Van buurthuis naar wijkonderneming september 2012

Page 1

Van buurthuis naar wijkonderneming In het voorjaar en de zomer van 2012 zijn acht buurthuizen bezocht waarvan de bewoners het beheer in eigen hand hebben genomen. In deze notitie beperken we ons tot de belangrijkste inzichten van deze bezoeken. De redenen van deze rondgang zijn verwoord in bijlage 1. Belangrijkste conclusie: Tussen de buurthuizen zijn overeenkomsten, maar ook grote verschillen geconstateerd. Wat zij gemeen hebben is het soms prille, maar groeiende besef dat hun buurthuis een wijkonderneming is. Zelfbeheer Alle onderzochte buurthuizen beschouwen zichzelf als een ‘buurthuis in zelfbeheer’. Toch zijn er grote verschillen. Wat de onderzochte buurthuizen gemeenschappelijk hebben, is dat hun buurthuis niet wordt gerund door welzijnswerk of gemeente. Er is in alle gevallen sprake van een vorm van autonomie. De verankering onder buurtbewoners is echter zeer verschillend:  Vaak wordt het buurthuis formeel bestuurd door bewoners uit de wijk, maar dat is niet altijd het geval. De Nieuwe Jutter (Utrecht) en de Meevaart (Amsterdam) hebben een bestuur waarvan de leden niet (geheel) uit de wijk afkomstig zijn. Bestuursleden vervullen een rol als ambassadeur. Ze vormen de schakel met overheidsinstanties of doen dienst als buffer tegen de gemeentelijke bureaucratie.  Soms is de operationele leiding in handen van bewoners die dat onbetaald doen. Bij buurthuizen van enige omvang, is er vaak een betaalde bedrijfsleider of beheerder, zoals bij de Pelikaan (Krommenie) of ’t Klooster in Rotterdam. De beheerder kan iemand zijn die in de buurt woont, maar dat is niet altijd het geval.  Enkele buurthuizen, zoals Wijkcentrum Overdie (Alkmaar) en Wijkhuis West (Roosendaal), hebben de accommodatie in eigen bezit. Andere buurthuizen onderzoeken deze mogelijkheid, zoals In den Boomtak (Tilburg). Dit versterkt het gevoel van autonomie; ‘baas in eigen huis’. Dit juridisch eigenaarschap leeft ook bij andere buurthuizen. Bij alle onderzochte buurthuizen in zelfbeheer wordt een vorm van eigenaarschap ervaren. Het gevoel van ‘het is ons buurthuis’ overheerst. De invulling van dit eigenaarschap kent verschillende vormen. Soms is het buurthuis ook juridisch eigendom, meestal wordt het gehuurd. Maar vooral het feit dat bewoners zelf activiteiten organiseren die in hun buurthuis plaatsvinden en de manier waarop zij onderling het beheer zelf regelen, is bepalend voor het gevoel van eigendom. Aard buurthuizen Bij de rondgang is gekozen voor buurthuizen die gesitueerd zijn in wijken met een stedelijke problematiek. Daarvoor is de zogenaamde Leefbaarometer 2010 van het ministerie van BZK geraadpleegd die op basis van objectieve criteria inzicht geeft in de leefbaarheid van buurten en wijken . Voor een aantal buurthuizen geeft de Leefbaarometer 2010 daadwerkelijk achterstandproblemen aan. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Meevaart (Amsterdam), Het Klooster (Rotterdam) en Overdie (Alkmaar). Bij de andere buurthuizen is de situatie volgens de Leefbaarometer rooskleuriger. Er is ook gekeken naar de ontwikkeling van leefbaarheid over de periode 1998-2010. Daar valt op dat alle buurten zonder uitzondering een positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt. Gelet op het beperkt aantal metingen (acht buurthuizen), kan de gevonden relatie tussen buurthuizen in zelfbeheer en de positieve ontwikkeling die de wijk doormaakt, gebaseerd zijn op toeval. Toch prikkelt deze constatering de gedachte dat een zich positief ontwikkelende omgeving, bewoners extra stimuleert om buurthuizen in zelfbeheer te nemen.

De Nieuwe Jutter - Verwey-Jonker Instituut - Bouwstenen, september 2012

1


Missie: van gemeenschapsvorming tot persoonlijke ontwikkeling De meeste buurthuizen die onderzocht zijn, profileren zich ook als buurthuis. Zij zien zichzelf als de huiskamer van de wijk, een gastvrije plek voor en door de buurt. Gemeenschapsvorming noemen zij als belangrijkste drijfveer. Tegelijkertijd zien we ook een verbreding van deze missie. De Meevaart (Amsterdam) bijvoorbeeld, stelt de gemeenschapsvorming niet centraal, maar ziet zichzelf op de eerste plaats als een op ontwikkeling gerichte community. Het gebouw is niet meer dan een uitvalsbasis, een katalysator. De Meevaart stelt dat alle activiteiten op ontwikkeling gericht dienen te zijn. Dat kan betrekking hebben op de ontwikkeling van de deelnemers of de ontwikkeling van de organisator. De Meevaart is er in beginsel niet om te klaverjassen. Klaverjassen is alleen toegestaan onder de voorwaarde dat daarmee een ontwikkeldoel wordt bereikt. Wijkhuis West (Roosendaal) streeft ernaar om zich te ontwikkelen richting een wijkbedrijf. De ideeën, initiatieven en inzet van bewoners zijn daarbij leidend: wat willen zij, wat hebben zij nodig en wat kunnen zij daarin zelf betekenen. Impliciet of expliciet streven alle buurthuizen een ontwikkelfunctie na, waarbij de Meevaart het meest expliciet is in zijn keuze. We zien ook dat persoonlijke ontwikkeling juist via de weg van gemeenschapsvorming en ontmoeting mogelijk wordt, zoals in De Nieuwe Jutter (Utrecht), Actieradius: van straat en buurt tot wijk en stad De meeste buurthuizen hebben van oudsher een beperkte actieradius, namelijk die van de omheen liggende straten. Met bewoners aan het roer zien we deze oriëntatie (waar mogelijk) verbreden. Deze verbreding is enerzijds ingegeven door financiële overwegingen. Buurthuizen in zelfbeheer zijn voortdurend op zoek naar extra verdienmogelijkheden. Eén van die mogelijkheden is om zaalruimte te verhuren aan partijen buiten de buurt, bijvoorbeeld voor zakelijke doeleinden. Er is echter een tweede overweging. Doelgroepen van buiten de buurt kunnen, behalve inkomsten, ook iets anders toevoegen; bijvoorbeeld nieuwe netwerken en andere vaardigheden. Bovendien kan een plek die lokaal of zelfs regionaal bezoekers trekt, een positieve uitstraling hebben op de buurt. Ter vergelijking: veel Amsterdammers zijn trots op hun Rijksmuseum, ook al zijn ze er nooit zelf geweest. Een bredere oriëntatie vraagt om een extraverte houding. Het merendeel van de bezochte buurthuizen zoekt actief naar kanalen om zich te profileren buiten de ‘eigen‘ kring. Financiering: wel of geen subsidie Bezuinigingen enerzijds en het streven naar autonomie anderzijds, vormen een sterke voedingsbodem voor financiële onafhankelijkheid. Voor alle buurthuizen in zelfbeheer, is de financiële huishouding een voortdurend punt van zorg. Binnen de bezochte buurthuizen hebben we twee uitersten kunnen onderscheiden. Een aantal buurthuizen stelt ruimte gratis ter beschikking aan wijkbewoners. Dat is een bewuste keuze. De kosten daarvan kunnen niet worden terugverdiend met horeca, commerciële verhuur of andere zaken. Er zal altijd geld bij moeten. Net zoals de gemeente de openbare ruimte financiert, wordt zij geacht dit soort publiek toegankelijke ruimtes te bekostigen. Dit geldt bijvoorbeeld voor De Meevaart (Amsterdam) en Het Klooster (Rotterdam).. Voor deze buurthuizen is gemeentelijke bekostiging (subsidie) een uitgangspunt. Voor andere buurthuizen is de gemeente een ‘onbetrouwbare debiteur’ of gewoonweg afwezig (Tilburg). Zij zoeken naar alternatieve middelen. Naast wat hogere tarieven voor zaalhuur en horeca, richten deze buurthuizen zich ook sterk op sponsoring door het bedrijfsleven, zoals de Pelikaan (Krommenie) en Wijkcentrum Overdie (Alkmaar). Daarnaast laten andere buurthuizen (nog) een combinatie zien, zoals De Nieuwe Jutter (Utrecht) en ’t Huukske (Arnhem). Daar worden ruimtes gratis of betaald ter beschikking gesteld. Uitvoering: betaalde krachten of vrijwilligers De buurthuizen laten ook verschillen zien als het gaat om betaalde krachten en vrijwilligers. De Pelikaan (Krommenie) heeft in 2011 de vergoedingen voor vrijwilligers afgeschaft. Dit resulteerde in slechts één afvaller. De Nieuwe Jutter (Utrecht) is zeven dagen per week open, zonder dat iemand daarvoor betaald krijgt. Voor de meeste vrijwilligers is erkenning belangrijker dan geld. Voor wie geen andere inkomsten De Nieuwe Jutter - Verwey-Jonker Instituut - Bouwstenen, september 2012

2


heeft, is vrijwilligerswerk geen optie. Dan moet er wat verdiend worden. De Meevaart (Amsterdam) probeert daarom vrijwilligerswerk om te zetten in ‘echt’ werk. Ook Wijkhuis West (Roosendaal) onderzoekt mogelijkheden om betaald werk door wijkbewoners te laten uitvoeren vanuit het wijkhuis. Een aantal locaties vindt dat het exploiteren van een buurthuis een (zekere) professionele benadering vraagt. In Wijkcentrum Overdie (Alkmaar) wordt vrijwel uitsluitend met betaalde krachten gewerkt. Je kunt gemakkelijker eisen stellen aan mensen die je betaald, is het idee. Ook In den Boomtak (Tilburg) en ’t Huukske (Arnhem) draaien vrijwel volledig op vrijwilligers. De schoonmakers worden doorgaans wel betaald. Procesmatige ondersteuning: professionals of zelf doen Een andere kwestie is de al dan niet aanwezige professionele ondersteuning. Uit eerder onderzoek is (Huygen, 2011) is gebleken dat voor De Nieuwe Jutter (Utrecht) de aanwezigheid van een onafhankelijke professionele ondersteuner cruciaal was voor de succesvolle ontwikkeling van zelfinitiatief en dus een levendig buurthuis in zelfbeheer. De ondersteuner opereert op de achtergrond, verbindt mensen en ideeën, maar neemt vooral niet over. Een soortgelijke ondersteuning zien we in Wijkhuis West (Roosendaal). Daarvan zijn de resultaten echter nog niet zichtbaar. Dit buurthuis is recent in zelfbeheer gekomen en staat dus nog in de kinderschoenen. Ook De Meevaart (Amsterdam) heeft een professionele kracht die van groot belang is voor de ontwikkeling van dit buurthuis. Andere buurthuizen moeten het doen zonder dergelijke professionele ondersteuning. Die procesmatige rol wordt dan vaak door (vrijwillige) bestuursleden of derden vervuld. Resumé: van buurthuis naar wijkonderneming De acht buurthuizen in zelfbeheer tonen een grote verscheidenheid aan doelstellingen, werkwijzen en vormen van financiering. Wat zij op het eerste gezicht gemeen hebben, is het streven naar autonomie en een grote gedrevenheid om er wat van te maken. Op het tweede gezicht wordt nog iets anders zichtbaar, namelijk de ontwikkeling van buurthuis tot ‘wijkonderneming, zoals wij dat willen noemen. Die ontwikkeling verloopt langs twee assen: die van persoonlijke emancipatie en die van bedrijfseconomische emancipatie. De persoonlijke emancipatie staat voor de betekenis en de rol van het buurthuis: het besef groeit dat een buurthuis meer is dan een gezellige ontmoetingsplaats. Het is ook een plek waar mensen zich persoonlijk kunnen ontwikkelen, waar ze nieuwe kennis op kunnen doen en waar ze kunnen netwerken. Het buurthuis fungeert dus ook als opstappunt naar werk of school. De bedrijfseconomische emancipatie staat voor de groeiende behoefte om onafhankelijk van de overheid te kunnen opereren.. De continuïteit van het buurthuis vraagt om actief te zoeken naar nieuwe inkomstenbronnen. Dan is een vraaggerichte en bedrijfsmatige aanpak een must.

De Nieuwe Jutter - Verwey-Jonker Instituut - Bouwstenen, september 2012

3


In de bezochte buurthuizen manifesteren zich beide vormen van emancipatie. Bij de één meer dan bij de ander. De ontwikkeling van buurthuis naar wijkonderneming wordt door een aantal buurthuizen geëxpliciteerd, zoals in Wijkhuis West (Roosendaal) en de Meevaart (Amsterdam). Bij de andere buurthuizen is de ontwikkeling in de kiem aanwezig, zoals in de Nieuwe Jutter (Utrecht) waar de vrijwilligers die in de keuken werken recent met hun ‘Wij-keuken’ de markt op zijn gegaan. Voor veel buurthuizen geldt dat zij hun buurthuis recent in eigen beheer hebben genomen; veel zaken moeten nog worden ontdekt. Buurthuizen die langer zelfstandig draaien, zoals De Nieuwer Jutter (Utrecht) en De Pelikaan (Krommenie), hebben dat op eigen kracht moeten doen. Soms tegen de heersende opvattingen in. Nu waait er in een aantal opzichten een nieuwe wind. Maatschappelijke initiatieven hebben die wind in de rug. Enerzijds vraagt de overheid, onder druk van bezuinigingen, de burgers eerst een beroep op elkaar te doen, voordat wordt aangeklopt bij een instantie. Anderzijds nemen de burgers van nu liever het heft in eigen hand. Ze ontplooien graag zelf initiatieven en willen zelf controle uit kunnen oefenen over hun leven en leefomgeving. Overheid en maatschappelijke organisaties realiseren zich dat hiervoor meer ruimte voor burgers nodig is. Het WRR-rapport uit 2012 ‘Vertrouwen in burgers’, brengt deze beweging in kaart. Hierin wordt gepleit voor wederzijds vertrouwen tussen overheid en burgers; burgerinitiatief zou de ruimte moeten krijgen om succesvol te laten zijn. Het proces van loslaten en ruimte geven, gaat niet vanzelf. Dat vraagt iets van de overheid maar ook van de slagvaardigheid en het zelfbewustzijn van buurthuizen zelf. In dat opzicht kunnen Buurthuizen in zelfbeheer veel van elkaar leren en elkaar tot steun zijn. De initiatieven van verdiepend onderzoek en het op te starten netwerk voor wijkondernemers, zijn daarop gericht. Amersfoort, september 2012

De Nieuwe Jutter - Verwey-Jonker Instituut - Bouwstenen, september 2012

4


Bijlage

Doel en opzet Buurthuizen in zelfbeheer In het voorjaar en in de zomer van 2012 zijn acht Buurthuizen in zelfbeheer bezocht om een aantal kenmerken van deze locaties in kaart te brengen. Deze bezoeken zijn gebracht ter voorbereiding op twee andere activiteiten:  Uitvoeren van verdiepend onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut waarin drie buurthuizen voor een langere periode van nabij geobserveerd zullen worden. Dit onderzoek is het vervolg op het in 2010 gestarte onderzoek in De Nieuwe Jutter naar de werking van zelfinitiatief.  Samenbrengen van buurthuizen in zelfbeheer in een ontwikkelend netwerk gefaciliteerd door Bouwstenen, een landelijk platform voor maatschappelijk vastgoed. Deze activiteiten worden parallel uitgevoerd en zullen elkaar onderling bevruchten. De resultaten brengen we samen in een (digitale) handreiking, in de vorm van ‘recepten’. Schematisch ziet dat er als volgt uit:

Het belangrijkste doel van de bezoeken was om een indruk te krijgen van verscheidenheid van door bewoners beheerde buurthuizen. We hebben onder meer gekeken naar doelen, werkwijzen, wijkcontext, ontstaansgeschiedenis, bezoekers, activiteiten, betrokken partijen en financiering. De buurthuizen zijn geselecteerd aan de hand van de volgende criteria: 1. Bewoners zijn verantwoordelijk zijn voor de exploitatie, op bestuurlijk, programmering en/of operationeel niveau. 2. De locaties zijn gelegen in een stedelijke omgeving met sociale en multiculturele problematiek. 3. De locaties functioneren al enige tijd (minimaal twee jaar) in zelfbeheer.

De Nieuwe Jutter - Verwey-Jonker Instituut - Bouwstenen, september 2012

5


Het bleek lastig om buurthuizen te vinden die aan alle drie criteria de voldeden. Het eerste criterium vormde geen probleem. Het tweede en derde criterium hebben we soepeler gehanteerd. Uit een groslijst van bijna dertig buurthuizen zijn acht hierna genoemde locaties gekozen. De gesprekken met vertegenwoordigers van de buurthuizen zijn ter plekke gevoerd en vonden plaats aan de hand van een lijst met topics als geschiedenis, doelgroepen, activiteiten, begroting e.d. Per buurthuis is verslag gedaan. De gespreksverslagen zijn op de zogenaamde MFA Kaart gezet (www.mfa.nl), een site met voorbeelden van Multifunctionele Centra in Nederland. Aan de verslagen zijn twee bijlagen toegevoegd:  buurt in cijfers volgens Funda.nl, met onder meer cijfers over demografische opbouw en gemiddelde vastgoedprijs  buurt volgens Leefbaarometer.nl 2010, met een waardering van de leefbaarheid in de wijk waar het buurthuis staat in 2010 en een waardering van de ontwikkeling tussen 1998 en 2010. Bezocht zijn (de hyperlinks verwijzen naar de gespreksverslagen): 1. ’t Huukske, Arnhem. 2. Het Klooster, Rotterdam. 3. In de Boomtak, Tilburg. 4. Meevaart, Amsterdam. 5. Wijkcentrum Overdie, Alkmaar. 6. Wijkhuis West, Roosendaal. 7. Buurtcentrum de Pelikaan, Zaanstad. 8. De Nieuwe Jutter, Utrecht. De buurthuizen zijn bezocht door:  Marc van Leent, de Wijkplaats, namens Bouwstenen (coördinatie)  Astrid Huygen, Verwey-Jonker Instituut  Titus Schlatmann, De Nieuwe Jutter

De Nieuwe Jutter - Verwey-Jonker Instituut - Bouwstenen, september 2012

6


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.