![](https://assets.isu.pub/document-structure/201012081209-24228441cf51ca53ae9650c7ab46f484/v1/5973f3b934b7d01bc675e7203a8e9315.jpg?width=720&quality=85%2C50)
3 minute read
Arjan den Boer
from DUIC Krant NR. 111 Oktober
by DUIC
NIEUWE MONUMENTEN: 1970 – 2000
Gepleisterde woningen in Voordorp
Advertisement
Tekst: Arjan den Boer / Fotografie: BONAS Archiwijzer
Voor woonwijken uit de jaren negentig wordt wel de term ‘witte schimmel’ gebruikt. Het staat voor eentonige nieuwbouw zonder identiteit, niet zelden uitgevoerd in poreuze witte steen die snel vuil wordt. Een deel van de Utrechtse wijk Voordorp vormt hierop een gunstige uitzondering. De woningen en appartementen van architect Theo Bosch zijn wel licht van kleur, maar robuust gestuct in pasteltinten. Ze staan aan de Bisschop Romerostraat, Thomas Masarykstraat, Kemal Atatürkstraat en Pal Maleterstraat.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201012081209-24228441cf51ca53ae9650c7ab46f484/v1/fa1ea9aa6031766c3088f1d70a8af5d0.jpg?width=720&quality=85%2C50)
In de ‘Stadsrandstudie’ van 1985 werd het gebied tussen Tuindorp-Oost en de A27 tot woningbouwlocatie bestempeld. De ontwikkeling begon in 1990 als een publiek-private samenwerking tussen de gemeente Utrecht en projectontwikkelaar Bouwfonds. Het plangebied, ingeklemd tussen wegen, spoorlijnen en het Veemarktterrein, werd vernoemd naar het nabijgelegen Fort Voordorp. Architect Aat van Tilburg (1942) maakte het stedenbouwkundig plan, dat aansloot op het groene karakter van Tuindorp-Oost. De Kapteijnlaan werd doorgetrokken als Bisschop Romerostraat, de ruggengraat van de nieuwe wijk die uitmondt in een halfrond plein met vijver. Het gebogen stratenpatroon van Voordorp heeft de structuur van een blad met nerven. Het bestaande terrein van Volkstuinvereniging ‘Ons Buiten’ is als groengebied in de wijk opgenomen.
Waaiervorm
Op basis van het stedenbouwkundig plan ontwierpen drie architecten elk een deel van de woningen: Aat van Tilburg zelf, Pietro Hammel en Theo Bosch (1940-1994). Alle woningen in Voordorp kregen lichtgekleurde muren en deels ronde vormen. In het zuidelijke gedeelte verrees het waaiervormige ‘buurtje van Bosch’ met zeven blokken gestapelde woningen en vijf rijen eengezinswoningen. Als overgang naar het achterliggende groengebied lopen de appartementengebouwen (met benedenwoningen) in hoogte af van vijf naar drie verdiepingen. De appartementen zijn gedeeltelijk via een open galerij bereikbaar. De gepleisterde woonblokken hebben afgeronde hoeken en aan de kant van de Romerostraat hoge glazen erkers. De golvend gevormde balkons met stalen balustrades rusten op enkele slanke kolommen. Een open patrijspoort siert de achterste trappenhuizen.
De rijtjes eengezinswoningen hebben aan de uiteinden opvallende ronde aanbouwen. Per bouwlaag neemt de diepte van de woningen af, met een getrapte vorm als resultaat. De zolderverdiepingen hebben in het midden een halfronde glazen dakstrook, die de bijnaam ‘treincoupeetje’ kreeg. Deze zorgt voor stahoogte en bovendien voor veel licht en uitzicht op de groene omgeving. Aan de tuinzijde maakt een doorlopende strook van serres de woonkamers ruimer. De bergingen aan de straatkant hebben een licht tapse vorm voor een weidser uitzicht vanuit de keukens.
Architect Bosch had zich eerder gespecialiseerd in stadsvernieuwing in binnensteden. Hij maakte het stedenbouwkundig plan van de Nieuwmarktbuurt in Amsterdam en ontwierp daar een tiental panden, zoals het Pentagon-complex aan de Sint Antoniesbreestraat. Van 1971 tot 1982 werkte hij samen met Aldo van Eyck, met wie hij aandacht voor de menselijke maat gemeen had. Ze kregen een conflict over het ontwerp van het P.C. Hoofthuis, een universiteitsgebouw aan de Amsterdamse Singel dat Bosch vervolgens alleen voltooide.
Landleven
Theo Bosch was altijd een pleitbezorger geweest van ‘compacte functiemenging’ in de stad en uitgesproken tegenstander van slaapsteden. Voordorp was zijn eerste project op een buitenstedelijke locatie, dus hij had iets te bewijzen. Net als bij zijn stadsvernieuwingsproject Sijzenbaan in Deventer greep de architect terug op het Nieuwe Bouwen. Belangrijkste inspiratiebron vormde de Kiefhoek van J.J.P. Oud uit 1930, een Rotterdams arbeiderswijkje met witgestucte huizen. Met behulp van nieuwe isolerende materialen (Strikotherm) maakte Bosch er een eigentijdse versie van met strakke gevels en geometrische vormen. In plaats van wit pleisterwerk koos hij voor de pasteltinten lichtgeel (bijna crême) met een lichtblauwe ‘plint’. Het zijn rustige kleuren die toch een warm en levendig beeld geven.
De woningen oogstten veel waardering. Het project werd bekroond met de Archinorm Stadsverfraaiingsprijs en de Rietveldprijs 1993. De jury van die Utrechtse architectuurprijs, destijds voorgezeten door architect Sjoerd Soeters, meende dat het project zonder twijfel Gerrit Rietvelds goedkeuring had kunnen wegdragen. Vooral de geslaagde combinatie tussen stedelijk en landelijk wonen werd geprezen. In het juryrapport stond: “De ontspannenheid van het landleven, die in menige uitbreidingswijk wordt vernietigd door de doodse strengheid van het gemiddelde woningbouwplan, is in dit complex op bewonderenswaardige wijze gehandhaafd.”
Het buurtje van Theo Bosch staat er nog altijd fraai bij. De woningen, inmiddels ingebed in het groen, zijn duidelijk tijdlozer gebleken dan de rest van Voordorp. Ook gemeentelijk architectuurhistoricus Bettina van Santen, die een inventarisatie maakt ven eventuele nieuwe monumenten, vindt ze erg geslaagd. “Vooral de eengezinswoningen hebben bijzondere kwaliteiten, zoals een mooie plattegrond en de rondlopende serre en karakteristieke halfronde dakvorm. Maar ook de waaiervormige opzet van het hele complex met de in hoogte aflopende appartementengebouwen vormt een geslaagd geheel. In het nieuwe bestemmingsplan Voordorp hebben ze daarom al het predicaat ‘cultuurhistorisch waardevol’ gekregen.” a