan een exorcist herkennen of het om mensen gaat die bezeten zijn door een demon of die aan een geestesziekte lijden? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Welk beeld heb je van de priesters die aan duiveluitdrijving doen? _________________ ______________________________________________________________________________
2. De Mariken De Mariken van Nieumeghen (eigenlijk: Die waerachtige ende een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven jaren metten duvel woende ende verkeerde) werd tussen ca. 1500 en 1515 geschreven. De schrijver is niet bekend. Aan de vorm van de verzen is te zien dat hij een rederijker was. Het verhaal is overgeleverd in oude gedrukte boekjes, waarvan het oudste in ca. 1515 gedrukt werd door de bekende Antwerpse drukker Willem Vorsterman. De Mariken bestaat voornamelijk uit dialogen op rijm, die ingeleid worden door korte prozastukjes. Waarschijnlijk was de Mariken eerst een roman die geheel in proza geschreven was. Iemand zette daarna het grootste gedeelte van het verhaal om in berijmde dialogen, omdat dat prettiger te lezen zou zijn. Hierdoor lijkt de tekst op een toneelstuk, hoewel hij dat waarschijnlijk niet is.
Literatuur 59
3. Het verhaal Lucy Besson heeft in opdracht van de stad Nijmegen een documentaire gemaakt over Alexander Bobkin die werd gevraagd illustraties te maken voor een nieuwe uitgave van het stuk. Zet de gravures hieronder nu in de juiste volgorde door er een cijfer van 1 tot 7 onder te plaatsen en voorzie ze van een onderschrift.
Start hier!
Wat maakt dit stuk volgens Bobkin nog steeds actueel? Welke universele gevoelens/ themaâ&#x20AC;&#x2122;s zitten erin? ____________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Waarom zou hij voor een naaktmodel gekozen hebben? ____________________________ Literatuur 60
4. De eerste ontmoeting Luister naar een fragment waar Mariken de duivel Moenen voor de eerste keer ontmoet. Mariken Wie sidi, vrient?
Wie ben je, vriend?
Die duvel Een meester vol consten, Nieuwers af falende, wes ic besta.
Professor in de wetenschappen Alles lukt me, wat ik ook probeer.
Mariken ’t Comt mi alleleens met wien dat ick ga, Also lief gae ic metten quaetsten als metten besten.
Het maakt me niet uit met wie ik verkeer, met de verdorvene, of de volmaakte.
Die duvel Wildi u liefde te mi werts vesten, Ick sal u consten leeren sonder ghelijcke, Die seven vrie consten: rethorijcke, musijcke, Logica, gramatica ende geometrie, Aristmatica ende alkenie, Dwelc al consten sijn seer curable. Noyt vrouwe en leefde op eerde so able Als ic u maken sal.
Al je mij tot de jouwe maakte, ik zou je de zeven vakken leren, tot in de puntjes: retoriek, musiceren, logica, grammatica en geometrie, rekenkunde en alchemie, wetenschappen die men altijd eerde. Geen aardse vrouw was ooit zo’n geleerde, als jij zult worden.
Mariken So moetti wel zijn een constich man.
Je bent dus een kundig man.
Wie sidi dan?
Maar wie ben je dan?
Die duvel Wat leyt u daeran? Wie ick ben en soudi met rechte vraghen niet. Ick en ben die beste van mijnen maghen niet, Maer u dat ic nemmermeer niet dan jonste en toge.
Dat gaat je niks aan. De waarheid weten, dat hoef je niet. Ik ben het zachtmoedigste boefje niet, maar voor jou ben ik goed, jou heb ik hoog.
Mariken Hoe heeti, vrient?
Hoe heet je vriend?
Die duvel Moenen metter eender ooghe, Die wel bekent es met veel goede ghesellen.
Moenen met het ene oog, Ik heb vrienden in all hoeken en gaten.
Mariken Ghi sijt die Viant vander hellen.
De duivel ben je, uit de hel losgelaten
Die duvel Wie ick ben, ic ben emmer ghejonstich tot u.
Jou heb ik hoog. Jouw beschermer ben ik.
Mariken Ick en hebbe oeck van u ancxt, vrese noch gru; Al quame Luycefer selve uuter helscher ghewelt, Ick en souder niet af vervaert sijn, so ben ic gestelt; Ick ben onghequelt van allen anxten.
Ik heb voor jou geen angst, vrees of schrik. al kwam Lucifer zelf uit het helse geweld, dan nog vreesde ik niet. Zo is’t met me gesteld; Alle angst is me ontnomen (vertaling W. Wilmink)
Waarom is ze niet bang voor Moenen? ___________________________________________ De duivel doet zich hier wel als mens voor, maar toch is hij herkenbaar omdat de duivel altijd een gebrek heeft. Welk? ______________________________________________________________________________ Literatuur 61
Wat belooft hij haar? ___________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Moenen eist van Mariken dat ze een andere naam aanneemt. Maar dat wil ze niet en tenslotte verandert ze haar naam in iets dat erop gelijkt: ‘Emmeken’. Kan je uitleggen waarom dit voor de duivel en voor Mariken zo belangrijk is? Voor Moenen __________________________________________________________________ Voor Mariken _________________________________________________________________
5. Inkeer Na zeven jaar samenzijn komt ze tot inkeer wanneer ze het wagenspel Masscheroen bekijkt. In dat spel discussiëren de duivel Masscheroen en God over het lot van de engelen. Emmeken: Nu eerst beginnen mij tranen te ontspringen En rollen ze over mijn wangen O, wat een wroeging heb ik opgevangen Bij ‘t horen van die woorden, O Heer der Heren, Zou het mogelijk zijn, indien ik mij wilde bekeren, Dat ik weer in genade kwam? Nooit kende ik gedachten van inkeer als nu. Zou het mogelijk zijn? Ik vrees van neen. Ik heb te ver mijn instemming verleend! Onnadenkend gaf ik mij over aan het kwaad. O, Aarde, scheur open, bedek en begraaf mij! Dat ik je betreed kan je niet langer gedogen!
Moenen Hulp! Belzebub! Gramschap braakt en blaakt uit mijn ogen! Die meid heur balg is van berouw vervuld; Dat lam geleuter heeft haar overluld. Zeg eens, we gaan ergens in ‘t hartje van de stad.
Mariken Weg van mijn pad! Laat me met rust! Weg zoon van den boze! Wee mij, dat ik je ooit heb gekozen En jou aanriep, vergetend Gods barmhartigheid! Ach, ach, ik krijg zo’n berouw en spijt Dat mijn hart dichtknijpt; ik voel me bezwijmen; Literatuur 62
Mijn krachten bezwijken!
Moenen Hulp! Lucifers lever, longen en milt! Laat mij m’n Woede botvieren met gebrul, blikkengebliksem en gehuil! Mijn plan valt helemaal in’t vuil; Bij’t gebroed in de helse kuil verlies ik al mijn krediet. Sta op in aller duivels naam, zoniet Voer ik je gekoust en geschoeid mee naar de hel!
Mariken O Heer, ontferm u mijner!
Moenen Ha, zit het zo! Ja, ik hoor wel Dat het leedwezen in haar begint te knagen; Maar tot in ‘t zwerk der wolken zal ik haar dragen Torenhoog en haar werpen dan van boven neer. Komt ze dan nog tot haar zelve weer Dan heeft ze geluk, die lelijke vrucht! Hier! Hier! Ik voer je mee in de lucht!
Moenen draagt Emmeken tot boven de daken van de huizen en werpt haar naar beneden om haar nek te breken. Ze ligt een uur lang op de straat voor ze tot bewustzijn komt. Ook haar oom komt naar haar toe.
Mariken Ach, ben jij dat, heeroom! O mocht God gedogen dat ik op dit ogenblik In dezelfde staat verkeerde als ik was toen ik U de laatste maal zag voor ik ging op reis. Och, als ik dit bij mezelf overpeins Vrees ik dat ik eeuwig verdoemd ben.
Haar oom Nichtje, je bent mis: verloren is niemand dan wie denkt dat hij verloren is. Hoe zou je verdoemd zijn? Het ware God geklaagd! Maar hoe kom jij hier? Dat wist ik wel graag. En je was zo hoog in de lucht daarnet. Zeg het me toch, als niks het je belet; Ik weet echt niet dat ik ooit een mens zo hoog zag. Literatuur 63
Mariken Heeroom, je moet weten dat ik niet vermag Van naald tot draad mijn avonturen te vertellen: Eens ben ik me in de macht van de helse vijand gaan stellen En daarna heb ik omtrent zeven jaar met hem omgegaan. Alles zeggen zal niet gaan, ik zal ‘t in ‘t kort verslaan Hoe ik heb geleefd en wat we hebben bedreven. Er kunnen daar boeken van worden geschreven; Geen kwaad dat tegen het mijne opwegen mag. En aan ‘t einde van al dit rare gedrag Kwam ik hier in de streek om mijn vrienden te visiteren En, toen we hier door de stad wilden passeren, En op de markt aankwamen, zag ik dat ze daar ‘t spel van Masscheroen stonden te spelen. Ik luisterde ernaar. Steeds meer door de woorden die ik kreeg te aanhoren Kwam in mij leedwezen op tot hij zich eraan ging storen Die met mij was en me, zoals ‘t volk zag, voerde mee Hoog in de lucht.
Haar oom Helaas: o wee! Maar nichtje, hoe dat? Was de duivel met jou?
Mariken Ja, ja, heeroom, ‘t is omtrent zeven jaar nou Dat ik me ging voegen naar zijn gebod En met hem omgang heb.
Haar oom Hulp! Almogende God! We moeten die gast van je weg kunnen stuwen, Als je wilt verwerven Gods hemelrijk. […] Kom, Mariken, nichtje, ik zal je geleiden Tot bij de deken en een vuur doen stoken. Ik denk dat je ledematen allemaal zijn gebroken, Doordat hij je zo meevoerde en weer liet vallen; Je moet wel erg gekwetst zijn.
Literatuur 64
Mariken Dat is niemendalle Dit lijden, heeroom, daarover geen verhaal; Ik ben bereid te lijden tienduizendmaal Meer dan pennen zouden kunnen beschrijven Indien Gods barmhartigheid aan mij mag beklijven. ‘t Raakt me niet wat ik doen moet, als door mijn berouw ik troost en genade verkrijg.
Haar oom Blijf dit voornemen trouw, Ik verzeker je dat je Gods rijk naar je wens zal binnengaan. We zien het dagelijks in de Schriftuur te lezen staan: Om te verwerven Gods glorie groots Gaat niets boven berouw in het uur des doods.
Wat gebeurt er met de twee belangrijkste personages in dit fragment? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ In de toneelgeschiedenis wordt de ‘Mariken’ bij het religieus toneel gesitueerd. En in deze categorie nog eens bij de mirakelspelen onderverdeeld. Waarom denk je dat? ___ Mirakelspelen werden meestal opgevoerd op de naamdag van de heilige. Welke heilige werd met dit spel vereerd? _____________________________________________________ Wat is de moraal van dit verhaal? _______________________________________________ ______________________________________________________________________________
Literatuur 65
Lanoye, Nasr, Moeyaert, Van Leeuwen, HolvoetHanssen, Dewulf.
Literatuur 66
devies (spreuk): door vriendschap verbonden
Rederijkerspoëzie In de loop van de 15de en de 16de eeuw verspreiden de rederijkerskamers zich van zuid naar noord over alle steden en beheersen aldus het literaire leven. (Den Boeck, Brussel, 1404; De Fonteine, Gent, 1448; De Violieren, Antwerpen, 1480; De Eglantier, Amsterdam, ca. 1517). Ze zijn strak georganiseerd met een prins aan het hoofd (een man van aanzien die voor de financiële middelen zorgde, in hedendaagse termen zou je hem de sponsor kunnen noemen). De factor (dichter) zorgde voor de literaire producten bij wedBlazoen van ‘De Violieren’ uit Antwerpen. strijden en trad ook op als artistieke leider van het gezelschap bij toneelopvoeringen. Daarnaast is er nog de nar die voor de vrolijke noot zorgt en de bode die uitnodigingen en berichten aan de leden van de kamer ronddraagt. De leden van de kamer komen uit de burgerklasse.
Virtuoze omgang met de taal Het spelen met de taal is een fenomeen dat niet enkel in de rederijkerstijd voorkomt. In 1981 verscheen van de hand van de Nederlandse essayist en geleerde H. Brandt Corstius (onder het pseudoniem Battus) het boek 'Opperlandse taal- & letterkunde.
Enkele voorbeelden : zeg telkens welk spelletje gespeeld wordt. 1 Waaro zoude w nie d laatst lette va el woor weglate ? ____________________________ PALINDROOM 2 Baas, neem een racecar, neem een Saab. _______________________________________ HOMOFONEN
3 De venter ging over de brug in Deventer en toen was de vent er.__________________ SAMENSTELLING 4 Arbeidersongevallenverzekeringsmaatschappij. _________________________________ LIMERICK 5Er was een bij te 's-Gravenhage die antwoord wist op alle vragen. Toen men hem moeielijk genoeg 'Wat was was eer was was was ?' vroeg werd hij winnaar van de quiz HOMONIEMEN met 'Eer was was was was was is.' ______________________________________________
Literatuur 67
6 A-saga (door J. Bosscha) Harald was Jarl van Laaland. 't Zwaard - dacht Harald - baant 't pad naar Walhalla;' vandaar dat Harald zwalkt, strand af, strand aan; vandaar dat Haralds zwaard landplaag was van al wat aan 't strand lag. - Aadlar van Ran, was vaak Haralds naam... De E-legende (door J. van Lennep) Een vreemde heerser betreedt Berthes erfdeel. Geen der edelen wederspreekt des wreden Werners recht, het recht des sterksten. De vreemde heerser, ten zetel der Wenden verheven, geeft het bevel : 'Breng Berthe weg. Geen mens helpe der zwervende : geen mens geve der vernederde eten, dek en legerstede... O-sprook (door A. des Amorie van der Hoeven) Olof troont op Colholms slot, rondom door golf op golf omzoomd; Noordstorm op Noordstorm floot door boog, poort, top. Toch pronkt op Olofs slot Colholms roos, Olgond; jong, schoon, blond... Pas een verwant procĂŠdĂŠ van voorbeeld 1 toe : laat klinkers weg, of in het eerste woord de eerste letter, in het tweede woord de tweede enz. ______________________________________________________________________________ Probeer woorden te vinden die van achteren naar voren kunnen gelezen worden. Zo'n woord is een palindroom. ______________________________________________________________________________ Voorbeeld 4 is een zeer lange samenstelling. Van hoeveel letters ? Vorm ook zo'n woord. Wat is er aan de hand in A-saga; E-legende en O-sprook ? ______________________________________________________________________________ Probeer elk van deze versies aan te vullen met 1 zin. A-saga ________________________________________________________________________ E-legende _____________________________________________________________________ O-sprook: _____________________________________________________________________ Schrijf een zin van ten minste tien woorden zonder de letter e. ______________________________________________________________________________
Literatuur 68
Rhetorike extraordinaire De rederijkers zijn dĂŠ meesters in deze taalspelletjes en ontwikkelen een aantal zeer specifieke vormen die ze onder de benaming 'rhetorike extraordinaire' verzamelen. Ontdek de techniek die voor volgende soorten gebruikt dient te worden! het rondeel: ___________________________________________________________________ Die nu ter wereldt sal bedien Die moet duersteict zijn als een jacke Alomme moet hy hoocheydt dien Die nu ter wereldt sal bedien Onnoosel als die Godt verrien Oft anders gaet hy metten sacke Die nu ter wereldt sal bedien Die moet duersteict zijn als een jacke.
het abc-gedicht : ______________________________________________________________ Als u een abc-gedicht wilt schrijven Begin dan niet meteen; denk eerst goed na Curieus, er zijn nog altijd van die krukken Die denken : 'O, da's niks, ik neem de A En dan de B, de C... dat moet wel lukken' Fatale nonchalence ! Bij de Q Gaat meestal het betoog reeds half te gronde Het voorbeeld, lezer, eindigt hier en nu H.H. Polzer
het acrostichon : ______________________________________________________________ Adams kinderen met
Arbeyt beswaert seere,
Nu brenge ic u een
Nieuwe tijdinge goet,
Neerstich naer Bethleem
Nu elc onvervaert keere,
Als David ootmoedich
Aldaer belijdinge doet.
Bidt hem om remis, die in sijn
Besnijdinge bloet
Ionstelic storte, daer hij ons
In dwaen sal,
In hem stelt u hope, troost,
Ia verblijdinge goet;
Niemant ooc sijn heylige kercke
Nu versmaen sal.
So doende hij ons dan seer
Soetelic ontfaen sal.
Literatuur 69
het ketendicht: ________________________________________________________________ Princelyc Coninc der Seraphinnen Verwinnen helpt mij mijn vleesschelijke treken, Ontsteken wilt mijn herte met uwer minnen Binnen, suyvert mij van mijnen ghebreken (uit Anna Bijns, Refreinen III, 37, 1567)
het kreeftdicht (retrograde) _____________________________________________________ Marie weerde Moedere ghenaden Vrije Coninghinne wilt mij beraden Reijne Maghet gracieuse soete Fonteyne suyvere, tscommers boete
het schaakbord: _______________________________________________________________
Literatuur 70
Stel een gedicht uit een andere kolom op, hetzij horizontaal of verticaal. Is het rijmschema identiek ? _______________________________________________________________________ Stel een strofe diagonaal samen; koppel het eerste vakje uit de eerste verticale rij aan het tweede vakje uit de tweede verticale rij, enz. Wat stel je vast in het rijmschema ? _______________________________________________________________________
het carnacioen ________________________________________________________________ CaroLVs aL stILLe naM doornIICke In sInen VVILLe
het aldicht: ___________________________________________________________________ Voord, zijd, niet moe: wild, my saen, versinnen:
Vooruit, wees niet traag; wil mij meteen begrijpen
Hoord, zwijd, siet, toe: stild, wy, gaen, beghinnen
hoort, zwijgt, zie toe: stilte, wij gaan beginnen.
Dat kunnen wij beter! Schrijf een ABC-gedicht over allerlei soorten dieren. Rijm als je dat kunt. Of: Schrijf een acrostichon met je eigen naam waarin je al je goede of slechte eigenschappen opsomt. Of: schrijf een ketengedicht van minstens vijf regels over een van de vier seizoenen. Of: schrijf een aldicht van vier regels over de ochtend ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Literatuur 71
‘Zotte Amoureusheid’ - liefde maakt blind De leden oefenen zich in de literatuur door liederen, rondelen, balladen en vooral refreinen te schrijven. Refreinen kunnen ingedeeld worden in 3 categorieën : in 't vroed (ernstige stukken); in 't amoureus (in de trant van de hoofse liefde); in 't zot (komisch).
5
10
15
20
25
30
Ick heete Pantken, mijn lief Pampoeseken,
Mijn naam is Pandje, mijn lief heet Poezenwind
Dat gheerne een croeseken
die het gezellig vindt
Licht met vruechden, daert niet en gheeft.
het glas te heffen op alles wat leeft.
Ghy en saecht ten daghen noyt blijder droeseken,
Ze is als geen ander vrolijk en welgezind,
Alst appelmoeseken
wanneer dat lieve kind
Sijn buycxken al vol gheten heeft!
haar buikje rond gegeten heeft.
Ick mindse soe dat mijn herte beeft!
Ik heb haar zo lief dat mijn hart ervan beeft,
Godt wilse vercnapen,
God zal het weten,
Want alle de sorghe die in haer cleeft
want er is niets dat haar kopzorgen geeft
Dats eten en slapen.
dan slapen en eten.
Men schreve niet in ses vellen van schapen,
En dit mag ook wel een wonder heten:
Als ick haer wille een pintken schincken,
als ik op haar gezondheid wil drinken,
Hoe vriendelijck dat haer ooghskens pincken!
hoe vriendelijk dat haar oogjes dan pinken.
Tis in mijn herte een dyamantken,
Ze is in mijn hart een diamantje,
Ende huer callantken
ik ben haar klantje
Ben ick, eenpaerlijck sonder vercoelen.
en onze liefde zal nooit verkoelen;
Als ick met haer drincke een quantken,
en geef ik haar een glas in haar handje,
“Godt loondtse, Pantken!”
dan zegt ze: ‘Pandje,
Seydt sy gheringhe, “dats blijde ghevoelen!”
God zal ‘t je lonen’, zo warm van gevoelen.
“Pampoeseken”, seg ick, “voor al mijn boelen
‘Poezenwind,’ zeg ik, ‘ik wil wat kroelen,
Hebstu proper sede.”
want jij bent zo mollig.’
Dan seegtse: “Pantken, laet staen dijn loelen
Dan zegt ze: ‘Ga je mond maar spoelen,
Du foolster mede”.
wat ben je weer lollig.’
Dan lachtse met rechter minnelijckhede.
Dan kijkt ze me aan en dan lacht ze zo drollig,
Men soudes nemmermeer voldincken
ja, ‘t is om er heel diep in weg te zinken,
Hoe vriendelijck dat haer ooghskens pincken.
hoe vriendelijk haar oogjes dan pinken.
Sy gaet met eenen bruynen coocxkene,
Haar jurk is grauw van het bakken en koken
Ende vnden roocxkene
en het komt van het stoken
Soe sijn haer handekens peper wit;
dat haar handen zo wit zijn als roet.
Haer mondeken dat rieckt vanden loocxkene;
Geen mond heeft ooit zo naar knoflook geroken
Van haren ghesproocxkene
en als zij heeft gesproken,
Soe is ontsteken mijnre herten pit.
dan staat mijn hart in een warme gloed.
Waer Paesschen hier, door minnen verhit
‘Met sint-juttemis, onthoud dat maar goed, Literatuur 72
35
Wy houweden ghereedt!
draag jij het bruidskleed.’
Ende als ick haer wille verclaren dit
Als ik haar met die woorden begroet,
Lachtse duymen breedt.
lacht ze duimenbreed.
Hy en leeft niet die ten volle weet,
Niemand die hier het fijne van weet,
Als ick segghe: Pampoeseken, ghaen wy drincken! als ik zeg: ‘Poezenwind, zullen wij drinken’, Hoe vriendelijck dat haer ooghskens quicken.
40
Prinche
hoe vriendelijk haar oogjes dan blinken.
Prins
Ghelijcke treckt tot ghelijcken:
Gelijken zoeken gelijken:
Natuere can selden haer helden mincken!
moeder natuur laat zich niet verlinken.
Ick en lite u nemmermeer vol gheblijcken,
Ik kan echt niet genoeg laten blijken
Hoe vriendelijck dat haer ooghskens quincken.
hoe vriendelijk haar oogjes blinken.
(Anthonis De Roovere (1430-1482), rederijkerska- (vertaling Willem Wilmink) mer De Heilige Geest te Brugge)
Onderzoek aan de hand van dit gedicht de kenmerken van het refrein, de dichtvorm die de rederijkers bij voorkeur uitoefenden. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Welke 3 soorten rederijkersrefreinen zijn er naar de inhoud alweer? Bij welke soort behoort dit gedicht? ____________________________________________________________ Beschrijf het karakter van Pampoeseken ________________________________________ Pampoesekens uiterlijk wordt grotesk voorgesteld. Ze is een omkering van de stereotiepe vrouwelijke schoonheid. Zet in de linkerkolom haar eigenschappen. Zet in de rechterkolom wat dus wellicht als schoonheidsideaal moet gegolden hebben in die tijd. Pampoeseken
Ideaal
Wat is de boodschap van dit gedicht en waar vind je die? __________________________ ______________________________________________________________________________ Literatuur 73
Gouden eeuw: Bezeten van boeken INLEIDING
° BOEKDRUKKUNST
° ZELF KRITISCH DENKEN: LUTHER: PROTESTANTS HERVORMER
° ZELF KRITISCH DENKEN ERASMUS: KATHOLIEK HERVORMER
GEVOLGEN: VOLK OOK KENNIS & CULTUUR
SLOT
Boekverbranding in Gent (1521) Keizer Karel (machthebber) = tevreden | bakker Lieven (gewone man = geërgerd)
Gutenberg uitvinder drukpers (1450 operationeel) zelf lezen (ipv luisteren) => voordeel: je kan een eigen mening vormen ervoor enkel geestelijken, hovelingen, juristen konden schrijven duur in het begin, onbereikbaar voor de meeste mensen
Duitse monnik: verzet zich tegen de kerk die de mens onwetend houdt maakte vertaling van de bijbel 1517: 95 stellingen op deur kloosterk in Wittenberg => start Hervorming: gezag Rome wankelt. 16de eeuw: boeken worden zeer populair 14de eeuw: Petrarca stoort zich aan de fouten in uitgaven van boeken uit de Oudheid => ad fontes (met Boccaccio): terug naar de bronteksten, ontdekken ook verloren teksten uit de Klassieke Oudheid! => humanisten:
Rotterdammer: kon goed leren = zou priester worden, werd niks. filosofische boeken, verzameling spreekwoorden, opsporen van teksten uit de Oudheid en de oorspronkelijke bijbel Klassiek boekje: Lof der Zotheid (lachen met alles en iedereen in de maatschappij; ook de kerk dus!) Erasmus volgde Luther niet, maar volgde zijn eigen koers. => Katholieke kerk moest zichzelf zuiveren. Gezag van de kerk was voorbij.
Voor 16de eeuw: boerse Lage Landen Het volk ontwikkelt zich meer in de loop van de 16de eeuw: => rijke Brabant en Holland: ook koopmanszonen leren Latijn en lezen Cicero, Plautus & Terentius, =>gingen jarenlang op reis en studeerden aan verschillende Europese universiteiten. Rederijkerskamers: steeds meer gewone Nederlanders leerden lezen en schrijven en schreven ook gedichten in deze Kamers. Literatuur = feest: Landjuweel in Gent 1539; 1569 in Antwerpen => nar Juerken van de Violieren = de geest van Erasmus
Verandering is onomkeerbaar!
Vaardigheden 74
De gouden eeuw: het sonnet Inleiding a. Stel je even voor dat de kloktijd uit het leven gebannen wordt. Dus geen klassieke of elektronische tijdmeting meer. Alleen nog de 'natuurlijke' tijd volgens de gang van de zon en de seizoenen! Wat zou dat geven? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Anekdote: Christiaan Huygens, zoon van één van de grote dichters van de Hollandse Gouden eeuw Constantijn Huygens, vond de slingerklok uit. b. Noteer de betekenis van enkele spreekwoorden waarin het begrip 'tijd' een rol speelt. niets is eeuwig, ook de mens niet Er is een tijd van komen en een tijd van gaan. ____________________________________ de tijd gaat snel De tijd vliegt. _________________________________________________________________ als het die tijd is, dan zal men wel raad weten Komt tijd, komt raad. __________________________________________________________ iedere tijd heeft zijn eigenaardige zeden en gewoonten Andere tijden, andere zeden.____________________________________________________ na verloop van tijd komt men alle verdriet te boven De tijd is de beste medicijn. _____________________________________________________ de verwoesting waaraan alle stoffelijke zaken op den duur De tand des tijds ______________________________________________________________ blootstaan
Ken je er nog twee? het is de hoogste tijd, iemands tijd, op tijd en stond (geschikte ogenblik) ______________________________________________________________________________ bij de tijd zijn (pienter, up-to-date), over tijd zijn, de goede oude tijd
______________________________________________________________________________
Hooft De grote voorbeelden Petrarca en Schakespeare kenden navolging in heel Europa. Ook in de lage landen werden ijverig sonnetten geschreven. Als hoogtepunt van de Nederlandstalige sonnetschrijfkunst wordt door velen P.C. Hooft (1581-1647) beschouwd, omdat hij niet alleen aandacht heeft voor de inhoudelijke boodschap van zijn sonnet, maar eveneens de formele conventies weet te ‘gebruiken’ om zijn dichterlijke visie kracht bij te zetten. Een prachtig voorbeeld vormt het sonnet Gezwinde grijsaard, waarin het voortschrijden van de tijd wordt uitgedrukt door een slepend ritme met veel beklemtoonde lettergrepen.
Literatuur 75
Hooft schreef dit gedicht op 17 februari 1610 voor Christina Van Erp met wie hij drie maanden later zou trouwen. Sonnet Geswinde grijsaert, die op wackre wiecken staech,
op steeds onvermoeibare vleugels
De dunne lucht doorsnijt, en sonder seil te strijcken, Altijdt vaert voor de windt, en ijder nae laet kijcken, met de wind mee
aanhoudend beweegt
Doodtvyandt van de rust, die woelt bij nacht bij daech.
Onachterhaelbre Tijdt, wiens heten honger graech
niet in te halen, gretige felle honger
Verslockt, verslint, verteert al watter sterck mach lijcken verzwelgt, En keert, en wendt, en stort Staeten en Coninckrijcken; Voor ijder een te snel, hoe valt dij mij soo traech?
breng ik met ongenoegen door
Mijn lief sint ick u mis, verdrijve’ jck met mishaeghen De schoorvoetighe Tijdt, en tob de lange daeghen Met arbeidt avontwaerts; uw afzijn valt te bang.
om en om draait,omkeert schijnt
die zich schrap zet tegen het voortgaan; sleepmet moeite; drukt me zo
En mijn verlangen can den Tijdtgod niet beweghen, Maer ‘t schijnt verlangen daer sijn naem af heeft gecreghen, Dat jck den Tijdt, die jck vercorten wil, verlang.
verleng
Hoe sluit de inhoud van het gedicht aan bij wat er voor de lectuur over tijd en tijdsbeleving werd besproken? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Welke stijlfiguur, typisch voor de barok, zit al verborgen in de titel van het sonnet ‘gezwinde grijsaard’? Oxymoron ______________________________________________________________________________
In de eerste 2 strofen spreekt de dichter iemand aan met 3 synoniemen. Zoek ze. ______________________________________________________________________________ Wie is het? ____________________________________________________________________ Het gedicht is in alexandrijnen opgesteld. Tel de lettergrepen. Hoe lang is zo’n versregel dus?_______________________________________________________________________ Hoe zijn de klemtonen (heffingen) verdeeld? _____________________________________ Hoe noemden we deze versvoet alweer? __________________________________________ Literatuur 76
In de tweede strofe treedt ‘antimetrie’ (het afwijken van de versmaat) op. Waar? ____ Dit is geen ‘foutje’ van de dichter maar heeft een functie: de ondersteuning van de inhoud. Leg uit. ______________________________________________________________________________ In de alexandrijn ligt de ‘cesuur’ meestal na de 6de lettergreep. Hooft verbreekt dit patroon soms, bijvoorbeeld in de laatste strofe. In welke regel? _______________________ Waarom zou hij dit doen?_______________________________________________________ Het gedicht is zeer zorgvuldig geconstrueerd. Hij werkt met een heleboel stijlfiguren (typisch barok). Geef voorbeelden van: alliteratie _____________________________________________________________________ medeklinkerrijm
tegenstelling __________________________________________________________________ personificatie _________________________________________________________________ zaak die als persoon is voorgesteld
asyndeton_____________________________________________________________________ zinsverband zonder voegwoorden, bv. ik kwam, zag, overwon
assonantie ____________________________________________________________________ klinkerrijm
woordspeling __________________________________________________________________ oxymoron _____________________________________________________________________ stijlfiguur die een nauwe verbinding van twee tegenovergestelde begrippen bevat, bv. een jeugdig grijsaard, levend dood
chiasme ______________________________________________________________________ kruisstelling
gradatie ______________________________________________________________________ trapsgewijze vermindering of vermeerdering, verhoging of verlaging
epitheton ornans ______________________________________________________________ adjectief dat in vaste verbinding met een zn., m.n. met een eigennaam, gebruikt wordt tot kenschetsing of versiering, bv. ‘de rozenving’rige Eoos’
De laatste strofe is opgebouwd naar een pointe toe. Zie je die?
______________________________________________________________________________
Literatuur 77
Sonnet: vormkenmerken Zoek op: Ronsard sonnnet ______________________________________________________________ aantal regels: _________________________________________________________________ kwatrijn/terzine/octaaf/sextet ___________________________________________________ rijmschema ___________________________________________________________________ metrum_______________________________________________________________________ cesuur ________________________________________________________________________ Pas nu deze kenmerken op het sonnet van Hooft toe. Keer daarvoor terug naar de pagina waar het sonnet staat.
Het Shakespeare-sonnet Sonnet 18 Zal ik je met een zomerdag vergelijken? Veel zachter en veel zonniger ben jij. Te snel weer moet de tijd van zomer wijken; De wind striemt soms de bloesems al in mei.
Het hemeloog kan soms verblindend zijn, En dikwijls is zijn schijn van korte duur, Waardoor de glans van schoonheid weer verdwijnt Door â&#x20AC;&#x2DC;t lot of door de loop van de natuur.
Jouw zomer zal voor eeuwig zomer blijven, En nooit jouw pracht verloren laten gaan; De dood zal jou niet in zijn schaduw krijgen, Wanneer jij in mijn zinnen blijft bestaan.
Zolang als er nog iemand leest en leeft, Zolang leeft ook de zin die leven geeft. (vertaling Arie van der Krogt)
Welke vormverschillen merk je tussen het Ronsard-sonnet en dit Shakespeare-sonnet? ______________________________________________________________________________
Literatuur 78
Taalbeschouwing
Vaardigheden 1
Onomastiek (naamkunde) Voornamen Lachen met dokters mag soms Tot voor kort had niemand van haar gehoord. Mary Stoddard was een bescheiden medewerkster van de Health Science Library in Arizona. In die hoedanigheid kwam ze via de computer regelmatig in contact met artsen, aan wie ze allerlei informatie moest doorspelen. Stoddard had al langer opgemerkt dat sommige artsen wel heel bizarre namen hebben, althans in relatie tot de geneeskundige specialiteit die ze beoefenen. Dr. Dick Finder is bijvoorbeeld uroloog. Stoddard begon een lijst samen te stellen met grappige namen van artsen. Onlangs plaatste ze de lijst op het Internet. In Amerikaanse medische kringen heeft de lijst inmiddels legendarische vormen aangenomen. Vandaag staan er 160 artsen op de lijst en dagelijks komen er bij. Stoddard controleert telkens of de naam inderdaad bestaat en toebehoort aan een arts met een specifiek specialisme. We geven een kort overzicht. Bij de cardiologen vind je de onvermijdelijke dr. Hart, maar ook dr. Valentine; bij de chiropractors de dokters Bonebrake, Butcher en Bender, bij de tandartsen dr. Pullman, dr. Fear, dr. Harm, dr. Hurter dr. Toothaker. Bij de dermatologen is dr. Frye gespecialiseerd in brandwonden en dr. Cure werkt op de spoedafdeling. Dr. Ill en dr. Doctor zijn huisartsen, dr. Strange zit in de geestelijke gezondheidszorg, dr. Brain is neuroloog, dr. Looney en dr. Dement zijn psychiaters. Bij de gynaecologen zullen dr. Dick, dr. Biggerstaff en dr. Finger allicht voor verontruste blikken zorgen, maar misschien biedt dr. Nippel enige geruststelling. Ook de oogarts dr. Seymore biedt hoop op verbetering en bij de kinderartsen kunnen dr. Sno White en dr. Toy de kinderen allicht op hun gemak stellen. Bij de chirurgen voorspellen dr. Kutteroff, dr. Hacker, dr. Payne, dr. Killam, dr. Slaughter en dr. Butcher niet veel goeds, terwijl bij de urologen dr. Rainwater, dr. Dick, dr. Spear, dr. Dick Chopp en dr. Dick Finder hun specialisme alle eer aandoen. Bij de dierenartsen ten slotte zijn het dr. Woof, dr. Katz, dr. Barker en dr. Howell die door hun naam geplaagd worden. Ook in Vlaanderen zijn er artsen die hun naam alle eer aandoen. Dr. De Pypere en dr. Vrijens zijn gynaecologen, dr. Fonteyne uroloog en dr. Vierendeels is chirurg. (JDZ) De Morgen
Het nut of belang van een voornaam komen we op verschillende manieren tegen in onze cultuur: in gedichten, uitdrukkingen en verhalen. Mijn moeder is mijn naam vergeten, mijn kind weet nog niet hoe ik heet. Hoe moet ik mij geborgen weten?
Noem mij, bevestig mijn bestaan, laat mijn naam zijn als een keten. Noem mij, noem mij, spreek mij aan, o, noem bij mijn diepste naam.
Voor wie ik liefheb, wil ik heten.
Neeltje Maria Min
Taalbeschouwing 2
Wat is het probleem waarmee de dichteres geconfronteerd wordt?
Welk effect heeft het volgens de dichteres wanneer iemand je naam kent en je bij je naam noemt?
Repelsteeltje: wie kan dit bekende sprookje nog eens navertellen?
Dit sprookje geeft ons een andere boodschap over het belang van een naam. Welke?
Ook in bekende uitdrukkingen wordt het belang van een naam aangekaart. Wat betekent de uitdrukking ‘what’s in a name?’
Weet je waar deze uitdrukking vandaan komt?
Ook de uitdrukking ‘nomen est omen’ is met naamgeving verbonden. Wat betekent ze?
Je merkt dus dat mensen een voornaam altijd zeer belangrijk hebben gevonden. Misschien heb je dit zelf al eens meegemaakt. Lees het volgende krantenartikel
Taalbeschouwing 3
Een naam voor de eeuwigheid? 'Thomas en Laura zijn de populairste voornamen' Bart [nummer 1 in 1970] Beirlant In de eerste zes maanden van 1995 werden in Vlaanderen 1.945 verschillende meisjesnamen en 1.617 jongensnamen gegeven. Bij de meisjes was Laura de favoriete naam, gevolgd door Julie, Sarah, Charlotte, Jolien, Sofie, Ellen, Jana, Eline en Lisa. Bij de jongens zag de top-tien er zo uit: Thomas, Jonas, Kevin, Simon, Robin, Jens, Bram, Michiel, Ruben en Sam. Namen als Thomas, Jonas. Kevin en Jens doen het al goed sinds het begin van de jaren negentig. Maar de namen die in Vlaanderen het meest voorkomen, zijn nog altijd Maria en Jan. Waarom de voorkeur naar bepaalde namen uitgaat, is niet steeds duidelijk. Een naam duikt op, valt in de smaak, krijgt weerklank en zakt na een bloeiperiode langzaam weer weg. Namen blijken wel onderhevig aan het tempo van de consumptiewereld. Dat houdt in dat een naam momenteel veel minder lang meegaat dan vroeger Dit heeft ook te maken met de grotere zelfstandigheid van de ouders: de traditie waarbij de naam van grootvader op kleinzoon werd doorgegeven, brokkelde af Ooit was dat anders. Maria voerde tussen 1900 en ‘50 onafgebroken de Vlaamse top-tien van meisjes- en jongensnamen aan. In het begin van de eeuw kregen één op vier meisjes de naam Maria, zodat er vandaag nog altijd meer dan 225.000 zijn. Ook Jan is een naam voor de eeuwigheid. Hoewel hij nooit zo dominant werd als Maria, blijkt hij onverslijtbaar. In de eerste helft van 1995 kregen de 56.000 Jannen er nog 49 Jantjes bij. Overigens gaan modern klinkende namen vaak terug op oude voornamen. In de jaren vijftig en zestig werd Anna vervangen door Anita, later werd dat aangepast naar Ann, An en Anke. Maria evolueerde tot Mariette, Marijke en Mieke. Bekende figuren vormden steeds een bron van inspiratie, al zijn zulke tendensen nooit echt dominant. In ons tv-tijdperk hebben mediafiguren de rol van koningen en prinsen overgenomen. In 1915 steeg de naam Albert van één tot vijftien procent door de rol van de gelijknamige koning in de Eerste Wereldoorlog. Boudewijn kende zijn hoogtepunt met 63 gevallen of 0,15 procent in 1951, het jaar van zijn troonsopvolging. Na het koninklijk huwelijk in 1961 was er een gelijkaardig verschijnsel voor de meisjesnaam Fabiola. Opdat de naam echt door zou breken moet het al gaan om een sterke mediafiguur. In Franstalig België kwam de naam Eddy niet voor, maar door toedoen van Eddy Merckx werden er in 1970 396 Franstaligen zo genoemd. De groeiende internationalisering levert soms verrassingen op: in 1995 kregen vijf jongetjes de voornaam Senna, zes Ayrton - naar de populaire FI-rijder. Mogelijk doet zich hetzelfde verschijnsel voor in de toename tot 101 jonge Gilles (voetballer De Bilde) die in dezelfde periode het levenslicht zagen. In ons land circuleren 129.854 verschillende namen. De aanpassing van de wetgeving in 1987 zit daar voor veel tussen, al was het namenbestand ook voordien al vrij ruim (110.000 namen). Voorheen liet de wet enkel voornamen toe van historische figuren of namen die voorkwamen op kalenders. Nu is de keuze in principe vrij. Overigens hebben Belgen een voorkeur voor korte namen: er circuleren 72.221 namen van zes letters, 63.869 van vijf en 59.610 van zeven. Tot nader order blijft Janae Elisabeth dus eerder een uitzondering... (uit De Standaard)
Taalbeschouwing 4
Welke levensweg kent een naam?
Wat is de invloed van de consumptiemaatschappij?
Ken je voorbeelden van 'eeuwige' namen?
Zijn alle moderne namen 'modern'?
Wat leer je over de wetgeving van namen?
beslis wie welke vraag voor de klas zal Korte spreekOpdracht/groepswerk: brengen oefening voor een cijfer! Ga met zijn vieren samen zitten, duid een verslaggever aan en beantwoord de volgende vragen eerst indiviudeel. Nadien maak je er een gezamenlijk verslag van dat door de verslaggever aan de klas zal gepresenteerd worden. Vraag 1: Hoe sta je tegenover je eigen voornaam? - Positief? Past hij bij je persoonlijkheid? Waarom? - Neutraal? - Negatief? Zou je een andere voornaam willen hebben? Welke? Waarom?
Taalbeschouwing 5
Vraag 2: Weet je waarom je ouders deze naam gekozen hebben
Vraag 3: Welke criteria zou jijzelf hanteren als je zelf een naam zou moeten kiezen voor je kind?
Vraag 4: Word je soms geplaagd met je naam (vervormingen, misverstanden)?
De verslaggevers brengen mondeling verslag uit aan de klas.
Taalbeschouwing 6
Betekenis en oorsprong van onze voornamen Tot de belangrijkste en persoonlijkste geschenken die ouders hun kinderen voor het gehele leven kunnen meegeven, behoren de voornamen. Zij kunnen uit liefde of piëteit iemand vernoemen naar een grootouder en wensen dat iets van de persoonlijkheid van de vernoemde zal overgaan op de naar hem of haar genoemde jonggeborene; zij kunnen een naam louter geven, omdat ze deze mooi vinden of omdat er een wens ten aanzien van de toekomst van het kind in verscholen ligt. Hoe dan ook, niemand staat er onverschillig tegenover, zeker niet de drager van de voornaam, omdat deze een nog persoonlijker bezit is dan zijn familienaam, die pas betrekkelijk laat de belangrijkste is geworden in het maatschappelijk verkeer. Wel zijn er meer familienamen dan voornamen, maar de eerste kan men niet kiezen, terwijl er ten aanzien van de voornamen veel vrijheid bestaat sinds de nieuwe wet van 1987 bepaalt dat de ambtenaar van de Burgerlijke Stand slechts namen weigert die ongepast zijn, of die overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn. Hoewel vroeger die vrijheid nog enigszins beperkt werd door de wet van 11 germinal XI (1 april 1803), een Franse wet dus, die slechts namen toeliet voorkomende in de verschillende (heiligen)kalenders en van personen, bekend uit de oude geschiedenis, dus de Griekse en de Romeinse, terwijl hieraan in 1815 de van oudsher in ons land in gebruik zijnde namen werden toegevoegd en ook afleidingen daarvan. (…) We kunnen onze voornamen in twee grote groepen indelen: de Germaanse namen en de vreemde namen, in de loop van de tijd geïmporteerd. Verreweg het grootste deel van de Germaanse namen bestond oorspronkelijk uit twee elementen, naamstammen (b.v. Wil-helm). Aanvankelijk zullen deze twee stammen samen een zinvol geheel hebben opgeleverd, maar later werden vaak nieuwe namen gevormd door helften van verschillende namen bijeen te voegen (een deel van de naam van de vader en een deel van die van de moeder) die samen niets betekenden (Wil + helm = wil + helm). Al van de oudste tijden af komen dergelijke betekenisloze combinaties voor. Dikwijls wordt daarom bij Germaanse namen slechts de betekenis van de twee elementen gegeven: de lezer mag desnoods trachten daaruit een zinvol geheel af te leiden. Het principe van de tweestammigheid is niet alleen Germaans, maar Indogermaans, hetgeen dus wil zeggen dat we het in verwante taalgroepen ook aantreffen: in het Oudindisch, de Slavische talen, het Grieks, de Keltische talen enzovoort. Veel van de Germaanse namen zijn in de loop der eeuwen verkort; men denke aan de vaak vrijwel onherkenbare Friese namen. We spreken van eenstammige verkorting, indien een deer beide stammen geheel weggevallen is (bijvoorbeeld Bert uit Albert); van tweestammige verkorting, wanneer beide stammen hun sporen in de verkorte vorm hebben achtergelaten (bijvoorbeeld Wim uit Wilhelm). De in de Germaanse namen gebruikte elementen hebben veelal betrekking op wapens (Gerhard), strijd (Kunigonde) en overwinning en eigenschappen die daarbij te pas komen, vaak metaforisch uitgedrukt in diernamen (Bernhard = beer + sterk). De vreemde namen zijn vooral met het christendom binnengekomen. Zijn het bijbelse, dan zijn ze voornamelijk Hebreeuws en Grieks. De Hebreeuwse bestaan vaak uit woordgroepen die betrekking hebben op God (Daniël = God spreekt recht); de Griekse zijn, zoals hierboven gezegd is, opgebouwd volgens het Indogermaanse principe van de tweestammigheid (Nicolaas = nico (overwinnaar) + laos (volk). Bij de Romeinse is dit niet het geval. Deze bereikten hun toppunt van nuchterheid, toen men de kinderen ging nummeren: Primus, Secundus, Tertius, Quartus, Quintus, Sextus, enz. Vreemde invloeden zijn bij ons in alle tijden merkbaar geweest; reeds in de middeleeuwse literatuur met namen als Olivier en Parcifal. Ook film- en tv-sterren dragen bij tot de import van namen, vooral van Angelsaksische en Keltische oorsprong. Ook voor politici (Winston, Franklin), ruimtevaarders (Glenn, Yoeri) en zelfs voor wielrenners (Fausto) uit men zijn bewondering in de naamgeving. (…) We komen door de moderne communicatiemiddelen, de literatuur, de film enzovoort dagelijks met zoveel vreemde namen in aanraking, dat ze ook tot onze passief beheerste woordenschat behoren. (Van der Schaar, J., Prisma Voornamen, Het Spectrum, 1964)
Taalbeschouwing 7
Wat bepaalt volgens dit artikel de keuze die mensen maken betreffende voornamen?
Wat weet je nu meer over de wetgeving betreffende voornamen in vergelijking met het artikel van Bart Beirlant?
Wat bedoelt men met tweestammigheid in de Germaanse naamgeving?
Welke verkortingssystemen bestaan er voor Germaanse voornamen? Geef ook een voorbeeld.
Naast de eigen Germaanse namen, bemerken we ook vreemde invloeden in de naamgeving. Som ze chronologisch op.
Welke oorzaken worden er daarvoor in de tekst gegeven?
Taalbeschouwing 8
Toepassingen Germaanse naamgeving: lees de hieronder vermelde vaak gebruikte Germaanse stammen en hun betekenis (h)er=leger / bald, boud=koen, stoutmoedig / diet=volk / fred=vrede, bescherming / gond=strijd / hild=strijd / rik=machtig / ul(d)=erfgrond / walt=heersen, heerser / wig=strijd / win=vriend
Verklaar nu volgende Germaanse namen: Boudewijn Diederik Dieter Erwin Frederik Herman Herwig Hildegonde Manfred Ulrike Walter Winifred
In uitdrukkingen komen vaak namen voor. Vul de juiste naam in en geef de betekenis van de uitdrukking: dat mag … weten nieuwsgierig … … en alleman wijntje en … … met de pet
Taalbeschouwing 9
een brave … een ongelovige … … Modaal de ware … … Rap en zijn maat een kuise … … hagel magere … de grote … uithangen een dolle … voor … Snot staan
Taalbeschouwing 10
Middelnederlands De literaire teksten die we in het eerste semester lezen, zijn geschreven in het Middelnederlands. Het Middelnederlands is de tweede fase in de ontwikkeling van het Nederlands (na het Oudnederlands) en werd gesproken tussen 1100 en 1500.
Man over Woord Hoe kunnen we weten hoe het Nederlands vroeger klonk? Er zijn toch geen opnames? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Tot wanneer zouden ze ons in het verleden verstaan? ______________________________________________________________________________ Welke verschillen met de standaardtaal zijn er toch rond 1500 ______________________________________________________________________________ Wat zijn de kenmerken van het Nederlands in het jaar 1000? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Hoe klonk het Nederlands in het jaar 500? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Taalbeschouwing 12
OLC Module: Voornamen Opdracht 1 De Nederlandse voornamenbank Wat kan je allemaal vinden in deze databank? Noteer alvast 3 mogelijkheden. Alle Nederlandse voornamen zitten erin
______________________________________________________________________________ Je kan de populariteit de laatste eeuw nagaan.
______________________________________________________________________________ Ouders kunnen een naam beoordelen of hij modern, populair of passĂŠ is.
______________________________________________________________________________ Welke namen zijn helemaal passĂŠ (voor jongens en meisjes)? Vijftiger jaren namen: Peter, Hans, Janette, Yvonne, Ingrid.
______________________________________________________________________________ Welke dingen kunnen onderzoekers te weten komen uit deze data? Sociale verbanden aantonen op basis van de naam van de ouders en de naam die ze kiezen voor hun kinderen.
______________________________________________________________________________
Welke invloeden ondergaan we wanneer we een naam kiezen voor onze kinderen? Geef er 2. Je directe sociale omgeving omdat een naam daar past.
______________________________________________________________________________ De media spelen ook een rol. ______________________________________________________________________________
Betekenis van je eigen voornaam Noteer hieronder wat je naam betekent en uit welke taal of talen hij afkomstig is. Persoonlijk antwoord leerling.
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Taalbeschouwing 12
Opdracht 2 Persoonlijk antwoord leerling. Hoeveel Belgen dragen er momenteel jouw naam? ________________________________ Schets hieronder de grafiek van de populariteit van jouw voornaam
1920
1930
1940
1950
1960
1970
1980
1990
2000
2010
2020
Opdracht 3 Gebruik de website van Kind & Gezin hieronder en ga op zoek naar en noteer: de top 5 van meisjesnamen het voorbije jaar in Vlaanderen Persoonlijk antwoord leerling.
_________________________ _________________________ _________________________ _________________________ _________________________
de top 5 van jongensnamen het voorbije jaar in Vlaanderen Persoonlijk antwoord leerling.
_________________________ _________________________
Taalbeschouwing 13
_________________________ _________________________ _________________________ Vergelijk deze lijsten met de top 10 van jongens- en meisjesnamen 10 jaar geleden . Selecteer daarvoor onderaan 2001 - 2002. Formuleer twee conclusies op je invulsjabloon. Conclusie 1 ___________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Conclusie 2 ___________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Opdracht 4 Hoe verschilt de top 5 van motieven voor jongensnamen van die van de meisjesnamen? Mooie klank is een belangrijker motief voor meisjes dan jongens. ______________________________________________________________________________ Vernoemd naar familie is een belangrijker motief voor jongens dan voor meisjes.
Hoe kun je die verschillen verklaren?
Schoonheid is meer iets voor meisjes, en jongens zijn toch nog steeds
______________________________________________________________________________ de voortzetters van familietradities. Welk motief hadden jouw ouders om jouw naam te kiezen? Persoonlijk antwoord leerling.
______________________________________________________________________________ Ken je voorbeelden van mensen uit je omgeving die naar een beroemdheid vernoemd zijn? Zo ja naar wie? Persoonlijk antwoord leerling.
______________________________________________________________________________ Wat vind je zelf het belangrijkste motief? Leg uit. Persoonlijk antwoord leerling.
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Taalbeschouwing 14
Opdracht 5 Lees op de site van de stad Leuven de regels voor naamgeving in BelgiĂŤ. Verzin vijf verschillende soorten voornamen die de Burgerlijke Stand om telkens een andere reden waarschijnlijk zal weigeren. Vermeld ook de reden waarom de naam zal geweigerd worden in je antwoord; _________________________ omdat _________________________ omdat _________________________ omdat _________________________ omdat _________________________ omdat
Opdracht 6 Ga hieronder na hoeveel baby's vorig jaar in BelgiĂŤ ook jouw voornaam kregen? Gebruik hiervoor de zoekoptie 'Ik heb een voornaam en wil weten hoe populair die is'. _____________________________________________________________________________ Bekijk hoe dat voor de naam van je vader en moeder is. Wat kun je daaruit besluiten? _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Besluit: ______________________________________________________________________
Taalbeschouwing 15
Opdracht 5 Lees op de site van de stad Leuven de regels voor naamgeving in BelgiĂŤ. Verzin vijf verschillende soorten voornamen die de Burgerlijke Stand om telkens een andere reden waarschijnlijk zal weigeren. Vermeld ook de reden waarom de naam zal geweigerd worden in je antwoord; Eigen antwoord lln.
_________________________ omdat
absurde, aanstootgevende of belachelijke voornamen
Eigen antwoord lln.
bestaande familienamen die geen gangbare voornamen
Eigen antwoord lln.
een overdreven aantal voornamen (maximum 5)
_________________________ omdat zijn _________________________ omdat
een voornaam die niet met het geslacht van het kind _________________________ omdat overeenkomt: aan een meisje mag geen jongensnaam en aan een jongen geen meisjesnaam gegeven worden Eigen antwoord lln. _________________________ omdat een voornaam bestaande uit 1 letter of uit een opeenvolging van medeklinkers Eigen antwoord lln.
Opdracht 6 Ga hieronder na hoeveel baby's vorig jaar in BelgiĂŤ ook jouw voornaam kregen? Gebruik hiervoor de zoekoptie 'Ik heb een voornaam en wil weten hoe populair die is'. Eigen antwoord lln.
_____________________________________________________________________________ Bekijk hoe dat voor de naam van je vader en moeder is. Wat kun je daaruit besluiten? Eigen antwoord lln.
_____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Eigen antwoord lln.
Besluit: ______________________________________________________________________
Taalbeschouwing 15
Familienamen Luister naar dit komische liedje van Willem Vermandere
Voilà c'est ça. (fragment)
van 2:04 't Is mijn keppe zei Steppe, 't Is een trutte zei Delputte Een kalle zei Vandewalle, 't Is mijn lief zei Yves 't Is een kloeke zei Broucke, Een klinke zei Vincke Een tange zei Delanghe, Z'is zot zei Verlodt Z'is wijs zei Seys, Z'is preus zei Degeus Nen droom zei Doom, Nen bijou zei Madou 'k Ga naar huis zei Versluys, Naar mijn kot zei Desodt Naar mijn kooie zei Verhooye, Naar mijne nest zei Verkest. Al die zever zei Dewever, Dat krakeel zei Rosseel Dat gejank zei Verbanck, Dat lawaai zei Vanderstaey 't Is dat bier zei Casier, 't Is die rook zei Vandeloock Die gitare zei Simpelaere, Die klarinet zei Desmedt Die trompette zei Cornette, Dien tamboer zei Delcour Ie zeingt vals zei Spitaels Tedju zei Becue, Miljaar zei Gerard Verdomme zei Vantomme, 't Is 't een en 't andere zei Vermandere. (Willem Vermandere)
Taalbeschouwing 16
Geschiedenis Lees de volgende tekst en beantwoord de erna volgende vragen. Gebruik een fluostift om de belangrijkste elementen te onderstrepen. Blonde Jan wordt Jan De Witte Het begint allemaal zo rond 1200, want tot die tijd hadden mensen – bij ons althans – slechts één naam: een voornaam. Omdat ze over het algemeen in kleine gemeenschappen leefden, zorgde dat niet echt voor verwarring. Maar omstreeks 1200 begon de maatschappij sterk te veranderen: de leefgemeenschappen werden groter, waardoor ook de nood aan onderscheiding groeide. Magda Devos: “België was in die tijd al vrij dicht bevolkt. Officieel was er nog geen sprake van familienamen, maar officieus raakten die wel geleidelijk aan in zwang. Wanneer er meer dan één Jan in een dorp woonde, kregen die allemaal een bijnaam, vaak gebaseerd op uiterlijke kenmerken. De blonde Jan werd dan bijvoorbeeld ‘Jan De Witte’ en de lange Jan ‘Jan De Grote’. Ook mijn naam, Devos, verwijst vermoedelijk naar een uiterlijk kenmerk. Ik heb zelf rode haren, en je moet er maar eens op letten in hoeveel families Devos er roodharigen vookomen. Een tweede mogelijkheid is natuurlijk een verwijzing naar het karakter van de persoon in kwestie: een sluw, geslepen iemand. Soms verwezen namen naar de plaats van herkomst: dat is duidelijk zo in namen als Van Gent, Van Brussel, Van Lo enzovoort. Maar ook een naam als Vereecken, bijvoorbeeld, verwijst naar een plaats en betekent letterlijk van het eikenbos. En dan heb je nog de beroepen – De Smet, ‘de smid’ - en de afgeleiden van voornamen: Peeters, ‘de zoon van Peter’, is een klassiek voorbeeld. In elk geval: in die begintijd stierven bijnamen af op het moment dat de drager ervan doodging. Maar omdat de bevolking bleef aangroeien, werden ze geleidelijk aan erfelijk. Pas in 1794 werd de burgerlijke stand officieel ingevoerd door Napoleon Bonaparte: vanaf dat moment moest elk kind dat geboren werd de familienaam van de vader dragen.” Waarom Vlaamse namen gewoner zijn dan Nederlandse Het is op zijn minst vreemd te noemen dat de familienamen in Vlaanderen en Nederland, waar toch dezelfde taal gesproken wordt, zo sterk verschillen. En daarbij kunnen we niet ontkennen dat de Vlaamse namen doorgaans braver en ernstiger – en misschien ook saaier - klinken dan de Nederlandse. Het verhaal gaat dat de Nederlanders geen geloof hechtten aan het feit dat Napoleon de naamgeving officieel wilde invoeren, en dat velen zomaar ter plekke iets geks verzonnen. Generaties later zijn hun nazaten hen daar nog steeds ‘dankbaar’ voor… Maar het verhaal is natuurlijk iets complexer. Magda Devos: “Bij ons was de invoering van de burgerlijke stand niet zo’n probleem: de meeste mensen hadden al generaties lang een officieuze familienaam. Maar Nederland was in die tijd lang niet zo dichtbevolkt als België, en heel wat mensen hadden de nood aan zo’n familienaam nog niet aan den lijve ondervonden. Toen zij enkele jaren later – in 1804 – ook verplicht werden zich te registreren met familienaam, moest vaak snel-snel nog iets verzonnen worden. Sommigen kozen meteen een ernstige naam, anderen verzonnen zomaar iets. Je mag de Nederlandse naamgeving ook niet los zien van de Joodse gemeenschap daar. Joden kenden al eeuwenlang de traditie om kinderen de naam van de moeder te geven, en dan was daar ineens die wet die hen verplichtte de naam van de vader op te geven. Uit protest hebben zij toen de gekste namen verzonnen. Om de draak te steken met de nieuwe wet, inderdaad. En zo krijg je namen als ‘Naaktgeboren’, ‘Citroen’, en meer van die dingen. Uit: ‘Elke naam heeft zijn eigen verhaal’, Libelle. in zwang raken: in gebruik officieus: niet officieel; half-ambtelijk
Schets de groei van de familienaam in Vlaanderen ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Taalbeschouwing 17
Welke soorten familienamen ontstonden er?
patroniem metroniem
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Hoe komt het dat er in Nederland zoveel bijzondere familienamen zoals Citroen, Naaktgeboren zijn? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Man bijt hond Maar ook in Vlaanderen zitten mensen met een ‘vreemde’ familienaam opgezadeld. Kijk maar naar deze bijdrage in ‘Man bijt hond’. Hoeveel kost een naamsverandering? ___________________________________________ Hoe staan deze mensen tegenover hun vreemde naam? ___________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Oefeningen 1. De volgende lijst illustreert de meeste courante categorieën die in familienamen te vinden zijn. Benoem ze. Florizoone, Willems, Serclaes: __________________________________________________ De Backer, De Scheerder, Temmerman: _________________________________________ Brusselmans, Van Damme, Uitterhoeven, Vermeersch: ___________________________ Bruynooghe, De Wilde, De Slegte: _______________________________________________ Taalbeschouwing 18
2. Noteer bij de volgende namen tot welke categorie ze behoren. Bruggeman, De Pelsmaecker, De Geselle, Decorte, Defraye, De grijse, Deweerde, ______________________________________________________________________________ Frans, Geerts, Guldemond, Hansen, MariĂŤn, Servranckx, Slachmuylder, Smits, ______________________________________________________________________________ Suyckerbuyck, Van de Capelle, Vandevoorde, Verlinde, Westerlinck. ______________________________________________________________________________ 3. Verbind de linker- met de rechterkolom Coppieters
Kind van Hugo
Decuyper
Een grijsharige
Demuynck
Kind van Elisabeth
Grijspeerdt
Kind van Jacob-Pieter
Huygens
Een vatenmaker
Sanders
Een monnik
Verellen
Kind van Alexander
Beelen
Beeldhouwer
Calcoen
Bloedverwant
Cloet
Gerechtelijk ambtenaar
Cremer
Hoefsmid
De Maeght
Iemand die wielen maakt
De Maerschalck
Iemand die woont bij een open plek in het bos
De Reeper
Iemand die woont bij een moeras of drassig stuk grond
De Praeter
Kind van Isabelle
De Belder
Kleermaker
Naaktgeboren
Naam gegeven aan een vondeling
Rademaekers
Persoon afkomstig uit Ricquebourg
Rijckeboer
Scheldnaam voor een sukkel
Schoutteet
Stalknecht
Schreurs
Touwslager
Van Laere
Weideopzichter,boswachter
Vandenbroecke
winkelier Taalbeschouwing 19
4. Welke familienamen passen niet in het rijtje en waarom? Maaykens/Verellen/Lissens/Roels _______________________________________________ Einhand/Caluwé/Mulder/Lankhaar______________________________________________ Stevens/Dierickx/Brusselmans/Janssens _________________________________________ Van de Ven/Ceustermans/Hoppenbrouwers/De Weerdt ____________________________ Adriaenssen/Mariën/Janssen/Michielsen _________________________________________ Portael/Trap/Claessen/Verbrugge _______________________________________________
Jongens en Wetenschap: Verspreiding familienamen Wie verstrekt de gegevens voor het onderzoek naar de spreiding van familienamen? Nationaal Instituut voor de Statistiek
______________________________________________________________________________ Welke factoren leiden ertoe dat sommige familienamen uitsterven? Familienamen zijn enkel via de mannelijke lijn doorgegeven (sinds 1795)
______________________________________________________________________________ Steeds kleinere gezinnen (minder dan 2): 2 meisjes => familienaam weg!
______________________________________________________________________________
316295 verschillend namen: 53 % van die namen komt maar 1 à 3 keer voor.
Komen er ook nieuwe namen bij? Hoe? Alleen door immigratie of door naamsverandering (Dutroux) ______________________________________________________________________________
Welke regels voor naamsverandering worden vermeld? Niet totaal nieuw, het gaat per letter. Deneuker => Deneuter
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Mensen met dezelfde familienaam zijn niet altijd familie. Hoe komt dit? Neen, vele namen ontstonden op verschillende plaatsen: bv Peeters
______________________________________________________________________________
Taalbeschouwing 20
OLC Onomastiek deel 2: Familienamen Opdracht 1: Verspreiding van je familienaam Zoek de verspreiding op van je eigen familienaam en die van je moeder. Noteer steeds het aantal. Eigen antwoord lln.
eigen naam: ___________________________________________________________________ Eigen antwoord lln.
naam moeder: _________________________________________________________________ In welke regioâ&#x20AC;&#x2122;s is de concentratie het hoogst? Kan je dit verklaren? Eigen antwoord lln.
regioâ&#x20AC;&#x2122;s:________________________________________________________________________ Eigen antwoord lln.
verklaring? ___________________________________________________________________
Zoek een familienaam die zeer frequent (>20000) voorkomt. Eigen antwoord lln.
______________________________________________________________________________ Zoek een familienaam die bijna niet (<10) voorkomt. Eigen antwoord lln.
______________________________________________________________________________ Taalbeschouwing 21
Opdracht 2: Opzoeken! Ga op zoek naar de betekenis van je familienaam. Eigen antwoord lln.
verklaring: ____________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ PS: Ook hiervoor heb ik een naslagwerk dat je kan raadplegen wanneer je twijfelt of je naam niet vindt in de lijsten.
Opdracht 3: Man bijt hond ‘Vreemde familienamen’ Stel dat Eddy Poep toch niet zo tevreden was met zijn naam. Zou hij dan zijn naam kunnen veranderen?
Mag hij zijn naam veranderen? Waarom (niet)? Ja, want hij kan er mee uitlachen worden.
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ (€ 49 of € 740 per begunstigde in geval van toevoeging van een naam of partikelof vervanging van een hoodletter door een kleineletter)
Hoeveel zal dat kosten? ________________________________________________________ Hoe lang zal de procedure duren?
Momenteel duurt de procedure gemiddeld 1,5 à 2 jaar.
Wat zijn de gevolgen voor zijn bestaande 2 kinderen? De naamsverandering is automatisch van toepassing opde kinderen die geboren zijn
______________________________________________________________________________ na de indiening van hetverzoek van de ouder die de naamsverandering hee tverkregen.
______________________________________________________________________________
Taalbeschouwing 22
Toen de dieren nog spraken In Reinaert de vos kom je allemaal sprekende dieren tegen. Dat lijkt wel heel vergezocht. Maar dieren communiceren toch wel. Is dat dan een taal? We zoeken het uit … Welk werkwoord gebruik je voor de communicatiegeluiden van de volgende dieren: nijlpaarden: ___________________________________________________________________ olifanten: _____________________________________________________________________ apen: _________________________________________________________________________ dolfijnen: _____________________________________________________________________ walvissen: ____________________________________________________________________ Is dit een taal? Waarom (niet)? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Mogen we verwachten dat in de toekomst de chimpansee zal beginnen spreken? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Welke verschillen zijn er met de mens waardoor wij kunnen spreken? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Hoe is de evolutie van het menselijke ‘spreken’ verlopen? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Taalbeschouwing 23
Onomastiek = naamkunde Toponymie (plaatsnaamkunde)
Vorig semester: voor- en familienamen = antroponymie
1 Toponymische sagen
1. Antwerpen naamverklarende sage
Geef een synoniem voor toponymische sage: ______________________________________ Wat is de sage en de wetenschappelijke verklaring van ‘Antwerpen’’? reus Antigoon vroeg tol aan voorbijvarende schepen, wie niet wou sage: De _________________________________________________________________________ betalen werd de hand afgehakt. De Romeinse soldaat Brabo versloeg Antigoon en wierp zijn hand in de Schelde.
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ toponymische verklaring: _______________________________________________________ Antverpia (8ste eeuw): anda verpus: naar voren geworpen stuk land, zandheuvel half in het water gelegen. ______________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________
2. Interview Paul Kempeneers Welke definitie van toponymie wordt er gegeven? _________________________________ Tak van de taalkunde die plaatsnamen probeert op te sporen en te verklaren.
______________________________________________________________________________ .
Welke andere wetenschappen hebben baat bij de toponymie? ______________________ De archelogie, geografie en andere wetenschappen.
______________________________________________________________________________ Wat is de eerste stap in zijn werkwijze? Waarom is dit nodig?______________________ Je begint met een kadasterkaart. ______________________________________________________________________________
Wat is 'De tafel van de Heilige Geest' en waarom is ze belangrijk in het toponymisch onderzoek? ____________________________________________________________________ Soort OCMW, bezaten veel grond, en dat kan men honderden jaren volgen
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Rijksarchief in Leuven (voor Vlaams-Brabant). Wat is de tweede stap in zijn onderzoek? _________________________________________ Schepengriffies waar iets verkocht werd.
______________________________________________________________________________ Wat is de betekenis van ‘Landen’? Met welke andere stad vertoont deze naam veel geTaalbeschouwing 24
lijkenis? Londinium: bij de lieden van de heer Londinos. Londo = wild. De stad Londen. ______________________________________________________________________________ Vervorming van plaatsnaam: Wat betekent Roeferdinge? _____________________________________________________ inge = bij de lieden van mijnheer Hrodfried.
______________________________________________________________________________ leeuw=grafheuvel Wat betekent Zoutleeuw? ______________________________________________________ zout is erbij gekomen om onderscheid te maken met Denderleeuw. Uitvoerhaven voor zout.
______________________________________________________________________________
3. Straatnamen: het Strontstraatje Welke 2 verklaringen worden er gegeven voor deze bijnaam van de St-Katharinastraat in Tienen? ____________________________________________________________________ straatje van niemendal (dat niet veel voorstelt)
______________________________________________________________________________ huizen langs de rivier hadden hun toilet uitstekend over het water
______________________________________________________________________________ Waar komt de officiële benaming ‘St-Katharinastraat’ vandaan? Katharina (een oudere vrouw) is in die straat verkracht in 1723. Het ______________________________________________________________________________ volk spotte ermee omdat het een kuise vrouw was.
______________________________________________________________________________
2 Quiz deel 1 Keltische De rivier de Ijzer is >2000 _______oud en is afkomstig van het _______________________ volk. is en ara levendig water Hij bevat volgende elementen ____________________ die ___________________________
betekenen. Voer (lov-ana) Leuven is vernoemd naar het laaste deel van de rivier de _______________, Germaans
lieflijk water wat ___________________ betekent in het _________________________. < Leuven met de Waar komt de naam ‘Lovenjoel’ vandaan en wat is de betekenis? ___________________ Latijnse verkleinuitgang -iolus. Klein Leuven dus! _____________________________________________________________________________ . woonplaats De uitgang -eke zoals in Denderwindeke, Kemzeke en Moerzeke betekent ____________ van woonplaats van Contius __________________, zoals ook in Kontich wat _____________________________betekent.
Taalbeschouwing 25
3 Geschiedenis rivieren en van Keltische bestanddelen vinden we terug in namen van ____________ vochtig en Ijzer versterkte ______________plaatsen. Bijvoorbeeld de riviernaam Maas betekent ________ monding woelig water __________. Ook een plaatsnaam als Gent is Keltisch en betekent ________________
van de Leie in de Schelde. Nadien kwamen de Romeinen en hun overheersing heeft 4 tot 5 eeuwen geduurd en liet heel wat sporen na in onze plaatsnamen. dorp
Opwijk vicus: __________________________________________________ zoals in _______________ fort Kassel, Kessel castellum: _______________________________________________ zoals in _____________ legerplaats Kasterlee castrum: _________________________________________________ zoals in ____________ Maastricht, Utrecht oversteekplaats trajectum: ________________________________________ zoals in ____________________ Wilrijk, Kortrijk bezit van, toebehorend aanzoals in _________________________ -anum of –acum: _____________________________
Toen de Romeinen verslagen waren door de Germanen vestigden zich in onze stre ken Germaanse stammen zoals de Franken en de Saksen. Onze meeste plaatsnamen zijn voornamelijk van Frankische oorsprong. haim en betekent_____________zoals Zwevegem, woonplaats -gem, -kum en –kom gaat terug op _____ in ________ . Betekom éénkamerige woning
sala Dadizele -zele of –sel gaat terug op _________ en betekent _________________ zoals in _________. hoeve
-tün is Saksisch en betekende oorspronkelijk omheining ____________ en later ______ zoals in Waasten (hoeve van ____________. Warino)
Ook al was de christelijke invloed aanvankelijk beperkt, toch zijn er ook voorbeelden monasterium klooster van te vinden zoals __________________ dat ___________________ betekent en bijvoor Waasmunster beeld in de plaatsnaam _______________________ te vinden is.
Ook verwijzingen naar kerken en kapelletjes is voor de hand liggend zoals in Kapellebrug
_________________. En patroonheiligen worden ook vaak vernoemd zoals in Sint Truiden, Sint Niklaas. ____________________________ Taalbeschouwing 26
Zuienkerke
4 Bestanddelen Raadpleeg de website en ga op zoek naar de betekenis van de volgende bestanddelen. Zorg ervoor dat je ze noteert en studeert: veld, akker, weide, omheinde plaats aard __________________________________________________________________________ bezit, domein (i)acum ______________________________________________________________________ laaggelegen gebied dat nat blijft, moerassig gebied, ... broek _________________________________________________________________________ versterkte burcht, kasteel
burg __________________________________________________________________________ zandige opduiking in moerassig gebied donk _________________________________________________________________________ woning van de lieden van ...
gem __________________________________________________________________________ bos hout __________________________________________________________________________ bosachtig, moerassig terrein laar __________________________________________________________________________ bos lo, le, el _______________________________________________________________________ plas meer _________________________________________________________________________ moerassig gebied muide ________________________________________________________________________ klooster munster ______________________________________________________________________ gerooid bos rode __________________________________________________________________________ (uit slechts ĂŠĂŠn ruimte bestaande) woning sel ___________________________________________________________________________ doorwaadbare plaats in een beek voorde ________________________________________________________________________ drassige grond
waes _________________________________________________________________________ Welke toponiemen gaan schuil achter volgende verklaringen? Google Maps helpt je! Prov. Oost-Vlaanderen, weg van Gent naar Brugge (niet de autostrade!): zoals blijkt uit de naam samengesteld uit 'eik' en een van de oudste woudbenamingen (beboste hoogte) was deze plaats oorspronkelijk een hoogvlakte met eiken. Eeklo
______________________________________________________________________________ Prov. Limburg, bij Hasselt; 'hout' wijst hier op de omgeving van dennenbossen. Turnhout ______________________________________________________________________________
Taalbeschouwing 27
Prov. Antwerpen, bij Lier; betekent 'versterkte burcht'; was gelegen aan een Romeinse heirbaan. Kessel ______________________________________________________________________________
Prov. Brabant, weg van Aarschot naar Diest; op een spitse heuvel gelegen. Scherpenheuvel ______________________________________________________________________________
Prov. West-Vlaanderen, weg van Brugge naar Ieper; een wisselvorm van de naam van de Kempische hoofdstad; beide toponiemen betekenen 'turfwoud'. Torhout ______________________________________________________________________________
5 Quiz deel 2 Scherpenheuvel Welke plaatsnamen bevatten een suffix dat ‘heuvel’ betekent? _____________________ Steenhuffel, Stalhille, Lotenhulle ______________________________________________________________________________ Brussel, Moorsele Welke niet? ___________________________________________________________________ zaalwoning
Wat zou hun suffix betekenen?__________________________________________________ Met welke bestanddelen worden in toponiemen verwijzingen naar ‘bos’ gedaan? Eeklo; Baarle; Boekel; Lille lo, le, el ______________________ zoals in _________________________________________________ Zoutleeuw grafheuvel Het bestanddeel ‘leeuw’ betekent ________________________ zoals in ________________ zout Wat betekent hun prefix? _______________________________________________________ sel, sele Mortsel, Dadizele De betekenis ‘zaal’ zit in volgende bestanddelen____________zoals in _______________
Wat is de langste plaatsnaam ter wereld? Noteer de landen top-3 en de lengte.
6 Plaatsnamen verklaren Met de kennis die je nu opgedaan hebt moet je in staat zijn enkele van de volgende plaatsnamen toponymisch te verklaren. weide + uit één ruimte bestaand huis · Aarsele______________________ arend + beboste hoek hoger land uitspringend in moerassig terrein . Aarschot ______________________ bar, bloot + uit één ruimte bestaand huis · Bazel (Barsela) ______________________ Beukenbos · Boekhout ______________________ Baldo + doorwaadbare plaats · Bosvoorde (vroeger: Boudesfort; Baldo=persoonsnaam) ______________________ Taalbeschouwing 28
breed + natuurlijke waterloop · Breda______________________ breed + zandige opduiking in moerassig terrein · Breendonk______________________ beuken + bos · Buggenhout ('buggen=beuken) ______________________ Dender + grafheuvel · Denderleeuw______________________ dijk + monding . Diskmuide______________________ eik + bos · Eekhout ______________________ ? + woeste vlakte · Ertvelde (vroeger: Artevelde) ______________________ geel + beek · Geluwe ______________________ plaats waar hazelaar staan · Hasselt ______________________
-t=locatief
plaats waar struikgewas staat · Heist-op-de-Berg ______________________ hoog + bosachtig moerassig terrein · Hoeilaart (Holar) ______________________ bos op de heuvel · Lotenhulle (vroeger: Loo ten Hulle) ______________________ plas + bos · Meerhout ______________________ water + zak, depressie · Watermaal -Bosvoorde______________________ drassige grond + kapel · Westkapelle (vroeger: Wascapella) ______________________ kreek + kreek · Zwijndrecht ______________________
7. Spotnamen Wat is de spotnaam van de inwoners van: bonenklakkers Oudenaarde ___________________________________________________________________ maneblussers Mechelen _____________________________________________________________________ ajuinen Aalst _________________________________________________________________________ bergkruipers Geraardsbergen _______________________________________________________________ geernaarts (garnalen)
Blankenberge _________________________________________________________________ zotten Brugge _______________________________________________________________________ stroppen
Gent _________________________________________________________________________ slapers Veurne _______________________________________________________________________ kiekenfretters Brussel ______________________________________________________________________ schapenkoppen Lier __________________________________________________________________________
8. Quiz deel 3 donker kerker Het bestanddeel donk is verwant met _______________ , ____________________ en mest met mest overdekte donkere ______________________ wat verwijst naar ____________________________zoals in Breendonk winterverblijfplaats Taalbeschouwing 29
Etymologie
= woordafleidkunde/tak van de taalwetenschap die de oorsprong en geschiedenis van woorden opspoort.
1. Tien voor taal: de etymologische ronde Wat is de juiste etymologische verklaring van de volgende woorden en uitdrukkingen? a. Mennegat
Boeren moeten met paard en wagen naar hun bouwland kunnen rijden om de oogst te kunnen vervoeren. Mennen betekent oogsten. Mennegat is een landweg die naar de achterliggende akker loopt.
Brabants voor pisoir; immers oorspronkelijk een gat in de vloer waarin mannen urineren.
Iemand die vroeger koetsier wilde worden, kreeg zijn opleiding in een manege: hij leerde daar paarden mennen. Vandaar de verbastering van manege tot mennegat.
b. Zand erover
In bruine cafés strooit men zand op de vloer. Dit kan de gemorste drank (voornamelijk bier) absorberen zodat het geen kleddertroep wordt.
Een graf wordt afgedekt met zand; over de doden niets dan goeds.
Als men vroeger een brief had geschreven, strooide men er fijn zand over om de inkt te laten drogen; je kon dan niets meer aan de brief veranderen.
2. Man over woord: ‘Hangmat’ Noteer de oorsprong en evolutie van dit woord: ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
3. Influenza Lees de onderstaande tekst en doe de volgende opdrachten: a. Wat is de belangrijkste boodschap die je in de tekst aantreft?
b. Vul het schema aan dat je na de tekst vindt.
Influenza
Waarom deze titel?
Taal verandert, maar minder snel dan de werkelijkheid. In taal vindt men zodoende veel dat op een vroeger wereldbeeld teruggaat. Zo zeggen we dat de zon opkomt en ondergaat, daarmee suggererend dat onze werkelijkheid nog altijd een precopernicaanse is. Toch weten we al eeuwen dat de zon niet om de aarde draait. In een Bulkboek dat in 1984 door Utrechtse mediëvisten samengesteld is en waarin onder de titel Vensters naar vroeger eenentwintig schoolvakken in middeleeuws perspectief geplaatst zijn, trof ik meer van dit soort voorbeelden aan. Onder het hoofd "biologie" wordt een middeleeuws dierkundeboek, het Bestiarium, geciteerd. Daarin staat onder meer dat welpen van een beer ter wereld komen als vormeloze klompjes Taalbeschouwing 30
behaard vlees, die de moeder door dagenlang likken in de juiste vorm modelleert. Vandaar dat wij een onbeschaafd, onbehouwen individu een ongelikte beer noemen. In hetzelfde Bestiarium leest men dat geen vogel mooier zingt dan de zwaan en deze zingt op zijn mooist als hij weet dat zijn laatste uur geslagen heeft. Zo komen wij aan het woord zwanenzang. Krokodillentranen, tranen van gehuichelde smart of geveinsd berouw, gaan eveneens terug op de middeleeuwen. Van de krokodil dacht men dat hij, na het verslinden van zijn prooi grote tranen huilde. Niet alleen uitdrukkingen maar ook woorden zijn vaak een weerspiegeling van een vroeger wereldbeeld. Een fraai voorbeeld is het woord oriënteren, een afleiding van oriënt, het oosten. Er zijn meerdere verklaringen geopperd voor het belang dat klaarblijkelijk aan het oosten toegekend werd. De simpelste is dat daar "de zon opkomt" en dat daarom die windstreek als een vast oriëntatiepunt gezien werd. Dat is in mijn ogen nogal onwaarschijnlijk. In een landstreek die men niet kent, en zeker in het open veld, weet men na enig dwalen niet meer waar de zon opgekomen is. Overigens heeft het opkomen van de zon wel een benaming opgeleverd. In het Frans noemt men de opgaande zon le soleil levant. Een andere verklaring voor het belang van het oosten heeft men wel gezocht in de bijbel. Jeruzalem, dat naar men dacht het middelpunt van de aarde vormde, en de overige plaatsen van het Heilig Land liggen in het oosten. Daarom zijn katholieke kerken gebouwd met hun lengteas in die richting. Dit verschijnsel heet oriëntatie van hier naar onze gewone betekenissen is slechts een stap. De verklaring die in het Bulkboek gegeven wordt, gaat eveneens terug op de bijbel. maar is veel leuker. In het oosten lag het aards paradijs, waaruit de mensen bij de zondeval verdreven zijn. Vanwege dit paradijs was het oosten voor middeleeuwers belangrijker dan enige andere windstreek. Vandaar dat hun wereldkaarten "georiënteerd" zijn: de bovenkant van zo’n kaart geeft het oosten aan en niet zoals bij ons het noorden. Niet alleen de vroege middeleeuwen hebben hun sporen nagelaten. Van iets later stamt de uitdrukking een blauwe maandag. W.G. klooster heeft in zijn rede bij de opening van de nieuwe behuizing van de Amsterdamse letterenfaculteit de verklaring gezocht in een vroegere bijbetekenis van blauw, namelijk onbeduidend. Dit lijkt me niet geheel correct. Een blauwe maandag was immers geen onbelangrijke, maar een vrije dag. De oorsprong moet gezocht worden in de tijd dat wol nog blauw geverfd werd met wede. Daarvoor moest het weefsel gedurende lange tijd in een bad ondergedompeld liggen - dit gebeurde op een dag dat men niet mocht werken, de zondag, en vervolgens even lang aan de lucht blootgesteld worden. Dit was op maandag, waarop er dus evenmin gewerkt kon worden. Elke tijd heeft zijn eigen ideeën : deze worden uitgedrukt in taal en blijven zodoende, impliciet, nog lang bewaard. Via taal hebben onze voorgangers nog invloed op ons, ook al zijn we ons dat zelden bewust. Immers, wie realiseert zich dat als hij griep heeft, hij aan een invloed, een influenza, lijdt ? Nog minder zijn wij er ons van bewust dat deze invloed vroeger aan hemellichamen werd toegeschreven.
Uit: C. Hamans, Over taal. ongelikte beer:_______________________________________________________________ Oorsprong: ____________________________________________________________________ zwanenzang: _________________________________________________________________ Oorsprong: ____________________________________________________________________ krokodillentranen: __________________________________________________________ Oorsprong: ____________________________________________________________________ oriënteren: __________________________________________________________________ Oorsprong: ____________________________________________________________________ Taalbeschouwing 31
blauwe maandag: ____________________________________________________________ Oorsprong: ____________________________________________________________________ influenza: ____________________________________________________________________ Oorsprong: ____________________________________________________________________
4. De etymologie van ‘etymologie’ Het woord etymologie duikt pas vanaf de 11de eeuw in het Frans op, vier eeuwen later volgen het Nederlands, Duits en Engels. Dit oorspronkelijke Griekse woord, dat via het Latijn in het Frans werd opgenomen, betekent “de leer van de “etumon” ofwel “de leer van het werkelijk ware”. De Griekse filosofen waren van mening dat je in elk woord het werkelijke wezen van het daardoor uitgedrukte begrip kon terugvinden. Deze wetenschap omvatte dus in de eerste plaats een zoektocht naar de ware aard der dingen. Uiteraard weten we nu dat dit slechts voor weinige woorden opgaat. Weet je welke? ______________________________________________________________________________ Pas in de 17de eeuw veranderde dit en begon men in deze studie zich toe te leggen op de historische oorsprong van een woord. Dat dit niet altijd even wetenschappelijk gebeurde bewijst de anekdote over de humanist Becanus u verteld door Pieter Embrechts in ‘Man over woord Welke stellingen gebruikte Becanus om het Antwerps de oertaal te vinden? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Hoe kwam die taal van het aards paradijs in Antwerpen terecht? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ In de 19de eeuw werd de etymologie of woordafleidkunde een wetenschap die zich bezighield met de geschiedenis van de woorden op drie vlakken: hun klank, hun vorm en hun betekenis. Eind achttiende eeuw werd het Sanskriet bekend, de heilige taal van de Indiërs. Voordien beschouwden taalkundigen het Hebreeuws als de oertaal. Na jaren van wetenschappelijk onderzoek van het Sanskriet kwamen de geleerden tot een Taalbeschouwing 32
aantal klankwetten zodat men een beter beeld kreeg van de ontwikkeling van de Germaanse talen, waartoe ook het Nederlands behoort. Bovendien kon men nu de verwantschap van verschillende talen beter bestuderen.
5. ‘De domme dief met een appel in zijn bakkes is vierduizend jaar oud.’ Man over woord: Interview met Marlies Philippa over ‘poepen’. Welke verschillen in betekenis blijken uit dit kleine onderzoekje tussen Vlaanderen en Nederland? Vlaanderen: ___________________________________________________________________ Nederland: ____________________________________________________________________ Waar komt dit verschil in betekenis vandaan? Vlaanderen: ___________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Nederland: ____________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Lees op de volgende pagina het interview met Marlies Philippa. Na het interview volgen een aantal opdrachten.
6. Man over woord: ‘groggy Noteer de oorsprong en evolutie van dit woord: ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Taalbeschouwing 33
Taalbeschouwing 34
Taalbeschouwing 35
Taalbeschouwing 36
Taalbeschouwing 37
1500 jaar
1
Hou oud is het Nederlands? ____________________________________________________
2
Na de Germaanse volksverhuizingen zijn er uit de GerHoe weten we dat? _____________________________________________________________ maanse dialecten verschillende talen ontstaan, waaronder het Oud-Nederlands.
______________________________________________________________________________ Geef vier voorbeelden van in het Nederlands voorkomende woorden die eigenlijk nog appel, bakkes, haring, dom, dief veel ouder zijn: ________________________________________________________________
3
4
De talen van de volkeren die Europa bevolkten Wat zijn substraattalen? _______________________________________________________ voor de komst (2000 à 3000 voor Christus) vanuit Zuid-Rusland van ______________________________________________________________________________ de Indo-Europeanen. ______________________________________________________________________________
5
Hoe weet je wanneer je met een substraatwoord te maken hebt?
(3 argumenten)
1______________________________________________________________________________ een beperkt verspreidingsgebied 2 toepassing van de wetten van de klankontwikkeling waardoor je kan zien of het al dan niet Indo-Europees is 3 betekenis ______________________________________________________________________________ van de woorden (dingen die de IE niet kenden) 6
Geef twee redenen waarom een bezettersvolk woorden van de lokale bevolking zou overnemen: omdat ze bepaalde dingen niet kenden reden 1 _______________________________________________________________________ omdat het kortere en gemakkelijkere woorden waren reden 2 _______________________________________________________________________
7
Welk kordaat antwoord kan een etymoloog geven aan de mensen die vinden dat we momenteel veel te veel Engelse woorden overnemen in het Nederlands? Flauwekul: 70 % van de Nederlandse woordenschat bestaat uit leenwoorden 15 % uit substraatwoorden en slechts 15 % uit erfwoorden uit het Indo-Europees.
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ 8
Welke 2 vormen van etymologie kunnen we onderscheiden? vormetymologie: woorden veranderen van uiterlijk (klanken en letters oiv ______________________________________________________________________________ klankwetten (p werd v)
betekenisetymologie: de betekenis van woorden verandert oiv cultuur______________________________________________________________________________ historische factoren
9
Welk verhaal zit er achter het woord ‘bestek’? besteken: oorspronkelijke 'afgrenzen met palen' ______________________________________________________________________________ bestek: oorspronkelijk 'een afgegrensde ruimte' en 'ontwerp van een ruimte' later in Duitsland: besteken => bij elkaar steken / bestek: lap waarin mes en ______________________________________________________________________________ lepel werden bijeengehouden uiteindelijk ging de betekenis van bestek over op wat er in die lap zat: mes, lepel en vork ______________________________________________________________________________
Taalbeschouwing 38
Waarin verschilt deze indeling van wat je leerde van Marlies Philippa?
7. Bronnen van de Nederlandse woordenschat Het huidige Nederlands bestaat enerzijds uit wat wij noemen de Germaanse erfwoordenschat, d.w.z. die woorden die uit het Oudnederfrankisch stammen en van oudsher verwant zijn met woorden in andere Germaanse talen en in veel gevallen ook met woorden in andere IndoGermaanse talen. Anderzijds dateert een groot deel van onze woordenschat van later tijden. Meestal zijn dat dan woorden, die in een latere ontwikkelingsfase aan andere talen werden ontleend. In de eerste plaats ontleenden wij aan andere Indo-Germaanse talen. Het Latijn is daarbij een van de voornaamste bronnen. Woorden als kaas (Latijn caseus) dateren al van de periode van de Romeinse bezetting. Het gebruik van dergelijke woorden kan ofwel een aanwijzing zijn dat de Romeinse cultuur door de Germanen als superieur aan de hunne werd gevoeld, ofwel dat zij met de typisch Romeinse producten ook de daarbij horende namen importeerden. Met de komst van het christendom, met zijn Latijnse liturgie, werd de Latijnse invloed versterkt. En nog in de Middeleeuwen en ten tijde van het humanisme was Latijn de taal van geleerden, theologen, artsen en juristen. maar ook de schrijftaal van vele auteurs. Ondertussen mogen wij erop wijzen dat via het Latijn, dat sterk door het Grieks was beïnvloed, ook veel Griekse woorden binnenkwamen. Boter (van boutyrum) is daarvan een voorbeeld, maar ook kerk (van kuriakon). Een andere zeer belangrijke bron voor de uitbreiding van onze woordvoorraad was het Frans, eveneens op grond van cultureel overwicht. In het oudste ons bekende Nederlands is dit al het geval, maar ook veel later, tot vrijwel in onze tijd, vond men het chic om wat Frans te spreken. Omdat het Frans een Romaanse taal is, die vooral stoelt op het Latijn, zijn er in dit woordenboek nogal wat woorden aan te wijzen waarvan gezegd wordt dat zij aan het Frans zijn ontleend, maar die evengoed rechtstreeks uit het Latijn gekomen kunnen zijn. Het Latijn was immers een internationale taal waaruit Fransen, maar ook Nederlanders, gemakkelijk konden putten. Ook het Hoogduits. Engels. Italiaans en Spaans leverden, voornamelijk in de periode van cultureel overwicht, bijdragen aan onze taal. Ook werd ontleend aan talen van buiten de Indo-Germaanse familie. In de eerste plaats aan het Hebreeuws, dat op diverse manieren tot ons kwam. Via de bijbel, maar ook via het Bargoens, dat voor een deel rechtstreeks teruggaat op het Hebreeuws vergelijk beissie voor "dubbeltje", maar dat ook via Jiddisch en Rotwelsch (de Duitse dieventaal) op het Hebreeuws stoelt. Een andere Semitische bron is het Arabisch, dat een vrij aanzienlijk aantal woorden opleverde via middeleeuws Latijn of via Romaanse talen, vooral in de Middeleeuwen, toen de Arabische culturele invloed sterk was. Er is wat de etymologie van woorden van Semitische afkomst aangaat, sprake van verwaarlozing door de auteurs van Nederlandse etymologische woordenboeken. Dit kan een gevolg zijn van de ontdekking van en de gerichtheid op het IndoGermaanse taalsysteem, dat de aandacht in sterke mate heeft opgeëist, maar ook van de lange periode van Europacentrische geschiedbeschouwing. Het koloniale verleden heeft het Nederlands verrijkt met tal van woorden, die goeddeels uit het Maleis stammen. In de periode na 1945 heeft de exponentiële groei van de media, van het toerisme en van de toenemende handelscontacten grote aantallen vreemde woorden tot gemeengoed gemaakt. Uitheemse woorden krijgen een Nederlandse vorm, maar ook het oorspronkelijke Nederlands is in de loop der tijden veranderd en staat nog steeds aan verandering bloot, hoewel de invoering van de standaardschrijftaal dit veranderingsproces in sterke mate vertraagt. Uit Van Dale Etymologisch woordenboek
Schematiseer deze tekst in een T-schema
Taalbeschouwing 39
Pseudo-etymologen construeren allerlei verbanden tussen woordvormen die beogen een diepere zin van het woord zichtbaar te maken op basis van het denkbeeld dat een naam niet zo maar uit de lucht komt vallen.
8. Pseudo-etymologie en volksetymologie a.
Pseudo-etymologie is de woordafleidkunde die men bedreef voor men op de hoogte was van de verwantschappen die er tussen de talen bestaan. Ook als men nu etymologie bedrijft zonder dat men gebruik maakt van die kennis en men enkel op zijn intuïtie afgeeft spreekt men van pseudo-etymologie. Het voorbeeld van het woord “godsvrucht” illustreert dit heel duidelijk. Waarom? Denk ook aan Becanus: varken = ver van de kennis of Diets < d'oudste of deze: rozemarijn (kruid): r - oz - mar - ijn (er is maar één) fürchten
b. Volksetymologie heeft niks met etymologie te maken. Het is een bepaalde manier van woordvorming die ontstaan is wanneer men woorden die niet helemaal als normale Nederlandse woorden klinken, veranderd heeft totdat ze wel op gewone Nederlandse woorden leken. Er zijn drie soorten :
I. pure klankverandering zonder dat er een verband bestaat met de betekenis van het vervormde woord (Bijvoorbeeld ‘jakhals’ en ‘scheurbuik’); Fr 'chacal' en Lat. scorbutus
II. klankverandering met een verband met de betekenis van het oorspronkelijke woord (hangmat, van Haït hamaca punaise-pinijzer, tulband); van Turkse 'tulipan'
III. geen klankverandering, maar wel een betekenisverandering (potig).
c. Even proberen? Tot welke soort behoren volgende woorden? - ‘rosbief’ uit het Engelse ‘roastbeef’;
- ‘biefstuk’ uit het Engelse ‘beefsteak’, het Engelse woord ‘steak’ betekent “geroosterd” of “gebakken”.
- ‘nachtmerrie, uit ‘nachtmare’, het tweede deel betekende “nachtspook, een nachtelijke kwelgeest;
- ‘wildbraad’, oorspronkelijk uit ‘braad’: zacht, week, vlees, had het niets met braden te maken (gaar maken door verhitting).
- halster (halsriem van paarden), uit het Middelnederlands ‘halfter’ of ‘halchter’
Taalbeschouwing 40
Naamgeving: handelsnamen And the winner is … Toen Dexia besloot van naam te veranderen kon je op voorhand je stem uitbrengen voor één van de vele voorstellen.
Naar welke naam gaat je voorkeur uit? Waarom? ______________________________________________________________________________ Welke naam zie je helemaal niet zitten? Waarom niet? ______________________________________________________________________________ Begrijp je de hoge score voor het voorstel ‘Bebank’? Taalbeschouwing 41
Bekijk het volgende nieuwsitem. Probeer 1 argument pro en 1 argument contra deze nieuwe merknaam te formuleren. pro: __________________________________________________________________________ contra:________________________________________________________________________
Dexio? (interview in Joos met Marc Michils, CEO van Saatchi & Saatchi) In het radio1-programma Joos werd de dag voordien een reclamemaker aan de tand gevoeld over de gevaren en voordelen die een nieuwe merknaam met zich meebrengt. Luister en noteer het antwoord op volgende vragen: a. Wat zijn de risico’s voor een naamsverandering? ______________________________________________________________________________ b. Waarom is het met Dexia wel verantwoord?____________________________________ ______________________________________________________________________________ c. Wat moet een goede merknaam hebben? _______________________________________ Uitzonderingen? _______________________________________________________________ d. Wat zijn geen goede ideeën? Waarom? _________________________________________ ______________________________________________________________________________ e. Wat moet een goede bankennaam bezitten? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ d. Wat vindt hij van ‘Bebank’? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Columnist Tom Naegels Kleren van de keizer zaterdag 03 maart 2012 Weet u hoe het bureau heet dat de naam 'Belfius' heeft bedacht? Remarkable. Dat is geen slechte naam voor een merkenbureau. Er zit 'merk' in, en het zegt wat het is: ze menen van zichzelf dat ze opmerkelijk zijn. Taalbeschouwing 42
Dat de naam zegt wat het is: dat is ook opmerkelijk. Dit is het bureau dat niet alleen 'Belfius' bedacht, maar ook 'Umicore', 'Cumerio' en 'Fintro'. Allemaal woorden die in geen enkele taal bestaan, op het eerste gehoor zelfs een beetje belachelijk klinken, maar waar dan 'waarden' bij worden verzonnen als 'speelsheid' of 'intimiteit' of 'een sauna en een frisse Martini'. En toch: als dat bureau voor zichzelf een naam moet kiezen, kiest het voor het doodgewone Remarkable. Het blijkt een algemeen verschijnsel te zijn. De naam 'Dexia' is bedacht door Bessis Marques. 'Marques' is Frans voor 'merken', en 'Bessis' is de achternaam van de baas. 'Ethias' en 'ING' werden gemunt door Minale Design Strategy, een bedrijf dat design en strategie verkoopt en genoemd is naar de oprichter, Marcello Minale. En 'Ageas' komt uit de koker van Famous. Niet 'Fameas', 'FLame-us' of 'FamoXio*'(waarbij de * staat voor verbeelding, creativiteit, en het onzegbare). De vraag dringt zich op: waarom doen die bureaus hun klanten namen aan, die ze om de dooie dood nooit voor zichzelf zouden kiezen? Waarom maken ze hen wijs dat succes valt of staat met een bizar neologisme dat in iedere taal moet bekken, en bovendien vanaf dag één de juiste onbewuste respons moet opwekken? In de echte wereld werkt het toch niet zo? Ons leven bulkt van de namen, en over de meeste is nauwelijks nagedacht, of we hebben ze zelf niet kunnen kiezen. Ik heet Tom Naegels. Ik heb geen idee welke 'waarden' die naam bij u oproept, maar de kans is groot dat uw associatie gebaseerd is op sommige teksten die ik geschreven heb, niet op de volle, uitnodigende kracht van de O, die uitloopt in de romige afdronk van de M, die staat voor genot, smaak en vaderlijke goedkeuring. In 'Naegels' leest u 'egels', kleine, schattige diertjes, en bij 'Na' denkt u spontaan aan gedachteloos geneurie tijdens een zomerse boswandeling, of aan het lied van De Smurfen. Mijn hele naam roept blijdschap en bescherming op! Nee, spreek me niet tegen. Het is een gevoel dat ik wel vaker heb als ik marketeers aan het woord hoor: dat er in hun kringen (en dus die van hun klanten) een parallelle werkelijkheid is ontstaan, gebaseerd op een te doorgedreven lezing van allerlei massapsychologische theorieën. Onlangs las ik in deze krant een verslag van een studiedag voor woordvoerders. Ze kregen de gebruikelijke humbo-jumbo te horen over het belang van kleding, kapsel en snedige taal, maar dan tot in het absurde doorgedacht. 'Mensen hebben maar drie seconden nodig om, op basis van een eerste indruk, een definitief oordeel te vellen', aldus een van de experts, die vervolgde met een kritiek op Servais Verherstraeten: (foto) 'Een man met een leuke stijl, die zijn gekleurde sjaaltjes op een hippe, hedendaagse manier knoopt. Maar zijn haar? Daar is iets aan dat niet klopt, dat is duidelijk niet mee geëvolueerd. En dat verstoort het ganse plaatje.' Het ganse plaatje, hoort u dat? Marketing en communicatie leren niet: kleed u een beetje netjes, en zorg dat u helder praat - de normale vuistregels die u en ik ook toepassen. Nee, het is de religieusorthodoxe versie ervan: u hebt drie seconden om een goede indruk te maken, anders vergaat de wereld. Als u zich geen 'Belfius' noemt maar een of andere belachelijke amateuristische naam bedenkt, die to-taal de verkeerde waarden weerspiegelt, ik zeg maar wat: 'Belfidus' bijvoorbeeld, met die debiele d, of 'Belfios', ocharme zeg, precies uit Jommeke: ja, dan moet u niet komen klagen. Vertrouw ons: wij kennen de mensen beter dan ze zichzelf kennen. De mens is gelijk een ijsberg. Alleen wij weten wat er onder 't water wriemelt. Terwijl ieder van ons, elk moment van elke dag in contact komt met mensen die niet perfect gekleed gaan. Mijn vrouw lacht nog altijd met de broek die ik aanhad op onze eerste date. En toch heeft zij niet na drie seconden gezegd: loser, ik ben weg, je had maar een cursus Marcom moeten volgen. Als er weer bespaard moet worden bij de bedrijven, misschien kan het personeel dan eens ontzien worden. Ik ken een afdeling waar gewéldig hard in kan worden gesneden. Tom Naegels Taalbeschouwing 43
Woordenschat: de kleren van de keizer: ________________________________________________________ neologisme: ___________________________________________________________________ bekken: _______________________________________________________________________ respons _______________________________________________________________________ bulken: _______________________________________________________________________ marketeers: ___________________________________________________________________ humbo-jumbo: _________________________________________________________________ marcom: ______________________________________________________________________ ergens in snijden (fig) __________________________________________________________ Inhoud: Wat moet een goede merknaam doen volgens Naegels? ____________________________ ______________________________________________________________________________ Wat is de kritiek die hij heeft op deze â&#x20AC;&#x2DC;businessâ&#x20AC;&#x2122;? _________________________________ ______________________________________________________________________________
Taalbeschouwing 44
Welke afdeling bedoelt hij met die laatste regel denk je? __________________________
En toen ging het mis â&#x20AC;Ś Waarom werden deze merknamen beter in de prullenbak gegooid? Nigaz ________________________________________ Pajero _______________________________________ Chroma______________________________________ Heineken Masterbeer _________________________ Waar moet je dus als reclame- en marketingbedrijf rekening mee houden ? _________ ______________________________________________________________________________
Beroemde merknamen en hun oorsprong Kies uit volgend lijstje: Starbucks, Nike, adidas, 3M, Amazon, Audi, Intel, Canon, Coca-Cola, Lego, VW, Sony, Saab, Pepsi, Nokia, Ikea.
Taalbeschouwing 45
Stichter Ingvar Kamprad werd in Elmtaryd Agunnard (Zweden) geboren. Genoemd naar aromatische blaadjes en noten die erin worden gebruikt. De naam komt van het Latijnse woord voor ‘Luister!’ en de 4 cirkels verwijzen naar de fusie met DKW, Horch en Wanderer De originele naam was de Minnesota Mining and Manufacturing Company. Een beetje lang … Adolf Dassler was de stichter van dit bedrijf. De Griekse godin van de overwinning schonk haar naam aan dit bedrijf. Een verkorting van ‘Integrated Electronics’ Het Deense ‘Leg Godt’ betekent ‘goed spelen’. Genoemd naar de Fins stad waar houtpulpbedrijf ook rubber begon te produceren. Genoemd naar een enzyme dat de spijsvertering bevordert. Een verkorting van Svenska Aeroplan Aktiebolaget (Zweeds Vliegtuig Bedrijf) Genoemd naar een personage uit Herman Melvilles roman ‘Moby Dick’. Genoemd naar de grootste rivier ter wereld omdat de stichter hoopte dat zijn bedrijf ook zo groot zou worden. Omdat het een wagen voor iedereen moest worden. Genoemd naar de Chinese bodhisattva van Groot Mededogen ‘Guanyin’. Genoemd naar het Latijnse woord voor ‘geluid’.
Tendensen: 1.
genoemd naar de naam van hun stichter: Guinness, Nestlé
2.
genoemd naar de naam van de vestingsplaats: Texaco, zelfs een huisnummer: 4711
3.
genoemd om een idee van kwaliteit weer te geven: Vitabis
4.
genoemd om sfeer uit te stralen: J’ai osé
5.
sommige fabrikanten geven per taalgebied een aangepaste namen om onaangename associaties te vermijden
6.
vaak gebruiken ze fonetische spelling, afkortingen of letterwoorden om zich internationaal te profileren: IBM, Adidas
7.
waarbij de oorspronkelijke betekenis verloren gaat: INNO
Taalbeschouwing 46
Bij welke categorie horen volgende namen? Tupperware: __________________________________________________________________ 3M ___________________________________________________________________________ Sano _________________________________________________________________________ Absorba ______________________________________________________________________ ESSO ________________________________________________________________________ Bass (pale ale bier) ____________________________________________________________ Knorr ________________________________________________________________________ Dunlop _______________________________________________________________________ Betterfood ____________________________________________________________________ Omega _______________________________________________________________________ Sunlight ______________________________________________________________________ Heinz ________________________________________________________________________ Chiquita ______________________________________________________________________ Peaudouce ____________________________________________________________________ BiFi __________________________________________________________________________ Phildar _______________________________________________________________________ Tipp-ex _______________________________________________________________________ Bio-tex _______________________________________________________________________ Q8 ___________________________________________________________________________ Tienen________________________________________________________________________
Onderzoek de naamgeving van enkele bieren, frisdranken, kazen, automerken, snoep of parfums. Presenteer je resultaten aan de klas.
Taalbeschouwing 47
Vaardigheden
Vaardigheden 1
Vaardigheden 2
Vaardigheden 3
Vaardigheden 4
een als voorlopige waarheid aangenomen maar nog te bewijzen veronderstelling
een schilderachtige of vermakelijke trek uit iemands leven
breedvoeriger bewerken dan het ontwerp, fijner, nauwkeuriger aangeven
Vaardigheden 5
fijn onderscheid
Je antwoordt met het cijfer van de alinea!
Vaardigheden 6
uitspraken van een deskundige
Vaardigheden 7
betrek=gebruik
Vaardigheden 8
Vaardigheden 9
Naam: ………………………………………………………………………………………. Klas: ……….
Nr: …..
Luistertoets (met giscorrectie MC 3 opties- 0.5; MC 2 opties: -1 )
Noem uw kind geen Kevin 1 In welk land werd dit onderzoek uitgevoerd? A België B C
Engeland Duitsland
2 Welke associatie wordt met de naam Kevin in verband gebracht? A allochtoon B lage sociale afkomst C hooligan 3 Wanneer was de naam Kevin populair in Vlaanderen? A jaren 50-60 B jaren 70-80 C jaren 90 4 Voor meisjes zijn er ook Kevinnamen. Welke naam is geen Kevinnaam? A Britney B Cindy C Elien 5 Waar wordt de naam Kevin niet mee geassocieerd? A middenklasse B populaire cultuur C kansarmoede 6 Welk voorbeeld van Kevins in onze cultuur werd niet gegeven? A Boerke Kevin B We need to talk about Kevin C Kevin Janssens 7 De geïnterviewde professor is zelf een illustratie van de associaties die mensen met de naam Kevin meekrijgen. A Waar B Niet waar 8 De interviewster Ruth Joos ondervindt ook vooroordelen omtrent haar voornaam. A Waar B Niet waar 9 Welke uitdrukking wordt gebruikt om het belang van naamgeving te onderstrepen? A what’s in a name B nomen est omen C er wordt geen uitdrukking gebruikt 10. Welke meisjesnaam roept in Duitsland vooroordelen op? A Chantal B Britney C Kimberley
Vaardigheden 10
Naam:
Klas
Nr
/3
Welke drie prentjes staan niet op de juiste plaats: __________________________________________________
1
4
2
3
5
6
8
9
Vaardigheden 11
7
10
Terry Jones: De ridder Kijk- en luisteroefening Wat zijn de idealen van de ridder die we in de ‘boeken’ (literatuur) ontmoeten? Som er 2 op. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Waar komt de term ‘hoofsheid’ in het Engels etymologisch vandaan? (chiyvalry)? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Welke doelen (‘idealen’) worden er door de ridder in het echte leven nagestreefd? doel 1_________________________________________________________________________ doel 2_________________________________________________________________________ doel 3_________________________________________________________________________ Welke oplossing werd er gevonden voor de nogal gewelddadige inborst van de ridders? door de kerk: __________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ door de koning b.v. Edward III)_________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Welke functie had het wapenschild (blazoen) in de ridderwereld? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ En wat moeten we geloven van de hoofse code dat ridders voor de zwakken in de maatschappij opkwamen? Illustreer je antwoord met een voorbeeld uit de uitzending. (2 pt) ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Vaardigheden 12
Luistervaardigheid: leren noteren met een tschema
Vaardigheden 13
Spreek- en leesvaardigheid: klasdiscussie Stap 1: Doe de test van De Standaard en noteer hier je score op 15: ________________
Stap 2: Analyseer je resultaat. Goed, gemiddeld of slecht? In alle domeinen of slechts in enkele (economie, politiek, geschiedenis, â&#x20AC;Ś)? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Stap 3: Lees de columns, interviews en opinieartikels die verschenen naar aanleiding van dit onderzoek. Elk lid van je groepje leest een ander artikel. Stap 4: Je vertelt binnen je groepje wat er in jouw artikel stond. Je bent voorbereid om vragen van je medeleerlingen te kunnen beantwoorden. Stap 5: Iedereen is nu voorbereid om aan een zinvolle discussie over dit probleem deel te nemen. Let the games start!
Vaardigheden 14
A
B Vaardigheden 15
C
Vaardigheden 16
D
Vaardigheden 17
E
Vaardigheden 18
Het gedocumenteerd opstel Stap 1: OLC (2 lessen) Je gaat op zoek naar een stelling die je wil verdedigen. Een aantal platgetreden paden vermijden we (euthanasie, doodstraf, …). Zie ook de powerpoint op de ELO! Schrijfdoel: overtuigen (persuasief) Je moet je lezer willen overtuigen van jouw gelijk. Denk daarom goed na hoe je de stelling gaat formuleren. Dat is een belangrijke fase! Bijvoorbeeld: niet: “Verboden middelen in de wielersport” / Wel: “Doping maakt de wielersport kapot” of “Doping is onvermijdelijk in de wielersport omdat wedstrijden zoals de Tour de France bovenmenselijke krachten vergen” Lengte: Je tekst is 1200 woorden lang in de huisstijl (Arial, 12 pt, 1.5 interlinie) Publiek: Je artikel zal verschijnen in een populaire krant, genre ‘Het Laatste Nieuws’ of ‘Gazet van Antwerpen’. Dit heeft gevolgen voor een aantal dingen, bijvoorbeeld voor de woordkeuze (vermijd jargon, leg moeilijke begrippen uit, …)
Stap 2: Je schrijft je tekst rond je zelf gekozen stelling. Je gebruikt hiervoor als hoofdstructuur de ‘betoogstructuur’. Dit is een vorm die perfect bij het persuasieve schrijfdoel past.
Je standpunt (dit zal je inleiding zijn)
Je argumenten (dit zal het grootste deel van je midden zijn)
De tegenargumenten (die je probeert ongeldig te maken!) (Dit zal een kleiner onderdeel van je midden zijn)
Je conclusie (dit is je slot waarin je de stelling herhaalt en je belangrijkste argument nog eens aanhaalt)
Binnen deze hoofdstructuur zijn er nog andere structuren die je kunnen helpen. Wanneer je bijvoorbeeld een argument met onderzoeksgegevens wil staven, dan kan je dat onderzoek kort weergeven aan de hand van de onderzoeksstructuur:
Wat werd er onderzocht?
Volgens welke methode?
Wat waren de resultaten?
Wat waren de conclusies?
Vaardigheden 19
Stap 3: Op zoek gaan naar een pakkende titel en inleiding Een goede titel is goud waard! Besteed daar voldoende tijd aan. Een voorbeeld om aan te duiden wat een goede titel is: - de suffe titel : Orgaantransplantatie - de redelijke titel: Zorgen nieuwe organen voor een langer leven? - de uitdagende titel: Zijn jouw hersens ook 100.000 euro waard? Het is goed om hier wat extra oefening aan te besteden want dit blijkt een klassiek probleem te zijn en dat is jammer.
Titels en inleidingen De belangrijkste taak van een schrijver is ervoor zorgen dat de lezer de tekst léést en doorgaat met lezen. Het is dus van groot belang de aandacht van de lezer te trekken en deze vast te houden door de tekst toegankelijk te maken. Hoe kun je dat doen? a. Titel De titel is de eerste aandachttrekker. Een leuke, opvallende, mysterieuze titel doet al heel wat. Een - best korte - titel moet de inhoud (het onderwerp), of de stelling (het centrale thema) weergeven. Het weekblad Humo is gekend voor zijn originele en grappige titels. Dat heeft zeker heel wat te maken met zijn hoofdredacteur Guy Mortier die ook in de serie ‘Alles kan Beter’ en vroeger in het radioprogramma ‘De taalstrijd’ zijn kunsten kon tonen. Een kennismaking met deze nobele kunst.
Seks in de jaren ‘90: stijf van de schrik.
De naakte waarheid over naturisme (van onze man in de schaamstreek)
Gruwelijke kettingbotsing zorgt voor : file américain
Sprinkhanenplagen: mag niet van de dierenbescherming.
Urologencongres opgeluisterd door blaaskapel.
Garagehouders kiezen voor big band.
Bij te korte pijpen dreigt … Kruistocht (artikel over de kruistochten in de middeleeuwen)
Incestdader seropositief: “Je kunt je eigen kinderen niet meer vertrouwen!”
(diefstal op de Boekenbeurs) Literatuur: mooi meegenomen
Impotentie teruggedrongen? Een fluitje van een cent.
Safe sex ...Als u maar zorgt dat de kluisdeur niet dichtklapt.
Kuurne heeft een nieuw feministisch cafetaria: Binnen zonder ballen.
b. Inleiding Lees de volgende inleiding Op een koude wintermiddag liep Fumiko Kimusa kalm de woelige Stille Oceaan in. Ze had haar zoontje van vier en haar zes maanden oude dochtertje bij zich. Ze wou zichzelf en haar Vaardigheden 20
kinderen het leven ontnemen nadat ze ontdekt had dat haar man haar jarenlang had bedrogen met een andere vrouw. De kinderen verdronken, maar Fumiko zelf werd gered en veroordeeld voor moord. Voor ons, westerlingen,lijkt de manier van doen van Fumiko niet bepaald normaal. Voor Japanners echter, die al eeuwen vertrouwd zijn met ‘seppuko’ (rituele zelfmoord) in gevallen van gekrenkte eer, komt de daad van Fumiko niet abnormaal over. Wat is dan ‘normaal’? De term ‘normaal’ ...
Waarover zou de tekst gaan waarvan bovenstaand fragment de inleiding is? ______________________________________________________________________________ Waarom zou de schrijver de tekst met deze anekdote beginnen? ______________________________________________________________________________ Kan je zelf andere manieren bedenken om een tekst over zo’n onderwerp te beginnen? ______________________________________________________________________________ Functies van inleidingen 1.
thema en belangrijkste onderdelen aanduiden zodat de lezer de tekst die volgt gemakkelijk kan volgen;
2.
aandacht trekken van de lezer en overbrengen op het onderwerp;
3.
de toon zetten van de tekst (ernstig, spottend, amuserend, …).
In welke toon staat de inleiding hierboven? Kies uit de onderstaande mogelijkheden: ernstig wetenschappelijk, humoristisch, spottend, dramatiserend, relativerend, overdrijvend, ... Soorten aandachtstrekkers
het onderwerp, de hoofdzaak meteen vermelden
een vraag
een citaat, spreekwoord of gezegde
een definitie van een begrip dat met het onderwerp te maken heeft
een anekdote
twee parallelle opgebouwde zinnen
historische informatie
een woordspeling (letterlijk/figuurlijk)
figuurlijke taal (vergelijking, metafoor, metonymie)
statistische gegevens
een serie feiten, beweringen
Vaardigheden 21
Welke aandachtstrekker(s) werd(en) er in onderstaande inleidingen gebruikt? a. Zal je fitter worden in een zaal? Een staat van fysiek, mentaal en sociaal welbevinden, die meer is dan alleen maar de afwezigheid van ziekte of handicap. Dat is de zeer ernstige definitie die de Wereldgezondheidsorganisatie geeft voor het begrip gezondheid. Sinds een tiental jaar geven wij ons rekenschap van het uitermate groot belang van lichaamsbeweging voor ons algemeen welzijn. Wie in goede conditie verkeert, of fit is, zoals dat tegenwoordig gezegd wordt – zal emotioneel en geestelijk ook evenwichtiger zijn. Wie regelmatig aan sport doet, denkt helderder en wordt evenwichtiger omdat hij of zij de stress die het lichaam belaagt, kan afreageren. Obstakels zijn dan makkelijker te overwinnen of te omzeilen. Sommige vormen van depressie worden trouwens behandeld met een uitgekiend bewegingsprogramma. ___________________________________________________________________________ b. Mode Kleding en juwelen zijn zo oud als de mens zelf. Al bij geraamten uit de oertijd worden vaak resten van opsmuk gevonden: aaneengeregen slakkenhuisjes, kleurige stenen, schelpen en sieraden uit beenderen vervaardigd. Resten van kledingstukken zijn veel zeldzamer. De vergankelijkheid van de gebruikte materialen is hier de oorzaak van. ___________________________________________________________________________ c. Wijn Van alle vruchten van de landbouw heeft de druif het het verst geschopt: er worden er in de wereld gemiddeld 50 miljoen ton per jaar van gekweekt en de wijn die ervan gemaakt wordt (350 miljoen hl.) haalt in sommige gevallen prijzen als die van vloeibaar goud. In het zog van de monniken en legers, over rivieren, zeeën en, meer recent, per spoor, is wijn de hele geschiedenis lang vervoerd naar gebieden waar het voor de druivenstok te koud is en waar wijn met een aureool van exotische zeldzaamheid op tafel komt. Ongehinderd door de crisis gaat de invoer van wijn in België nog altijd in stijgende lijn: 2.28 miljoen hl. In 1983.En van alle niet-wijnproducerende landen, is de consumptie per hoofd van de bevolking met haast 21 liter in België het hoogst. ___________________________________________________________________________ d. Tieners en trends Over smaak en kleur moet men niet discussiëren. Met dit oude – en wijze – gezegde ga je beslist akkoord als het over kleding gaat: wat de ene mooi vindt, is voor een andere weer lelijk, en wat tieners leuk vinden is voor volwassenen vaak volstrekt ontoelaatbaar. Toch zijn er een aantal mensen die dezelfde ideeën hebben inzake hun kleren, want hoe verklaar je anders het fenomeen mode? Of gaat het hier toch om een groep mensen die zich laten inpakken door vernuftige reclame? Top nam overal eens een kijkje en vroeg jullie mening hierover. ___________________________________________________________________________ e. Transplantatie Hoe zit het in de wereld van de orgaantransplantaties? Wat kan er en wat niet? Wat mag er en wat niet? Vragen voor professor Ben Van Camp en Dokter Jaak Sennesael. De ene is diensthoofd van de afdeling bloedziekten van de VUB in Jette, de andere is er adjunct-kliniekhoofd van de dienst nierziekten. Allebei hebben ze dagelijks met orgaanoverplantingen te maken. ___________________________________________________________________________ f. Dossier huwelijksbureaus De weg naar het moeras van de huwelijksbureaus betreedt men op eigen risico,zoals de geduchte Kyberpas, want alles speelt zich af in een juridisch vacuüm. Alles kan en mag: in deze twilight zone gelden wet noch decreet. Niemand kan u garanderen dat de zachtgemoduleerde heer achter het bureau geen bankroet verklaarde sokkenverkoper is, annex ijsroomventer in de zomer, en helemaal niet geïnteresseerd in het geluk van de Gesch. Wed. en Ongeh. De vraag is dus: hoe vind je in deze mesthoop het handvol eerlijke koppelaars? Zelfs TestAankoop durft er niet aan te beginnen: “Alleen een grootscheeps onderzoek, waarbij honderVaardigheden 22
den Test-Aankopers gedurende jaren worden ingezet, zou de relatiemarkt in kaart kunnen brengen”, schrijft het consumentenblad zuchtend. ___________________________________________________________________________ g. Paloma Picasso Weken na Pablo Picasso’s begrafenis in april 1973 stopte voor het hek van Vauvenargues, zijn kasteel in het zuiden van Frankrijk, een zwarte limousine met zijn erfgenamen. Zijn dochter Paloma,toen 24 jaar oud, zat in de wagen. Sedert Picasso’s tweede huwelijk bijna tien jaar eerder, waren zij en haar broer Claude van hun vader vervreemd. Roque had hun zelfs verboden de begrafenis bij te wonen. Maar ze wilden Picasso absoluut een laatste groet brengen en hij lag begraven op het domein. Paulo, hun halfbroer,had vooraf gebeld om toegang te krijgen. Nu stonden ze voor het hek en weigderde de bewaker hen binnen te laten. ___________________________________________________________________________ h. En ze leefden lang en gelukkig Waarom leven mensen nu langer dan vroeger? Volgens een Amerikaanse onderzoeker ligt dat niet in de eerste plaats aan de vooruitgang van de geneeskunde of aan een betere voeding. De sleutel tot een lang en gelukkig leven zou het moderne gezin zijn: een gezin waarin iedereen met de ander meeleeft en meevoelt. Kinderen die in een evenwichtig gezin opgroeien waar ze steeds liefdevolle aandacht krijgen, worden slimmer en veerkrachtiger. Ze groeien beter, hebben meer weerstand tegen ziekte en blijken ook langer te leven. ___________________________________________________________________________
Stap 4 Correct citeren en je bibliografie opmaken Als je uit een bron citeert (letterlijk of via parafrase) moet je dat ook duidelijk maken door in een voetnoot te refereren aan het artikel waaruit het citaat afkomstig is. Hoe je dat doet lees je in het document dat op de ELO staat. Daarnaast heb je een aantal artikels verzameld rond je stelling. Je gaat nu 5 zo divers mogelijke artikels ook afdrukken en samen met een correct opgemaakte bibliografie bij je opstel steken. Zo’n bibliografische notatie verschilt naargelang de bron (krantenartikel, tijdschriftartikel, internetartikel enz) Op de ELO vind je een document met meer uitleg en voorbeelden. Gebruik het!
Vaardigheden 23
Leesportfolio Leesdossier 1