Beheerplan Veltwijckpark

Page 1


COLOFON Titel Opdrachtgever Leidend ambtenaar

GeĂŻntegreerd beheerplan Veltwijckpark Stad Antwerpen Gerben Cosemans

Status Datum

Definitief maart 2017

Projectleiding Auteur GIS Vormgeving Inventarisatie

Ralph de Jong Ralph de Jong, Eric Verkaik Ralph de Jong Esther Nijhuis Elmar Prins, Eric Verkaik

Afbeelding omslag: zicht op het poortgebouw en daardoorheen het kasteel vanaf de oprijlaan van het Veltwijckpark


GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN VELTWIJCKPARK MAART 2017


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

1


INHOUDSOPGAVE DEEL 1 STUDIE 1

INLEIDING

10

1.1 1.2 1.3

AANLEIDING DOEL OPBOUW EN LEESWIJZER

10 10 11

2

VERKENNING

14

2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.4.7 2.4.8 2.4.9 2.4.10 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4 2.5.4.1 2.5.4.2 2.5.4.3 2.5.4.4 2.6 2.6.1 2.6.1.1 2.6.1.2 2.6.1.3 2.6.1.4 2.6.1.5 2.6.1.6 2.6.1.7 2.6.1.8 2.6.1.9 2.6.2

IDENTIFICATIE EIGENDOM, ZAKELIJKE EN PERSOONLIJKE RECHTEN KADASTRAAL OVERZICHT MET VERMELDING VAN OPPERVLAKTEN GRONDLASTEN (ERFDIENSTBAARHEDEN) SITUERING EN INDELING VAN HET PLANGEBIED SITUERING INDELING STATUUT VAN WEGEN EN WATERLOPEN STATUUT VAN DE WEGEN STATUUT VAN DE WATERLOPEN RUIMTELIJKE ORDENING GEWESTPLAN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN PROVINCIE ANTWERPEN STRATEGISCH RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ANTWERPEN GROENPLAN ANTWERPEN MOBILITEITSPLAN VEN EN IVON NATURA2000 BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART BESCHRIJVING VAN HET ABIOTISCHE MILIEU GEOLOGISCHE OPBOUW RELIËF BODEM HYDROGRAFIE EN GRONDWATER WATERLOPEN KASTEELGRACHT GRONDWATER OVERSTROMING EN WATEROVERLAST BESCHRIJVING VAN HET BIOTISCHE MILIEU BOS BESTANDSKAART BESTANDSBESCHRIJVING BOOMSOORTENSAMENSTELLING DENDROMETRISCHE GEGEVENS POTENTIEEL NATUURLIJKE VEGETATIE OPEN PLEKKEN PLANTEN MET HOGE NATUURWAARDE PROBLEEMSOORTEN VERGELIJKING MET BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART SOLITAIRE BOMEN EN BOOMGROEPEN

14 14 14 16 16 16 16 20 20 20 22 22 22 22 22 24 24 24 26 26 26 28 28 30 30 32 32 32 34 34 38 38 38 38 40 42 44 44 44 45 45 45

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

2


2.6.3 2.6.4 2.6.5 2.6.5.1 2.6.5.2 2.6.5.3 2.6.6 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.4.1 2.7.4.2 2.7.4.3

DREVEN EN BOMENRIJEN HEESTERS, HAGEN EN TUINPLANTEN KORTE VEGETATIE GRASLAND EN RUIGTE MUURPLANTEN PLANTEN VAN NATTE MILIEU’S FAUNA CULTUURHISTORIE, ERFGOED EN MONUMENTEN ALGEMENE CULTUURHISTORISCHE BESPREKING HISTORISCHE KAARTANALYSE VAN HET LANDSCHAP BESCHERMINGSBESLUITEN BOUWKUNDIG ERFGOED WATERKASTEEL HOF VAN VELTWIJCK VILLA VAN DE POEL SLUIS

46 46 47 47 47 47 48 50 50 52 56 56 56 56 58

3

FUNCTIES EN FUNCTIONEREN

60

3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.2.1 3.1.2.2 3.1.2.3 3.1.2.4 3.1.3 3.1.3.1 3.1.3.2 3.1.3.3 3.1.3.4 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.3.1 3.3.1.1 3.3.1.2 3.3.1.3 3.3.1.4 3.3.1.5 3.3.2 3.3.2.1 3.3.2.2 3.3.2.3 3.3.2.4 3.3.3 3.3.4 3.3.4.1 3.3.4.2 3.3.4.3 3.3.5

BESCHRIJVING VAN DE ECOLOGISCHE FUNCTIE ECOLOGISCHE STERKTEN EN ZWAKTEN BEDREIGINGEN VAN DE ECOLOGISCHE FUNCTIE ONGEWENSTE SOORTEN BOSOPBOUW WATERBEHEER BETREDING BUITEN DE PADEN ECOLOGICHE POTENTIES ECOLOGISCH BOSBEHEER AANGEPAST MAAIBEHEER STABILISERING WATERPEIL REGULERING PARKGEBRUIK BESCHRIJVING VAN DE ECONOMISCHE FUNCTIE ECONOMISCHE STERKTEN EN ZWAKTEN ECONOMISCHE POTENTIES BEDREIGINGEN VAN DE ECONOMISCHE FUNCTIE BESCHRIJVING VAN DE SOCIALE FUNCTIE GEBRUIKSFUNCTIES EN VOORZIENINGEN RECREATIE EN RUST EVENEMENTEN SPORT EN SPEL DISTRICTSHUIS LANDSCHAP BEREIKBAARHEID EN TOEGANKELIJKHEID TOEGANGSPUNTEN TOT HET PARK INFRASTRUCTUUR TOEGANG BUITEN DE PADEN AFSLUITINGEN STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE SOCIALE FUNCTIE POTENTIES VAN DE SOCIALE FUNCTIE TOEGANKELIJKHEID ESTHETIEK FUNCTIONALITEIT BEDREIGINGEN VAN EN DOOR DE SOCIALE FUNCTIE

61 61 61 61 62 62 62 64 64 64 64 64 65 65 65 65 65 65 66 66 66 66 66 68 68 68 70 70 71 71 71 72 72 73

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

3


3.3.5.1 3.3.5.2 3.3.5.3 3.3.5.4 3.3.5.5 3.4

BEDREIGING IN RELATIE TOT WATERHUISHOUDING BEDREIGINGEN VAN EN DOOR DE TOEGANKELIJKHEID VEILIGHEID BEDREIGING VAN DE BEELDKWALITEIT EXLUSIVITEIT HET FUNCTIONEREN VAN HET VELTWIJCKPARK: PERSPECTIEF

73 73 73 74 74 75

4

GLOBAAL KADER

76

4.1 4.2 4.3

DOELSTELLING OP HOOFDLIJNEN AMBITIENIVEAU NATUURSTREEFBEELDEN

76 76 76

5

INVENTARIS

78

5.1 5.2

INVENTARISATIES BEHEEREENHEDEN

78 78

6

VISIE

84

6.1 6.1.1 6.1.2 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4

INSTANDHOUDING EN ONTWIKKELING CONSERVEREN ANTICIPEREN FUNCTIES EN FUNCTIONEREN OPENBAAR PARK DRAAGRACHT ONDERLINGE SAMENHANG DRIE LANDSCHAPPEN HISTORISCH CLUSTER KASTEELBOS PUBLIEKE LANDSCHAP SAMEN ÉÉN PARK

84 84 85 85 85 86 86 86 86 88 88 88

7

BEHEERDOELSTELLINGEN

90

7.1 7.1.1 7.1.2 7.1.2.1 7.1.2.2 7.2 7.2.1 7.2.1.1 7.2.1.2 7.2.1.3 7.2.2 7.2.3 7.2.3.1 7.2.3.2 7.2.4 7.2.4.1 7.2.4.2 7.3 7.3.1 7.3.2 7.4 7.4.1 7.4.1.1

LANDSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN INPASSING IN HET OMGEVENDE LANDSCHAP HET INTERNE LANDSCHAP KENMERKEN VAN DE DRIE LANDSCHAPPEN INTERNE LANDSCHAPPELIJKE RELATIES DOELEN VOOR DE ECOLOGISCHE FUNCTIE DOELEN VOOR NATUURWAARDEN NATUURWAARDEN IN HET HISTORISCHE CLUSTER NATUURWAARDEN IN HET KASTEELBOS NATUURWAARDEN IN HET PUBLIEKE LANDSCHAP NATUURSTREEFBEELDEN SPECIFIEKE DOELEN VOOR DE BOSBESTANDEN BOSBALANS: KWANTITATIEVE INSTANDHOUDING DUURZAAM BEHOUD EN ONTWIKKELING VAN KWALITEIT DOELEN MET BETREKKING DE WATERHUISHOUDING WATERKWANTITEIT WATERKWALITEIT ECONOMISCHE DOELSTELLINGEN NATUURLIJKE PRODUCTEN OVERIGE ECONOMISCHE ASPECTEN DOELEN VOOR DE SOCIALE FUNCTIE OPENSTELLING TOEGANGSPUNTEN

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

90 90 90 90 92 93 93 93 94 94 94 98 98 99 100 100 102 102 102 102 104 104 104

Buiting Advies BV

4


7.4.1.2 7.4.1.3 7.4.1.4 7.4.2 7.4.2.1 7.4.2.2 7.4.2.3 7.4.2.4 7.4.2.5 7.4.2.6 7.4.3 7.4.3.1 7.4.3.2 7.4.3.3 7.4.3.4 7.4.4 7.4.5 7.4.6 7.5

INFRASTRUCTUUR BETREDEN BUITEN PADEN PARKEREN PARKMEUBILAIR VERLICHTING BANKEN VUILBAKKEN SPORT- EN SPEELVOORZIENINGEN HEKWERKEN DRINKWATERVOORZIENING DOELSTELLINGEN VOOR SPECIFIEKE ZONES OPRIJLAAN PUBLIEKE LANDSCHAP A-TERREIN SCHUTTERIJVERENIGINGEN VEILIGHEID OVERIG ONROEREND ERFGOED DOELEN VOOR HET OVERIGE GEBOUWENPATRIMONIUM SAMENVATTING DOELSITUATIE

106 108 110 110 111 112 112 112 113 114 114 114 116 117 117 118 118 118 118

8

MAATREGELENSET

124

8.1 8.1.1 8.1.1.1 8.1.1.2 8.1.1.3 8.1.1.4 8.1.1.5 8.1.1.6 8.1.1.7 8.1.1.8 8.1.2 8.1.2.1 8.1.2.2 8.1.2.3 8.1.3 8.1.3.1 8.1.3.2 8.1.4 8.1.5 8.1.5.1 8.1.5.2 8.1.5.3 8.1.5.4 8.1.5.5 8.1.6 8.1.6.1 8.1.6.2 8.1.6.3 8.2 8.2.1

TERUGKERENDE MAATREGELEN BEHEER VAN BOS, BOMEN EN STRUIKEN SELECTIEF DUNNEN KROONLAAG VRIJSTELLEN LAANBOMEN SELECTIEF BEHEER STRUIKLAAG VERSTERKEN TRANSPARANTIE BOSZONES VISUELE BOOMCONTROLE JEUGDBEGELEIDINGSSNOEI VORM- EN ONDERHOUDSSNOEI BEHEER RISICOBOMEN BEHEER VAN SIERBEPLANTING VERWIJDEREN ONKRUID INBOETEN SIERBEPLANTING SCHEREN HAGEN BEHEER VAN GRASLAND EN RUIGTE REGULIER MAAIBEHEER GAZON BEHEER NATUURLIJK GRASLAND EN RUIGTE BESTRIJDING ONGEWENSTE SOORTEN BEHEER VAN PARKINRICHTING ONDERHOUD PADEN EN VERHARDING ONDERHOUD HEKWERK ONDERHOUD GEBOUWEN EN BOUWWERKEN ONDERHOUD RECREATIEF MEUBILAIR ONDERHOUD KUNSTWERKEN ALGEMENE ONDERHOUDSMAATREGELEN LEGEN VUILBAKKEN VERWIJDEREN ZWERFAFVAL EN SLUIKSTORT VERWIJDEREN BLAD- EN VRUCHTVAL EENMALIGE MAATREGELEN EENMALIGE MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN DE WATERHUISHOUDING

124 124 124 126 126 127 128 129 130 130 131 131 131 132 132 132 133 133 134 134 135 135 135 136 136 136 136 138 138 138

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

5


8.2.1.1 8.2.1.2 8.2.1.3 8.2.1.4 8.2.2 8.2.2.1 8.2.2.2 8.2.2.3 8.2.2.4 8.2.2.5 8.2.3 8.2.3.1 8.2.3.2 8.2.3.3 8.2.3.4 8.2.3.5 8.2.3.6 8.2.3.7 8.2.4 8.2.4.1 8.2.4.2 8.2.4.3 8.2.4.4 8.2.4.5 8.2.4.6 8.2.4.7 8.2.4.8 8.2.4.9 8.2.4.10 8.2.4.11 8.2.4.12 8.2.4.13 8.3

SCHONEN WATERBODEM AANBRENGEN WATERDICHTE LAAG WATERBODEM AANLEGGEN WATERTOEVOER AANLEGGEN OVERSTORT EENMALIGE MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN DE INFRASTRUCTUUR VERPLAATSEN/VERVANGEN AFSLUITINGEN AANPASSEN ENTREEZONES VERWIJDEREN PAD OF VERHARDING AANLEG EN HERSTEL PAD OF VERHARDING REGULEREN GEBRUIK PADEN EENMALIGE MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN VOORZIENINGEN EN MEUBILAIR HERAANLEG SPEELPLAATS VERWIJDEREN VERLICHTING PLAATSEN VERLICHTING VERWIJDEREN PARKMEUBILAIR PLAATSEN PARKMEUBILAIR VERWIJDEREN HEKWERK PLAATSEN HEKWERK EENMALIGE MAATREGELEN IN BOS EN BEPLANTING VERWIJDEREN OPSLAG BOSAANLEG BOSVERJONGING BOSOMVORMING AANPLANT TEN BEHOEVE VAN VERDICHTING BOSZONES AANPLANT SOLITAIRE BOMEN AANPLANT LAANBOMEN GROEIPLAATSVERBETERING BOMEN VERWIJDEREN STRUIKEN EN HAGEN AANPLANT BEELDBEPALENDE STRUIKEN AANPLANTEN HAAG VERVANGEN VASTE PLANTEN INZAAIEN GRASLAND OVERZICHT MAATREGELEN

138 139 140 140 140 140 141 142 142 144 144 144 146 146 146 147 147 148 148 148 149 150 151 152 153 153 154 154 155 155 156 156 158

9

BEHEERPLANNING

160

9.1 9.1.1 9.1.2 9.1.3 9.2 9.2.1 9.2.2 9.2.3

RUIMTELIJKE PLANNING VAKKEN EN AFDELINGEN MAATREGELEN PER AFDELING ONTWERPOPGAVEN PLANNING IN DE TIJD WERKBLOKKEN PLANNING VAN TERUGKERENDE MAATREGELEN PLANNING VAN EENMALIGE MAATREGELEN

160 160 160 180 186 186 186 186

10

OPVOLGING BEHEERPLAN

190

10.1 10.2 10.3

PERIODIEKE EVALUATIE TUSSENTIJDSE ACTUALISATIE EINDEVALUATIE

190 191 191

11

LITERATUUROVERZICHT

194

12

OVERZICHT KAARTEN EN AFBEELDINGEN

196

De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

224

Buiting Advies BV

6


Waterkasteel Hof van Veltwijck (ID: 11391) Administratieve Gegevens Beknopte karakterisering Beschrijving

224 224 224 224

De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed

228

Villa Van de Poel (ID: 214694) Administratieve Gegevens Beknopte karakterisering Beschrijving

228 228 228 228

BIJLAGEN BIJLAGE 1

INVENTARISATIE UITGEBREID BOSBEHEERPLAN

BIJLAGE 2

FLORA EN FAUNA IN HET VELTWIJCKPARK

BIJLAGE 3

BESCHERMINGSBESLUIT VAN HET ONROEREND ERFGOED 1949

BIJLAGE 4

BESCHERMINGSBESLUIT VAN HET ONROEREND ERFGOED 1956

BIJLAGE 5

BESCHERMINGSBESLUIT VAN HET ONROEREND ERFGOED 1992

BIJLAGE 6

BESCHRIJVING VAN HET ONROEREND ERFGOED: KASTEEL VELTWIJCK

BIJLAGE 7

BESCHRIJVING VAN HET ONROEREND ERFGOED: VILLA VAN DE POEL

BIJLAGE 8

RESULTATEN VAN HET PARTICIPATIETRAJECT

BIJLAGE 9

TOELICHTING OP NATUURSTREEFBEELDEN

BIJLAGE 10

TOEGANKELIJKHEIDREGELING

BIJLAGE 11

ERFGOEDBEHEERPLAN VELTWIJCKPARK

BIJLAGE 12

KENMERKENDE SOORTEN VOOR LANDGOEDEREN EN BUITENPLAATSEN

BIJLAGE 13

VERSLAG OPENBAAR ONDERZOEK

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

7


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

8


Afbeelding 1, Kasteel Veltwijck vanuit het poortgebouw. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

9


1

INLEIDING

1.1

AANLEIDING

Stad Antwerpen kent een grote variatie aan groengebieden en parken. Een aantal daarvan is gelegen in district Ekeren, waaronder het Veltwijckpark. De vraag naar ruimte voor bebouwing en bedrijvigheid maakt dat de druk op het openbare groengebied groter wordt. Verenigingen en organisaties hebben hun intrek genomen in de parken en ook ruimte voor evenementen wordt hier gevonden. Daarbij nemen ook de externe invloeden op het functioneren van het groen toe. Deze multifunctionaliteit onderschrijft het draagvlak voor de instandhouding van de Antwerpse bijzondere groengebieden. De keerzijde is dat, net als in andere parken, ook in het Veltwijckpark conflicten kunnen ontstaan tussen verschillende functies en belangen. Waarden als ecologie, cultuurhistorie en beeldkwaliteit kunnen geleidelijk afnemen onder invloed van intensief gebruik, (her)inrichting en beheer. Daarnaast oefenen ook externe factoren en de tand des tijds continu hun invloed uit op het park. Om het samenspel van inrichting, beheer en gebruik in het Veltwijckpark in goede banen te leiden en de toekomst van het park duurzaam te garanderen, heeft het bestuur van district Ekeren voorliggend ge誰ntegreerd beheerplan op laten stellen.

1.2

DOEL

Doel van het plan is het formuleren van overeengekomen keuzes voor het toekomstige beheer van het park. Hieronder worden niet alleen de dagelijkse beheermaatregelen verstaan, maar ook eventuele ontwikkelingen en het gebruik van het park voor uiteenlopende doelen. Op basis van het ge誰ntegreerd beheerplan moet het parkbeheer op doelmatige wijze uitgevoerd kunnen worden. Zowel het doel als de effecten van maatregelen en beslissingen moeten steeds getoetst kunnen worden aan in dit plan gemaakte keuzes en richtlijnen. Daarnaast heeft het plan een duidelijke communicatieve functie. Voor omwonenden en overige belanghebbenden geeft het plan inzicht in het hoe en waarom van bepaalde ingrepen in het terrein. Maar bovenal fungeert het plan als een document waarin de belangen van de verschillende betrokken en gezaghebbende instanties samenkomen. Deze belangen zijn zo verweven dat een consensus is bereikt over de ingeslagen weg en de daarmee samenhangende mogelijkheden en beperkingen. Het proces waarin deze consensus is bereikt is dan ook een minstens zo belangrijk doel als het uiteindelijke rapport dat hieruit voortvloeit. Al met al biedt voorliggend ge誰ntegreerd beheerplan een kader en handleiding voor een planmatige, breedgedragen aanpak van instandhouding, beheer en ontwikkeling van het Veltwijckpark.

Ge誰ntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

10


1.3

OPBOUW EN LEESWIJZER

Elk beheerplan -zo ook het voorliggende- komt tot stand door de beantwoording van drie fundamentele vragen: wat hebben we, wat willen we en hoe bereiken we dat? DEEL 1: STUDIE In deel 1 van voorliggend plan wordt antwoord gegeven op de vraag “wat hebben we?”. Dit vormt het beschrijvende gedeelte van het plan. We vangen hierbij in hoofdstuk 2 aan met een verkenning van het plangebied, waarbij de formele aspecten van het plangebied aan de orde komen, gevolgd door een beschrijving van onder meer de abiotische, biotische en cultuurhistorische kenmerken. Aansluitend wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de functievervulling van het park. Aan de hand van de ecologische, economische en sociale functie wordt ingegaan op de verschillende belangen die een rol spelen in het park en de voorzieningen die daarvoor zijn aangebracht. Behalve een algemene beschrijving per hoofdfunctie, wordt beschreven wat daarvan de bedreigingen en potenties zijn zoals die tijdens de studie naar voren zijn gekomen. In hoofdstuk 4 wordt het globaal kader beschreven. Het globaal kader geeft een beknopte weergave van de randvoorwaarden waarbinnen in het verdere plan de visie en het beheerplan moeten worden opgesteld. Daarbij is aandacht voor een algemene doelstelling, natuurdoelstellingen en het ambitieniveau dat de eigenaar voor ogen heeft. Deel 1 wordt afgesloten met de beschrijving van de inventaris in hoofdstuk 5. Daarbij wordt, in aanvulling op de algemene beschrijving van hoofdstuk 2, een beschrijving gegeven van de beheereenheden in het park conform de standaard indeling van Stad Antwerpen. DEEL 2: VISIE De vraag “wat willen?” wordt beantwoord in deel 2 van het plan. In dit deel wordt in hoofdstuk 6 de globale visie geformuleerd voor het park. Alle te maken beslissingen zullen gedurende de looptijd van het plan geworteld zijn in en getoetst kunnen worden aan deze formulering. Een nadere uitwerking van de visie wordt in hoofdstuk 7 gegeven, waarin de beheerdoelstellingen aan bod komen. DEEL 3: BEHEERPLAN Deel 3 geeft uiteindelijk invulling aan de vraag “hoe willen we dat bereiken?”. De in deel 1 geformuleerde beheereenheden en in deel 2 geformuleerde beheerdoelstellingen vormen hiervoor de basis. In deel 3 worden de feitelijke maatregelen beschreven. Het totaal aan maatregelen -de maatregelenset- kan worden gezien als de gereedschapskist van de beheerder, zowel het doel als de uitvoeringsrichtlijnen worden hier per maatregel toegelicht. Waar en wanneer de maatregelen ingezet worden wordt aangegeven in hoofdstuk 9: de maatregelenplanning. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de ruimtelijke planning van het beheer en de planning van de maatregelen in de tijd gedurende de looptijd van dit plan. Tot slot wordt in hoofdstuk 10 ingegaan op de opvolging van de beheermaatregelen in relatie tot de beheerdoelen. Een goede opvolging is immers onmisbaar om de effectiviteit van de maatregelen te toetsen en zo nodig tijdig te kunnen bijsturen. Overzichten van gebruikte bronnen en van toegevoegde kaarten zijn toegevoegd in respectievelijk hoofdstuk 11 en 12. Bij dit plan behorende bijlagen zijn achter dit rapport bijgevoegd.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

11


DEEL 1 STUDIE

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

12


F324k

F301d

F304x

F304e

F304t F304p

F304r

Afbeelding2, Kadastraal overzicht (bron: CadGIS, Overheidsdienst Financiën, peildatum 01-01-2015) Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, StadFederale Antwerpen Buiting Advies BV

13


2

VERKENNING

In het hoofdstuk verkenning wordt inzicht verschaft in het plangebied en alle aspecten daarvan die relevant zijn voor het geïntegreerd beheerplan. Naast een algemene beschrijving van het plangebied, wordt een nadere toelichting gegeven op verschillende thema’s en aspecten die een rol spelen in de instandhouding en het beheer van het Veltwijckpark.

2.1

IDENTIFICATIE

2.1.1

EIGENDOM, ZAKELIJKE EN PERSOONLIJKE RECHTEN

Het plangebied is in eigendom bij Stad Antwerpen, district Ekeren.

2.1.2

KADASTRAAL OVERZICHT MET VERMELDING VAN OPPERVLAKTEN

Het plangebied omvat in totaal 24 kadastrale percelen. Afbeelding 2 toont de begrenzing en ligging van de percelen binnen de blauw gemarkeerde grenzen van het plangebied. Tabel 1 geeft de bijbehorende oppervlakte weer. TABEL 1, KADASTRAAL OVERZICHT KADASTRAAL PERCEEL

2

OPPERVLAKTE (m )

TYPE

STATUS

OPMERKING

11364F0301/C

8.648,111865

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0301/D

75,416011

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0302/T

12.342,504098

Privatief perceel

Gekadastreerd

5.459,205018

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0304/E

286,594768

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0304/G

220,205395

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0304/P

111,47838

Privatief perceel

Gekadastreerd

Betreft gebouw Groendienst

11364F0304/R

161,651794

Privatief perceel

Gekadastreerd

Betreft gebouw Groendienst

11364F0304/T

817,607893

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0304/V

956,706791

Privatief perceel

Gekadastreerd

19.192,672037

Privatief perceel

Gekadastreerd

14,965226

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0304/Y

3.685,716248

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0309/B

23.474,564638

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0317/P

4.602,194395

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0318/A

482,879298

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0319/A

1.105,052887

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0320/A

2.324,906293

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0321/A

2.030,620158

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0322

3.740,395916

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0323

3.835,044699

Privatief perceel

Gekadastreerd

11,486989

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0324/M

2.055,54296

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0326/K

1.988,260494

Privatief perceel

Gekadastreerd

11364F0303

11364F0304/W 11364F0304/X

11364F0324/K

TOTAAL

Betreft wegen/paden Betreft gebouw Groendienst

Omvat kasteel en poortgebouw

Omvat tevens clubgebouw

Perceel omvat tevens Villa Geniets

97.623,784251

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

14


Afbeelding 3. Situering van het plangebied binnen Ekeren GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad district Antwerpen

Buiting Advies BV

15


De gegevens als weergegeven in afbeelding 2 en tabel 1 zijn overgenomen uit de applicatie CadGIS van de Federale overheidsdienst Financiën, laatste fiscale versie 01-01-2015. Als gevolg van onder meer de geografische projectie en verloop van perceelsgrenzen, kunnen kleine verschillen optreden tussen de kadastrale oppervlakten en de topografische grenzen en oppervlakten als weergegeven in de overige plankaarten in dit beheerplan.

2.1.3

GRONDLASTEN (ERFDIENSTBAARHEDEN)

Er zijn geen erfdienstbaarheden gekend in het plangebied.

2.2

SITUERING EN INDELING VAN HET PLANGEBIED

2.2.1

SITUERING

Afbeelding 3 toont de situering van het plangebied ten opzichte van de grenzen van district Ekeren. Hoewel Ekeren één van de groenere districten is van Antwerpen, wordt het grootste deel van de openbare groene ruimte gedomineerd door functionele landbouwgronden. Samen met het nabijgelegen Hof De Bist onderscheidt het Veltwijckpark zich hiervan door de inrichting die niet op functie maar in eerste instantie op schoonheid en recreatie is gericht. Het park ligt in het westen van het district en grenst in het zuiden aan het natuurgebied Oude Landen. De grens tussen het Veltwijckpark en Oude Landen komt overeen met de districtsgrens tussen de districten Ekeren en Antwerpen. Op deze grens loopt een schelpenpad met de naam Donkweg. In het noorden grenst het park aan de Veltwijcklaan. De oprijlaan en tevens hoofdentree tot het park ligt aan de Veltwijcklaan, in het verlengde van de August Scheyvaertslaan. De oostgrens van het park wordt begrensd door de Lindenlei en de daarachter gelegen woningen. In het westen vormen de Zuster Nathaliestraat en het terrein van de Koninklijke Atheneum Ekeren de grens van het Veltwijckpark.

2.2.2

INDELING

Het Veltwijckpark kan worden getypeerd als historisch park met een openbare functie. Het park is ontworpen rond kasteel Veltwijck. Het kasteel wordt aan alle zijden omgeven door een vierkante waterpartij. Deze gracht heeft één uitloper die in zuidoostelijke richting van het kasteel wegloopt. Een boogbrug overspant de gracht en vormt de enige toegang tot het kasteel. Ten noorden van het kasteel, buiten de omgrachting, bevindt zich een poortgebouw. Een oprijlaan loopt vanaf de Veltwijcklaan naar de inging van het kasteel. De poort in het poortgebouw is uitgelijnd op zowel de oprijlaan als op de boogbrug zodat een lange zichtas ontstaat tot in het binnenhof van het kasteel.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

16


Afbeelding 4, basiskaart Veltwijckpark

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

17


Tussen het poortgebouw en het kasteel bevinden zich twee formele tuinen. Het kasteel met poortgebouw en tuinen vormt een ensemble dat –hoewel in wisselende vorm- van oudsher het visuele en functionele centrum van het park vormt. Haaks op de oprijlaan kent het park twee hoofdpaden die beide in een rechte lijn het gehele park doorkruizen. Aansluitend op deze hoofdpaden, maar ook rondom het kasteel lopen tal van kleinere secundaire paden die het park en het achterliggende gebied Oude Landen voor voetgangers ontsluiten. Behalve het kasteel en poortgebouw bevinden zich nog verschillende andere bouwwerken in het park. Dit betreft onder meer een historische villa; Villa Geniets, gelegen aan de Veltwijcklaan. Daarnaast bevinden zich in het zuidoosten enkele bouwwerken van de Groendienst en in het noorden en westen twee clubhuizen van in het park gesitueerde schutterijen. Een groot deel van het park wordt ingenomen door opgaande begroeiing (bos). Het bos in het noordelijke deel van het park is ingedeeld in rechthoekige blokken, die onderling qua bosstructuur en soortensamenstelling van elkaar verschillen. De begroeiing rond het kasteel heeft een minder regelmatige indeling en heeft een sterk parkachtige uitstraling. In het noordoosten en zuidoosten bevinden zich twee grote oppervlakten grasland. Deze terreinen deden in het verleden dienst als voetbalveld, maar deze bestemming is komen te vervallen. Ook in de directe omgeving van het kasteel bevinden zich -kleinere- oppervlakten gras, die als gazon horen bij de aankleding van het ensemble van kasteel en poortgebouw. In het park zijn verschillende faciliteiten aangebracht ten behoeve van de functies die in het park zijn ondergebracht. Dit omvat onder meer een basketbalplein, een skatebaan, een speelplaats en faciliteiten voor de schutterijen. In het noordoosten van het park bevindt zich een bescheiden gebedsplaats voor de Heilige Maria. Een tweede gelijkaardige, maar nog bescheidener locatie bevindt zich in het noordwesten, bij de entree aan de noordelijke dreef. Een basiskaart van het plangebied is als afbeelding 4 opgenomen. Tabel 2 toont een globale oppervlakteverdeling van de verschillende terreintypen in het plangebied. TABEL 2, GLOBALE INDELING VELTWIJCKPARK TERREINTYPE

HOEVEELHEID

EENHEID

Bos en beplanting

39.576

m

2

Korte vegetatie

38.768

m

2

Tuin- en sierbeplanting (exclusief gazon)

1.273

m

2

Oppervlaktewater

3.557

m

2

Bebouwing

2.329

m

2

Verharding (inclusief halfverharding)

13.287

m

2

TOTALE OPPERVLAKTE

98.790

m

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

2

Buiting Advies BV

18


Afbeelding 5, uitsnede uit Atlas van Buurtwegen1841. Bron: Geopunt.be (indicatieve contour Veltwijckpark in wit).

Afbeelding 6, uitsnede uit Atlas van Buurtwegen1841, detailtekening van deelgebied 32. Bron: Geopunt.be (indicatieve contour Veltwijckpark in wit).

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

19


2.3

STATUUT VAN WEGEN EN WATERLOPEN

2.3.1

STATUUT VAN DE WEGEN

OPENBARE WEGEN Het plangebied wordt doorkruist door twee oost-west georiënteerde dreven. De zuidelijke dreef vervult naast de functie van een lokale parkweg ook de functie van doorgaand fietspad en verbindt de Pastoor de Vosstraat in het westen met de Konijnenberg in het oosten. BUURTWEGEN Het plangebied is geheel gelegen in deelgebied 32 van de Atlas van Buurtwegen 1841 (zie afbeelding 5 en 6). Binnen het plangebied zijn geen buurtwegen aangeduid. Wel wordt het plangebied aan de noordzijde begrensd door chemin no 2; de huidige Veltwijcklaan. De noordelijke van de twee dreven die het park in oostwestelijke richting doorkruisen is in de Atlas der buurtwegen aangeduid als sentier no 65, die het centrum van Ekeren verbindt met de oostelijk gelegen chemin no 4 en chemin no 11, tegenwoordig respectievelijk de Prinshoeveweg en de Onze-Lieve-Vrouwestraat. BOS- EN DIENSTWEGEN Het park kent naast de openbare en buurtwegen een uitgebreide infrastructuur van verharde en onverharde bos- en dienstwegen die alle delen van het park ontsluiten en met elkaar verbinden.

2.3.2

STATUUT VAN DE WATERLOPEN

Binnen de grenzen van het Veltwijckpark zijn in de Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA) geen waterlopen weergegeven. Langs delen van de zuidgrens van het plangebied is een niet geklasseerde waterloop opgenomen. Dit betreft de voormalige (thans gedempte) bedding van de Oude Donkse Beek. Circa 280 meter ten oosten van het plangebied loopt een geklasseerde waterloop van de tweede categorie. Dit betreft de Donkse Beek die tegenwoordig ter hoogte van de Kardelaan is afgeleid en in één rechte lijn in zuidelijke richting de grens van het gebied Oude Landen volgt en vervolgens uitmondt in de Groot Schijn (eerste categorie). Circa 250 meter na de afleiding voegt ook de Oude Landse Beek (tweede categorie) zich bij de Donkse Beek. De loop die de Oude Landse Beek volgde voor de aanleg van de afleiding, is in het gebied Oude Landen nog altijd te vinden en is in de VHA als niet geklasseerde waterkoop ingetekend. Deze loop nadert de zuidgrens van het Veltwijckpark tot circa 80 meter, waarna ook deze in zuidelijke richting afbuigt en uitmondt in de Groot Schijn. Meer gegevens over het oppervlaktewater in en om het plangebied zijn opgenomen in paragraaf 2.5.4.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

20


Afbeelding 7, bestemmingen volgens hetGgewestplan. Bron: Geopunt.be.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

21


2.4

RUIMTELIJKE ORDENING

2.4.1

GEWESTPLAN

In het Gewestplan Antwerpen heeft het plangebied twee hoofdbestemmingen:  Het overgrote deel van het park is bestemd als hoofdbestemming ‘Groengebied’, nader gespecificeerd als ‘Parkgebied’. Deze bestemming is in afbeelding 7 aangeduid met een groene kleur.  In het noordoosten van het plangebied is een perceel bestemd als ‘Woongebieden’, op de afbeelding aangeduid met een rode kleur.  Het gebied ten zuiden van het plangebied is bestemd als ‘Groengebieden’, gespecificeerd als ‘Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten’. De overige gebieden rond het plangebied zijn bestemd als ‘Woongebieden’.

2.4.2

RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

Het Veltwijckpark valt onder GRUP Afbakening Grootstedelijk gebied Antwerpen (RUP 02000 212 00195 00001, goedgekeurd op 19 juni 2009). Het park valt echter niet in een in dit plan afgebakend deelgebied. Dit houdt in dat de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van toepassing zijn zoals die golden bij vaststelling van dit plan. De voorschriften kunnen worden vervangen door nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of door BPA’s.

2.4.3

RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), is van kracht sinds 1997 en vormt een kader voor het ruimtelijke beleid. Het plan stelt dat de open ruimte maximaal moet worden beschermd en steden moeten worden geherwaardeerd. Het plan is gedeeltelijk herzien in de periodes 2003-2004 en 2008-2011, waarmee ook de looptijd van het plan is verlengd. Er wordt gewerkt aan een opvolger, het Beleidsplan Ruimte. Meer informatie over het RSV is beschikbaar op de website van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (www.rsv.vlaanderen.be). In het Ruimtelijk Structuurplan worden vier structuurbepalende componenten onderscheiden in Vlaanderen:  stedelijke gebieden en netwerken  buitengebied  gebieden voor economische activiteit  lijninfrastructuur. Het Vetwijckpark zelf wordt niet genoemd in het Structuurplan. Wel wordt aangegeven dat Antwerpen grootstedelijk gebied is. Een grootstedelijk gebied heeft potenties op internationaal en Vlaams niveau om de groei inzake woongelegenheid, stedelijke voorzieningen en ruimte voor economische activiteiten op te vangen. Antwerpen behoort ook tot de Vlaamse Ruit, het stedelijk kerngebied tussen Antwerpen, Brussel, Gent en Leuven dat van internationaal economisch belang is voor Vlaanderen.

2.4.4

RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN PROVINCIE ANTWERPEN

Het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA) werd goedgekeurd in 2001 en geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie. Ook vormt het een referentiekader voor de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen. Het RSPA bestaat uit een informatief, richtinggevend en bindend gedeelte. Het Veltwijckpark maakt deel uit van de in het structuurplan aangeduide deelruimte Grootstad Antwerpen. Meer informatie hierover is beschikbaar via de website van Provincie Antwerpen (www.provant.be).

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

22


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Afbeelding 8, gebieden van het VEN en IVON. Stad Bron:Antwerpen Geopunt.be

Buiting Advies BV

23


2.4.5

STRATEGISCH RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ANTWERPEN

Net als het ruimtelijk structuurplan van de provincie bestaat dit plan, het sRSA uit 2006, uit een informatief, richtinggevend en bindend gedeelte. Het informatieve gedeelte beschrijft de bestaande ruimtelijke structuur, aan de hand van verschillende beelden over de stad, zoals Antwerpen als waterstad of Antwerpen als Megastad. In het richtinggevend deel wordt het toekomstige ruimtelijke beleid van de gemeente voorgesteld en het bindende deel bevat afspraken om de voorgestelde visie te realiseren en is bindend voor het stadsbestuur.

2.4.6

GROENPLAN ANTWERPEN

Het Groenplan Antwerpen bepaalt de rol die het groen kan spelen binnen het Antwerpse grondgebied. Het wordt gebruikt als kader voor ruimtelijke uitvoeringsplannen en andere stadsontwikkelingsprojecten. Het geeft aan wat de minimale groene randvoorwaarden zijn om tot een duurzaam groen-blauw netwerk te komen. In de eerste fase van het planproces zijn als onderdeel van het Groenplan verschillende analysenota’s opgemaakt. In de analysenota ‘Ecologie’ zijn diverse ecologische kerngebieden begrensd. Het Veltwijckpark is niet als kerngebied aangewezen, nog op andere wijze vermeld in het licht van de ecologische functie van Antwerpen. Wel is het zuidelijk gelegen gebied Oude Landen als kerngebied aangewezen. Samen met de kerngebieden Bospolder/Ekers Moeras/Muisbroek en Kuifeend/Grote Kreek/Verlengde Schijns wordt dit gebied beschreven als het ecologisch waardevolle complex Vallei verlengde Schijns. Het Veltwijckpark sluit ruimtelijk aan bij dit complex, maar wijkt daarvan qua inrichting sterk af. De analysenota ‘Milieu’ gaat onder meer in op de luchtkwaliteit en vermeldt dat het gehele Veltwijckpark valt onder de noemer ‘groen in overschrijdingszone’. Hier wordt gemiddeld 50 tot 60 dagen per jaar de concentratie van 50µg/m3 fijnstof (PM10) overschreden, waar de norm is gesteld op maximaal 35 dagen per jaar. Tegelijkertijd draagt het Veltwijckpark (in beperkte mate) bij aan de filtering van fijnstof uit de lucht. De analysenota Historiek beschrijft het Veltwijckpark beschreven als één van de 22 resterende parken uit de gouden eeuw (16e eeuw) en daarvan het enige in district Ekeren. Op een schaal van ‘gering’ tot ‘zeer hoog’ is de historische beeldwaarde van het Veltwijckpark gewaardeerd als ‘hoog’, maar scoort op gebied van historisch beheer ‘matig’. In een sommatie van de waarderingen scoort het Veltwijckpark een eindcijfer 7 en valt daarmee onder de 30% van de gebieden met een gemiddelde score (cijfer 5 tot 7) en behoort derhalve net niet tot de groene historische parels. Daarbij wordt wel aangegeven dat het park de potentie heeft om met herstelmaatregelen tot groene historische parel te evolueren. In de analysenota ‘Gebruiksfunctie’ wordt het Veltwijckpark als park en gedeeltelijk als sportterrein gerekend tot openbaar toegankelijk groen. Het park vervult binnen de stad de functie van zowel, buurtgroen, als wijkgroen als stadsdeelgroen. Waar het gaat om de oppervlakte buurtgroen per inwoner van een district, behoort Ekeren tot de groenste districten van de stad, maar wat betreft wijkgroen scoort Ekeren gemiddeld. Waar het stadsdeelgroen betreft behoort Ekeren tot de districten die daarin als één na slechtste scoren. Veltwijckpark is één van de twee groengebieden die de functie van stadsdeelgroen voor Ekeren dragen.

2.4.7

MOBILITEITSPLAN

In het mobiliteitsplan ‘Antwerpen 2020/2025/2030 Actief & Bereikbaar’ zijn geen wegen benoemd die gelegen zijn binnen het plangebied. De Veltwijcklaan ten noorden van het Veltwijckpark is in het mobiliteitsplan geclassificeerd als Wijkweg. Wijkwegen ontsluiten locale bestemmingen en vormen de verbinding naar hogere hiërarchieën van wegen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

24


Biologisch minder waardevol Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch waardevol Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch zeer waardevol

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark,(BWK2). Stad Antwerpen Afbeelding 9, biologische waarderingskaart (Bron: Geopunt.be).

Buiting Advies BV

25


2.4.8

VEN EN IVON

Het Veltwijckpark zelf ligt niet binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en maakt ook geen onderdeel uit van het Integraal Verwevings- en ondersteunend Netwerk uit (IVON). Wel grenst het park direct aan het natuurgebied Oude Landen dat binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk is aangemerkt als Grote Eenheid Natuur onder de naam ‘De Oude Landen en Bospolder’ (zie afbeelding 8).

2.4.9

NATURA2000

Het Veltwijckpark is in het kader van de Europese richtlijn Natura2000 niet begrensd als Habitat- of Vogelrichtlijngebied. De dichtstbijzijnde Natura2000 gebieden betreffen de ‘Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen’ (BE2100017), op meer dan drie kilometer afstand gelegen van het Veltwijckpark en de gebieden ‘Schorren en Polders van de Beneden-Schelde’ (BE2301336) en ‘Kuifeend en Blokkersdijk’ (BE2300222) beiden eveneens gelegen op meer dan 3 kilometer van het Veltwijckpark. Externe werking op deze gebieden als gevolg van gebruik en beheer van het park wordt niet verwacht.

2.4.10 BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART De biologische waarderingskaart (BWK2) toont de begrenzing van gebieden met biologische waarde en de vegetatiekundige eenheden die aan deze waardering ten grondslag liggen. Een uitsnede uit de BWK2 is als afbeelding 9 opgenomen. Het grootste deel van het plangebied is gewaardeerd als biologisch waardevol gebied. Hierin is slechts één karteringseenheid onderscheiden, zijnde ‘kasteelpark’. Aan de zuidgrens van het park, tegen het gebied Oude Landen, is een strook gewaardeerd als biologisch zeer waardevol. Ook hierin is slechts één karteringseenheid onderscheiden. Voor deze strook betreft dat ‘zuur eikenbos’. Zowel het biologisch waardevolle als het zeer waardevolle gebied zijn gekarteerd in 2001. Delen van het plangebied zijn niet gewaardeerd in de BWK. Dit betreft de twee graslanden aan de oostzijde van het park, inclusief de daarbinnen gelegen bouwblokken, en de speelplaats meer centraal gelegen in het park. Buiten het park, maar direct grenzend aan de zuidzijde daarvan is een strook gewaardeerd als complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. Als karteringseenheden zijn daarbij genoemd ’bomenrij met dominantie van esdoorn’, ‘bomenrij met dominantie van els’, ‘houtkant met dominantie van vlier’ en ‘sloten met eutroof water’. Dit betreft de oorspronkelijke loop van de Donksche beek. Ook deze waardering is gebaseerd op een kartering uit 2001.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

26


Afbeelding 10, Detailweergave van digitaal hoogtemodel. De hoogteverschillen binnen het plangebied zijn beperkt. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen Buiting Advies BV

27


2.5

BESCHRIJVING VAN HET ABIOTISCHE MILIEU

2.5.1

GEOLOGISCHE OPBOUW

In het plangebied zelf zijn geen boringen bekend. Wel zijn in de omgeving van het plangebied enkele bodemboringen verricht. Boring kb7d15w-B61, net ten zuiden van het plangebied heeft een diepte bereikt van 2,60meter. Stratigrafie van deze boring beschrijft een kwartaire afzetting tot 1,60 meter onder maaiveld, bovenop deformatie van Lillo. Bodemboring kb7d15e-B31 ten zuidoosten van het plangebied heeft een diepte bereikt van 2,5 meter en geeft hetzelfde beeld met de grens tussen kwartaire afzettingen en afzettingen van de formatie van Lillo op 1,50meter onder maaiveld. Ten westen van het plangebied is tussen de Steenstraat en de De Beukelaerlaan een diepere boring verricht (boring kb7d15w-B249, tot 40 meter onder maaiveld). Deze boring geeft een grens tussen kwartaire afzetting en de formatie van Lillo aan op 6 meter diepte. Daaronder van 20 tot 38 meter diep is de formatie van Kattendijk aangetroffen, bovenop de formatie van Berchem op een diepte van 38 tot 39 meter. Uit de gegevens blijkt verder dat ondergrond vooral uit zand bestaat met een wisselende samenstelling en met een bijmening van schelpen van 0 tot 6 meter en van 10 tot 12 meter onder maaiveld. Boring kb7d15w-B229, eveneens genomen ten westen van het plangebeid met een diepte tot 7 meter, geeft meer inzicht in de kwartaire afzetting van de bovengrond. De beschrijving van deze boring vermeldt de aanwezigheid van bruine en blauwe klei tot een diepte van 1,55 meter. Daaronder is achtereenvolgens zwart veen met weinig klei, bruin veen, groene leem met veel fijn zand en grijs fijn zand met veel slib aangetroffen, daaronder, vanaf een diepte van 5,45 meter begint wederom de formatie van Lillo, bestaande uit grijs fijn zand met veel schelpengruis. Brabantse wal

Veltwijckpark

Schelde

Afbeelding 11, Digitaal hoogtemodel van het Veltwijckpark. Het oranje transect corresponderend met het hoogteprofiel. Tevens zijn de waterlopen weergegeven. Bron: Geopunt.be.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

28


Veltwijckpark

Afbeelding 12, bodemclassificatie. Bron: Geopunt.be.

Afbeelding 13, bodemtypen. Bron: Geopunt.be.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

29


2.5.2

RELIĂ‹F

Ten noordoosten van het Veltwijckpark liggen de hogere zandgronden van de Brabantse Wal, met een hoogte van circa 25-30 meter ten opzichte van TAW. In het zuidwesten ligt de Scheldevallei waarin de terreinhoogten tussen de 4 en 6 meter +TAW liggen. Het Veltwijckpark ligt in de overgangszone tussen deze twee landschappen. Een dwarsdoorsnede van het landschap (zie afbeelding 11) geeft de hoogte weer van het park en haar omgeving. De ligging van het park op de overgangszone is hier duidelijk op te zien. Deze overgang is tevens terug te vinden in de aanwezige bodemtypen rond het park (zie ook paragraaf 2.5.3). Binnen het Veltwijckpark varieert de hoogte van ongeveer 5,30 meter +TAW tot ongeveer 3,50 meter +TAW. Afbeelding 10 geeft een indicatie van het verloop van de bodemhoogte. Het noordelijke deel van het terrein ligt hoger en loopt richting het zuiden af. Het hoogste punt in het terrein ligt in het centrum van het park, tussen het kasteel en het poortgebouw.

2.5.3

BODEM

Het Veltwijckpark ligt op de overgang van bodems met een textuur van zand, kustduinen en lemig zand naar licht zandleem, klei en zware klei (zie afbeelding 12). De bodemkaart (afbeelding 13) toont dat de bodem in het gehele plangebied is getypeerd als OT, ofwel sterk vergraven grond. Hier is het bodemprofiel door het vergraven gewijzigd of vernietigd. Deze typering is tevens gegeven aan het westelijke buurperceel van het Koninklijke Atheneum Ekeren. Afgezien van de bebouwde zones (OB) en opgehoogde gronden (ON), vinden we ten zuiden van het park vooral natte zware kleigronden. Ten noorden van het plangebied overheersen daarentegen juist natte tot vochtige, al dan niet lemige zandgronden. Het Veltwijckpark bevindt zich direct op de rand van de lichtere zandgronden, tegen de zware kleigronden. Een vergelijking tussen hoogtekaart en bodemgegevens laat zien dat de zware gronden ten zuiden van het plangebied in een lager gelegen deel van het landschap liggen, waarvan het natuurgebied Oude Landen deel uitmaakt. Ook de ligging van overstromingsgevoelige gebieden vertoont hiermee sterke overeenkomsten (zie ook paragraaf 2.5.4.4). De grens tussen beide landschappen is vrij scherp en komt vrijwel overeen met de ligging van de Donkweg die de zuidgrens van het park markeert.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

30


Afbeelding 14, Oppervlaktewater GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

31


2.5.4

HYDROGRAFIE EN GRONDWATER

2.5.4.1 WATERLOPEN In de Vlaamse hydrografische atlas (VHA) is een groot aantal beken opgenomen die op hoofdlijnen vanaf de Brabantse Wal in zuidwestelijke richting stromen. De Oude Donkse Beek stroomde in het verleden direct langs de zuidgrens van het park, maar werd jaren terug verlegd, waarna de oude loop ten zuiden van het park werd gedempt. De huidige loop van de Donkse Beek (zie afbeelding 15) buigt even voor het plangebied af in zuidelijke richting, stroomt daarna samen met de Oude Landse Beek en vervolgt zijn loop in een rechte lijn in zuidelijke richting tot in de Groot Schijn, zie ook paragraaf 2.3.2.

2.5.4.2 KASTEELGRACHT Kasteel Veltwijck wordt omgeven door een historische gracht met een gemetselde omwalling, als weergegeven in afbeelding 14. De regelmatige geometrie wordt in het zuidoosten doorbroken door een uitstulping die als een vijverpartij het park intrekt, eveneens omgeven door een gemetselde kademuur. Het waterpeil van het oppervlaktewater staat onder invloed van zowel hemelwater als grondwater. In het verleden stond de waterpartij via een overloop in verbinding met de Oude Donkse Beek, die de zuidgrens van het Veltwijckpark volgde. Deze beek werd later echter vervangen door een afvalwaterleiding, die op zijn beurt in 2012 is vervangen door een 600mm collector van Aquafin, bedoeld voor transport van afvalwater naar een zuiveringsinstallatie. Gevolg van deze aanpassingen is dat in de gracht momenteel geen overloop aanwezig is. Bij hoge waterstanden nadert het waterpeil in de gracht het niveau van de inkom naar de kelder van het kasteel, met risico op overstroming van de kelders. Doordat ook een externe voeding van het oppervlaktewater ontbreekt en de gracht zelf beperkt in staat is water vast te houden, daalt het waterniveau weer sterk in drogere perioden. Het waterpeil daalt soms zo sterk dat de in de gracht geplaatste fonteinen moeten worden uitgeschakeld omdat onvoldoende water kan worden ingenomen. De sterke schommelingen van het waterpeil hebben naast het risico op overstroming van de kasteelkelders ook een negatief effect op de beeldkwaliteit.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

32


meetpunt grondwater

Afbeelding 15, overstromingsgevoelige gebieden meetpunten grondwater en waterlopen uit de VHA. . BV GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad2014, Antwerpen Buiting Advies

33


2.5.4.3 GRONDWATER In het plangebied zelf bevinden zich geen meetpunten voor grondwaterstanden. Wel bevinden zich enkele meetpunten in de nabijheid daarvan (zie afbeelding 15). Een van deze punten is hoger gelegen dan het plangebied. De maaiveldhoogte van het andere meetpunt komt overeen met de lagergelegen delen van het Veltwijckpark. Gemiddeld geeft het een redelijke indicatie van de grondwaterstanden binnen het park. Tabel 3 toont een samenvatting van de meetgegevens in de betreffende peilbuizen. TABEL 3, GRONDWATERGEGEVENS PER MEETPUNT GEGEVENS PER MEETPUNT

MEETPUNT 239

Hoogte maaiveld

262 6,32

4,37

5-9-2013 - 29-2-2016 3,80

1-6-2015 - 4-2-2016 2,17

Hoogst gemeten peil (m - maaiveld) Gemidd. peil meetperiode (m - maaiveld)

2,99 3,45

1,14 1,64

Laagst gemeten peil (m + taw) Hoogst gemeten peil (m + taw)

2,52 3,33

2,20 3,23

2,87 +0,46/-0,35

2,73 +0,50/-0,53

Meetperiode Laagst gemeten peil (m - maaiveld)

Gemidd. peil in meetperiode (m + taw) Maximaal gemeten fluctuatie (m + taw) Trend gedurende meetperiode Opmerking

Stijgend Meetreeks bevat onderbrekingen

Stijgend Betreft korte meetreeks

Op basis van de meetgegevens kan worden geconcludeerd dat er gedurende de meetperiode sprake is van een fluctuatie van ongeveer een halve meter boven en onder het gemiddelde grondwaterpeil en er gemiddeld een stijgende trend kan worden waargenomen. De meetreeksen bestrijken echter een dermate korte periode dat hieruit geen betrouwbare conclusies kunnen worden getrokken.

2.5.4.4 OVERSTROMING EN WATEROVERLAST Afbeelding 15 toont de mogelijk en effectief overstromingsgevoelige gebieden in en rond het plangebied. Binnen de grenzen van het plangebied zelf zijn geen overstromingsgevoelige gebieden ingetekend. Ten zuiden en oosten daarvan liggen echter grote gebieden die als mogelijk en effectief overstromingsgevoelig zijn gemarkeerd.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

34


Afbeelding 16, overstromingsgevoelige gebieden (boven), 2011 (midden en 2014 (onder).Buiting Advies BV GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad2006 Antwerpen

35


Uit een vergelijking van de watertoets uit 2014 met die uit 2011 en 2006 blijkt dat de toets uit 2006 en 2014 een vergelijkbaar beeld opleveren, met een lichte verschuiving van de effectief overstromingsgevoelige gebieden ten opzichte van de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden. De toets uit 2011 geeft daarentegen wel een afwijkend beeld. Waar in 2011 de begrenzing van het mogelijk overstromingsgevoelige gebied vergelijkbaar is, is het effectief overstromingsgevoelige gebied veel ruimer weergegeven dan in 2006 én in 2014. In 2011 is de noordelijke grens van het effectief overstromingsgevoelige gebied verruimd tot voorbij de voormalige loop van de Donkse Beek. Daardoor valt ook de duidelijke rand van het plangebied en de bebouwing ten westen daarvan daarbinnen. Opvallend is dat in 2011 ook de kasteelgracht en –vijver zijn aangeduid als effectief overstromingsgevoelig gebied. Wat de oorzaak is van de toename van het mogelijk overstromingsgevoelige gebied is niet duidelijk. Dit kan liggen in aanpassingen van de wijze waarop gemodelleerd is, maar kan ook worden veroorzaakt door veranderde grondwaterstanden, aangepast peil van oppervlaktewater of grotere (piek)afvoeren van omliggende waterlopen. De inventaris van recent overstroomde gebieden (Geopunt.be) maakt duidelijk dat grote delen van het gebied Oude Landen niet alleen overstromingsgevoelig zijn, maar ook daadwerkelijk zijn overstroomd in het recente verleden (gegevens afkomstig uit inventarisatie uit 2003). In het Veltwijckpark zelf zijn geen daadwerkelijke overstromingen geregistreerd.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

36


Afbeelding 17, Bosbestanden. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

37


2.6

BESCHRIJVING VAN HET BIOTISCHE MILIEU

2.6.1

BOS

Een aanzienlijk deel van het Veltwijckpark bestaat uit opgaande begroeiing van bos en struweel. Het bos is gevarieerd van aard, waarbij open bos met monumentale bomen, donker bos met dichte begroeiing en tal van tussenvormen elkaar afwisselen. Deze variatie biedt verassende beelden, maar zorgt er tevens voor dat het geheel aan bosbestanden een sterke, herkenbare identiteit mist die het karakter van het park zou kunnen versterken.

2.6.1.1 BESTANDSKAART In juli 2015 zijn de bosbouwkundige gegevens verzameld die nodig zijn voor het opstellen van het beheerplan. Op basis van deze inventarisatie en de uitgevoerde vegetatieopnamen is een indeling gemaakt in bosbestanden (zie afbeelding 17). Er werden twee bestanden onderscheiden. Bij de indeling is eenheid in beheer als uitgangspunt genomen. Hierbij zijn delen samengevoegd waarvan te verwachten is dat ze in de toekomst op dezelfde wijze kunnen worden beheerd.

2.6.1.2 BESTANDSBESCHRIJVING De gezamenlijke oppervlakte van de bosbestanden bedraagt 4,14 hectare. Binnen de bosbestanden bevinden zich enkele elementen zoals paden en voorzieningen die feitelijk niet als bos in de inventaris zijn opgenomen. Dit betreft echter kleine oppervlakten, waarboven het kronendak van het omringende bos zich heeft gesloten. Deze elementen hebben geen effect op het functioneren van het bos, noch op het beheer daarvan en zijn in het kader van dit onderdeel van het beheerplan dan ook als integraal onderdeel van het bosbestand beschouwd. Tabel 4 toont enkele karakteristieken van het bos per bosbestand. Tabel 5 geeft inzicht in de verdeling van de leeftijdsklassen. Bestand a bestaat uit oud, hoog opgaand beukenbos waarin ook zomereik voorkomt. De bovenste boomlaag is meestal erg dicht terwijl de struik- en kruidlaag veelal ijl zijn. De aanwezige eiken hebben veel last van de competitie met beuk waardoor de conditie van de eiken matig tot slecht is. De begroeiing van bestand b is veel gevarieerder. In dit bestand groeit een groot aantal boomsoorten individueel gemengd en groepsgewijs gemengd door elkaar. Een duidelijke kruid- en struiklaag is aanwezig en soms komt onder de eerste boomlaag een tweede boomlaag voor. TABEL 4 OVERZICHT BESTANDSOPNAMEN BESTAND

HOOFDBOOMSOORT

OPPERVLAKTE (ha)

LEEFTIJDSKLASSE

BESTANDSTYPE

SLUITINGSGRAAD

Bestand a

Beuk/ zomereik

2,90

81-100

LOOFHOUT

>75%

Bestand b

Am. eik/ Tamme kastanje

1,24

ongelijkjarig

LOOFHOUT

>75%

TABEL 5, OVERZICHT LEEFTIJDSKLASSEN LEEFTIJDSKLASSE

OPPERVLAKTE (ha)

PERCENTAGE

81-100

2,90

70

Ongelijkjarig

1,24

30

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

38


Afbeelding 18, Donkere bosjes en zonnige plekken elkaar op kleine schaal af. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad wisselen Antwerpen

Buiting Advies BV

39


2.6.1.3 BOOMSOORTENSAMENSTELLING Hieronder zijn de samenvattende gegevens van de bosbouwopnames beschreven. De gegevens zijn gebaseerd op de bosbouwopnames die in 2015 werden uitgevoerd. Een meer gedetailleerde rapportage van de bosbouwen vegetatieopnamen in de bestanden is als bijlage 1 bijgevoegd. De locaties van de opnamen zijn weergegeven in afbeelding 17. ZAAILINGEN Alle individuen met een hoogte minder dan 2 meter worden tot de zaailingen gerekend. In het park komen veel zaailingen voor, van vooral gewone esdoorn en Amerikaanse eik (tabel 6). De aangetroffen zaailingen zijn klein en grotere zaailingen werden nauwelijks gevonden. Wat verder opvalt is dat vooral zaailingen aanwezig zijn van de boomsoorten die schaduw verdragen. Met name het bos met een groot aandeel beuk (bestand a) is donker en voor soorten die als zaailing veel licht nodig hebben, zoals zomereik, is het bos momenteel te donker om zich te kunnen verjongen. Deze soort komt nog wel veel voor in het kronendak, maar zaailingen van deze soort zijn nauwelijks aanwezig. TABEL 6, AANTAL ZAAILINGEN PER SOORT EN HOOGTEKLASSE HOOGTE (centimeter)

0-49

50-99

BOOMSOORT

STAMTAL (n/ha)

VERSPREIDING

Amerikaanse eik

4.331

Verspreid

Amerikaanse vogelkers

2.202

Verspreid

Beuk

1.321

Verspreid

Gewone esdoorn

7.597

Verspreid

Hulst

441

Verspreid

Meidoorn

441

Verspreid

Noorse esdoorn

188

Verspreid

Hulst

188

Verspreid

STRUIKLAAG Tot de struiklaag behoren, conform de methodiek van het uitgebreide bosbeheerplan, alle bomen met een hoogte van meer dan 2 meter en een omtrek kleiner dan 20 centimeter. In beide proefvlakken werden bij de bosbouwkundige opnamen geen bomen of struiken in deze laag aangetroffen. Ook buiten de proefvlakken was de struiklaag in bestand a ijl. In bestand b komen wel enige kleine bomen in deze laag voor maar deze lagen buiten het proefvlak. Met name bestand a is momenteel een erg dicht en donker bos voor jonge bomen en struiken om op te groeien. BOOMLAAG In de proefvlakken werden alleen loofboomsoorten aangetroffen. Naar volume en grondvlak zijn het vooral de soorten zomereik en beuk die in het bos domineren (tabel 7). TABEL 7, AANTAL BOMEN IN BOOMLAAG BOOMSOORT

STAMTAL (n/ha)

GRONDVLAK (m2/ha)

VOLUME (m3/ha)

Beuk

62

24,7

331,3

Zomereik

28

8,1

99,0

Amerikaanse eik

9

1,6

19,2

Tamme kastanje

12

1,2

13,7

Gewone esdoorn

35

0,9

8,3

Paardenkastanje

3

0,5

4,0

Moeraseik

3

0,4

4,5

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

40


Afbeelding 19,dood hout geconcentreerd verwerkt in takkenrillen,

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

41


2.6.1.4 DENDROMETRISCHE GEGEVENS In het bos is een gemiddeld houtvolume van 480 kubieke meter per hectare aanwezig (tabel 8). Vooral in bestand a is het staande volume hout groot. In dit bestand staan ook enkele dikke dode zomereiken, waardoor in het bestand ook een groot volume dood staand hout voorkomt. De bomen in bestand b zijn veel dunner en ook wat lager dan in bestand a waardoor het houtvolume hier een stuk lager is. Staand dood hout komt in dit bestand weinig voor. In beide bestanden wordt dood hout op rillen verzameld (zie afbeelding 19). Los liggend dood hout buiten deze rillen is dan ook nauwelijks in het bos aanwezig (tabel 9).

TABEL 8, DENDROMETRISCHE GEGEVENS LEVEND

STAAND DOOD HOUT

BESTAND

STAMTAL (n/ha))

GRONDVLAK (m2/ha)

VOLUME (m3/ha)

STAMTAL (n/ha))

GRONDVLAK (m2/ha)

VOLUME (m3/ha)

Bestand a

108

45,7

601

10

7,13

81

Bestand b

255

17,7

197

Bos totaal

152

37,3

480

7

4,99

57

TABEL 9, LIGGEND DOOD HOUT PER OMTREKKLASSE OMTREKKLASSE Dun (20-59 cm)

STUKS PER HECTARE

AANTAL BESTANDEN

Geen

1

5-100

1

Dik (60-119 cm)

Geen

2

Zeer dik ( > 120 cm)

Geen

2

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

42


Afbeelding 20, Potentieel natuurlijke vegetatie vanAntwerpen de bosbestanden. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad

Buiting Advies BV

43


2.6.1.5 POTENTIEEL NATUURLIJKE VEGETATIE Op basis van de vegetatieopnamen die in de bosbestanden werden gemaakt is een kaart met de PNV opgesteld. De vegetatiekundige identificatie van de opnamen gebeurde door een vergelijking van de aangetroffen soorten met de gegevens van de Bosplantengemeenschappen in Vlaanderen (Cornelis et al. 2007). In bestand a is onder meer verjonging van Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik aanwezig, wat wijst op een bostype van voedselarme bodem. De vegetatie heeft daarbij kenmerken van zowel eiken-beukenbos als van dennen-eikenbos. Het eiken-beukenbos komt voor op de wat rijkere zandgronden, terwijl denneneikenbossen typisch zijn voor voedselarme, droge en zure zandgronden. In bestand a is echter ook vlier aanwezig in de struiklaag en kruidlaag en ook gewone esdoorn komt in de kruidlaag voor. Deze soorten wijzen op een bostype van voedselrijke bodem, zoals essen-eikenbos. Ook de boomhoogte van de beuken duidt erop dat de bodem hier zeker niet arm is. Voor de opname werden met behulp van BosProg (Versie 3.50 – 2.20) de Ellenberg waarden bepaald. De Ellenberg waarden geven aan dat het hier een frisse, matig tot stikstofrijke, matig zure bodem betreft. Deze standplaats komt niet overeen met die van dennen-eikenbos maar wijst op eiken-beukenbos van wat rijkere standplaatsen. In bestand b komen in de kruidlaag veel soorten voor die wijzen op een bostype van voedselrijke bodem. Door de aanwezigheid van klimop, Noorse esdoorn, gewone esdoorn, vlier, grote brandnetel en geel nagelkruid vertoont het veel overeenkomsten met esdoornen-essenbos. De Ellenberg waarden duiden er wel op dat de standplaats hier duidelijk zuurder is dan die van typisch esdoornen-essenbos, waar veel kalkminnende soorten in aanwezig zijn. Wel bevestigen de Ellenberg waarden dat het hier een vrij voedselrijke bodem betreft. Naast esdoornen-essenbos heeft de vegetatie duidelijk kenmerken van essen-eikenbos. Ook hier geldt dat de standplaats zuurder lijkt dan die van typisch essen-eikenbos, maar de verschillen zijn duidelijk kleiner dan met esdoornen-essenbos. In de huidige vegetatie komen een aantal uitheemse boomsoorten voor (tamme kastanje, Amerikaanse eik, moeras eik en paardekastanje). De soorten dragen wel bij aan de diversiteit van het bestand maar passen niet in typisch essen-eikenbos TABEL 10, VERGELIJKING ACTUELE EN POTENTIËLE VEGETATIE BOSBESTANDEN BESTAND

PNV OP BASIS VAN BOSPLANTENGEMEENSCHAPPEN (CORNELIS)

ACTUELE VEGETATIE

Bestand a

Eiken-beukenbos

Beuken-zomereikenbos

Bestand b

Essen-eikenbos

Bos gedomineerd door Amerikaanse eik en Tamme kastanje

2.6.1.6 OPEN PLEKKEN Open plekken volgens de definitie van het bosdecreet komen niet voor in het Veltwijckpark. Hoewel open ruimte aanwezig is binnen het park, wordt deze niet beheerd met een zuivere natuurdoelstelling. Dit betreft grasvelden met een gebruiksfunctie als lig-, sport- of evenementenweide. Betreffende open ruimte valt dan ook niet binnen de delen van het park waarop het Bosdecreet van toepassing is.

2.6.1.7 PLANTEN MET HOGE NATUURWAARDE In het domein werden enkele oud-bos indicatoren aangetroffen, namelijk bosandoorn, hazelaar, hulst en knopig helmkruid. Rode lijst soorten of beschermde plantensoorten werden niet gevonden.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

44


2.6.1.8 PROBLEEMSOORTEN Behalve waardvolle soorten zijn ook soorten aangetroffen die in negatieve zin (kunnen) bijdragen aan het bossysteem en daardoor als ongewenste soort of aandachtssoort beoordeeld zijn. AMERIKAANSE VOGELKERS (PRUNUS SEROTINA) Verspreid over nagenoeg het hele plangebied werden individuen van Amerikaanse vogelkers aangetroffen. De Amerikaanse vogelkers heeft een grote zaadproductie, gemakkelijke zaadverspreiding, een hoge groeisnelheid, stelt weinig eisen aan de bodem en het zaad blijft lang kiemkrachtig. Ook groeit de plant erg makkelijk weer uit als deze is afgezet. Dit alles maakt dat de soort zich enorm kan uitbreiden, waarbij een grote schaduwdruk wordt veroorzaakt die de kruidlaag onderdrukt. Deze soort wordt als ongewenst beschouwd. AMERIKAANSE EIK (QUERCUS RUBRA) Amerikaanse eik komt op vele plaatsen in het plangebied voor als boom en als zaailing in de kruidlaag (zie tabellen 5 en 6). De boom vormt een brede en dichte kroon, waardoor hij onder bosomstandigheden andere boomsoorten verdringt en geen ondergroei toelaat. De bladeren verteren niet goed waardoor er vaak een arme flora en fauna aanwezig is onder Amerikaanse eik. Omdat deze soort tegelijkertijd past binnen de stijl van een historisch park, wordt de soort niet als ongewenst maar wel als aandachtssoort beschouwd. GEWONE ESDOORN (ACER PSEUDOPLATANUS). Ook de gewone esdoorn komt op verschillende plekken binnen het park voor in zowel kruidlaag als boomlaag. Door de grote hoeveelheid zaailingen en de grote concurrentiekracht van deze soort is ook dit een potentiële probleemsoort. Bestrijding is niet nodig, maar de aanwezigheid vraagt wel om aandacht. De Noorse esdoorn die ook in het bos aanwezig is komt op veel beperktere schaal voor.

2.6.1.9 VERGELIJKING MET BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART Het grootste deel van het plangebied is gewaardeerd als biologisch waardevol gebied met als karteringseenheid ‘kasteelpark’. De stukjes bos binnen het gebied zijn klein waardoor er veel randinvloeden zijn op de vegetatie. Verder groeien in het bos verschillende aangeplante boomsoorten en is er veel ruimte voor paden en andere faciliteiten zoals de speeltuin. Een kartering als ‘kasteelpark’ past hierdoor goed. De aanwezigheid van oude, dikke bomen, verschillende oud-bossoorten, dikke staande dode bomen en een plaatselijk soortenrijke kruidlaag passen goed bij de waardering als biologisch waardevol gebied.

2.6.2

SOLITAIRE BOMEN EN BOOMGROEPEN

Behalve bomen in bosverband bevinden zich enkele solitaire bomen en boomgroepen in het park. Een solitaire boom maakt geen onderdeel uit van een beplantingsvak en ondervindt geen of nauwelijks concurrentie om licht en kroonruimte van omringende bomen. De kroon van een solitaire boom heeft zich veelal gedurende lange tijd vrij kunnen ontwikkelen. Een boomgroep betreft een klein aantal bomen die als groep dezelfde kenmerken vertonen als een solitaire boom. De bomen in een boomgroep vormen gezamenlijk één kroon. Solitaire bomen en boomgroepen staan in de regel in gazon of zijn onderplant met sierbeplanting. Deze elementen komen in het Veltwijckpark voor in de directe omgeving van het kasteel en de vijver ten zuiden daarvan en in de omgeving van de villa aan de Veltwijcklaan.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

45


2.6.3

DREVEN EN BOMENRIJEN

In het Veltwijckpark bevinden zich diverse rijvormige beplantingen. Zo kent het park drie dreven die de hoofdinfrastructuur markeren. Twee dreven lopen in oost-westelijke richting. De noordelijke dreef daarvan bestaat uit vooral zomereiken en lijkt onderplant te zijn met lindes, waarvan een groot deel reeds is verdwenen. Het plantverband van deze dreef is onduidelijk, niet consequent en heeft daardoor niet overal de statige uitstraling die de beplanting zou kunnen hebben. De zuidelijke van de twee dreven verbindt de Zuster Nathaliestraat in het westen met de Konijnenberg in het oosten en loopt direct langs het poortgebouw. De bomen die aan het pad staan vormen een rechte lijn, maar gaan goeddeels op in de achterliggende bosbeplanting. Tussen deze beide dreven in, ten oosten van de oprijlaan, is nog een rijvormige beplanting aangetroffen. Vermoedelijk begeleidde deze beplanting het verhoogde pad langs de noordgrens van het park, in de periode dat de Waalse dreef daarvan nog de noordgrens markeerde (zie paragraaf 2.7.2). Een derde dreef betreft de lindelei die vanaf de Veltwijcklaan in zuidelijke richting naar de toegangsbrug van het kasteel loopt. De beplanting bestaat uit leilindes. De vitaliteit van deze lindes is matig. Meer leilindes worden tot slot gevonden aan de noord en oostzijde van het grasveld aan de Veltwijcklaan. Deze grenzen worden gemarkeerd door een dubbele rijbeplanting van leilindes.

2.6.4

HEESTERS, HAGEN EN TUINPLANTEN

Lagere beplanting komt op diverse locaties voor in het park. De oprijlaan wordt aan weerszijden geflankeerd door een beukenhaag waarvoor in vorm gesnoeide taxusfiguren staan. Aansluitend wordt ook de speeltuin omgeven door een haag. Op het terrein van de speeltuin zelf bevinden zich eveneens enkele hagen. Voorts komen in de omgeving van het kasteel en het poortgebouw verschillende beplantingen voor, bestaande uit hagen -van wisselende hoogte- en sierplanten. De meest in het oog springende daarvan betreft een tweetal formele tuinen, aangelegd in Franse landschapsstijl. Beide tuinen bestaan uit regelmatig vormgegeven vlakken die samen een vierkant patroon vormen en worden gescheiden door smalle paadjes. Elk vlak wordt omzoomd door een lage haag van buxus en is ingeplant met rozen. Hoewel deze tuinen geen authentieke elementen uit de Franse tijd zijn, ze zijn aangelegd in de jaren 70 van de vorige eeuw, vormen ze toch een aardig voorbeeld van de ontwerpstijl uit die periode. Heesters en andere lagere beplanting, anders dan hagen, die voorkomen in de bosvakken, worden in dit beheerplan beschouwd als integraal onderdeel van het bos en niet als afzonderlijke beplanting beschreven.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

46


2.6.5

KORTE VEGETATIE

Onder korte vegetatie verstaan we vegetaties die worden gedomineerd door grassen en/of kruiden. Grassen en kruiden in bossen en struwelen vallen hier niet onder. Dergelijke vegetaties vinden we in de open ruimte in het park. Kruidige vegetatie binnen de bosopstanden is als integraal onderdeel beschreven van de bosopstanden en in deze paragraaf daarom buiten beschouwing gelaten. Hoewel korte vegetaties wel gevonden kan worden in open plekken in bosbestanden, komen in de bosbestanden van het Veltwijckpark geen open plekken voor en is dit daarom niet van toepassing binnen voorliggen beheerplan.

2.6.5.1 GRASLAND EN RUIGTE Het Veltwijckpark kent diverse parkdelen met een grasvegetatie. De aard en samenstelling van de grasvegetaties varieert per parkdeel, met name als gevolg van verschillen in het maairegime. Het grasveldje ten zuiden van het kasteel wordt beheerd als gazon en heeft vooral een functionele en esthetische functie. Het grasveld in de kruising Veltwijcklaan – Lindenlei (als verwijzing naar het voormalig gebruik als voetbalveld ook genoemd het B-terrein) wordt beheerd als sportveld en heeft een relatief soortenarme grasmat die frequent wordt gemaaid. Onder de leilinden die de noord- en oostgrens van het B-terrein omzomen, bevindt zich eveneens een grasvegetatie die matig intensief wordt gemaaid. Het grasterrein in het zuidoosten van het park (in navolging van het voormalig gebruik als voetbalterrein ook wel het A-terrein genoemd) kent anders dan de andere grasvelden binnen het Veltwijckpark een meer gevarieerd beheer. In het centrum van dit relatief grote grasveld wordt een rechthoekig deel met de grootte van een voetbalveld beheerd als sportveld, vergelijkbaar met het B-terrein. De randen daaromheen worden meer extensief beheerd en bestaan uit een menging van grassen en kruiden. Plaatselijk komt ook rietvegetatie voor. In deze vegetatie zijn stroken meer intensief gemaaid. Deze stroken dienen als pad of doorsteek naar omliggende infrastructuur.

2.6.5.2 MUURPLANTEN Een aparte categorie binnen de korte vegetaties wordt gevormd door muurplanten. Muurplanten zijn planten die normaal gesproken worden gevonden op rotsen, maar onder specifieke omstandigheden ook een geschikte groeiplaats vinden in een door de mens gecreëerd alternatief: muren. Vooral de juiste zuurgraad, het juiste vochtgehalte, een gehalte aan organisch materiaal en voldoende ruimte voor ontkieming en beworteling zijn nodig voordat muurplanten zich kunnen vestigen. Omdat nieuwe muren vaak basisch en weinig poreus zijn, vinden we muurplanten vooral op oude muren waarin het verweringsproces voldoende is gevorderd. De grachtmuur van kasteel Veltwijck voldoet aan die voorwaarden. Op deze muur vinden we soorten als tongvaren en muurvaren.

2.6.5.3 PLANTEN VAN NATTE MILIEU’S Het water van de kasteelgracht en –vijver biedt een geschikte groeiplaats voor een vegetatie van ondergedoken waterplanten. Plaatselijk komen drijvende waterplanten voor als waterlelie. De oevers van de gracht en vijver bestaan rondom uit een gemetselde vijverboord. Dergelijke oevers vormen geen geschikte groeiplaats voor oeverplanten en planten van natte overgangsmilieus. Deze planten zijn dan ook afwezig in het Veltwijckpark.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

47


2.6.6

FAUNA

Het park vormt een goed leefgebied voor met name diersoorten van bos en struweel en soorten van open water. Een overzicht van waargenomen fauna is als bijlage 2 aan dit plan toegevoegd. Op de website www.waarnemingen.be worden voor het Veltwijckpark 35 vogelsoorten genoemd die er de afgelopen vijf jaar zijn waargenomen. Deels zijn dit soorten van open water, zoals waterhoen en wilde eend die in en bij de vijver geschikt leefgebied vinden. Het merendeel betreft echter vogels gebonden aan bos. Hieronder zitten relatief veel holenbroeders, zoals kauw, spreeuw, boomklever, pimpelmees en koolmees. Ook groene specht en grote bonte specht komen in het gebied voor. Tijdens de inventarisaties werd verder enkele malen de middelste bonte specht gehoord. Deze soort breidt zich de laatste jaren steeds meer uit en is gebonden aan structuurrijk loofbos. Deze spechten hebben voorkeur voor bossen met een groot aandeel eik. Een andere soort die in holen broedt en die in het gebied aanwezig is, is de halsbandparkiet. Deze soort komt oorspronkelijk uit AziĂŤ en Afrika maar losgelaten en ontsnapte kooivogels vormen op verschillende plekken kolonies. Het is onduidelijk in hoeverre deze soort een bedreiging vormt voor de inheemse soorten in het park. Twee opmerkelijke vogelwaarnemingen uit het gebied zijn die van een blauwborst en rietzanger. Deze soorten zijn gebonden aan moeras- of ruigtevegetatie en in Veltwijckpark ontbreekt voor deze soorten geschikt broedbiotoop. In het ernaast gelegen Oude Landen is geschikt biotoop wel aanwezig. De soorten werden waargenomen in april en mogelijk betreft het vogels die op doortrek waren naar geschikt leefgebied. In de vijver komen de vissoorten snoek en ruisvoorn voor. Beide soorten hebben een voorkeur voor helder, plantenrijk water. De snoek jaagt hier op andere vissoorten en ander dierlijk voedsel. Jonge ruisvoorns eten veel plantaardig materiaal terwijl oudere dieren insecten, slakjes en andere ongewervelden eten. In het park werden verder twee soorten roodoogjuffer waargenomen, de grote en de kleine roodoogjuffer. Voor beide soorten vormt een watervegetatie met veel op het water drijvende bladeren geschikt leefgebied.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

48


Afbeelding 21, uitsnede uit deVeltwijckpark, Carte des Pays-Bas, 1712 ( bron: Geopunt.be). GeĂŻntegreerd Beheerplan Stad Fricx Antwerpen

Buiting Advies BV

49


2.7

CULTUURHISTORIE, ERFGOED EN MONUMENTEN

2.7.1

ALGEMENE CULTUURHISTORISCHE BESPREKING

De eerst gekende vermelding van het Waterkasteel ‘Hof van Veltwijck’ dateert van 1565. De eerste eigenaar en naamgever van het kasteel was Aert Van Veltwijck, een Antwerpse poorter. Van Veltwijck liet een hof van plaisantie oprichten. Anders dan tegenwoordig bestond het hof in die periode uit een gesloten vierkant complex met vier slanke hoektorens te midden van een vijver. Al relatief snel na de realisatie, tijdens het beleg van Antwerpen (1584-1585), kwam het complex leeg te staan en raakte het in verval. In de periode die daarop volgde kwam het hof in handen van divers eigenaars die er evenzoveel verbouwingen lieten uitvoeren. Zo gaf Lucas van Opmeer het kasteel omstreeks 1656 een grondige opknapbeurt. In de periode 1754-1780 was het hof in handen van de Antwerpse koopman C. De Winter. Vermoed wordt dat hij het was die het kasteel aan de noordzijde liet openbreken en een gedeelte van de omgrachting op liet vullen. Deze verbouwing resulteerde in een U-vormig complex rond een binnenhof. In 1759 liet De Winter een beukendreef aanleggen voor de ingang van het complex. Ruim 120 jaar later, vanaf 1902, viel Hof van Veltwijck onder het eigendom van Barones de Borrekens. Tijdens haar eigendom, rond 1905, werd het hoofdgebouw uitgebreid met een tweede bouwlaag en werd het hele complex gerestaureerd. In het jaar 1929 kocht de gemeente het hof aan, verbouwde het en nam het een jaar later in gebruik als gemeentehuis. Van het omliggende park werd in 1931 een deel verkocht. Het overige deel werd voor publiek opengesteld. In 1966 werden de dienstgebouwen uitgebreid met een L-vormig paviljoen. Een restauratie van de funderingen van het hoofdgebouw volgde in 1980. Drooglegging van de slotgracht was voor deze werkzaamheden noodzakelijk. Het vervolg van deze werkzaamheden betrof de restauratie van de voorgebouwen waarvoor in 1983 toestemming werd verleend. In dezelfde periode werd het complex in gebruik genomen als districtshuis. In het meer recente verleden zijn het kasteel, het poortgebouw en Villa Geniets heringericht. In het kasteel is ondermeer een nieuwe raadszaal ingericht veel diensten van net districtsbeheer zijn centraal ondergebracht in het poortgebouw. Villa Geniets heeft een publieke loketfunctie gekregen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

50


1771-1778 (Ferraris)

1846-1854 (Vandermaelen)

1912 (Cremers)

1930 (dienst van stadseigendommen)

1943 (Seghers)

1950 (Kadaster NL)

1955 (Stappaars)

1965 (De Rouck)

Afbeelding 22, collage van historische kaartbeelden. Bron: Stadsarchief Antwerpen, Geopunt.be en Watwaswaar.nl.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

51


2.7.2

HISTORISCHE KAARTANALYSE VAN HET LANDSCHAP

Fricx maakte in 1712 de Carte des Pays-Bas op. Op deze kaart (zie afbeelding 21) zijn onder andere de locatie van Ekeren, de loop van de Donkse beek en enkele doorgaande wegen ingetekend. In de nabijheid van de locatie van het Veltwijckpark toont de kaart het toponiem ’t huys van Oostenden’, terwijl het toponiem ‘Veltwyck’ wordt weergegeven op de plaats waar zich in werkelijkheid Hof De Bist bevindt. In combinatie met het lage detailniveau maakt dit dat deze kaart verder niet in de analyse is betrokken. Afbeelding 22 toont een collage van historische kaarten waarop het huidige Veltwijckpark wel is afgebeeld, zij het met wisselende schaal, nauwkeurigheid en detailniveau. Ondanks deze verschillen laat een vergelijking van deze kaartbeelden enkele interessante ontwikkelingen zien. De Ferrariskaart uit de periode 1771-1778 toont het waterkasteel ‘Chateau Veltwyck’ nog als een vierkant complex met torens op de hoeken, geplaatst in een waterpartij en omgeven door een klein eveneens vierkant hof. Rond het hof toont de kaart een gracht die aan de noordzijde wordt onderbroken door een poortgebouw. Ook buiten de omgevende gracht zien we regelmatig ontworpen landschapselementen waaronder bomenrijen (mogelijk dreven) en vlakverdelingen. De huidige Waalsche Dreef en de (naamloze) dreef die direct ten noorden van het poortgebouw loopt, zijn in die periode locale wegen of paden. Zoals ook in de algemene historische beschrijving (paragraaf 2.7.1) is aangegeven, wordt vermoed dat ongeveer in deze periode het kasteel werd verbouwd tot een U-vormig complex, door de noordzijde van het kasteel open te breken. Ook een deel van de omringende gracht werd in die periode gedempt. Verder is te zien dat het huidige park ten oosten van het kasteel in deze periode slechts gedeeltelijk was voorzien van beplanting. Het grootste deel had in die periode een agrarische functie. Ook Vandermaelen nam in de periode 1846-1854 het ‘Chateau de Veldwyk’ op in een -zij het minder gedetailleerde- kaart. De verbouwing van het kasteel is hierop niet zichtbaar. Ook is niet met zekerheid vast te stellen of in deze periode de omliggende gracht nog volledig aanwezig is. Het zuidelijke deel van de gracht is niet ingetekend. De Donkse beek is door Vandermaelen echter wel ingetekend op dit segment. Bekend is dat niet lang hierna -in 1861- sluizen zijn aangelegd waarmee de omwatering van het hof van en naar de Donksche beek kon worden gereguleerd. Op deze kaart is wel duidelijk te zien dat de waterpartij waarin het kasteel is gebouwd, aan de zuidoostzijde is uitgebreid met een vijver. Ook de Waalsche dreef en de dreef ten zuiden daarvan zijn in de tijd doorgetrokken in oostelijke richting, waar zij aansluiten op de Lindenstraat (tegenwoordig Lindenlei). Deze situatie is tot op de dag van vandaag onveranderd. Ruim een halve eeuw later maakte Cremers een kaart op, waarop ‘Chateau Veldwyck’ gedetailleerd is weergegeven. Het nu U-vormige grondvlak van het kasteel is hierop duidelijk zichtbaar. Rond het kasteel is op deze kaart een vrij groot park getekend met een golvend padenpatroon. Het park loopt strekt zich aan de westzijde verder uit dan de huidige grenzen van het Veltwijckpark.

Interessant is te zien dat de noordzijde van het park in die tijd begrensd werd door de Waalsche dreef, ten zuiden van de Veldwijcklaan. Net ten zuiden van- en parallel aan de Waalsche dreef is op deze en latere kaarten een pad ingetekend dat min of meer overeenkomt met de aarden wal die op een deel van dat traject nog is terug te vinden. Hoewel dit tegenwoordig een niet-officieel pad lijkt te zijn, kan op basis hiervan worden geconcludeerd dat deze wal en het daarop liggende pad deel uitmaakt van het historische padenpatroon. Ten westen van het kasteel tekende Cremers een regelmatig strepenpatroon in tussen de paden. Mogelijk wijst dit op de aanwezigheid van een moestuin of kwekerij. Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

52


1979-1990

2014 Afbeelding 23, vergelijking luchtfoto’s uit de periode 1979-1990 en 2014. Bron: Geopunt.be.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

53


Kort na de gemeentelijke overname van het park in 1929 werd een kaart opgemaakt van de stadseigendommen (1930). Het meest westelijke deel van het door Cremers ingetekende park is hier als bebouwing gemarkeerd. De inrichting van het resterende park lijkt op hoofdlijnen ongewijzigd gebleven. In een deel van de ruimte tussen de Waalsche dreef en de Veltwijcklaan is hier een groene inrichting ingetekend. De weg die het park aan de zuidzijde begrenst en al sinds Ferraris op kaart is weergegeven, wordt in 1930 voor het eerst op kaart vermeld als Donckweg, later Donksche (of Donkse) weg. Op de kaart uit 1943 is het kasteel –hier Vellewyck genoemd- inmiddels aangeduid als gemeentehuis. Net als op alle andere kaarten vanaf 1912 is ook op deze kaart te zien dat het parkdeel ten oosten van het kasteel bestaat uit een open ruimte, omgeven door begroeiing en een pad. Hoewel in enigszins verschillende vormen, is deze situatie door de jaren heen steeds in het park terug te vinden. De Nederlandse kadasterkaart uit 1950 toont geen noemenswaardige veranderingen in het park, anders dan dat van de begroeiing ten westen van het ‘kasteel Veldwijk’. Slechts een U-vormig deel van het park lijkt hier beplant te zijn, het overige deel is ingetekend als open ruimte. Vanaf 1955 is de Zuster Nathaliestraat benoemd en in zuidelijke richting doorgetrokken tot de Donkse weg. De ligging van deze straat ten opzichte van de parkgrenzen lijkt evenwel niet helemaal correct te zijn, mogelijk het gevolg van de schaal waarop de wegen zijn ingetekend. Tegenwoordig loopt de Zuster Nathaliestraat slechts tot aan de Pastoor de Vosstraat, zoals deze ook op de kaart uit 1950 is ingetekend. De kaart van 1955 toont direct ten zuiden van de Waalse dreef een grondlichaam. Dit lichaam, ook besproken eerder in deze paragraaf, is nog altijd gedeeltelijk in het park terug te vinden. De kaart van De Rouck uit 1965 is vooral een wegenkaart en toont de infrastructuur derhalve buiten verhouding ten koste van het detailniveau van de overige kaarteenheden. Een drietal zaken zijn ondanks dit toch uit deze kaart op te maken. Ten eerste is hier de inpassing van het sportveld te zien van F.C. Germinal. Ten tweede is hier voor het eerst de aanwezigheid van een kinderpark vermeld. Deze functie maakt nog altijd deel uit van het park. Als derde punt kan worden opgemerkt dat de Donksche weg niet langer op kaart is weergegeven. Het park grenst daardoor direct aan het aanliggende natuurgebied Oude Landen. De luchtfoto uit de periode 1979-1990 laat een aantal duidelijke ontwikkelingen zien binnen het park. Als eerste vormen de percelen tussen de Waalse dreef en de Veltwijcklaan in tegenstelling tot de eerdere kaarten in deze periode een ruimtelijke eenheid met het oorspronkelijke park. De Waalse dreef maakt daardoor integraal deel uit van de infrastructuur van het Veltwijckpark. De grootste ontwikkeling die de luchtfoto laat zien is de aanwezigheid van het voetbalstadion van Germinal Ekeren, in die periode nog gedeeltelijk in aanbouw (een kraan is op de foto nog zichtbaar). Het stadion is gerealiseerd op een deel van het park dat van oudsher open was. Ook in het zuidwesten van het park heeft een deel van het park een nieuwe inrichting gekregen. Hier heeft de parkinrichting ruimte gemaakt voor de realisatie van het Koninklijk Atheneum Ekeren. Ook op kleine schaal zijn opvallende elementen in het park zichtbaar. Zo zijn tussen het kasteel en het poortgebouw, binnen het vierkant dat voorheen door een gracht werd omgeven, twee formele tuinen zichtbaar. Wanneer we tot slot de luchtfoto uit 2014 bestuderen, vallen slechts kleine veranderingen op. Het Koninklijk Atheneum Ekeren is nog altijd aanwezig en in de periode 2012-2013 aan de zuidzijde uitgebreid met een nieuw gebouw. Dit terrein kan derhalve niet langer tot het Veltwijckpark worden gerekend. Een uitzondering op de relatief kleine schaal van de veranderingen is het verdwijnen van het voetbalstadion. In de negentiger jaren van de twintigste eeuw is het stadion afgebroken en de functie van het voetbalveld opgeheven. Dit terrein kan daardoor opnieuw als fysiek onderdeel van het park worden gerekend, hoewel het sindsdien nog geen duidelijke nieuwe inrichting of bestemming heeft gekregen. De oude, eerder al verdwenen Donksche weg is op deze luchtfoto ter hoogte van het park te zien als een smal, halfverhard pad, dat de overgang van het park naar het zuidelijk gelegen natuurgebied Oude Landen markeert.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

54


Afbeelding 24. Uitsnede uit het GEO-portaal van Onroerend Erfgoed (https://geo.onroerenderfgoed.be) met aanduiding van het waterkasteel Hof Van Veltwijck. De oranje stippellijn markeert de indicatieve contour van het Veltwijckpark.

Afbeelding 25. Uitsnede uit het GEO-portaal van Onroerend Erfgoed (https://geo.onroerenderfgoed.be) met aanduiding van Villa Van de Poel. De oranje stippellijn markeert de indicatieve contour van het Veltwijckpark.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

55


2.7.3

BESCHERMINGSBESLUITEN

De Inventaris Onroerend Erfgoed omvat drie beschermingsbesluiten die van toepassing zijn op het plangebied en als bijlage 3, 4 en 5 van dit rapport zijn toegevoegd. Het betreft de volgende besluiten:   

Besluit 0241, daterend uit 18-02-1949, betreft de aanwijzing van kasteel Veltwijck als beschermd monument en het kasteel met omliggend park als beschermd landschap. Besluit 0359, daterend uit 28-03-1956, betreft de aanwijzing van de toegangsbrug van kasteel Veltwijck als monument. Besluit 2445, daterend uit 01-07-1992, betreft de aanwijzing van de percelen, vermeld als uitbreiding van de omgeving van het kasteel Veltwijck als beschermd landschap.

2.7.4

BOUWKUNDIG ERFGOED

2.7.4.1 WATERKASTEEL HOF VAN VELTWIJCK De inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (zie geeft van het object “Waterkasteel Hof Van Veltwijk” (ID 11391, zie ook afbeelding 24) de volgende beschrijving: “Complex in traditionele bak- en zandsteenstijl, bestaande uit een U-vormig waterkasteel uit de 16de eeuw, gelegen binnen een rechthoekig omgracht landschapspark, en een U-vormig neerhof aan noordzijde met centraal poortgebouw, door een gekasseide lindedreef verbonden met de Veltwijcklaan.”

Behalve het feitelijke kasteel vermeld de beschrijving van het erfgoed tevens de gekasseide weg die tot de ingang van het kasteel leidt, de vierkante en vergrootte omgrachting rond het kasteel, de boogbrug die de omgrachting overspant en diverse ornamenten rond het kasteel. In het omringende park worden daarnaast nog specifiek het parkbeeld van de Romeinse godin Flora en de sluis aan de zuidwestzijde van de tegenwoordig gedempte omwatering benoemd. De meer uitgebreide en gedetailleerde beschrijving van het bouwkundig erfgoed is als bijlage 6 aan dit plan toegevoegd.

2.7.4.2 VILLA VAN DE POEL Villa Van de Poel maakt deel uit van de uitbreiding van de omgeving van kasteel Veltwijck (besluit 2445, zie ook afbeelding 25). De inventaris van het Bouwkundig Erfgoed geeft van het object “Villa Van de Poel (ID: 214694) de volgende beschrijving: “Voormalige 'Villa Van de Poel' daarna 'Villa Van Humbeeck' en vervolgens 'Villa Geniets’. Landhuis of hof van plaisantie in cottagestijl gebouwd rond 1901 naar ontwerp van architect Smits.” De meer uitgebreide en gedetailleerde beschrijving van dit bouwkundig erfgoed is als bijlage 7 aan dit plan toegevoegd.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

56


Afbeelding 26, kasteelgracht rond kasteel Veltwijck en de daarop aangesloten vijver. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

57


2.7.4.3 SLUIS Een restant uit vervlogen tijden is nog te vinden in het zuidwesten van het park. Hier bevindt zich een oude sluis waarmee de peilen van het oppervlaktewater rond het kasteel konden worden geregeld. Een tweede sluis bevond zich in het verlengde van de kasteelvijver, de uitloper van de gracht, maar is in de loop der tijd verdwenen. Hoewel niet geheel zeker wanneer deze is verdwenen (zie ook paragraaf 2.7.2), bevond zich in het verleden een tweede gracht rond het huidige kasteel en kasteeltuin, die op twee plekken aansloot op de toenmalige Donksche Beek. De nog aanwezige sluis bevindt zich op of dicht bij één van de plekken waar de buitengracht op de Donksche Beek aansloot. Het is dan ook aannemelijk dat deze sluis tot doel had het waterpeil van de buitengracht te reguleren, terwijl de verdwenen sluis juist was bedoeld voor het peilbeheer van de kasteelgracht en –vijver. Echter, er is onvoldoende informatie beschikbaar om deze aanname te kunnen bevestigen. Dit laat vanzelfsprekend onverlet dat de resterende sluis een waardevol historisch element is in het park dat verwijst naar een specifieke ontwikkelingsfase uit de geschiedenis van het Veltwijckpark.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

58


Afbeelding 27, zichtlijnen in het Veltwijckpark.Stad Antwerpen GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark,

Buiting Advies BV

59


3

FUNCTIES EN FUNCTIONEREN

In voorgaande hoofdstukken is inzicht gegeven in het ontstaan van het park, de ontwikkeling die het park tot op heden heeft doorgemaakt en de staat waarin het momenteel verkeert. Ook zijn de biotische en abiotische kenmerken van het park verduidelijkt. Dit alles vormt het fysieke kader, de context waarbinnen het park diverse functies vervult en waarden vertegenwoordigt. De fysieke inrichting, met haar cultuurhistorische, esthetische en ecologische waarden en de parkfuncties die daarin worden vervuld beïnvloeden elkaar wederzijds. Deze samenhang wordt in dit hoofdstuk nader toegelicht. Een voorbeeld voor de wijze waarop inrichting en gebruiksvormen elkaar beïnvloeden kan worden gevonden in de verschillende parkstijlen die we in het Veltwijckpark terugvinden. Zo kent de directe omgeving van het kasteel ontwerpkenmerken uit de landschapsstijl en bestaat uit een kleinschalige afwisseling van open en gesloten terreintypen met slingerende paden en doorkijkjes. Dit deel leent zich -door de intieme sfeer met hoge beeldkwaliteit- voor ontspanning, historische beleving en andere extensieve recreatievormen. Daartegenover staat dat het noordelijke deel van het park is aangelegd met lange rechte lijnen die zorgen voor lange zichtlijnen (zie afbeelding 27), relatief grote vlakken van bos en gras, waarin meer dan rond het kasteel ruimte is voor sport en meer intensieve gebruiksfuncties en een sterkere interactie (visueel en functioneel) met de omgeving van het park. De wijze waarop het gebruik invloed uitoefent op de inrichting is onder meer te herkennen in de kenmerken van de grasvelden die na het verdwijnen van het voetbalstadion elk een andere ontwikkeling doormaakten. Het B-terrein aan de Veltwijcklaan ligt in het zicht, is goed bereikbaar, waardoor hier publieke functies als kleinschalige evenementen zijn ondergebracht. Hier is het gazon intensief onderhouden en zijn elementen toegevoegd als een skatebaan. Het A-terrein, grenzend aan de Oude Landen, ligt duidelijk meer uit het zicht en is daarom minder in trek voor publieke activiteiten. De beheernoodzaak was hier beperkter waardoor dit terrein een veel minder uitgesproken uiterlijk heeft. Ook is hier na het verdwijnen van het stadion geen recreatieve infrastructuur aangebracht, met uitzondering van twee voetbalgoals. Kenmerkend voor het Veltwijckpark is dat het door combinaties van verschillende ontwerpstijlen, beheer en ontwikkeling en gebruiksvormen veel verschillende gezichten heeft gekregen. Dit maakt dat het park voor vele doelgroepen een graag bezochte plek in Ekeren is, maar zorgt er tevens voor dat de samenhang tussen verschillende parkdelen niet overal even sterk is. Er is in dit opzicht dan ook sprake van een subtiele, diffuse scheidslijn tussen de sterke en zwakke punten van het park. In onderstaande paragrafen wordt het functioneren van het park meer uitvoerig besproken en wordt ingegaan op de knelpunten en kansen die bij het opstellen van dit beheerplan aan het licht zijn gekomen. Onder knelpunten verstaan we die aspecten van het park die een belemmering vormen voor beheer en instandhouding en op termijn mogelijk kunnen zorgen voor een achteruitgang van de ruimtelijke kwaliteit en de functionaliteit van het park. Daarnaast kunnen knelpunten betrekking hebben op aspecten die weliswaar geen ernstige bedreiging vormen, maar er wel voor kunnen zorgen dat de functies van het park niet optimaal tot uiting komen. Knelpunten en kansen worden besproken in het licht van de drie hoofdfuncties van het park.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

60


3.1

BESCHRIJVING VAN DE ECOLOGISCHE FUNCTIE

De borging, waardering en kenmerken van de ecologische functie zijn in algemene zin reeds beschreven in respectievelijk paragraaf 2.4 en 2.6 van dit rapport. In onderstaande paragrafen wordt de ecologische functie nader onder de loep genomen.

3.1.1

ECOLOGISCHE STERKTEN EN ZWAKTEN

In beginsel is het Veltwijckpark een historisch park met een publieke functie. Erfgoedwaarden en recreatief gebruik wegen in dit park zwaar. Ecologie is in dat opzicht niet als kernfunctie te beschouwen. Desalniettemin beschikt het Veltwijckpark over enkele kenmerken die ervoor zorgen dat tal van planten en dieren in het park een onderkomen kunnen vinden. Hieronder vallen ook soorten die gebonden zijn aan een groeiplaats die in een stedelijke omgeving doorgaans niet of zeer beperkt gevonden wordt. In het park staan, veelal in bosverband, vele oude bomen. De ontwikkelingsfase waarin deze bomen verkeren maakt dat zij er niet alleen mooi uitzien, maar ook geschikt zijn als groeiplaats voor onder meer zwammen, (korst)mossen, in holten broedende vogels en kleinere zoogdieren. Delen van het parkbos bieden daarnaast een geschikte groeiplaats voor typische soorten van bos en zoom zoals de wellicht niet bijzondere, maar wel kenmerkende soorten knopig helmkruid, salomonszegel, bosandoorn en akkerkool. Plaatselijk komt ook een vegetatie voor van voorjaarsbloeiers als bosanemoon. Ook de kasteelgracht en –vijver, inclusief de kademuren daarvan bieden een ecologische meerwaarde aan het park. De waterpartij draagt daaraan bij door de watergebonden plant- en diersoorten die in de het heldere voedselarme water een geschikt leefgebied vinden. De kademuren bieden, vooral aan de meer beschutte zijden, een groeiplaats voor verschillende muurplanten, waardoor ook deze elementen aan de biodiversiteit in het park bijdragen. De ecologische waarde is op grotere schaal van meer beperkte waarde. Hoewel het park aansluit op het natuurgebied Oude Landen, zijn de milieufactoren dermate anders dat het Veltwijckpark en Oude Landen vooral voor minder algemene soorten als duidelijk verschillende biotopen beschouwd kunnen worden. Het Veltwijckpark zorgt juist door de afwijkende omstandigheden een toevoeging op de biodiversiteit, maar deze is wegens de beperkte omvang van het park weinig robuust. Samen met het intensieve gebruik van het park maakt dit dat de vervulling van de ecologische functie in het park duidelijke beperkingen kent.

3.1.2

BEDREIGINGEN VAN DE ECOLOGISCHE FUNCTIE

3.1.2.1 ONGEWENSTE SOORTEN Naast vele soorten inheemse planten en dieren die een positieve bijdrage leveren aan de natuurwaarden van het park, komen ook enkele soorten voor waarvan de aanwezigheid minder op prijs wordt gesteld. Dit betreft soorten die:   

niet van inheemse komaf zijn, wegens grote concurrentiekracht en snelle verspreiding de biodiversiteit negatief beïnvloeden en/of door overbevolking een te sterke invloed hebben op de biodiversiteit en beeldkwaliteit van het park.

Wat betreft de soortgroep planten voldoen vooral de soorten Amerikaanse eik, Amerikaanse vogelkers en Noorse Esdoorn aan deze criteria. Mede gelet op de resultaten van de bosopname ligt het in de lijn der verwachting dat zonder gericht ingrijpen het aandeel van deze niet-inheemse soorten in de toekomst zal toenemen. Dit leidt mogelijk tot een afname van de ecologische waarden van het park. Deze boomsoorten leveren voor veel flora en fauna geen wezenlijke of zelfs een negatieve bijdrage aan het leefgebied, terwijl ze door hun concurrentiekracht inheemse boom- en struiksoorten verdringen die een positieve bijdrage leveren aan het leefgebied.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

61


Qua fauna is vooral het voorkomen van halsbandparkieten als ongewenst te bestempelen. Deze soort concurreert op gebied van nestgelegenheid (boomholten) met andere holenbroedende vogels en vleermuizen. Op daadwerkelijke negatieve effecten van deze soort op inheemse fauna is nog geen concreet zicht, maar dit dient voor de toekomst zeker als aandachtspunt te worden beschouwd. Het voorkomen van watervogels als eenden en ganzen is in het Veltwijckpark niet als directe bedreiging te beschouwen. Door de kunstmatige inrichting van de vijverboorden zijn de oeverzones minder kwetsbaar voor aantasting door deze vogels, maar ook minder geschikt voor het in grote getale voorkomen ervan.

3.1.2.2 BOSOPBOUW Het park kent meerdere bosvakken waarin de gemiddelde leeftijd van de bomen relatief hoog is en de leeftijdsspreiding beperkt. Een onvermijdelijke fase in de ontwikkeling van een boom is de vervalfase. Deze fase vervult een belangrijke functie in de ecologie. Maar bij een scheve leeftijdsopbouw betekent dat ook de vervalfase bij veel bomen min of meer gelijktijdig zal intreden en dat de betreffende bomen vervolgens min of meer gelijktijdig zullen afsterven en uit het parkbeeld zullen verdwijnen. Als gevolg van de scheve leeftijdsopbouw is op veel plekken een opvolgende boomgeneratie goeddeels afwezig of bestaat uit een te laag aantal bomen van te slechte kwaliteit (slechte stabiliteit, lage beeldkwaliteit en beperkt toekomstperspectief) om de verdwenen boomgeneratie op te volgen. Gevolg is dat een lange periode zal aanbreken waarin een jonge generatie bomen zich opnieuw tot oud bos moet ontwikkelen. Een terugval in ecologische (en visuele) waarden ligt daarbij voor de hand. Tekenen van de vervalfase hebben op meerdere plekken in het park al hun intrede gedaan. Om de ongewenste effecten van het bovenbeschrevene te verzachten en mogelijk te beperken, is snel en gericht ingrijpen wenselijk.

3.1.2.3 WATERBEHEER De kasteelgracht- en vijver hebben te kampen met sterke schommelingen in het waterpeil als gevolg van het ontbreken van adequate middelen om hierin te sturen. De effecten daarvan op de watervegetatie en –fauna lijken beperkt. Het inrichten van middelen om te kunnen sturen in het waterpeil levert echter wel een potentiële bedreiging op voor het ecologisch functioneren van het oppervlaktewater. In droge tijden kan het waterpeil op niveau worden gehouden door extra water in te laten. Wegens het ontbreken van geschikt oppervlaktewater in de directe omgeving, is de beheerder hiervoor afhankelijk van hemelwater dat in het omringende terrein wordt opgevangen. Een optie hiervoor is de inzet van hemelwater dat op daken en eventueel andere verharde oppervlakten wordt opgevangen. Het reële risico hiervan is dat met dit water ook uitlogende stoffen van daken, stof, organisch materiaal en andere vervuiling in het oppervlaktewater terechtkomt en daar de waterkwaliteit kan aantasten. Vertroebeling door stofdeeltjes, algenbloei door verrijking of chemische vervuiling kan, ook wanneer dit slechts tijdelijk optreedt, leiden tot het verstoren van het biologisch evenwicht en daardoor tot het verdwijnen van plant- en diersoorten.

3.1.2.4 BETREDING BUITEN DE PADEN Enkele delen van het bos worden ook buiten de paden met wisselende intensiteit betreden door wandelaars en fietsers. Intensieve betreding leidt tot het ontstaan van nieuwe paden en het geleidelijk verdwijnen van vegetatie op de bosbodem. Afhankelijk van de draagkracht van de bodem bestaat tevens de kans op bodemverdichting. Niet alleen bemoeilijkt dit regeneratie van de kruid- en struiklaag, ook de zuurstofopname door boomwortels neemt hierdoor af waardoor wortels kunnen afsterven en bomen vitaliteits- en stabiliteitsproblemen kunnen krijgen. De intensieve betreding van de bosdelen heeft ook een verstorend effect op fauna. Vooral vogel- en zoogdiersoorten die gevoelig zijn voor verstoring zullen zich hierdoor niet in het bos vestigen of -wanneer al aanwezig- uit het park verdwijnen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

62


Afbeelding 28, differentiatie maaibeheer leidt al Antwerpen snel tot variatie in de vegetatie. GeĂŻntegreerd Beheerplan in Veltwijckpark, Stad

Buiting Advies BV

63


3.1.3

ECOLOGICHE POTENTIES

Behalve bedreigingen zijn er ook zeker kansen voor de ecologische functie. Deze worden gevonden in zowel het versterken van bestaande als het ontwikkelen van nieuwe natuurwaarden.

3.1.3.1 ECOLOGISCH BOSBEHEER Gericht bosbeheer, sturend op het geleidelijk optimaliseren van de bosstructuur, leeftijdsopbouw en soortensamenstelling, biedt een goede kans aan de toename van kenmerkende soorten voor bos en zoom. Zeker wanneer dit wordt gecombineerd met het beperken van de intensieve betreding van enkele bosvakken, zodat verstoring van het bos wordt verminderd, kan hier op relatief korte termijn aanzienlijke winst worden behaald. Aanvullend liggen er ontwikkelingskansen in de bosranden. Net zoals de meeste overgangsmilieus, bieden bosranden met een gevarieerde zoom- en mantelvegetatie een geschikt leefgebied voor tal van plant- en diersoorten. Wanneer de bosrandzones op weloverwogen plaatsen –het betreft hier immers een park en geen natuurgebied- nog verder worden ontwikkeld, zal dit zeer waarschijnlijk een positieve bijdrage leveren aan de biodiversiteit.

3.1.3.2 AANGEPAST MAAIBEHEER Intensief maaibeheer leidt in de regel tot een sterke, draagkrachtige grasmat, maar ook tot een soortenarme vegetatie. Met aangepast beheer op plaatsen waar de gebruiksfunctie van het park dit toelaten, is het mogelijk een meer soortenrijke vegetatie tot ontwikkeling te laten komen. Een minder intensief maairegime en een gefaseerde uitvoering, gecombineerd met de afvoer van maaisel, leidt als snel tot een verhoging van de natuurwaarde. Op het voormalige A-terrein is hiermee al een goede start gemaakt. Het effect hiervan is met een verdere optimalisatie van het beheer nog te versterken. Optimalisatie kan worden gevonden in bijvoorbeeld de maaiperiode, de locatie van extensief te maaien delen (in relatie tot bezonning en ligging aan bosranden) en spreiding in de maaifrequentie.

3.1.3.3 STABILISERING WATERPEIL Met de kanttekening gegeven in paragraaf 3.1.2.3, is mogelijk een verbetering van het watermilieu te bereiken door een meer stabiel waterpeil in de kasteelgracht te handhaven.

3.1.3.4 REGULERING PARKGEBRUIK De verschillende gebruiksfuncties zijn verspreid over een groot deel van het park. Hiermee wordt ook de verstorende invloed van de parkbezoekers over de oppervlakte verspreid, maar zijn tevens plekken waar sprake is van rust schaars geworden. Met een betere regulering van het parkgebruik en de herverdeling van de parkfuncties binnen het plangebied, is het mogelijk om plaatselijk de invloed van de parkbezoekers te verlagen en zo meer robuuste ruimte te creëren voor natuurwaarden. Uiteindelijk komt dit ook ten goede aan de belevingswaarde van het park.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

64


3.2

BESCHRIJVING VAN DE ECONOMISCHE FUNCTIE

3.2.1

ECONOMISCHE STERKTEN EN ZWAKTEN

Het Veltwijckpark kent zelf geen economische drager waarmee in de beheerkosten kan worden voorzien. Inkomsten uit natuurproducten zoals hout zijn verwaarloosbaar wegens beperkte kwantiteit en complexe omstandigheden waarin de producten worden gewonnen. Dit hangt mede samen met het feit dat het winnen van natuurproducten geen beheerdoel is. Daarmee is het onderhoudsniveau afhankelijk van middelen die de overheid hiervoor beschikbaar stelt. Het bestaansrecht van het Veltwijckpark ligt echter niet in het economische maar in het maatschappelijk belang. Het belang van groen en uitloopgebied voor inwoners van Ekeren, evenals de verantwoordelijkheid voor instandhouding van beschermd erfgoed rechtvaardigt de kosten die met beheer en onderhoud van het park gemoeid gaan. Het kasteel, poortgebouw en de villa kennen een publieke functie als districtskantoor van Ekeren. Dit kan in zekere zin worden beschouwd als economische drager voor deze opstallen. En biedt draagvlak voor onderhoud en duurzaam behoud van de als beschermd erfgoed aangewezen gebouwen

3.2.2

ECONOMISCHE POTENTIES

Economische potenties kunnen worden gevonden in het exploiteren van de gebouwen binnen het park. Om hierbij daadwerkelijk economisch draagvlak te creëren, zal daarbij moeten worden gedacht aan het inbrengen van commerciële functies. Omdat het openbare karakter van het park, duurzame instandhouding van beschermd erfgoed en de samenhang van de verschillende delen van het park niet in het geding mogen komen, kan worden gesteld dat deze mogelijkheden beperkt, echter niet uitgesloten zijn. Naast de gebouwen biedt ook de buitenruimte, met name de grasterreinen, mogelijkheden voor exploitatie. Hierbij kan worden gedacht aan -passende- evenementen als jaarmarkten, fairs en andere bijeenkomsten. Behalve het park zelf is vanzelfsprekend ook de draagkracht van de omliggende wijken daarin een beperkende factor.

3.2.3

BEDREIGINGEN VAN DE ECONOMISCHE FUNCTIE

De afhankelijkheid van financiële overheidsmiddelen, maakt dat de economische positie van het park kwetsbaar is. Teruglopende beschikbaarheid van financiële middelen zal dan ook een evenredig gevolg hebben voor de staat van onderhoud van het park en daarin aanwezige voorzieningen en de garantie op duurzame instandhouding.

3.3

BESCHRIJVING VAN DE SOCIALE FUNCTIE

Het Veltwijckpark is van groot sociaal-maatschappelijk belang voor bewoners van de directe omgeving van het park, maar ook voor bewoners van de ruimere omgeving en van buiten Ekeren.

3.3.1

GEBRUIKSFUNCTIES EN VOORZIENINGEN

Diverse functie zijn in het park ondergebracht of zijn in algemene zin onlosmakelijk verbonden aan een openbaar park. Het park zelf en haar infrastructuur bieden voor diverse gebruiksvormen voldoende mogelijkheden. Voor andere gebruiksvormen zijn specifieke voorzieningen opgenomen. Enkelen daarvan vinden in het park voldoende ruimte, maar zijn niet per se gebonden aan de parkomgeving.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

65


3.3.1.1 RECREATIE EN RUST Het Veltwijckpark biedt bezoekers, in verhouding tot de oppervlakte van het park, een ruim netwerk van paden die geschikt zijn voor wandelen, hardlopen en andere vormen van recreatie. Het padennetwerk is voorzien van bankjes waar parkbezoekers rust kunnen houden. Ook de grasvelden kunnen worden betreden of kunnen gebruikt worden als ligweide. Een extra dimensie die de bezoeker wordt geboden is de beleving van het erfgoed tijdens het recreëren. De kenmerkende ontwerpstijlen van het park, het oude sluisje, het poortgebouw en natuurlijk het kasteel springen in delen van het park duidelijk in het oog en verrijken het beeld. Daarnaast is vanuit het park het aangrenzende natuurgebied Oude Landen bereikbaar waar de meer rustzoekende recreant terecht kan.

3.3.1.2 EVENEMENTEN Het B-terrein aan de Veltwijcklaan wordt zo nu en dan ingezet ten behoeve van relatief kleinschalige evenementen. Voor dit grasveld wordt gekozen, boven het A-terrein dat, hoewel groter, minder zichtbaar is wegens de grotere afstand tot de doorgaande Veltwijcklaan. Eén maal per jaar vinden in het Veltwijckpark de kasteelfeesten plaats waarin het kasteel en de historie van het park centraal staan.

3.3.1.3 SPORT EN SPEL Diverse vormen van sport en spel vinden een geschikte locatie in het park. Zo vormt het park een sportomgeving voor leerlingen van het Atheneum, maar ook voor hardlopers die voor hun sport een groene omgeving zoeken. Voor de jonge jeugd is een speelplaats aangelegd ten noorden van het poortgebouw. De speelplaats is omgeven door een hekwerk. Verder is in het park een skatebaan en een basketbalplein aanwezig, beiden in het B-terrein. Zowel het A-terrein als het B-terrein zijn tot slot geschikt voor sportvormen die zonder vaste voorzieningen kunnen worden uitgeoefend. Twee schuttersverenigingen zijn in het park ondergebracht. In het noorden van het park, naast de villa, bevindt zich een terrein van de Koninklijke Wipmaatschappij De Hoop vzw, waar een clublokaal en een staande wip zijn geplaatst. In het westen van het terrein is de kruisboogschuttersvereniging Ridderlijke SintJorisgilde van Ekeren vzw gevestigd. Deze laatstgenoemde heeft een eeuwigdurende concessie voor gebruik van een terrein binnen het Veltwijckpark. Gezien de lange geschiedenis van het gilde kan deze vereniging wellicht tot het erfgoed van het park worden gerekend. Beide terreinen zijn afgesloten voor publiek.

3.3.1.4 DISTRICTSHUIS Het kasteel, bijborend poortgebouw en de villa aan de Veltwijcklaan, zijn allen in gebruik door het bestuur van Ekeren. Het kasteel wordt ondermeer benut voor raadsvergaderingen en andere overleggelegenheden, maar is ook een sfeervolle trouwlocatie. In het poortgebouw zijn diverse functies van het districtkantoor ondergebracht. De villa herbergt tot slot de loketfuncties van het districtskantoor van Ekeren.

3.3.1.5 LANDSCHAP Het park als geheel vervult een landschappelijke functie als groengebied voor het omliggende stedelijke weefsel en als entreezone naar het natuurgebied Oude Landen. De zuidelijke van de twee oost-west georiënteerde dreven in het park is daarnaast formeel een doorgaande fietsroute, waardoor het park deel uitmaakt van de doorgaande fietsinfrastructuur van Ekeren.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

66


toegang tot Oude Landen

Afbeelding 29, toegangspunten en ontsluitingStad Antwerpen GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark,

Buiting Advies BV

67


3.3.2

BEREIKBAARHEID EN TOEGANKELIJKHEID

3.3.2.1 TOEGANGSPUNTEN TOT HET PARK Het park kent maarliefst dertien toegangspunten, verspreid over alle vier de zijden van het park. De belangrijkste en best zichtbare toegang is de hoofdingang aan de Veltwijcklaan. Deze entree geeft toegang tot de oprijlaan die tot in het hart van het park doorloopt: kasteel Veltwijck. Zowel voetgangers als fietsers kunnen via deze toegang het park betreden. Daarnaast is dit het enige toegangspunt waarlangs auto’s het park mogen betreden. Voor het parkeren van auto’s is ruimte aan weerszijden van de oprijlaan tussen de Veltwijcklaan en het poortgebouw. Hoewel dit ontmoedigd wordt, kan eveneens worden doorgereden tot op het binnenplein van het kasteel, waar beperkte parkeerruimte voor bevoegde personen is. Ook aan de Veltwijcklaan, net ten oosten van de villa, bevindt zich een twee toegangspunt. Hier kunnen voetgangers en fietsers het park betreden. Direct voor deze ingang bevindt zich aan de Veltwijcklaan een invalidenparkeerplaats. Aan de westzijde van het park bevinden zich twee toegangspunten aan de Zuster Nathaliestraat. Beide toegangspunten komen uit op de dreven die het park doorsnijden en zijn voor autoverkeer afgesloten middels een slagboom. Aan de tegenoverliggende uiteinden van beide dreven, aan de Lindenlei ten oosten van het park, bevinden zich ook twee toegangspunten. Ook deze toegangspunten zijn middels een slagboom voor autoverkeer afgesloten, maar zijn voor voetgangers en fietsers passeerbaar. Eveneens aan de Lindenlei, maar verder zuidelijk, bevinden zich nog drie toegangspunten tot het park. Twee daarvan geven toegang tot het Aterrein. Dit betreft vrij brede doorgangen die niet zijn voorzien van een slagboom. De derde betreft de toegang tot het bebouwde complex in het zuidoosten van het park. Omdat dit complex is omgeven door een hekwerk en het complex is afgesloten middels een hek, is dit toegangspunt in de huidige situatie niet functioneel voor het park. Aan de zuidzijde van het park bevinden zich tot slot vier bescheiden toegangspunten tot het park. Twee daarvan geven toegang tot het A-terrein en zijn informele doorsteekjes door de beplantingsstrook tussen het A-terrein en het schelpenpad ten zuiden van het park. De andere twee toegangspunten leiden tot de paden rond het kasteel. Deze beide entrees zijn dicht bij elkaar gelegen en bieden voetgangers de gelegenheid om het park vanaf de Donkse weg te betreden. Deze toegangspunten vormen tevens de connectie tussen het Veltwijckpark en het aangrenzende natuurgebied Oude Landen, aangezien vrijwel aansluitend op deze entreepunten een pad in zuidelijke richting het natuurgebied in loopt, zie ook afbeelding 29.

3.3.2.2 INFRASTRUCTUUR De hoofdinfrastructuur van het park bestaat uit de oprijlaan tussen de Veltwijcklaan en het kasteel en de twee dreven die haaks daarop tussen de Zuster Nathaliestraat en de Lindenlei lopen. De noordelijke van de twee dreven is opgenomen in de Atlas der buurtwegen als sentier no 65 en vormde in het verleden de noordgrens van het park. De zuidelijke dreef vervult -naast een interne ontsluiting van het park- ook een doorgaande verkeersfunctie. Deze dreef wordt benut als doorgaande fietsverbinding en wordt onder meer gebruikt als verbindingsweg tussen de atheneumgebouwen en de woongebieden ten noordoosten van het park. Ter hoogte van het poortgebouw bevindt zich een ronding in het pad waarmee gevaarlijke situaties worden voorkomen met kruisend verkeer op de oprijlaan als gevolg van slecht zicht vanuit en op de onderdoorgang in het poortgebouw. De oprijlaan en een deel van de zuidelijke dreef zijn verhard met een elementenverharding (kasseien). De parkeerstroken aan weerszijden van de oprijlaan en de overige delen van de dreven zijn voorzien van een halfverharding.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

68


Afbeelding 30, voorzieningen in het Veltwijckpark GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

69


Tussen de noordelijke dreef en de Veltwijcklaan bevindt zich naast de oprijlaan slechts één pad dat beide lijnen verbindt. Dit halfverharde pad is tevens de kortste route naar het basketbalpleintje. Aan de oostzijde van het park, tussen de twee rijen leilindes die het grasveld daar omzomen, loopt een onverhard pad. Dit betreft geen officieel pad, maar is het gevolg van slijtage aan het gazon door veelvuldige betreding. Het biedt evenwel een fraaie looproute als alternatief voor het trottoir van de Lindenlei. Tussen de beide dreven bevinden zich diverse paden. Hier moet onderscheid worden gemaakt tussen de bospercelen links en rechts van de oprijlaan. Links van de oprijlaan, tussen de speelplaats en de Zuster Nathaliestraat, vinden we enkele officiële, halfverharde paden. Rechts van de oprijlaan zijn geen verharde paden te vinden, maar wel een veelvoud van onverharde bospaden die de bospercelen op verschillende plaatsen en in verschillende richtingen doorsnijden. Deze paden lijken allen ontstaan door betreding en geen onderdeel van het parkontwerp. Voor twee van deze paden is dit zeer waarschijnlijk niet het geval. Vanaf de zuidelijke dreef loopt een kort verhard pad naar het A-terrein. Vanaf dit punt loopt een onverhard pad in noordelijke richting en komt uit op de noordelijke dreef, ongeveer ter hoogte van het halfverharde paadje dat langs het basketbalplein verder naar de Veltwijcklaan volgt. Dit bospad is terug te vinden op historische kaarten en is vermoedelijk sinds lange tijd als pad in het park aanwezig. Feit dat dit pad is uitgerust met twee lantaarnpalen sterkt dit vermoeden. Een tweede bospad volgt de bovenzijde van een grondlichaam in het noordoosten van dit bosperceel (zie ook paragraaf 2.7.2). Dit pad lijkt een relict van het pad dat in het verleden de noordgrens van het park volgde. Het is zeer aannemelijk dat de grondwal hiervoor in die periode als landschappelijk element is aangelegd, zoals dat in meer parken uit dezelfde ontwerpperiode wordt aangetroffen. Ook dit pad, samen met de grondwal, kan derhalve tot de officiële paden worden gerekend. De overige bospaden in dit bosperceel zijn niet officiële paden, vermoedelijk ontstaan door het afsnijden van bestaande infrastructuur. Ook het parkgedeelte ten zuiden van de zuidelijke dreef kan vanuit het perspectief van de infrastructuur in tweeën worden gedeeld. Het westelijke deel betreft de parkomgeving van het kasteel. Dit deel wordt doorsneden door het verlengde van de oprijlaan en door een netwerk van slingerende, halfverharde paden, met kenmerken van de landschapsstijl. Deze paden vormen op hoofdlijnen twee lussen waarvan de binnenste lus de contour van de kasteelgracht en –vijver volgt en de buitenste lus langs de buitenkant van het park leidt. Hier en daar staan beide lussen met elkaar in verbinding. Via een kort doodlopend paadje kunnen bezoekers vanaf de buitenste lus het sluisje bereiken dat in het bos verscholen ligt. Het oostelijke deel wordt gedomineerd door het grote grasveld. Dit veld is toegankelijk via twee doorgangen vanaf de zuidelijke dreef en twee toegangspunten vanaf de Lindenlei. Verder zijn er in dit deel geen paden aanwezig.

3.3.2.3 TOEGANG BUITEN DE PADEN Afgezien van de niet officiële paden kan het park worden betreden via de daarvoor bedoelde infrastructuur. Daarnaast zijn delen van het park ook buiten wegen en paden te betreden. Dit betreft onder andere de speelplaats ten noordwesten van het poortgebouw. Verder zijn de twee grote grasvelden vrij toegankelijk voor parkbezoekers en is een deel van de overige gazons te betreden. Betreding van bospercelen en beplanting buiten officiële paden is in principe niet toegestaan.

3.3.2.4 AFSLUITINGEN In het park is op verschillende plaatsen een hekwerk aangebracht (zie afbeelding 29). Hekwerken dienen meerdere doelen. Ten eerste zijn hekwerken aangebracht om parkdelen af te schermen voor onbevoegden. Dit geldt voor de hekwerken rond terrein van de schutterijverengingen en rond het bebouwde complex in het zuidoosten van het park. Op andere plaatsen zijn hekwerken aangebracht om betreding te reguleren. Parkdelen die toegankelijk zijn voor publiek zijn geheel of gedeeltelijk omgeven door een hekwerk omdat het wegens veiligheid of verstoring aangewezen is betreding van die delen op bepaalde plaatsen te beperken. Voorbeelden hiervan zijn het B-terrein, maar ook de speelplaats. Tot slot zijn hekwerken aangebracht omwille van de veiligheid. Zo is de kasteelgracht en –vijver omgeven door een hekwerk om de bereikbaarheid van het water te beperken.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

70


3.3.3

STERKTEN EN ZWAKTEN VAN DE SOCIALE FUNCTIE

Als sterk punt van het Veltwijckpark is vóór alles de lange historie van het park te noemen. Deze historie heeft zijn sporen in positieve zin nagelaten waardoor het park nu een fraaie achtergrond vormt voor tal van sociaalmaatschappelijke functies en gebruiksvormen. Het gebruik varieert van een kort ommetje in het groen tot het vieren van kasteelfeesten en bruiloften. Ook het feit dat de parkinfrastructuur niet alleen ter ontsluiting van het park, maar ook als doorgaande verbindingsroute dient, is een sterk punt. Dit maakt het park tot een onderdeel van de dagelijkse leefomgeving voor veel inwoners van Ekeren. En hierin staat het niet alleen. Het Veltwijckpark draagt in belangrijke mate bij aan de historische en groene beleving van heel Ekeren. Tegelijkertijd is dit gegeven in zekere zin ook het zwakke punt van het park. Het park is in haar lange geschiedenis onderwerp geweest van vele aanpassingen, gevolg van veranderende modebeelden, persoonlijke smaak van eigenaars en beheerders, verschuivingen in functionele randvoorwaarden en natuurlijke successie van het groen. Verschillende delen van te park hebben zich daardoor op verschillende wijzen ontwikkeld waardoor de samenhang daartussen is verzwakt. Het park heeft hierdoor niet de sterke historische identiteit die het zou kunnen hebben. Zonder planmatige aanpak bestaat het risico dat deze trend zich ook in de toekomst zal voortzetten. Dit inzicht vormt één van de voornaamste aanleidingen tot het opstellen van voorliggend plan. Een planmatige aanpak van beheer en ontwikkeling biedt ook kansen die in de volgende paragraaf worden toegelicht.

3.3.4

POTENTIES VAN DE SOCIALE FUNCTIE

3.3.4.1 TOEGANKELIJKHEID In kwantitatieve zin zijn er weinig mogelijkheden te benoemen voor versterking van de toegankelijkheid van het park. Alle delen zijn goed bereikbaar. Wel zijn er in kwalitatieve zin kansen om de toegankelijkheid nog verder te versterken:  Het bosperceel tussen de twee dreven, oostelijk van de oprijlaan bevat een mix van officiële en nietofficiële paden. Met de juiste materialisering van officiële paden en het beperken van de toegankelijkheid daarbuiten wordt het onderscheid hiertussen duidelijker. Zo wordt verrommeling van dit parkdeel ongedaan gemaakt en vormt het perceel meer een eenheid met de rest van het park.  Aansluitend op het hierboven genoemde punt kan het historische karakter van dit parkdeel worden versterkt door herstel en formalisering van het pad op de grondwal en van de grondwal zelf. De erfgoedwaarde van de wal wordt daarmee veilig gesteld, komt zo beter naar voren en kan beter worden beleefd. Dit draagt bij aan de historische beleving van het park als geheel.  De bijdrage van het A-terrein aan het park als geheel kan worden versterkt door het grasveld juist vanuit de directe omgeving van het kasteel en het poortgebouw toegankelijk te maken. Hiermee wordt de interactie tussen deze parkdelen versterkt.  De ontsluiting van het park aan de zuidzijde kan beter worden afgestemd op de toegang tot het natuurgebied Oude Landen. Door de connectie zowel visueel als fysiek te versterken, wordt de verbinding tussen beide gebieden verbeterd.  De entrees tot het park zijn bescheiden van aard, maar vormen ook de visitekaartjes van het park. Met een herziening van de wijze waarop de toegangspunten zijn ingericht, kan de bezoeker meer bewust worden gemaakt van het feit dat hij of zij een historisch park betreedt. De toegangspunten worden dan identiteitsdragers van het park.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

71


3.3.4.2 ESTHETIEK Op gebied van de esthetische kwaliteit en beleving van het park zijn er ook mogelijkheden voor verdere versterking. Deze potenties liggen zowel in het versterken van de rol die de blikvangers van het park spelen als in het ontwikkelen van de groene aankleding van het park. De volgende potenties kunnen ten aanzien van de esthetiek worden benut:  Het kasteel en de bijgebouwen zijn de visuele spil van het park. Van en naar het kasteel lopen enkele zichtlijnen die de visuele relatie tussen kasteel en park creëren. Zonder het park ingrijpend te veranderen kunnen de zichtlijnen worden versterkt. Ook kan met de realisatie van extra doorzichten van nu afgeschermde parkdelen naar het kasteel de centrale rol van het kasteel nog meer worden versterkt. Hiermee worden de verschillende delen van het park beter verbonden.  Met gericht beheer kan het bos worden omgevormd tot een groene aankleding dat de status van historisch park uitdraagt. De eenheid tussen de bosbestanden kan worden versterkt, zonder dat dit ten koste gaat van de waardevolle kenmerken per bosperceel. Het bos versterkt zo de beeldkwaliteit van het park en plaatst het kasteel in een nog beter daglicht.

3.3.4.3 FUNCTIONALITEIT De verschillende sociale functies die het park vervult gaan goed samen. Het Veltwijckpark is als multifunctioneel groengebeid bedoeld om te beleven en te gebruiken. De daarin ondergebrachte sociale functies zijn hierop afgestemd. Er zijn mogelijkheden om het park nog beter te benutten zodat de functionaliteit hiervan wordt versterkt. Potenties kunnen worden gevonden in onderstaande punten:  Ten behoeve van de recreatieve functie kent het park verschillende voorzieningen. Enkelen daarvan zoals de skatebaan en het basketbalplein kunnen door een herziening van inrichting én locatie beter tot hun recht komen zodat het park aantrekkelijker wordt voor betreffende doelgroepen. Door rekening te houden met zaken als bladval, bereikbaarheid en sociale controle neemt de bruikbaarheid van de voorzieningen toe en worden ze aantrekkelijker voor de doelgroepen waarvoor ze zijn bedoeld.  Ook de speelplaats voor de jonge jeugd kent ruimte voor verbetering. Hoewel de locatie op zichzelf niet slecht is, heeft de speelplaats visueel een dominante plek in het centrale deel van het park. Door locatie en groene inrichting van de speelplaats te herzien kan de speelplaats meer worden opgenomen als integraal deel van het groen en ook voor de bezoekers die geen gebruik maken van de speelplaats bijdragen aan de groene beleving van het park.  Delen van het park dragen slechts in beperkte mate bij aan de functievervulling van het park. Dit geldt bijvoorbeeld voor het A-terrein, inclusief het gebouwencomplex in de zuidoostelijke punt daarvan. Na het verdwijnen van het voetbalstadion is aan dit parkdeel geen duidelijke nieuwe rol gegeven. Gezien de aanzienlijke oppervlakte van het grasveld liggen hier goede mogelijkheden om het park als geheel te versterken. Door het grasveld visueel en functioneel beter te laten aansluiten bij de rest van het park, kan het een grotere bijdrage leveren aan de bijzondere status ervan.  Er is gesproken over de mogelijke plaatsing van een cultuurhuis in het Veltwijckpark. Dit zou als nieuwe functie een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het park, zeker wanneer een interactie tussen de activiteiten in en rond het cultuurhuis en het park zelf tot stand wordt gebracht. Een goede inpassing in het park en aansluiting bij de bestaande functies is daarin wel een absolute voorwaarde om te voorkomen dat een dergelijke ontwikkeling een beslag legt op de kernwaarden van het park en op de beleving van andere parkbezoekers.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

72


3.3.5

BEDREIGINGEN VAN EN DOOR DE SOCIALE FUNCTIE

Naast potenties kent de sociale functie ook kanten die potentiële of zelfs zeer concrete bedreigingen vormen voor het park. Dit betreft zowel factoren die de sociale functie (kunnen) beperken als negatieve invloeden die van de sociale functie zelf uitgaan.

3.3.5.1 BEDREIGING IN RELATIE TOT WATERHUISHOUDING De kasteelgracht en -vijver hebben te kampen met sterke fluctuaties in de waterstand. In natte perioden dreigt overstroming terwijl in droge perioden het waterpeil dermate laag is dat zelfs de fonteinen moeten worden uitgeschakeld. De wisselende standen, maar daarin vooral de lage waterstand in de zomer, doen afbreuk aan de beleving van het park. De natte omstandigheden van dit deel van Ekeren is een gegeven. De bedreiging wordt dan ook vooral veroorzaakt door de inrichting en waterhuishouding van de waterpartij zelf. Het is goed te realiseren dat ook het oplossen van de problemen met het peilbeheer niet zonder risico is. wanneer het inlaten van extern water bij de oplossingen wordt betrokken, is de kwaliteit van dit water van invloed op zowel beeldkwaliteit als ecologie van de gracht. Inlaten van water van onvoldoende kwaliteit, bijvoorbeeld opgevangen op wegen en trottoirs, kan leiden tot bijvoorbeeld vertroebeling van het water, algenbloei, chemische verontreiniging of onaangename geur.

3.3.5.2 BEDREIGINGEN VAN EN DOOR DE TOEGANKELIJKHEID In delen van het park zijn door de jaren heen nieuwe paden ontstaan door zowel voetgangers als fietsers. Fietsers gebruiken deze paden vooral als snelste route door het park. Dit verschijnsel doet afbreuk aan de beeldkwaliteit van het park. Het aantal paden is groter dan wenselijk, de aansluiting van deze paden op de dreven zijn aanzienlijk breder geworden en de routing van de paden wijkt sterk af van de layout van het park zodat de herkenbaarheid afneemt. Naast de beeldkwaliteit heeft ook de ecologische functie hiervan te lijden door toenemende verstoring. Tot slot leiden deze oneigenlijke paden tot aantasting van de historische grondwal. Slijtage aan het grondlichaam verandert de hoogte, de contour en integriteit van de wal. Een ander aspect ten aanzien van de toegankelijkheid wordt gevonden in de invulling van het A-terrein. Hoewel dit terrein onderhouden wordt (gemaaid) is er geen sprake van een planmatige aanpak. Gevolg hiervan is de successievelijke verschuiving van bosranden, verruiging van het grasland en qua beeld verdere verwijdering van het karakter van de rest van het park. Het risico bestaat dat dit gepaard gaat met een verdere afname van de toegankelijkheid en gebruiksmogelijkheden van bezoekers waardoor de effectief bruikbare oppervlakte voor parkbezoekers zal afnemen. Ten aanzien van de toegankelijkheid moet ook de parkeerfunctie worden vermeld. De mogelijkheid om binnen het park te parkeren, maakt een parkbezoek erg laagdrempelig. Een parking, bereikbaar van de doorgaande Veltwijcklaan is anderzijds ook aantrekkelijk voor niet-parkbezoekers en genereert daardoor meer verkeersbewegingen in het park dan wellicht wenselijk is. Omdat de parkeergelegenheid langs de oprijlaan tot diep in het park reikt, is de visuele impact daarvan groot. Hiermee speelt ook zeker mee dat de oprijlaan de voornaamste zichtas van het park betreft en tot ver voorbij de parkgrenzen doorloopt. Parkeren op deze plaats heeft een ongunstige invloed op de beeldkwaliteit van het park op de plaats waar de identiteit van het park het best tot zijn recht komt.

3.3.5.3 VEILIGHEID Veiligheid is geen acuut probleem in het park. Desalniettemin blijft dit aspect de aandacht verdienen in het parkbeheer. Oude bomen en bomen die door ziekte zijn aangetast of te kampen hebben met een beperkte hoeveelheid licht, ontwikkelen dode en instabiele takken of sterven af. Vallende takken vormen, zeker in een oud park, een reëel risico voor parkbezoekers en passanten en moet daarom steeds onder de aandacht blijven bij de beheerder.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

73


Een ander verschijnsel dat vooral bij oudere parken optreed is slijtage aan materiaal. Behalve een verkeerde materiaalkeuze kan vooral slijtage aan verharding door langdurig gebruik, verzakking of bijvoorbeeld opdruk door boomwortels ertoe leiden dat paden minder toegankelijk worden en bijvoorbeeld het struikelgevaar toeneemt. In het Veltwijckpark is dit actueel in bijvoorbeeld een deel van de zuidelijke dreef. De verharding van deze doorgaande fietsroute is niet (meer) geschikt voor fietsers met als gevolg dat fietsers naast de paden of zelfs dwars door het bos fietsen.

3.3.5.4 BEDREIGING VAN DE BEELDKWALITEIT Historische gebeurtenissen, beleidskeuzes en beheeringrepen hebben geleid tot een heterogene ontwikkeling in het park. Delen van het park hebben een duidelijk ‘eigen gezicht’ dat afwijkt van het karakter van andere parkdelen. Daarbij zijn er ook delen die geen duidelijk herkenbaar beeld tonen. Deze verschillen lijken met de tijd eerder toe dan af te nemen. Gevolg hiervan is een afnemende onderlinge samenhang tussen de parkdelen, waardoor het park geen sterke eigen identiteit (meer) heeft. Deze ontwikkeling gaat geleidelijk ten koste van de beeldkwaliteit en de beleving van parkbezoekers. Ook wordt het toestaan van gebiedsvreemde ontwikkelingen in delen van het park hierdoor steeds laagdrempeliger. De beeldkwaliteit van het park wordt plaatselijk ook aangetast doordat bij de uitvoering van beheerwerkzaamheden voor een praktische oplossing wordt gekozen, die vanuit esthetisch opzicht niet altijd de beste oplossing is. Een voorbeeld hiervoor is het storten van maai- en ander groenafval. In het Veltwijckpark wordt maaisel gestort, juist naast een veelgebruikte entree tot het A-terrein. Niet alleen geeft dit een erg rommelige uitstraling die niet past bij een historisch park van dit type, ook leidt dit plaatselijk tot een sterke verrijking van de ondergrond. Hierdoor ontwikkelt zich een ruige storingvegetatie met ondermeer veel brandnetels die -ook wanneer slechts tijdelijk of zelfs helemaal niet meer wordt gestort- nog vele jaren het beeld zal bepalen. Dergelijke beheerkeuzes dragen in negatieve zin bij aan de beeldkwaliteit en dienen beter overwogen te worden.

3.3.5.5 EXLUSIVITEIT Een beperkte oppervlakte van het park is gereserveerd voor een specifieke functie en daarmee afgesloten voor het brede publiek. Dit betreft terrein dat wordt gebruikt door de beide schutterijverenigingen. Omwille van de veiligheid is het evident dat deze terreinen niet openbaar toegankelijk zijn tijdens schietactiviteiten. Desalniettemin is het goed te beseffen dat hiermee openbaar groengebied verloren gaat en dat de inrichting van deze terreinen ook effect heeft op de beeldkwaliteit van het park daarbuiten. Daarbij geldt ook dat de situering van deze terreinen op verschillende locaties in het park de indruk versterkt dat het park is verdeeld in diverse ‘hokjes’ met elk een eigen inrichting en functie, maar weinig onderlinge samenhang. Met nieuwe ontwikkelingen zoals de eventuele plaatsing van een cultuurhuis, loopt Ekeren het risico dat nog meer oppervlakte openbaar groen moet worden ingeleverd of in elk geval bepaalde functies ruimte moeten opgeven.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

74


3.4

HET FUNCTIONEREN VAN HET VELTWIJCKPARK: PERSPECTIEF

Ontwerp en inrichting zijn in de lange geschiedenis van het park meerdere malen gewijzigd, afgestemd op de ontwerptrends en gebruiksvormen die in de verschillende tijdsbeelden de standaard waren. Elke verandering heeft zo zijn sporen in het park nagelaten als puzzelstukjes van op zichzelf waardevolle kenmerken. De som van deze puzzelstukjes heeft het park op organische wijze laten uitgroeien tot het Veltwijckpark zoals we dat nu kennen. Zoals alle groengebieden kent ook het Veltwijckpark sterke punten en zwakke punten. We hebben te maken met zaken die de waarde en het functioneren kunnen aantasten, maar ook altijd met potenties om het gebied te versterken. Maar bij een park als het Veltwijckpark komt hier een dimensie bij. Groen rond een kasteel is namelijk meer dan de aankleding van bouwwerken waarin als bijproduct sociale functies kunnen worden ondergebracht. Het groen -in brede zin- dient de bouwwerken te versterken, op een voetstuk te plaatsen. Daarvoor moet het groen de luxueuze, statige sfeer van het kasteel overnemen. Wanneer dit goed gebeurt, ontstijgt het groen de ondersteunende functie en wordt een blikvanger op zichzelf. Ook nu, in de eerste helft van de 21e eeuw kunnen we spreken van een tijdsbeeld met een eigen mix van gebruiksvormen, interactie tussen park en omgeving en een pakket van wensen en eisen dat de samenleving aan een groengebied stelt. Doordat het park op organische wijze is gegroeid, sluit het niet overal aan op het huidige tijdsbeeld. Met het opstellen van een geĂŻntegreerd beheerplan, is het tijd om de puzzel opnieuw te leggen. Een planmatige aanpak en hernieuwde afstemming tussen inrichting, gebruik en beheer zal ertoe leiden dat de bijzondere waarden van het park beter tot hun recht komen en het park een optimale bijdrage levert aan de stad en haar inwoners.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

75


4

GLOBAAL KADER

Het globaal kader beschrijft de grote opties op vlak van functievervulling en doelstellingen op hoofdlijnen. Dit, in combinatie met de gegevens en inzichten die in de studie zijn verkregen, bepaalt die grove omlijning waarbinnen de visie (zie deel 2) moet worden vormgegeven.

4.1

DOELSTELLING OP HOOFDLIJNEN

Het Veltwijckpark is vóór alles een historisch en groen park dat intensief gebruikt kan worden, altijd en door iedereen. Binnen dat kader moet elk gebruik en elke voorziening in en rond het park worden afgestemd op de draagkracht van het park. Daarbij is zowel de draagkracht van het park als geheel als van de specifieke locatie van belang. Te allen tijde moet worden voorkomen dat de duurzame instandhouding van het park met haar erfgoed, natuurwaarden en functievervulling voor het brede publiek in gevaar komt. De doelstellingen worden in deel 2 van dit plan nader uitgewerkt in een beheervisie en beheerdoelstellingen.

4.2

AMBITIENIVEAU

Binnen de systematiek van het geïntegreerd beheerplan worden 4 typen terreinen onderscheiden:  type 1: terreinen waar de basisnatuurkwaliteit nagestreefd wordt;  type 2: terreinen waar minimaal een verhoogde natuurkwaliteit nagestreefd wordt;  type 3: terreinen met de hoogste natuurkwaliteit;  type 4: terreinen van type 3 waar de beheerder ook een lange termijn-engagement aangaat (langer dan het engagement voor de periode van één beheerplan), kunnen in aanmerking komen om erkend te worden als natuurreservaat. Stad Antwerpen hanteert voor het Veltwijckpark ambitieniveau 2. De keuze voor een verhoogde natuurkwaliteit impliceert conform de standaard van het geïntegreerd beheerplan dat op ten minste 25% van de oppervlakte ten minste één natuurstreefbeeld wordt gerealiseerd.

4.3

NATUURSTREEFBEELDEN

De ecologische functie maakt integraal deel uit van de doelstellingen die voor het beheer van het Veltwijckpark leidend zijn (die verder hoofdstuk 6 en 7). Wel is het zo dat deze functie niet overal in het park even sterk tot uiting komt. Dit heeft te maken met de spreiding van andere parkfuncties binnen de oppervlakte en de invloed die de verschillende functie op elkaar hebben. Op ruim 25% van de oppervlakte van het Veltwijckpark zijn de condities geschikt voor een kansrijke instandhouding en ontwikkeling van natuurstreefbeelden. Dit wil overigens niet zeggen dat elders in het park geen aandacht is voor de ecologische functie. Het gebruiksvormen en de karakteristieken van een historisch die ook behouden moeten blijven maken echter dat de realisatie van goed ontwikkelde natuurtypen hier minder kansrijk en minder wenselijk is. Binnen het plangebied wordt ingezet op de instandhouding en ontwikkeling van de volgende natuurstreefbeelden: 

Natura 2000 code: 9120 – Eiken-Beukenbossen op zure bodems (Atlantische zuurminnende beukenbossen met ilex en soms ook taxus in de ondergroei)

Een toelichting op de natuurstreefbeelden die in het Veltwijckpark worden gerealiseerd en de locaties in het park waarop dat van toepassing is, wordt gegeven in paragraaf 7.2.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

76


Afbeelding 31,bosanemoon zich plaatselijk zienAntwerpen in het Veltwijckpark. GeĂŻntegreerd Beheerplanlaat Veltwijckpark, Stad

Buiting Advies BV

77


5

INVENTARIS

5.1

INVENTARISATIES

Afgezien van de in hoofdstuk 2 besproken inventarisaties naar vegetatie en dendrometrische gegevens, zijn in het plangebied geen aanvullende inventarisaties uitgevoerd in het kader van voorliggend beheerplan. De resultaten van deze inventarisaties zijn verwerkt en worden besproken in paragraaf 2.6.

5.2

BEHEEREENHEDEN

Op basis van specifieke terreinkenmerken kan het plangebied worden onderverdeeld in beheereenheden. Hierbij is gebruik gemaakt van de standaardindeling die Stad Antwerpen hiervoor heeft ontwikkeld. Een overzicht van de voorkomende beheereenheden is weergegeven in onderstaande tabellen, waarbij per eenheid de hoeveelheid (respectievelijk oppervlakte, lengte en aantal) is vermeld. De ruimtelijke verdeling van de beheereenheden in het park is weergegeven in afbeelding 32. TABEL 11, BEHEEREENHEDEN VLAKKEN HOOFDCATEGORIE Gras

Kruidige beplanting Haag

CATEGORIE

23.034 m

Sportveld

9.456 m

2

Ruw gras/zoom

6.278 m

2

Vaste planten

776 m

2

Haag groenblijvend

343 m

2

Haag bladverliezend

154 m

2

38.231 m

2

3.557 m

2

Kasteelgracht en -vijver

Zand/aarde

1.345 m

2

Betreft onverharde paden, inclusief niet officiĂŤle paden

Halfverhard

8.510 m

2

Elementenverharding

2.703 m

2

Homogene verharding

2.075 m

2

Gebouw

2.329 m

2

Gazon

Openbaar bos

Waterpartij

Watervlak

Overig

OPMERKING

2

Openbaar bos

Verharding/paden

HOEVEELHEID

Betreft verharding van kasseien, keien (oprijlaan) en plaatselijk trottoirtegels Betreft alle soorten bebouwing, inclusief gemetselde muurtjes en vijverboorden.

TABEL 12, BEHEEREENHEDEN LIJNEN HOOFDCATEGORIE Afsluitingen

CATEGORIE

HOEVEELHEID

Permanent hekwerk

1.374 m

1

75 m

1

348 m

1

Tijdelijk hekwerk Vijverboord

Vijverboord

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

OPMERKING

Betreft gemetselde vijverboorden aan buitenzijde van gracht en vijver. In overzicht oppervlakte zijn deze als gebouw meegerekend. De binnenzijde van de gracht wordt begrensd door het kasteel en is niet meegerekend.

Buiting Advies BV

78


TABEL 13, PUNTEN HOOFDCATEGORIE

CATEGORIE

HOEVEELHEID

Banken

26 stuks

Infoborden

14 stuks

Reddingsboei

4 stuks

Fietsenstalling

2 stuks

Spelgelegenheid

57 stuks

Vuilbak

15 stuks

Lichtpunt

45 stuks

Parkmeubilair

Slagbomen/barelen

8 stuks

Kunstwerken

1 stuks

Solitaire boom Bomen

Boom in lijnvormig element

39 stuks 245 stuks

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

OPMERKING

Betreft speeltoestellen in speeltuin, voetbalgoals op A-veld, skate- en basketplein en voorzieningen voor schuttersverenigingen.

Betreft beeld Flora Betreft solitaire bomen en bomen in boomgroepen Betreft bomen in dreven, inclusief dreven die onderdeel uitmaken van bosvakken.

Buiting Advies BV

79


Afbeelding 32, Inventaris

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

80


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

81


DEEL 2 VISIE

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

82


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

83


6

VISIE

De visie beschrijft het streefbeeld voor het beheer van het Veltwijckpark. Hoewel de looptijd van dit beheerplan een periode van 24 jaar beslaat, beperkt de visie zich niet tot deze periode. Met voorliggende visie wordt een rode draad geboden voor de langere termijn. Daarmee beoogt de visie continuïteit en planmatigheid te creëren in de instandhouding, het beheer en het gebruik van het park. Maar behalve voor de toekomst heeft de visie ook een duidelijke functie in het heden. Het bakent de mogelijkheden en wensen af waarbinnen maatregelen en functies moeten worden gekozen en ingepast. De visie vormt zo ook een toetsingskader voor de wijze waarop wordt omgegaan met zowel geplande als onvoorziene ontwikkelingen en omstandigheden. Met het globaal kader in hoofdstuk vier is een eerste aanzet gegeven voor de langetermijnvisie. In onderstaande paragrafen wordt de visie verder gedetailleerd zodat het een bruikbaar instrument wordt voor beleidsmakers en beheerders evenals een communicatiedocument richting omwonenden en bezoekers van het Veltwijckpark. Aan de basis van de visie staat de studie van het plangebied en de knelpunten en kansen die daaruit voortvloeiden, als beschreven in deel 1 van dit rapport. Aanvullend daarop hebben belanghebbenden en geïnteresseerden waardevolle inbreng gegeven. Tijdens een participatieavond1 hebben zij gelegenheid gekregen meningen, ervaringen en wensen kenbaar te maken ten aanzien van het gebruik, de inrichting en het beheer van het park. Omdat het Veltwijckpark een openbaar park is, voor inwoners en bezoekers van binnen en buiten Ekeren, heeft de inbreng van omwonenden en parkgebruikers, binnen het kader van juridische en financiële mogelijkheden, steeds meegewogen bij het maken van overwegingen en keuzes.

6.1

INSTANDHOUDING EN ONTWIKKELING

6.1.1

CONSERVEREN

Eén van de belangrijkste doelen voor de lange termijn is het behoud van het Veltwijckpark en het historisch erfgoed dat het park vertegenwoordigt. Dit is niet alleen ingegeven door de wettelijk beschermde status van het erfgoed, maar vooral ook vanuit het belang dat het bestuur van Antwerpen en Ekeren aan het historisch erfgoed hecht als identiteitsdrager voor Ekeren. Dit doel geldt dan ook niet uitsluitend voor de beschermde delen van het park, maar voor het park als eenheid. Onder behoud verstaan we zowel kwalitatieve als kwantitatieve instandhouding van het cultuur- en natuurhistorisch erfgoed in brede zin voor de lange termijn. Het park vormt als een tijdscapsule een concrete verbinding tussen het tijdperk waarin de eerste aanzet tot ontwikkeling van het park is gegeven en het heden. Naast bouwkundige en landschaparchitectonische kenmerken, vallen ook landschappelijke, bodemkundige en hydrologische aspecten hieronder. Van belang is te beseffen dat ook alle ontwikkelingen die zich tijdens het lange bestaan van het park hebben afgespeeld, hebben bijgedragen aan het park zoals we dat nu kennen. Verschillende tijdsbeelden hebben verschillende sporen nagelaten, soms ingegeven door modebeelden uit de betreffende tijd, soms ingegeven door aanleidingen van meer praktische aard. Het streven naar behoud van de erfgoedwaarden omvat in beginsel alle ontwerpen en principes van de doorlopen tijdsbeelden en alle relicten die verwijzen naar specifieke tijdsbeelden tot en met de tegenwoordige tijd. Doel daarbij is het totaal van deze aspecten als een harmonieus geheel veilig te stellen voor de toekomst.

1

Een verslag van de participatieavond is voor de volledigheid als bijlage 8 in dit beheerplan opgenomen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

84


Bovenbeschreven doel beschrijft vooral het streven naar behoud van de intrinsieke waarde van het park. Maar het behoud gaat verder dan dat. Het instandhoudingsdoel omvat tevens de functionele waarde van het Veltwijckpark voor inwoners van Ekeren en voor bezoekers van daarbuiten. Samen met Hof De Bist is het Veltwijckpark één van de weinige grotere groengebieden binnen de grenzen van Ekeren. Het biedt bezoekers de unieke kans om te recreëren in een natuurlijke omgeving met een zeer rijke geschiedenis. Dit is een groot goed in een stedelijke omgeving. De openbare toegankelijkheid en de mogelijkheid diverse passende recreatievormen vrijelijk te beoefenen maakt dan ook integraal deel uit van het streven naar duurzaam behoud van het park voor toekomstige generaties. Maatstaf voor bovenstaand doel is het functioneren van het Veltwijckpark als groene historische parel, conform de deelstudie Historiek van het Groenplan Antwerpen. Deze studie beschrijft het Veltwijckpark als het enige resterende park uit de gouden eeuw (16e eeuw) in district Ekeren. Hoewel de historische beeldwaarde als ‘hoog’ wordt beschreven, scoort het park op gebied van historisch beheer ‘matig’ en valt derhalve niet onder de categorie groene historische parels, hoewel het de potentie heeft als zodanig te evolueren. Het bestuur van Stad Antwerpen en dat van Ekeren stellen zich tot doel het Veltwijckpark te herstellen als groene historische parel. Daarmee onderkent de beheerder tegelijkertijd dat duurzame instandhouding zich niet beperkt tot het tegengaan van ongewenste ontwikkeling, maar een proactief, planmatig beheer vergt dat de te conserveren aspecten en waarden begeleidt in de onafwendbare ontwikkelingen in onze leefomgeving.

6.1.2

ANTICIPEREN

Zoals in voorgaande paragraaf al duidelijk wordt, betekent behoud van erfgoed en andere waarden zeer zeker niet dat de ontwikkeling van het park op slot gezet wordt. Net als de parkbezoekers, de stedelijke omgeving en de gehele maatschappij, veranderen ook wensen en behoeften van mensen ten aanzien van hun leefomgeving. Tegelijkertijd verandert de invloed vanuit het omringende stedelijke weefsel op het park. Binnen de grenzen van hetgeen in voorgaande paragraaf is gesteld, moet de beheerder voldoende ruimte krijgen om op al deze veranderingen te kunnen anticiperen. Met beheeringrepen, aanpassingen aan de inrichting of het inbrengen dan wel uitplaatsen van functies krijgt de beheerder voldoende instrumenten om in te spelen op veranderingen binnen en buiten het park. De meeste van dergelijk verandering hebben een geleidelijk verloop, maar zo nu en dan kunnen nieuwe inzichten of veranderende behoeften ook een schoksgewijze verandering teweegbrengen in gebruik en inrichting van groene gebieden. Vooral in het laatste geval is het van belang dat niet impulsief wordt gereageerd. Aanpassingen in de inrichting en het gebruik van het park dienen te allen tijde voorafgegaan te worden door zorgvuldige juridische, historische én ethische afwegingen. Toevoegen, weglaten of wijzigen van beheermaatregelen mag daarbij nooit op zichzelf staan, maar zal steeds deel uitmaken van een planmatige, integrale aanpak van het parkbeheer.

6.2

FUNCTIES EN FUNCTIONEREN

6.2.1

OPENBAAR PARK

Belangrijk uitgangspunt is dat het Veltwijckpark steeds voor een breed publiek vrij toegankelijk is en voor tal van reguliere recreatieve functies te gebruiken is. Dit houdt in dat in het park in beginsel geen exclusieve ruimten worden gereserveerd voor specifieke doelgroepen of gebruiksvormen. Uitzonderingen op het openbare karakter zijn de schietterreinen van de schuttersverenigingen, die vanuit historisch perspectief deel uitmaken van het parkgebruik en om veiligheidsredenen tijdens gebruik niet openbaar toegankelijk zijn en de in het park aanwezige gebouwen waarin functies gevestigd zijn die niet verenigbaar zijn met openbaar gebruik. Voor die parkdelen waarvoor exclusief gebruik wordt toegestaan geldt dat dit exclusieve karakter geen beperking mag opleggen aan de functionaliteit en esthetische kwaliteit van het overige park. Zowel situering in het park als de inrichting en inpassing van de terreinen en gebouwen moet hierop zijn ingesteld.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

85


Daarnaast wordt ruimte geboden voor tijdelijk gebruik of inrichting van terreindelen voor specifieke functies als sport en evenementen. Buiten dit gebruik om dienen betreffende terreindelen echter steeds voor een ieder toegankelijk te blijven.

6.2.2

DRAAGRACHT

Een tweede uitgangspunt ten aanzien van de functievervulling betreft de draagkracht van het park. Het Veltwijckpark ontleent zijn identiteit aan het historisch karakter. De functies die daarin ingepast worden, mogen daaraan in geen enkel opzicht afbreuk doen. Daarbij dient ook de belastbaarheid van het park onder de aandacht te blijven. Dit houdt in dat bij uitoefen van passende gebruiksvormen in acht genomen moet worden dat bij overmatig gebruik van het park de identiteit onder druk kan komen te staan en dit in strijd is met de doelen als beschreven in paragraaf 6.1.1. Bij de organisatie van evenementen of toevoegen van functies aan het park moet steeds een passende overweging worden gemaakt en moeten de effecten daarvan goed worden gemonitoord. Eventueel worden regulerende of mitigerende maatregelen getroffen.

6.2.3

ONDERLINGE SAMENHANG

Veel parkfuncties zijn onderling vervlochten of hangen samen met de stedelijke omgeving van het park. Zo hangt het gebruik van het park als sportterrein nauw samen met de ligging naast het Atheneum en draagt de aanwezigheid van de parkeerfunctie bij aan het gebruik van het park als wandelgebied, al dan niet in samenhang met de Oude Landen. Kortom: functies vullen elkaar aan en vooral dat maakt het park tot een waardevol deel van de leefomgeving. Waar mogelijk wordt deze samenhang van functies benut en versterkt. In andere situaties kunnen gestapelde functie leiden tot conflicten. Intensief gebruik van een ruimte laat zich bijvoorbeeld niet altijd combineren met hoge natuurwaarden en kunnen cultuurhistorische waarden beperkingen opleggen aan de praktische inrichting van het gebied. Belangrijk is dat dergelijke conflicten worden gedetecteerd en erkend. Waar nodig worden principiële keuzes gemaakt in de ruimte die een specifieke functie op een specifieke locatie krijgt. In beginsel wordt eerder gekozen voor het goed invullen van één functie dan voor het sluiten van een compromis waarbij meerdere conflicterende functies tegelijk, maar onvoldoende worden ingevuld. Hier is altijd maatwerk geboden.

6.3

DRIE LANDSCHAPPEN

Het Veltwijckpark is een relatief kleine groene oppervlakte met een heel eigen karakter. De manier waarop dit karakter tot uiting komt verschilt naar gelang de inrichting en gebruik van het park. Ook de benadering die nodig is voor het nastreven van de beheerdoelstellingen als beschreven in het volgende hoofdstuk, varieert. Om die benadering te kunnen beschrijven is het goed om de verschillen te benoemen. Onderstaand worden drie landschappen beschreven die in dit beheerplan worden gebruikt om beheerdoelstellingen te nuanceren. De landschappen zijn niet gedefinieerd op basis van ruimtelijke inrichting, maar op basis van gebruik en identiteit (zie ook afbeelding 33).

6.3.1

HISTORISCH CLUSTER

Het historisch cluster omvat vanzelfsprekend het kasteel, de gracht, sluis en het poortgebouw, maar ook het park daar direct omheen. Tevens wordt de oprijlaan tot dit landschap gerekend. Dit is het deel waarin de historische identiteit van het park het sterkst tot uiting komt en waarin de stijlkenmerken uit verschillende ontwerpperioden het meest zichtbaar zijn. Afgaande op beschikbaar historisch kaartmateriaal is dit ook het oudste deel van het park. Overigens mag de begrenzing en benaming van dit deel van het park als historisch cluster niet worden geïnterpreteerd als een veronderstelling dat in de overige delen van het park geen historische waarden voorkomen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

86


Afbeelding 33, drie onderscheidende landschappen vormen samen één park. Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

87


6.3.2

KASTEELBOS

Het kasteelbos betreft hoofdzakelijk de bosdelen en het A-terrein, die samen het historisch cluster flankeren. Dit landschap vormt een groene bufferzone rond het historisch cluster, vormt een landschappelijke ondersteuning daarvoor en draagt vooral bij in de versterking van extensieve recreatieve mogelijkheden in een groene omgeving. Vooral het A-terrein draagt ook in belangrijke mate bij aan een sterke connectie tussen de bebouwde kom van Ekeren en het verwilderde landschap van de Oude Landen. De inrichting van dit landschap is minder uitgesproken dan van het historisch cluster. Stijlkenmerken zijn minder expliciet aanwezig en toch kennen delen van de inrichting een lange geschiedenis. Robuustheid, (relatieve) rust en natuurlijkheid zijn de identiteitsdragers van dit landschap.

6.3.3

PUBLIEKE LANDSCHAP

De term publieke landschap verwijst naar het parkdeel dat wordt ingeklemd tussen de Veltwijcklaan, Lindenlei, Waalse Dreef en de oprijlaan. Dit landschap omvat onder meer het terrein van schuttersvereniging ‘de Hoop’en Villa Geniets, maar verreweg het grootste deel van dit landschap wordt ingenomen door het Bterrein. Hoewel dit in de huidige situatie nog niet duidelijk tot uiting komt, vervult dit parkdeel, meer dan de andere delen een publieke functie, dat wordt gekenmerkt door levendigheid, intensief gebruik en saamhorigheid onder diverse doelgroepen. Dit landschap is, in potentie, het parkdeel waarin mensen samenkomen om elkaar te ontmoeten, waarin sociale evenementen plaatsvinden die inwoners van Ekeren uit hun huizen lokken en bij elkaar brengen en kortom een publieke ‘hotspot’ voor Ekeren vormt.

6.3.4

SAMEN ÉÉN PARK

Zeker, er is veel overlap tussen de drie landschappen, de beschreven kwaliteiten van de drie landschappen komen in zekere mate in het gehele park voor. Desalniettemin zijn de drie landschappen op basis van hun inrichting en sfeer duidelijk van elkaar te onderscheiden en is er zelfs een vrij scherpe grens tussen te trekken. Maar het onderscheiden van de drie landschappen heeft niet tot doel een zonering aan te brengen in gebruik, inrichting of beheer. Evenmin worden wezenlijk verschillende beheerdoelen beschreven per landschap. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de verschillende landschappen binnen het park een autonome ontwikkeling gaan doormaken. In tegendeel: een belangrijk doel is juist het versterken van de onderlinge samenhang tussen de verschillende parkdelen. Ze moeten elkaar juist versterken door het optimaal benutten van de specifieke kwaliteiten die elk van de drie landschappen daarin kan bijdragen. Eén van de hoofddoelen voor het Veltwijckpark is dan ook één duidelijk herkenbaar park dat recht doet aan de historische status ervan: een groene historische parel.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

88


TABEL 14, ONDERSCHEIDENDE EN VERBINDENDE KENMERKEN VAN LANDSCHAPPEN IN HET VELTWIJCKAPRK LANDSCHAP KENMERKEN BEHEERDOELSTELLINGEN  Historisch  Duidelijk herkenbare ontwerpprincipes van Historisch cluster  Intiem landschapsstijl: markante bomen en  Ontworpen boomgroepen, slingerpaden, gesimuleerde  Kleurrijk natuurlijkheid  Duidelijk herkenbare ontwerpprincipes van barokstijl: formele aanleg, geometrische vormen, kleurrijke bloemvlakken  Kasteel als middelpunt en rondom de blikvanger, gedragen door het omringende park.  Hoog onderhoudsniveau   Landschappelijk  Lange statige lanen met homogene en uniforme Kasteelbos  Robuust en natuurlijk aanplant  Informeel  Grote groene volumes  Openbaar  Lange zichtlijnen die aansluiten op omliggende bebouwing  Verborgen, maar beleefbare historische kenmerken  Ruimte voor spontane ontwikkeling en natuurlijkheid  Gemiddeld onderhoudniveau, geen aangeharkte bossen Publiek landschap

   

Verbindende factoren

De landschappen zijn onderlig sterk verbonden. De onderlinge samenhang is van groter belang dan de onderscheidende kenmerken.

Functioneel Sfeervol Informeel Levendig

 Hoog voorzieningenniveau  Zichtbaar vanaf omringende wegen  Zeer goede bereikbaarheid; aantrekkelijk en laagdrempelig  Goede sociale controle  Ruimte voor veilige beoefening van sport, spel en evenementen  Ruimte voor ontmoeting, zithoekjes  Zichtlijnen en doorkijkjes tussen verschillende landschappen  Eenheid in materiaalgebruik en signalisatie  Herkenbare uitstraling van alle parkentrees  Doorlopende infrastructuur door landschappen en omringende stad  Wandelroute(s) die de verschillende landschappen verbindt.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

89


7

BEHEERDOELSTELLINGEN

De visie als beschreven in hoofdstuk 6 zet een stip aan de horizon, het mikpunt waarop het beheer van het Veltwijckpark zich zal richten, evenals de kaders waarbinnen toekomstige ontwikkelingen moeten plaatsvinden. De hieronder beschreven beheerdoelstellingen vertalen dit mikpunt naar meer concrete doelen die gedurende de looptijd van dit beheerplan worden nagestreefd. De beheerdoelen vormen daarmee een tussenstation naar het opstellen van een praktisch beheerplan. Als concretisering van de visie geven de beheerdoelstellingen handvatten en toetsinggrond voor gebruik, inrichting en beheer van het Veltwijckpark. De beheerdoelstellingen zijn geformuleerd vanuit verschillende aspecten, waaronder de hoofdfuncties die in hoofdstuk 3 (Deel 1) werden beschreven.

7.1

LANDSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN

7.1.1

INPASSING IN HET OMGEVENDE LANDSCHAP

De sterke verwevenheid van het Veltwijckpark met het omliggende landschap wordt gekoesterd en versterkt. De verwevenheid kenmerkt zich door de vele toegangspunten tot het park, de doorgaande wandel- en fietsroute door het park en de functie als startpunt voor een bezoek aan het natuurgebied Oude Landen. Versterking hiervan wordt bewerkstelligd door het uitbreiden van het aantal toegangspunten aan de zijde van de Oude Landen, het verbeteren van de doorgaande fietsroute door belemmerende elementen hierin aan te passen en de overgang tussen stad en natuur sterker tot uiting te laten komen. Deze verwevenheid mag er echter niet toe leiden dat het park ongemerkt betreden en weer verlaten wordt. Het Veltwijckpark moet als historische landmark duidelijk herkenbaar zijn. Bij het betreden dient de bezoeker zich te realiseren dat hij of zij zich in een historisch park bevindt. Ook mag de sterke verwevenheid niet ten koste gaan van de functie als rustpunt in de stedelijke omgeving. De groene buitenrand van het park zorgt, met uitzondering van het publieke landschap, voor een buffer tussen de intieme sfeer van het park en de bedrijvigheid van de stad eromheen. Het publieke landschap vormt hierop een uitzondering omdat dit juist de overgang vormt tussen het rustige park en de stad. Het is als het ware de etalage van het park, waarin de parkbezoeker terecht kan voor de sociale functies. Zij die meer rust zoeken kunnen zich van daaruit terugtrekken in het achterliggende park of nog verder in de natuur van de Oude Landen.

7.1.2

HET INTERNE LANDSCHAP

7.1.2.1 KENMERKEN VAN DE DRIE LANDSCHAPPEN De drie verschillende landschappen worden gekenmerkt door onderlinge verschillen in sfeer. Deze verschillen mogen zichtbaar zijn en blijven, ze versterken immers de belevingswaarde en bruikbaarheid voor een brede doelgroep. De verschillen ontstaan en blijven bestaan vooral door de instandhouding van historische kenmerken, ontwerpprincipes en de spontane ruimtelijke spreiding van gebruiksvormen. De verschillen worden niet actief in stand gehouden of versterkt. Tabel 14 geeft een overzicht van de verschillende kenmerken die de drie landschappen van elkaar onderscheiden. De drie landschappen zijn ruimtelijk duidelijk van elkaar te onderscheiden. Desondanks moet men te allen tijde in staat zijn zich van het ene in het andere landschap te verplaatsen.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

90


Afbeelding 34, zichtrelaties en rond het Veltwijckpark. GeĂŻntegreerd BeheerplaninVeltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

91


7.1.2.2 INTERNE LANDSCHAPPELIJKE RELATIES De onderlinge samenhang tussen de verschillende parkdelen is minstens zo belangrijk als de verschillen daartussen en wordt in de komende beheerperiode dan ook duidelijk onder de aandacht gebracht en verder versterkt. De samenhang uit zich in een aantal kenmerken, als weergegeven in tabel 14. De belangrijkste daarvan zijn de zichtrelaties tussen verschillende delen van het park (zie ook afbeelding 34). Onder zichtrelaties verstaan we duidelijke zichtlijnen en subtiele doorkijkjes die de parkbezoeker vanuit verschillende locaties in het park zicht bieden op andere parkdelen en zo de eenheid van het Veltwijckpark benadrukken. De zichtbaarheid van kasteel Veltwijck en het poortgebouw als de centrale spil van het park is daarin cruciaal. Versterking van de zichtrelaties is een belangrijk beheerdoel voor deze beheertermijn. Versterking wordt onder meer bereikt door het creĂŤren van nieuwe zichtrelaties en fysieke verbindingen tussen het historische cluster (gericht op het kasteel) en het A-terrein, het verleggen van paden waardoor een lange zichtas ontstaat tussen de Veltwijcklaan ter hoogte van de Villa en het A-terrein en door de realisatie van doorkijkjes die vooral het historische cluster beter in beeld brengen. Binnen deze laatste categorie valt het doortrekken van het pad ten westen van de westelijke rozentuin en het creĂŤren van een doorkijkje door de haag ten oosten van het poortgebouw, middels een opening (venster) in de haag. Onder zichtrelaties wordt ook verstaan het beperken van zicht op of vanuit bepaalde delen van het park of op de omringende stad. Dit dient twee doelen. Ten eerste worden met het beperken van zicht op gebouwen en wegen rond het park de externe invloeden verzacht. De beleving van rust in het park wordt zo versterkt. Ten tweede wordt de ruimtelijke beleving van het park versterkt wanneer delen van het park op strategische punten aan het zicht onttrokken worden. Wanneer niet het hele park ineens kan worden overzien, maar dit zich deel voor deel toont aan de parkbezoeker, terwijl deze zich door het park verplaatst, wordt het park interessanter en lijkt het groter. Ook deze zichtrelaties worden versterkt. Tot slot wordt op specifieke plaatsen de randzone van beplanting opgewaardeerd met meer bloeiende en decoratieve soorten. Dit is vooral aan de orde in de nabijheid van het kasteel en dient ter versterking van de identiteit van het historische cluster. Verder wordt bij elke ontwikkeling, beheerkeuze en aanpassing aan het park een zorgvuldige afweging gemaakt van de gevolgen, niet alleen voor de directe omgeving, maar voor het functioneren van het hele park.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

92


7.2

DOELEN VOOR DE ECOLOGISCHE FUNCTIE

Het Veltwijckpark is in de eerste plaats een openbaar park voor bezoekers uit Ekeren en daarbuiten. De ecologische functie is ondergeschikt aan dit gegeven. Dit houdt echter niet in dat aan ecologie in het geheel geen aandacht wordt besteed. Naast bezoekers maken ook tal van andere organismen van het park gebruik die een intrinsieke waarde vertegenwoordigen, maar tevens een bijdrage leveren aan de belevingswaarde van het park. De ecologische functie verdient daarom ook in het Veltwijckpark aandacht. Nog los van het bovenstaande draagt de beheerder een verantwoordelijkheid voor de relatie tussen het Veltwijckpark en het achterliggende natuurgebied Oude Landen. Beheerkeuzes hebben mogelijk gevolgen voor de ecologie in een groter gebied dan alleen het park. Hierbij kan worden gedacht aan de effecten van licht en geluid, maar ook de verspreiding van mogelijk ongewenste soorten vanuit het park. Voor de ecologische functie die het park vervult zijn de beheerdoelstellingen in onderstaande paragrafen uitgewerkt.

7.2.1

DOELEN VOOR NATUURWAARDEN

De mogelijkheden voor ontwikkeling van natuurwaarden worden beperkt door de invloeden van verschillende recreatievormen, de door de mens beïnvloedde abiotiek en de effecten van licht en geluid van binnen en buiten het park. Binnen de kaders van die beperkingen wordt gestreefd naar optimalisatie van natuurwaarden. Dit streven kent in elk van de drie landschappen een andere nuance.

7.2.1.1 NATUURWAARDEN IN HET HISTORISCHE CLUSTER Natuurwaarden in het historische cluster zijn ondergeschikt aan de erfgoedwaarden. Er worden dan ook geen aanpassingen van dit parkdeel nagestreefd die veranderingen tot gevolg hebben van de stijlkenmerken en het historische karakter van het park. Tegelijkertijd biedt juist het karakter van dit parkdeel uitgelezen kansen voor verdere ontwikkeling van natuurwaarden. Zo wordt gestreefd naar de verdere ontwikkeling van kenmerkende flora van oude bossen, landgoederen en buitenplaatsen zoals voorjaars- en stinzenflora (zie ook bijlage 12). Onder meer in de directe omgeving van het sluisje (zuidwesthoek) is deze vegetatie al aanwezig. De aanwezigheid van oude, dikke bomen biedt gelegenheid aan boombewonende vleermuizen en in holen broedende vogelsoorten. Zeker wanneer oude bomen als gevolg van hoge leeftijd in de aftakelingfase terechtkomen, vervullen deze bomen ook een belangrijke rol voor tal van insecten, mossen en paddenstoelen. Kortom, de mogelijkheden voor ontwikkeling van natuurwaarden zijn zeker aanwezig. De komende beheerperiode richt het beheer zich op het benutten van die potenties met de kanttekening dat hiermee geen concessies gedaan mogen worden ten aanzien van de instandhouding van erfgoed en belevingswaarde, noch ten aanzien van de veiligheid van parkbezoekers door de aanwezigheid van dode of aftakelende bomen. Binnen het historisch cluster zijn twee specifieke aandachtspunten waar het gaat om natuurwaarden. Het eerste betreft de vegetatie op de muren van het kasteel. Kenmerkende muurplanten als tongvaren en steenbreekvaren gedijen hier goed op de oude vochtige muur. Hoewel hier met beheer weinig invloed op kan worden uitgeoefend, is de instandhouding van deze muurvegetatie wel één van de ecologische doelen voor deze beheerperiode. Het tweede aandachtpunt betreft de gracht en vijver. De waterkwaliteit is van grote invloed op het biologisch evenwicht van het watermilieu. Zowel de vegetatie als fauna in de gracht en de vijver zijn hiervan afhankelijk. Behoud van een goede en constante kwaliteit van het oppervlaktewater is dan ook een belangrijk beheerdoel.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

93


7.2.1.2 NATUURWAARDEN IN HET KASTEELBOS De meer robuuste beplanting van het kasteelbos biedt ruimere kansen voor natuurwaarden dan het historische cluster. Zowel in de bosvakken als in het open terrein in het zuidoosten zijn kansen voor het versterken van de ecologische functie. In de bossen wordt gestreefd naar een compleet bossysteem, binnen de beperkingen van de kleine oppervlakte en het intensieve gebruik. Hieronder valt een bomenbestand met variatie in dichtheid, leeftijd en soorten en daaronder een goed ontwikkelde struik- en kruidlaag, passend bij het natuurstreefbeeld dat hierop van toepassing is (paragraaf 7.2.2). Plaatselijk biedt het bos de juiste omstandigheden voor ontwikkeling van een kruidlaag met kenmerkende soorten voor oud bos. Door geleidelijk te sturen in de soortensamenstelling en de mate van licht dat door het kronendak op de bodem valt worden deze potenties zo goed mogelijk benut. De aanwezigheid van dood hout, zowel staand als liggend, wordt bevorderd door dode bomen en delen daarvan niet uit het bos te verwijderen, maar ter plekke te laten staan of liggen, mits dit met het oog op veiligheid mogelijk is. Doordat takken, wat bij vooral dikkere takken van belang is, op de grond blijven liggen, doorlopen deze een natuurlijk afbraakproces en dragen bij aan geschikte groeiplaatsomstandigheden voor kenmerkende flora, paddenstoelen, mossen, insecten en andere organismen. Het verzamelen van dood hout in centrale stockageplaatsen wordt met het oog hierop ook beperkt tot locaties waar dit wenselijk is voor de beeldkwaliteit of voor het reguleren van betreding. Natuurwaarden in het open gebied worden vooral nagestreefd door het creëren van overgangsvegetaties (geleidelijke bosrandzones) tussen bos en gras. Deze zones bestaan uit een mantelvegetaties en een zoomvegetatie. De mantel bestaat uit overwegend struiken en heesters van soorten die passen binnen het natuurstreefbeeld, zoals hazelaar, Gelderse roos en haagbeuk (zie bijlage 9). Plaatselijk is de mantelvegetatie open waardoor ruimte is voor spontane vestiging van bosrandsoorten als hengel, havikskruiden en ook braam. Ook een enkele solitaire boom past in de mantelvegetatie. De zoomvegetatie bestaat idealiter uit een soortenrijke een extensief beheerde vegetatie van grassen en kruiden. Hiermee wordt een landschap gecreëerd dat geschikt is voor tal van planten, insecten, vogels en kleine zoogdieren. Deze doelen laten zich, zeker in de grote ruimte die hiervoor beschikbaar is, zeer goed combineren met de ontwikkeling van een fraai half-natuurlijk landschap met hoge recreatieve waarde. Daarbij komt dat hiermee een betere aansluiting wordt gecreëerd op de Oude Landen.

7.2.1.3 NATUURWAARDEN IN HET PUBLIEKE LANDSCHAP Binnen het Veltwijckpark biedt het publieke landschap de minste ruimte voor natuurwaarden. Het intensieve gebruik en de aard van het terrein bieden zeer beperkte mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van natuurwaarden. Hiervoor worden dan ook geen nadere doelen geformuleerd. Wanneer zich gedurende deze beheerperiode onvoorziene kansen voordoen die verenigbaar zijn met de sociale functie van dit parkdeel, dan worden deze vanzelfsprekend benut.

7.2.2

NATUURSTREEFBEELDEN

In het Veltwijckpark wordt het natuurstreefbeeld Eiken-beukenbossen op zure bodems nagestreefd, ook bekend onder de noemer Natura2000 code 9120. Conform het gestelde ambitieniveau dient op ten minste 25% van de oppervlakte een natuurstreefbeeld te worden ontwikkeld of in stand gehouden. Als weergegeven in tabel 15 wordt het natuurstreefbeeld gerealiseerd op een oppervlakte van 2,53 hectare, wat neerkomt op ruimt 25% van de parkoppervlakte. Afbeelding 35 toont de betreffende bosvakken waarop het streefbeeld wordt geprojecteerd. TABEL 15, NATUURSTREEFBEELDEN BINNEN HET VELTWIJCKPARK NR NATUURSTREEFBEELD 1

9120

OPPERVLAKTE

Eiken-beukenbossen op zure bodems

2,89 ha

29,3%

Geen natuurstreefbeeld

6,99 ha

70,7%

9,88 ha

100,0%

totaal

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

94


Afbeelding 35, natuurstreefbeelden binnen het Veltwijckpark. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

95


De in tabel 15 opgenomen cijfers zijn gebaseerd op een voorlopig ontwerp voor het A-terrein en de huidige speelplaats (zie ook paragraaf 7.2.3.1). Op basis van het definitief ontwerp voor deze locaties kunnen de werkelijke oppervlakten hiervan afwijken. In het definitief ontwerp moet echter steeds rekening worden gehouden met het minimumareaal van ten minste 25% van de oppervlakte waarop een natuurstreefbeeld van toepassing is. De keuze voor dit natuurstreefbeeld en de begrenzing daarvan is gebaseerd op diverse factoren, waaronder de bodem en hydrologie, inventarisatiegegevens (vooral vegetatie) en de resultaten van de verwerking daarvan en overige veldwaarnemingen. Daarnaast is het ontwikkelperspectief van de parkdelen, de haalbaarheid voor ontwikkeling van een natuurstreefbeeld en de andere dan ecologische beheerdoelen hierin mee in overweging genomen. Gebaseerd op de website www.natura2000.vlaanderen.be, kan de volgende beschrijving worden gegeven voor dit natuurstreefbeeld (een meer uitgebreide toelichting is opgenomen in bijlage 9): Zuurminnende beukenbossen zijn te herkennen aan verscheidene zuurtolerante soorten zoals Lelietje-vandalen, Dalkruid, Adelaarsvaren, Blauwe bosbes of Valse salie. Ook Bosanemoon kan voorkomen. Vaak en zeker onder Beuk is de bodem kaal. Deze "Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei" komen voor op zure bodems in zowel laagland als montaan gebied, onder een vochtig, Atlantisch klimaat. De boomlaag van dit bostype kan gedomineerd worden door Eik als gevolg van het vroegere middel- en hakhoutbeheer. Bij ontbreken of extensiveren van het beheer kunnen Beuk en vaak ook Hulst spontaan verjongen in deze bestanden. Herstel en ontwikkeling van waardevolle bostypen vereisen het verminderen van de atmosferische depositie en luchtvervuiling en het instellen van bufferzones rondom het bos. Herstel van een meer natuurlijk bostype is mogelijk door natuurlijke successie of actieve omvorming van exoten- en monotone dichte beukenaanplanten naar bossen met een meer natuurlijke structuur en samenstelling, met bijzondere aandacht voor dikke bomen en dood hout. Bestrijding van Amerikaanse vogelkers (en in sommige gevallen ook Amerikaanse eik, Amerikaans krentenboompje, Rododendron e.a. exoten) is een basisvereiste om een succesvolle omvorming te realiseren of spontane successie kans op succes te geven. Tevens is het herstel en de ontwikkeling van een voldoende grote, aaneengesloten bosoppervlakte wenselijk, door bosuitbreiding of verbinding van bestaande bossen. Een klassiek hooghoutbeheer, dat aan de voorwaarden van een duurzaam multifunctioneel bosbeheer voldoet en dat rekening houdt met de natuurlijke karakteristieken en vereisten van het bostype, kan verenigbaar zijn met het behoud en de ontwikkeling van het habitattype. Specifieke beheermaatregelen omvatten o.a. zoomen mantelbeheer, open-plekken-beheer, exotenbestrijding, vrijstellen van soorten die onderdrukt worden door een dicht beukenscherm en maximaal behoud van dikke bomen en dood hout. In de huidige situatie is de gunstige staat van instandhouding voor dit natuurstreefbeeld te beschouwen als ongunstig. Deze aanduiding heeft te maken met het ontbreken van voor dit type kenmerkende soorten in de kruidlaag.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

96


TABEL 16, BEHEERDOELEN VOOR BOS PER LANDSCHAP LANDSCHAP BEHEERDOELSTELLINGEN  Veel aandacht aan individuele bomen Historisch cluster  Bomen veelal individueel gemengd  Minimaal 50% van bomen- en struikenbestand is inheems  Zeer beperkt ruimte voor dood hout  Overgang tussen historisch cluster en Oude Landen is duidelijk zichtbaar. Overgang herkenbaar aan markante beplanting  Beheer gericht bos als geheel, slechts aandacht voor individuele bomen bij enkele Kasteelbos monumentale of markante exemplaren.  Bomen en struiken veelal groepsgewijs gemend  Beperkt ruimte voor exoten. Minimaal 80% van bomen- en struikenbestand is inheems  Ruimte voor dood hout, staand en liggend  Overgang tussen Kasteelbos en Oude Landen vrij geleidelijk. Overgang mag zichtbaar zijn, maar wordt niet benadrukt.  Beplanting aan Lindenlei ter hoogte van A-terrein wordt omgevormd (vervangen) naar meer passend bostype.  Huidige locatie speelplaats wordt na verplaatsing opnieuw ingericht als bos.  Veel aandacht voor individuele bomen Publiek landschap  Beheer hoofdzakelijk gericht op functioneel groen en landschappelijke kwaliteit  Ruimte voor exoten, minimaal 50% van bomen- en struikenbestand is inheems  Geen ruimte voor dood hout  Begroeiing rond Villa Geniets wordt herzien.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

97


7.2.3

SPECIFIEKE DOELEN VOOR DE BOSBESTANDEN

7.2.3.1 BOSBALANS: KWANTITATIEVE INSTANDHOUDING Het bosareaal van het Veltwijckpark beslaat circa 39% van de totale parkoppervlakte. Het huidige bosareaal wordt overal behouden. Op enkele plaatsen is de aanleg of aanpassing van paden in bos voorzien. Dit betreft onder meer de herziening van de paden in het bosperceel tussen de beide dreven. Nieuwe paden worden zo gepland dat hiervoor geen of slechts enkele bomen verwijderd hoeven te worden en in dat geval geen oude bomen. Daartegenover staat dat de huidige paden voor een deel komen te vervallen. Per saldo zal de oppervlakte pad afnemen in dit bosdeel. Dit heeft feitelijk geen effect op het bosareaal omdat boven de paden sprake is en blijft van een gesloten kronendak. Ook door het bos tussen het kasteel (historisch cluster) en het A-terrein is de aanleg van drie verbindingspaden voorzien. EĂŠn van deze paden wordt wat breder uitgevoerd dan de andere omdat deze tevens als zichtlijn fungeert tussen het A-terrein en het kasteel. Deze is gesitueerd op een locatie waar veel bomen reeds in slechte staat verkeren of al zijn verdwenen als gevolg van natuurlijke aftakeling. Hierdoor is het aantal te verwijderen levende bomen zeer beperkt. Ook kan worden gewacht tot deze bomen via natuurlijke uitval zijn verdwenen. Uitbreiding van het bosareaal is voorzien op het A-terrein. Als onderdeel van een herinrichting van dit parkdeel wordt het bos rond het open veld op verschillende plaatsen uitgebreid met aanplant van bos en bosrand (bomen en struiken). In dit plan is een voorzet gegeven voor de herinrichting. Een nader ontwerp wordt in een later stadium opgemaakt. De oppervlakte nieuw bos moet hier dan ook als indicatief worden beschouwd. Meer bosuitbreiding is voorzien op de locatie van de huidige speelplaats. Na verplaatsing van de speelplaats binnen het park, wordt deze locatie opnieuw ingericht, waarbij ruimte is voor bos. Ook hier geldt dat de in de bosbalans opgenomen oppervlakte uit te breiden bos als indicatief moet worden beschouwd. In totaal is een (voorlopige) toename van ruim 3.900 vierante meter bos en struweel voorzien, zoals in onderstaande tabel is weergegeven. TABEL 17, BOSBALANS SITUATIE

OPPERVLAKTE TOENAME

OPPERVLAKTE AFNAME

OPPERVLAKTE TOTAAL

Huidige situatie (peildatum 2016) Doelsituatie

3.933 m

2

0m

2

Saldo positief

38.231 m

2

42.164 m

2

3.933 m

2

Nog niet in deze bosbalans opgenomen zijn de eventuele gevolgen van het verplaatsen van de schutterijverenigingen. Wanneer de voorzieningen van het Sint Jorisgilde verplaatst worden, wordt de huidige locatie opgenomen als bos. Omdat niet bekend is wat de noodzakelijke oppervlakte en locatie voor de nieuwe voorzieningen zijn en of dit beslag zal leggen op de bestaande oppervlakte bos binnen het park, kan nog niet worden overzien wat hiervan de gevolgen zullen zijn voor de bosbalans. Een en ander zal in een herziening van dit beheerplan moeten worden opgenomen.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

98


7.2.3.2 DUURZAAM BEHOUD EN ONTWIKKELING VAN KWALITEIT De kwalitatieve doelstellingen voor bos binnen het park zijn tweeledig. In de eerste plaats richt het beheer zich op de duurzame instandhouding van bos van een hoge kwaliteit, passend bij de beoogde allure van het park. Als gevolg van de hoge leeftijd van een groot deel van het bos is het aannemelijk dat op termijn veel bomen in een relatief kort tijdsbestek in de aftakelingsfase zullen komen en uiteindelijk zullen uitvallen. De aanwezigheid van onder meer vergevorderde aantasting door reuzenzwam op meerdere locaties onderbouwt dit vermoeden. De bomen die het grootste risico lopen op uitval zijn tevens de bomen die in de huidige situatie de grootste bijdrage leveren aan de beeldkwaliteit van het park. Daarbij komt dat de jongere generatie bomen, die zich plaatselijk tussen de oudere bomen heeft ontwikkeld, op veel plaatsen onvoldoende kwaliteit heeft om de functie van de huidige dominante bomen over te nemen. Wanneer hierop niet tijdig wordt geanticipeerd ontstaat op termijn een situatie waarin een laagwaardig, plaatselijk instabiel bos ontstaat met een beeldkwaliteit die niet aansluit bij de beoogde sfeer van het Veltwijckpark. De beheerder wordt op dat moment genoodzaakt om op relatief grote schaal tot bosverjonging over te gaan waardoor de ontwikkeling van het kasteelbos op een grote oppervlakte een terugslag te verduren krijgt. Om deze situatie zo veel mogelijk te voorkomen, wordt op korte termijn gestart met een geleidelijke omvorming van het bos. Hiermee wordt onder meer gestuurd in de boomsoortensamenstelling, de leeftijdsspreiding, de kroonruimte van te behouden bomen en de hoeveelheid beschikbaar zonlicht voor struik- en kruidlaag. Maar bovenal wordt in die bosvakken waarin dit aan de orde is gestuurd op de ontwikkeling van een nieuwe generatie bomen. In de tweede plaats richt het beheer zich op de (verdere) ontwikkeling van een aantrekkelijk bos dat een actieve bijdrage levert aan de sfeer en status van het park. Hiertoe wordt gestreefd naar bos met gevarieerde en verrassende bosbeelden, monumentale en karakteristieke bomen, een groot aandeel bloeiende struiken en kruiden en passende overgangen naar andere terreintypen. Specifieke aandacht gaat uit naar de instandhouding van de dreven. De dreven zijn structuurbepalende elementen in het park en dienen met voorrang beheerd te worden, waarbij ten minste de concurrentiepositie ten opzichte van aangrenzende bosvakken bevorderd moet worden. Belangrijk beheerdoel is dat elke dreef als één element wordt beheerd en niet als een verzameling individuele bomen. Homogeniteit (consequent plantverband, gelijke afstand tussen bomen) en uniformiteit (gelijke soort, leeftijd en groeivorm) zijn belangrijke eigenschappen van een laan. Dit houdt in dat bomen in de dreef niet individueel worden vervangen wanneer zij mochten uitvallen. Tussentijds vervangen van bomen leidt uiteindelijk tot een dreef met een grote spreiding in leeftijd, wat ten koste gaat van de uniformiteit. Daarbij komt dat tussengeplante bomen naar het licht zullen groeien waardoor de kans op scheve groei erg groot wordt. Ook dit gaat ten koste van de uniformiteit in de dreef. Een laatste nadeel is dat bij uitgevallen oudere bomen niet zelden sprake is van schimmels die de wortels aantasten, als oorzaak of gevolg. Planten van een nieuwe boom op de zelfde locatie geeft een sterkt verhoogd risico op nieuwe aantasting. Afwijken van de oorspronkelijke plantlocatie tast vervolgens de homogeniteit van de dreef aan. Als gezegd worden dreven als één landschappelijk element beheerd. Mochten bomen in de dreef uitvallen, worden deze niet vervangen. Wanneer het punt is bereikt waarop 50% van de bomen in een dreef zijn weggevallen, worden ook de resterende bomen verwijderd en de hele dreef ineens verjongd. Waar deze aanpak een te grote impact heeft op de kwaliteit van het park, kan worden besloten een dreef op te delen in (niet te kleine) segmenten waarbij bovenbeschreven aanpak per segment wordt gehanteerd.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

99


Uitzondering op het bovenstaande vormen de leilinden aan weerszijden van de oprijlaan. Individuele vervanging van bomen is daarbij wel wenselijk. De aard van deze bomen (vormsnoei) maakt dat deze in een relatief korte tijd aansluiten op het totale beeld van de dreef en daarmee de homogeniteit op hoofdlijnen behouden kan blijven. Tot slot geldt dat zowel bij bos als bij dreven de veiligheid voor parkbezoekers steeds in acht genomen moet worden. Gelet op het grote aantal bezoekers is het voorkomen van onveilige situaties als gevolg van dode takken, dode bomen of instabiele bomen een belangrijk beheerdoel.

7.2.4

DOELEN MET BETREKKING DE WATERHUISHOUDING

7.2.4.1 WATERKWANTITEIT Oppervlaktewater vinden we in het Veltwijckpark uitsluitend in de kasteelgracht en vijver. Van oudsher werd de waterpartij gereguleerd via het watersysteem buiten het park, maar sinds de afkoppeling van het systeem en het dempen van de Donkse Beek is die mogelijkheid verdwenen. Ten gevolge hiervan ontbreekt de mogelijkheid om bij veel neerslag water uit het oppervlaktewater af te voeren. Recentelijk is daaraan het probleem toegevoegd dat in droge tijden water wegtrekt uit de gracht zonder dat er een mogelijkheid voor handen is om dit met water uit een extern systeem aan te vullen. Deze combinatie leidt tot sterke schommelingen in het waterpeil waarbij zowel te hoge als te lage standen leiden tot verlies van beeldkwaliteit en potentiële schade aan het kasteel en het omliggende park. Ten aanzien van de waterkwantiteit is de belangrijkste doelstelling dan ook om op korte termijn zorg te dragen voor een min of meer constant waterpeil en de mogelijkheid dat peil met beperkte middelen te reguleren. Een oplossing voor hoge waterpeilen is daarbij het eenvoudigst te vinden. Hiervoor zal een overstort worden gerealiseerd waarbij het surplus aan water uit de gracht wordt afgevoerd. Binnen de grenzen van het Veltwijckpark ontbreekt het aan nader oppervlaktewater waarop water kan worden geloosd of laaggelegen terrein waarin water kan infiltreren. Water zal via de overstort daarom tot buiten het park moeten worden afgevoerd. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden of subdoelen:  De overstort dient dusdanig aangelegd de worden dat dit geen schade toebrengt aan het erfgoed.  De overstort dient dusdanig aangelegd te worden dat dit niet of vrijwel niet zichtbaar is voor parkbezoekers, óf juist op een fraaie manier in het terrein is ingepast.  Water dat via de overstort wordt afgevoerd mag niet worden geloosd op het rioolstelsel.  Water dat via de overstort wordt afgevoerd mag geen negatief effect hebben op de natuurwaarden, milieuomstandigheden of belevingswaarde van het terrein waarin het wordt geloosd. In de ideale situatie draagt geloosd water bij een het (water)systeem waarin het uiteindelijk terecht komt.  De overstort moet duurzaam worden uitgevoerd, voldoende capaciteit hebben -ook bij een eventuele toekomstige toename van neerslag- en een minimale onderhoudsinspanning vragen. Gelet op het bovenstaande is de afvoer van water in zuidelijke richting, tot in het gebied Oude Landen, de meest voor de hand liggende optie. Bij verdere detaillering van de overstort dienen bovenstaande voorwaarden leidend te zijn. Bij een nadere uitwerking van deze overstort dient onderzocht te worden of het wenselijk en mogelijk is de historische sluis ten zuidwesten van de vijver in het watersysteem op te nemen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

100


Een oplossing voor de watertekorten, ofwel het lage waterpeil in droge perioden, is een oplossing minder voor de hand liggend. Een mogelijke oplossing kan in twee richtingen worden gezocht: het voorkomen dat water wegtrekt uit het watersysteem of het aanvullen van het watertekort met water uit een extern systeem. Omdat de lage waterpeilen hoogstwaarschijnlijk worden veroorzaakt door een lek in de ondoorlatende laag van de waterbodem, is de eerste optie de meest wenselijke omdat daarbij de oorzaak van het probleem wordt aangepakt. Het aanvullen van het watertekort is vanuit meerdere opzichten een minder duurzame optie en is vooral een compenserende maatregel. Het oplossen van de oorzaak vereist het opnieuw waterdicht of slecht doorlatend maken van de waterbodem. Hiervoor zijn tal van technische oplossingen en materialen beschikbaar. Bij de keuze voor de meest geschikte methode en best passende materiaal worden de volgende voorwaarden in acht genomen:  Het is van belang dat gekozen wordt voor een duurzame oplossing, waarbij geen nood is aan het frequent opnieuw aanbrengen of bijwerken van materiaal.  Bij de materiaalkeuze gaat de sterke voorkeur uit naar natuurlijke materialen.  Het materiaal dat in of op de waterbodem wordt aangebracht heeft geen negatief effect op de waterkwaliteit (zie ook paragraaf 7.2.4.2). Eutrofiërende effecten worden te allen tijde voorkomen, maar ook het uitlogen van chemische bestanddelen aan het water die de watervegetatie en -fauna op korte dan wel lange termijn negatief beïnvloeden is uiterst onwenselijk.  Het materiaal mag op middellange en lange termijn geen vertroebeling of verkleuring van het oppervlaktewater veroorzaken als gevolg van zwevende deeltjes.  Het materiaal mag de vestiging van waterplanten in de waterbodem niet belemmeren. Anderzijds mag de functionaliteit van het afdichtende materiaal niet afnemen als gevolg van de groei van waterplanten, macrofauna of andere in het water levende organismen.  Het materiaal mag geen aantasting tot gevolg hebben van de fundering of het metselwerk van de kasteelen grachtmuren. In het geval waarin wegens onvoorziene redenen het afdichten van de waterbodem niet mogelijk is, of wanneer dit onvoldoende bijdraagt aan het gewenste constante waterpeil, kan worden uitgeweken naar de tweede optie: het inlaten van water uit een extern systeem. Vanwege het ontbreken van ander oppervlaktewater in de directe omgeving kan hiervoor alleen grondwater of hemelwater worden benut. Gebruik van leidingwater is zowel uit financieel oogpunt als vanuit ethische overwegingen geen optie. Maar ook het gebruik van grondwater kent wezenlijke nadelen. Ook hieraan zijn terugkerende hoge kosten verbonden en onduidelijk is wat de effecten zijn van grondwateronttrekking in het Veltwijckpark. Aan het inlaten van hemelwater zijn de volgende voorwaarden verbonden:  De oorsprong van het in te laten water moet bekend zijn en controleerbaar zijn.  Inlaten van water mag geen vervuiling met zich meebrengen. Dit geldt voor stof en vuil van straten en andere openbare terreinen, maar bijvoorbeeld ook voor water dat is opgevangen in zinken dakgoten. Ook kleine hoeveelheden verontreiniging kunnen door ophoping op lagere termijn ernstige gevolgen hebben voor de waterkwaliteit.  De capaciteit van de overstort en de hoeveelheid in te laten water moeten voldoende op elkaar afgestemd zijn. Veel hemelwater zal immers juist worden ingelaten in natte perioden met veel neerslag, waarin het waterpeil van de vijver toch al hoog staat. Het inlaten van hemelwater mag niet opnieuw leiden tot het ontstaan van ongewenst hoge waterpeilen.  Met het oog op het laatstgenoemde punt is het van belang te realiseren dat de perioden waarin veel hemelwater beschikbaar is voor nalevering aan de kasteelgracht, scheef lopen met de perioden waarin de waterbehoefte juist het grootst is. Voordat hiervoor voorzieningen getroffen worden is het van belang nauwkeurig te berekenen of deze voorziening zinvol is.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

101


7.2.4.2 WATERKWALITEIT Ten aanzien van de waterkwaliteit zijn twee doelen van belang. Het eerste doel is behoud van helder water. De kasteelgracht is samen met het kasteel dé blikvanger van het Veltwijckpark. Troebel of verkleurd water doet sterk afbreuk aan de visuele kwaliteit. Voor behoud van de kwaliteit is het zaak dat voor afdichting van de waterbodem geschikt materiaal wordt gebruikt, dat dieren die de waterbodem omwoelen worden geweerd en dat bij eventueel inlaten van hemelwater wordt voorkomen dat stof, vuil en ander vertroebelend of vervuilend materiaal meekomt. Het tweede doel betreft de chemische samenstelling van het water. Algenbloei, overmatig voorkomen van watervegetatie of de explosieve groei daarvan moet worden voorkomen, evenals ophoping van giftige stoffen in het water of de waterbodem. Een goede waterkwaliteit is noodzakelijk voor het behoud van een evenwichtig watersysteem dat de kwaliteiten van het kasteel optimaal ondersteunt. De haalbaarheid van deze doelstelling hangt nauw samen met de aanpak die wordt gekozen voor de problematiek rond de waterkwantiteit als besproken in de voorgaande paragraaf.

7.3

ECONOMISCHE DOELSTELLINGEN

7.3.1

NATUURLIJKE PRODUCTEN

In het Veltwijckpark is het produceren van verkoopbare natuurlijke producten geen doelstelling. Hout en andere biomassa komt als bijproduct vrij bij de uitvoering van beheermaatregelen. De economische waarde van deze bijproducten weegt echter niet op tegen de kosten van de maatregelen waarbij de producten vrijkomen. Desalniettemin wordt ernaar gestreefd steeds ten minste een deel van het vrijkomende hout als haardhout te verkopen aan de inwoners van Ekeren. Doel hiervan is niet zozeer het verzilveren van de economische waarde, maar het versterken van de betrokkenheid van omwonenden bij het parkbeheer en het benutten van lokale ecosysteemdiensten.

7.3.2

OVERIGE ECONOMISCHE ASPECTEN

Omdat het Veltwijckpark zelf weinig tot geen economische dragers kent is het park afhankelijk van externe middelen. Het is dan ook zaak dat deze middelen efficiënt en doeltreffend worden ingezet. Primair doel hiervan is de instandhouding van het park. Kosten die gemaakt worden voor inpassing en organisatie van evenementen en andere activiteiten, evenals aanpassing en herstelwerken die samenhangen met evenementen en activiteiten, mogen in geen geval ten koste gaan van de middelen voor beheer en instandhouding van het historische park.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

102


Afbeelding 36, parkreglement GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

103


7.4

DOELEN VOOR DE SOCIALE FUNCTIE

In het Groenplan Antwerpen, deel 5: gebruik, is gesteld dat groengebieden met een oppervlakte van 30 hectare of meer en parken met een oppervlakte van 10 hectare of meer getypeerd kunnen worden als zogenoemd stadsdeelgroen. Het Veltwijckpark valt onder deze categorie en levert volgens deze indeling een bijdrage aan de beleefbare en toegankelijke groene ruimte voor inwoners die wonen binnen een afstand van maximaal 1,6 kilometer vanaf het park. Dit alleen al vormt voldoende reden om aan het vervullen van de sociale functie van het park ruim aandacht te besteden.

7.4.1

OPENSTELLING

Het Veltwijckpark is een openbaar park en derhalve jaarrond opengesteld voor publiek binnen de voorwaarden van het parkreglement en de politiecodex. Het park is in beginsel alleen opengesteld voor voetgangers2 en fietsers op de daarvoor bedoelde infrastructuur. De infrastructuur kent twee niveaus. Het eerste bestaat uit de lange dreven en de oprijlaan. Deze paden zijn gericht op zowel lokaal verkeer als op doorgaand fiets- en voetgangersverkeer die het Veltwijckpark opnemen in hun route door Ekeren. De twee laag is de fijnere infrastructuur, gericht op verblijf in het park en als aanlooproute naar het achterliggende Oude Landen. Deze paden zijn hoofdzakelijk bedoeld voor voetgangers, maar worden niet fysiek voor fietsers afgesloten. Toegang met gemotoriseerde voertuigen is in principe niet toegestaan in het park met uitzondering van de oprijlaan vanaf de Veltwijcklaan tot het kasteel. Daarnaast is het toegestaan om met aangepast (licht) gemotoriseerd vervoer het park te betreden aan het B-terrein, doch uitsluitend ten behoeve van de opbouw, bevoorrading en afbraak van op het B-terrein te organiseren evenementen. Tot slot gelden twee uitzonderingen; de toegang voor nooddiensten en voor de toegang ten behoeve van beheerwerkzaamheden. Wanneer dit voor beheer, onderhoud en herstel van het park noodzakelijk is, kan het park met aangepast gemotoriseerd vervoer worden betreden. Om bezoek aan en gebruik van het park te reguleren, gelden diverse doelen en voorwaarden voor de openstelling, als beschreven in onderstaande paragrafen en gevisualiseerd in afbeelding 37. Een toegankelijkheidsregeling voor het Veltwijckpark is opgenomen als bijlage 10.

7.4.1.1 TOEGANGSPUNTEN Toegang tot het Veltwijckpark wordt uitsluitend verleend via de daarvoor bedoelde vaste toegangspunten. De overige parkranden blijven gesloten. Een uitzondering hierop vormt de rand rond het B-terrein. Omwille van de toegankelijkheid en openheid is het wenselijk hier meer toegangspunten te creëren door het omgevende hekwerk. Een tweede uitzondering op deze regel vormt de zuidrand van het A-terrein, waar extra toegangspunten worden gecreëerd om de aansluiting tussen het Veltwijckpark en de Oude Landen te versterken. De erkende toegangspunten zijn:  De formele hoofdingang aan de Veltwijcklaan.  Een tweede, secundaire, ingang aan de Veltwijcklaan ten oosten van Villa Geniets. Deze entree vormt de meest directe toegang tot het publieke landschap in het park.  Twee formele toegangspunten aan de twee dreven die uitkomen bij de Zuster Nathaliestraat.  Twee formele toegangspunten aan de Lindenlei, aan de overliggende einden van de dreven, waarvan de ingang aan de Waalse Dreef tevens toegang biedt tot het B-terrein.  Twee informele entreepunten aan de Lindenlei die toegang verschaffen tot het voormalige A-terrein  De informele toegangspunten aan de zuidkant van het park van en naar het schelpenpad.

2

Vanzelfsprekend worden minder validen die voor het voortbewegen afhankelijk zijn van (langzame) elektrisch gemotoriseerde hulpmiddelen ook tot de categorie voetgangers gerekend.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

104


Afbeelding 37, beheerdoelen voor toegankelijkheid openstelling. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark,enStad Antwerpen

Buiting Advies BV

105


De toegangspunten vormen het visitekaartje van het Veltwijckpark. Met het oog daarop stelt de beheerder zich voor de komende beheerperiode de volgende beheerdoelstellingen:  Toegangspunten zijn goed herkenbaar als entree tot een historisch park met allure en een hoogwaardige, historische uitstraling die uitnodigen tot een bezoek aan het park.  Toegangspunten kennen sterke overeenkomsten wat betreft ontwerp en materialisering.  Toegangspunten zijn goed bereikbaar voor voetgangers, rolstoelgebruikers en fietsers. In het verlengde van de toegangspunten zijn boordstenen verlaagd voor zover de verkeerssituatie dit toelaat, toegangspunten zijn breed genoeg , de ondergrond is voldoende hard om ongemakken en slijtage te voorkomen en ze zijn vrij van hinderlijke obstakels voor genoemde doelgroepen.  Toegangspunten zijn op passende wijze afgesloten voor motorvoertuigen. Afsluitingen voldoen aan genoemde richtlijnen betreft uitstraling. Afsluitingen kunnen door bevoegde personen geopend of verwijderd worden voor beheerwerkzaamheden en calamiteiten. Afsluitingen hebben tevens een remmende werking op fietsers en brommers, zonder grote hinder of gevaarlijke situaties op te leveren.  De oprijlaan wordt niet afgesloten voor motorvoertuigen, de toegang tot de dreven vanaf de oprijlaan wel. De secundaire toegang tot het park ten oosten van Villa Geniets wordt in de toekomst naar verwachting steeds intensiever gebruikt. Het is de meest directe toegang tot de meeste recreatieve voorzieningen van het park en tot de entree van Villa Geniets en de daarin gevestigde loketfuncties. Om deze redenen wordt deze ingang in de komende beheerperiode opgewaardeerd tot formele entree en zal qua ontwerp en materialisering dan ook aansluiten op de richtlijnen die daarvoor in deze paragraaf zijn opgenomen. Ook op de informele (secundaire) toegangspunten zijn beheerdoelstellingen van toepassing:  De informele toegangspunten kennen een goede staat van onderhoud.  De toegangspunten kennen een natuurlijke uitstraling en zijn daarom niet of hooguit halfverhard.  De toegangspunten hebben tot doel de toegankelijkheid en openheid van het park te versterken, maar mogen niet ten koste gaan van het –plaatselijk intieme- parkkarakter.  Informele toegangpunten hebben als tweede functie het bieden van een doorkijkje in het park en liggen daarom bij voorkeur in het verlengde van een zichtas.

7.4.1.2 INFRASTRUCTUUR De huidige infrastructuur in het Veltwijckpark is divers in ontwerpstijl, materiaalgebruik en functionaliteit. Het is juist deze diversiteit die bijdraagt aan het vertellen van het verhaal van het park. De verschillende paden verwijzen naar verschillende perioden in de ontwikkeling van het huidige park. De diversiteit wordt daarom in standgehouden. Wel wordt de onderlinge aansluiting van de infrastructuur tussen de drie landschappen verbeterd zodat er meer eenheid in het park ontstaat. De wijze waarop de verschillende typen infrastructuur ruimtelijk over het park zijn verspreid biedt een sterk instrument om verschillende doelen uit de visie te realiseren, namelijk het versterken van de parkfunctie als overgangsgebied tussen de stedelijke omgeving en de natuurlijke omgeving van de Oude Landen. Deze overgang kan worden beschreven in vier zones:  De stedelijke zone ten noorden van de Veltwijcklaan (buiten de grenzen van het plangebied): sterk versteend, onnatuurlijk.  De groene zone tussen de Veltwijcklaan een de zuidelijke dreef: rechte, soms brede paden hoofdpaden met een voorspelbare structuur, grote volumes groen tussen de dreven die toegankelijk zijn via secundaire paden, enigszins natuurlijk.  De zone tussen de zuidelijke dreef en de Donkse Weg (zuidgrens park): smalle slingerende paden, onvoorspelbare structuur, paden tussen het groen, hoewel nauwkeurig ontworpen toch ogenschijnlijk natuurlijk.  De zone ten zuiden van de Donkse Weg (Oude Landen, buiten de grenzen van het plangebied): weinig paden, niet ontworpen, ondergeschikt aan het groen, natuurlijk.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

106


In beginsel wordt de infrastructuur in stand gehouden conform de huidige situatie. Aanvullend wordt een aantal aanpassingen en toevoegingen aangebracht:  Een nieuw pad wordt aangebracht tussen de dubbele lindenrij die het B-terrein aan de oost- en noordzijde flankeert. Het pad loopt vanaf de kruising van de Waalse Dreef en de Lindenlei en sluit ter hoogte van Villa Geniets aan op het pad tussen de Veltwijcklaan en de Waalse Dreef. Door frequente betreding is hier al gedeeltelijk een officieus pad uitgesleten. Door toepassing van dezelfde halfverharding als elders in het park, ontstaat een herkenbaar, goed begaanbaar pad dat het B-terrein omvat. Het Bterrein wordt zo beter opgenomen als integraal onderdeel van het park. Conform de bovenbeschreven indeling wordt dit pad in een rechte lijnen aangelegd.  Het pad tussen de Veltwijcklaan (langs Villa Geniets) en de Waalse Dreef wordt herzien. In het verlengde hiervan ligt een onverhard pad in het bos dat min of meer overeenkomt met een pad dat op meerdere historische kaarten is terug te vinden. Dit pad wordt opnieuw aangelegd, dusdanig dat een lang pad en zichtas ontstaat in één rechte lijn tussen de entree bij Villa Geniets en het A-terrein (zie ook afbeelding 36). Het momenteel onverharde deel door het bos wordt voorzien van halfverharding en de aanwezige lantaarnpalen worden verwijderd. Zo ontstaat een herkenbaar pad dat de verbinding versterkt tussen het publieke landschap, het kasteelbos en het A-terrein.  In de bosvakken tussen de beide dreven, oostelijk van de oprijlaan, bevinden zich naast het pad beschreven in bovenstaand punt nog meer onverharde paden. Eén daarvan loopt over een historische grondwal. Dit pad heeft de uitstraling van een officieus pad, maar is onderdeel van de oorspronkelijke infrastructuur. Slijtage aan de grondwal en het pad daarop, veroorzaakt door fietsers en wandelaars, wordt hersteld. Wanneer in de toekomst blijkt dat betreding door wandelaars en fietsers leidt tot overmatige slijtage van de grondwal, worden verdere, passende maatregelen getroffen ter behoud van dit historisch element.  De overige niet-officiële paden in het bos tussen de beide dreven, worden gedeeltelijk behouden, gedeeltelijk verlegd en gedeeltelijk uit gebruik genomen. Verlegde en behouden paden worden voorzien van een halfverharding. Betere regulering van betreding in het bos zal verstoring van en slijtage aan het bos en de bosbodem tegen gaan. Deze maatregel vloeit voort uit het beheerdoel tot verhoging van de beeldkwaliteit van het bos, versterking van de ecologische waarde én het vastgestelde ambitieniveau ten aanzien van te realiseren natuurstreefbeelden. Afsluiten van paden gebeurt door de verdichte bosgrond los te maken en plaatselijk in te planten met bomen en struiken. Aanvullend kunnen liggende boomstammen en takken worden aangebracht om voetgangers en fietsers te begeleiden naar de formele paden. Deze voorzieningen dienen een natuurlijke en weinig opvallende uitstraling te hebben. Toepassing van hekwerken en geformeerde takkenrillen binnen het park voor dit doel is ongewenst. Meer details worden hiervoor gegeven in deel 3 van dit beheerplan (paragraaf 8.2.2.5.).  De bovenbeschreven paden worden in de huidige situatie gebruikt door fietsers, terwijl de zuidelijke dreef een formele doorgaande fietsroute is. Vermoedelijk is de slechte begaanbaarheid (barelen en kasseiverharding) van de dreef er mede oorzaak van dat fietsers alternatieve routes door het park hebben gezocht en gecreëerd. Afsluiten van deze routes en het voorkomen van nieuwe routes is dan ook alleen zinvol wanneer een geschikt alternatief wordt geboden. De blijvende en verlegde paden door het bos dienen in dat kader goed bereikbaar en bereidbaar te zijn. Ook moet de zuidelijke dreef als fietsroute worden aangepakt en ten minste worden ontdaan van hinderende objecten en verhardingen.  In het voormalige A-terrein wordt een nieuw halfverhard pad aangelegd. Het pad omvat het open terrein en biedt een functionele uitbreiding van het wandelgebied. Conform de bovenbeschreven zonering wordt dit pad aangelegd met ronde, onvoorspelbare lijnen die afwisselend door de open ruimte en door de beplanting loopt. Onderdeel van dit nieuwe pad zijn meerdere aansluitingen op de Donkse Weg, van waaruit men door kan lopen naar de Oude Landen en enkele aansluitingen op de padenstructuur van het historische cluster.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

107




Een nieuw halfverhard pad wordt aangelegd in het bosvak tussen de beide dreven ten westen van de oprijlaan. Dit pad maakt onderdeel uit van de nieuwe inrichting van het parkdeel na verplaatsing van de speeltuin. Conform de bovenbeschreven zonering wordt dit pad als rechte lijn uitgevoerd: een diagonaal in spiegelbeeld van het pad ten westen daarvan.

De combinatie van bovenstaande aanpassingen geeft een aanzienlijke versterking van de infrastructuur in het park. De verschillende delen van het park worden beter met elkaar verbonden, zowel het A-terrein als het Bterrein worden meer bij het park betrokken en de mogelijkheden voor korte en lange wandelroutes worden aanzienlijk uitgebreid, zonder dat dit leidt tot een intensivering van het parkgebruik of aantasting van het erfgoed.

7.4.1.3 BETREDEN BUITEN PADEN Betreding van het park is toegestaan op de daarvoor bedoelde en aangelegde wegen, paden en verhardingen. Aanvullend staat het parkbezoekers vrij om ook de grasterreinen te betreden en te gebruiken voor passende recreatieve doeleinden. Het B-terrein kan worden gebruikt als zit- en ligweide, maar wordt daarnaast specifiek geschikt gemaakt en gehouden voor sport- en speldoeleinden. Ook kan dit grasterrein periodiek worden ingezet voor kleine evenementen. Beheer van het A-terrein richt zich meer op extensieve gebruiksvormen zoals struinen, ontdekken en andere natuurgerichte bezigheden. De grasveldjes rond het kasteel zijn te klein voor de meeste sport- en spelvormen, maar zijn bij uitstek geschikt als zitweide in een rustige, historische omgeving. Beheer richt zich dan ook primair op deze functie.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

108


Afbeelding 38, huidige parkeerstrook aan de oprijlaan (boven) en een impressie van de beoogde situatie (onder).

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

109


7.4.1.4 PARKEREN Binnen het Veltwijckpark is er mogelijkheid tot parkeren op twee parkeerstroken aan weerszijden van de oprijlaan tussen de Veltwijcklaan en het poortgebouw. Hier parkeert men haaks op de rijrichting tussen de laanbomen. De parking is van nut voor bezoekers aan Villa Geniets, maar ook voor bezoekers aan het Veltwijckpark zelf en aan de Oude Landen. De parkeerfunctie conflicteert met de beoogde beeldkwaliteit van het park en in het bijzonder van het historisch cluster. Bij gebrek aan alternatieven in de directe omgeving blijft de parkeerfunctie hier desondanks gehandhaafd. Om de visuele impact van de parkeerfunctie te verzachten, wordt de parkeerzone heringericht. In plaats van een doorlopende parkeerstrook, worden losse parkeervakken aangelegd voor twee auto’s per vak, gescheiden door smalle grasstroken. Tevens wordt aan de entree bij de Veltwijcklaan de parkeerstrook ingekort zodat het groen prominenter en de parkeerfunctie minder dominant in beeld komt. Een impressie hiervan is gegeven met afbeelding 38. Wanneer zich op termijn in de directe omgeving van het park mogelijkheden voordoen om een alternatieve parkeerfunctie te realiseren, wordt de parkeerfunctie van het park uitgeplaatst of beperkt tot het voorste deel van de oprijlaan (zie ook paragraaf 7.4.3.1). Ook op het kasteelterrein zelf bestaat de mogelijkheid om te parkeren. Omdat geparkeerd auto’s hier afbreuk doen aan de belevingswaarde, wordt van deze parkeermogelijkheid slechts gebruik gemaakt bij bijzondere gelegenheden en ook dan in beperkte mate. Om het gebruik van fietsen te bevorderen, wordt voorzien in voldoende fietsenstallingen. Ten minste aan de oprijlaan aan de Veltwijcklaan worden fietsenstallingen aangelegd. Maar ook een gecombineerde fietsenstalling bij de ingang van Villa Geniets en de parkentree ten oosten daarvan wordt gerealiseerd.

7.4.2

PARKMEUBILAIR

Parkmeubilair heeft tot doel de verschillende parkfuncties te faciliteren en de parkbezoeker een zekere mate van comfort te bieden. Meubilair dat geen van deze twee functies dient wordt principieel uit het park geweerd. Het faciliteren van één parkfunctie kan echter afbreuk doen aan een ander. Denk bijvoorbeeld aan verlichting ten behoeve van de toegankelijkheid, dat afbreuk kan doen aan de natuurwaarden en rust. Een belangrijke beheerdoelstelling is dan ook het vinden en handhaven van de juiste balans tussen het voorzieningenniveau en een natuurlijke, rustige omgeving. Niet alleen de hoeveelheid voorzieningen in een park, maar ook de aard ervan en de materialisering en plaatsing van de items zijn hierop van invloed. Bij de materialisering van parkmeubilair wordt in het algemeen zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij de straatmeubilaris van Antwerpen. Slechts wanneer voor specifieke voorzieningen geen voorschiften in de straatmeubilaris zijn opgenomen of wanneer voorgeschreven voorzieningen niet toereikend zijn voor een specifieke situatie, wordt naar alternatieve middelen gekeken. Bij materialenselectie gelden een lage onderhoudsverplichting, gebruik van duurzame en herbruikbare materialen en hoge beeldkwaliteit als belangrijke criteria. Beheerdoelstellingen voor parkmeubilair worden nader gespecificeerd in onderstaande paragrafen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

110


7.4.2.1 VERLICHTING Verlichting kan bijdragen aan de belevingswaarde door bijzondere elementen als gebouwen en monumentale bomen te accentueren, maar ook doordat (delen van)het park in donkere, winterse dagen langer te gebruiken zijn. Daarnaast draagt licht bij aan de veiligheid door betere zichtbaarheid van paden en voorzieningen en aan het veiligheidgevoel door meer mogelijkheid voor sociale controle. Maar ook duisternis heeft zijn waarde. Net als hoge geluidsniveaus en opwarming van het ‘stadseiland’ kan kunstmatig licht tijdens nachtelijke uren een bijdrage leveren aan de verwijdering van onze natuurlijke omgeving en leefritme. Er zijn sterke aanwijzingen dat nachtelijk kunstlicht stressverhogend werkt. Maar behalve op de mens heeft nachtelijk licht ook een duidelijk effect op dieren. Zowel dag- als nachtdieren passen hun natuurlijke bioritme aan op de aan- en afwezigheid van licht. Verstoring van dit ritme verstoort daarmee niet alleen het dag- nachtritme maar ook het seizoensgebonden bioritme. Zo blijven vele insecten rond lantaarnpalen cirkelen met uitputting tot gevolg. Sterke teruggang van insectensoorten wordt dan ook in verband gebracht met nachtelijke verlichting. Daarnaast gebruiken veel diersoorten licht als oriëntatiemiddel en kunnen door kunstmatig licht gedesoriënteerd raken. Dit zijn slechts voorbeelden. Tal van onderzoeken onderschrijven de waarde van duisternis voor de mens en haar leefomgeving. Eén daarvan (L. Marius, 2009) vermeldt de volgende samenvattende argumenten vóór duisternis:  Esthetisch argument (de positieve beleving duisternis)  Moreel argument (het effect op klimaat en ecosysteem)  Competitief argument (profilering als groene gemeente)  Economisch argument (geldbesparing) Vanzelfsprekend is het Veltwijckpark een stadspark en geen natuurgebied. Maar echt donkere plekken zijn juist in een stad schaars geworden, daar waar mensen geconcentreerd aanwezig zijn en de effecten van nachtelijk licht dus op velen van toepassing zijn. Daarnaast sluit het Veltwijckpark direct aan op het natuurgebied Oude Landen, waar de invloed van (extern) nachtelijk kunstlicht wel zo veel mogelijk beperkt moet worden. Dit pleit voor zorgvuldig behoud van de donkere locaties die nog resteren. Met het oog op het bovenstaande wordt verlichting terughoudend toegepast. Verlichting in het park beperkt zich tot de volgende parkdelen:  De oprijlaan tussen de Veltwijcklaan en het poortgebouw.  De kasteelomgeving (pad tussen poortgebouw en kasteel en de gebouwen zelf)  De zuidelijke dreef waarover een doorgaande fietsroute loopt  De terreinen van de schietverenigingen Sint-Jorisgilde en ‘De Hoop’ (uitsluitend tijdens gebruik van deze terreinen) De volgende voorwaarden worden gesteld aan het toepassen van verlichting in het Veltwijckpark:  Alleen verlichting van dezelfde ‘familie’ wordt gebruikt: palen en armaturen met overeenkomstige materialisering en vormgeving, qua uitstraling en herkenbaarheid duidelijk bij elkaar horend.  Verlichtingsbronnen dienen te passen bij de historische uitstraling van het park. Daarbij is het van belang dat licht naar beneden en in horizontale richting uitstraalt. Naar boven schijnend licht wordt voorkomen.  Buitenverlichting op de terreinen van de schuttersverenigingen wordt uitsluitend ingeschakeld wanneer de terreinen daadwerkelijk worden gebruikt en uiterlijk tot 23.00uur.  Verlichting van de oprijlaan is gedurende gehele nacht ingeschakeld.  Verlichting van de gebouwen is in principe ingeschakeld tot 23.00uur, maar kan manueel langer ingeschakeld blijven wanneer dat met het oog op gebruik van de gebouwen wenselijk is.  Overige verlichting in het park is ingeschakeld tot uiterlijk 23.00uur.  Voor alle verlichting geldt dat deze, met het oog op duurzame inzet van energiebronnen, zo mogelijk pas wordt ingeschakeld wordt wanneer het daglicht voldoende in sterkte is afgenomen. In de zomermaanden kan verlichting in veel gevallen uitblijven.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

111


7.4.2.2 BANKEN De aanwezigheid van parkbanken draagt onder meer bij aan de toegankelijkheid voor bezoekers die minder goed ter been zijn, biedt mogelijkheden voor ontspanning bij de fraaie uitzichten die het Veltwijckpark te bieden heeft en biedt ruimte van waaruit toezicht gehouden kan worden op spelende en sportende jeugd. De plaatsing van parkbankjes in het Veltwijckpark wordt gedeeltelijk herzien. Doel is dat de banken zo zijn gesitueerd dat ze optimaal zijn afgestemd op de parkfuncties én op de zichtrelaties tussen parkdelen. Parkbanken worden geplaatst in de directe nabijheid van voorzieningen, langs langere delen van wandelpaden en in het verlengde van zichtlijnen en doorkijkjes. In het laatste geval moet ervoor worden gewaakt dat de bankjes zelf geen obstakel vormen in de zichtlijn. De herziening van de locaties wordt afgestemd op de overige ontwikkelingen en aanpassingen in het Veltwijckpark.

7.4.2.3 VUILBAKKEN Vuilbakken worden geplaatst bij elke formele entree tot het park zodat bezoekers bij het betreden of verlaten van het park hun afval kwijt kunnen. Daarnaast worden vuilbakken geplaatst nabij intensief gebruikte voorzieningen zoals de speelplaats en het sport- en speelcluster. Bij evenementen wordt voorzien in voldoende extra vuilbakken van tijdelijke aard.

7.4.2.4 SPORT- EN SPEELVOORZIENINGEN Het bieden van ruimte voor sport en spel blijft ook in de toekomst een belangrijk onderdeel van de sociale functie in het Veltwijckpark. Wel worden als onderdeel van dit beheerplan enkele aanpassingen gedaan aan de wijze waarop. Voorzieningen voor sport- en spel worden geconcentreerd in een cluster dat in het publieke landschap wordt gesitueerd. De volgende voorzieningen worden hier ondergebracht:  Speeltuin (ter vervanging van huidige speeltuin ten noorden van het poortgebouw)  Skatebaan of losse skatevoorzieningen  Basket- en voetbalplein, in gecombineerd ontwerp, zo mogelijk met een multifunctionele verharding  Petanque Dit betreft een niet limitatieve lijst. Doel is het bieden van hedendaagse mogelijkheden voor sport en spel binnen het park. Dat houdt in dat het mogelijk is gedurende de looptijd van dit beheerplan voorzieningen toe te voegen of te vervangen door voorzieningen van andere aard, wanneer blijkt dat de inwoners van Ekeren daaraan behoefte hebben. Voorwaarden daarbij zijn:  Voorzieningen mogen qua omvang en uiterlijk geen afbreuk doen aan het historisch karakter van het park  Het ruimtebeslag van nieuwe voorzieningen moet passen binnen en in verhouding staan tot de ruimte die in het streefbeeld is afgekaderd voor sport- en speelvoorzieningen.  Het gebruik van nieuwe voorzieningen mag niet conflicteren met reeds aanwezige gebruiksfuncties in het publieke landschap van het Veltwijckpark. Beheerdoelen ten aanzien van de wijze waarop de voorzieningen in het park worden ingepast worden nader uiteengezet in paragraaf 7.4.3.2. Buiten het publieke landschap worden geen sport- en speelvoorzieningen aangebracht. Wel wordt een deel van het A-terrein beheerd als sportveld zodat dit terrein ook in de toekomst gebruikt kan blijven worden voor sport- en spel door leerlingen van het atheneum en andere parkbezoekers. Hier worden geen verdere voorzieningen getroffen, maar is wel ruimte voor het plaatsen van tijdelijke middelen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

112


7.4.2.5 HEKWERKEN Met het oog op het openbare en laagdrempelige karakter van het park wordt gebruik van hekwerken tot een absoluut minimum beperkt. Hekwerken worden alleen geplaatst in de volgende situaties en onder de daarbij vermelde voorwaarden:  Voorkomen van onveilige situaties bij oppervlaktewater. De kasteelgracht heeft plaatselijk hoge kademuren, die het zeker bij lage waterstanden onmogelijk maken het water te verlaten, mocht een persoon onverhoopt te water raken. Om gevaarlijke situaties te voorkomen wordt de gracht omgeven door een hekwerk.  Voorkomen van onveilige situaties rond het B-terrein. Het B-terrein ligt direct aan de druk bereden Veltwijcklaan. Het terrein wordt afgeschermd om te voorkomen dat personen of ballen onverwachts op straat terecht komen. Dit hekwerk heeft niet tot doel de toegankelijkheid van het terrein te beperken en wordt derhalve voorzien van enkele doorgangen die het openbare karakter van het terrein versterken.  Voorkomen van overmatige betreding. Tussen het terrein van het atheneum ten westen van het park en het Veltwijckpark is voorzien in een hekwerk om te voorkomen dat het park ter plaatse rechtstreeks vanaf het atheneumterrein wordt betreden en het bos ter plaatse te zwaar wordt belast.  Afscherming van niet openbare terreinen. De terreinen van beide schutterverenigingen worden door een hekwerk omgeven. Doel hiervan is vooral het voorkomen van gevaarlijke situaties die kunnen ontstaan wanneer onbevoegden het terrein betreden tijdens schietactiviteiten.  Afscherming van kwetsbare terreindelen. Recent herstelde of heringerichte terreindelen of jonge aanplant zijn extra kwetsbaar voor betreding. Middels tijdelijke hekwerken worden deze terreindelen afgeschermd. Zodra de terreindelen voldoende bestand zijn tegen betreding worden de hekwerken direct verwijderd.  Scheiding of faciliteren van functies. In bepaalde gevallen worden hekwerken aangebracht om of tussen voorzieningen ter verhoging van de functionaliteit ervan. Hierbij kan worden gedacht aan een hekwerk achter goals van sportvoorzieningen, maar ook aan hekwerken tussen bijvoorbeeld speelplaatsen voor jonge jeugd en sportfaciliteiten voor oudere jeugd en volwassenen. Dergelijke hekwerken hebben vooral een regulerende en ondersteunende functie en zo min mogelijk een beperkende functie. Strategisch ontwerp van deze voorzieningen moet de nood aan dergelijke hekwerken zo veel mogelijk voorkomen Aan de materiaalkeuze van hekwerken worden voorts de volgende voorwaarden gesteld:  Hekwerken hebben een zo klein mogelijke visuele impact  Hekwerken doen geen afbreuk aan en dragen mogelijk zelfs bij aan de historische uitstraling van het park  Hekwerken worden duurzaam uitgevoerd. Nood aan regelmatig onderhoud en herstel wordt voorkomen.  Het doel om eenheid in materiaalgebruik te krijgen geldt ook voor hekwerken. Er worden daarom zo weinig mogelijk verschillende typen hekwerken gebruikt.  Hekwerken met een negatief effect op de beeldkwaliteit worden zo veel mogelijk gecamoufleerd met beplanting.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

113


7.4.2.6 DRINKWATERVOORZIENING De drinkwatervoorziening wordt verbeterd in het park. Zo is er ruimte voor plaatsing van een drinkfonteintje voor algemeen gebruik. Bij het bepalen van een geschikte locatie voor het fonteintje is van belang rekening te houden met:  De aanwezigheid van een drinkwaterleiding in de nabijheid  Het aantal mensen dat de locatie passeert en nut zal hebben van het fonteintje  De positie ten opzichte van intensief gebruikte zones zoals sport- en speelzones. De meest voor de hand liggende locatie is het publieke landschap, nabij of in het sport- en speelcluster. De exacte locatie voor een drinkfonteintje wordt bepaald als onderdeel van de ontwerpopgave die voor dit gebied in het beheerplan zijn geformuleerd. Naast een drinkfonteintje worden drinkwatervoorzieningen getroffen ten behoeve van evenementen. Hiervoor wordt een aansluitpunt gecreëerd in de directe nabijheid van Villa Geniets, op korte afstand van het B-terrein.

7.4.3

DOELSTELLINGEN VOOR SPECIFIEKE ZONES

In het Veltwijckpark is voor een aantal zones een gedeeltelijke of algehele herinrichting voorzien. Omdat de algemene beheerdoelstellingen in de voorgaande paragrafen onvoldoende richting geven in de ontwikkeling van deze terreinen, wordt in onderstaande paragrafen ingegaan op de specifieke doelstellingen van deze zones.

7.4.3.1 OPRIJLAAN De oprijlaan behoort tot de blikvangers van het Veltwijckpark. Vanaf de entree biedt de oprijlaan een directe blik op het poortgebouw en daarlangs verder op het kasteel en vormt daarmee een belangrijke verbinding tussen het kasteelbos en het historische cluster. Maar de reikwijdte gaat verder. In tegenoverliggende richting strekt de zichtlijn zich uit tot ver in de August Scheyvaertlaan, waarmee een sterke verbinding wordt gelegd tussen het park en de stad. Behoud van deze functie en de beeldkwaliteit van de oprijlaan is een belangrijk beheerdoel. Dit doel resulteert in de volgende voorwaarden en richtlijnen:  De in vorm geschoren heesters aan weerszijden van de oprijlaan worden verwijderd. Deze elementen zijn niet alleen onderhoudsintensief, maar beperken ook het ruimtelijk effect van de oprijlaan. De zone tussen de parkeervakken en de haag wordt geheel als gazon ingericht. Aan het begin van de oprijlaan worden aan weerszijden de eerste twee parkeerplaatsen opgeheven en als gazon ingericht. Zie ook paragraaf 7.4.1.4 en afbeeldingen 38 en 39.  De langgerekte hagen die de gazonstroken flankeren en scheiden van het achterliggende bos, worden geschoren tot een hoogte waarop vanuit de oprijlaan het zich op het bos zo min mogelijk wordt beperkt, maar vanuit omgekeerde richting het zicht op geparkeerde auto’s juist zo veel mogelijk wordt beperkt.  De leilindes die de oprijlaan sieren, hebben plaatselijk een slechte vitaliteit, enkelen zijn al uitgevallen. Zeer waarschijnlijk is een voorname oorzaak hiervan het feit dat de inrichting van de groeiplaats onvoldoende is afgestemd op de groeiplaatsvereisten van de linden. De groeiplaats is volledig afgedekt met halfverharding en kasseienverharding. In combinatie met regelmatige belasting door auto’s wordt de beluchting en infiltratie van water sterk beperkt. Ter behoud van de lindes worden de boomspiegels opnieuw ingericht. Uitgevallen bomen worden individueel vervangen door nieuwe leilindes om de eenheid in de oprijlaan en de aansluiting op de vergelijkbare beplanting van de August Scheyvaertlaan te behouden. Omdat het hier gaat om in vorm gesnoeide bomen, sluiten nieuw aangeplante bomen in een relatief korte periode weer aan op het beeld van de oudere lindes waardoor in afwijking van paragraaf 7.2.3.2 individuele vervanging in de dreef gerechtvaardigd is.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

114


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen Afbeelding 39, zones voor specifiek gebruik.

Buiting Advies BV

115


7.4.3.2 PUBLIEKE LANDSCHAP Het publieke landschap, waaronder het B-terrein en de ruimte ten zuiden van Villa Geniets, is dé aangewezen plek voor sport- en speelvoorzieningen. Het openbare, levendige karakter van het publieke landschap en de functie als sociale ontmoetingsplaats voor Ekeren wordt versterkt door voorzieningen hier samen te brengen. Voor dit terrein wordt in navolging van dit beheerplan een nieuw ontwerp gemaakt. Ten aanzien van het Bterrein worden hiervoor de volgende beheerdoelstellingen als leidraad genomen:  Het B-terrein is een multifunctioneel terrein dat periodiek kan worden ingezet voor kleinschalige evenementen en in de overige tijd kan worden gebruikt als sportterrein en ligweide.  Ten behoeve van de evenementen worden daarvoor noodzakelijke voorzieningen aangebracht zoals een aansluitkast voor elektra, een aansluiting voor drinkwater, een toegang geschikt voor groter materieel en een oppervlakte versterkt gazon waarvan de draagkracht groot genoeg is voor betreding met zwaarder materieel ten behoeve van laden en lossen van evenementenmeubilair. Het evenemententerrein wordt geclassificeerd als evenementenzone 1, waarvoor de volgende richtlijnen gelden:  Ruimte voor laden en lossen met zwaarder rollend materieel (+3,5ton).  Het plaatsen van podia en andere voorzieningen voor de duur van het evenement die om een draagkrachtige ondergrond vragen.  Het plaatsen van grote feesttenten voor de duur van het evenement.  Het plaatsen van sanitaire units en tijdelijke verblijfsunits of vergelijkbare units tijdens de duur van het evenement.  Kermiskramen, marktkramen en gelijkgesteld rollend materiaal.  Laden en lossen geschiedt waar mogelijk vanaf halfverharde of verharde paden. Wanneer voor laden en lossen betreding van het gras noodzakelijk is, wordt op basis van de terreincondities en de wieldruk van de voertuigen in overleg met de parkbeheerder bepaald of gebruik van rijplaten noodzakelijk is. Zonder voorafgaand overleg worden altijd rijplaten toegepast.  Tijdens evenementen, inclusief de opbouw- en afbraakfase daarvan, dient de inrichting van deze zone zo worden ingepland dat de openbare toegankelijkheid en bereikbaarheid van het kasteel via de hoofdingang te allen tijde wordt gewaarborgd. Ten westen van het B-terrein wordt een sport- en speelcluster ontwikkeld. Hiervoor worden de voorzieningen van de schuttersvereniging ‘De Hoop’ verplaatst naar een andere geschikte locatie binnen of buiten het park. In het sport- en speelcluster worden de voorzieningen samengebracht als beschreven in paragraaf 7.4.2.4. Hierop zijn de volgende richtlijnen van toepassing:  De voorzieningen worden zo ingepast dat verschillende gebruikersgroepen ze kunnen gebruiken, zonder hinder van elkaar te ondervinden of onveilige situaties te veroorzaken.  De voorzieningen worden zo ingepast dat waar nodig multifunctioneel gebruik mogelijk is. Een voorbeeld hiervoor is de mogelijkheid om de verharde oppervlakte van een basket- en voetbalplein ook te gebruiken voor laden en lossen en/of de plaatsing van een podium bij evenementen.  De voorzieningen worden zo ingepast dat zij geen hinder veroorzaken voor andere parkfuncties. Zo moet de vrije doorgang tussen de entree bij Villa Geniets en de Waalse Dreef onverminderd behouden blijven en mogen de voorzieningen geen significant beslag leggen op de ruimte voor evenementen op het Bterrein. Het laatstgenoemde houdt in dat voorzieningen vooral ten westen van het pad tussen de entree bij Villa Geniets en de Waalse Dreef worden gesitueerd. Slechts wanneer voorzieningen geen beperkende factor worden of zelfs juist een bijdrage kunnen leveren aan de ruimte voor evenementen, kan ook een deel van het B-terrein bij het ontwerp worden betrokken.  De voorzieningen worden zo ingepast dat hinder van blad- en vruchtval tot een minimum wordt beperkt en met beperkte beheerinzet jaarrond bruikbaar zijn.  Binnen en rond het cluster van voorzieningen is voldoende zitgelegenheid van waaraf men toezicht kan houden op spelende jeugd, waar zitruimte is voor toeschouwers maar waar ook voldoende ruimte is voor bezoekers die niet specifiek voor de sport- en speelvoorzieningen naar het park komen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

116


7.4.3.3 A-TERREIN Een nieuwe inrichting van het A-terrein is in de komende beheerperiode een voornaam beheerdoel, gericht op het vergroten van de visuele en functionele bijdrage die het terrein aan het park levert. Al op historische kaarten is ter hoogte van het A-terrein een open ruimte te zien, omgeven door opgaande begroeiing. Dit vormt dan ook het vertrekpunt van de herinrichting. Belangrijke doelen zijn hierbij:  De openheid van het terrein moet voor een groot deel worden behouden.  Een aanzienlijke oppervlakte van het A-terrein wordt beheerd als sportveld zodat het geschikt is voor gebruik voor sport, spel en ontspanning. Permanente voorzieningen voor sport en spel maken geen onderdeel uit van de nieuwe inrichting. Wel worden bankjes in het terrein opgenomen.  De toegankelijkheid van het terrein moet worden vergoot door toevoeging van een wandelpad met een natuurlijk karakter. Het nieuw aan te leggen pad sluit qua routing en vormgeving goed aan op de overige infrastructuur in en rond het park. Conform de zonering al beschreven in paragraaf 7.4.1.2 wordt het pad vormgegeven met ronde, onvoorspelbare lijnen.  De relatie met de rest van het Veltwijckpark wordt versterkt door visuele verbindingen te creëren tussen het A-terrein, het kasteel en/of poortgebouw, de Oude Landen en het bos ten noorden van het A-terrein.  De opgaande beplanting rond het A-terrein heeft geleidelijke overgangen met mantel en zoomvegetaties, met een groot aandeel inheemse, bloeiende en vruchtdragende soorten.  De beplanting aan de oostzijde van dit terrein, grenzend aan de Lindenlei, wordt als onderdeel van de herinrichting gedeeltelijk vervangen of omgevormd in verband met onveilige bomen en niet passende beplanting.  Het grasland in de randzones van het A-terrein, aangewezen als ruw gras/zoom heeft een relatief hoge natuurwaarde met een groot aandeel bloeiende kruiden. Daarbij blijft het terrein toegankelijk voor avontuurlijke parkbezoekers, de mate van verruiging is beperkt. GEBOUWENCLUSTER IN HET ZUIDOOSTEN VAN HET PARK Het gebouwencluster in het zuidoosten van het park blijft behouden, in de huidige of nieuwe vorm, zolang daarvoor een passende gebruiksfunctie voor handen is. Daarbij is het cluster een aangewezen zoekgebied voor herplaatsing van de beide schutterijverenigingen in het Veltwijckpark. Ongeacht de toekomstige invulling van het terrein en de daarop aanwezige bebouwing, wordt de komende beheerperiode gewerkt aan een inrichting, vormgeving en landschappelijke inpassing die beter aansluit bij de beoogde beeldkwaliteit van het Veltwijckpark. Dit houdt in dat bij een herinrichting van het terrein en vernieuwing van de bebouwing gekozen wordt voor een ontwerp dat zowel functioneel als visueel een bijdrage levert aan de parkbeleving. Wanneer of zolang de huidige inrichting van het cluster wordt behouden, wordt het terrein middels passende beplanting beter afgeschermd voor zicht vanuit het park.

7.4.3.4 SCHUTTERIJVERENIGINGEN Op de beide terreinen die in gebruik zijn door de in het park gevestigde schutterijverenigingen bevindt zich bebouwing die de activiteiten van de verenigingen faciliteert. De bebouwing is vooral functioneel van aard en is niet afgestemd op de uitstraling een kenmerken van het historische park. Uitbreiding van bestaande bebouwing of toevoeging van nieuwe bebouwing is op beide locaties ongewenst. Bij voorgenomen aanpassingen, herstel of vervanging van bebouwing is het van belang dat de plannen worden voorgelegd aan ten minste Stad Antwerpen en het Agentschap voor Onroerend Erfgoed zodat tijdig kan worden bepaald of voorgenomen plannen verenigbaar zijn met de doelen die in dit beheerplan en in andere overkoepelende beleiddocumenten zijn opgenomen. Behalve voorbebouwing geldt bovenstaande ook voor andere inrichting van de terreinen die door de schutterijverenigingen worden gebruikt.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

117


7.4.4

VEILIGHEID

Bij regulier recreatief gebruik en bij evenementen moet de veiligheid van parkbezoekers voldoende worden gewaarborgd. Dit geldt voor zowel fysieke veiligheid als voor sociale veiligheid. Toegankelijkheid begaanbaarheid en zichtbaarheid worden hierop afgestemd met speciale aandacht voor de directe omgeving van sport- en spelvoorzieningen, parkeerlocaties en gebouwen. Vooral bij evenementen waar grotere groepen mensen tegelijkertijd in een deel van het park aanwezig zijn is de aanwezigheid van goed begaanbare in- en uitgangen van groot belang, evenals de bereikbaarheid voor nooddiensten in geval van calamiteiten. Het Veltwijckpark is een oud park met vele oude bomen. Hoewel vooral de oude bomen een belangrijke bijdrage aan de beeldkwaliteit, geven ze ook vaak een verhoogd risico voor de veiligheid van parkbezoekers doordat zich in de boomkronen niet zelden dood hout vormt. Handhaven van dit veiligheidsaspect ten aanzien van risico’s voor mens en materiaal is dan ook een belangrijke doelstelling voor het beheer in de komende beheerperiode.

7.4.5

OVERIG ONROEREND ERFGOED

Het sluisje blijft als erfgoed object in het park behouden. In navolging van dit beheerplan wordt een studie verder uitgewerkt naar de aan- en afvoer van water ten behoeve van het peilbeheer in de kasteelgracht. Het sluisje wordt in deze studie betrokken. Gekeken wordt daarbij of het wenselijk en haalbaar is het sluisje in het watersysteem op te nemen zodat weer een (ogenschijnlijk) functionele rol kan vervullen in het Veltwijckpark. Ongeacht het al dan niet herstellen of toekennen van een functionele rol van het sluisje, zal het bouwwerk in de komende beheerperiode worden opgeknapt en vervolgens duurzaam in stand worden gehouden. Ook wordt het sluisje, de aanliggende infrastructuur en omstaande begroeiing dusdanig beheerd dat dit element voor publiek zichtbaar blijft.

7.4.6

DOELEN VOOR HET OVERIGE GEBOUWENPATRIMONIUM

In het algemeen kan worden gesteld dat de overige bebouwing in het park, bestaande uit Villa Geniets, het poortgebouw en natuurlijk het kasteel, behouden blijft. Beheer richt zich op behoud van een goede staat van onderhoud, een passende beeldkwaliteit en een goede inkleding in het omringende landschap. Daarnaast is het zaak dat de gebouwen een passende, bij voorkeur maatschappelijke, functie blijven vervullen, daar dit bijdraagt aan draagvlak en beschikbaarheid van financiële middelen voor doorlopend beheer. Specifiek voor het poortgebouw en het kasteel is een erfgoedbeheerplan opgemaakt waarin de doelen en noodzakelijke inspanningen worden beschreven de op deze historische gebouwen van toepassing zijn. Het erfgoedbeheerplan vormt een losse bijlage (bijlage 11) van voorliggend geïntegreerd beheerplan.

7.5

SAMENVATTING DOELSITUATIE

Afbeelding 40 geeft een samenvattende indruk van de wijze waarop diverse bovenbeschreven beheerdoelstellingen in het park tot uiting zullen komen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

118


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

119


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

120

Afbeelding 40, beheerdoelstellingen samengevat


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

121


DEEL 3 BEHEERPLAN

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

122


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

123


8

MAATREGELENSET

In voorgaande delen van het geïntegreerd beheerplan Veltwijckpak zijn de vele aspecten van het park in beeld gebracht en zijn doelen en ambities geformuleerd voor de toekomst ervan. Deel 3 van het plan beschrijft het feitelijke beheerplan waarin een vertaling van doelen wordt gemaakt naar concrete maatregelen. Deze vertaling start in dit hoofdstuk met het beschrijven van de maatregelenset. De maatregelenset is de gereedschapskist van de beheerder; de verzameling van beheerinstrumenten die de beheerder ter beschikking staat om de beheerdoelen te realiseren. In de navolgende paragrafen worden de maatregelen beschreven, waarbij per maatregel wordt ingegaan op het doel, verwijzend naar deel 2 van dit plan en naar de wijze van uitvoering. Er is onderscheid gemaakt tussen terugkerende en eenmalige maatregelen.

8.1

TERUGKERENDE MAATREGELEN

Onder terugkerende maatregelen verstaan we maatregelen die gedurende de gehele beheerperiode met een min of meer regelmatige frequentie worden uitgevoerd, ook wel cyclisch beheer genoemd. Dit omvat die maatregelen die gericht zijn op onderhoud en instandhouding of geleidelijke ontwikkeling van het terrein.

8.1.1

BEHEER VAN BOS, BOMEN EN STRUIKEN

8.1.1.1 SELECTIEF DUNNEN KROONLAAG DOEL Doel van deze ingreep is de duurzame instandhouding van de opgaande begroeiing en het versterken van de functies die het bos vervult. De parkzone waarin een bosvak ligt, nuanceert op welke functies met deze maatregel de nadruk wordt gelegd. Ongeacht de combinatie van functies beoogt dunning het behoud van waardevolle bomen en ontwikkeling van een nieuwe generatie bomen die op de lange termijn de dominante positie in de beplanting kunnen overnemen. De maatregel dunnen is gericht op het sturen in de kroonlaag van bos. Omdat met ingrepen in de kroonlaag kan worden gestuurd in de lichtdoorlatendheid, wordt deze maatregel tegelijkertijd ingezet voor het sturen in de struik- en kruidlaag. UITVOERING ALGEMEEN De maatregel start met het uitzetten van de dunning. Hierbij wordt een positieve selectie toegepast, wat inhoudt dat eerst die bomen worden geselecteerd die behouden moeten worden omdat zij op de betreffende plaats een belangrijke rol spelen in de functievervulling óf omdat zij op langere termijn die rol kunnen invullen. Selectiecriteria zijn onder meer schoonheid, ontwikkelingsfase, stabiliteit, levensvatbaarheid, soort en eventueel ecologische waarde. Van deze bomen wordt bepaald of zij in het kronendak voldoende ruimte hebben om nu en in de toekomst hun functie(s) goed te kunnen blijven vervullen en –indien van toepassingvoldoende ruimte hebben hun kroon verder te ontwikkelen. Dit laatste is niet van toepassing wanneer bij een boom vanwege hoge leeftijd weinig kroonexpansie te verwachten is. Indien onvoldoende ruimte beschikbaar is worden één of enkele nevenstaande bomen geselecteerd voor velling. Ook bomen die vanwege gebreken of vitaliteitsproblemen een veiligheidsrisico opleveren, kunnen worden gemarkeerd voor velling. Aanvullend kunnen bomen voor velling worden geselecteerd wanneer voor behoud of ontwikkeling van de struik- of kruidlaag of van jonge bomen nodig is meer openheid te creëren in het kronendak.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

124


RICHTLIJNEN PER LANDSCHAP Aanvullend op de bovenbeschreven wijze van uitvoering geldt per landschap (zie paragraaf 6.3) een aantal richtlijnen die deze maatregel nuanceert naar de beheerdoelen per landschap. Historisch cluster:

In het historisch cluster worden te behouden bomen vooral geselecteerd op basis van beeldkwaliteit en andere recreatieve waarde, met speciale aandacht voor monumentale bomen, behoud van een gevarieerd soortenbestand en een open kroonlaag voor een rijke ondergroei van kleurrijke en bloeiende soorten. Vrijgekomen stamhout en zwaar takhout wordt uit het bos afgevoerd. Dunnere takken blijven in de beplanting achter, onder voorwaarde dat geen takstapels ontstaan hoger dan 1 meter en takken ten minste 1,5 meter uit de bosrand liggen. Bij grote hoeveelheden tak- en tophout kunnen takkenrillen worden aangelegd, of extra materiaal worden afgevoerd, maar ten minste een deel van het organisch materiaal blijft verspreid op de bodem achter om geleidelijke verschraling van de bosbodem te voorkomen.

Kasteelbos:

Hier richt de maatregel zich vooral op behoud en ontwikkeling van grote volumes groen met een toenemende ecologische kwaliteit, conform het geformuleerde natuurstreefbeeld. Concreet worden met deze maatregel gestreefd naar een aandeel inheemse, groeiplaatseigen boom- en struiksoorten van ten minste 75% en een volkomenheidsgraad die voldoende laag is om de ontwikkeling van een gezonde struik- en kruidlaag mogelijk te maken. Daarbij worden laanbomen, monumentale bomen en andere markante bomen vrijgesteld en worden waar mogelijk bosrandzones ontwikkeld. Vrijgekomen stamhout wordt uit het bos afgevoerd. Plaatselijk kan een dode boom in de beplanting achterblijven. Dikke en dunne takken kunnen in het bos achterblijven, mits dat geen overlast oplevert voor parkbezoekers. Tak- en tophout blijft in de regel achter op de bodem, onder voorwaarde dat dit achter de eerste rij bomen ligt en geen takstapels hoger dan 1 meter voorkomen. Bij heel grote hoeveelheden tak- en tophout kan een deel van het materiaal worden geconcentreerd in takkenrillen, maar dit is geen vanzelfsprekendheid.

Publiek landschap:

In het publieke landschap komen slechts kleine bosjes voor. Deze maatregel richt zich daarbij hoofdzakelijk op de duurzame instandhouding daarvan en het voorkomen van risicovolle situaties. Dit laatste gebeurt door te zorgen voor voldoende licht en lucht rond bomen zodat onderlinge concurrentie tussen bomen beperkt blijft en daarmee ook de vorming van dood hout. Voorts wordt deze maatregel uitgevoerd als beschreven bij het Historisch cluster.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

125


8.1.1.2 VRIJSTELLEN LAANBOMEN DOEL Dreven en rijvormige beplanting zijn dragers van de parkstructuur. Bij aanplant krijgen dergelijke bomen een voorsprong doordat een grotere maat bomen wordt gebruikt en bomen op afstand van andere beplanting worden geplant. Door verdere ontwikkeling van nevenstaande begroeiing, raken de laanbomen hun voorsprong langzaam kwijt. Door concurrentie met bomen in aanliggende bospercelen verliezen de laanbomen hun status, gaan op in het bos of vallen zelfs uit. Deze maatregel beoogt het voorkomen of stoppen van dit proces. Toepassingsgebied betreft de bomen in de oost-west georiënteerde dreven, de leilinden op de oprijlaan en rond het B-terrein en de bomen op en in het verlengde van de grondwal ten zuiden van de Waalse Dreef. Deze bomen zijn in afbeelding 39 aangeduid als ‘bomen in lijnvormig element’. UITVOERING ALGEMEEN Deze maatregel wordt uitgevoerd tegelijkertijd met het dunnen van bosbestanden. Laanbomen worden bevoordeeld door concurrenten te verwijderen. Concurrenten zijn bomen die in de kroonlaag licht en ruimte wegnemen en de kroonontwikkeling van de laanbomen beperken, maar ook jongere bomen die onder de laanbomen groeien en de laanbomen geleidelijk aan opkronen. Omdat –uitgezonderd de leilinden- de laanbomen vaak oude bomen zijn, wordt deze maatregel extensief ingezet. Een te sterke ingreep kan leiden tot een grote schok voor de laanbomen met een verminderde vitaliteit van de laanbomen tot gevolg. Specifiek bij beuk moet worden opgepast voor plotselinge blootstelling aan direct zonlicht met schorsbrand tot gevolg.

8.1.1.3 SELECTIEF BEHEER STRUIKLAAG DOEL Deze maatregel betreft het periodiek afzetten van de struiklaag in plantvakken. Doel hiervan is meervoudig. Het primaire doel is het versterken en behouden van de beeldkwaliteit, maar ook het behoud van de vitaliteit en het voorkomen van overlast zijn doelen van deze maatregel. Deze doelen worden nagestreefd door te sturen in de soortensamenstelling, hoogteontwikkeling en dichtheid en door het wegnemen van hinderlijke en woekerende begroeiing. UITVOERING ALGEMEEN Binnen een plantvak wordt een deel van de struiken afgezet. Hiervoor gelden de volgende richtlijnen:  Struiksoorten die passen binnen het natuurstreefbeeld (o.a. hazelaar, Gelderse roos en haagbeuk) worden bevoordeeld door struiken daaromheen af te zetten of te verwijderen.  Inheemse struiksoorten die van toegevoegde waarde zijn voor het bossysteem en passen in de parksfeer (o.a. hulst, taxus, sporkehout, lijsterbes e.a.) door struiken daaromheen af te zetten of te verwijderen.  Inheemse struiksoorten die in het Veltwijckpark weinig voorkomen worden bevoordeeld met het oog op diversiteit, door struiken daaromheen af te zetten of te verwijderen.  Specifiek voor bosranden in het historisch cluster en rond het A-terrein: struiksoorten met een uitbundige bloei, fraaie bladkleur of –vorm of anderszins positieve bijdrage aan de beeldkwaliteit (op locatie te beoordelen), worden bevoordeeld door struiken daaromheen af te zetten of te verwijderen.  Struiksoorten die een groot deel van een plantvak beslaan en waarvan het aandeel niet door natuurlijke successie zal worden beperkt, worden teruggedrongen door binnen de betreffende afdeling groepen van deze soort af te zetten ten gunste van andere soorten.  Ongewenste struiksoorten die als bedreiging worden beschouwd (Amerikaanse vogelkers, Amerikaans krentenboompje, rododendron) worden actief verwijderd (zie ook bestrijding ongewenste soorten paragraaf 8.1.4.).  Ongewenste struiksoorten die niet als directe bedreiging worden beschouwd, maar waarvan dominantie moet worden voorkomen (sneeuwbes, opslag van Amerikaanse eik en van esdoorn), worden in deze maatregel benadeeld.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

126


 

Struiken die stelselmatig over paden of gazons uitgroeien worden niet teruggesnoeid en zeker niet geschoren, maar bij de grond afgezet met als doel dat deze opnieuw zullen uitlopen. De intensiteit van de ingreep wordt afgestemd op de frequentie waarmee deze maatregel op dezelfde plaats wordt uitgevoerd, in de regel eens per 6 jaar. Specifiek in boszones die als te verdichten zijn aangewezen én in de buitenranden van het park dient bij de uitvoering van deze maatregel rekening gehouden te worden met het feit dat geen langdurige openheid ontstaat in de struiklaag. Met het oog hierop kan worden besloten om frequenter en extensiever in te grijpen.

RICHTLIJNEN PER LANDSCHAP Aanvullend op de bovenbeschreven wijze van uitvoering geldt per landschap een aantal richtlijnen die deze maatregel nuanceert naar de beheerdoelen. Historisch cluster:

In het historisch cluster is bij deze maatregel extra aandacht voor beeldkwaliteit. Bloeiende en anderszins mooie struiksoorten en soorten die in het park verder niet of weinig voorkomen worden bevoordeeld, waarbij op kleine schaal veel diversiteit wordt gecreëerd in de soortensamenstelling

Kasteelbos:

In deze zone wordt gestreefd naar een menging van vooral inheemse struiksoorten die groepsgewijs gemengd in het plantvak voorkomen. Op specifieke locaties, zoals de begin- en eindpunten van zichtlijnen en doorkijkjes (zie ook afbeelding 34) is meer aandacht voor bloeiende soorten, waarin ruimte is voor exoten.

Publiek landschap:

In het publieke landschap wordt de maatregel toegepast op dezelfde wijze als in het historisch cluster.

8.1.1.4 VERSTERKEN TRANSPARANTIE BOSZONES DOEL Deze maatregel betreft feitelijk een verbijzondering van de maatregelen selectief dunnen kroonlaag en selectief beheer struiklaag en is erop gericht de ruimtelijke kwaliteit van het Veltwijckpark te behouden en te versterken door doorkijkjes en zichtlijnen te creëren. Een transparante boszone betreft geen open plek, maar een bosstrook die voldoende open is om er goed doorheen te kunnen kijken en een beeld op te vangen van het parkdeel dat zich daarachter bevindt. Deze zones moeten echter steeds als bos getypeerd kunnen worden. UITVOERING ALGEMEEN In een als transparante boszone aangewezen parkdeel (zie ook afbeelding 33, landschappelijke doelstellingen) worden struiken die hoger zijn dan 1 meter periodiek (gedeeltelijk) afgezet of verwijderd zodat voldoende doorzicht ontstaat. Een dichte begroeiing van bomen is niet noodzakelijkerwijs een reden tot ingrijpen, mits de hoogte van de takvrije zone ten minste 2,40 meter boven maaiveld is en aantal bomen (stamtal) niet dermate groot is dat de stammen zelf het doorzicht belemmeren. Indien de takvrije zone niet voldoende hoog is of te veel stammen in de zone aanwezig zijn, wordt dit door middel van snoei (zie ook paragraaf 8.1.1.6) of dunning (zie ook paragraaf 8.1.1.1.) aangepast. Rekening moet worden gehouden met het feit dat wanneer sterk wordt gedund in het kronendak, de kans bestaat dat de struiklaag zich snel zal ontwikkelen en het in stand houden van de transparantie een intensiever beheer zal vragen. Bij grotere transparante zones krijgt plaatselijk een enkele struik gelegenheid uit te groeien. Dit voorkomt dat een bostype ontstaat dat strijdig is met het natuurstreefbeeld, maar draagt tevens bij aan de beeldkwaliteit en ecologische waarde van de betreffende locatie.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

127


Deze maatregel betreft maatwerk. Per locatie dient de transparante zone van beide zijden te worden beoordeeld op de mate waarin er doorheen kan worden gekeken, waarna zoveel wordt ingegrepen dat voldoende transparantie wordt gecreëerd en blijft behouden in de komende jaren.

8.1.1.5 VISUELE BOOMCONTROLE DOEL Een boom is als levend organisme vatbaar voor ziekten, afwijkende groei en aftakelingsverschijnselen. De eigenaar van een boom draagt de wettelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid van mens en materiaal in relatie tot de boom. In geval van schade door bijvoorbeeld vallende takken is de eigenaar daarvoor in beginsel aansprakelijk. De visuele boomcontrole of VTA (visual tree assessment) heeft tot doel een onderbouwde inschatting te maken van de staat waarin bomen verkeren, door zichtbare (bovengrondse) afwijkingen tijdig te signaleren en aanbevelingen te doen voor nader onderzoek of maatregelen. Hiermee is de eigenaar in staat adequaat te handelen wanneer eventuele veiligheidsrisico’s aan de orde zijn. Het ontleent zijn beeldkwaliteit mede aan de aanwezigheid van oude, volgroeide bomen. Juist deze bomen hebben een verhoogde kans op aftakelingsverschijnselen. Zo komen in het Veltwijckpark diverse bomen voor met vergaande aantasting van bijvoorbeeld reuzenzwam en essentaksterfte. Een periodieke boomcontrole is dan ook onmisbaar in een park dat jaarrond door vele mensen wordt bezocht. UITVOERING ALGEMEEN Een VTA wordt uitgevoerd bij alle bomen die op basis van hun standplaats een potentieel veiligheidsrisico vormen. Dit betreft niet alleen bomen langs wegen en paden, maar ook bomen nabij voorzieningen, rond de grasvelden en in de nabijheid van gebouwen. Tijdens een VTA worden bomen onderzocht op visuele mechanische en biologische afwijkingen aan de kroon, stam, stamvoet en maaiveld. Een goede methode hiervoor is de methode Mattheck. Bomen waaraan geen afwijkingen worden geconstateerd, krijgen de beoordeling ‘aanvaardbaar beeld’ en worden binnen de standaard controlefrequentie opnieuw beoordeeld. Bomen waaraan een afwijking wordt geconstateerd die mogelijk van invloed is op de veiligheid van mens en materiaal, worden bestempeld als ‘attentieboom’. Dit geldt ook voor oudere bomen waarvan op basis van deskundigheid kan worden verwacht dat zich binnen afzienbare tijd afwijkingen kunnen ontwikkelen en bomen die een verhoogd standplaatsrisico dragen: bomen die op een locatie staan waar zich bovengemiddeld veel mensen ophouden. Attentiebomen worden opgenomen op een lijst van bomen die met een hogere frequentie worden gecontroleerd. Bomen waaraan een afwijking wordt geconstateerd die mogelijk tot een acuut veiligheidsrisico leidt, worden als ‘risicoboom’ bestempeld. Risicobomen vragen om direct handelen. Per boom bepaalt de deskundige, al dan niet met behulp van nader onderzoek, welke ingreep nodig is. Dit kan variëren van doodhoutsnoei tot het aanbrengen van kroonverankering en van groeiplaatsverbetering tot het vellen van de boom. In uitzonderlijke gevallen waarin veiligheidmaatregelen niet of onvoldoende mogelijk zijn, maar behoud van de boom omwille van bijzondere beeldkwaliteit wenselijk is, kan worden besloten maatregelen te treffen die betreding van de boomomgeving tegen gaan (hekwerk). Nadat een risicoboom is behandeld (met uitzondering van vellen), wordt deze doorgaans als ‘attentieboom’ bestempeld. De reguliere VTA wordt in het Veltwijckpark elke drie jaar uitgevoerd, Bomen die als attentieboom worden beschouwd, worden jaarlijks gecontroleerd, Bij bomen die tijdens de VTA als risicoboom worden beoordeeld, wordt zo snel mogelijk ingegrepen. Het is van groot belang dat een goede administratie wordt bijgehouden van het tijdstip van VTA-controles, de bevindingen en de opvolging daarvan zodat de eigenaar steeds kan aantonen redelijkerwijs voldoende inspanning te hebben geleverd om de veiligheid van parkbezoekers te garanderen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

128


8.1.1.6 JEUGDBEGELEIDINGSSNOEI DOEL Voor bomen in een onnatuurlijke of halfnatuurlijke omgeving, zijn niet zelden maatregelen nodig zodat de boom langdurig kan functioneren op zijn standplaats. Elke ingreep geeft een zeker risico op gebeid van vitaliteit en beeldkwaliteit. Om dit risico zo veel mogelijk te beperken is het zaak tijdig in te grijpen Hiervoor wordt jeugdbegeleidingssnoei uitgevoerd, waarmee drie doelen worden ingevuld:  In een vroeg stadium van de groei corrigeren van onvolkomenheden die op latere leeftijd tot instabiliteit of andere gebreken kunnen leiden. Dit geldt niet voor afwijkingen ten opzichte van een ‘normale’ groeivorm waarvan in de toekomst geen directe stabiliteitsproblemen verwacht worden.  Bomen laten voldoen aan randvoorwaarden voortvloeiend uit de standplaats. Denk hierbij aan de verplichte takvrije hoogte onder bomen aan doorgaande wegen.  Een derde doel van de maatregel jeugdbegeleidingssnoei is het verhogen van de beeldkwaliteit. Voor dit doel wordt de maatregel slechts spaarzaam ingezet, bijvoorbeeld in situaties waarin ingrijpen in een boomkroon wenselijk is voor het functioneren van een zichtas of het accentueren van een kunstwerk. Elke ingreep aan de vorm van een boom doet in principe afbreuk aan de natuurlijke habitus. Daarom wordt deze maatregel uitsluitend ingezet in functie van één van de drie bovengenoemde doelen. Belangrijk punt is dat de noodzaak tot onderhoudssnoei vaak samenhangt met de standplaats. De keuze voor een plantlocatie moet daarom steeds goed worden doordacht. UITVOERING ALGEMEEN Voor correcte uitvoering van deze maatregel en de richtlijnen die daarvoor worden gehanteerd, wordt verwezen naar het Bomenprotocol van Antwerpen en andere vakliteratuur. Op hoofdlijnen geldt voor bomen aan de buitenrand van het park dat deze moeten voldoen aan de minimale takvrije hoogte voor het type verkeer dat van de omringende wegen gebruik maakt, voor zover dit binnen de kroonprojectie van de bomen van toepassing is. RICHTLIJNEN PER LANDSCHAP Historisch cluster:

In het historisch cluster wordt bovengemiddeld aandacht besteed aan de vorm van de boom. De beeldkwaliteit van deze zone hangt grotendeels samen met de aanwezigheid van oude, grote bomen. Het wegnemen van potentiële probleemtakken vergroot de kans dat een boom nog lange tijd in het park dienst kan doen.

Kasteelbos:

In dit landschap wordt jeugdbegeleidingssnoei terughoudend ingezet, uitsluitend aan bomen die met hun groeiwijze veiligheidrisico’s kunnen ontwikkelen. Slechts aan een enkele beeldbepalende boom wordt ingegrepen met het oog op de beeldkwaliteit.

Publiek landschap:

In het publieke landschap staat functionaliteit voorop. Bomen zorgen hier voor de aankleding van een landschap dat voor veel mensen wordt gebruikt voor uiteenlopende recreatievormen. Jeugdbegeleidingssnoei wordt bij jonge bomen ingezet om ervoor te zorgen dat de bomen zo uitgroeien dat zij geen of beperkt hinder veroorzaken voor de functies die in dit landschap zijn ondergebracht.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

129


8.1.1.7 VORM- EN ONDERHOUDSSNOEI DOEL De maatregel vorm- en onderhoudssnoei omvat feitelijk twee maatregelen. Onderhoudssnoei wordt ingezet om risico’s tegen te gaan voor parkbezoekers en verkeer in en rondom het park. Deze risico’s kunnen worden veroorzaakt door dode en instabiele takken in de boomkroon die bij uitbreken schade kunnen veroorzaken.. Vormsnoei heeft tot doel een boom in de gewenste vorm te behouden of de ontwikkeling van een boom te sturen in de gewenste richting. In het Veltwijckpark wordt vormsnoei uitsluitend toegepast bij de leilinden op de oprijlaan (historisch cluster) en rond het B-terrein (publiek landschap). UITVOERING ALGEMEEN De noodzaak tot onderhoudssnoei wordt vastgesteld tijdens de VTA. Voor de correcte uitvoering van onderhoudssnoei en de richtlijnen die daarbij worden gehanteerd, wordt verwezen naar het Bomenprotocol van Antwerpen en andere vakliteratuur. Van belang is dat het werk wordt afgestemd op de situatie zodat schade aan te snoeien en omringende bomen wordt voorkomen. Ook is het van belang dat de maatregel dusdanig wordt toegepast dat de vorm van de boom zo min mogelijk wordt aangetast en de beeldkwaliteit ervan optimaal wordt behouden. Vormsnoei wordt periodiek uitgevoerd als reguliere, cyclische onderhoudsmaatregel. Takmateriaal dat vrijkomt bij de snoeiwerkzaamheden wordt, wanneer mogelijk en bij beperkte hoeveelheid achtergelaten in achterliggende bosvakken, mits dit geen negatief effect heeft op de beeldkwaliteit. Bij grotere hoeveelheden en bij bomen die geen deel uitmaken van een bosvak, wordt snoeimateriaal uit het terrein afgevoerd.

8.1.1.8 BEHEER RISICOBOMEN DOEL Maatregelen ten behoeve van risicobomen zijn erop gericht het risico voor mens en materiaal weg te nemen of zo veel mogelijk te beperken. UITVOERING ALGEMEEN De noodzaak tot deze maatregel wordt doorgaans tijdens een VTA vastgesteld, maar kan ook ad hoc na bijvoorbeeld een storm af andere calamiteit worden bepaald. Maatregelen ten behoeve van risicobomen betreffen altijd maatwerk. De meest geschikte ingreep wordt bepaald op basis van de situatie. Op basis van de aard van het risico en de waarde en functie van de betreffende boom worden de beschikbare ingrepen bepaald. Door de effectiviteit, duurzaamheid en kosten van iedere maatregel in overweging te nemen, wordt uiteindelijk de beste oplossing bepaald.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

130


8.1.2

BEHEER VAN SIERBEPLANTING

8.1.2.1 VERWIJDEREN ONKRUID DOEL Sierbeplanting heeft tot doel extra kleur en variatie te brengen in de uitstraling van het park. De staat van onderhoud is daarbij erg bepalend voor de mate waarin deze bijdrage wordt geleverd. In het park komen veel boom- en struiksoorten voor met een sterke verjongingskracht. Daarnaast wordt het park omgeven door bebouwing met uiteenlopende beplanting in de tuinen en ligt bovendien tegen het natuurgebied Oude Landen. Deze combinatie zorgt voor doorlopende spontane vestiging van kruiden, grassen, bomen en struiken die niet passen bij het beeld van de sierbeplanting in het Veltwijckpark en de beeldkwaliteit daarvan aantasten. Doel van deze maatregel is dan ook het verwijderen van ongewenste vegetatie uit die delen van het park die specifiek met sierbeplanting zijn ingericht. Hieronder vallen de beide formele tuinen ten zuiden van het poortgebouw, de border ten oosten van het poortgebouw, de borders ten noorden van het poortgebouw, de (nog te ontwerpen) inrichting van het sport- en speelcluster nabij de Villa en de sierbeplanting in de binnenplaats van het kasteel. UITVOERING ALGEMEEN Onkruid wordt mechanisch verwijderd en, afhankelijk van de soort, uit het plantvak verwijderd of daarin achtergelaten. Verwijderen gebeurt uitsluitend wanneer de soort zo groeikrachtig is dat deze opnieuw kan wortelen. Chemische bestrijding van onkruid wordt niet toegepast in de plantvakken. RICHTLIJNEN PER LANDSCHAP Onkruidbestrijding wordt uitsluitend uitgevoerd in sierbeplanting en wordt daar gelijkaardig uitgevoerd, onafhankelijk van het landschap waarin de beplanting zich bevindt.

8.1.2.2 INBOETEN SIERBEPLANTING DOEL Onder invloed van strenge vorst, schaduwdruk, vernatting of verdroging , plantenziekten, overmatige betreding of andere milieufactoren, is het mogelijk dat delen van de sierbeplanting niet aanslaan of afsterven. Omdat kale plekken in de beplanting een negatieve bijdrage leveren aan de beeldkwaliteit en tevens de kans op vestiging van ongewenste soorten vergroten, worden deze opnieuw ingeplant. UITVOERING ALGEMEEN Inboeten met sierplantsoen gebeurt uitsluitend met soorten die geschikt zijn voor de betreffende groeiplaats. Wanneer het kleinschalige inboet betreft, wordt in de regel dezelfde soort teruggeplant als in het vak voorkomt. Wanneer het grootschalige inboet betreft en/of de betreffende soort minder geschikt blijkt voor deze groeiplaats, kan overwogen worden voor een andere soort of soortencombinatie te kiezen. In veel gevallen dient in het bijzonder rekening gehouden te worden met de schaduwverdraagzaamheid aangezien veel van de sierbeplanting onder of in de directe nabijheid van bomen bevindt. Met het oog op het historische karakter van het Veltwijckpark wordt bij inboet steeds overwogen soorten op te nemen die kenmerkend zijn voor oude parken en buitenplaatsen. Een lijst met kenmerkende soorten bolgewassen en kruidachtige voor historische parken en buitenplaatsen is opgenomen als bijlage 12. Deze lijst is bedoeld ter ondersteuning van de soortenkeuze, maar is daarin niet beperkend.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

131


8.1.2.3 SCHEREN HAGEN DOEL In het Veltwijckpark komen meerdere hagen voor die, afhankelijk van de locatie, vooral een esthetische functie vervullen, zoals in de rozentuinen van het historisch cluster, of zowel een esthetische als een regulerende rol vervullen zoals bij de oprijlaan. Hagen passen bij een formele inrichting en dienen dan ook goed onderhouden te worden. Het scheren van de hagen is erop gericht de gewenste afmetingen en een hoge beeldkwaliteit te behouden. UITVOERING ALGEMEEN Bij het scheren van hagen is het in de eerste plaats van belang dat de haag steeds tot op de gewenste breedte en hoogte wordt teruggesnoeid. Gebeurt dit niet, dan zal een haag na verloop van tijd toenemen in formaat en zijn oorspronkelijke vorm verliezen. Wanneer de haag dan ineens wordt teruggezet kunnen tijdelijke of permanente kale plekken ontstaan. In de tweede plaats is het zaak dat de maatvoering consequent moet worden aangehouden. Wanneer in een haag hoogte- of breedteverschillen voorkomen, gaat dit ten kosten van de beeldkwaliteit. Tijdens het scheren van hagen wordt tevens beoordeeld hoe de staat van instandhouding van de hagen is. Wanneer deze ongunstig is, wordt dit gerapporteerd en opgevolgd door het vrijstellen en/of vervangen van de haag of een deel daarvan (zie ook eenmalige maatregelen, paragraaf 8.2)

8.1.3

BEHEER VAN GRASLAND EN RUIGTE

8.1.3.1 REGULIER MAAIBEHEER GAZON DOEL Doel van het maaibeheer is het in goede conditie houden van de -veelal intensief gebruikte gazons en sportvelden met behoud van hun functionaliteit als lig- sport- en speelweide en van hun esthetische functie als open ruimte tussen de beplanting zoals zichtassen en doorkijkjes. Er wordt gestreefd naar een goede balans tussen een gezonde en draagkrachtige grasmat, voldoende beeldkwaliteit en een aanvaardbare onderhoudsverplichting.

UITVOERING ALGEMEEN De grasmat wordt matig intensief gemaaid op een hoogte van 4 tot 5 centimeter. Hiervoor wordt een mulchmaaier ingezet, wat de noodzaak tot bemesten reduceert of zelfs wegneemt en maakt dat geen maaisel hoeft worden afgevoerd. Dit is gunstig voor de beheerkosten en beperkt tevens het aantal verkeersbewegingen in het park ten behoeve van deze maatregel. Maaien gebeurt tijdens droge dagen om schade aan de grasmat en insporing te voorkomen. Wanneer nodig kunnen naast maaien ook aanvullende maatregelen worden getroffen als beluchten of verticuteren. Regulier maaibeheer wordt uitgevoerd op alle daarvoor aangewezen terreinen. Uitzondering op het bovenstaande is het kortgemaaide gedeelte van het A-terrein. Hier is de esthetische kwaliteit van het gras ondergeschikt aan de functionele en ecologische kwaliteit. Om die reden wordt maaisel hier wel afgevoerd om een geleidelijke verschraling van de grasmat teweeg te brengen. Doel hiervan is het verhogen van de biodiversiteit.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

132


8.1.3.2 BEHEER NATUURLIJK GRASLAND EN RUIGTE DOEL Deze maatregel betreft maai- en hooilandbeheer en onderscheidt zich van het overige maaibeheer doordat dit niet tot doel heeft de draagkracht en recreatieve gebruiksfunctie te onderhouden, maar zich richt op beeldkwaliteit en ecologische waarde. Deze maatregel wordt ingezet bij terreindelen waarop een hogere en ruigere vegetatie wordt nagestreefd, veelal onderdeel van de overgang tussen kort grasvegetaties en bos. Een zekere mate van verruiging is hier plaatselijk toegestaan, maar verbossing moet worden tegengegaan. De ecologische doelstelling komt vooral tot uiting door het verschralend effect en minder intensief beheer waardoor soorten zich kunnen vestigen, kunnen uitgroeien en tot bloei kunnen komen. Gestreefd wordt naar een aandeel minder algemene soorten die zich in het meer intensief beheerde grasland niet kunnen vestigen of staande kunnen houden. UITVOERING ALGEMEEN Deze maatregel betreft extensief beheer en omvat het maaien van de betreffende oppervlakte en het afvoeren van maaisel. De maatregel wordt gefaseerd uitgevoerd: de maaifrequentie is niet overal gelijk en ook door de tijd variabel. Concreet wordt eens per jaar gemaaid, waarbij delen (circa 10 tot 20% van de oppervlakte) van de vegetatie worden overgeslagen, bij voorkeur delen die dicht tegen de bosrand aan liggen. De eerstvolgende maaibeurt worden deze delen wel gemaaid en worden andere terreindelen overgeslagen. Terreindelen waar sprake is van verruiging, bijvoorbeeld waar zich braamstruweel ontwikkelt, grenzend aan de bosrand, kunnen nog extensiever worden gemaaid. Een maaifrequentie van eens per twee of drie jaar volstaat hier, mits dit niet leidt tot verbossing. Om de variatie verder te vergroten kunnen delen van het terrein ook juist vaker worden gemaaid. Randzones van het natuurlijk grasland, bijvoorbeeld waar deze grenzen aan paden, kunnen zo een extra keer worden opgenomen tijdens het maaien van het sportveld. Meer dan twee maal per jaar maaien wordt in het natuurlijk grasland echter niet toegepast. Maaisel dat vrijkomt bij deze maatregel, wordt uit het terrein afgevoerd. Wanneer maaisel (tijdelijk) wordt opgeslagen in het terrein, leidt dit plaatselijk tot een sterke verrijking van de ondergrond en doet daarnaast afbreuk aan de belevingswaarde van het park.

8.1.4

BESTRIJDING ONGEWENSTE SOORTEN

DOEL Bestrijding van ongewenste soorten is erop gericht de negatieve effecten van de aanwezigheid van deze soorten te beperken of, liever nog, te voorkomen. Hierbij moet worden gedacht aan sterke verspreiding of verdringing van gewenste soorten met een afname van de diversiteit als gevolg. Deze maatregel richt zich op ongewenste begroeiing, in hoofdzaak op Amerikaanse vogelkers, als besproken in paragraaf 2.6. Voor deze soort geldt dat ze in de ideale situatie geheel en definitief uit het park wordt verwijderd, maar dat dit wegens steeds nieuwe uitzaaiing niet haalbaar is. Soorten als Amerikaans krentenboompje, Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw en rododendron zijn niet in het park aangetroffen. Wanneer deze gedurende deze beheermaatregel worden aangetroffen, worden ze net als Amerikaanse vogelkers, bestreden met als doel ze definitief uit het park te verwijderen. Deze maatregel is ook van toepassing op soorten als sneeuwbes, Amerikaanse eik en esdoorn. Deze soorten hoeven niet over de hele linie bestreden te worden, ze kunnen op verschillende plekken duurzaam deel uitmaken van de begroeiing. Het is evenwel niet de bedoeling dat de soorten een toenemende dominante rol gaan spelen in het park en worden daarom plaatselijk bestreden wanneer hiervan sprake is. Tot slot kan deze maatregel worden ingezet in de gracht en vijver in het geval zich daarin een populatie van vis ontwikkelt met een negatief effect op de waterkwaliteit (onder meer vertroebeling). In die situaties worden ongewenste soorten weggevangen, met behoud van alle andere soorten (vissen, amfibieĂŤn en macrofauna).

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

133


UITVOERING ALGEMEEN Ten aanzien van Amerikaanse vogelkers wordt ten minste eens per drie jaar een vlakdekkende controle uitgevoerd waarbij alle exemplaren van deze soort worden verwijderd. Zaailingen worden geheel uitgetrokken. Exemplaren die hiervoor te oud zijn worden uitgestoken met een schop. Oudere exemplaren en exemplaren die eerder al zijn afgezet, worden (opnieuw) afgezet in het kader van een uitputtingsbeheer. De erg sterke soort Japanse duizendknoop laat zich zeer moeilijk bestrijden en vraagt intensief beheer. Zodra de soort in het park wordt aangetroffen, wordt deze jaarlijks meerdere malen gemaaid. Fragmenten van de planten zijn voldoende om voor nieuwe uitlopers te zorgen. Verdere verspreiding en nieuwe haarden binnen en buiten het park dienen te allen tijde te worden voorkomen. Maaisel wordt daarom zeer zorgvuldig verzameld en afgevoerd en gebruikt materieel wordt zorgvuldig gereinigd. Wanneer aangetroffen, wordt ook de soort reuzenberenklauw stelselmatig uit het park verwijderd vanwege de mogelijk ernstige gevolgen die de plant op de huid en in de ogen teweeg kan brengen wanneer men met het sap ervan in aanraking komt. Toepassing van chemische bestrijdingsmiddelen in het Veltwijckpark uitsluitend toegepast in die situaties waarin dit volgens de van toepassing zijnde wet- en regelgeving is toegestaan. Naast bovengenoemde soorten dient de beheerder bij de uitvoering van het dagelijks beheer steeds alert te zijn op aanwezigheid van andere invasieve exoten (planten en dieren) zodat bij vestiging daarvan in een vroeg stadium en adequaat kan worden gereageerd.

8.1.5

BEHEER VAN PARKINRICHTING

8.1.5.1 ONDERHOUD PADEN EN VERHARDING DOEL Paden en andere verharding behoren tot de meest intensief gebruikt delen van het Veltwijckpark. De paden moeten dan ook in een permanent goede staat verkeren en burgers uitnodigen tot een bezoek. De paden en andere verhardingen zijn primair bedoeld voor gebruik door voetgangers en fietsers. Plaatselijk moet de verharding draagkrachtig genoeg zijn voor gebruik door gemotoriseerd vervoer. Dit betreft de oprijlaan en de parkeervakken, maar ook de verharding bij het B-terrein voor laden en lossen ten behoeve van evenementen. Andere verharde paden moeten daarnaast bereikbaar en betreedbaar zijn voor beheermaterieel. Ook komen in het Veltwijckpark onverharde paden voor, die in de regel niet door gemotoriseerde voertuigen worden betreden. Deze maatregel heeft tot doel paden en verhardingen vrij te houden van materiaal en eventuele slijtage en spoorvorming te herstellen. Paden die minder sterk gedefinieerd zijn, waarbij dus de grens tussen pad en gazon of tussen pad en plantvak diffuus en onduidelijk is, werken in de hand dat bochten worden afgesneden en zo gazon en beplanting aan de randen van vakken versterkt aan slijtage worden blootgesteld of zelfs geheel verdwijnen. Een tweede doel van deze maatregel is dan ook het onderhouden van de randen van paden en verhardingen om de lijnen van de infrastructuur in stand te houden. UITVOERING ALGEMEEN Paden en andere vormen van verharding worden vrijgehouden van overmatig bladmateriaal en ander organisch materiaal (zaden, vruchten, takken e.d.). Slijtplekken aan de (half)verharding worden aangevuld met of vervangen door hetzelfde soort verharding. Bij onverharde paden worden onregelmatigheden opgevuld met zand, of worden paden opnieuw geprofileerd. Verzakkingen en beschadigingen door o.a. motorvoertuigen of opdrukking door boomwortels worden hersteld wanneer aan de orde.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

134


8.1.5.2 ONDERHOUD HEKWERK DOEL De functie van hekwerken is het reguleren van betreding en het plaatselijk weren van mensen uit verschillende delen van het park. Het hekwerk rond het B-terrein (evenementenzone) vervult daarnaast een veiligheidsfunctie door te voorkomen dat mensen onverwachts de weg op lopen. Onderhoud van hekwerken heeft tot doel deze functies te waarborgen en de hekwerken duurzaam in een goede staat van onderhoud te houden. UITVOERING ALGEMEEN De onderhoudsbehoefte is afhankelijk van het type hekwerk en de locatie in het park. Alle hekwerken worden periodiek (ten minste jaarlijks) gecontroleerd op beschadigingen of andere onderhoudsbehoefte. Indien nodig worden de hekwerken onderhouden, hersteld of (gedeeltelijk) vervangen.

8.1.5.3 ONDERHOUD GEBOUWEN EN BOUWWERKEN DOEL Doel van deze maatregel is het onderhouden van gebouwen en bouwwerken zodat deze doorlopend in een goede staat van onderhoud blijven verkeren. Voor de gebouwen waarop dit van toepassing is, is ook het behoud van erfgoed een belangrijk doel van deze maatregel. De maatregel is van toepassing op de gebouwen als het kasteel, het poortgebouw en de brug, de villa en het gebouwencluster in de zuidoosthoek, maar ook op de kademuren ronde de gracht en vijver, de terrasmuren binnen het historisch cluster en het historische sluisje in het zuidwesten van het park. UITVOERING ALGEMEEN Jaarlijks worden betreffende gebouwen en bouwwerken extern en –waar van toepassing- intern geïnspecteerd op de noodzaak tot het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. De aard en omvang van de maatregelen is objectspecifiek en betreft maatwerk per gebouw of bouwwerk. Bij meer ingrijpende maatregelen wordt een gedetailleerd plan van aanpak opgesteld. Afhankelijk van de urgentie worden de maatregelen direct dan wel op de langere termijn ingepland.

8.1.5.4 ONDERHOUD RECREATIEF MEUBILAIR DOEL Onder parkmeubilair verstaan we banken, vuilbakken, informatieborden, sport- en speeltoestellen, verlichting en andere –gelijkaardige- voorzieningen. Ook de fonteinen in de kasteelgracht worden tot deze categorie gerekend. Deze objecten hebben tot doel het parkbezoek te veraangenamen en te faciliteren. Indien in goede staat, vallen de elementen die tot deze categorie behoren (parkbanken, bebording, speeltoestellen, verlichting e.d.) weinig op en staan op de achtergrond van de beeldkwaliteit van het park. Zodra parkmeubilair in slechte staat verkeert, springen ze doorgaans juist wel in het oog en worden een storend element in hun omgeving. Bij sport- en speeltoestellen kunnen ze dan zelfs een veiligheidsrisico vormen voor de bezoekers. Beheer van parkmeubilair richt zich daarom op het in goede staat houden van deze elementen. UITVOERING ALGEMEEN Het parkmeubilair wordt doorlopend onderhouden, gereinigd, hersteld of vervangen wanneer nodig. Jaarlijks wordt een controleronde gehouden waarbij wordt geïnventariseerd wat de staat van onderhoud is van het parkmeubilair en wordt een overzicht gemaakt van de noodzakelijke onderhoudsmaatregelen. Specifiek ten aanzien van sport- en speeltoestellen dient steeds ten minste de minimaal vereiste onderhoudsstaat te worden gehandhaafd ten aanzien van veiligheid.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

135


8.1.5.5 ONDERHOUD KUNSTWERKEN DOEL Deze maatregel is van toepassing op het kunstwerk Flora ten zuiden van de kasteelvijver en heeft tot doel het object in goede staat en zichtbaar te houden UITVOERING ALGEMEEN Jaarlijks wordt het kunstwerk in het park geĂŻnspecteerd en indien nodig gereinigd. Hinderende begroeiing wordt verwijderd (mits niet strijdig met overige doelstellingen). Indien noodzakelijk worden reparatie- en herstelwerkzaamheden uitgevoerd, voortvloeiend uit de inspectie of als ad hoc maatregel. Afhankelijk van de aard van de reparatie wordt dit door de Groendienst of door een externe deskundige uitgevoerd.

8.1.6

ALGEMENE ONDERHOUDSMAATREGELEN

8.1.6.1 LEGEN VUILBAKKEN DOEL Overvolle vuilbakken leiden tot ergernis van parkbezoekers, hebben een aanzuigende werking als het gaat om het dumpen van extra afval en leiden tot het ontstaan van zwerfvuil. Doel van deze maatregel is te voorkomen dat de vuilbakken overstromen en een vervuild beeld geven aan het Veltwijckpark. UITVOERING ALGEMEEN Vuilbakken worden frequent geleegd, voordat de bakken vol zijn. Regelmatige inspectie moet voorkomen dat te laat wordt ingegrepen. In dezelfde werkgang wordt afval rondom de vuilbak opgepakt. Alle afval wordt uit het park afgevoerd. Extra legingen worden ingepland ten tijde van en direct na evenementen.

8.1.6.2 VERWIJDEREN ZWERFAFVAL EN SLUIKSTORT DOEL Parkbezoekers worden geacht hun afval in de vuilbakken te deponeren. In de realiteit gebeurt dit echter lang niet altijd. Vaak wordt afval op de paden of de gazons, in de beplantingen of in de vijver achtergelaten. Dit gaat ten koste van de esthetische kwaliteit en de belevingswaarde van het park. Afval trekt immers afval aan. Zwerfvuil en sluikstort wordt daarom regelmatig verwijderd. UITVOERING ALGEMEEN Zwerfvuil wordt zo nodig met bladharken uit de beplanting, van de gazons en uit de oeverzone van de vijver

gehaald en met papierprikkers opgeraapt. Afval dat in de vijver is gedeponeerd en redelijkerwijs niet vanaf de oever kan worden bereikt, wordt zo nodig periodiek met een boot of waadpak uit het water gehaald en afgevoerd. Aanvullend op de reguliere schoonmaakronden wordt direct na evenementen steeds een extra intensieve schoonmaakactie ingepland om overlast voor parkbezoekers te beperken. Wanneer sluikstort wordt geconstateerd wordt dit zo snel mogelijk verwijderd en uit het park afgevoerd.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

136


Afbeelding 41, ook de gebouwen leveren een bijdrage aan de biodiversiteit. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

137


8.1.6.3 VERWIJDEREN BLAD- EN VRUCHTVAL DOEL Gevallen bladeren en vruchten van bomen en struiken kunnen de toegankelijkheid van paden en bruikbaarheid van recreatieve voorzieningen belemmeren. Ook de groei van sierbeplanting kan hierdoor worden belemmerd. Bij hevige bladval kunnen vooral smalle paden in het bos geheel aan het oog worden onttrokken. Verwijderen van blad en vruchtval heeft dan ook tot doel de paden, sierbeplanting en recreatieve voorzieningen zichtbaar en bruikbaar te houden. UITVOERING ALGEMEEN Gevallen bladderen en vruchten op paden, verhardingen, gazons en in sierbeplanting worden gedurende de herfstperiode met bladblazers bijeen geblazen en geruimd. Onder ruimen wordt verstaan afvoeren uit het park. In de regel worden bladeren niet in de beplantingsvakken geblazen. Niet alleen leidt dit tot een rommelig beeld, ook leiden ophopingen van bladafval tot achteruitgang van de ondergroei en bodemvegetatie (denk aan natuurstreefbeelden). Het verdient aanbeveling om voorafgaande aan het verzamelen van blad- en vruchtval het zwerfvuil te verwijderen. Blad en vruchtval bevat daardoor minder vervuiling en kan beter worden verwerkt tot bruikbare compost. Tijdelijke of permanente opslag van blad-, vrucht- of ander organisch materiaal in het park wordt zo veel mogelijk voorkomen. Wanneer om logistieke redenen tijdelijke opslag van materiaal noodzakelijk is, wordt hiervoor een locatie gekozen die zo veel mogelijk aan het oog van parkbezoekers is onttrokken én waar geen ecologische doelen worden nagestreefd. Deze locatie dient tevens eenvoudig bereikbaar te zijn voor voertuigen die het materiaal kunnen afvoeren. Tijdelijke opslag van organisch materiaal wordt beperkt tot een zo kort mogelijke periode.

8.2

EENMALIGE MAATREGELEN

Aanpassingen aan de inrichting van het terrein of maatregelen die een bepaalde ontwikkeling in het terrein in gang zetten, zijn eenmalige of incidentele maatregelen. Dit kunnen ook maatregelen zijn die één of enkele malen herhaald dienen te worden, maar waarvan het desalniettemin niet de bedoeling is dat ze gedurende deze beheerperiode cyclisch worden uitgevoerd. Ook de nazorgperiode van deze maatregelen behoren tot deze categorie. In onderstaande paragrafen worden de eenmalige werkzaamheden beschreven die in de komende beheerperiode getroffen zullen worden. Een aanduiding van de locaties waarop de maatregelen worden getroffen is opgenomen in de beheerplanning in hoofdstuk 9 van dit plan.

8.2.1

EENMALIGE MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN DE WATERHUISHOUDING

8.2.1.1 SCHONEN WATERBODEM DOEL Doorlopend vallen bladeren en ander organisch materiaal op de bodem van het Veltwijckpark. Dit materiaal verteert en wordt zo weer opgenomen in de voedselkringloop. Maar waar het blad in de kasteelgracht en vijver terecht komt, treedt geen of zeer langzame vertering op, onder meer als gevolg van zuurstofgebrek. Organisch materiaal wordt in het Veltwijckpark niet middels natuurlijke stroming of verversing afgevoerd en hoopt zich dus op met als gevolg dat het oppervlaktewater langzaam dichtslibt. Dit gaat ten koste van het watermilieu en de beeldkwaliteit. Dit proces wordt tegengegaan door de waterbodem periodiek te schonen. Hoewel dit een periodiek terugkerende maatregel is, is de frequentie ervan dermate laag dat dit als eenmalige maaregel is opgenomen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

138


UITVOERING De waterbodem wordt ontdaan van opgehoopt organisch materiaal. Vrijgekomen materiaal wordt in eerste instantie op de oever van de gracht en vijver gedeponeerd, zodat water weg kan lekken en waterfauna de gelegenheid heeft terug in het oppervlaktewater te kruipen. Het materiaal wordt zo nodig met een tijdelijk hekwerk afgezet. Na twee tot drie dagen wordt het materiaal uit het park afgevoerd. Er mag geen organisch materiaal achterblijven in de oeverzone omdat dit sterke verruiging van de vegetatie tot gevolg kan hebben. Om het watermilieu geschikt te houden voor waterfauna wordt plaatselijk een zeer klein aandeel organisch materiaal in het oppervlaktewater achtergelaten. De ondergrond mag in geen geval worden beschadigd of geroerd. PLANNING Het schonen van de waterbodem wordt uitsluitend uitgevoerd wanneer hiertoe de noodzaak is geconstateerd. Bijv oorkeur wordt de maatregel gefaseerd uitgevoerd, wat inhoudt dat per ingreep slechts de helft van het oppervlaktewater wordt geschoond. Zo blijft de watervegetatie en fauna in de waterpartij behouden en kan zich snel weer uitbreiden naar het geschoonde deel.

8.2.1.2 AANBRENGEN WATERDICHTE LAAG WATERBODEM DOEL Door het weglekken van oppervlaktewater naar de ondergrond kan het waterpeil van de kasteelgracht en – vijver niet op het gewenste niveau worden gehouden. In deze beheerperiode wordt de bodem van de waterpartij daarom voorzien van een afdichtende laag die weglekken van water voorkomt of tenminste sterk beperkt. UITVOERING Er wordt nadrukkelijk niet gekozen voor toepassing van een waterdichte folie of andere afdichting met kunststof. In plaats daarvan wordt gebruik gemakt van een natuurlijk materiaal als klei of leem dat zich op de waterbodem zet en weglekken van water voorkomt. Een nadere studie naar beschikbare materialen, wijze van toepassing en eventueel onderhoud wijst uit welk materiaal voor het Veltwijckpark het meest geschikt is. PLANNING Het aanbrengen van de afdichtende laag wordt bij voorkeur uitgevoerd in combinatie met andere werkzaamheden aan de gracht of het kasteel, zodat efficiënt kan worden gewerkt en de functionele en visuele overlast voor parkbezoekers tot een zo kort mogelijke periode kan worden beperkt.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

139


8.2.1.3 AANLEGGEN WATERTOEVOER DOEL Deze maatregel heeft tot doel extra water in te laten in de kasteelgracht om te voorkomen dat het oppervlaktewaterpeil daarin te ver zakt. UITVOERING Voor de uitvoering van deze maatregel zijn een gedetailleerd plan en cijfermatige onderbouwing noodzakelijk, rekening houdend met zowel waterkwantiteit als –kwaliteit. Specifieke doelen en richtlijnen hiervoor zijn beschreven in paragraaf 7.2.4.1. PLANNING Deze maatregel wordt uitgevoerd volgend op het aanbrengen van een afdichtende laag op de waterbodem (paragraaf 8.2.1.1). Na het aanbrengen van de afdichtende laag wordt het verloop van het oppervlaktewaterpeil gedurende enkele seizoenen gevolgd, rekening houdend met eventuele extra tijd die nodig is voor het gekozen afdichtende materiaal om te zetten. Wanneer na deze periode blijkt dat het oppervlaktewaterpeil ondanks de afdichtende laag nog steeds niet boven het gewenste peil kan worden gehouden, wordt deze maatregel ingezet.

8.2.1.4 AANLEGGEN OVERSTORT DOEL Om te voorkomen dat het waterpeil in de kasteelgracht zo hoog stijgt dat de gracht buiten haar oevers treedt en de kasteelkelders dreigen te overstromen, wordt een overstort aangebracht. Een te veel aan water wordt via deze overstort afgevoerd naar het natuurgebied Oude Landen. Een nadere studie dient uit te wijzen of het mogelijk is de historische sluis in het watersysteem op te nemen. UITVOERING Voor de uitvoering van deze maatregel zijn een gedetailleerd plan en cijfermatige onderbouwing noodzakelijk, rekening houdend met de effecten op het terrein waar het surpluswater wordt ingelaten. Specifieke doelen en richtlijnen hiervoor zijn beschreven in paragraaf 7.2.4.1. PLANNING Deze maatregel wordt op relatief korte termijn uitgevoerd. Bij voorkeur wordt deze gecombineerd met reeds ingeplande werkzaamheden aan de kasteelvijver en/of het kasteel.

8.2.2

EENMALIGE MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN DE INFRASTRUCTUUR

8.2.2.1 VERPLAATSEN/VERVANGEN AFSLUITINGEN DOEL Doel van deze maatregel is primair het verbeteren van de toegankelijkheid voor voetgangers en fietsers door zowel de locatie van afsluitingen als de gebruikte middelen aan te passen. Onderdeel van dit doel is tevens te voorkomen dat auto’s worden geparkeerd op de dreven ter hoogte van de oprijlaan. Een secundair doel van deze maatregel is het versterken van de beeldkwaliteit van de entreezones door de barelen (met in beginsel een afsluitende functie) te vervangen door middelen met een regulerende functie.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

140


UITVOERING Concreet omvat deze maatregel het vervangen van de huidige houten barelen door voertuigwerende paaltjes. Dit maakt dat fietsers en voetgangers bij het betreden of verlaten van het park niet om de barelen en dus van het pad af hoeven te gaan. De maatregel wordt toegepast bij alle locaties waar in de huidige situatie een bareel is geplaatst. De volgende aandachtspunten zijn van toepassing:  Bij de keuze voor het type voertuigwerende paaltjes en de wijze van plaatsing wordt aangesloten bij de straatmeubilaris van Stad Antwerpen.  Om de entreezones bereikbaar te houden voor beheervoertuigen en nooddiensten, worden per afsluiting zo veel paaltjes als nodig uitgevoerd in een neerklapbaar of verwijderbaar type. Ten behoeve van nooddiensten kan worden overwogen om brekende paaltjes in te passen.  In verband met veiligheid voor met name fietsers, dienen paaltjes duidelijk zichtbaar te zijn en zo nodig voorzien te zijn van reflecterende strips.  Aan de zijde van de oprijlaan worden paaltjes dicht op de kasseiverharding geplaatst om te voorkomen dat auto’s kunnen parkeren op de ruimte tussen de paaltjes en de kasseiverharding.  Aan de buitenzijde van het park worden paaltjes, waar dit vanwege de lokale verkeerssituatie wenselijk is, iets verder van de weg geplaatst. Hierdoor is voor beheervoertuigen ruimte om op het pad stil te staan tijdens het wegnemen of neerklappen van de paaltjes, zonder dat de verkeersdoorstroming op de doorgaande weg wordt gehinderd.

8.2.2.2 AANPASSEN ENTREEZONES DOEL Aanpassen van entreezones dient twee doelen. Ten eerste wordt de bereikbaarheid van het park voor voetgangers en fietsers verbeterd. Ten tweede wordt de herkenbaarheid en uitstraling van het park versterkt. UITVOERING Aanpassing van de entreezones omvat concreet de volgende maatregelen:  Verlagen van de boordstenen in het verlengde van de entreezones. Deze maatregel vergroot de toegankelijkheid van het park voor fietsers, rolstoelgebruikers en bezoekers met een kinderwagen.  Plaatsen van een vuilbak. Vuilbakken ontbreken bij de meeste entrees en worden als onderdeel van de herinrichting toegevoegd.  Aanplant struiken aan weerszijden van de entreezone. Door aanplant van groepjes struiken wordt de entree sterker gedefinieerd. Struiken mogen niet te hoog zijn of worden zodat naar en vanuit het park voldoende zicht is op naderend verkeer en onveilige situaties worden voorkomen.  Algemeen onderhoud entreezones. Hieronder wordt verstaan het herordenen van verkeers- en infoborden zodat een opgeruimd en overzichtelijk beeld ontstaat, maar ook het verwijderen van dode, uitgegroeide en beschadigde struiken en andere vegetatie. Ook de delen van het trottoir buiten het park in het verlengde van de entreezones worden waar nodig opgeknapt. Voor de uitstraling van de entreezones is het van belang dat alle toegepaste meubilair uit dezelfde serie of familie is. Voor de herkenbaarheid is dat de entreezones op dezelfde wijze en met dezelfde materialen worden ingericht, met uitzondering van de entreezones ten zuiden van de dreven, die een informeler karakter krijgen.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

141


8.2.2.3 VERWIJDEREN PAD OF VERHARDING DOEL Deze maatregel heeft tot doel ongewenste infrastructuur uit het park te verwijderen. Dit kan zijn vanwege de doelstelling het aantal paden te verminderen ofwel in het kader van een nieuwe inrichting waarbij verharding met een ander ontwerp of andere locatie is voorzien. Deze maatregel is van toepassing op de herziening van parkeerzones bij de oprijlaan, op het extensiveren en aanpassen van het padenpatroon tussen de twee dreven, oostelijk van de oprijlaan en op het vervangen van de kasseiverharding in de zuidelijke dreef. UITVOERING Ten behoeve van de herinrichting van de parkeerzones wordt de verharding volledig verwijderd op plaatsen waar gazon i voorzien. Op plaatsen waar nieuwe verharding is voorzien, kan afhankelijk van het gekozen materiaal voor de nieuwe inrichting de verharding worden behouden, gedeeltelijk worden ontgraven of geheel worden verwijderd. Het verwijderen van de paden tussen de twee dreven behoeft geen afvoer van verharding. Deze paden zijn onverhard. Wel wordt de ondergrond oppervlakkig losgewoeld en geschikt gemaakt voor beplanting of natuurlijke opslag van vegetatie. Deze maatregel heeft uitsluitend zin wanneer deze in één werk worden uitgevoerd met de maatregelen ‘aanleggen pad of verharding’ zodat een alternatief voor het verwijderde pad wordt geboden en de maatregel ‘reguleren gebruik paden’ zodat bezoekers worden gestimuleerd de nieuwe paden te gebruiken.

8.2.2.4 AANLEG EN HERSTEL PAD OF VERHARDING DOEL Doel van deze maatregel is het realiseren van nieuwe infrastructuur ter aanvulling op of vervanging van de bestaande infrastructuur. De maatregel is voorgeschreven in de parkeerzones aan de oprijlaan, in het bos tussen de beide dreven oostelijk van de oprijlaan, ten westen van de rozentuin en rond het A-terrein. Ook in het publieke landschap is nieuwe verharding voorzien ten zuiden van de Villa. De ligging en aard hiervan wordt echter bepaald in een ontwerpopgave die in navolging van dit beheerplan zal worden opgesteld. Deze maatregel is tevens van toepassing op herstel van het onverharde pad op de grondwal in het noordoosten van het park. UITVOERING De ligging, vormgeving en wijze van uitvoering (verharding) van de nieuwe paden en verharding is afhankelijk van de locatie en weergegeven op afbeelding 49. Aanleg en herstel van onverharde paden is van toepassing op het bestaande pad over de historische grondwal en de nieuwe verlenging daarvan in westelijke richting. Op aanleg herstel van onverharde paden zijn de volgende richtlijnen van toepassing:  Ten behoeve van bestaande en nieuwe onverharde paden hoeven geen bomen verwijderd te worden. Overhangende struiken worden afgezet, voor zover zij hinderlijk zijn voor de toegankelijkheid van het betreffende pad.  Het nieuw aan te leggen pad, en waar nodig het bestaande wordt waar nodig vrijgemaakt van begroeiing en organisch materiaal. Mogelijk moet dit in de periode na aanleg periodiek herhaald worden.  Waar nodig wordt de minerale ondergrond geëgaliseerd. Kuilen en sporen worden opgevuld met materiaal vergelijkbaar aan de ondergrond en verdicht tot een draagkrachtig pad.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

142


Op de aanleg van nieuwe halfverharde paden en half verharde oppervlakte zijn de volgende richtlijnen van toepassing:  Bomen en struiken worden waar nodig verwijderd. Bij de nieuwe paden tussen de beide dreven hoeven slechts één volwassen boom en enkele onderstandige boompjes verwijderd te worden. Deze laatste dienen zonder deze maatregel overigens ook verwijderd te worden ter behoud van een laanboom. Voor het pad in het verlengde van de westelijke rozentuin hoeven geen bomen te wijken, slechts enkele struiken moeten worden gesnoeid. Het nieuwe pad rond het A-terrein loopt voor een klein deel door bestaand bos. In werkelijkheid betreft dit een zone met jonge opslag en ruigtevegetatie, zodat ook hiervoor geen volwassen bomen hoeven te wijken.  Voor de aanleg van de verbindingspaden tussen het A-terrein en het historisch cluster hoeven geen bomen te wijken met uitzondering van het middelste pad dat als zichtlijn zal fungeren tussen het kasteel en het A-terrein. In het bos waardoorheen dit pad is voorzien, zijn diverse bomen door natuurlijke aftakeling reeds uitgevallen, enkele andere verkeren in slechte staat. Hierdoor is al veel ruimte ontstaan voor dit pad. Aanvullend dienen nog 2 tot 3 bomen verwijderd te worden. Ook hier geldt dat in het kader van de maatregelen selectief dunnen én bosverjonging (voorzichtig) ingegrepen mag worden. Het creëren van ruimte voor een nieuw pad kan in de maatregel selectief dunnen worden opgenomen. Omdat dit specifieke bosvak beeldbepalend is voor de directe omgeving van het kasteel, is duurzame instandhouding ervan van groot belang. Aanvullend worden daarom na aanleg van het pad in het kader van de maatregel bosverjonging nieuwe bomen geplant. Overigens is de exacte vormgeving en inplanning van dit pad als ontwerpopgave opgenomen in dit beheerplan.  Voor de aanleg van halfverharde paden en halfverharde oppervlakken (waaronder de parkeervakken) wordt een cunet ontgraven en aangevuld met een gelijkmatige laag halfverharding.  Voor de materialisering van halfverharding van paden wordt in het gehele park gekozen voor porfier.  Voor de halfverharde oppervlakten van de parkeervakken wordt in een later stadium een type halverharding gekozen, passend bij de beeldkwaliteit van het historische park.  De verharding heeft een scherpe rand en een egaal afgewerkte oppervlakte met een bol profiel om plasvorming te voorkomen.  De aansluiting van de nieuwe verharding op bestaande halfverharde oppervlakten dient zonder zichtbare overgang te worden afgewerkt.  Daar waar halfverharde paden grenzen aan gazon, wordt de verharding afgeboord met cortenstaal, ecolat of vergelijkbaar materiaal. De strook elementenverharding tegen de noordelijke gevel van het poortgebouw wordt opnieuw aangelegd. Deze verharding heeft tot doel beheerwerken mogelijk te maken aan de gevel en bij neerslag opspattend zand en stof te voorkomen. Om verkeersveilgheidsredenen is deze verharding voor fietsers en voetgangers afgesloten door betonelementen (type New Jersey). Ten aanzien van hiervan gelden de volgende richtlijnen:  De betonelementen worden verwijderd.  De verharding wordt opnieuw aangelegd met kasseien, waarbij elke meter een rij kasseien hoger wordt aangelegd dan de overige verharding. Deze ‘verkeersdrempels’ maken de verharding voor fietsers ongeschikt. De betonblokken worden vervangen door het verlengen van de haag (zie maatregel aanplanten haag). De aanleg van eventuele homogene verharding is mogelijk van toepassing bij de herinrichting van de speelplaats in het publieke landschap. De uitvoering hiervan wordt nader uitgewerkt in een ontwerpopgave. Een buitencategorie verharding wordt toegepast in het publieke landschap. Dit betreft een beperkt deel van het B-terrein dat wordt voorzien van versterkt gazon waardoor het geschikt is voor betreding met zwaardere voertuigen ten behoeve van de opbouw en afbraak van tijdelijke evenementen voorzieningen. Deze verharding wordt nader uitgewekt als onderdeel van een ontwerpopgave voor het publieke landschap.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

143


8.2.2.5 REGULEREN GEBRUIK PADEN DOEL Deze maatregel is vooral van toepassing op de vernieuwde infrastructuur tussen de twee dreven ten oosten van de oprijlaan. Bij het verwijderd van een pad dat jarenlang door is gebruikt, bestaat de kans dat de route gebruikt blijft worden en binnen korte tijd opnieuw een pad ontstaat. Om dit te voorkomen wordt een geschikt alternatief geboden met de aanleg van nieuwe paden, het beter toegankelijk maken van entreezones en het vervangen van hinderlijk verharding in de doorgaande fietsroute. Desalniettemin is het waarschijnlijk dat bezoekers en vooral fietsers uit gewoonte de oude routes zullen blijven gebruiken. Om dit te voorkomen wordt het gebruik van vervallen paden ontmoedigd en het gebruik van de nieuwe paden gestimuleerd. UITVOERING Ter ontmoediging van gebruik van vervallen routes worden hindernissen aangebracht waar paden zijn verwijderd. De voorkeur gaat uit naar gebruik van zogenoemde ‘zachte materialen’, vrijgekomen bij beheerwerkzaamheden in het bos. Dit omvat het plaatsen van losse zwaardere takken en dode stammen (maximaal 50 cm dik) over en haaks op vervallen paden in het bos. Situering daarvan moet de indruk wekken dat ze hier spontaan zijn neergevallen. Kunstmatig aangelegde takkenrillen zijn niet wenselijk. Stammen en takken worden zo gesitueerd dat deze vanaf blijvende paden goed zichtbaar zijn, maar ver genoeg van het pad liggen om een te kunstmatige aanblik te voorkomen. Aanvullend worden plaatselijk groepen struiken en/of bomen ingeplant om ervoor te zorgen dat de vervallen paden snel weer in het bos worden opgenomen (zie ook paragraaf 8.2.4.2). Mogelijk is het noodzakelijk deze maatregelen plaatselijk te herhalen of uit te breiden. Slechts wanneer deze ‘zachte’ maatregelen na enige tijd niet volstaan en blijkt dat parkbezoekers de oude routes blijven gebruiken in plaats van de nieuwe infrastructuur, kunnen ‘harde’ materialen worden toegepast. Hieronder verstaan we tijdelijke houten hekwerken of lage post-en-rail geleiding die parkbezoekers naar de daarvoor bedoelde infrastructuur geleiden. Deze middelen blijven aanwezig tot de vervallen paden voldoende in het bos zijn opgenomen. Het is niet de bedoeling dat in het park voor dit doel permanente hekwerken worden geplaatst. Ter stimulering van het gebruik van de nieuwe infrastructuur worden tijdens en gedurende enige weken na de aanpassingen van het padenpatroon informatieborden geplaatst aan de voornaamste entreezones waarop bezoekers worden geattendeerd op het feit dat het padenpatroon plaatselijk is gewijzigd. De infopanelen moeten opvallend en duidelijk leesbaar zijn zodat deze in het voorbijgaan kunnen worden gelezen. Voor de geïnteresseerde kan in een korte toelichting in enkele zinnen de reden en aard van de aanpassing worden vermeld.

8.2.3

EENMALIGE MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN VOORZIENINGEN EN MEUBILAIR

8.2.3.1 HERAANLEG SPEELPLAATS DOEL Doel van deze maatregel is het aanleggen van een nieuwe speelplaats in het publieke landschap ten zuiden van de Villa Geniets. De nieuwe speelplaats vervangt de huidige speelplaats ten noordwesten van het poortgebouw. De huidige speelplaats wordt tegelijkertijd of aansluitend verwijderd, waarna deze locatie wordt voorzien van een nieuwe inrichting. De nieuwe speelplaats wordt een integraal deel van het publieke landschap. Het terein en de daarin geplaatste toestellen en voorzieningen voldoen aan alle daarvoor geldende eisen op gebied van veiligheid. UITVOERING De uitvoering van deze maatregel maakt deel uit van een ontwerpopgave en wordt daarin nader uitgewerkt.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

144


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Antwerpen Afbeelding 42, een groepje linden markeert deStad overgang tussen het park en Oude Landen.

Buiting Advies BV

145


8.2.3.2 VERWIJDEREN VERLICHTING DOEL Stad Antwerpen hanteert duidelijk beleid ten aanzien van verlichting in parken. In hoofdstuk 7 is dit vertaald naar concrete beheerdoelen. Beperken van de verlichte infrastructuur is daarvan een belangrijk onderdeel. Op die locaties waar verlichting niet langer wenselijk is, worden lichtbronnen verwijderd. UITVOERING In parkdelen waarvoor deze maatregel is voorgeschreven worden lichtbronnen (lantaarnpalen en lichtmasten) verwijderd. Lichtpunten worden verwijderd inclusief eventuele fundering of andere boven- of ondergrondse verstevigingen en bevestigingen. Ook elektriciteitskabels worden verwijderd tenzij deze deel zijn van een te handhaven elektriciteitsnet of verwijdering leidt tot onacceptabele schade aan blijvende voorzieningen of beplanting. Vrijgekomen materialen worden uit het park afgevoerd. Na verwijdering van lichtpunten mogen daarvan geen zichtbare of onzichtbare resten in het terrein achterblijven. Evenmin mag sprake zijn van gevaarzetting veroorzaakt door in het terrein wordt achtergelaten bekabeling.

8.2.3.3 PLAATSEN VERLICHTING DOEL Conform het beleid van Stad Antwerpen wordt verlichting beperkt toegepast in parken. Doel van deze maatregel is dan ook het plaatsen van lichtpunten op een wijze waarop met een minimale inzet van lichtbronnen een zo groot mogelijk effect wordt bereikt. Verlichting heeft primair tot doel het vergroten van veiligheid binnen het park. Hieronder valt zowel verkeers- als sociale veiligheid. UITVOERING Plaatsen van verlichting gebeurt volgens een uitgewerkt verlichtingsplan waarin de volgende punten zijn opgenomen:  Binnen het park worden alle lantaarnpalen in één type (vormgeving, kleur en wijze van plaatsen) uitgevoerd. Voor het verlichten van gevels en gebouwen kunnen andere armaturen worden gebruikt, maar ook hier wordt gestreefd naar eenheid.  Lantaarnpalen worden op regelmatige afstand van elkaar geplaatst, op steeds gelijke afstand van de rand van het te verlichten pad. Bij eenzijdige verlichting staan lantaarnpalen aan een pad aan dezelfde zijde.  De voorkeur gaat uit naar verlichtingsbronnen die goed kunnen worden gericht en een scherpe cut-off hebben zodat het verlichten van aanliggende beplanting wordt voorkomen. Naar boven stralend licht moet worden voorkomen.

8.2.3.4 VERWIJDEREN PARKMEUBILAIR DOEL Doel van deze maatregel is het verwijderen van overbodige attributen uit het park. Deze maatregel wordt ingezet wanneer meubilair op de betreffende plaats niet langer wenselijk is. Dit betreft onder meer de speeltoestellen in de huidige speelplaats, wanneer ter vervanging daarvan een nieuwe speelplaats wordt aangelegd elders in het park. Maar in de meeste gevallen is deze maatregel van toepassing op situaties waarin bestaand meubilair wordt verwijderd om plaats te maken voor nieuwe, gelijksoortige voorzieningen. Dit betreft hoofdzakelijk de bestaande barelen, die worden vervangen door voertuigwerende paaltjes. UITVOERING Te verwijderen voorzieningen worden in zijn geheel uit het park afgevoerd. Dit betreft zowel de voorzieningen zalf als hun bovengrondse en ondergrondse bevestigingsmateriaal en eventuele funderingen. Na het verwijderen van de voorzieningen blijven geen zichtbare of onzichtbare sporen in het park achter. Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

146


8.2.3.5 PLAATSEN PARKMEUBILAIR DOEL Plaatsen van parkmeubilair heeft tot doel het gebruik van het park te faciliteren of te reguleren. Meubilair kan worden geplaatst ter vervanging van bestaande voorzieningen of als uitbreiding op het bestaande parkmeubilair. UITVOERING Als onderdeel van deze maatregel worden de volgende voorzieningen geplaatst:  Bankjes: bankjes worden geplaatst op darvoor aangewezen locaties. Hiervoor worden bankjes gebruikt van het type dat door Stad Antwerpen, conform de straatmeubilair, standaard in parken wordt toegepast.  Vuilbakken: vuilbakken worden geplaatst bij de entreezones en de directe omgeving van de nieuwe speelplaats.  Speelvoorzieningen: de volledige inrichting van de speeltuin wordt herzien. Speeltoestellen worden hersteld of vervangen, waarbij ook de inpassing van de toestellen in de speeltuin opnieuw wordt bepaald. In het streefbeeld is verplaatsing van de speeltuin voorzien naar de ruimte ten zuiden van Villa Geniets, waar het een integraal deel zal uitmaken van het sport- en speelcluster (zie volgende bullit). Herziening van de speeltuin is echter niet afhankelijk van de haalbaarheid van dit doel. Ongeacht de toekomstige locatie van de speeltuin, wordt deze opnieuw ingericht.  Sport- en speelcluster: in het publieke landschap wordt een cluster van sport- en speelvoorzieningen ingericht. Voor dit cluster is een ontwerpopgave geformuleerd. Hierin worden voorzieningen voor skate, basket en voetbal opgenomen. Ook wordt onderzocht of voorzieningen voor petanque kunnen worden opgenomen.  Drinkfonteintje: een drinkfonteintje wordt geplaatst in het publieke landschap. De exacte locatie wordt bepaald als onderdeel van de ontwerpopgave die daarop van toepassing is. Wat betreft type en materialisering van het drinkfonteintje wordt gekozen voor het type als opgenomen in de straatmeubilaris  Evenementenvoorzieningen: Op het B-terrein wordt een aansluitkast aangebracht voor elektra ten behoeve van de evenementen die daar worden georganiseerd. Ook wordt voor dat doel een drinkwateraansluiting aangelegd. Indien mogelijk wordt deze aansluiting in een verzonken put aangelegd zodat deze buiten evenementen om niet zichtbaar is voor parkbezoekers. Het waterpunt is degelijk af te sluiten zodat deze niet door onbevoegden kan worden bediend.

8.2.3.6 VERWIJDEREN HEKWERK DOEL Verwijderen van hekwerken heeft tot doel het afvoeren van overbodige voorzieningen in het park of het verwijderen van voorzieningen die worden vervangen door nieuwe. In het Veltwijckpark heeft deze maatregel in deze beheerperiode betrekking op het hekwerk rond de huidige schutterijvereniging De Hoop, het hekwerk rond de schutterijvereniging St. Jorisgilde en het hekwerk rond de te verplaatsen speeltuin. Ook de bestaande hekwerken rond het B-terrein en aan de Lindenlei en het hekje rond de gedenkplaats aan de oostelijke entree van de Waalse Dreef worden verwijderd. Voor deze geldt dat daarmee plaatsgemaakt wordt voor een vervangend hekwerk. UITVOERING Te verwijderen hekwerken worden in hun geheel afgevoerd, waarbij ook boven- en ondergrondse bevestigingsmaterialen en funderingen worden verwijderd. Na het verwijderen van hekwerken mogen geen zichtbare of onzichtbare sporen in het park achterblijven. Wanneer de kwaliteit van de hekwerken voldoende is, worden de materialen op dusdanige wijze afgebroken en afgevoerd dat deze elders opnieuw gebruikt kunnen worden.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

147


8.2.3.7 PLAATSEN HEKWERK DOEL Het plaatsen van een nieuw of vervangend hekwerk heeft tot doel de betreding van bepaalde terreindelen te reguleren of te beperken. Hekwerken worden uitgevoerd in een stijl die past bij het Veltwijckpark en voldoende robuust is voor de belasting die daarop te verwachten is. Nieuwe hekwerken zijn voorzien aan de noord- en oostzijde van het B-terrein, op de parkgrens aan de Lindenlei tussen de beide dreven, en rond het gedenkplaatsje ten oosten van de Waalse Dreef. UITVOERING Het hekwerk rond het B-terrein heeft vooral een regulerende functie: het voorkomen van onveilige situaties van personen en ballen of andere attributen die onverwachts op de Lindenlei of Veltwijcklaan terecht komen. Dit hekwerk is daarom voldoende hoog zodat er niet overheen gestapt kan worden. Het hekwerk wordt uitgevoerd in een stijl en materiaal dat staat bij het vooraanzicht van dit park en voldoende transparant is om de publieke functie van dit parkdeel te benadrukken. Het hekwerk aan de Lindenlei tussen de beide dreven wordt in dezelfde stijl uitgevoerd om de eenheid in diversiteit te beperken. Rond het gedenkplaatsje wordt een laag hekje geplaatst van mooier en minder kwetsbaar materiaal dan het huidige.

8.2.4

EENMALIGE MAATREGELEN IN BOS EN BEPLANTING

8.2.4.1 VERWIJDEREN OPSLAG DOEL Verwijderen van opslag wordt toegepast in terreindelen die in het ontwerp als open ruimte zijn bedoeld, maar door successie van de vegetatie veranderen of veranderd zijn in bos. Deze maatregel wordt toegepast op het bosvakje ten zuiden van de kasteelvijver en op plaatsen waar dit gedurende de looptijd van dit beheerplan opportuun wordt. UITVOERING In het kader van deze maatregel wordt opslag van boom- en struiksoorten vlakdekkend verwijderd. Volwassen bomen die bedoeld zijn als solitaire boom, blijven vanzelfsprekend behouden. Opslag wordt bij voorkeur verwijderd inclusief wortels. Bij afzetten van opslag bestaat de kans dat houtige gewassen opnieuw uitlopen en op termijn steeds moeilijk te verwijderen zijn. Na verwijderen van opslag wordt de oppervlakte structureel gemaaid om een vegetatie van grassen en kruiden te bevorderen en nieuwe opslag te voorkomen. Daar waar bos wordt verwijderd voor de aanleg van nieuwe paden, worden enkele bomen verwijderd en de achtergebleven boomstobben gefreesd. Struiken worden zo nodig verwijderd of gesnoeid. Opslag en lage vegetatie wordt over de breedte van het nieuwe pad verwijderd. Vrijgekomen materiaal wordt uit het bos afgevoerd of gebruikt ten behoeve van het reguleren van betreding als beschreven in paragraaf 8.2.2.4. Een aangepaste aanpak wordt gekozen voor het pad tussen het A-terrein en het kasteel dat tevens als zichtas zal functioneren. Het westelijke deel van dit pad (gelegen tussen afdeling 8m en 8n, zie afbeelding 43) loopt door bos van monumentale bomen. Deze bomen worden niet verwijderd ten behoeve van dit pad, maar als gevolg van natuurlijke uitval van de oude, deels aangetaste, bomen zal hier op middellange termijn ruimte ontstaan. Zodra voldoende ruimte beschikbaar is, wordt ook hier een pad aangelegd.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

148


8.2.4.2 BOSAANLEG DOEL Bosaanleg heeft in de context van dit beheerplan twee doelen. Ten eerste wordt met de aanleg van nieuw bos het huidige bosareaal aangevuld met nieuwe beplanting met als doel het landschappelijk als ecologisch versterken van het park. Deze maatregel is voorzien als onderdeel van de nieuwe inrichting van het A-terrein en de huidige speelplaats. Bosaanleg zal als onderdeel van een ontwerpopgave voor beide locaties afzonderlijk nader worden uitgewerkt. Ten tweede wordt bosaanplant ingezet als middel om te vervallen infrastructuur ontoegankelijk te maken en deze ruimte versneld te laten opgaan in het bos. Bosaanleg vindt in dat kader plaats doormiddel van het onderplanten van bestaand bos met groepen bosplantsoen, bestaande uit struiken en bomen. UITVOERING Op de locaties waarop bosaanleg is voorzien wordt een menging van bomen en struiken aangebracht. Omdat alle locaties zijn voorzien aan de rand van bestaand bos, wordt ter ontwikkeling van een goede bosrandzone een hoog aandeel struiksoorten toegepast. De volgende richtlijnen zijn van toepassing:  Bij aanplant van nieuw bos wordt gebruik gemaakt van inheemse boom- en struiksoorten, passend binnen het natuurstreefbeeld (zie bijlage 9). Passende boomsoorten zijn hier zomer- en wintereik, ruwe berk, winter linde en, in beperkte mate, zwarte els en ratelpopulier. In de randzones passen ook soorten als wilde appel en zoete kers. In bestand bos ontwikkelt de soort beuk zich middels natuurlijke successie als dominante boomsoort. Om de soortendiversiteit te behouden, wordt beuk daarom niet aangeplant in nieuw bos. Passende struiksoorten in nieuw bos zijn o.a. Gelderse roos, hazelaar, lijsterbes, sporkehout en framboos.  Bij aanplant in bestaand bos (ten behoeve van te vervallen paden) wordt gekozen voor meer schaduwverdragende soorten. Passende boomsoorten zijn hier zomer- en wintereik en beuk. Esdoorn past in beperkte mate binnen dit bostype, maar dreigt door natuurlijke uitzaaiing te dominant te worden en wordt derhalve niet aangeplant. Passende struiksoorten zijn soorten als hulst, taxus en hazelaar.  Bij aanplant van nieuw bos worden bomen geplant tegen de grens met bestaand bos en struiken tegen de grens van de open ruimte. Bij nieuwe aanplant met beperkte breedte (beplantingsstroken van 10 meter of minder breed), worden uitsluitend struiken geplant. Rekening houdend met de eindhoogte van de te planten soorten, worden bomen en struiken zo geplant dat een geleidelijke opbouw van laag naar hoog ontstaat.  Bij aanplant in bestaand bos worden afwisselend groepen bomen en struiken ingebracht, rekening houdend met de specifieke omstandigheden per plantlocatie.  Soorten worden groepsgewijs gemengd (dus één soort per groep) aangeplant. De grootte van de groepen varieert, maar de minimale omvang is gelijk aan de omvang van een volwassen exemplaar van de betreffende soort.  Om een onnatuurlijke aanblik te voorkomen wordt een heterogeen wildverband toegepast. Dit houdt in dat bomen en struiken nadrukkelijk niet in rijen maar in een onregelmatig patroon worden geplant en dat de onderlinge afstand varieert van bijna niets tot 3 meter. De gemiddelde dichtheid is 30 stuks per are, dus een gemiddelde plantafstand van 1,80 meter. Bij kleinere groepen kan een grotere dichtheid worden gebruikt, tot 50 stuks per are. Tussen de groepen kan een grotere afstand worden aangehouden, tot ca meter. Deze aanpak beperkt de noodzaak tot ingrijpen om de soortenvariatie in stand te houden en leidt tot een natuurlijke aanblik.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

149


8.2.4.3 BOSVERJONGING DOEL Deze maatregel heeft tot doel te sturen in de leeftijdsopbouw en structuur van bosvakken. De huidige leeftijdsopbouw heeft een scheve verdeling, waarin jonge bomen ondervertegenwoordigd zijn. Daarnaast is de kwaliteit van de jongere boomgeneratie vaak onvoldoende om de rol van oude bomen, mochten die uitvallen, over te nemen. Ook wordt deze maatregel ingezet voor het stimuleren van nieuwe bosontwikkeling in open bosdelen waar zich dit niet middels spontane ontwikkelingen voltrekt. Dit zijn in de regel bosdelen die onder invloed staan van intensieve betreding of waar andere factoren de spontane vestiging van nieuwe (gewenste) bomen en struiken belemmeren. UITVOERING Bosverjonging vindt plaats door periodieke aanplant van verjongingsgroepen. De volgende richtlijnen zijn van toepassing op de planning van deze maatregel:  Om te zorgen voor voldoende leeftijdsspreiding wordt bosverjonging eens per twee beheercycli uitgevoerd. Concreet betekent dit dat in elk werkblok (zie paragraaf 9.2.1) een maal per 12 jaar wordt geplant, in het jaar volgend op de maatregel selectief dunnen.  In elk jaar waarin de maatregel bosverjonging wordt uitgevoerd wordt circa 10% van de oppervlakte van het betreffende werkblok ingeplant met groepen verjonging.  Wanneer natuurlijke verjonging van voldoende kwaliteit in het betreffende werkblok is ontstaan, wordt dit van de te verjongen oppervlakte afgetrokken.  Aan het eind van deze beheerperiode wordt bepaald of aanpassing van bovenbeschreven frequentie wenselijk is. Bosverjonging geschiedt middels de aanplant van jonge bomen, eventueel aangevuld met struiken, in bestaande plantvakken. Op de uitvoering van plantwerkzaamheden zijn de volgende richtlijnen van toepassing:  Geschikte locaties voor verjonging zijn open of lichte plekken in bos, ontstaan door natuurlijke uitval van bomen in de dominante boomlaag. Bij het ontbreken van geschikte plekken van voldoende omvang kan in het jaar voorafgaande aan de bosverjonging middels de maatregel selectief dunnen in de kroonlaag worden gestuurd op geschikt omstandigheden.  Verjonging wordt aangeplant in groepen bomen van één soort. De grootte van de groepen varieert, maar de minimale omvang is gelijk aan de omvang van een volwassen exemplaar van de betreffende soort.  Bomen worden geplant in een heterogeen wildverband. Dit houdt in dat bomen per definitie niet in rechte rijen of in een regelmatig patroon worden geplant en dat de onderlinge afstand tussen struiken varieert van bijna niets tot 3 meter. Gemiddeld worden 30 bomen per are geplant. Bij kleinere groepen kan een grotere dichtheid worden gebruikt, tot 50 stuks per are. Geplant wordt met drie- tot vierjarig plantsoen.  Bosverjonging wordt kleinschalig toegepast. In de regel houdt dit in dat geplant wordt in schaduwrijke omstandigheden (kleine groepen). Geschikte boomsoorten voor deze omstandigheden zijn beuk en, op wat lichtere plekken zomer- en wintereik.  Op locatie met intensieve recreatie kunnen plantgroepen worden omgeven met een tijdelijk hekwerk tot het moment dat de bomen sterk genoeg zijn

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

150


In specifieke gevallen waarin bosverjonging wordt toegepast ter vervanging van uitgevallen bomen, kan het wenselijk zijn om individuele bomen te planten. Dit is van toepassing op locaties waar bomen een specifieke rol spelen in het parkontwerp, zoals op splitsingen van paden of in de directe nabijheid van het kasteel. Voor individueel te planten bomen gelden de volgende richtlijnen:  Geplant wordt met een formaat van 14-16 of vergelijkbaar. Bij minder ontwikkelde bomen is het moeilijker geschikte bomen te selecteren op basis van groeivorm.  Bomen worden voorzien van twee boompalen van onverduurzaamd hout, haaks geplaatst op de heersende windrichting, aangebonden met biologisch afbreekbaar of recyclebaar boomband. Afhankelijk van de locale omstandigheden (vochtleverend vermogen van de bodem) kan een gietrand worden aangebracht.  Bomen die individueel vervangen moeten worden, worden vervangen door dezelfde soort. Dit betreft in de meeste gevallen beuken.  Bomen die op natuurlijke wijze zijn uitgevallen, zijn niet zelden aangetast door schimmels (in het Veltwijckpark veelal reuzenzwam). Met heraanplant op dezelfde locatie loopt men het risico dat ook de nieuwe boom wordt geïnfecteerd. Daarnaast moet voor heraanplant op dezelfde locatie de oude stobbe worden verwijderd, wat in bosverband vaak niet mogelijk is zonder wortels van blijvende bomen te beschadigen. Nieuwe bomen worden daarom op enige afstand van de te vervangen boom geplant.

8.2.4.4 BOSOMVORMING DOEL Het doel van bosomvorming is het aapassen van de bosvegetatie zodat zich een ander bostype ontwikkelt dat beter past bij de abiotische en biotische omstandigheden van de groeiplaats. Deze maatregel is van toepassing op het sparrenbosje ten noorden van het gebouwencluster in de zuidoosthok van het Veltwijckpark en op het bosperceeltje ten noorden daarvan waar populieren dominant zijn. Het sparrenbosje sluit qua soortensamenstelling en bosstructuur onvoldoende aan op de aard van het park, terwijl de populieren in het vakje ten noorden daarvan een ontwikkelingsfase hebben bereikt waarin de veiligheid van mens en materiaal niet langer voldoende kan worden gegarandeerd. Beide situaties geven aanleiding tot het omvormen van het bos. UITVOERING De omvorming van het populierenvakje wordt ineens uitgevoerd. De populieren worden gelijktijdig verwijderd op dusdanige wijze dat de resterende begroeiing daar zo min mogelijk schade van ondervindt. Ter vervanging daarvan wordt de vrijgekomen ruimte ingeplant met nieuwe bomen op de wijze als beschreven in paragraaf 8.2.4.2. Voor de omvorming van het sparrenbosje wordt een meer geleidelijke weg gekozen. Als onderdeel van de aanleg van nieuw bos wordt tegen het ebstaande bos een nieuw bosvak geplant. Zodra dit bos zich voldoende ontwikkelt wordt de nieuwe aanplant geleidelijk bevorderd door het verwijderen van concurrerende sparren. Het is nadrukkelijk niet de doelstelling om alle sparren te verwijderen. Een deel ervan wordt als onderdeel van de nieuwe beplanting behouden.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

151


8.2.4.5 AANPLANT TEN BEHOEVE VAN VERDICHTING BOSZONES DOEL Doel van deze maatregel is het verminderen van de transparantie van een bosrand of –zone zodat zicht door het bos op achterliggend terrein wordt beperkt. Dit leidt tot een sterkere afbakening van de boskamers, een groter contact tussen open en gesloten delen, een betere definitie van de zichtlijnen en doorkijkjes en daarmee tot een versterking van de zichtrelaties tussen verschillende parkdelen. De maatregel moet leiden tot een boszone met een vrij dichte ondergroei met ruime variatie in soorten. Deze maatregel is van toepassing op die boszones die in de beheerdoelen als ‘te verdichten’ zijn aangemerkt. UITVOERING Te verdichten zones worden ingeplant met groepen struiken en heesters. Daarbij wordt de volgende aanpak gekozen:  De te verdichten zone wordt ingeplant met groepen van inheemse struik- en heestersoorten.  Soorten worden geselecteerd op basis van hun geschiktheid voor de groeiplaatsomstandigheden en hun beeldkwaliteit. Bloeiende soorten en een aandeel wintergroene soorten als taxus en hulst hebben de voorkeur. Op schaduwrijke locaties worden de schaduwverdragende soorten hulst en taxus toegepast.  Beplanting wordt aangelegd in groepen of ‘clumps’ van wisselende grootte, die onregelmatig en schijnbaar willekeurig over de oppervlakte zijn verdeeld.  Groepen worden zo gesitueerd dat zicht door het bos beperkt wordt, maar geen algehele sluiting ontstaat. Als richtlijn wordt gehanteerd dat 50 tot 75% van de boszone ondoorzichtig is.  Struiksoorten worden groepsgewijs gemengd, waarbij de groepsgrootte ten minste gelijk is aan maar liefst groter is dan de omvang die een enkel volwassen exemplaar van de betreffende soort kan bereiken.  Bij deze maatregel wordt geplant met een gemiddelde dichtheid van 50stuks per are, dus met een gemiddelde plantafstand van 1,40 meter.  Om een natuurlijk beeld te creëren worden struiken geplant in een heterogeen wildverband. Dit houdt in dat struiken per definitie niet in rechte rijen of in een regelmatig patroon worden geplant en dat de onderlinge afstand tussen struiken varieert van bijna niets tot 2 meter.  Tijdens en na de plantwerkzaamheden wordt de te verdichten zone bekeken vanuit meerdere zichtpunten en wordt steeds ingeschat of verdichting voldoende wordt bereikt. PLANNING Aanplant van bomen wordt uitgevoerd in het plantseizoen na de eerstvolgende dunningsronde.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

152


8.2.4.6 AANPLANT SOLITAIRE BOMEN DOEL De aanplant van solitaire bomen heeft tot doel de landschappelijke kwaliteit van het Veltwijckpark te versterken. Gezien het aantal aanwezige solitaire bomen en de behoefte aan open ruimte in het park wordt deze maatregel slechts sporadisch toegepast. Solitaire bomen worden uitsluitend aangeplant op locaties aangegeven op de maatregelenkaart (afbeelding 47) en ter vervanging van solitaire bomen die in de komende beheerperiode uitvallen. UITVOERING Bij de aanplant van solitaire bomen worden de volgende richtlijnen aangehouden:  Solitaire bomen worden bij de kwekerij individueel geselecteerd op groeivorm.  In de historische zone is ruimte voor markante bomen, zowel inheems als exoot. In de overige parkzones worden inheemse soorten gebruikt.  In beide gevallen wordt een soort gekozen passend bij de groeiplaatsomstandigheden en afwijkend van de dominante soort in de plantvakken in de directe omgeving van de plantlocatie.  Bij het planten van solitaire bomen ter vervanging van een uitgevallen boom hoeven niet per definitie een boom van dezelfde soort geplant te worden.  Bij het planten van solitaire bomen ter vervanging van een uitgevallen boom hoeft niet exact dezelfde plantlocatie gebruikt te worden. De ontwikkeling van beplanting in de directe omgeving kan een aanleiding zijn voor het kiezen van een afwijkende locatie.  Wanneer bij een uitgevallen boom wortelrot, reuzenzwam of een andere aantasting in het wortelstelsel aanwezig was, wordt de nieuwe boom op voldoende afstand van de oude groeiplaats geplant om besmetting via het wortelstelsel te voorkomen. Uitzondering hierop zijn bomen waarvan de groeiplaats een wezenlijke rol speelt in het historisch ontwerp of de beeldkwaliteit van het park. In dat geval wordt de stobbe van de uitgevallen boom verwijderd en wordt enkele jaren plantrust gehouden alvorens de plantplaats gereed wordt gemaakt en een nieuwe boom wordt geplaatst.  Bij nieuw aan te planten solitaire bomen worden bomen van ten minste maat 14-16 gebruikt. Bij intensief gebruikte parkdelen kan best voor een wat grotere maat worden gekozen.  Nieuw aan te planten solitaire bomen worden voorzien van twee boompalen, geplaatst haaks op de heersende windrichting, aangebonden met biologisch afbreekbaar of recyclebaar materiaal. Afhankelijk van de grondwaterdiepte kan de aanleg van een gietrand wenselijk zijn. PLANNING Aanplant van bomen wordt uitgevoerd in het plantseizoen, in de regel in het late najaar of vroege winter.

8.2.4.7 AANPLANT LAANBOMEN Deze maatregel is bij het opstellen van voorliggende beheerplan niet aan concrete parkdelen toegekend omdat daartoe geen aanleiding was. Desalniettemin is het gezien de hoge leeftijd van de laanbomen niet ondenkbaar dat die aanleiding in de komende beheerperiode zal ontstaan. Om die reden is deze maatregel toch in de maatregelenset opgenomen. DOEL Doel van deze maatregel is het in stand houden van het lanenpatroon van het Veltwijckpark als structuurdragend element. Deze maatregel beperkt zich tot de laanbomen aan de Waalse Dreef, de zuidelijke dreef en het laantje op de grondwal tussen de beide dreven in. Hoewel de leilinden op de oprijlaan en rond het B-terrein ook behoren tot een lijnvormig element, wordt bij het beheer daarvan een andere strategie gevolgd, afgestemd op de ontwikkeling van in vormgesnoeide bomen. Om die reden wordt het planten (en vervangen) van leilinden uitgevoerd conform de maatregel ‘planten solitaire bomen’ en is deze maatregel daarop niet van toepassing.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

153


UITVOERING Bij het planten van laanbomen geldt het principe dat een individuele laanboom ondergeschikt is aan de laan als geheel. De instandhouding van de laan als homogeen en eenvormig landschappelijk element staat derhalve voorop. Om die reden wordt het planten en vervangen van laanbomen uitgevoerd conform de strategie als beschreven in paragraaf 7.2.3.2.

8.2.4.8 GROEIPLAATSVERBETERING BOMEN DOEL Daar waar de aanwezigheid van solitaire bomen van een bepaalde soort gewenst is, maar de betreffende bomen niet goed functioneren of zelfs zijn uitgevallen, kan het wenselijk zijn de groeiplaatsomstandigheden van de bomen dusdanig aan te passen dat deze beter aansluiten bij de groeiplaatseisen van de bomen. Groeiplaatsverbetering wordt in het Veltwijckpark ingezet bij bestaande en te vervangen leilinden aan weerszijden van de oprijlaan en eventueel bij solitaire bomen die in de toekomst vervangen zullen worden. UITVOERING Groeiplaatsverbetering is een verzamelnaam voor diverse maatregelen waarmee de fysieke kenmerken van de groeiplaats worden geoptimaliseerd. Hieronder vallen onder meer de volgende ingrepen:  Verbeteren (of vergroten) van de plantspiegel: verwijderen van materiaal die de uitwisseling van gassen en de infiltratie van water belemmeren.  Ontlasten van de plantspiegel: het verminderen van de betreding van de plantspiegel om bodemverdichting van de groeiplaats te voorkomen en daarmee de doorwortelbaarheid ervan te verbeteren.  Beluchten van de groeiplaats  Toedienen van voedingsstoffen  Aanpassen van de bodemsamenstelling door vervangen, toevoegen of aanvullen van substraat. Voor een nadere beschrijving van deze maatregelen en de wijze van toepassing ervan verwijzen we naar het bomenprotocol van Stad Antwerpen.

8.2.4.9 VERWIJDEREN STRUIKEN EN HAGEN DOEL Doel van deze maatregel is het verwijderen van ongewenste struikvegetatie. In het Veltwijckpark wordt deze maatregel ingezet op de oprijlaan, waar de geschoren taxusfiguren verwijderd dienen te worden. Ook is deze maatregel toegekend aan bosvakken waarin de struikvegetatie in de randzone een te sterke concurrentie uitoefent op aangrenzende hagen of andere vegetatie en de struiken daarom teruggedrongen moeten worden. UITVOERING Te verwijderen struiken worden bij voorkeur geheel verwijderd, inclusief wortels omdat bij veel struiksoorten het risico bestaat dat zij opnieuw zullen uitlopen. Dit is vooral van toepassing op de taxusfiguren in het gazon aan weerzijden van de oprijlaan. Waar te verwijderen struiken dicht bij te behouden beplanting (zoals hagen) staan, bestaat het risico dat bij het uittrekken van de struiken ook de blijvende beplanting ondergronds en/of bovengronds wordt beschadigd of zelfs wordt losgetrokken. In die situaties worden de te verwijderen struiken laag afgezet. Wanneer deze opnieuw uitlopen, dient deze maatregel periodiek herhaald te worden.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

154


8.2.4.10 AANPLANT BEELDBEPALENDE STRUIKEN DOEL Aanplant van beeldbepalende struiken wordt toegepast op locaties waar extra hoge eisen worden gesteld aan de beeldkwaliteit. Dit betreft zones die zijn aangewezen als markante boszone (zie afbeelding 40). De nieuwe aanplant heeft tot doel de betreffende zones te verfraaien. UITVOERING Struiken worden aangeplant in de aangegeven randzones van de betreffende plantvakken, waarbij de contour van het plantvak wordt gevolgd en versterkt. Voor deze aanplant gelden de volgende richtlijnen:  Gekozen wordt voor bloeiende soorten en soorten met opvallende vruchten, bladvorm of bladkleur (let ook op herfstverkleuring).  Voor een robuuste uitstraling wordt gekozen voor aanplant van grotere groepen van slechts één of enkele soorten.  De soortensamenstelling wordt zo gekozen dat spreiding ontstaat in bloeitijd, vruchtdracht en herfstverkleuring zodat de esthetische meerwaarde over een zo lang mogelijke periode wordt verspreid.  Gezien de grote kans op verspreiding en sterke concurrentiekracht worden rododendrons niet in het Veltwijckpark toegepast.  Bij de keuze voor soorten wordt daarnaast ook rekening gehouden met de waarde die soorten hebben voor vlinders, bijen en andere insecten. Deze dragen naast de ecologische functie immers ook bij aan de belevingswaarde voor parkbezoekers. PLANNING Aanplant van struiken wordt uitgevoerd in het plantseizoen na de eerstvolgende dunningsronde.

8.2.4.11 AANPLANTEN HAAG DOEL Hagen hebben een esthetische en regulerende functie in het park. Als onderdeel van de herinrichting van de oprijlaan worden de bestaande hagen plaatselijk verlengd zodat deze beter aansluiten bij het ontwerp. Een nadere detaillering van de locaties wordt uitgewerkt in een ontwerpopgave voor dit parkdeel. UITVOERING Hagen worden in het Veltwijckpark aangeplant als verlenging van bestaande hagen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van dezelfde soort als de haag waarop de nieuwe aanplant aansluit. Overwegend betreft dit beuk, plaatselijk ook taxus. In enkele gevallen wordt de aanplant van een haag ingezet ter vervanging van een bestaande haag, wanneer delen hiervan zijn uitgevallen of onherstelbaar beschadigd zijn. De volgende voorschriften zijn van toepassing:  De nieuwe haag(delen) worden in een rechte lijn geplant, in het exacte verlengde van de bestaande haag, of conform ontwerp in een hoek daarop.  In specifieke gevallen wordt de haag conform het ontwerp geplant in een regelmatige curve.  De planten worden in hetzelfde plantverband aangeplant als de haag waarop de aansluiten.  Er gelden specifieke voorwaarden voor de te verlengen taxushaag rond de perken aan weerszijde van de onderdoorgang van het poortgebouw (noordzijde). De haag wordt hier verlengd tot aan de gevel om gebruik van de verharding tegen te gaan. In de hagen wordt een afscheiding van een dubbele draad verwerkt om te voorkomen dat door betreding alsnog doorgangen in de haag ontstaan. De draad moet zo worden verwerkt dat deze na enkele scheerbeurten geheel aan het zicht onttrokken is.  Middels regulier beheer (scheren) wordt de ontwikkeling van de nieuwe haagdelen zo gestuurd dat zij op termijn naadloos aansluiten op het geheel

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

155


8.2.4.12 VERVANGEN VASTE PLANTEN DOEL Vervangen van vaste planten wordt toegepast wanneer de aanwezige soorten niet geschikt zijn voor de geldende groeiplaatsomstandigheden en aanpassing van de groeiplaatsomstandigheden niet mogelijk of niet wenselijk is. In het Veltwijckpark is deze maatregel van toepassing van op de oostelijke rozentuin, binnen het historische cluster. Als gevolg van de schaduwdruk van de oude bomen die rond de tuin staan en daar met hun kroon gedeeltelijk boven staan, is er sprake van veel uitval in de rozenbeplanting. Om steeds terugkerende inboet van rozen te voorkomen, wordt de beplanting in de rozentuin vervangen door een beplanting die beter is aangepast aan de groeiplaatsomstandigheden. UITVOERING De structuur van de rozentuin blijft behouden. De hagen die de vorm en indeling van de tuin markeren worden conform de huidige situatie in stand gehouden. Daarbinnen worden de vaste planten verwijderd en vervangen voor een (combinatie van) soorten, die qua groeihoogte en bloeiwijze een vergelijkbaar beeld opleveren als de huidige rozenplanten.

8.2.4.13 INZAAIEN GRASLAND DOEL Op verschillende locaties in het Veltwijckpark worden kleinschalige herinrichtingen voorzien. Onderdeel van die herinrichting is het verwijderen van verharding en voorzieningen. Ter vervanging daarvan is een vegetatie van gras voorzien. UITVOERING In parkdelen waar een nieuwe grasvegetatie is voorzien is, wordt de ondergrond zaaiklaar gemaakt. Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden kan het nodig zijn bodembewerking uit te voeren als spitten, egaliseren en/of cultivateren en mogelijk te bemesten, waarna het terrein kan worden ingezaaid. Op alle in te zaaien delen wordt een grasmengsel gebruikt dat een voldoende sterke grasmat oplevert om intensieve betreding te kunnen weerstaan. In veel gevallen zal het nodig zijn om nieuw ingezaaide terreindelen tijdelijk af te zetten om betreding te voorkomen.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

156


EENMALIGE MAATREGELEN

TERUGKERENDE MAATREGELEN

TABEL 18, OVERZICHT BEHEERMAATREGELEN MAATREGEL Selectief dunnen kroonlaag Vrijstellen laanbomen Selectief beheer struiklaag Versterken transparantie boszones Visuele boomcontrole Jeugdbegeleidingssnoei Vorm – en onderhoudssnoei Beheer risicobomen Verwijderen onkruid Inboeten sierbeplanting Scheren hagen Bestrijding ongewenste soorten Regulier maaibeheer gazon Beheer natuurlijk grasland/ruigte Onderhoud paden en verharding Onderhoud hekwerk Onderhoud gebouwen & bouwwerken Onderhoud recreatief meubilair Onderhoud kunstwerken Legen vuilbakken Verwijderen zwerfafval Verwijderen blad- en vruchtval Schonen waterbodem Aanbrengen waterdichte laag waterbodem Aanleggen watertoevoer Aanleggen overstort Vervangen afsluitingen Aanpassen entreezone Verwijderen pad of verharding Aanleg en herstel pad of verharding Reguleren gebruik paden Heraanleg speelplaats Verwijderen verlichting Plaatsen verlichting Verwijderen parkmeubilair Plaatsen parkmeubilair Verwijderen hekwerk Plaatsen hekwerk Verwijderen opslag Bosaanleg Bosverjonging Bosomvorming Aanplant ifv verdichting bos Aanplant solitaire bomen Groeiplaatsverbetering bomen Verwijderen struiken en haag Aanplant beeldbepalende struiken Aanplant haag Vervangen vaste planten Inzaaien grasland

VOORZIEN OP TERREIN WAAROP BOSDECREET VAN TOEPASSING IS X X X X X X X X

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

MAATREGELEN DIE VOLGENS BOSDECREET GEMACHTIGD MOETEN WORDEN X X X X X X X X

X X

X X

X X X

X

X X X X X

X

X X X X X X

X X X X X X

X X X X X X

X X X X X X

X X X X X

X X X X X

X X X

X X X

Buiting Advies BV

157


8.3

OVERZICHT MAATREGELEN

Nevenstaande tabel geeft een overzicht van bovenbeschreven maatregelen. Per maatregel is aangegeven of deze is voorzien in terreindelen waarop het bosdecreet van toepassing is en van die maatregelen waarbij dat het geval is, of de maatregelen volgens het bosdecreet gemachtigd dienen te worden. Een aandachtspunt ligt bij die maatregelen waarvoor ter aanvulling van dit beheerplan een ontwerp opgemaakt moet worden, of waarvoor de technische gegevens nog uitgewerkt moeten worden. Voor deze maatregelen zal aanvullend op dit beheerplan een machtiging moeten worden gevraagd. Deze maatregelen worden ander toegelicht in de ontwerpopgaven in paragraaf 9.1.3.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

158


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

159


9

BEHEERPLANNING

De eenmalige en terugkerende beheermaatregelen als beschreven in voorgaand hoofdstuk, vormen samen het instrumentarium voor de beheerder: de gereedschapskist. Deze maatregelen zijn erop gericht de beheerdoelstellingen in de komende beheerperiode zo goed mogelijk te realiseren. De meest concrete stap in dit beheerpan is de beheerplanning. Hierin wordt beschreven waar en wanneer de maatregelen moeten worden ingezet om de beoogde resultaten te kunnen behalen. De beheerplanning valt uiteen in een ruimtelijke planning en een planning in de tijd, als nader toegelicht in onderstaande paragrafen.

9.1

RUIMTELIJKE PLANNING

9.1.1

VAKKEN EN AFDELINGEN

In de ruimtelijke planning wordt aangegeven waar de beheermaatregelen worden ingezet. Om het koppelen van maatregelen aan specifieke locaties te vergemakkelijken, is het beheergebied ingedeeld in vakken en afdelingen. De vakken en afdelingen zijn op basis van logische terreinkenmerken onderscheiden en in de regel zó begrensd dat een afdeling slechts één beheereenheid omvat. Uitzondering hierop zijn de lijn- en puntvormige beheereenheden die zich in de vakken bevinden. Afbeelding 43 toont de indeling in vakken en afdelingen. In enkele gevallen bestaan afdelingen uit meerdere vlakken die sterk overeenkomen qua inrichting en beheer, die door andere beheereenheden zoals paden of watergangen van elkaar worden gescheiden. Om het aantal afdelingen te beperken en de praktische uitvoerbaarheid te vergoten zijn dergelijke oppervlakten samengevoegd tot één afdeling.

9.1.2

MAATREGELEN PER AFDELING

Op basis van de staat van onderhoud, fysieke kenmerken en beheerdoelen die voor het park zijn geformuleerd, is per afdeling bepaald welke maatregelen uit de maatregelenset daarin moeten worden uitgevoerd. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de terugkerende maatregelen en de eenmalige maatregelen. In de beheertabellen (tabellen 19 en 20) is hiervan een overzicht gegeven. Waar nodig is een korte toelichting gegeven op de uitvoering van het beheer in specifieke afdelingen. Ter verduidelijking zijn aanvullend enkele thematische kaarten opgenomen (afbeelding 44 tot en met 50) met de aanduiding van de locaties waarop specifieke maatregelen getroffen moeten worden.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

160


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

161


Afbeelding 43, indeling in vakken en afdelingen.

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

162


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

163


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

164


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

165


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

166


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

167


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

168


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

169


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

170


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

171


Afbeelding 44, terugkerende maatregelen met betrekking tot bos en bomen. Weergegeven maatregelen zijn niet in alle bosdelen noodzakelijk. Dit omvat enkele oudere bosvakken maar ook bosdelen die nieuw aangeplant worden en waar in deze beheerperiode nog geen ingrepen nodig zijn (aanplant zelf is opgenomen als eenmalige maatregel).Dunning is in jonge aanplant bijvoorbeeld pas na 25 tot 30 jaarAntwerpen nodig. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Buiting Advies BV 172


GeĂŻntegreerd Beheerplan maatregelen Veltwijckpark, Antwerpen Afbeelding 45, terugkerende metStad betrekking tot korte vegetatie.

Buiting Advies BV

173


Afbeelding 46, terugkerende metStad betrekking tot verharding en voorzieningen. Buiting Advies BV GeĂŻntegreerd Beheerplan maatregelen Veltwijckpark, Antwerpen

174


Afbeelding 47, eenmalige maatregelen met betrekking tot bos en bomen. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

175


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen Afbeelding 48, eenmalige maatregelen met betrekking tot korte vegetatie.

Buiting Advies BV

176


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen Afbeelding 49, eenmalige maatregelen met betrekking tot toegankelijkheid.

Buiting Advies BV

177


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen Afbeelding 50, eenmalige maatregelen met betrekking tot voorzieningen.

Buiting Advies BV

178


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen Afbeelding 51, begrenzing ontwerpopgaven.

Buiting Advies BV

179


9.1.3

ONTWERPOPGAVEN

Een aantal eenmalige maatregelen als beschreven in hoofdstuk 8, betreft feitelijk de herinrichting van een specifiek deelgebied. Deze herinrichting vraagt een verdere gedetailleerde beschrijving waaronder een passend ontwerp en een uitvoeringsbestek. De deelgebieden waarop dit van toepassing is zijn weergegeven op afbeelding 51. Als nadere uitwerking op dit beheerplan wordt per deelgebied een aparte ontwerpopgave uitgewerkt. Het betreft de volgende deelgebieden: Oprijlaan en parkeervakken De oprijlaan en de parkeerfunctie die daarin is ondergebracht wordt opnieuw vormgegeven. De huidige inrichting vormt hiervoor de basis en wordt door enkele aanpassingen wordt geoptimaliseerd.  De parkeerfunctie blijft behouden, maar neemt visueel een minder prominente plek in.  Aan de zijde van de Veltwijcklaan wordt de oostelijke parkeerstrook ingekort zodat de entreezone ruimtelijker en beter zichtbaar wordt.  De halfverharde parkeervakken worden omgeven met kantopsluiting zodat berijden van omringend gazon wordt beperkt.  De leilinden blijven behouden en waar nodig herplant. De groeiplaatsomstandigheden worden verbeterd.  De onderhoudsintensieve taxusfiguren worden verwijderd.  De hagen die de oprijlaan flankeren en de zijpaden markeren, worden plaatselijk verlegd of verlengd. Afgestorven en slecht vitale haagdelen worden vervangen  De aansluitingen van de zijpaden (dreven) op de oprijlaan worden verbeterd door vervanging en verplaatsing van afsluitingen (voertuigwerende paaltjes i.p.v. barelen) De exacte maatvoering en materialisering wordt in een technisch ontwerp verder uitgewerkt. Aandachtspunt is dat bij momenten van intensief gebruik van de parkeerruimte, de kans op foutief parkeren (op gazon of in zijpaden) tot een minimum wordt beperkt. Sport- en speelcluster Ten zuiden en oosten van Villa Geniets wordt een nieuw sport- en speelcluster aangelegd dat een belangrijk onderdeel vormt van het publieke landschap van het Veltwijckpark. In een ontwerpopgave voor dit terreindeel wordt het volgende nader uitgewerkt:  Een nieuwe speeltuin wordt aangelegd ten zuiden van Villa Geniets. Aantal, aard en locatie van speeltoestellen wordt in het ontwerp uitgewerkt. Ook eventuele hekwerken, bankjes en andere voorzieningen worden in het ontwerp opgenomen. De inrichting als in voorliggend beheerplan is opgenomen betreft slechts een eerste aanzet voor de definitieve inrichting.  Ten zuidoosten van de Villa wordt een gecombineerd sportterrein ontworpen dat plaats biedt aan sporten als basketbal, voetbal en skate. Het ontwerp hiervoor moet aandacht geven aan wensen en eisen van verschillende gebruiksgroepen die zonder elkaar te hinderen van deze voorzieningen gebruik kunnen maken. Ook zitgelegenheid in de vorm van bankjes of betonelementen worden in het ontwerp geïntegreerd.  Een deel van de verharding van het sportcluster is zo mogelijk multifunctioneel en in tijden van evenementen te gebruiken voor het plaatsen van bijvoorbeeld een podium of andere voorzieningen die om een draagkrachtige ondergrond vragen.  In het ontwerpproces wordt onderzocht of de locatie ruimte biedt aan de inpassing van een petanqueveld.  Een drinkfonteintje en fietsenstalling worden in dit deel van het park opgenomen.  Tussen de speeltuin en de sportvoorzieningen wordt het terrein aangekleed met een tuin. De tuin vervult meerdere functies zoals het verfraaien van het publieke landschap, het scheiden van de jonge (speeltuin) en oudere (sport) jeugd en het beschermen van de monumentale boom op deze locatie.  In het ontwerp wordt voldoende rekening gehouden met de aanwezigheid van omstaande bomen zodat blad- en vruchtval niet tot overmatige hinder leidt bij de gebruikers van dit terrein.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

180


In het ontwerp wordt het pad dat vanaf de Veltwijcklaan in zuidelijke richting loopt, geïntegreerd. Dit pad maakt deel uit van een lange zichtlijn. Het ontwerp mag niet leiden tot onderbreking of verstoring van deze zichtlijn, maar accentueert deze juist voor zover mogelijk. In het ontwerp wordt een geschikte doorgang opgenomen voor vrachtwagens en andere voertuigen ten behoeve van de opbouw en afbraak van evenementen. Direct ten zuiden van deze doorgang wordt voor ditzelfde doel de draagkracht van het gazon vergroot door de ondergrond te versterken met een aandeel lavasteen of steenslag.

Wanneer verplaatsing van de speeltuin naar dit parkdeel door omstandigheden niet mogelijk is, wordt de speeltuin herzien op de huidige locatie. Ook in dat geval wordt een technisch ontwerp opgemaakt. Infrastructuur kasteelbos De herziening van de paden in het bos tussen de beide dreven, oostelijk van de oprijlaan, wordt uitgewerkt in een technisch ontwerp. De exacte routing en maatvoering wordt hierin vastgelegd. De volgende richtlijnen zijn van toepassing:  De nieuwe paden zijn geschikt voor zowel voetgangers als fietsers.  De paden moeten vooral voor fietsers een geschikt alternatief bieden voor de af te sluiten paden en mogen dus geen scherpe bochten of andere belemmerende elementen bevatten.  De routing van de paden wordt zo gekozen dat hiervoor geen of toch ten minste zo min mogelijk bomen hoeven te wijken.  De aansluiting van de paden op bestaande infrastructuur verloopt zonder merkbare overgang.  De zuidzijde van de historische grondwal wordt voorzien van traptreden die verdere erosie van het grondlichaam voorkomen.  Het pad dat naast Villa Geniets aan de Veltwijcklaan start, loopt in één rechte lijn door in dit deel van het park (het moet hiervoor worden verlegd) zodat een doorlopende zichtlijn ontstaat tussen de Velteijcklaan en het A-terrein. Gebouwencluster Inrichting en gebruik van het gebouwencluster in de zuidoostelijke punt van het park wordt in een later stadium bepaald. Nadat deze locatie vrij komt voor een andere invulling, wordt onderzocht of de locatie geschikt is voor huisvesting van één of beide schutterijverenigingen binnen het park. Inrichting van het terrein en de opstallen wordt hier dan op aangepast. Indien nader onderzoek uitwijst dat het terrein hiervoor onvoldoende geschikt is, wordt naar een andere invulling gezocht. Herinrichting A-terrein De nieuwe inrichting van het A-terrein wordt in een technisch ontwerp in detail beschreven. Behalve het feitelijke A-terrein, maken ook de verbindingspaden naar het historisch cluster en de andere omringende parkdelen deel uit van deze ontwerpopgave. Het ontwerp geeft invulling aan de volgende onderwerpen:  Materialisering en maatvoering van nieuwe paden.  Exacte loop van paden, rekening houdend met bestaande begroeiing. Doel is om bestaande (oude) bomen zo veel mogelijk te behouden. Zo nodig wordt in het ontwerp opgenomen dat aanleg van specifieke paden wordt uitgesteld tot door natuurlijke sterfte van bomen ruimte is ontstaan.  De nieuwe inrichting creëert zichtlijnen die de onderlinge samenhang tussen parkdelen versterkt.  De nieuwe inrichting biedt ruimte aan de ontwikkeling van (half)natuurlijke vegetaties die een bijdrage leveren aan de natuurbeleving en aan de intrinsieke natuurwaarde.  Waar mogelijk en wenselijk worden in de bosranden struik- en boomsoorten ingebracht die de beleving van het park versterken, bijvoorbeeld door het leveren van eetbare vruchten.  Het ontwerp geeft nadrukkelijk aan dat de huidige strotplaats voor maaisel, snoei- en bladafval niet op de huidige locatie kan worden gehandhaafd.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

181


Ook een gedetailleerd beplantingsplan wordt opgemaakt voor de voorziene bosuitbreiding. Hierin wordt onder meer de soortensamenstelling, wijze van menging en plantaantallen en –verbanden worden beschreven. Kasteelgracht en -vijver De problematiek rond het peilbeheer van de kasteelgracht en -vijver wordt opgelost door een combinatie van maatregelen die te hoge en te lage waterstanden tegengaan, als elders in dit beheerplan beschreven. In een gedetailleerde en technische uitwerking van deze maatregelen wordt ingegaan op verschikkende onderwerpen. Ten eerste wordt in een technisch ontwerp de overstort beschreven die te hoge waterstanden moet voorkomen. De volgende zaken worden hierin beschreven (niet limitatief):  De aansluiting op en inpassing van de overstort in de bestaande vijverboord.  De loop en materialisering van de afvoerbuis.  De locatie en inrichting van de locatie waar de overstort in de Oude Landen uitmondt  Tevens wordt onderzocht of het haalbaar en wenselijk is om het historische sluisje op te nemen in het watersysteem. Hoewel de sluis vermoedelijk was aangesloten op de –thans verdwenen- buitengracht, kan de het door aansluiting op het watersysteem een ogenschijnlijke functionele rol spelen in het park. De grachtbodem wordt bekleed met een afdichtende laag (zie ook beschrijving elders in het beheerplan) die het weglekken van water voorkomt of verminderd en zo lage waterstanden tegengaat. In een nadere uitwerking worden de volgende zaken technisch gedetailleerd:  Dikte van de afdichtende laag  Materiaal of combinatie van materialen waaruit de afdichtende laag bestaat. Toepassing van natuurlijke materialen heeft de sterke voorkeur. Toepassing van folie of andere kunststoffen wordt vermeden.  Een onderbouwing wordt gegeven van de verwachte effecten van het gebruikte materiaal op de waterkwaliteit voor de korte en lange termijn. De uitwerking van bovengenoemde maatregelen dient tevens een periode van controle en nazorg te beschrijven waarin de effecten van de maatregelen worden gemonitoord. Slechts wanneer deze maatregelen tot onvoldoende resultaat leiden, wordt overwogen om aanvullende maatregelen te treffen voor het inlaten van extern water. In een technische uitwerking daarvan wordt ten minste ingegaan op de volgende onderwerpen:  Voorafgaand aan de technische uitwerking wordt een gedegen onderzoek gedaan naar de kwaliteit van zowel het vijverwater als van het extern aan te voeren water (let op: water van daken en verhardingen is veelal geen schoon water en kan op langere termijn leiden tot vervuiling van het oppervlaktewater en de waterbodem). Op basis hiervan wordt een eerlijke inschatting gemaakt van de effecten van extern water op de waterkwaliteit in de gracht.  Aansluitend wordt een kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Periodieke metingen gedurende een langere periode (na aanbrengen van de afdichtende laag op de vijverbodem) moeten inzicht geven in de hoeveelheid water die nodig is voor het behouden van het waterpeil op een minimaal niveau. Vervolgens wordt bepaald of water van externe bronnen in voldoende hoeveelheid beschikbaar is in de perioden waarin het in de vijver gewenst is.  Wanneer bovenbeschreven onderzoeken uitwijzen dat het saldo van positieve en eventuele negatieve effecten van het inlaten van extern water de investering rechtvaardigen, wordt een technische uitwerking opgesteld van de aanvoer van extern water.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

182


Nieuwe inrichting voormalige speelplaats De speelplaats wordt binnen het park verplaatst. De oude locatie wordt voorzien van een nieuwe inrichting waarvoor een ontwerp wordt opgemaakt. De mogelijkheden voor herinrichting van dit deelgebied is direct afhankelijk van de eventuele verplaatsing van schutterijvereniging De Hoop, op de locatie waarvan de nieuwe speelplaats is voorzien. Om die reden wordt een ontwerp voor dit deelgebied pas opgemaakt wanneer dit opportuun is. In dat geval zijn de volgende voorwaarden van toepassing:  Ten minste een deel van de oppervlakte blijft toegankelijk voor bezoekers in de vorm van zit- of ligweide.  Monumentale bomen blijven hier behouden  Ten minste een deel van de oppervlakte wordt ingericht als bos, ter versterking van het groene volume van het kasteelbos.  De nieuwe inrichting draagt in positieve zin bij aan het aanzicht van het historische cluster vanaf de oprijlaan.  De nieuwe inrichting is arm aan voorzieningen. Bankjes zijn wel wenselijk,hekwerken worden verwijderd.  De fietsenstalling ten zuiden van deze oppervlakte blijft behouden. In een nader ontwerp wordt de exacte invulling van dit terrein uitgewerkt. Hierin wordt ten minste ingegaan op de vlakverdeling van bos en open terrein, de ligging,maatvoering en materialisering van het nieuwe pad dat hier is voorzien en op de hoeveelheid en locatie van de recreatieve voorzieningen zoals bankjes. Ook een gedetailleerd beplantingsplan wordt opgemaakt waarin onder meer soortensamenstelling, wijze van menging en plantaantallen en –verbanden worden beschreven.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

183


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

184


Afbeelding 52,verdeling van het VeltwijckparkStad in werkblokken. GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Antwerpen

Buiting Advies BV

185


9.2

PLANNING IN DE TIJD

9.2.1

WERKBLOKKEN

Beheermaatregelen richten zich op behoud en ontwikkeling van het park en de daarin ondergebrachte functies. De voorbereiding, planning en wijze van uitvoeren worden zorgvuldig gepland zodat het beoogde effect kan worden behaald. Dit laat onverlet dat de werkzaamheden zelf voor tijdelijke overlast kunnen zorgen. Dit kan zijn door geluidsoverlast, een tijdelijke afname van de beeldkwaliteit of doordat delen van het park tijdelijk niet toegankelijk zijn. Om de overlast voor parkbezoekers tot een minimum te beperken worden de werkzaamheden zo efficiënt mogelijk uitgevoerd. Een hulpmiddel hierbij ie het gebruik maken van werkblokken. Het park is verdeeld in werkblokken, elk bestaande uit meerdere aan elkaar grenzende afdelingen. De werkblokken zijn zo gekozen dat de oppervlakte, complexiteit in beheer en beheernoodzaak zo veel mogelijk gelijk is verdeeld. Elk jaar wordt in de regel één werkblok onder handen genomen. Dat houdt in dat alle maatregelen die in het betreffende werkblok uitgevoerd moeten worden, in dat zelfde jaar worden gepland. Voordeel hiervan is dat in de overige werkblokken vrijwel geen beheeringrepen worden uitgevoerd en de overlast daar minimaal is. Voor het Veltwijckpark wordt een beheercyclus van zes jaar gehanteerd. Meerdere maatregelen worden elke zes jaar herhaald. In navolging daarvan zijn ook zes werkblokken begrensd, zoals weergegeven in afbeelding 52. Een aantal maatregelen kent een cyclus van drie of zelfs één jaar. Dit houdt in dat deze maatregelen ook moeten worden uitgevoerd in het jaar waarop het betreffende werkblok feitelijk niet ‘aan de beurt’ is. Dit betreft veelal maatregelen die geen of slechts beperkte overlast opleveren.

9.2.2

PLANNING VAN TERUGKERENDE MAATREGELEN

Tabel 21 geeft de planning van de maatregelen weer in de tijd. Veel terugkerende maatregelen worden jaarlijks uitgevoerd, maar een aantal maatregelen kent een cyclus van enkele jaren. Waar maatregelen jaarlijks worden uitgevoerd, maar elk jaar in een ander werkblok, is aangegeven welk werkblok het betreffende jaar aan de beurt is.

9.2.3

PLANNING VAN EENMALIGE MAATREGELEN

De planning van eenmalige maatregelen is weergegeven in tabel 22. De eenmalige maatregelen zijn zo veel mogelijk geclusterd in het jaar waarin het betreffende werkblok op het programma staat. In bepaalde gevallen is daar vanaf geweken vanwege een hogere urgentie. Ook is het in de praktijk niet altijd mogelijk om werkzaamheden in een werkblok in hetzelfde jaar uit te voeren. Zo worden plantwerkzaamheden steeds gepland in het groeiseizoen na de uitvoering van dunningswerkzaamheden in hetzelfde bosvak om te voorkomen dat verjonging wordt beschadigd door de werkzaamheden. Tot slot geldt dat verschillende maatregelen deel uitmaken van een gedeeltelijke herinrichting die soms de grens van een werkblok overschrijdt. In dat geval worden werkzaamheden geclusterd zodat de herinrichting efficiënt tot uitvoering gebracht kan worden. De weergegeven planning dient als indicatief beschouwd te worden. De feitelijke uitvoering van eenmalige werkzaamheden hangt vanzelfsprekend af de beschikbaarheid van financiële middelen en eventuele samenloop van werkzaamheden rond het park. Bij het definitief inplannen van werkzaamheden is het van belang met het volgende rekening te houden:dient rekening gehouden te worden met:  Wanneer eenmalige werkzaamheden deel uitmaken van de integrale herinrichting van een deelgebied, moet de onderlinge samenhang tussen werkzaamheden in hetzelfde gebied in het oog gehouden worden.  Zo mogelijk worden eenmalige werkzaamheden ingepland in het jaar waarin ook terugkerende maatregelen in het betreffende werkbok zijn voorzien.  Gelijkaardige werkzaamheden worden zo veelmogelijk geclusterd en in één aaneengesloten periode uitgevoerd om overlast voor bezoekers tot een minimum te beperken.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

186


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

187


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

188


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

189


10

OPVOLGING BEHEERPLAN

Het beheerplan voor het Veltwijckpark bestrijkt een beheerperiode van 24 jaar. Op visieniveau is dit een overzichtelijke periode. Het langdurig volgen van dezelfde lijn in beleid en beheer leidt tot een consequente omgang met het park en voorkomt een aaneenschakeling van ad hoc beslissingen die de onderlinge samenhang van keuzes in beheer, inrichting en functievervulling in gevaar brengen. Een lange beheerperiode biedt de beheerder daarnaast de kans om ook consequent te blijven sturen in ontwikkelingen die van nature traag verlopen én om kostenintensieve ingrepen efficiënt in de tijd te spreiden. Op niveau van het dagelijks beheer is een periode van 24 jaar daarentegen erg lang. Hoewel beheeringrepen steeds weloverwogen en planmatig worden ingezet, zijn de effecten daarvan niet in alle gevallen met zekerheid te voorspellen. Om de beheerdoelstellingen te behalen is het daarom van belang dat de effecten van maatregelen worden gevolgd en de beheerder voldoende ruimte heeft om het beheer bij te sturen wanneer blijkt dat de doelstellingen niet of niet voldoende worden behaald.

10.1

PERIODIEKE EVALUATIE

Voorliggend beheerplan gaat uit van een beheercyclus van 6 jaar. Terugkerende beheermaatregelen (cyclisch beheer) worden met een zekere regelmaat uitgevoerd. Waar maaibeheer jaarlijks of meerdere keren per jaar wordt uitgevoerd, geldt voor boomcontrole en –onderhoud een reguliere cyclus van 3 jaar en voor dunning van bos een periode van 6 jaar. Conform dit principe zijn in een cyclus van 6 jaar alle terugkerende beheermaatregelen overal waar nodig in het park ten minste één maal uitgevoerd. De voltooiing van deze zesjarige cyclus is dan ook een goed moment om een tussentijdse evaluatie van het beheer uit te voeren. Bij de tussentijdse evaluatie maakt de beheerder een overzicht van de getroffen maatregelen en de mate waarin deze maatregelen hebben geleid tot het realiseren van de beheerdoelstellingen als vastgelegd in dit beheerplan. Indien dit daartoe aanleiding geeft, wordt beschreven welke aanpassingen in het beheer nodig zijn om de beheerdoelstellingen efficiënter te kunnen nastreven. Mogelijke aanleidingen tot aanpassing kunnen zijn tegenvallende of afwijkende resultaten van maatregelen, onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen in het park, het optreden van calamiteiten die een noodzaak vormen tot beheerwijziging of nieuwe inzichten, methoden of materialen die de beheerdoelstellingen beter dienen. De gewenste aanpassingen worden na de evaluatie verwekt tot een gegronde herziening van het beheerplan of van specifieke delen daarvan. Aanpassingen in het beheer dienen goed onderbouwd te zijn en derhalve niet gebaseerd te worden op persoonlijke voorkeuren of momentopnamen. Gedurende de hele beheercyclus worden waarnemingen en beheerresultaten daarom goed bijgehouden en gearchiveerd. Niet alleen blijft kennis en ervaring zo ook na eventuele personele wijzigingen beschikbaar, deze administratie draagt ook vooral bij aan het signaleren van trends. Trends, zeker wanneer deze een langere periode bijstrijken, geven een betere onderbouwing voor wijzigingen in het parkbeheer. Bepaalde ontwikkelingen en beheerresultaten zijn moeilijk te beschrijven op basis van dagelijkse waarnemingen alleen. Hiervoor is het noodzakelijk periodiek een gerichte inventarisatie uit te voeren. Voor het Veltwijckpark geldt dit ondermeer voor:  

 

De vegetatieontwikkelingen in het bos (afgemeten aan het natuurstreefbeeld) en in het natuurlijke grasland. Specifieke ontwikkelingen in de gebieden waarvoor een natuurstreefbeeld is aangewezen, in het bijzonder gericht op het voorkomen van voor het natuurstreefbeeld kenmerkende soorten (zie ook bijlage 9 van dit beheerplan). Het voorkomen van specifieke soorten flora en fauna, met speciale aandacht voor ongewenste soorten die noodzaken tot ingrijpen. Ontwikkelingen in de leeftijdsspreiding en soortensamenstelling van bosbestanden.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

190


De effecten van de maatregelen die zijn getroffen ter regulering van het waterpeil in de gracht (afdichtende laag en overstort) en de eventuele noodzaak tot het treffen van aanvullende maatregelen (toevoer van extern water). De effectiviteit van getroffen maatregelen op het gebruik van infrastructuur en afgesloten paden en de noodzaak tot het treffen van maatregelen om ongewenste betreding buiten de paden tegen te gaan.

10.2

TUSSENTIJDSE ACTUALISATIE

In het beheerplan zijn naast terugkerende maatregelen ook eenmalige maatregelen opgenomen. Zeker ingrijpende maatregelen die voorzien in de herinrichting of functieverandering van een deel van het park, kunnen ertoe leiden dat het beheer dat voor dat parkdeel is beschreven, niet langer van toepassing is. Na afloop van elke zesjaarlijkse beheercyclus wordt het plan geactualiseerd voor zover de evaluatie daartoe aanleiding geeft. De actualisatie omvat het doorvoeren van de inrichtingsaanpassingen in de beheerkaarten en het –waar relevant- opnieuw toekennen van maatregelen uit de maatregelenset op de gewijzigde inrichting van deelgebieden. Met het oog op het bovenstaande is het van groot belang dat na elke wijziging van de inrichting in een deelgebied as-built plannen worden opgemaakt. Na zes jaar kunnen deze plannen dan zonder nieuwe opmetingen ineens worden verwerkt in het beheerplan. Zo wordt voorkomen dat de actualisatie van het beheerplan een intensieve en kostbare exercitie wordt.

10.3

EINDEVALUATIE

Periodieke herziening van het beheerplan als beschreven in paragraaf 10.1, heeft betrekking op de inzet van specifieke beheermaatregelen die op een specifieke locatie worden ingezet. De in te zetten maatregelen of de wijze waarop ze worden uitgevoerd kunnen worden bijgestuurd. Gedurende de vier beheercycli van 6 jaar blijven de visie en daarop gebaseerde beheerdoelstellingen in principe ongewijzigd. Aan het eind van de gehele beheerperiode van 24 jaar wordt een eindevaluatie gehouden waarin niet alleen de beheerresultaten in beschouwing worden genomen, maar ook de beheerdoelstellingen. Wanneer hiertoe aanleiding bestaat kunnen op dit moment ook de beheerdoelstellingen worden gewijzigd of genuanceerd. Het is daarbij van belang te realiseren dat de aanpassingen opnieuw voor een hele beheerperiode van kracht zullen blijven en derhalve zorgvuldig overwogen moeten worden. Redenen tot aanpassing van beheerdoelstellingen zijn vooral de volgende situaties:   

Het beheerplan bevat te ambitieuze doelstellingen die ook over langere tijd niet haalbaar blijken. Het beheerplan bevat doelstellingen die reeds gehaald zijn en verder aangescherpt kunnen worden. Fysieke of beleidsmatige veranderingen in of om het park maken dat beheerdoelstellingen niet langer van toepassing of actueel zijn.

Voor de overkoepelende beheervisie geldt dat de reikwijdte hiervan groter is dan een enkele beheerperiode. In beginsel wordt de visie daarom wel geëvalueerd maar niet gewijzigd. Slechts wanneer daarvoor zwaarwegende redenen zijn, wordt aanpassing van de beheervisie overwogen. Dit kan zijn wanneer bijvoorbeeld de maatschappelijke, beleidsmatige of juridische context zo is veranderd dat de beheervisie daar niet langer meer bij aansluit.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

191


OVERZICHTEN

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

192


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

193


11

LITERATUUROVERZICHT

Voor het opstellen van het geïntegreerd beheerplan Veltwijckpark is gebruik gemaakt van bestaande literatuur en van gegevens die van internetpagina’s zijn betrokken. Onderstaand overzicht toont de bronnen waarvan gebruik is gemaakt. Anoniem (2015). Antwerpen 2020/2025/2030 Actief & Bereikbaar, Deel 2-richtinggevend gedeelte beleidsplan, Antwerpen. Anoniem (2011). Vlaamse Overheid, Departement Ruimtelijke Ordening Woonbeleid en Onroerend Erfgoed. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Brussel Bourdeau B. (2014). Politiezone RIHO. Reglementen en Richtlijnen voor organisatoren van evenementen. Koster, A. (2001). Ecologisch groenbeheer. Haarlem: Schuyt & Co bv. Marius, L (2009). Mag het licht uit?, Over de structurele maatregelen en argumenten van gemeentes om de nacht donker te laten. Stad Antwerpen, District Ekeren (2014). Veltwijckpark, Sportterrein in het park, inkomzone loketten district, Antwerpen. Stad Antwerpen, openbaar domein (2016). Straatmeubilaris, catalogus van straatmeubilair bij inrichting van de Antwerpse publieke ruimte, Antwerpen Technum i.s.m. Buiting Advies (2013), in opdracht van Stad Antwerpen. Groenplan Antwerpen, deel 2: ecologie, Antwerpen. Technum i.s.m. Buiting Advies (2013), in opdracht van Stad Antwerpen. Groenplan Antwerpen, deel 3: milieu, Antwerpen. Technum i.s.m. Buiting Advies (2013), in opdracht van Stad Antwerpen. Groenplan Antwerpen, deel 4: historische functie, Antwerpen. Technum i.s.m. Buiting Advies (2013), in opdracht van Stad Antwerpen. Groenplan Antwerpen, deel 5: gebruik, Antwerpen. Verhaegen, F., B. Heyman (2002). Beheersplan Veltwijckpark. Antwerpen: Stad Antwerpen, District Ekeren.

GEBRUIKTE WEBSITES  www.felixarchief.be  www.geopunt.be  www.natura2000.vlaanderen.be  https://inventaris.onroerenderfgoed.be  www.vogelbescherming.be  www.vogelbescherming.nl  www.waarnemingen.be

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

194


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

195


12

OVERZICHT KAARTEN EN AFBEELDINGEN

AFBEELDING Afbeelding 1 Afbeelding 2 Afbeelding 3 Afbeelding 4 Afbeelding 5 Afbeelding 6 Afbeelding 7 Afbeelding 8 Afbeelding 9 Afbeelding 10 Afbeelding 11 Afbeelding 12 Afbeelding 13 Afbeelding 14 Afbeelding 15 Afbeelding 16 Afbeelding 17 Afbeelding 18 Afbeelding 19 Afbeelding 20 Afbeelding 21 Afbeelding 22 Afbeelding 23 Afbeelding 24 Afbeelding 25 Afbeelding 26 Afbeelding 27 Afbeelding 28 Afbeelding 29 Afbeelding 30 Afbeelding 31 Afbeelding 32 Afbeelding 33 Afbeelding 34 Afbeelding 35 Afbeelding 36 Afbeelding 37 Afbeelding 38 Afbeelding 39 Afbeelding 40 Afbeelding 41 Afbeelding 42 Afbeelding 43

Kasteel Veltwijck vanuit het poortgebouw Kadastraal overzicht Situering van het plangebied binnen district Ekeren Basiskaart Veltwijckpark Uitsnede uit Atlas van Buurtwegen Uitsnede uit Atlas van Buurtwegen 1841, detailtekening van deelgebied 32 Bestemming volgens het Gewestplan Gebieden van het VEN en IVON Biologische waarderingskaart (BWK2) Detailweergave van het digitaal hoogtemodel Digitaal hoogtemodel van het Veltwijckpark Bodemclassificatie Bodemtypen Oppervlaktewater Overstromingsgevoelige gebieden 2014, meetpunten grondwater en waterlopen uit de VHA Overstromingsgevoelige gebieden 2006, 2011 en 2014 Bosbestanden Donkere bosjes en zonnige plekken Dood hout geconcentreerd in takkenrillen Potentieel natuurlijke vegetatie van de bosbestanden Uitsnede uit de Carte des Pays-Bas, Fricx 1712 Collage van historische kaartbeelden Vergelijking luchtfoto’s 1979-1990 en 2014 Uitsnede uit GEO-portaal van Onroerend Erfgoed, kasteel Veltwijck Uitsnede uit GEO-portaal van Onroerend Erfgoed, Villa van de Poel Kasteelgracht rond kasteel Veltwijck en daarop aangesloten vijver Zichtlijnen in het Veltwijckpark Differentiatie in maaibeheer Toegangspunten en ontsluiting Voorzieningen in het Veltwijckpark Bosanemonen Inventaris Drie onderscheidende landschappen Zichtrelaties in en rond het Veltwijckpark Natuurstreefbeelden Parkreglement Beheerdoelen voor toegankelijkheid en openstelling Parkeerstrook oprijlaan Zones voor specifiek gebruik Beheerdoelstellingen samengevat Gebouwen leveren een bijdrage aan biodiversiteit Linden op overgang tussen park en Oude Landen Indeling in vakken en afdelingen

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

PAGINA 9 13 15 17 19 19 21 23 25 27 28 29 29 31 33 35 37 39 41 43 49 51 53 55 55 57 59 63 67 69 77 80 87 91 95 103 105 109 115 120 137 145 162

Buiting Advies BV

196


AFBEELDING Afbeelding 44 Afbeelding 45 Afbeelding 46 Afbeelding 47 Afbeelding 48 Afbeelding 49 Afbeelding 50 Afbeelding 51 Afbeelding 52

Terugkerende maatregelen met betrekking tot bos en bomen Terugkerende maatregelen met betrekking tot korte vegetatie Terugkerende maatregelen met betrekking tot verharding en voorzieningen Eenmalige maatregelen met betrekking tot bos en bomen Eenmalige maatregelen met betrekking tot korte vegetatie Eenmalige maatregelen met betrekking tot toegankelijkheid Eenmalige maatregelen met betrekking ror voorzieningen Begrenzing ontwerpopgaven Verdeling van het Veltwijckpark in werkblokken

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

PAGINA 172 173 174 175 176 177 178 179 186

Buiting Advies BV

197


BIJLAGEN

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV


BIJLAGE 1, INVENTARISATIE UITGEBREID BOSBEHEERPLAN Navolgende pargina’s tonen de resultaten van de inventarisaties naar bos en vegetatie in het Veltwijckpark. De inventarisaties zijn uitgevoerd in juli 2015, conform de hiervoor opgestelde leidraad ‘Technische richtlijnen voor de opmaak vanuitgebreide bosbeheerplannen’

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 1


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 1


VELTWIJCKPARK BESTAND 1A OPPERVLAKTE : 2,9 ha

STANDPLAATS Reliëf: Helling: Hellingshoek (°): Expositie (°): Greppel: Natuurlijke beken: Bronnen:

Vlak n.v.t. 0 n.v.t.

BESTAND Bestandstype: Hoofdboomsoorten: Bedrijfsvorm: Mengingsvorm: Sluitingsgraad: Leeftijd: Bovenetage: Nevenetage: Opmerkingen:

LH Beuk/Zomereik Hooghout Stamsgewijs > 75% Gelijkjarig 81-100 Beukenbos met spaarzame ondergroei. Dood hout is op rillen gelegd.

Bedekking Amerikaanse vogelkers: Zaailingen: < 5% Struiklaag: geen Boomlaag: geen

HOUTKWALITEIT - GEZONDHEIDSTOESTAND Houtkwaliteit bestand: Matig Bomen met uitzonderlijke kwaliteit: Zeldzame boomsoorten: Spaanse aak (veldesdoorn), Hollandse linde Aantastingen: Gezondheidstoestand: Beuk: goed, Zomereik: matig Opmerkingen: Opstand niet gedund en gezondheid eiken matig tot slecht, met veel waterlot.

FAUNA Bijzondere elementen: Aanwezig: Nee Beschrijving:

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 1


VEGETATIE Uitgebreid bosbeheerplan INVENTARISATIE: vegetatie

Bosnaam: Datum: Waarnemers:

ID Lokatie (GIS) VWP0001

Braun Blanquet

Veltwijckpark 3-7-2015 Elmar Prins

Perceelnummer Bestandnummer Opnamenummer

1 A 1

Beschrijving vegetatie (Fysionomie) Beukenbos (Hallebos) enkele zomereiken.

Totale bedekking Hoogte 30 2,5 0,2

Boomlaag Struiklaag Kruidlaag Moslaag Oppervlakte (mxm)

Reliëf: Helling: Hellingshoek (°): Expositie (°): Greppel: Natuurlijke beken: Bronnen:

99 Bedekking 98 3 25

16 x 16

Vlak n.v.t.: 0 n.v.t.

Boomlaag Latijnse naam Fagus sylvatica Quercus robur Struiklaag Latijnse naam Ilex aquifolium Sambucus Kruidlaag Latijnse naam Calamagrostis epigejos Sambucus Fagus sylvatica Moehringia trinervia Acer pseudoplatanus Crataegus monogyna Geranium robertiana Rubus Prunus serotina Sorbus Quercus rubra

Nederlandse naam Beuk Zomereik Nederlandse naam Hulst Vlier (G) Nederlandse naam Duinriet Vlier (G) Beuk Drienerfmuur Gewone esdoorn Eenstijlige meidoorn Robertskruid Braam (G) Ame vogelkers Lijsterbes (G) Ame eik

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Bedekking 5 88 r 1 Bedekking + 2 + 2 Bedekking + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 r 1

Kwadrant 0 0 Kwadrant 0 0 Kwadrant 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Buiting Advies BV

Herbnr. 0 0 Herbnr. 0 0 Herbnr. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

BIJLAGE 1


ZAAILINGEN Hoogte (cm): 0-49

Boomsoort Amerikaanse vogelkers Beuk Meidoorn (G) Hulst Gewone esdoorn

Totaal

Boomsoort Beuk Zomereik Totaal

Sortiment Dun (20- 59cm) Dik (60 – 119 cm) Zeer dik (≥ 120 cm)

Stamtal 88 82% 20 18% 108

Stamtal 3144 1886 629 629 629 6917

BOOMLAAG Grondvlak Volume 35,32 77% 472,9 79% 10,42 23% 127,9 21% 45,7 601

Verspreiding Verspreid Verspreid Verspreid Verspreid Verspreid

Cg (cm) 224 261

Hg(m) 31,7 27,0

Verjonging NV NV NV NV NV

Hdom(m) 32,3

LIGGEND DOOD HOUT Aantal geen stuks/ha geen stuks/ha geen stuks/ha STAMTALVERDELING

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 1


VOLUMEVERDELING

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 1


VELTWIJCKPARK BESTAND 1B OPPERVLAKTE : 1,24 ha

STANDPLAATS Reliëf: Helling: Hellingshoek (°): Expositie (°): Greppel: Natuurlijke beken: Bronnen:

Vlak n.v.t.: 0 n.v.t.

BESTAND Bestandstype: Hoofdboomsoorten: Bedrijfsvorm: Mengingsvorm: Sluitingsgraad: Leeftijd: Bovenetage: Nevenetage: Opmerkingen:

LH Amerikaanse eik/Tamme kastanje Hooghout Groepsgewijs > 75% Gelijkjarig

Vrij jonge opstand waarin diverse boomsoorten voorkomen. Moeraseik komt groepsgewijs gemengd voor. Dood hout ook hier op rillen. Hierin vooral dun dood hout. Bedekking Amerikaanse vogelkers: Zaailingen: < 5% Struiklaag: < 5% Boomlaag: geen

HOUTKWALITEIT - GEZONDHEIDSTOESTAND Houtkwaliteit bestand: Matig Bomen met uitzonderlijke kwaliteit: Zeldzame boomsoorten: Aantastingen: Gezondheidstoestand: Amerikaanse eik: matig Opmerkingen: Opstand niet gedund. Aantal Amerikaanse eiken met waterlot.

FAUNA Bijzondere elementen: Aanwezig: Nee Beschrijving:

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 1


VEGETATIE Uitgebreid bosbeheerplan INVENTARISATIE: vegetatie

Bosnaam: Datum: Waarnemers:

ID Lokatie (GIS) VWP0002

Braun Blanquet

Veltwijckpark 3-7-2015 Elmar Prins

Perceelnummer Bestandnummer Opnamenummer

1 B 1

Beschrijving vegetatie (Fysionomie) Beukenbos (Hallebos) enkele zomereiken.

Totale bedekking Hoogte 25 2 0,5

Boomlaag Struiklaag Kruidlaag Moslaag Oppervlakte (mxm)

Reliëf: Helling: Hellingshoek (°): Expositie (°): Greppel: Natuurlijke beken: Bronnen:

99 Bedekking 98 7 25

16 x 16

Vlak n.v.t.: 0 n.v.t.

Boomlaag Latijnse naam Quercus rubra Acer pseudoplatanus Quercus robur Castanea sativa Sorbus Struiklaag Latijnse naam Sambucus Ilex aquifolium Hedera helix Quercus robur Corylus avellana

Nederlandse naam Ame eik Gewone esdoorn Zomereik Tamme kastanje Lijsterbes (G) Nederlandse naam Vlier (G) Hulst Klimop Zomereik Hazelaar

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Bedekking 3 38 2b 18 2b 18 r 1 r 1 Bedekking + 2 r 1 r 1 r 1 r 1

Kwadrant 0 0 0 0 0 Kwadrant 0 0 0 0 0

Buiting Advies BV

Herbnr. 0 0 0 0 0 Herbnr. 0 0 0 0 0

BIJLAGE 1


Kruidlaag

Latijnse naam Geranium robertiana Holcus lanatus Acer pseudoplatanus Acer platanoides Quercus rubra Rubus Scrophularia nodosa Agrostis capillaris Stachys sylvatica Crataegus monogyna Polygonum dumetorum Polygonum persicaria Rumex obtusifolius Corylus avellana Geum urbanum Hedera helix Urica dioica Polygonum mite Moehringia trinervia Dryopteris dilatata Sorbus Castanea sativa Chelidonium majus

Nederlandse naam Robertskruid Gestreepte witbos Gewone esdoorn Noorse esdoorn Ame eik Braam (G) Knopig helmkruid Gewoon struisgras Bosandoorn Eenstijlige meidoorn Heggeduizendknoop Perzikkruid Ridderzuring Hazelaar Geel nagelkruid Klimop Grote brandnetel Zachte duizendknoop Drienerfmuur Brede stekelvaren Lijsterbes (G) Tamme kastanje Stinkende gouwe

Bedekking 2b 18 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 r 1 r 1 r 1 r 1

Kwadrant 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Herbnr. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

ZAAILINGEN Hoogte (cm): 50-99 Hoogte (cm): 0-49

Boomsoort Hulst Boomsoort Gewone esdoorn Amerikaanse eik Noorse esdoorn

Totaal

Boomsoort Amerikaanse eik Tamme kastanje Gewone esdoorn Zomereik Paardekastanje (G) Moeraseik Totaal

Stamtal 29 12% 39 15% 118 46% 49 19% 10 4% 10 4% 225

Stamtal 629 Stamtal 23893 14461 629 39612

BOOMLAAG Grondvlak Volume 5,23 30% 64,0 4,06 23% 45,6 2,87 16% 27,8 2,81 16% 31,4 1,51 9% 13,5 1,22 7% 14,9 17,7 197

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

32% 23% 14% 16% 7% 8%

Verspreiding Verspreid Verspreiding Verspreid Verspreid Verspreid

Cg (cm) 150 114 56 112 139 125

Hg(m) 28,3 25,0 22,0 23,0 20,0 25,0

Buiting Advies BV

Verjonging NV Verjonging NV NV NV

Hdom(m)

BIJLAGE 1


Sortiment Dun (20- 59cm) Dik (60 – 119 cm) Zeer dik (≥ 120 cm)

LIGGEND DOOD HOUT Aantal 5 - 100 stuks/ha geen stuks/ha geen stuks/ha STAMTALVERDELING

VOLUMEVERDELING

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 1


BIJLAGE 2, FLORA EN FAUNA IN HET VELTWIJCKPARK Onderstaande tabel geeft een overzicht van de fauna waarnemingen in Veltwijckpark. Een deel van de waarnemingen is gedaan tijdens de veldinventarisaties die ten behoeve van dit beheerplan zijn uitgevoerd. De overige waarnemingen zijn overgenomen uit de database van www.waarnemingen.be, waarin uitsluitend de waarnemingen tussen 1 januari 2010 en 5 november 2015 zijn opgenomen. Onderstaand overzicht is bedoeld als indicatieve lijst en kan in geen geval worden beschouwd als een volledige lijst. Er is geen dekkende fauna-inventarisatie uitgevoerd en van verschillende soortgroepen zijn geen gegevens beschikbaar. Veel van de soorten die tijdens de inventarisaties zijn waargenomen, zijn ook vermeld op www.waarneming.be. FAUNA IN VELTWIJCKPARK SOORT

BRON

ZOOGDIEREN Mol

www.waarnemingen.be

Gewone dwergvleermuis

www.waarnemingen.be

DAGVLINDERS Atalanta

www.waarnemingen.be

Bont zandoogje

Eigen waarneming

Gehakkelde aurelia

Eigen waarneming

Klein koolwitje

Eigen waarneming

VISSEN Ruisvoorn

www.waarnemingen.be

Snoek

www.waarnemingen.be

LIBELLEN Grote roodoogjuffer

www.waarnemingen.be

Kleine roodoogjuffer

www.waarnemingen.be

VOGELS Blauwborst

www.waarnemingen.be

Boomklever

Eigen waarneming

Boomkruiper

Eigen waarneming

Bosuil

www.waarnemingen.be

Buizerd

www.waarnemingen.be

Ekster

www.waarnemingen.be

Gaai

Eigen waarneming

Gierzwaluw

www.waarnemingen.be

Goudhaan

www.waarnemingen.be

Groenling

Eigen waarneming

Groene specht

www.waarnemingen.be

Grote bonte specht

Eigen waarneming

Grote gele kwikstaart

www.waarnemingen.be

Halsbandparkiet

Eigen waarneming

Heggenmus

www.waarnemingen.be

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 2


FAUNA IN VELTWIJCKPARK SOORT

BRON

Holeduif

Eigen waarneming

Houtduif

Eigen waarneming

Huiszwaluw

www.waarnemingen.be

Kauw

Eigen waarneming

Kokmeeuw

www.waarnemingen.be

Koolmees

Eigen waarneming

Kuifeend

www.waarnemingen.be

Matkop

www.waarnemingen.be

Middelste bonte specht

Eigen waarneming

Merel

www.waarnemingen.be

Pimpelmees

Eigen waarneming

Rietzanger

www.waarnemingen.be

Roodborst

Eigen waarneming

Spreeuw

www.waarnemingen.be

Staartmees

www.waarnemingen.be

Tjiftjaf

Eigen waarneming

Turkse tortel

Eigen waarneming

Vink

Eigen waarneming

Waterhoen

www.waarnemingen.be

Wilde eend

www.waarnemingen.be

Winterkoning

Eigen waarneming

Zanglijster

Eigen waarneming

Zwarte kraai

Eigen waarneming

Zwartkop

Eigen waarneming

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 2


BIJLAGE 3, BESCHERMINGSBESLUIT ONROEREND ERFGOED 1949

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 3


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 3


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 3


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 3


BIJLAGE 4, BESCHERMINGSBESLUIT ONROEREND ERFGOED 1956

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 4


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 4


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 4


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 4


BIJLAGE 5, BESCHERMINGSBESLUIT ONROEREND ERFGOED 1992

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 5


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 5


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 5


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 5


BIJLAGE 6, BESCHIJVING VAN HET ONROEREND ERFGOED: KASTEEL VELTWIJCK De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed Waterkasteel Hof van Veltwijck (ID: 11391) Administratieve Gegevens Alternatieve naam: Provincie:

Antwerpen

Gemeente:

Antwerpen

Deelgemeente:

Ekeren

Adres:

Veltwijcklaan 27

Status:

Bewaard

Vastgesteld:

Ja

Beschermingen:

OA000134 OA000393 OA000395 OA000479

Gebeurtenissen:

Adrescontrole Antwerpen (23-07-2007 - 23-07-2007). Inventarisatie Antwerpen (01-01-1976 - 31-12-1989). Beknopte karakterisering beelden, bruggen, dreven, gedenktekens, hekken, hekpijlers, kasteelhoeven, Typologie: parken, poorten (bijgebouwen), sluizen, walgrachten, waterkastelen, zonnewijzers Datering:

derde kwart 18de eeuw, derde kwart 19de eeuw, 16de eeuw

Stijl:

traditioneel

Blomme, Henri (Ontwerper) Boeren, Jacques (Ontwerper) Betrokken personen: Sauter, Rik (Ontwerper) Steenmeijer, Rutger (Ontwerper) Vlaanderen, W. (Ontwerper) Bilmeyer - Claes (Ontwerper) Beschrijving Complex in traditionele bak- en zandsteenstijl, bestaande uit een U-vormig waterkasteel uit de 16de eeuw, gelegen binnen een rechthoekig omgracht landschapspark, en een U-vormig neerhof aan noordzijde met centraal poortgebouw, door een gekasseide lindedreef verbonden met de Veltwijcklaan. In een akte van 3 november 1545 is er sprake van de gedwongen verkoop van een hoeve op deze plaats. De oudste vermelding van het "Hof van Veltwijck" dateert van 1565. Zo genaamd naar de eerste eigenaar, Aert Van Veltwijck, een Antwerpse poorter die hier een "hof van plaisantie, een omwaterd lusthof", liet oprichten: een gesloten vierkant complex met vier slanke hoektorens te midden van een vijver (zie schilderij trapzaal). Tijdens het beleg van Antwerpen (1584-1585) kwam het complex leeg te staan en raakte het in verval. Eigenaars en verbouwingen volgden elkaar op; onder meer Lucas van Opmeer (circa 1656) die het kasteel een grondige opknapbeurt gaf. Vermoedelijk was het C. De Winter, een Antwerps koopman en eigenaar van 1754 tot 1780, die het kasteel aan de noordzijde liet openbreken en de gracht gedeeltelijk opvullen, zodat een Uvormig complex met binnenhof ontstond; voor de ingang werd in 1759 een beukendreef aangelegd. Circa

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 6


1905 werd het hoofdgebouw opgetrokken tot twee bouwlagen, samen met een algemene restauratie naar ontwerp van Blomme. Barones de Borrekens, eigenares vanaf 1902, verkocht het goed in 1929 aan de gemeente: het kasteel werd vanaf 1930 ingericht als gemeentehuis (sedert 1983 districtshuis) naar ontwerp van E. Bilmeyer en H. Claes; het park werd opengesteld voor het publiek (een gedeelte werd in 1931 verkocht als bouwgrond). Naar ontwerp van J. Boeren werd in 1966 een L-vormig paviljoen aansluitend op de dienstgebouwen opgericht. In 1980 restauratie van de funderingen van het hoofdgebouw, waarvoor de slotgracht werd drooggelegd. De tweede fase voorzag in de restauratie der voorgebouwen; goedgekeurd door de gemeente op 27/9/1983 en uitgevoerd naar ontwerp van R. Steenmeijer en W. Vlaanderen. Hoofdgebouw heden ontruimd wegens bouwvalligheid. Algemene restauratie voorzien. U-vormig aaneengesloten en vrij gaaf bewaarde dienstgebouwen van één bouwlaag onder leien zadeldaken; centrale ingangstoren op vierkante plattegrond van drie bouwlagen onder peerspits (leien); doorgang met moer- en kinderbalken. Op noordwestelijke hoek nieuw L-vormig paviljoen van één bouwlaag onder schild- en zadeldak (leien). Verankerde baksteenbouw op gecementeerde plinten, gemarkeerd door zandstenen speklagen, negblokken en steigergaten; overkragende daklijsten, bij de toren op houten consoles. Gesloten noordgevel, tot vóór de restauratie met een tweetal rondboogdeuren en sporen van gedichte muuropeningen. Zuidgevel met getrapte dakvensters: houten laadluiken in zandstenen omlijsting met waterlijst op consoles. Rechthoekige muuropeningen, waaronder kruiskozijnen en een bolkozijn (ingangstoren), in zandstenen omlijsting. Rondbogige ingangspoort in zandstenen omlijsting met negblokken, imposten en sluitsteen. Ingangstoren met zandstenen zonnewijzer en uurwerk (17de eeuw), respectievelijk aan zuid- en noordgevel. Haakse vleugel aan oostzijde met zuidelijke trapgevel (7 trappen + overhoeks topstuk). Ten zuiden de oorspronkelijke erven, heden met Franse tuinaanleg. Een gekasseide weg leidt naar het U-vormige kasteel met vierkante omgrachting, vergroot door een langgerekte vijver aan zuidoostzijde. Het gekasseide statieplein is toegankelijk via een gietijzeren hek tussen arduinen 18de-eeuwse pijlers met bloemmotieven en siervazen (heden één verdwenen), voorafgegaan door een klassieke boogbrug van bak- en zandsteen met gekasseid wegdek, afgezet door een gietijzeren balustrade tussen arduinen postamenten. Kasteel in traditionele bak- en zandsteenstijl: de hoofdvleugel van acht traveeën en twee bouwlagen (verhoogd tot twee bouwlagen circa 1905) ligt ten zuiden van de binnenplaats en is geflankeerd door twee haakse vleugels van één bouwlaag, ten oosten en ten westen. Verankerde bakstenen gebouwen onder licht overkragende schilddaken (leien) met getrapte dakvensters; verwerking van zandsteen voor onderbouw, muurbanden, omlijstingen, waterlijsten en steigergaten. Zandstenen kruis- of bolkozijnen (grotendeels vernieuwd bij de restauratie van het eerste kwart van de 20ste eeuw) en rechthoekige deuren, soms met bolkozijn als bovenlicht. Zuidgevel van de hoofdvleugel geflankeerd door polygonale torentjes van drie bouwlagen onder leien spits; kloosterkozijnen, behalve op de eerste bouwlaag van de westtoren, die spitsboogvensters onder omlopende waterlijst heeft (kapel). Ook de haakse vleugels hebben een gelijkaardige hoektoren doch slechts van één bouwlaag. Zuidvleugel met aan binnenplaatszijde galerij van vier zandstenen rondbogen op arduinen zuilen met polygonale sokkel en Dorisch kapiteel; gedenkplaat van witte hardsteen met bronzen beeld van de schilder F. Pauwels (decoratie Ieperse lakenhal) van de hand van R. Sauter. In het park achter het kasteel: beschilderd zandstenen parkbeeld van de Romeinse godin Flora (bloei van bloemen en veldgewassen). De thans gedempte omwatering werd oorspronkelijk gevoed door de Donkse Beek; watertoevoer en afloop werden geregeld door twee kleine sluizen, waarvan er één bewaard bleef op de zuidwestzijde van de omwatering; ze dateert van 1861 en werd gebouwd door E. Moretus, dijkgraaf van Austruweel (zie inscriptie arduinen voetstuk).  Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten & Landschappen, Bestuur voor Monumenten en Landschappen, dossier Veltwijck.  Gemeente-archief Ekeren, Oud Archief, G. Gebouwen/61.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 6


     

ARREN P., Van kasteel naar kasteel, deel I, Kapellen, 1985, p. 94-97. JANSSENS J., Ekeren, (Kastelen en buitenplaatsen, onder leiding van GENICOT F.),Brussel, 1977, p. 98. KANORA H., Een grote stap dichter bij het ontstaan van het Veltwijckhof te Ekeren, in Polderheem, IX, nummer 4, december 1974, p. 5-6. VAN REMOORTERE J., Ippa's kastelengids, Tielt, 1988, p. 73. WAUTERS V.E., De historische ondergrond van de legende van Veltwijck: een tip van de sluier opgelicht, Heemkring Ekeren, Jaarboek 1, 1983, p. 86-116. WELLENS M., Antwerpen, stad in beweging, 1983-1987, Wilrijk, 1988, p. 99-102.

Bron: Kennes H., Plomteux G. & Steyaert R. met medewerking van Wylleman L. & Himler A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten,Bouwen door

de eeuwen heen in in Vlaanderen 3ND, Brussel - Turnhout. Auteurs: Kennes, Hilde Datum tekst: 1992 Datum informatie: 1992 © 2007-2014 Onroerend Erfgoed

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 6


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 6


BIJLAGE 7, BESCHIJVING VAN HET ONROEREND ERFGOED: VILLA VAN DE POEL De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed Villa Van de Poel (ID: 214694) Administratieve Gegevens Alternatieve naam: Villa Van Humbeeck, Villa Geni(e)ts Provincie:

Antwerpen

Gemeente:

Antwerpen

Deelgemeente:

Ekeren

Adres:

Veltwijcklaan 31

Status:

Bewaard

Vastgesteld:

Ja

Gebeurtenissen:

Herinventarisatie Ekeren (Antwerpen) (01-04-2011 - 01-11-2012).

Beknopte karakterisering Typologie: villa’s (bouwkundig erfgoed) Datering:

Vóór WOI

Stijl:

cottagestijl

Betrokken personen: Smits, Henri (Ontwerper) Steenmeijer, Rutger (Ontwerper) Beschrijving Voormalige 'Villa Van de Poel' daarna 'Villa Van Humbeeck' en vervolgens 'Villa Geni(e)ts. Landhuis of hof van plaisantie in cottagestijl gebouwd rond 1901 naar ontwerp van architect Smits. Sinds 1931 werden hier meerdere openbare diensten gehuisvest. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd vanuit deze villa de bevoorrading van de bevolking georganiseerd. Na ingrijpende renovatie en aanpassing met onder andere een nieuwe aanbouw door Rutger Steenmeijer omstreeks 1999-2002 werd het pand de zetel voor sociale dienst en planologie van het district?. Het pand maakt deel uit van het beschermde landschap "Veltwijckpark", sinds de uitbreiding van de perimeter van de bescherming in 1992. Landhuis van twee bouwlagen onder zadeldak. Voorgevel gericht naar het centrum en loodrecht op de straat. Gevels opgetrokken uit rode baksteen gedecoreerd met pseudo-speklagen en ontlastingsbogen boven de vensters in witte baksteen. Vensterstijlen, lateien en arcadeportaal van natuursteen. Een klassieke kasteelvorm wordt verkregen door de uitspringende buitenste traveeën en de inspringende centrale travee met arcadeportaal. De brede, verhoogde linkertravee vormt een achthoekige toren onder tentdak met ingesnoerde spits. Bewaard houtwerk onder het dak.  Mondelinge informatie van Wim D’hooge (conservator Documentatiecentrum Antwerpen Noorderpolders), 2011.  Van den weyngaert a. 2002: De Villa Geniets, (Veltwijcklaan 31 – Ekeren, Jaarboek Heemkring Ekeren, 75117. Bron: Auteurs: Cappuyns, Toon Datum tekst: 2012 Datum informatie: 2012 Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 7


© 2007-2014 Onroerend Erfgoed

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 7


BIJLAGE 8, RESULTATEN VAN HET PARTICIPATIETRAJECT In onderstaand overzicht is een verslag weergegeven van de participatieavond die in het kader van dit beheerplan is georganiseerd. De inbreng van de aanwezigen is puntsgewijs weergegeven. Achter elk punt is aanvullend aangegeven op welke wijze de inbreng is dit plan is verwerkt. INLEIDING Voor het Veltwijckpark wordt een geïntegreerd beheerplan opgemaakt. Daarin wordt beschreven hoe de komende beheerperiode wordt opgegaan met gebruik, inrichting en beheer van het park. Anders dan de naam doet vermoeden, gaat het beheerplan niet alleen in op natuur. Ook onderwerpen als cultuurhistorie, recreatie, beeldkwaliteit en duurzame instandhouding komen in het beheerplan aan bod. De wettelijke looptijd van het plan bedraagt 24 jaar, de in het plan op te nemen visie beoogt zelfs een langere periode. Een goede reden dus om doelen en beslissingen zorgvuldig te overwegen. Omdat het een openbaar park betreft waarin vele publieke functies zijn ondergebracht, acht het districtbestuur van Ekeren het van groot belang ook de wensen en meningen van parkbezoekers en omwonenden in deze overweging te betrekken. Op 3 maart 2016 is daarom een participatieavond georganiseerd waarbij genodigden gelegenheid hebben gekregen zich vrij uit te spreken over en hun visie kenbaar te maken op verschillende aspecten van het park. INHOUD VAN DE PARTICIPATIEAVOND De participatieavond vond plaats in kasteel Veltwijck. Na een inleiding op de context van het geïntegreerd beheerplan en het doel en de opbouw van de avond is een korte presentatie gegeven over het de studie die in het kader van het geïntegreerd beheerplan is uitgevoerd. Naast enkele algemene kenmerken zijn daarbij knelpunten en kansen benoemd die uit de studie naar voren zijn gekomen. Aansluitend is de daadwerkelijke participatieronde van start gegaan. De aanwezigen zijn verdeeld in vier gespreksgroepen. Elke groep is onder leiding van een moderator vervolgens in gesprek gegaan over vier verschillende thema’s. De volgende thema’s zijn besproken:  Recreatieve voorzieningen  Groene aankleding  Toegankelijkheid  Grasvelden Per thema hebben de aanwezigen aangegeven hoe het park functioneert, welke tekortkomingen worden gesignaleerd en welke wensen men heeft voor de toekomst. De inbreng is door de moderators genoteerd en waar nodig op een kaart ingetekend. Na afloop van deze groepsgesprekken is voor alle aanwezigen per thema een samenvatting gegeven van de inbreng die deze avond is verzameld. De avond werd afgesloten met een woord van dank aan de aanwezigen door districtsschepen Ludo van Reusel. RESULTATEN Onderstaand wordt per thema een opsomming gegeven van de onderwerpen en ideeën die de aanwezigen tijdens de groepsgesprekken hebben ingebracht. Ingebrachte onderwerpen en meningen zijn zonder oordeel opgenomen. Gevolg hiervan is dat soms tegenstrijdige inbreng in de opsomming voorkomt. Ook gaf inbreng soms aanleiding tot afgeleide opmerkingen die niet direct e maken hadden met het besproken thema. Ook deze inbreng is in de opsomming weergegeven. Pas in de verdere opmaak van het geïntegreerd beheerplan worden alle ingebrachte onderwerpen afgewogen en in te maken keuzes betrokken.

INBRENG PARTICIPATIEAVOND

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN

RECREATIEVE VOORZIENINGEN Algemene opmerkingen over recreatieve voorzieningen  Het historisch erfgoed mag beter in beeld gebracht worden.

De omgeving van kasteel en poortgebouw is als historisch cluster beschreven. Beheer hiervan richt zich op versterking van de beleefbaarheid van het erfgoed.

 Er mogen meer bloemen in het park voorkomen.

In de beplanting rond het kasteel worden bloeiende struiken aangebracht. In bos wordt gestreefd naar een betere struik- en kruidlaag.

 Aangegeven wordt dat liever geen beukenbomen worden gebruikt, wel eiken, linden en berken.

Conform beleid zijn natuurstreefbeelden geformuleerd. Beuken horen daarin thuis, maar ook een aandeel licht- of halfschaduwsoorten, zodat een betere kruid- en struiklaag kan ontwikkelen.

 De suggestie wordt gegeven een imker in het park onder te brengen.

Dit is niet als doel opgenomen. Het beheerplan sluit dergelijke ontwikkelingen in de toekomst echter niet uit.

Meubilair  Aangegeven is dat zitbanken en vuilbakken in het hele park op beter toegankelijke plekken geplaatst dienen te worden. Ook is geopperd zitbanken in een u-vorm te plaatsen op een locatie met mooi uitzicht.

De locatie van bankjes is herzien. De aanleg van nieuwe bankjes is in het plan opgenomen. Vuilbakken worden in het park bijgeplaatst, conform het beleid van Stad Antwerpen, aan de entreezones van het park.

 Er is geen nood voor extra verlichting in het park. Het is en blijft een park, wanneer dit te donker is kunnen mensen langs de straten wandelen.

Verlichting is voorzien aan de oprijlaan, de zuidelijke dreef en rond gebouwen. Overige verlichting wordt verwijderd. Per saldo wordt het park minder verlicht.

 De aanwezige verlichting mag meer uniform worden uitgevoerd.

Er wordt één type lantaarnpaal toegepast. De overige armaturen worden verwijderd.

 Aangegeven wordt dat beter paaltjes kunnen worden toegepast dan barelen.

Deze suggestie is in het beheerplan overgenomen.

Parkeren  Parkeren in de oprijlaan is best te behouden. Wel mag het wat minder, maar zeker niet meer.

De parkeerplaatsen blijven behouden en worden opnieuw ingericht.

 Het parkeren in de oprijlaan moet beter afgebakend worden en verder worden geoptimaliseerd.

Door herinrichting van de parkeerstroken wordt de visuele impact van parkeren verzacht.

Infrastructuur en routes  Fietspad met bosgrind langs de fietsroute.

Bosgrind wordt vervangen door porfier. Dit is comfortabeler voor wandelaars en fietsers.

 De bebording van de Moretuswandeling is aan vernieuwing toe.

Dit valt buiten de scoop van het beheerplan.

 Aangegeven wordt dat de informele paden in de boszone met het grondlichaam (thv de Lindenlei) moeten behouden blijven.

Het huidige padenpatroon is erg intensief en niet verenigbaar met de natuurstreefbeelden. Het pad over het grondlichaam wordt behouden en hersteld. Andere paden worden verlegd of verwijderd. Betreding van bos wordt zo beter gereguleerd en sluit beter aan bij bestaande infrastructuur.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND Voorzieningen op het voormalige A-terrein  Het grasveld biedt ruimte voor een hondenloopzone (het is voldoende groot voor een losloopzone).

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN

 Het voormalige A-terrein vormt een geschikte locatie voor de skatebaan en voorzieningen voor groepssport.

Het B-terrein wordt ingericht met sport- en spelcluster. Het A-terrein wordt heringericht met een informele uitstraling als overgang naar Oude Landen en blijft openbaar toegankelijk en bruikbaar voor sport en spel zonder permanente voorzieningen.

 De ontwikkeling van een voedselbos wordt gesuggereerd.

Plaatselijk wordt bos aangeplant met vooral soorten die passen op deze groeiplaats, aangevuld met enkele meer bijzondere soorten als wilde appel.

 De stadsgebouwen aan het einde van de Lindenlei lenen zich voor het houden van workshops.

Op korte termijn vervult dit cluster een functie (Groendienst). Op langere termijn wordt bezien welke passende functie op deze locatie kan worden ingepast.

Voorzieningen op het voormalige B-terrein  Het voormalige B-terrein moet geschikt blijven voor het houden van veel evenementen.

Het park biedt geen ruimte aan een hondenloopzone, dit geeft een te grote beperking voor andere parkfuncties. Er wordt gezocht naar een alternatief.

Het B-terrein is beschreven als evenementenzone, dat wordt gefaciliteerd door plaatsing van een aansluitkast en versterkte zone voor laden en lossen. In het ontwerp van het sport- en speelcluster wordt met deze functie rekening gehouden.

 Het terrein biedt de mogelijkheid voor individuele activiteiten aan de rand van het park

Deze mogelijkheden blijven behouden en worden opnieuw ingepast zodat ze beter functioneren.

 Extra vaste voorzieningen zijn wenselijk zoals een evenementenkast, waterpunt en drinkpunt. Als geschikte locatie wordt de omgeving van Villa Geniets genoemd.

Deze voorzieningen zijn in het beheerplan opgenomen als aan te brengen faciliteiten.

 Ook worden andere voorzieningen genoemd als een publieke barbecue en een publiek toilet.

Suggesties worden betrokken in de ontwerpopgave voor het sport- en speelcluster.

 Aan de rand van het park, aan de zijde van de Lindenlei zou een petanque kunnen worden aangelegd.

Zie voorgaande opmerking.

 Net als bij het A-terrein wordt ook hier aangegeven dat het terrein geschikt is voor inpassing van een skatebaan.

Nieuwe skatevoorzieningen zijn opgenomen in de ontwerpopgave voor het sport- en speelcluster.

Entreepunten  Bij de ingang ter hoogte van de Lindenlei is behoefte aan een afgeschuinde boordsteen zodat deze beter toegankelijk is voor fietsen en rollators.

De entreezones worden herzien, waarbij toegankelijkheid voor verschillende doelgroepen een belangrijk uitgangspunt is.

 Ook de ingang aan de Zuster Nathaliestraat mag beter toegankelijk worden gemaakt, deze wordt ervaren als een hoofdingang. Op de route die via deze ingang wordt ontsloten mag verlichting worden aangebracht.

Deze straat kent twee toegangspunten. De noordelijke heeft geen boordsteen en is verlicht. De zuidelijke toegang is niet verlicht. Deze dreef wordt in het nieuwe plan verlicht, in plaats van de Waalse Dreef.

 De entree op de kruising Veltwijcklaan-Zuster Nathaliestraat mag beter in beeld worden gebracht, inclusief het pad dat diagonaal naar de speeltuin loopt.

Herziening van alle entreezones is als maatregel in het plan opgenomen. Dit richt zich zowel op de toegankelijkheid als op de beeldkwaliteit.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND Specifieke opmerkingen rond de schietclubs  Het Sint-Jorisgilde geeft aan dat de club als erfgoed beschouwd kan worden en wenst daarvoor signalisatie.

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN

 Aangegeven wordt dat signalisatie bij de locaties van de schietclubs akkoord is, maar dat geldt dan ook voor de club ’De Hoop’.

Zie voorgaande opmerking.

 Vertegenwoordigers van het Sint-Jorisgilde geven te kennen dat de club wensen heeft tot uitbreiding.

Uitbreiding van de voorzieningen of bebouwing is op de betreffende locatie niet mogelijk.

 Tot slot wenst het Sint-Jorisgilde tevens de toevoeging van een petanque binnen de bestaande terrein, binnen eigen beheer.

Aanleg van een petanque wordt betrokken in de ontwerpopgave voor het sport- en speelcluster. Om toename en spreiding van recreatieve voorzieningen tegen te gaan, is aanleg van nieuwe voorzieningen daarbuiten niet wenselijk.

Speeltuin  De locatie van de huidige speeltuin wordt als goed ervaren.

Signalisatie geschiedt conform het beleid van Stad Antwerpen op dit onderwerp.

Het streefbeeld kent een cluster van sport- en speelvoorzieningen. Hiermee worden de nu afgescheiden ‘hokjes’ geclusterd in een centrale ontmoetingsplaats en wordt meer rust gecreëerd elders in het park. Ook de speeltuin wordt in het cluster opgenomen.

 De speeltuin mag worden opgewaardeerd. In de huidige toestand oogt het terrein wat triest en uitgeleefd.

Herinrichting van de speeltuin is voorzien.

 Als onderdeel van de opwaardering is het wenselijk een speelfontein op te nemen (was vroeger rond de paal in het midden van het terrein).

Herinrichting van de speeltuin wordt uitgewerkt in een gedetailleerd plan, als uitwerking op voorliggend beheerplan.

 Als suggesties worden genoemd avontuurlijk spelen, klimmen en een kabelbaan.

Zie voorgaande opmerking.

 Ook wordt het verbeteren van de verlichting in dit parkdeel genoemd, waarbij is aangegeven dat ook meer daglicht wenselijk is.

Zie voorgaande opmerking.

Overige onderwerpen  Het grasveld achter het kasteel is een van de zonnigste plekken van het park met een mooi uitzicht en mag worden opgewaardeerd zodat het optimaal kan worden gebruikt door recreanten.  Met het oog de beperkte hoeveelheid invallend zonlicht is de inplanting van de rozentuin niet ideaal.

De bosranden worden opgewaardeerd met bloeiende soorten. Ook worden enkele bankjes bijgeplaatst.

De oostelijke rozentuin wordt opnieuw ingeplant met soorten die beter passen bij de geldende groeiplaatsomstandigheden.

GROENE AANKLEDING Algemene opmerkingen over de groene aankleding  De algemene indruk van de groene aankleding is positief. Het natuurlijke uiterlijk van het park wordt gewaardeerd.

Het natuurlijke uiterlijk wordt op verschillende plaatsen nog verder versterkt door het beheer te richten op natuurstreefbeelden.

 De stad is goed bezig qua beheer.

Het compliment wordt door de stad gewaardeerd.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND  Het park mag op hoofdlijnen blijven zoals ze is. Grote aanpassingen zijn niet gewenst.

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN De structuur van het park en de sporen van verschillende tijdsbeelden worden behouden. Voorziene aanpassingen zijn vooral gericht op behoud en versterking daarvan.

 De huidige beplanting is niet aantrekkelijk, er mogen meer (voorjaars)bloeiers voorkomen en er mag meer ruimte voor avontuur zijn voor de jeugd.

Gestreefd wordt naar grotere volumes groen, plaatselijk meer bloeiende soorten en elders een natuurlijke ondergroei. Avontuurlijk spelen kan vooral in het Aterrein.

 De verdeling tussen bos en open ruimte mag worden behouden zoals deze nu is.

Per saldo is een kleine toename van het bosareaal voorzien in de ruige vegetatie van het A-terrein en niet op die delen die als zit- en ligweide worden gebruikt.

 De padenstructuur in het bos moet blijven zoals het is. Tegelijkertijd stellen anderen dat de informele paden (olifantenpaadjes) niet goed zijn voor het bos en best kunnen worden afgesloten.

Informele paden worden herzien. Het bos blijft toegankelijk, maar de effecten ervan op de bosontwikkeling worden verzacht. Met aanpassingen aan verharding en afsluitingen van de dreven wordt ook een geschikt(er) alternatief geboden aan fietsers.

 Wanneer het park wordt hersteld naar een historische situatie, naar welke situatie wordt dan verwezen? De vraag komt vanuit de wens om geen onderdelen uit het park te verwijderen alleen omdat ze uit een ander tijdsbeeld komen dan de rest van het park.

Het park is beschermd landschap. Er worden geen onderdelen uit het park verwijderd die verwijzen naar een bepaald tijdsbeeld. Herstel naar de historische situatie doelt op de uitstraling als park rond een kasteel met bijbehorend statuur en onderhoudsniveau.

Bos en bomen  De bomen in het park zijn oud en verkeren in een staat waarin regelmatig takken uitbreken.

Periodieke boomcontrole is voorzien, net als maatregelen in geval van risicovolle situaties.

 Er is dringend behoefte aan boomonderhoud, gericht op veiligheid.

Zie voorgaande opmerking.

 Het beheer van bomen binnen de terreinen van de schuttersverenigingen ligt bij de verenigingen zelf. Aangegeven wordt dat wanneer zij beheermaatregelen willen treffen, de groendienst dit niet toestaat.

Beheer richt zich zowel op terrein van de verenigingen als daarbuiten op veiligheid en beeldkwaliteit. Overleg tussen Stad en verenigingen bepaalt hoe, wanneer en door wie maatregelen uitgevoerd worden.

 Op de grens tussen het park en Oude Landen stonden vroeger vier markante linden die de overgang tussen het kasteeldomein en het lagergelegen gebied markeerden. Deze linden kunnen worden teruggebracht.

Twee van deze linden zijn nog aanwezig. Twee worden er bijgeplant.

 Aan de Lindenlei, langs de grens tussen de Lindenlei en het voormalige B-terrein bevinden zich leilinden. Deze bomenrij mag worden doorgetrokken tot aan Oude Landen. Het heet immers niet voor niets de Lindenlei.

Nieuwe bomen hebben ruimte en licht nodig om aan te slaan en vragen dus om de kap van bestaand bos. Leilinden functioneren niet als bosrand, maar dienen los te staan als straatbomen, zodat een extra brede bosstrook permanent moet wijken inclusief veel zware bomen. Deze grote impact op het bosbestand is niet verenigbaar met de overige doelstellingen.

 Bos moet duurzaam worden beheerd, met oog voor de toekomst.

Dit is een belangrijk doel van het bosbeheer dat in het beheerplan is beschreven.

 De suggestie wordt gegeven om eetbaar groen, zoals vruchtdragende bomen in het park op te nemen.

Hiervoor is ruimte, mits het boom- en struiksoorten betreft die passen bij de groeiplaats.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND  De boszone tussen de speeltuin en de Veltwijcklaan is verwilderd, wat als mooi wordt ervaren. Dit betreft een bufferzone tussen de drukke weg en het park.

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN Deze strook wordt als zodanig in stand gehouden. Plaatselijk richt het beheer op verdere ontwikkeling van de ondergroei zodat zicht op de straat wordt beperkt.

Grasvelden  De grasvelden binnen het park zijn functioneel en worden goed gebruikt.

De oppervlakte betreedbaar gras blijft behouden in het park.

 De verdeling tussen bos en open ruimte mag worden behouden zoals deze nu is.

Per saldo is een kleine toename van bos voorzien. Uitbreiding is voorzien in de ruige vegetatie en niet op die delen die als zit- en ligweide worden gebruikt.

 Het grasveld ten zuiden van het kasteel is te nat om gebruikt te worden. Tegelijkertijd is dit grasveld erg populair onder recreanten. Het zou mooi zijn als het wordt opgeknapt en minder nat wordt.

Zodra zich mogelijkheden voordoen voor drainage en afwatering wordt dit nader onderzocht. Extra bankjes worden geplaatst om ook in natte omstandigheden in dit parkdeel te zitten.

Gracht en vijver  Het water in de vijver staat te hoog.

Met de plaatsing van een overstort wordt in de toekomst voorkomen dat waterstanden te hoog worden.

 Het achterste deel van de vijver mag meer natuurlijk worden ingericht. Door een meer begroeide en geleidelijke waterkant oogt dit onder meer natuurlijker en is meer geschikt voor watervogels.

Vanuit ecologie is dit een goede suggestie, maar is moeilijk te realiseren met de gemetselde vijverboorden. Tevens is dit niet verenigbaar met de beeldkwaliteit en bescherming van het de erfgoedwaarden.

 Aangegeven wordt dat fonteinen in de vijver lawaaierig zijn en niet passen in het park, dat een stiltegebied is.

De fonteinen worden door anderen juist gewaardeerd en passen bij het karakter van

Natuurwaarden  De beplanting vormt een biotoop voor veel dieren.

Met het formuleren van natuurstreefbeelden wordt dit aspect nog beter verankerd in het beheer.

 Het biotoop wordt geplaagd door exoten zoals parkieten. Daar wordt op aangevuld dat het bestand van de parkieten niet meer lijkt toe te nemen.

Dit is een bekend verschijnsel. Parkieten laten zich echter moeilijk beheren. Wel is de soort als aandachtssoort in het plan benoemd.

Overige onderwerpen  De afsluitingen (draad) mag worden vervangen door een ander type afscheiding met een meer natuurlijk karakter.

Vervanging van de draadhekwerken rond het B-terrein en het bos ten zuiden daarvan is in het plan opgenomen.

 Voorzieningen als een barbecue zouden een goede toevoeging zijn in het park.

De inpassing hiervan wordt overwogen als onderdeel van de ontwerpopgave van het sport- en speelcluster.

 De inrichting ten oosten van het poortgebouw is niet mooi.

De herinrichting van het A-terrein omvat ook deze bosrand. Stort van groenafval is hier onwenselijk.

 De in vorm gesnoeide struiken bij de oprijlaan mogen worden verwijderd.

Dit is als maatregel voorzien in het plan.

 Het pad dat de zuidgrens van de gracht volgt is erg smal. Deze mag worden verbreed zodat het aansluit bij de paden die door dit traject worden verbonden.

In het beheerplan is aangegeven dat dit pad opnieuw in halfverharding wordt aangelegd en beter aansluit bij de infrastructuur waarvan het deel uitmaakt.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN

TOEGANKELIJKHEID Algemene opmerkingen over de toegankelijkheid  Aangegeven is dat het park in de regel slecht bereikbaar is voor mensen met kinderwagens. Toegangspunten  De toegangspunten aan de Zuster Nathaliestraat en ter hoogte van de Veltwijcklaan zijn moeilijk bereikbaar vanwege hoge boordstenen, slecht geplaatste barelen en kruisend verkeer.

Barelen worden vervangen door paaltjes en bosgrond door porfier. Dit vergoot comfort voor parkbezoekers.

De barelen worden vervangen door paaltjes. Daarnaast worden de entreezones als geheel herzien en wordt de toegankelijkheid verbeterd waar mogelijk.

 Voor rolstoelgebruikers mag de boordsteen aan het eind van de Waalse dreef worden verlaagd.

De entreezones worden herzien. Als onderdeel daarvan wordt beoordeeld of verlagen van boordstenen verkeerskundig wenselijk en mogelijk is.

 De voorkeur wordt uitgesproken voor behoud van natuurlijke barelen. Deze worden als mooier ervaren dan de witgeschilderde barelen die in de presentatie aangehaald werden.

Barelen worden vervangen door paaltjes. Wandelaars en fietsers hoeven dan niet om barelen heen (van het pad af) te gaan.

 De barelen worden als storend ervaren voor fietsers, buggy’s en mensen in een rolstoel. Wanneer zij om de barelen gaan, komen ze in de modder terecht.

Zie voorgaande opmerking.

Infrastructuur  Kunnen in de parallelle dreven de kasseien herschikt of vervangen worden?. Het pad is zeer slecht bereikbaar voor minder validen en fietsers. Naast de weg liggen scherpe stenen die voor platte banden zorgen.

De kasseien en de halfverharding van de dreven (niet van de oprijlaan) wordt geheel vervangen door porfier, wat zowel voor wandelaars als voor fietsers meer comfort biedt.

 Dolomietwegen geven een mooi contrast in het park. Wel moet worden opgelet dat de korrelgrootte fijn genoeg is voor een comfortabele verplaatsing.

Ui toogpunt van duurzaamheid en onderhoud wordt gekozen voor een halfverharding van porfier.

 De Waalse Dreef ligt er momenteel slecht bij. Het pad dient vernieuwd te worden, waarbij porfier of dolomiet een geschikt materiaal is.

Zie voorgaande opmerkingen.

 De suggestie wordt gegeven een pad aan te leggen evenwijdig aan de Lindenlei, tussen de lindebomen, uitgevoerd in dolomiet, porfier of boskiezel. Met een nieuw pad kan men zich gemakkelijker verplaatsen zonder telkens de straat over te steken.

Hier ligt reeds een niet-officieel (onverhard) pad. In het beheerplan is opgenomen dat dit pad bestendigd wordt en wordt voorzien van porfier.

 De kasseiverharding van de inkomdreef blijft, ondanks de renovatie, zorgen voor een pijnpunt voor bezoekers in een rolstoel.

De kasseien zijn de historische verharding en blijven als erfgoed behouden. De overige verharding wordt vervangen door een meer comfortabel materiaal.

 De olifantenpaadjes in het park worden niet als storende elementen gezien. Deze worden door de Ekerse bezoekers spontaan gemaakt en moeten dus behouden blijven als logische looplijnen. Ze moeten echter niet nog nadrukkelijker bestendigd worden door ze te verharden.

Een combinatie van afsluiten, behouden en verleggen van paden houdt het bos toegankelijk, maar verzacht de effecten op bosontwikkeling en natuurstreefbeelden (beleidsmatig verplicht beheerdoel). Met de herziening van de formele paden (verharding en afsluitingen) wordt ook een geschikt(er) alternatief geboden aan fietsers.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND  Over het schelpenpad wordt vaak met camionettes gereden. Zij wijken uit voor voetgangers en fietsers, maar dit leidt tot diepe sporen in de zijkanten van het pad, die zich nadien met water vullen en verder afbrokkelen.

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN Dit pad valt buiten de scoop van het beheerplan, maar dit is wel een duidelijk signaal naar de beheerders van het park.

 Het paadje achter de vijver wordt als olifantenpaadje beschouwd en werd vorig jaar niet meer verhard. Veel bezoekers gebruiken dit pad. Gevraagd wordt of dit pad toch kan worden verhard.

Verharding (halfverharding) van dit pad is als maatregel opgenomen in het beheerplan.

 Tussen het schelpenpad en paden in het park is kantopsluiting wenselijk. De zijkanten kalven af waardoor de structuur van paden niet altijd intact blijft.

Dit wordt opgelost wanneer de boskiezel op de paden in het park wordt vervangen door porfier, als opgenomen in het beheerplan.

 De suggestie wordt gegeven voor aanleg een wandelpad langs het voormalige A-terrein zodat de beleving ervan en de aansluiting met de Oude Landen beter wordt. Als alternatief kan het bestaande pad herlegd worden.

Met de herinrichting van het A-terrein is een pad rond de open ruimte voorzien. Het beheerplan geeft een aanzet tot nieuwe inrichting, dat in een ontwerpopgave verder wordt gedetailleerd.

Parkeren  Uit esthetisch oogpunt is parkeren in de oprijlaan onwenselijk, maar desalniettemin noodzakelijk.  De oprijlaan is een afspraakplaats. Parkbezoekers zetten hun auto in de dreef bij gebrek aan alternatieven in Ekeren om hun wandeling aan te vatten. Verlichting  Aangegeven is dat behoefte bestaat aan verlichting van de dreef parallel aan de Waalse Dreef (Zuster Nathaliestraat richting Lindenlei).

De parkeerfunctie blijft behouden wegens gebrek aan geschikt alternatief, maar wordt opnieuw ingepast. Zie voorgaande opmerking.

Deze dreef wordt voorzien van verlichting. In ruil daarvoor komt de verlichting van de Waalse Dreef te vervallen.

Specifieke inbreng over het A-terrein  De open ruimte moet behouden blijven. Het is een rustpunt in de omgeving waar open, vrij toegankelijke ruimte schaars is geworden. Het wordt gebruikt door scholen, jongeren en andere bezoekers.

De open ruimte blijft behouden, maar wordt opnieuw ingericht. Per saldo blijft de oppervlakte die geschikt is voor sport en spel zo goed als gelijk aan de huidige situatie.

 Mogelijke invulling van het terrein is gedeeltelijk verbossen, aanleg van een groente- of fruittuin, een zelfplukboerderij of een waterpartij.

Er wordt een nieuwe inrichting voorzien die zowel aansluit bij de landschapsstijl van het historische cluster als bij de natuurlijke omgeving van Oude Landen.

 De beuken tussen het A-terrein en het kasteel verkeren in slechte staat agv aantasting door reuzenzwam. Verwijderen van deze bomen biedt de mogelijkheid voor een zichtas vanaf het A-terrein naar het kasteel.

Het plan voorziet in een periodieke boomcontrole. Deze controle moet uitwijzen wanneer het moment is aangebroken om gevaarlijke bomen te verwijderen.

 Het populierenscherm dient dringend vernieuwd te worden.

De populieren aan de Lindenlei worden verwijderd wegens verhoogd risico op breuk (ouderdom). Het bosje wordt omgevormd.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND  Het gebouw mag verwijderd worden. Vrijgekomen ruimte is een ideale locatie voor een hondenloopzone.

Specifieke inbreng over het B-terrein  Het terrein mag gebruikt worden voor evenementen, maar goede spreiding is noodzakelijk (druk op omgeving).

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN De komende jaren krijgt het gebouw een nieuwe invulling (Groendienst), waarna een nieuwe bestemming gezocht wordt gezocht en wordt bepaald of het gebouw daarin behouden blijft of moet worden verwijderd. Het terrein is aangewezen als evenementenzone, maar vooral bedoeld voor kleine evenementen. Spreiding van evenementen valt buiten de scoop van dit beheerplan.

 De bestaande draad mag vervangen worden, maar er dient zeker een nieuw te komen zodat spelende kinderen niet onverwachts de straat oplopen. Graag een deftige, ijzeren afsluiting (staalmatten; 1meter is voldoende).

Vervanging van het hekwerk is voorzien in het plan. Het nieuwe hekwerk moet de veiligheid garanderen, maar beter aansluiten bij de uitstraling van een park rond een kasteel.

 De suggestie wordt gegeven om de dubbele rij lindebomen aan de Lindenlei, ter hoogte van het voormalige B-terrein door te trekken tot aan de aansluiting met het schelpenpad in de Oude Landen. Om een kwalitatieve verlenging van deze bomenrij te bekomen, mogen andere bomen geveld worden.

Nieuwe bomen hebben ruimte en licht nodig om aan te slaan en vragen dus om de kap van bestaand bos. Leilinden functioneren niet als bosrand, maar dienen los te staan als straatbomen, zodat een extra brede bosstrook permanent moet wijken inclusief veel zware bomen. Deze grote impact op het bosbestand is niet verenigbaar met de overige doelstellingen.

 Er mogen meer takkenrillen komen. Indien er toch ongewenste paden afgesloten moeten worden, graag met takkenrillen in plaats van met houten hekwerk.

Takkenrillen dragen niet altijd bij aan de ecologie (hout droogt sneller uit en verliest waarde voor flora en fauna). Dood hout blijft deels achter op de bosbodem. Ook worden dood hout ingezet ter regulering van betreding van bos. (Tijdelijke) hekwerken worden alleen gebruikt als andere maatregelen ontoereikend blijken.

 De asymmetrie in het park moet worden behouden. Het is een uniek gegeven dat twee landschapsstijlen in één park voorkomen die elk verwijzen naar een bepaalde periode. Elke periode heeft het park gevormd zoals mensen uit Ekeren dit nu kennen. Niet kiezen, maar de combinatie van beide stijlen optimaal op elkaar afstemmen. De stijl vertelt een stuk van de geschiedenis; dit is belangrijk om aan het nageslacht mee te geven.

Het park is grotendeels aangewezen als beschermd landschap. De elementen die verwijzen naar een bepaald tijdsbeeld worden in de regel behouden. Overigens verwijzen enkele delen zoals de rozentuinen weliswaar naar een periode in de ontwikkeling van het park, maar dateren niet origineel uit die periode (aangelegd in 70er e jaren van de 20 eeuw). Desalniettemin blijven ze behouden.

 Bij goed weer is vanaf de rozentuin links tussen de bomen door het Flora-monument zichtbaar. Dit zou versterkt kunnen worden.

De zichtlijnen worden behouden conform het ontwerp van het park.

 Verrassingseffecten achter de uitloop van de kasteelvijver horen bij de Engelse landschapsstijl en moeten worden behouden.

Dergelijke effecten zijn gevolg van het ontwerp van de infrastructuur en beplanting in landschapsstijl. Beide aspecten blijven zeker behouden.

 4 lindes op nabij het Flora-beeld markeerden vroeger de grens tussen Kempen en Polders. Deze geschiedenis en de gebiedsovergang mag tastbaar gemaakt worden door aanplant van nieuwe bomen. De lagere ligging van Oude Landen is door de komst van het verhoogde schelpenpadminder zichtbaar.

Twee van deze linden zijn inmiddels verdwenen. In het plan is heraanplant van deze linden voorzien.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN

GRASVELDEN Inbreng over het voormalig A-terrein  Over het A-terrein zijn diverse suggesties gegeven, zoals niet te veel ingrijpen, ontwikkeling van een voedselbos, planten van plukbomen en het bouwen van een CSA (comunity supported agriculture).  De meeste stemmen waren toch duidelijk om het open gevoel zeker te behouden.

Er wordt een nieuwe inrichting voorzien die zowel aansluit bij de landschapsstijl van het historische cluster als bij de natuurlijke omgeving van Oude Landen. De huidige grasvelden blijven behouden uitgezonderd het A-terrein. Een deel van de ruige vegetatie wordt gebruikt voor bosuitbreiding (bosranden). De effectief betreedbare oppervlakte kort gras blijft vrijwel gelijk aan de huidige situatie.

 Regelmatig is gesuggereerd om hier een avontuurlijke hondenloopzone in te richten, onder voorwaarde dat er zeker een vuilbak komt en wat controle. Afscheiden van een deel van het terrein stak anderen dan weer tegen.

Het afsluiten van een deel van het park wordt als ongewenst beschouwd, mede in relatie tot de beperkte oppervlakte van het park en de wens om hekwerken tot een minimum te beperken.

 De ontwikkeling van het terrein als wilde bloemenweide werd een aantal keren gesuggereerd.

Als in de huidige situatie is op het A-terrein ook in de herinrichting natuurlijk grasland voorzien.

 Het Tampicoplein op de Luchtbal, als inspiratiebron, is een combinatie van sport-spel-gras-gemeenschapstuin. Dit vraagt ook om een vorm van belichting.

Er wordt een nieuwe inrichting voorzien die zowel aansluit bij de landschapsstijl van het historische cluster als bij de natuurlijke omgeving van Oude Landen.

 en aantal mensen zien in deze graszone ook potentieel om de link naar Oude Landen natuurreservaat nadrukkelijker te maken.

Er wordt een nieuwe inrichting voorzien die zowel aansluit bij de landschapsstijl van het historische cluster als bij de natuurlijke omgeving van Oude Landen.

 Ook de inrichting van een petanquebaan werd gesuggereerd.

De mogelijkheid tot aanleg van een petanquebaan wordt opgenomen in de ontwerpopgave die voor het sport- en speelcluster wordt uitgewerkt.

Inbreng over het voormalig B-terrein  Zo goed als iedereen ziet deze zone als de ‘evenementenweide’ van het park (niet verwonderlijk aangezien de meeste evenementen hier ook plaatsvinden) en is het eens dat hier ondersteunende faciliteiten moeten komen. De volgende suggesties werden gegeven:  Degelijk sanitair;

Het B-terrein is in het plan opgenomen als evenementenzone.

Sanitair wordt op het B-terrein uitsluitend geplaatst als tijdelijke voorziening (evenementeninrichting).

 Betere toegang voor vrachtwagens die komen laden en lossen voor evenementen zonder schade toe te brengen aan het park;

Een betere toegang is voorzien en wordt nader uitgewerkt in de ontwerpopgave voor deze locatie.

 Eventueel een verhard gedeelte voor evenementen;

De ontwerpopgave voor het sport- en speelcluster, dat een deel van de evenementenzone beslaat, omvat de mogelijkheid voor een multifunctionele verharding.

 Nutsvoorzieningen voor evenementen;

Plaatsing van nutsvoorzieningen is voorzien als maatregel.

 Goede bescherming van het gras;

De evenementenzone is bedoeld voor kleinschalige evenementen, waarvoor de draagkracht van regulier gras in de regel voldoende is. Voor laden- en lossen zijn

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND  De plannen voor een gecombineerd skatebasketterrein werden positief onthaald maar eerder in de buurt van de Villa Geniets. Liefst ver genoeg van bewoning omdat skaten bij sommigen rampen geluidsoverlast kan geven.

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN voorzieningen in het plan opgenomen. Het gecombineerde terrein is voorzien ten zuiden van de Villa en wordt in een aanvullende ontwerpopgave nader uitgewerkt.

 De huidige draad wil iedereen weg. Een nieuwe afsluiting moet kinderen en ballen weghouden van de Veltwijcklaan. De nieuwe afsluiting moet doorzichtig zijn i.f.v. sociale controle en meer doorgangen bevatten zodat men niet rond moet om de weide op te kunnen.

Vervanging van het hekwerk is voorzien in het plan. Het nieuwe hekwerk moet de veiligheid garanderen, maar beter aansluiten bij de uitstraling van een park rond een kasteel.

 Er is gesuggereerd om van dit plein het speel- en sportplein te maken. De goals van het A-terrein kunnen hier worden geplaatst. In de praktijk wordt hier immers gevoetbald en niet op het voormalige A-terrein.

Het B-terrein is deel van het publieke landschap, primair bedoeld als sport-, speel- en ontmoetingsplek. Er worden geen voetbalgoals geplaatst. (uitgezonderd het gecombineerde voetbal- en basketplein).

 Ook voor het B-terrein werd een petanqueveld gesuggereerd.

De mogelijkheid tot aanleg van een petanquebaan wordt opgenomen in de ontwerpopgave die voor het sport- en speelcluster wordt uitgewerkt.

 Aan de rand in de Lindenlei staan lindes. Er wordt gevraagd of daartussen grind of iets anders kan worden aangebracht waardoor het als wandelpad geschikt wordt.

Hier ligt reeds een niet-officieel (onverhard) pad. In het beheerplan is opgenomen dat dit pad bestendigd wordt en wordt voorzien van porfier.

Grasplein achter het kasteel  Het grasplein wordt gebruikt als zit- en ligweide. Dit gebruik mag verder worden gefaciliteerd, mede door ervoor te zorgen dat het gras voldoende droog is.

Gras/speeltuin  Het terrein oogt wat vuil maar wordt desalniettemin wel veel gebruikt.

Overige onderwerpen  De wens is uitgesproken om overal wat meer banken te plaatsen;

Hiervoor is drainage nodig, wat wordt opgenomen als mogelijkheid wanneer zich in de toekomst afwateringsmogelijkheden voordoen. Wel wordt een overstort in de vijver geplaatst tegen overstroming van de vijver en worden extra bankjes geplaatst.

In het streefbeeld is heraanleg van de speeltuin voorzien als onderdeel van het sport- en speelcluster, dus elders in het park. De haalbaarheid hiervan hangt van meerdere factoren af. Mocht dit doel in de toekomst niet haalbaar blijken, dan wordt de speeltuin op de huidige locatie gerenoveerd.

Zowel in het publieke landschap (sport- en speelcluster), in het historische cluster als op het A-terrein zijn extra banken voorzien.

 Boordstenen en barelen in en rond het park zijn belemmerend voor rolstoelgebruikers, Hiervoor moet een oplossing komen;

De entreezones worden als onderdeel van dit beheerplan voorzien. Als onderdeel daarvan wordt beoordeeld of verlagen van de boordstenen verkeerskundig wenselijk en mogelijk is.

 De wens is uitgesproken rond de vijver te kunnen stappen. Nu is dat te ver rond en soms te drassig;

Het huidige padenpatroon blijft gehandhaafd. Wel wordt het pad ten zuiden van de vijver terug in halfverharding

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


INBRENG PARTICIPATIEAVOND

VERWERKING IN GEÏNTEGREERD BEHEERPLAN gelegd voor een betere toegankelijkheid.

 Los van het B-terrein is nog een suggestie ingebracht voor aanleg van een petanqueveld in de buurt van het Sint-Jorisgilde;

Recreatieve voorzieningen worden geclusterd in het publieke landschap (sport- en speelcluster en B-terrein). De mogelijkheid voor aanleg van een petanqueveld wordt in de ontwerpopgave daarvoor verkend. Buiten deze zone zijn geen extra recreatieve faciliteiten voorzien.

 In het gebied tussen de kasteelbrug en het poortgebouw zou ook een duiventil mogen komen met echte tortelduiven;

Het beheerplan voorziet niet in deze optie (maar sluit het ook niet uit). Punt van aandacht hiervoor is de verantwoordelijkheid voor het onderhoud (duiventil én duiven) en eventuele extra overlast van vogeluitwerpselen.

 De rozentuin het dichtst bij de Sint-Jorisgilde zou het dwarse pad ook moeten doorgetrokken worden tot het eerstvolgende pad, zodat net bij de andere rozentuin de 4 paden van het kruis ergens uitkomen.

Verlengen van dit pad is in het beheerplan als maatregel opgenomen.

 Over het gebouwtje naast het A-terrein, in de hoek van het park, zijn de meningen verdeeld. Enkele mensen stellen voor het gewoon af te breken omdat het nu geen nut meer heeft. Anderen willen het gebouw een nieuwe invulling geven, bijvoorbeeld het geven van workshops rond verdwenen ambachten met materiaal vanuit het park, samenwerking met scholen. Als er CSA of gemeenschapstuin of iets dergelijks zou komen op het A-terrein, is dit ook de ideale locatie om gereedschap op te bergen.

Op korte termijn krijgt dit gebouwencluster een nieuwe functie (Groendienst). Voor de langere termijn wordt bezien welke functie hier het best past en of hiervoor het huidige gebouw wordt gebruikt of moet verdwijnen.

VERVOLG Alle opmerkingen en ideeën die tijdens de participatieavond zijn ingebracht bieden gezamenlijk een waardevolle bijdrage aan de opmaak van het geïntegreerd beheerplan voor het Veltwijckpark. Deze bijdrage wordt betrokken bij het opstellen van de beheervisie en vervolgens in het formuleren van concrete beheerdoelstellingen. Het is evident dat niet alle ingebrachte punten zonder meer in het plan kunnen worden opgenomen. Allereerst moeten de onderwerpen worden getoetst aan het juridische kader waarbinnen het beheerplan wordt opgemaakt, waarna een verdere afweging wordt gemaakt. Hoewel vrijwel alle ingebrachte ideeën en wensen op zichzelf redelijk en verdedigbaar zijn, vloeien diverse punten voort uit belangen die soms tegenstrijdig zijn aan elkaar. Daarnaast hebben we te maken met een beperkte ruimte in een historische groene context met een druk parkprogramma. Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden. De komende maanden buigen de verantwoordelijken zich over deze opgave en zetten zich ervoor in tot een sluitende, zorgvuldig geformuleerd beheerplan te komen, waarin zowel de intrinsieke waarden van het park als de belangen van alle gebruikers zo goed mogelijk zijn behartigd. Een voorlopig ontwerp van het beheerplan wordt uiteindelijke tijdens een tweede, informatieve, bijeenkomst aan de geïnteresseerden gepresenteerd.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 8


BIJLAGE 9, TOELICHTING OP NATUURSTREEFBEELDEN Onderstaande gegevens zijn betrokken van de website www.natura2000.vlaanderen.be.

Eiken-Beukenbossen op zure bodems Zuurminnende beukenbossen zijn te herkennen aan verscheidene zuurtolerante soorten zoals Lelietje-vandalen, Dalkruid, Adelaarsvaren, Blauwe bosbes of Valse salie. Ook Bosanemoon kan voorkomen. Vaak en zeker onder Beuk is de bodem kaal. Deze "Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei" komen voor op zure bodems in zowel laagland als montaan gebied, onder een vochtig, Atlantisch klimaat. De boomlaag van dit bostype kan gedomineerd worden door Eik als gevolg van het vroegere middel- en hakhoutbeheer. Bij ontbreken of extensiveren van het beheer kunnen Beuk en vaak ook Hulst spontaan verjongen in deze bestanden. Categorie Bossen HBT - N2000 – code 9120 Wetenschappelijke naam Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) Officiële naam Eiken-Beukenbossen op zure bodems Beschrijving habitattype In onze streken beantwoorden de eikenmengbossen en Eiken-Beukenbossen op vrij voedselarme zand- en zandleemgronden, en de zuurminnende beukenbossen op uitgeloogde leempakketten het best aan dit type. Ook bossen met Bosgierstgras en Witte klaverzuring (de zogenaamde Gierstgras-Beukenbossen) behoren tot dit type. Dit zijn bossen met iets rijkere kruidlaag waarbij sporadisch Bosanemoon en Groot heksenkruid voorkomen. Dit type is echter te arm om bij het Essen-Eikenbos (habitattype 9160) te worden gerekend. Het kan evenmin onder Veldbies-Beukenbos (habitattype 9110) worden gecatalogeerd, gezien het ontbreken of zeer zeldzaam voorkomen van de kensoort Witte veldbies en het uitgesproken (sub)Atlantisch karakter van het Brabants district, waarbinnen dit bostype bij ons voorkomt. Bij ons is vaak eik (zowel Zomer- als Wintereik) dominant aanwezig, maar Beuken verjongen er vrij goed, naast plaatselijk ook Gewone esdoorn, Es en Zoete kers. In het Gierstgras-Beukenbos is Beuk vaak dominant. In de struiklaag komt vooral veel Hazelaar voor en mogelijk ook Gelderse roos en Haagbeuk. Bij de vochtige variant van dit type kunnen ook Zwarte els, Zachte berk en Geoorde wilg aanwezig zijn. Typische plantensoorten zijn Adelaarsvaren, Wilde kamperfoelie, Lelietje-van-dalen, Dalkruid, Gladde witbol en op voedselarmere standplaatsen ook Bochtige smele, Blauwe bosbes, Hengel en Valse salie. Bramen kunnen sterk overheersen bij eutrofiëring door stikstofdeposities of na recente verstoring. Dit habitattype is dominant aanwezig in vrijwel alle grote mesofiele loofboscomplexen in Vlaanderen. Hierdoor is het van essentieel belang voor een aantal soorten die gebonden zijn aan deze grote boscomplexen of aan de habitatdiversiteit die hier mogelijk is (bv. mantels en interne bosranden). Ook voor het behoud van monumentale oude bomen en de daaraan gekoppelde fauna en flora is dit habitattype van essentieel belang. Het overgrote deel van de monumentale bomen (omtrek groter dan 3 meter) in onze bossen bevindt zich in dit habitattype. Dit habitattype is o.a. zeer belangrijk voor de vogelrichtlijnsoorten Middelste bonte en Zwarte specht en Wespendief, en verder ook voor een groot aantal vogels van structuurrijke loofbossen (o.a. Fluiter, Bonte vliegenvanger, Boomklever, Bosuil). Oude, dode en kwijnende bomen (met holtes) zijn essentieel voor soorten als Boommarter, vleermuizen van de bijlage 2 en 4 (o.a. Rosse vleermuis), Vliegend hert (bijlage 2-soort) en voor behoud en ontwikkeling van een rijke gemeenschap van ongewervelde dieren (o.a. Boskrekel), mossen en fungi. Voldoende structuurrijkdom impliceert ook open plekken, mantels en zomen, met geassocieerde fauna en flora (lichtminnende plantensoorten, Hazelworm, Levendbarende hagedis, zweefvliegen van oud bos, Kleine ijsvogelvlinder in mantels en open plekken met Wilde kamperfoelie, enz.).

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 9


Verspreiding Dit bostype, en zeker goed ontwikkelde vormen ervan, zijn zeldzaam in Vlaanderen. Het type komt voor op de Vlaamse zandrug, in de Lage Kempen en op de tertiaire zandkoppen van het Brabants district. Enkele voorbeelden van goed ontwikkelde bossen van dit type zijn: de voedselarmere delen van Meerdaalwoud (Bierbeek); Heverleebos (Leuven); tertiaire zandkoppen in Heuvelland, Vlaamse Ardennen en Hallerbos (Halle); Buggenhoutbos; oud-bossites in de Kempen: Grotenhout (Lille), Zoerselbos, enz.; delen van Wijnendalebos (Torhout); Houthulstbos; Bellebargiebos (Assenede), Zoniënwoud en Bertembos. Natuurbeheer Een klassiek hooghoutbeheer, dat aan de voorwaarden van een duurzaam multifunctioneel bosbeheer voldoet, en dat rekening houdt met de natuurlijke karakteristieken en vereisten van het bostype, kan verenigbaar zijn met het behoud en de ontwikkeling van het habitattype. Specifieke beheermaatregelen omvatten o.a. zoom- en mantelbeheer, open-plekken-beheer, exotenbestrijding, vrijstellen van soorten die onderdrukt worden door een dicht beukenscherm en maximaal behoud van dikke bomen en dood hout. Bedreigingen - Dit bostype is extreem gevoelig voor eutrofiëring en verzuring door atmosferische deposities en voor inspoeling van nutriënten van hoger gelegen plateaus en aangrenzende akkers. - Overwoekering van de struiklaag door Amerikaanse vogelkers, Amerikaans krentenboompje, Rododendron. - Bodemerosie en/of bodemcompactie door intensieve recreatie of exploitatie (vooral Gierstgras-Beukenbos). - Aanplanten van exoten (naaldhout, Amerikaanse eik enz.) of monotone jonge beukenaanplantingen. - Grootschalig en/of intensief kapbeheer met grondbewerking, heraanplant en overexploitatie leiden tot habitatdegradatie met weinig oude bomen en dood hout en een zwakke structuurontwikkeling. - Versnippering. - Een te hoge wildstand van bijvoorbeeld Ree bemoeilijkt natuurlijke verjonging. Ontwikkelingsbeheer Herstel en ontwikkeling van waardevolle bostypen vereisen het verminderen van de atmosferische depositie en luchtvervuiling en het instellen van bufferzones rondom het bos. Herstel van een meer natuurlijk bostype is mogelijk door natuurlijke successie of actieve omvorming van exoten- en monotone dichte beukenaanplanten naar bossen met een meer natuurlijke structuur en samenstelling, met bijzondere aandacht voor dikke bomen en dood hout. Bestrijding van Amerikaanse vogelkers (en in sommige gevallen ook Amerikaanse eik, Amerikaans krentenboompje, Rododendron e.a. exoten) is een basisvereiste om een succesvolle omvorming te realiseren of spontane successie kans op succes te geven. Tevens is het herstel en de ontwikkeling van een voldoende grote, aaneengesloten bosoppervlakte wenselijk, door bosuitbreiding of verbinding van bestaande bossen. Milieukarakteristieken Door gebreksverschijnselen en toxiciteiten ontbreken de meeste voorjaarsbloeiers op de zure bodems. Het organisch armere habitattype 9190 (Zuurminnende eikenbossen op zandvlakten) kan zich ontwikkelen tot een zuurminnend beukenbos wanneer de bodem ‘rijpt’ (door toename van de strooisellaag) en de nutriëntenvoorraad toeneemt.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 9


BIJLAGE 10, TOEGANKELIJKHEIDREGELING TOEGANKELIJKHEIDSREGELING VOOR HET VELTWIJCKPARK, GELEGEN OP HET GRONDGEBIED VAN DE GEMEENTE ANTWERPEN

Artikel 1. – Toepassingsgebied 1.1. Deze regeling heeft betrekking op het Veltwijckparkt, op het grondgebied van de gemeente Antwerpen. 1.2.

Zij regelt de toegankelijkheid voor bezoekers in het gebied afgebakend op de kaart die is toegevoegd als bijlage.

1.3.

Zij is niet van toepassing op activiteiten door bevoegde personen in het kader van het toezicht of het beheer van het gebied.

1.4.

Zij is niet van toepassing op risicovolle activiteiten, bedoeld in artikel 2, § 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 betreffende de toegankelijkheid van de bossen en de natuurreservaten.

Art. 2. – Toegankelijkheid in het algemeen 2.1. De toegankelijkheid wordt geregeld door de kaart met bijbehorende legende, en de bijhorende borden in het gebied en aan de ingangen ervan. 2.2.

Het gebied is, onverminderd de wettelijke mogelijkheden van de beheerder of het Agentschap voor Natuur en Bos, hierna het Agentschap te noemen, om het geheel of gedeeltelijk, voor alle of bepaalde categorieën bezoekers ontoegankelijk te stellen, gans het jaar door toegankelijk in de mate zoals in deze regeling bepaald.

2.3.

Het gebied is dag en nacht toegankelijk op de wegen en gazons. De toegankelijke boszones zijn enkel toegankelijk van een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.”

Art. 3. – Weggebruikers 3.1. De wegen die op de kaart als wandelweg zijn aangeduid, zijn uitsluitend toegankelijk voor voetgangers en voor honden aan de leiband. 3.2.

De overige wegen die op de kaart als toegankelijk zijn aangeduid, zijn enkel toegankelijk voor de desbetreffende categorieën weggebruikers en voor voetgangers tenzij anders aangegeven. De weggebruikers houden rekening met elkaar. Fietsen met een sport- of wedstrijdkarakter is verboden.

Art. 4. – Watergebruikers 4.1. De stilstaande wateren en niet-gecatalogeerde waterlopen en hun oevers zijn niet toegankelijk.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 10


Art. 5. – Zones De toegankelijkheid van de speelzones, vrij toegankelijke zones en hondenzones buiten de wegen wordt geregeld als volgt: 1°

de speelzone is enkel toegankelijk voor spel door jongeren onder de achttien jaar en hun begeleiders of door het jeugdwerk zoals omschreven in artikel 2, 8°, van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid;

de vrij toegankelijke zone is enkel toegankelijk voor voetgangers;

de parkeerplaats is bestemd voor het tijdelijk parkeren van motorvoertuigen en fietsen, gedurende het bezoek aan het gebied.

Art. 6. – Beschermingsvoorschriften 6.1. Het is verboden andere bezoekers of de dieren te (ver)storen of schade toe te brengen aan de infrastructuur of de planten. Het is verboden bloemen, paddenstoelen, vruchten of noten te plukken of mee te nemen, behoudens in speelzones en in het A-terrein en dit in beperkte mate/een handvol voor persoonlijk gebruik. Het is verboden de dieren te voederen. 6.2.

De bezoekers mogen geen blijvende sporen nalaten in het gebied. Zo moeten bij georganiseerde activiteiten onder meer wegmarkeringen die worden aangebracht, onmiddellijk op het einde van de betrokken activiteit worden verwijderd.

Art. 7. – Aansprakelijkheid bij ongevallen 7.1. De schadelijder dient bij een ongeval onverwijld aangifte te doen bij het Agentschap, zodat gebeurlijk beroep kan worden gedaan op de polis B.A. 7.2.

Het zich bevinden in of nabij bos of met bomen begroeide plaatsen bij krachtige wind, is op eigen risico, zodat de beheerder niet kan worden aangesproken voor de vergoeding van de schade.

Art. 8. – Onderrichtingen Personen die belast zijn met toezicht overeenkomstig artikel 58 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu kunnen bezoekers omwille van de veiligheid, of met het oog op het bewaren van de rust, of de bescherming van de wilde flora en fauna, onderrichtingen geven. Personen moeten zich gedragen volgens deze onderrichtingen en kunnen zonodig, desnoods met behulp van de openbare macht, uit het gebied gezet worden. Art. 9. – Afwijkingen De beheerder kan afwijkingen op de artikelen 2 tot en met 5 van deze regeling toestaan, voor zover het geen risicovolle activiteiten betreft, bedoeld in artikel 2, §3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 betreffende de toegankelijkheid van de bossen en de natuurreservaten. De aanvraag tot toestemming moet minstens 14 dagen van tevoren, schriftelijk of via elektronische drager worden toegezonden aan de beheerder. Indien het een risicovolle activiteit betreft dan moet eveneens een machtiging worden aangevraagd aan het Agentschap. Art. 10. – Bekendmaking 10.1. Deze regeling wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. 10.2. De gemeente houdt deze regeling ter inzage van de bevolking.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 10


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 11


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 11


BIJLAGE 11, ERFGOEDBEHEERPLAN HISTORISCHE GEBOUWEN Specifiek voor het kasteel en het poortgebouw is een erfgoedbeheerplan opgesteld waarin wordt ingegaan op de beheerdoelstellingen en te treffen maatregelen ten aanzien van deze bebouwing. Het erfgoedbeheerplan maakt als (losse) bijlage integraal deel uit van dit beheerplan.

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 11


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 11


BIJLAGE 12, KENMERKENDE BOL- EN BODEMBEDEKKENDE PLANTEN EN VOOR HISTORISCHE PARKEN

berm

gazon

Scilla bifolia Hyacinthoides non-scripta Narcissus pseudonarcissus Eranthis hyemalis Leucojum aestivum

grasland

Muscari botryoides Crocus vernus Crocus tommasinianus Frafaria vesca Anemone nemorosa Tulipa sylvestris Geranium phaeum Anemone ranunculoides Pulmonaria officinalis Galanthus nivalis Ornithogalum umbellatum Stellaria holostea Scilla forbessii Chinodoxa forbessii Scilla siehei Chionodoxa siehei Doronicum pardalianches Corydalis cava Corydalis bulbosa Scilla sardensis Chinodoxia sardensis Ornithogalum nutans Leucojum vernum Galium odoratum Asperula odorata Viola odorata Scilla siberica Galanthus nivalis flore pleno Scilla luciliae Chinodoxia luciliae Ranunculus ficaria Corydalis solida

bos(rand)

OVERZICHT AUTHENTIEKE KENMERKENDE PLANTEN VAN BUITENPLAATSEN EN PARKEN STANDPLTS SOORT BLOEI KLEUR WETENSCHAPPELIJKE NAAM* NEDERLANDSE NAAM

x

x x x

x x x

x x

x x x x

x x x x

x

x

x

x

x

witgroen wit wit

x x x

x x

x x

mar-mei mar-apr mar-apr mar

Paars Blauw wit blauwwit

x x x x

x x x x

x x x x

mar-mei mar-apr

geel zachtpaars

x x

x x

x x

feb-mar apr-mei mar-apr feb-mar mei-jun

zachtblauw zachtblauw geel geel wit

x x x x x

x x x x

x x x x

Blauw druifje Boerenkrokus Bonte krokus Bosaardbei Bosanemoon Bostulp Donkere ooievaarsbek Gele anemoon Gevlekt longkruid Gewoon Sneeuwklokje Gewone vogelmelk Grote muur Grote sneeuwroem

mar-mei feb-mar feb mei-jul mar-apr apr-mei mei-sep mar-mei mar-mei mar-apr mei-jun apr-jun mar-apr

blauw paars zachtpaars wit wit geel paars zachtgeel paars wit witgroen wit blauw

Hartbladzonnebloem Holwortel

mei-jul apr-mei

geel zachtpaars

x x

Kleine sneeuwroem

mar

blauwwit

Knikkende vogelmelk Lenteklokje Lievevrouwebedstro

apr-mei feb-mar mei-jun

Maarts viooltje Oosterse sterhyacint Sneeuwklokje (gevulde bloem) Sneeuwroem Speenkruid Vingerhelmbloem Voorjaarshelmbloem Vogeltje op een krukje Vroege sterhyacint Wilde hyacint Wilde narcis Winterakoniet Zomerklokje

GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

x x x x x x x x x x

x

x x x

x

BIJLAGE 12


BODEMBEDEKKERS Hedera helix Ajuga reptans Convallaria majalis Vinca minor

Klimop Kruipend zenegroen Lelietje- van-dalen Maagdenpalm

sep-dec apr-jun mei-jun mar-jun

geelgroen paars wit blauwpaars

gazon

berm

grasland

bos(rand)

OVERZICHT AUTHENTIEKE KENMERKENDE PLANTEN VAN BUITENPLAATSEN EN PARKEN STANDPLTS SOORT BLOEI KLEUR WETENSCHAPPELIJKE NAAM* NEDERLANDSE NAAM

x x x x

*Eerstgenoemde wetenschappelijke naam naar “The Plant List”: http://www.theplantlist.org/

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 12


Consultatie van de bevolking

Dit beheerplan kwam tot stand onder begeleiding van diverse stuurgroepen. In de stuurgroep zetelden afgevaardigden van de stad Antwerpen, het district Ekeren, het Agentschap Natuur en Bos, Natuurpunt en Onroerend Erfgoed. De stuurgroep kwam tijdens de opmaak van het beheerplan vier keer samen. Er werd op 3 maart 2016 een participatiemoment georganiseerd in het park. Parkbezoekers, omwonenden, geïnteresseerden, ‌ konden op dat moment hun mening geven over het park aan de hand van vier vooraf bepaalde thema’s: gebruik en inrichting grasvelden, recreatieve voorzieningen en infrastructuur, toegankelijkheid en bereikbaarheid en het thema groene aankleding. Het participatiemoment werd vooraf aangekondigd op de website van district Ekeren en via aankondigingsborden in het park. De consultatie van de bevolking (openbaar onderzoek) werd georganiseerd van 16 november 206 tot en met 16 december 2016. Het beheerplan lag ter inzage bij het district Ekeren aan de loketwerking en bij het Agentschap Natuur en Bos. Het was tevens online raadpleegbaar op de website van district Ekeren.





beraadslaging/proces verbaal Kopie

districtscollege Ekeren Zitting van 8 november 2016 Besluit A-punt

GOEDGEKEURD District Ekeren

Samenstelling de heer Koen Palinckx, districtsvoorzitter mevrouw Sabine Coene, districtsschepen; de heer Pol Bruyninckx, districtsschepen; de heer Ludo Van Reusel, districtsschepen; mevrouw Tamara Heynen, districtsschepen mevrouw Marga Adriaensen, waarnemend districtssecretaris

6

2016_DCEK_00387

District Ekeren - Eindconcept geïntegreerd natuurbeheerplan Veltwijckpark. Start openbaar onderzoek - Goedkeuring

Motivering Gekoppelde besluiten  2015_DCEK_00226 - Bestek GAC/2014/2615 - Landschapsbeheerplan Veltwijckpark Ekeren. Gunning Goedkeuring Aanleiding en context Er werd voor het Veltwijckpark een extern geïntegreerd natuurbeheerplan opgemaakt door adviesbureau BuitingAdvies. Dit geïntegreerd natuurbeheerplan stemt alle functies binnen het park op elkaar af en voorziet de groendienst van een beheertabel met werkzaamheden gedurende de komende 24 jaar (doorlooptijd beheerplan). Juridische grond Het districtscollege van Ekeren deelt mee, overeenkomstig artikel 8 §1 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 betreffende de beheerplannen van bossen, dat het ontwerp-geïntegreerd natuurbeheerplan voor het Veltwijckpark voor consultatie ter inzage wordt gelegd van 16 november 2016 tot en met 16 december 2016 op alle werkdagen, zaterdag uitgezonderd. Regelgeving: bevoegdheid Met de collegebeslissing van 6 maart 2015 (jaarnummer 1791) werden de bevoegdheden van de districtscolleges gecoördineerd. Artikel 11 bepaalt dat het districtscollege bevoegd is voor lokale parken en groenaanplantingen. In het gemeenteraadsbesluit van 30 maart 2015 (jaarnummer 147) werden de bovenlokale locaties vastgesteld. Veltwijckpark is een lokaal park. Openbaar onderzoek

Er wordt een openbaar onderzoek gehouden van 16 november 2016 tot en met 16 december 2016.

1/2

Grote Markt 1 - 2000 Antwerpen info@stad.antwerpen.be


Argumentatie Het districtscollege gaat akkoord met het eindconcept van het geïntegreerd natuurbeheerplan Veltwijckpark en besluit om dit document in openbaar onderzoek te laten gaan gedurende de periode van 16 november 2016 tot en met 16 december 2016. Financiële gevolgen Nee Strategisch kader Dit besluit past in de realisatie van volgende doelstellingen/projecten:  1 - Woonstad  1SEK03 - Ekeren is een meerkernig groen district waar wonen, economische functies en publieke voorzieningen gevarieerd, nabij en bereikbaar zijn op maat van de Ekerenaar  1SEK0301 - Er is ingezet op het behoud van het groen en landelijk dorpskarakter van Ekeren  1SEK030102 - Ekeren is een groen en bloemrijk district  1SEK030102PA0821 - Opmaak beheerplan Veltwijckpark

Besluit Het districtscollege Ekeren keurt eenparig het volgende besluit goed. Artikel 1

Het districtscollege keurt het eindconcept van het geïntegreerd natuurbeheerplan Veltwijckpark goed. Artikel 2

Het districtscollege keurt goed om, in het kader van het geïntegreerd natuurbeheerplan Veltwijckpark, een openbaar onderzoek te houden van 16 november 2016 tot en met 16 december 2016. Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Bijlagen 1. NBP Veltwijckpark EINDCONCEPT 17okt2016.compressed.pdf

2/2

Grote Markt 1 - 2000 Antwerpen info@stad.antwerpen.be


Bericht van consultatie – 2 november 2016 – Gazet Van Antwerpen editie Noord











Advies Seniorenraad district Ekeren Datum: Volgnummer: Gericht aan: Contactpersoon Seniorenraad : Contactpersoon Administratie:

21/10/2016 SREK/2016/13 districtscollege/districtsraad Ekeren Jan Budts Johnny Ooye

Advies : Advies over het beheerplan Veltwijckpark. De Ekerse seniorenadviesraad geeft gunstig advies, maar met aandacht voor: 1. goed onderhoud van de fietsader Konijnenberg/Veltwijckpark/Steenstraat met goede aansluiting bij aangrenzende straten 2. behoud van taxusbeelden 3. een goede markering om (bijvoorbeeld via de rozentuin) tot aan het kasteel te geraken 4. een hondenloopzone is wenselijk omdat niet iedereen zijn hond aan de leiband houdt 5. aandacht voor een petanqueruimte, zo mogelijk in de sportcluster. 6. een goede spreiding van zitbanken en vuilbakken op de netheid van het park en de sociale controle te bevorderen.

Achtergrond en argumentatie : Achtergrond: Op de algemene vergadering van de Ekerse seniorenadviesraad van 7 september 2016 werd een toelichting gegeven bij het ontwerp beheerplan Veltwijckpark. Het huidige beheerplan loopt ten einde. Met de opmaak van een nieuw beheerplan wil men voor de volgende jaren een handleiding bieden voor de instandhouding van dit park. De adviesraad kreeg op 18 november 2016 de presentatie van het concept toegezonden. Advies wordt gevraagd tegen 16 december 2016. Argumentatie: De route Konijnenberg/Veltwijckpark/Steenstraat is een belangrijke fietsader voor scholieren/ouderen. De slagbomen hebben hun nut maar een bredere doorgang voor de fietsers is wenselijk. Ook de ondergrond op deze route kan beter, zeker de aansluitingen naar de aangrenzende straten. De taxusbeelden in de toegangsdreef naar kasteel Veltwijck blijven best behouden: ze zijn eigen aan het parkzicht. De kasseiweg naar het Veltwijckkasteel blijft lastig voor wie moeilijk te been is. Signalisatie via makkelijk begaanbare paadjes kan een oplossing bieden. Een hondenloopzone is wenselijk, zeker met een speeltuin, skateramp en basketbalveld in de buurt. Niet iedereen houdt zijn hond aan de leiband. Buurtbewoners Lindenlei zijn vragende partij voor een petanquebaan (ook nuttig voor sociale controle). Dit kan eventueel ingebed worden in de sportcluster (skateramp, 1


basketbalveld), maar liggen de belangen van de geĂŻnteresseerden niet altijd op dezelfde lijn? Om het park proper te houden, maar ook om een zekere sociale controle te bevorderen, is een degelijk beleid rond zitbanken en vuilbakken noodzakelijk. Personen die picknicken in het park of een rustplek zoeken moeten ook hun plekje vinden, liefst met vuilbakken in de buurt.

Standpunten : Er zijn geen minderheidsstandpunten.

Proces en betrokkenen: Datum proces 07/9/2016 Toelichting van het beheerplan op de algemene vergadering van de Ekerse seniorenradviesraad 18/11/2016 Vraag om advies wordt digitaal verzonden naar leden seniorenraad en secretariaten van de Ekerse seniorenverenigingen (reageerdatum 01/12/2016). 07/12/2016 Ekerse seniorenadviesraad formuleert het advies.

Bijkomende informatie: Geen. Ekeren, 07/12/2016

Jan Budts Voorzitter Ekerse seniorenadviesraad

2


Bezwaren ingediend tijdens het openbaar onderzoek van 16 november 2016 tot en met 16 december 2016

Tijdens het openbaar onderzoek werden volgende bezwaren officieel geregistreerd. Op elk onderdeel van de bezwaarschriften wordt een reactie toegevoegd in cursieve tekst. Een bezwaar werd ingediend door de schuttersmaatschappij VZW De Hoop Ekeren (13 december 2016). De schuttersmaatschappij kan niet akkoord gaan om volgende redenen: 1) Wij zijn een stukje cultureel erfgoed van het park. Dit sinds 1837 (kort na het bestaan van BelgiĂŤ). Er wordt in het natuurbeheerplan niet verwezen naar het uitdoven of opschorten van de club. 2) Wij zijn voor de wandelaars in het park een attractie. Wij schieten met de handboog op een staande muitwip, in open lucht en goed zichtbaar voor vele wandelaars die belangstellend toekijken. De huidige locatie van de muitwip is omgeven door hagen en goed afgeschermd. Wandelaars of bezoekers van het park kunnen enkel van op afstand de schutters waarnemen. Met het voorstel dat in het beheerplan opgenomen werd, blijft deze mogelijkheid behouden. Het beheerplan voorziet het herstel van het open karakter van het park, zeker aan de hoofddreef als inkom van het park. Door de afscherming van het clubterrein wordt het park opgedeeld in twee delen. Na de verhuis van de schuttersmaatschappij kunnen de afschermende elementen verwijderd worden, waardoor nieuwe zichtlijnen doorheen het park vrij komen en de bezoekers uitgenodigd worden om verder het park te ontdekken. Tevens kan de vrijgekomen ruimte geĂŻntegreerd worden in een gezamenlijke sport- en spelcluster. 3) Wij vrezen dat een verplaatsing buiten het Veltwijckpark tot ledenverlies zal (of kan) leiden in een sport die het zo al moeilijk heeft om nieuwe leden te verwerven. In het beheerplan wordt er geen verplaatsing buiten het Veltwijckpark voorgesteld, wel op het voormalige A-terrein aan de kant van de Lindenlei. 4) Een eventuele verhuis wat gaat dat ons kosten? Bij navraag bleek dat enkel het verplaatsen van de muitwip dat minstens een dertienduizend euro zou kosten (onder voorbehoud). Dat is voor ons onbetaalbaar. Waarop zijn deze cijfers gebaseerd? Noch Stad Antwerpen noch het district hebben reeds ramingen gemaakt hoeveel een mogelijke verhuis kost. Er zijn dus nog geen definitieve uitspraken mogelijk; alles hangt af van beschikbare timing en budget op dat moment. 5) Wat met een nieuwe concessie. Onder huidige voorwaarden is het nog haalbaar. Blijven die behouden (met eigen kantine en terrein voor ons alleen)? De concessie zal in onderlinge samenspraak met Stad Antwerpen en de schuttersclub bekeken moeten worden. Hierover kan het beheerplan (dat instaat voor groentechnisch beheer van het park) geen uitspraken doen.


Een bezwaar werd ingediend door de Ridderlijke Sint-Jorisgilde Ekeren vzw (14 december 2016). Zij zien het als hun plicht als vzw bestuurders het immaterieel en materiaal erfgoed van de gilde te beschermen en te verdedigen. Door onzekerheid tekenen zij bezwaar aan tegen het natuurbeheerplan. 

Met de Stad werd een concessieovereenkomst (getekend op 30 september 1996) afgesloten ten tijde van hoofdman Louis Vos van de Ridderlijke Sint-Jorisgilde van Ekeren, waarin nog het eeuwigdurend karakter opgenomen werd. Bovendien werd onder art. 3 onder andere nog toegevoegd “Deze concessie kan nooit opgezegd worden”. Alle onderhoud aan lokaal en zijn infrastructuur is voor de Sint-Jorisgilde. ‘Eeuwigdurende’ overeenkomsten worden opgevat als ‘overeenkomsten van onbepaalde duur’. Concessievoorwaarden gelden telkens voor 9 jaar en kunnen gewijzigd worden. Partijen kunnen niet tegen hun wil eeuwig gebonden blijven aan een overeenkomst (Cass. 7 juni 2012). Een verhuis van de schuttersgilde houdt echter geen opzegging van de overeenkomst in, maar kan mits wederzijds akkoord aangepast worden aan de nieuwe omstandigheden. Nieuwe concessievoorwaarden moeten opgemaakt worden in onderling overleg tussen stad Antwerpen en de schuttersgilde.

Ons huidig bestuur, onder mijn voorzitterschap, spant zich in om het geheel niet enkel in stand te houden, maar ook te renoveren en te verbeteren. Ook het aantal leden en schutters is in stijgende lijn. Momenteel een 70-tal. Er wordt in het natuurbeheerplan niet verwezen naar het uitdoven of opschorten van de club. Bij een eventuele schaalvergroting van de club kan het interessant zijn om integraal naar een grotere of beter gelegen locatie te verhuizen. De club heeft in het verleden immers de vraag gesteld om uit te mogen breiden. Dit werd afgewezen door Onroerend Erfgoed en de club heeft deze vraag met het indienen van dit bezwaar terug ingetrokken.

Huidige inplanting aan de uiterste rand van het park stoort niet met de omgeving. Op dit ogenblik is het lokaal en de infrastructuur in prima staat en mits goed onderhoud klaar voor minstens de volgende 25 jaar. De schuttersvereniging zit gewrongen tussen bestaande, oude en monumentale beuken. Dit exclusieve gebruik legt een beperking op aan de functionaliteit en esthetische kwaliteit van dit deel van het park. Hierdoor wordt de ontwikkeling van dit gedeelte park belemmerd. Het beheerplan stelt dat een andere inrichting en inpassing van de terreinen en gebouwen beide partijen ten goede kan komen.

Een verplaatsing zou aan de Stad Antwerpen een ruwe 700.000 euro kunnen kosten, inbegrepen gebouw, 3 schietstanden, doelen op 6, 20 en 61 meter, buizenposten, verlichting, afspanning en de andere infrastructuur. Waarop zijn deze cijfers gebaseerd? Noch Stad Antwerpen noch het district hebben reeds ramingen gemaakt hoeveel een mogelijke verhuis kost. Er zijn dus nog geen definitieve uitspraken mogelijk; alles hangt af van beschikbare timing en budget op dat moment.




Door ons een andere locatie te geven, met hoogst waarschijnlijk andere en duurdere voorwaarden, hypothekeert u het voortbestaan van onze aloude gilde en tevens wordt afbraak gedaan aan de aangegane contractuele verbintenissen uit het verleden. De concessie zal in onderlinge samenspraak met Stad Antwerpen en de schuttersclub bekeken moeten worden. Hierover kan het beheerplan (dat instaat voor groentechnisch beheer van het park) geen uitspraken doen. Veronderstellen dat dit andere of duurdere voorwaarden inhoudt, is voorbarig. Er wordt in het natuurbeheerplan niet verwezen naar het uitdoven of opschorten van de club.

Agentschap Natuur en Bos en Onroerend Erfgoed hebben inhoudelijke bemerkingen bezorgd. Deze bemerkingen werden opgenomen en verwerkt in het beheerplan.

Opmerking: adviesraden Voorafgaand werd aan de verschillende adviesraden van district Ekeren gevraagd om haar advies op het beheerplan uit te brengen. Er werd gevraagd om hun advies formeel te bezorgen tijdens de looptijd van het openbaar onderzoek. Van de seniorenraad ontvingen we een formeel advies dat werd uitgeschreven op 21/10/2016 en tijdens het openbaar ingediend werd. De Ekerse seniorenadviesraad geeft gunstig advies, maar met aandacht voor: 1. Goed onderhoud van de fietsader Konijnenberg/Veltwijckpark/Steenstraat met goede aansluiting bij aangrenzende straten; Het beheerplan voorziet met goedkeuring van Onroerend Erfgoed om de fietsader comfortabeler te maken door het wegnemen van een deel kasseiweg en deze te vervangen door een halfverharding die ook in de rest van het park gebruikt wordt. Hierdoor verhoogt het fietscomfort. 2. Behoud van taxusbeelden; De geschoren Taxusvormen worden verwijderd omdat deze geen functionele bijdrage leveren in het park, maar slechts een esthetische ingreep zijn geweest uit het verleden. Het zijn geen historisch correcte of waardevolle elementen, waardoor het beheerplan beslist om deze intensief te onderhouden scheervormen te verwijderen. 3. Een goede markering om (bijvoorbeeld via de rozentuin) tot aan het kasteel te geraken; Er wordt aan een uniforme signalisatie doorheen het park gewerkt conform het beleid van stad Antwerpen en na goedkeuring Onroerend Erfgoed. 4. Een hondenloopzone is wenselijk omdat niet iedereen zijn hond aan de leiband houdt; Het afsluiten van een deel van het park wordt als ongewenst beschouwd, mede in relatie tot de beperkte oppervlakte van het park en de wens om hekwerk tot een minimum te beperken in een parkomgeving. Het niet aan de leiband houden van honden dient door politie of buurttoezichters opgevolgd en/of gesanctioneerd te worden.


5. Aandacht voor een petanqueruimte, zo mogelijk in de sportcluster; De mogelijkheid tot aanleg van een petanquebaan wordt opgenomen in de ontwerpopgave voor de sport- en speelcluster achter Villa Geniets. 6. Een goede spreiding van zitbanken en vuilbakken op de netheid van het park en de sociale controle te bevorderen. De locatie en spreiding van zitbanken is herzien, waarbij de aanleg van nieuwe banken in het beheerplan is opgenomen. Vuilbakken worden in het park bijgeplaatst conform het beleid van stad Antwerpen, voornamelijk aan de inkomzones van het park.






BIJLAGE 13, VERSLAG OPENBAAR ONDERZOEK

Geïntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 13


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV

BIJLAGE 13


GeĂŻntegreerd Beheerplan Veltwijckpark, Stad Antwerpen

Buiting Advies BV


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.